Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Reuel
Datum: 18-03-2025 | Cijfer: 9 | Gelezen: 1398
Lengte: Lang | Leestijd: 22 minuten | Lezers Online: 1
Ruchba
Ik land op Ruchba. Mijn schoenen zakken weg in de zompige gronden van de planeet. De indrukken van mijn schoenen vullen zich weldra met vocht. Ik heb dorst maar vertrouw het niet helemaal. Ik bevochtig mijn vinger en proef. Het water, is het water, heeft een vreemde bittere smaak. Ik durf er niet van te drinken. Ik heb honger, aan de struiken om me heen zitten rode op aardbeien lijkende vruchten. Ze lijken erg lekker maar de schijn bedriegt. Ik pluk een vrucht en breek die doormidden. Met het puntje van mijn tong proef ik de vrucht. Ik moet ervan walgen, zo smerig. Bitter en wrang. Ik loop er een tijdje van te kokhalzen. De velden worden beschenen door het schemerige spookachtige licht van de zwakke rode ster Ruchba. Het is er kil. Kil en vochtig. Een onaangename planeet draaiend om de rode reus Ruchba. Ik begin te lopen en plotseling zak ik weg in de grond. Is dit drijfzand? Zit ik midden in een moeras? Ik word naar beneden gezogen. Ik laat me voorovervallen en grijp me vast aan een struik. Ik trek me naar de kant. Plotseling schiet de plant los. Ik heb het met wortel en al uit de grond getrokken. Ik lig plat op de grond die aan me zuigt en probeert me op te slokken. Ik reik naar een andere struik en trek me ternauwernood aan de wal. Ik ben doorweekt van het bittere vocht en ril van de kou. In de verte hoor ik een gehuil. Zijn het wolven? Of zijn het andere boosaardige wezens. Vlak bij me hoor ik een klepperend geluid en iets prikt me dwars door mijn broek heen. Ik trek mijn broek naar beneden en bekijk de wond. Er stroomt bloed uit de wond en de randen beginnen snel rood te worden. Even later begint het hevig te jeuken. Iets heeft me aangevallen. Ben ik vergiftigd? Weer hoor ik datzelfde klepperende geluid. Nu zie ik het wezen dat het geluid produceert. Het is een soort duizendpoot met twee klepperende gifangels. Het beest stormt op me af en wil me opnieuw steken. Dit keer ben ik echter sneller. Ik stamp het met m’n voet de grond in. Zijn chitineachtige pantser verbrijzeld onder m’n schoenen. Een smerige kleverige massa plakt aan mijn schoenen. Een walgelijke naar ammoniak riekende stank vult de omgeving. Kokhalzend loop ik weg. Weer zink ik weg in het zuigende moeras. Ternauwernood kan ik me lostrekken. Ik moet erg voorzichtig zijn en uitkijken waar ik loop. Na een tijdje vind ik een pad. Na een uur lopen begin ik licht te worden in mijn hoofd. Die klepperpoot heeft me vast vergiftigd. Zal ik dit overleven? Na nog een uur kom ik bij een driesprong. Er staat een richtingaanwijzer. Er zijn drie mogelijke richtingen en drie bordjes die ernaar wijzen. Ik kan echter niet lezen wat erop staat. Op goed geluk kies ik het naar links afslaande pad en vervolg mijn weg. Na een uur lopen ben ik zo beroerd dat ik moet overgeven. Dat klotebeest heeft me vergiftigd dat is nu wel zeker. Plotseling hoor ik dat huilende geluid weer maar nu veel dichterbij. In de verte in het schemerige licht van Ruchba zie ik drie gloeiende ogen. Een zespotig monster met twee lange zwiepende staarten met aan de uiteinde drietandige weerhaken en een wrede bek met gloeiende lichtgevende gifgroene tanden komt op me afstormen. Ik begin te rennen en te rennen maar het beest haalt me snel in. Ik voel me niet goed worden en ren wankelend en strompelend verder terwijl het beest zienderogen dichterbij komt. Dan bespringt het beest me en hapt naar me. Ik weet nog net op tijd m’n gezicht af te wenden en het beest hapt mis. Maar zijn gifgroene vacht laat brandende schrammen achter op mijn huid. Ik grijp het beest bij de strot en knijp z’n hals dicht. Het beest haalt uit met zijn staarten. Een van de staarten rijt mijn linkerbeen open en ik gil van de pijn. Maar ik blijf knijpen en het beest kan geen lucht krijgen en stikt. Ik stamp met mijn rechtervoet op de schedel van het beest tot het krakend breekt. Een smerige stank verspreidt zich en ik strompel en hink gauw van het beest weg.

