Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Reuel
Datum: 25-03-2025 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 1367
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 38 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Romantiek,
Albireo
Ik verschijn in een grote stad onder de intens oranje zon van Albireo A. Wat me meteen opvalt zijn de vele auto’s, alleen zijn het geen auto’s want ze hebben geen wielen. Ze zweven als het ware over de weg. Brede trottoirs aan beide zijden van de weg, bloembakken met kleurige bloemen die mij volkomen onbekend zijn. Torenhoge wolkenkrabbers die naar de zon reiken. En als ik omhoogkijk zie ik weer auto’s kriskras door elkaar vliegen. Ik zie ook dat de gebouwen meerdere ingangen op verschillende hoogtes hebben. De mannen en vrouwen die langs me heen lopen zijn in het geheel niet verbaasd dat ik zomaar uit het niets opdaag. Het is net alsof ze dat gewend zijn. Een knappe vrouw kijkt naar me om. Ze is knap. Mooi lichaam, een sympathiek en intelligent gezicht. Haar man geeft haar een por. Blijkbaar viel ik wel bij haar in de smaak. De stad leeft. Overal zijn er winkels die uitbundig hun waren op straat uitstallen. Ik blijf staan voor een schoenenwinkel. Chique vrouwenschoenen met torenhoge hakken en stevige herenstappers en sneekers in tal van soorten en kleuren.

Plotseling schampt er iets langs mijn oor. Ik reik naar mijn oor. Bloed. Iets heeft me geraakt. Een mij tegemoetkomende man reikt naar zijn keel. Het bloed spuit uit zijn keel. De man probeert nog met zijn hand de wond te stelpen maar dat mag niet meer baten. Hij zakt door zijn knieën en stort ter aarde en blijft schokkend en bevend nog even liggen om dan te sterven.

Er breekt paniek uit onder het publiek. Een voertuig zonder wielen parkeert langs de weg en twee mannen in een merkwaardig uniform, blijkbaar politie stappen uit en lopen naar het slachtoffer. Ze beginnen de omstanders te ondervragen. Wat is er gebeurd.

Dan komen ze bij mij. Ze ondervragen mij in een vreemde taal die ik merkwaardig genoeg wel begrijp. Ik werd door iets geraakt aan mijn oor en toen zag ik deze man ineenzakken. Ik wijs met mijn bebloede wijsvinger naar de arme man.

Dan zien ze mijn ring en werpen ze zich aan mijn voeten.

‘Reiziger, drager van de ring’, zeggen ze tegen me terwijl ze voor me op straat liggen met hun handen naar voren.

‘Sta toch op zeg ik tegen de twee agenten.

Ik word in mijn schouder getroffen door een kogel die dwars door me heen gaat en een van de agenten in de borst treft. De man is op slag dood en stort neer. De andere agent trekt zijn wapen.

Ik kijk om en zie een in het zwartgeklede man met een pistool voorzien van een geluiddemper op me richten. Dus hij moet mij hebben?

Ik ren weg en vlucht een groot winkelcentrum binnen. Het is er chique met prachtige marmeren vloeren voorzien van prachtige geometrische patronen. Roltrappen gaan naar boven en naar beneden. Ik ren een roltrap op naar boven. De man achtervolgt me en schiet keer op keer op me zonder mij te raken. Maar hij raakt wel omstanders. Die van de trap af naar beneden rollen. Ik word achtervolgt door een kille meedogenloze moordenaar die geen enkel respect heeft voor menselijk leven.

Ik vlucht de winkelvloer op. Bij een winkel met electrospulletjes, te midden van de broodroosters, koffiezetapparaten, koelkasten en stofzuigers heeft de man in het zwart me ingehaald.

Ik draai me om en kijk de man in zijn kille moordlustige ogen. Ontkomen zal niet meer gaan. Mijn tijd op deze planeet zit erop.

Dan klinkt er een schot en mijn moordenaar wordt in de borst geraakt door een kogel. Hij geeft een kreet van pijn. Maar blijkbaar draagt hij een kogelwerend vest. Hij richt zijn pistool op de agent die ons achterna is gekomen en schiet de man neer. Drie schoten en dan stort de agent neer. Kreunend van de pijn vraagt hij via zijn portofoon om assistentie van collega’s.

De moordenaar besteed verder geen aandacht meer aan hem en richt zijn vuurwapen nu op mij.

