Door: SwitchLight
Datum: 10-11-2024 | Cijfer: 8.6 | Gelezen: 7580
Lengte: Lang | Leestijd: 13 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 13 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Gestrand - 1
En nu zit ik dus hier.
Ik kijk weer een keer om me heen. Een mooi zandstrandje, een rif verderop in de zee en een groene jungle achter me.
"Oké, ik had het slechter kunnen treffen."
Mijn vrienden zullen nu vast wel doorhebben dat ik niet meer op de boot ben. Als ze de haven hebben bereikt, wordt er vast wel een zoekactie voor me opgestart. Ik hoef er alleen maar voor te zorgen dat ik makkelijk te vinden ben. Mijn rode T-shirt valt gelukkig wel op tegen de groene achtergrond.
Rustig sta ik op en kijk even rond. Volgens mij is het makkelijkste om een hulpsignaal op het strand aan te geven dat vanuit de lucht te zien zal zijn. Voor een rooksignaal kan ik later nog altijd kijken.
Ik loop naar de rand van de jungle. Hier vind ik diverse takken en bladeren. Met een hand vol loop ik daarna weer het strand op. Op voldoende afstand van de branding leg ik de spullen neer en maak zo groot mogelijk de letters SOS in het zand. Hiervoor moet ik wel een aantal keren naar de bosrand lopen om wat extra takken en bladeren te halen.
Na een uurtje zwoegen sta ik in de branding en bekijk mijn werk. Met letters van ongeveer 3 meter groot moet het volgens mij wel goed te zien zijn. Tevreden spoel ik het zweet nog even van mijn voorhoofd en zoek daarna een plekje op in de schaduw van de bomen. De zon staat hoog aan de hemel en ik heb het flink warm gekregen van het werk.
Ik heb wel dorst gekregen, maar het zoute water is natuurlijk niet te drinken. Ik moet op zoek gaan naar zoet water. Maar waar vind je dat op een onbewoond eiland. In het verleden heb ik wel eens de survivalprogramma's van Bear Grylls en Ed Stafford gezien. Hierdoor weet ik dat kokosnoten in ieder geval water bezitten. En langs het strand zie ik er voldoende liggen. Maar ik heb geen idee hoe ik deze open moet krijgen.
Ik sta op en langs de bosrand loop ik een stuk over het strand. Tijdens het wandelen hou ik mijn ogen open voor handige materialen. Misschien vind ik wel een oplossing.
Wanneer ik bij het einde van het strand ben gekomen, waar de bosrand overgaat in steile rotsen de zee in, heb ik nog niets gevonden. Ze zeggen wel dat overleven op een eiland makkelijk is, maar dan moet je wel iets van gereedschap hebben om je mee te redden. Misschien als ik bij het andere deel van het strand ben, heb ik meer geluk.
Als ik me net heb omgedraaid om terug te lopen, valt er een lichtflits in mijn gezicht. Ik schrik op en kijk direct om me heen. Op de zee zie ik niets. Nog steeds geen schip te zien. Ook hoor ik geen vliegtuigen of helikopters. Dus dat kan het ook niet zijn.
Ik kijk langs de bosrand, maar zie hier ook niets. Of misschien toch wel. Bijna aan de andere zijde van het strand, lijkt het alsof er iets reflecteert in het bos. Heel kort is hier weer een flits te zien. Daar moet iets zijn.
Ik loop weer terug over het strand naar de oorsprong van de flits. Onderweg hou ik mijn ogen wel open voor handige spullen. Je weet nooit wat je nodig kan hebben. Een enkele keer zie ik de flits weer in het bos. Hierdoor kan ik me in ieder geval goed oriënteren waar ik precies moet zijn. Zelfs wanneer ik er bijna ben, zie ik nog steeds niet wat het precies is.
Als ik voor de junglerand sta, zie ik eindelijk wat. Vanaf een tak hangt er een soort ketting van schelpen. De schelpen draaien lichtjes in de wind. Wanneer de zon hierop komt, reflecteren de schelpen. Dat is wat ik zag.