Ik voel me zo rot nu, ik ben koud tot op m’n botten. Mijn kleding is doorweekt van het bittere kille vocht. Het gif maakt me licht in m’n hoofd en de wond aan mijn been begint te ontsteken. Ik strompel verder uur na uur. In de verte zie ik een toren. Uit een aan een boven een deur bevestigde lantaarn stroomt een helderrood licht. Strompelend ren ik ernaartoe. Zou de meesteres van aankomst hier zijn? Als ik bij de deur ben gekomen begint het me te duizelen en begin ik weer te braken. Wat voel ik me rot, koud, nat en misselijk en moe. Ik open de deur en zie een wenteltrap die naar beneden leidt. Ik zit goed. Op de lantaarns die de trap verlichten staan broedende zwanen afgebeeld. Ik slaak een zucht van verlichting want ik ben aan het eind van mijn latijn. Ik wankel naar beneden. Rondgang naar rondgang daalt de trap af verder naar beneden. Terwijl ik afdaal wordt het langzaamaan warmer. Is het echt warmer of is het koorts. Ik zak door mijn knieën en rol de laatste afstand naar beneden en beland aan de voeten van een vrouw.

Voordat ik mijn bewustzijn verlies kijk omhoog en zie haar zes grote borsten. Hallucineer ik?

Ik voel nog vaag dat ik naar een bed wordt gedragen en wordt toegedekt door een dekbed met in het water landende zwanen en dan vertrek ik naar dromenland.

Ik word in mijn gezicht geslagen.

‘Je moet bijkomen’, zegt de vrouw.

Ik sukkel weer weg en sluit m’n ogen.

‘Nee’, zegt de vrouw terwijl ze me een glas water in m’n gezicht gooit.

‘Wakker worden, je bent geprikt door een kregel, dat overleef je wel maar je bent aangeraakt door de vacht van een neonpanter, wat was zijn kleur.’

Ik lig haar met glazige ogen aan te kijken en wil m’n ogen weer sluiten.

Ze mept me in mijn gezicht.

‘De kleur, wat was zijn kleur.’

Hallucineer ik nou, zie ik echt zes borsten?

‘Godverdomme, zijn kleur, vertel me zijn kleur.’

‘Groen.’

‘Oké, ga maar lekker slapen.’

Als ik veel later wakker wordt voel ik me een stuk beter.

‘Reiziger, drager van de ring, je hebt veel geluk gehad. De groene neonpanter is de minst gevaarlijke van de vier soorten die er zijn. Je hebt ook geluk gehad dat ik een zalf had waarmee ik de schrammen kon behandelen.

‘Ben jij de meesteres van aankomst’, vraag ik haar.

‘Ja, je hebt goed gekozen, als je rechts was afgeslagen was je bij de toren van de heks van Ruchba uitgekomen. Dan had je nu niet meer geleefd.’

‘Wil je iets eten en drinken?’

‘Ja, lekker’

‘Goed zo, dan gaat het al beter met je want morgen al moet je op pad.’

Even later komt ze terug met croissants, rijk besmeerd met roomboter en belegd met dikke plakken kaas. Ze geeft me een grote mok met gloeiendhete zwarte koffie.

Terwijl ik zit te eten staar ik naar haar.

Ze is een fascinerend wezen, ze heeft een mooie gebruinde huid, hoe ze daar aangekomen is op deze kille planeet is me niet duidelijk. Ze heeft zes grote borsten die per twee van boven naar onder over haar lichaam zijn verdeeld. Ze heeft twee boven elkaar liggende vagina’s en ook een dubbele clitoris. Aan haar handen zitten lange klauwachtige nagels die ze in en uit kan trekken. Hetzelfde geld voor haar voeten. Boven haar billen loopt een lange wollige lilakleurige staart met aan het uiteinde een soort penis met voorhuid en plasgaatje. Haar gezicht is nog fascinerender. Ze heeft drie oranje kattenogen met evenzovele gloeiend rode wimpers. Haar neus heeft drie neusgaten en ze heeft een brede mond met rood gestifte lippen. Als ze haar mond opent zie ik vier lange scherpe vampiertanden. Maar het meest fascinerend zijn wel haar lange lichtgevende lilakleurige haren.