IK kijk de man in zijn ogen. Langzaam en methodisch richt hij zijn wapen op mijn voorhoofd en spant de haan van zijn pistool.

Een schot klinkt en de moordenaar wordt getroffen door een kogel die dwars door zijn vest heen slaat en hem tegen de muur achter hem smakt.

Krampachtig richt hij opnieuw zijn wapen op mij. Tergend langzaam richt hij kreunend van de pijn zijn wapen.

Opnieuw klinkt er een schot en opnieuw slaat er een kogel dwars door hem heen.

De moordenaar glijdt langzaam naar beneden langs de muur een bloedveeg achterlatend op het prachtige blauwdooraderde witte marmer en blijft daar doodliggen.

Ik kijk naar de plek waarvandaan het schot klonk en zie daar mijn schone boogschutster. Ditmaal niet met een boog maar een groot sniper gun.

Oh god, wat is ze mooi.

Ze reikt naar mijn hand en trekt me mee.

‘Kom mee, we moeten hier weg, hij is niet alleen, er zijn er meer zoals hij die op jou jagen.’

Ze brengt me naar een cafeetje in een door van schaarse openbare verlichting voorzien schemerig steegje. Onder een zwak schijnende lantaarn hangt een roestig naamschild met de tekst "the orange poppy”. We gaan naar binnen. Het is een ouderwets bruin café met morsige ronde tafeltjes met sleetse stoelen. Aan een van de tafeltjes zit een vrouw. Ze legt een spel tarotkaarten en trekt een bedenkelijk gezicht.

Mijn schone boogschutster trekt me mee naar het tafeltje van de tarotspeelster en zegt me te gaan zitten. Zelf neemt ze ook plaats.

De tarotspeelster neemt m’n hand en kust mijn ring.

‘Reiziger, drager van de ring, kies vier kaarten.’

‘Daar komen we niet voor mevrouw.’

‘Dat weet ik reiziger, kies vier kaarten.’

Kaart 1 - Het heden. Staven I Zelfontplooiing Kaart 2 - Mogelijkheden. De zon Levenslust
Kaart 3 - Uzelf Zwaarden II Twijfel
Kaart 4 - De toekomst De Dwaas Naïviteit

Hm…

Claire, we zoeken de meesteres van aankomst, weet je waar ze is?’

Claire kijkt mijn schone boogschutster aan.

'Suzanne, ik weet niet waar de meesteres van aankomst is maar de kaarten kunnen het me vertellen.'

Kaart 18 - Diepe angsten De maan Intuïtie, creativiteit.

‘Oh, de meesteres van aankomst is morgenavond in restaurant De maan. Ze gaat daar morgen eten. Een diner dat jij, drager van de ring haar aanbiedt. Wees op tijd want ze komt al vroeg.’

We verlaten het cafeetje en lopen door het steegje terug naar de grote goed verlichte straat die de stad doorsnijdt, De zon is inmiddels ondergegaan en de hele stad wordt sprookjesachtig verlicht door een volledig pallet aan kleuren.

We gaan op zoek naar een hotel.

We komen bij een zeer chique zevensterren hotel, ik wil doorlopen maar Suzanne houdt me tegen.

‘Jouw ring betaald alle rekeningen reiziger. Laten we het ervan nemen.’

We lopen het hotel binnen en begeven ons naar de receptie. Een man in een chic kostuum kijkt naar ons.

Ik zie hem denken, een man in een verschoten Levi’s T-shirt en een adidas trainingsbroek en een knappe jonge vrouw in een strakke zwarte legging en een wit topje zijn niet het soort gasten die hij gewend is. Hij ziet ons liever gaan.

‘Weet u zeker dat u hier goed zit? Dit is een duur hotel bestemd voor Vips en niet voor plebs zoals jullie twee.’

‘Dat woord plebs zal ik vergeten mijnheer’, en toon hem dan mijn ring.

‘Reiziger, drager van de ring, vergeef me alstublieft.'

Hij draait zich om en neemt een sleutel van een haakje en geeft mij de sleutel.

‘De presidentiële suite, niets is goed genoeg voor de reiziger. Gaat u mee, ik breng u even.’

Ze lopen naar de lift.

‘Mag ik uw sleutel even.’

De man steekt de sleutel in het sleutelgat op het bedieningskastje van de lift. Op het display verschijnt een touchscreen toetsenbordje. Hij toetst 48A in en trekt dan de sleutel uit het sleutelgat en drukt op start.