Als ik wat beter kijk, ziet de vorm van de tak er anders uit dan de rest. Veel gladder en rechter en zonder bladeren. Ik doe nog een stap naar voren en zie dat de tak geen tak is, maar een balk van een hutje.
Net uit het zicht van het strand staat hier gewoon een hutje. Ik loop er naartoe en zie dat het hutje iets verhoogd van het zand op palen staat. Het is niet heel groot. De voorzijde van de hut is open. Beide zijkanten hebben een wandje van ongeveer een meter hoog. Aan de ene zijde is deze verder naar boven ook open. Aan de andere zijde ondersteunt deze de lage zijde van het dak. De achterzijde is wel volledig gesloten. Het dak loopt maar aan een zijde af. Een bruin bladerdak maakt het af. Het ziet er wel wat verouderd en verlaten uit. De jungle lijkt het alweer terug te nemen. Blijkbaar staat het hier al een tijdje.
Aan de voorzijde hangt dus een schelpenketting en aan de balk aan de hoge zijkant hangt ook een soort glazen bol. Deze heeft een donkerblauwe kleur en lijkt vol water te zitten. Hieronder staat een soort frame met lianen. De lianen zijn als een net gespannen tussen het frame. Ik druk even op de lianen en merk dat het vrij stevig is. Dit kan doorgaan voor een bed. Maar waarschijnlijk moet ik dan wel wat bladeren en zacht materiaal op het net leggen, wil ik beter liggen.
Aan de achterkant van de hut staat een plateautje, een soort van tafel. Hierbij staan ook twee flinke stukken boomstammen die als een krukje kunnen dienen. Op het tafeltje zie ik enkele kommen staan van halve kokosnoten en bekers van stukken bamboe. Maar wat belangrijker is; ik zie hier ook een mes liggen. Wat een vondst. Mijn overlevingskans is direct een stuk verhoogd.
Ik ga meteen weer aan het werk. Na een tijd ziet het hutje er al een stuk beter uit. Met bladeren heb ik het bed wat opgevuld zodat ik hopelijk wat lekkerder lig. En verder is het wat meer opgeknapt. Een beetje luxe moet wel kunnen.
Tijdens het zoeken naar geschikt materiaal in de jungle heb ik ook wat stevige stokken gevonden. Ik zit nu aan de voorzijde van de hut een kleine stok af te slijpen met het mes om er een scherpe punt op te krijgen. Wanneer ik vind dat deze scherp genoeg is, pak ik een van de kokosnoten. De stok zet ik er bovenop met de scherpe zijde en met een dikkere stok hamer in deze in de kokosnoot.
Het duurt even, maar dan ben ik eindelijk door de schil heen. Ik haal de stok er weer uit en heb nu een mooie opening waaruit ik het vocht kan drinken. Ik laat er eerst een beetje uit stromen op het zand. Maar het vocht ziet er goed uit. Het is dus veilig te drinken.
Ow, wat lekker, eindelijk water water.
Als ik wat aan het drinken ben, kijk ik ook weer even om me heen. Op de zee heb ik nog steeds geen boten gezien. Ook heb ik geen enkel vliegtuig of helikopter zien vliegen. Het lijkt wel alsof ik op een rustig gebied ben gestrand. Waar ben ik beland?
De zon hangt al wat lager aan de hemel. Ik besluit om niet meer de jungle in te gaan om wat te eten te zoeken. Dat lijkt me wat gevaarlijk als het te donker wordt. Ik wil niet verdwalen en dit hutje niet meer kunnen terug vinden.
Ik probeer nog wel een vuurtje te maken met de materialen die ik gevonden heb, maar dat lukt niet echt. Ook al lijkt het makkelijk bij de survivalprogramma's, weet ik dat het soms wel een tijd kan duren.
Als ik zo bezig ben, merk ik dat de wind begint aan te trekken. Ik kijk om me heen en zie dat er donkere wolken aan komen. Lekker dan, gisteren door een storm al van de boot af geraakt en zelfs hier word ik er weer mee geconfronteerd. Gelukkig heb ik een schuilplaats om het nu door te komen.
Niet veel later begint het al te regenen. Ik ga even op het strand in de regen te staan. Met mijn gezicht omhoog en mond open probeer ik de regendruppels op te vangen. Heerlijk de koele water.