‘Wat zit je me aan te staren, heb je nog nooit een Ruchbaanse vrouw gezien?’

‘Nee’, beken ik.

‘Er wordt anders steeds op ons gejaagd. De ruimteschepen die landen op onze planeet zetten hordes met mannen uit die op ons komen jagen. We worden gevangengenomen en op slavenmarkten verkocht aan de vele bordelen die Ruchbaanse vrouwen aanbieden aan hun klanten. We zijn wezens van de lust. Onze penisstaart injecteert een afrodisiacum in de anus van mannen die seks met ons hebben waardoor hun penis centimeters groeit en ze ons en daarna ook andere vrouwen urenlang kunnen neuken. Wie een Ruchbaanse vrouw zo gek krijgt dat ze haar staart in de anus van een man stopt en in hem klaar laat komen is voor altijd een betere minnaar. Daarom zijn we gewild. En meestal willen Ruchbaanse vrouwen dit zelfs graag. Wie wil er nou op deze gedoemde kloteplaneet leven.’

‘En dat ga je vanavond ook met mij doen want als ik me niet vergis moet ik seks met je hebben voordat ik verder mag.’

Ze schenkt me een schalkse geile blik.

Haar lange uitgestoken nagels krabben zachtjes mijn wang.

‘Zou je dat graag willen’, zegt ze tegen me met een zwoele stem.

‘Ja, ik denk het wel’, zwijmel ik terwijl mijn ogen loom dicht laat vallen.

‘Ga eerst maar lekker slapen en sterk wat aan.’

Ze geeft me een kus op mijn lippen en verlaat vervolgens mijn kamer.

Als ik uren later wakker wordt voel ik me een stuk beter. Ik sta op en ga op zoek naar een toilet. Ik trek een deur open van de kamer en vind er een fraai betegelde badkamer met toilet en een douchecabine. In een ladekast onder een grote verlichte spiegel vind ik handdoeken en washandjes. Ik ga me lekker wassen. Ik stap onder de douche en draai de kraan open. Onder het genot van het heerlijke warme water was ik m’n haren en daarna zeep ik mezelf in met een heerlijk geurende douchgel. Als herboren stap ik onder de douche weg en droog me af. Naakt loop ik de slaapkamer binnen. De meesteres van aankomst zit op een stoel op me te wachten. Ze is helemaal naakt. Ze heeft twee grote borden met een heerlijk geurende kerrie-linzensoep bij zich. Twee glazen Massone Appassimento staan op het tafeltje naast haar stoel.

‘Reiziger, drager van de ring, eet en drink, je zult het nodig hebben. Kom naast me zitten.’

Ze reikt me het bord aan en zet het glas met wijn op het tafeltje naast mijn stoel.

Deze maaltijdsoep is echt kostelijk en de robijnrode wijn past er heel goed bij.

Als we klaar zijn met eten pakt ze me bij de hand en neemt me mee naar haar slaapkamer.

Ze springt op het bed en spreidt haar benen.

‘Neuk me’, zucht ze met een smachtende stem.

Ik laat het me niet nog een keer vertellen en spring op haar.

Ik wil haar penetreren.

‘Niet in mijn bovenste kut, ik wil niet zwanger worden en een bastaard baren. In mijn onderste kut, mijn lustkut’, zegt ze op zwoele toon tegen me.

Haar lange zacht behaarde lila staart streelt mijn rug. Het geeft een tintelend gevoel en wekt mijn lust op.

Mijn penis zwelt en ik penetreer haar lustkut.

‘Oh ja’, zucht ze.

Ik kijk in die drie merkwaardige kattenogen en zie de lust in haar ogen branden. Dan kus ik haar op die brede rood gestifte lippen.

Ik begin haar te neuken.

Ze kreunt van genot en begint onder me te kronkelen.

Haar zes grote borsten met hun zes harde tepels raspen over mijn huid.

God, wat is dat geil.

De nagels van haar handen krassen over mijn rug. Het laat me rillen van genot.

Dan dringt haar staart mijn anus binnen. Haar staart begint mijn anus te neuken en ik voel mijn penis zwellen in haar kut.

Ik neuk haar met mijn nu veel grotere penis.

Ze moet hijgen van genot.

‘Oh ja’, hijgt ze.

‘Neuk me, neuk me harder.’