‘Ziet u, verdieping 48A betstaat officieel niet. Dat is voor de veiligheid van belangrijke gasten.’

Hij geeft me de sleutel terug als de liftdeur opengaat. Een bordje met 48A/B zit aan de muur van een klein halletje geschroefd.

‘De deur links is van uw suite’, zegt de man.

Ik steek de sleutel in het slot maar de deur gaat niet open.

Op een schermpje staat de tekst: verificatie a.u.b.

Wat wordt er nu van me verwacht?

Ik druk een van mijn vingertoppen tegen het scherm.

Weer de tekst: verificatie a.u.b.

‘De ring misschien’, zegt Suzanne.

Ik druk de ring tegen het schermpje.

De deur klikt open. De deur is dik en zwaar gepantserd.

We komen een prachtig gemeubileerde kamer binnen. Heerlijke klassieke chesterfield stoelen, een prachtig notenhouten salontafel glimmend gepoetst. Op een dressoir staat een fruitschaal vol met appels, sinaasappels en meer fruit dat ik niet herken. Een fles Moët & Chandon Brut Impérial staat voor ons klaar in een koeler. Twee Champagneflûtes staan ernaast. Een Schaal met lekkere hapjes staat er ook.

Suzanne en ik doen ons eraan te goed. Ik Schenk ons beiden nog een glas champagne in en ga dan voor het raam staan.

Als ik zie hoe breed de sponningen zijn besef ik dat ook de ruiten van kogelvrij glas zijn gemaakt. Ik voel me best veilig.

Suzanne komt naast me staan. Samen kijken we uit over de stad die sprookjesachtig verlicht is door het vele kunstlicht. Heel in de verte achter de horizon vang ik nog een glimp op van de oranje Albireo A. De hete blauwe Albireo B staat als een heldere maan aan het hemelgewelf.

Suzanne tikt me op m’n schouder.

‘Laat me je schouder maar eens bekijken. Doe je T-shirt uit.’

Ik doe m’n T-shirt uit en zij kijkt naar de kogelwond.

‘Dwars door je schouder heen gegaan, ziet er wel goed uit. Ik ga kijken of ik verband kan vinden.’

In de dressoir vindt ze een EHBO-doos en trekt hem open. Ze ontsmet de wond en verbind hem dan.

‘Zo, nu kun je er weer tegen’, zegt ze tegen me.

Ik sla een arm om Suzanne heen en streel haar rug om dan af te dalen naar haar heerlijke billen. Ik streel ze en geef er dan een kneepje in.

Ze geeft een gilletje. Ik kus haar op haar wang.

Oh god wat is ze mooi, haar heerlijke atletische lichaam, haar slanke middel, haar brede heupen, de stevige biceps van haar armen, haar gebruinde lichaam, haar Kleine stevige borstjes met die harde tepels, haar fijne aristocratische gezichtje met die prachtige fonkelende bruine ogen, haar lange gitzwarte krullende haren.

Ik geloof dat ik verliefd ben op deze mysterieuze vrouw.

Ik neem haar in mijn armen en kus haar en kus haar tot ze mij terug kust.

Mijn handen zakken af naar haar billen en mijn vingers haken zich achter haar legging en ik trek het van haar billen. Ze vindt het goed en gaat op het grote bed zitten. Schopt haar schoenen van haar voeten en lift haar benen zodat ik haar legging van haar benen kan trekken. Zelf trekt ze haar topje uit en dan zit ze voor me in enkel een piepklein g-string slipje.

Ze gaat op het bed liggen en spreidt haar benen.

‘Die zul jij moeten doen’, zegt ze met zwoele stem.

Ik laat het me geen twee keer zeggen en kruip het bed op. Ik kruip met mijn hoofd tussen haar benen en begin het slipje met mijn tong te likken. Op de plaats van haar clitoris begin ik haar te beffen met het puntje van mijn tong.

Suzanne begint opgewonden te kreunen.

Met haar stevige armen drukt ze mijn hoofd naar beneden. ‘Lik me, lik me, lik me harder.’

Ik trek het minimalistische slipje van haar billen, het dunne stringetje breekt en dan lik ik haar naakte vochtig wordende clitoris.

Suzanne kreunt van genot.