Ineens heb ik een idee. Snel loop ik het hutje in en pak alle kommen en bekers. Deze neem ik mee naar buiten en leg deze neer in het zand. Hiermee kan ik wat extra water opvangen. Altijd goed om wat extra water te hebben.
Ineens wordt de lucht fel verlicht door een bliksemschicht. Kort erna hoor ik ook al het gedonder. Het onweer is blijkbaar al dichtbij. Ik loop terug naar het hutje en onder het afdakje zit ik te kijken naar de storm. Doordat het hutje al onder de hoge bomen staat, valt er niet heel veel water op het dak. En zo te zien komt het water niet door het dak heen.
Doordat het donkerder is geworden door de wolken, merk ik ineens een blauwe gloed op achter me. Ik kijk om en zie dat de glazen bol lijkt te gloeien. De donkerblauwe inhoud lijkt op te lichten in het donker, als een soort nachtlampje. Ik probeer te achterhalen wat er in de bol zou zitten, maar kan niets ontdekken.
Na een tijdje ga ik op het bed liggen. Ik kijk hoe de regen op het water en het strand neerkomt. Ik moet niet vergeten de kommen straks weer binnen te halen. Maar ik lig wel redelijk lekker op het bed. Het licht van de bol heeft een bijna hypnotisch effect. De vermoeidheid overmant me ongemerkt en ik val in een onrustige slaap.
Ik droom over wat er gisteren allemaal gebeurd was. Hoe we in de storm belandden en hoe ik in de zee viel. Hoe ik mijn hoofd boven water probeerde te houden en de regen voelde die op me viel.
In mijn droom lijken de golven elke keer hoger te worden. De deining en vermoeidheid maakt dat ik weer moeite heb om mijn hoofd boven het water te houden. En als het me niet meer lukt, dat ik verdwijn onder de golven.
En eenmaal onder water verschijnt uit de schaduwen weer haar gezicht. Haar haren dansen in het water. En een gloed lijkt achter haar te stralen.
“Mera.”
Maar dan ineens verandert het beeld. Haar dansende haren vallen langzaam omlaag langs haar hals. Ik zie ook meer de contouren van haar lichaam. In mijn verbeelding heeft ze mijn groene T-shirt aan die ik haar had gegeven. Ze lijkt te staan aan de voorzijde van de hut. De gloed achter haar veranderd door het licht van de maan. Het lijkt bijna als een aureool die om haar hoofd hangt.
Ik kom wat omhoog, gesteund op mijn arm. Droom ik nu nog steeds?
“Mera..?”
Het blijft stil. Maar haar hand komt omhoog en ze plaatst haar wijsvinger op haar mond.
“Ssstt.”
Als betovert kijk in naar haar. Langzaam komt ze steeds dichterbij. Ze stapt de hut binnen. En met een paar stappen is ze bij het bed. Ze komt omlaag en op haar knieën zit ze naast me.
Ik wil weer wat zeggen, maar dit keer komt haar vinger op mijn mond terecht. Het gevoel van haar vinger op mijn lippen, beneemt me de adem. Haar hand verplaatst zich dan naar de zijkant van mijn hoofd en haar andere hand komt erbij. Ze houdt mijn gezicht met twee handen vast en haar gezicht komt nog dichterbij.
Nu voel ik haar lippen op mijn mond. Een zoen volgt, al ben ik te verbouwereerd om direct te reageren. Haar lippen raken even los van de mijne en ze kijkt diep in mijn ogen.
Maar dan raken onze lippen elkaar weer. Dit keer doe ik mee een een gepassioneerde zoen volgt. Deze zoen voelt zoveel beter dan onze afscheidskus. Op de een of ander manier tintelt hierdoor mijn hele lichaam als een soort betovering. Het is alsof het hoort dat we samen zijn.
Veel te vroeg naar mijn idee, wordt de zoen weer verbroken. Haar schitterende ogen lijken mij diep aan te kijken. Dan opent ze haar mond en met een bijna fluisterende stem zegt ze: “Slaap maar zacht.”