Haar staart komt klaar in mijn anus en vult die met een warme op sperma gelijkende vocht. Het geeft een heerlijk warm gevoel. Een gevoel dat overgaat in hitte die mijn geilheid aanwakkert. Ik begin haar nu keihard te neuken. Een uurlang neuk ik haar en keer op keer komt ze gillend en krijsend klaar.

‘Oh ja, dat is het, dat is het, dat is het’, gilt ze.

‘Harder, neuk me nog harder’, krijst ze.

‘Ik houd het niet meer’, schreeuw ik tegen haar.

‘Spuit me dan vol.’

‘Ik wil je zaad.’

Ik kom spuitend klaar in haar kut. Trek mijn grote penis uit haar en sproei haar borsten vol.

‘Dat was lekker reiziger, vanaf nu ben je een echte minnaar’, onderwijl masseert ze mijn zaad in haar borsten waardoor ze geil gaan glimmen.

Mijn penis begint alweer hard te worden voor een volgende ronde maar ze houdt me tegen.

‘Ga slapen reiziger, morgen moet je al vroeg op pad en je hebt al je krachten nodig.’

Als ik die volgende ochtend wakker wordt ligt ze niet meer naast me. Ik sta naakt op en loop de slaapkamer uit de gang in. Aan het einde van de gang staat een deur open. En vanuit die ruimte klinkt muziek. Ik loop ernaartoe en loop naar binnen. De tafel is gedekt en een schaal met broodjes, boter, kaas en gebakken eieren staan klaar. Een dampend hete zwarte koffie staat naast mijn bord.

‘Reiziger, vandaag ga je op pad naar de toren van de meesteres van afscheid. Het is een gevaarlijke tocht. De groene, de blauwe en de rode neonpanters zijn solitair levende beesten. De aanraking van hun huid is op de lange termijn dodelijk als die aanraking niet wordt behandeld. Hun beet is vervelend maar niet giftig. De weerhaken aan hun staarten kunnen gemeen pijn doen maar zijn ook niet giftig. Waar je echt voor moet oppassen zijn de oranje neonpanters want deze soort jaagt in troepen van vier. Kregels zijn vervelend maar als je geprikt wordt overleef je dat wel.’

We zitten lekker met z’n tweeën te eten. Ze schenkt me nog een kop koffie in.

‘Trek zo meteen dat pak aan, het beschermt tegen kregels en de aanraking met de huid van een neonpanter. Kun je overweg met een kruisboog?’

Ik trek het pak aan, het is met bond gevoerd en heerlijk warm. De stof is soepel en het schenkt me de bewegingsvrijheid die ik nodig ben.

‘Je moet nu gaan, want anders zul sterven.’

Ter afscheid geef ik haar een kus.

‘Het zal wel loslopen’, zeg ik tegen haar.

‘Goed doorlopen dan ben je vanavond bij de toren van de meesteres van afscheid. En vooral niet het pad afgaan, we zitten hier midden in een moeras. En pas op voor de neonpanters, die komen vanuit het moeras.

Ik loop de trap op naar boven en betreed de kille vlaktes van Ruchba.

‘Volg dit pad, flink doorlopen en dan ben je er vanavond. Een nacht buiten op deze planeet overleef je niet. ’s Avonds om een uur of tien dan wordt de vuurtijger wakker. Als je dan niet over bent dan ben je verloren.’

‘Maar wanneer is het tien uur op deze planeet?’, vraag ik haar.

‘Twee uren op jouw aardse horloge na zonsondergang. Ga nu.’

Urenlang loop ik over het pad in het twijfelende schemerige rode licht van Ruchba. Het gaat allemaal voorspoedig.

Ik loop met een gespannen kruisboog schietklaar aan een koord over mijn schouder gehangen over het pad.

In de verte hoor ik het huilen van de neonpanters. IK maak me niet te veel zorgen om ze.

Uur na uur marcheer ik door tot ik vanuit het moeras een troep oranje neonpanters zie naderen.

De vier panters naderen snel. Ik ga er vandoor en ren over het pad.

Ik hoor ze huilen en janken. Ik hoor ze snauwen en grauwen terwijl ze dichterbij komen.

Ik draai me om en richt mijn kruisboog op de dichtstbijzijnde panter en haal de trekker over. De pijl treft de kop van het beest en door de vaart slaat het over de kop en blijft dan doodliggen. De drie overblijvende panters kijken even geschrokken naar hun maatje maar zetten dan de achtervolging weer in. Ik leg een nieuwe pijl aan op de kruisboog en span die terwijl ik hard verder ren.

Ze zijn nu heel dichtbij. Ik draai me om en richt mijn boog en haal de trekker over. De tweede panter stort dood neer op de grond en wordt al gauw door de zompige bodem opgezogen en verdwijnt.

Er is geen tijd meer om de boog nog een keer te spannen en dus werp ik het weg. Ik trek de twee dolken die ik van de meesteres heb gekregen en ga klaar staan. De twee overgebleven panters omsingelen mij en draaien aarzelend om me heen. Het probleem voor mij is dat ik van twee kanten zal worden aan gevallen.

Ik ben echt de wanhoop nabij, dit gaat niet goed aflopen.

De beesten blijven om me heen draaien terwijl ik met ze meedraai. Ik probeer beide panters gelijktijdig in de gaten te houden maar dat is lastig.

Plotseling is er een plokkend geluid en een van de panters stort dood ter aarde.

De andere panter stort zich op me en ik verdedig me zelf met m’n twee dolken. Keer op keer steek ik ze in zijn lichaam. Oplichtend oranje bloed stroomt uit de wonden die ik het beest toebreng.

Plotseling steekt er een pijl uit de kop van het beest en sterft hij.

Mijn schone boogschutster heeft weer eens mijn leven gered. Iedere keer weer bewonder ik haar schoonheid. Haar ranke slanke lichaam, haar brede heupen, haar stevige kleine borstjes, haar prachtige krullende zwarte haren. Oh god wat is ze mooi.

‘Het is nog een uurtje lopen, ik dek je’, zegt ze tegen me.

Ik begin nu te rennen en een halfuur later zie ik in de verte de toren van de meesteres van afscheid. Boven de deur hangt een groen licht schijnende lantaarn.

Ik trek de deur open en ren naar beneden recht in de armen van de meesteres van afscheid.

‘Je hebt er acht’, zeg ik verbijsterd.

‘Wij Ruchbaanse vrouwen heb vier, zes of acht borsten. Ik ben gezegend met acht’, zegt ze tegen me.

Voor de rest ziet ze eruit als de meesteres van aankomst.

‘Ga je mee, je ziet er fit en gezond uit, je kunt gelijk aan de bak’, zegt ze tegen me.

Ze neemt me bij de hand en trekt me mee naar haar slaapkamer.

We komen haar slaapkamer binnen. Het is een ruime kamer en op de vloer licht een prachtig rond tapijt met in het water landende zwanen. Een prachtig breed bed staat tegen de muur.

Ze springt op het bed en gaat erop zitten.

‘Ga naast me zitten’, zegt ze tegen me.

Ik bewonder haar acht grote borsten die elkaar in de weg zitten.

Ik grijp de twee bovenste en zuig een tepel mijn mond in. Mijn tong gaat over die tepel heen en weer en wordt harder en groter.

Ze kreunt van genot. Zo werk ik al haar acht tepels af en ze wordt nu echt helemaal wild. Ze is zo geil dat ze me de broek van mijn kont trekt. Haar hand sleurt mijn penis naar buiten uit m’n onderbroek en ze begint me te pijpen.

‘Hij is al groot, maar wil je hem nog groter’, vraagt ze me.

‘Ja lekker’, kreun ik.

Ze stoot me van zich af en gaat op haar rug liggen.

‘Kom dan, neuk me’, steunt ze.

Ik kom over haar en penetreer haar.

‘Oh ja, lekker’, smacht ze.

Ik neuk haar harder en harder en dan boort haar staart zich in mijn anus.

Ze begint onder me te kronkelen van genot en komt dan klaar. Haar zaad, is het zaad spuit in mijn anus en doet mijn penis verder zwellen.

Ik begin haar met mijn grote pik hard te neuken en ik voel dat ze keer op keer klaarkomt.

Even later kom ik ook klaar.

Ik rol van haar af en lig op mijn rug uit te hijgen van de vermoeienissen.

Maar dan grijpt ze m’n hand en wrijft over de ring.

Alles in mijn omgeving lost op in nevelen en de sterren flitsen als schichten langs me heen. De heldere gele Bèta Cygni A die begeleid wordt door de zwakkere blauwe Bèta Cygni B die tezamen Albireo vormen worden groter en groter.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...