Een gevoel van rust overvalt me, mijn hoofd wordt leeg en ik val weg in een kalme slaap.
Ik kijk weer een keer om me heen. Een mooi zandstrandje, een rif verderop in de zee en een groene jungle achter me.
"Oké, ik had het slechter kunnen treffen."
Mijn vrienden zullen nu vast wel doorhebben dat ik niet meer op de boot ben. Als ze de haven hebben bereikt, wordt er vast wel een zoekactie voor me opgestart. Ik hoef er alleen maar voor te zorgen dat ik makkelijk te vinden ben. Mijn rode T-shirt valt gelukkig wel op tegen de groene achtergrond.
Rustig sta ik op en kijk even rond. Volgens mij is het makkelijkste om een hulpsignaal op het strand aan te geven dat vanuit de lucht te zien zal zijn. Voor een rooksignaal kan ik later nog altijd kijken.
Ik loop naar de rand van de jungle. Hier vind ik diverse takken en bladeren. Met een hand vol loop ik daarna weer het strand op. Op voldoende afstand van de branding leg ik de spullen neer en maak zo groot mogelijk de letters SOS in het zand. Hiervoor moet ik wel een aantal keren naar de bosrand lopen om wat extra takken en bladeren te halen.
Na een uurtje zwoegen sta ik in de branding en bekijk mijn werk. Met letters van ongeveer 3 meter groot moet het volgens mij wel goed te zien zijn. Tevreden spoel ik het zweet nog even van mijn voorhoofd en zoek daarna een plekje op in de schaduw van de bomen. De zon staat hoog aan de hemel en ik heb het flink warm gekregen van het werk.
Ik heb wel dorst gekregen, maar het zoute water is natuurlijk niet te drinken. Ik moet op zoek gaan naar zoet water. Maar waar vind je dat op een onbewoond eiland. In het verleden heb ik wel eens de survivalprogramma's van Bear Grylls en Ed Stafford gezien. Hierdoor weet ik dat kokosnoten in ieder geval water bezitten. En langs het strand zie ik er voldoende liggen. Maar ik heb geen idee hoe ik deze open moet krijgen.
Ik sta op en langs de bosrand loop ik een stuk over het strand. Tijdens het wandelen hou ik mijn ogen open voor handige materialen. Misschien vind ik wel een oplossing.
Wanneer ik bij het einde van het strand ben gekomen, waar de bosrand overgaat in steile rotsen de zee in, heb ik nog niets gevonden. Ze zeggen wel dat overleven op een eiland makkelijk is, maar dan moet je wel iets van gereedschap hebben om je mee te redden. Misschien als ik bij het andere deel van het strand ben, heb ik meer geluk.
Als ik me net heb omgedraaid om terug te lopen, valt er een lichtflits in mijn gezicht. Ik schrik op en kijk direct om me heen. Op de zee zie ik niets. Nog steeds geen schip te zien. Ook hoor ik geen vliegtuigen of helikopters. Dus dat kan het ook niet zijn.
Ik kijk langs de bosrand, maar zie hier ook niets. Of misschien toch wel. Bijna aan de andere zijde van het strand, lijkt het alsof er iets reflecteert in het bos. Heel kort is hier weer een flits te zien. Daar moet iets zijn.
Ik loop weer terug over het strand naar de oorsprong van de flits. Onderweg hou ik mijn ogen wel open voor handige spullen. Je weet nooit wat je nodig kan hebben. Een enkele keer zie ik de flits weer in het bos. Hierdoor kan ik me in ieder geval goed oriënteren waar ik precies moet zijn. Zelfs wanneer ik er bijna ben, zie ik nog steeds niet wat het precies is.
Als ik voor de junglerand sta, zie ik eindelijk wat. Vanaf een tak hangt er een soort ketting van schelpen. De schelpen draaien lichtjes in de wind. Wanneer de zon hierop komt, reflecteren de schelpen. Dat is wat ik zag.
Als ik wat beter kijk, ziet de vorm van de tak er anders uit dan de rest. Veel gladder en rechter en zonder bladeren. Ik doe nog een stap naar voren en zie dat de tak geen tak is, maar een balk van een hutje.
Net uit het zicht van het strand staat hier gewoon een hutje. Ik loop er naartoe en zie dat het hutje iets verhoogd van het zand op palen staat. Het is niet heel groot. De voorzijde van de hut is open. Beide zijkanten hebben een wandje van ongeveer een meter hoog. Aan de ene zijde is deze verder naar boven ook open. Aan de andere zijde ondersteunt deze de lage zijde van het dak. De achterzijde is wel volledig gesloten. Het dak loopt maar aan een zijde af. Een bruin bladerdak maakt het af. Het ziet er wel wat verouderd en verlaten uit. De jungle lijkt het alweer terug te nemen. Blijkbaar staat het hier al een tijdje.
Aan de voorzijde hangt dus een schelpenketting en aan de balk aan de hoge zijkant hangt ook een soort glazen bol. Deze heeft een donkerblauwe kleur en lijkt vol water te zitten. Hieronder staat een soort frame met lianen. De lianen zijn als een net gespannen tussen het frame. Ik druk even op de lianen en merk dat het vrij stevig is. Dit kan doorgaan voor een bed. Maar waarschijnlijk moet ik dan wel wat bladeren en zacht materiaal op het net leggen, wil ik beter liggen.
Aan de achterkant van de hut staat een plateautje, een soort van tafel. Hierbij staan ook twee flinke stukken boomstammen die als een krukje kunnen dienen. Op het tafeltje zie ik enkele kommen staan van halve kokosnoten en bekers van stukken bamboe. Maar wat belangrijker is; ik zie hier ook een mes liggen. Wat een vondst. Mijn overlevingskans is direct een stuk verhoogd.
Ik ga meteen weer aan het werk. Na een tijd ziet het hutje er al een stuk beter uit. Met bladeren heb ik het bed wat opgevuld zodat ik hopelijk wat lekkerder lig. En verder is het wat meer opgeknapt. Een beetje luxe moet wel kunnen.
Tijdens het zoeken naar geschikt materiaal in de jungle heb ik ook wat stevige stokken gevonden. Ik zit nu aan de voorzijde van de hut een kleine stok af te slijpen met het mes om er een scherpe punt op te krijgen. Wanneer ik vind dat deze scherp genoeg is, pak ik een van de kokosnoten. De stok zet ik er bovenop met de scherpe zijde en met een dikkere stok hamer in deze in de kokosnoot.
Het duurt even, maar dan ben ik eindelijk door de schil heen. Ik haal de stok er weer uit en heb nu een mooie opening waaruit ik het vocht kan drinken. Ik laat er eerst een beetje uit stromen op het zand. Maar het vocht ziet er goed uit. Het is dus veilig te drinken.
Ow, wat lekker, eindelijk water water.
Als ik wat aan het drinken ben, kijk ik ook weer even om me heen. Op de zee heb ik nog steeds geen boten gezien. Ook heb ik geen enkel vliegtuig of helikopter zien vliegen. Het lijkt wel alsof ik op een rustig gebied ben gestrand. Waar ben ik beland?
De zon hangt al wat lager aan de hemel. Ik besluit om niet meer de jungle in te gaan om wat te eten te zoeken. Dat lijkt me wat gevaarlijk als het te donker wordt. Ik wil niet verdwalen en dit hutje niet meer kunnen terug vinden.
Ik probeer nog wel een vuurtje te maken met de materialen die ik gevonden heb, maar dat lukt niet echt. Ook al lijkt het makkelijk bij de survivalprogramma's, weet ik dat het soms wel een tijd kan duren.
Als ik zo bezig ben, merk ik dat de wind begint aan te trekken. Ik kijk om me heen en zie dat er donkere wolken aan komen. Lekker dan, gisteren door een storm al van de boot af geraakt en zelfs hier word ik er weer mee geconfronteerd. Gelukkig heb ik een schuilplaats om het nu door te komen.
Niet veel later begint het al te regenen. Ik ga even op het strand in de regen te staan. Met mijn gezicht omhoog en mond open probeer ik de regendruppels op te vangen. Heerlijk de koele water.
Ineens heb ik een idee. Snel loop ik het hutje in en pak alle kommen en bekers. Deze neem ik mee naar buiten en leg deze neer in het zand. Hiermee kan ik wat extra water opvangen. Altijd goed om wat extra water te hebben.
Ineens wordt de lucht fel verlicht door een bliksemschicht. Kort erna hoor ik ook al het gedonder. Het onweer is blijkbaar al dichtbij. Ik loop terug naar het hutje en onder het afdakje zit ik te kijken naar de storm. Doordat het hutje al onder de hoge bomen staat, valt er niet heel veel water op het dak. En zo te zien komt het water niet door het dak heen.
Doordat het donkerder is geworden door de wolken, merk ik ineens een blauwe gloed op achter me. Ik kijk om en zie dat de glazen bol lijkt te gloeien. De donkerblauwe inhoud lijkt op te lichten in het donker, als een soort nachtlampje. Ik probeer te achterhalen wat er in de bol zou zitten, maar kan niets ontdekken.
Na een tijdje ga ik op het bed liggen. Ik kijk hoe de regen op het water en het strand neerkomt. Ik moet niet vergeten de kommen straks weer binnen te halen. Maar ik lig wel redelijk lekker op het bed. Het licht van de bol heeft een bijna hypnotisch effect. De vermoeidheid overmant me ongemerkt en ik val in een onrustige slaap.
Ik droom over wat er gisteren allemaal gebeurd was. Hoe we in de storm belandden en hoe ik in de zee viel. Hoe ik mijn hoofd boven water probeerde te houden en de regen voelde die op me viel.
In mijn droom lijken de golven elke keer hoger te worden. De deining en vermoeidheid maakt dat ik weer moeite heb om mijn hoofd boven het water te houden. En als het me niet meer lukt, dat ik verdwijn onder de golven.
En eenmaal onder water verschijnt uit de schaduwen weer haar gezicht. Haar haren dansen in het water. En een gloed lijkt achter haar te stralen.
“Mera.”
Maar dan ineens verandert het beeld. Haar dansende haren vallen langzaam omlaag langs haar hals. Ik zie ook meer de contouren van haar lichaam. In mijn verbeelding heeft ze mijn groene T-shirt aan die ik haar had gegeven. Ze lijkt te staan aan de voorzijde van de hut. De gloed achter haar veranderd door het licht van de maan. Het lijkt bijna als een aureool die om haar hoofd hangt.
Ik kom wat omhoog, gesteund op mijn arm. Droom ik nu nog steeds?
“Mera..?”
Het blijft stil. Maar haar hand komt omhoog en ze plaatst haar wijsvinger op haar mond.
“Ssstt.”
Als betovert kijk in naar haar. Langzaam komt ze steeds dichterbij. Ze stapt de hut binnen. En met een paar stappen is ze bij het bed. Ze komt omlaag en op haar knieën zit ze naast me.
Ik wil weer wat zeggen, maar dit keer komt haar vinger op mijn mond terecht. Het gevoel van haar vinger op mijn lippen, beneemt me de adem. Haar hand verplaatst zich dan naar de zijkant van mijn hoofd en haar andere hand komt erbij. Ze houdt mijn gezicht met twee handen vast en haar gezicht komt nog dichterbij.
Nu voel ik haar lippen op mijn mond. Een zoen volgt, al ben ik te verbouwereerd om direct te reageren. Haar lippen raken even los van de mijne en ze kijkt diep in mijn ogen.
Maar dan raken onze lippen elkaar weer. Dit keer doe ik mee een een gepassioneerde zoen volgt. Deze zoen voelt zoveel beter dan onze afscheidskus. Op de een of ander manier tintelt hierdoor mijn hele lichaam als een soort betovering. Het is alsof het hoort dat we samen zijn.
Veel te vroeg naar mijn idee, wordt de zoen weer verbroken. Haar schitterende ogen lijken mij diep aan te kijken. Dan opent ze haar mond en met een bijna fluisterende stem zegt ze: “Slaap maar zacht.”
Een gevoel van rust overvalt me, mijn hoofd wordt leeg en ik val weg in een kalme slaap.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10