Ik begin verder omhoog te kruipen naar haar borstjes’

Die heerlijke Kleine maar oh zo stevige borstjes met die twee heerlijke donkerbruine juwelen omgeven door haar lichtgebruinde koffiekleurige huid die aan hun ronde randen zijn getekend met donkerbruine spikkels.

Oh god wat is ze mooi.

Ik zuig aan haar tepels die heerlijk hard worden. Ik knabbel eraan met mijn tanden.

Ik hoor Suzanne zuchten van genot.

Ze begint onder me te kronkelen, ze is zo vervult van opwinding.

Ik kruip verder omhoog en kijk haar in haar geile ogen.

‘Neem me’, steunt ze wellustig.

‘Neem me dan toch’, gilt ze.

Ik kus haar, het is een tongkus en onze tongen raken verstrengeld in haar mond. Ik proef haar zoete smaak en ruik het subtiele parfum die zij draagt waarvan ik hevig opgewonden geraak.

‘Neem me dan toch, doe het dan’, kreunt ze.

Oh god wat is ze mooi en wat ben ik verliefd op haar.

Mijn harde gezwollen penis rust op haar bekken. Ik wrijf hem heen en weer over haar clitoris.

‘Oh doe het dan toch ik houd het niet meer’, kreunt ze van genot.

Dan penetreer ik haar en neuk ik haar als een wilde.

Gillend komt ze klaar.

Even later kom ik ook klaar. Ik trek mijn penis uit haar kutje en sproei haar lichaam onder met mijn zaad.

We komen allebei omhoog en kijken elkaar aan met onze verliefde ogen.

“Dank je wel, dit had ik echt even nodig’, fluistert ze me in mijn oor. Dan geeft ze me vol hartstocht een kus. Ik sla mijn armen om haar heen en trek haar tegen me aan en kus haar terug.

Het is al diep in de ochtend en de hete oranje zon van Albireo A schijnt door het dikke glas van onze slaapkamer als ik wakker word.

Suzanne ligt opgekruld naast me in bed, nog vredig slapend. Ik laat haar maar. Ik ga op zoek naar de badkamer en vind die al gauw. Het is een chique ruimte met prachtige tegels, een groot bad, wastafel met verlichte spiegel en een douchecabine. In een ladekast vind ik grote handdoeken en washandjes, een fles shampoo en douchegel. Ik neem een heerlijk lange warme douche onder de grote regendouchekop. Als ik klaar ben en een van de badjassen die ik in een kast heb gevonden aangetrokken heb, bestel ik een uitgebreid ontbijt.

Even later wordt het ontbijt gebracht en ik schenk me een kop gloeiendhete koffie in uit een van de twee thermoskannen die op tafel zijn gezet. Ik loop naar de slaapkamer waar Suzanne nog heerlijk ligt te slapen.

Ik geef haar een kus op haar wang en fluister in haar oren dat ze wakker moet worden. Ze opent haar ogen en schenkt me een glimlach die me diep in mijn hart raakt.

God, wat is ze mooi.

‘Als jij je gaat douchen dan maak ik een broodje voor je klaar’, zeg ik tegen haar.

Suzanne rekt zich uit als een wulpse poes. ‘Ja lekker’, zegt ze tegen me.

Gracieus en lenig staat ze op en loopt naakt naar de badkamer, de deur heb ik open laten staan. Ze sluit de deur achter zich. En ik ga naar de ontbijttafel terug en schenk me nog een kop van die heerlijke zwarte koffie in. Ik maak wat broodjes voor haar en voor mezelf en leg er twee op haar bord.

Ik loop naar de badkamer en steek m’n hoofd om de deur.

‘Wat wil je drinken, thee, koffie of sap.’

Ze kletst me haar handdoek in mijn gezicht.

‘Wegwezen jij, ik wil thee en sap.’

Ik bewonder haar prachtige zongebruinde lichaam met haar lange krullende zwarte haren die nu nat aan haar rug kleven.

Ik werp haar een kushandje toe en ga terug naar de ontbijttafel.

Even later komt ze bij me aan tafel zitten. Een handdoek om haar heen geslagen die echter haar gladgeschoren poesje vrijlaat.

Oh mijn god, wat is ze mooi.

‘Wat zit je daar nou te geilen’, vraagt ze me.

‘Suzanne, ik bewonder je schoonheid.’

‘Volgens mij ben je gewoon geil en wil je me weer neuken.’

Ik buig me over de tafel en geef haar een kusje op haar voorhoofd.

‘Suzanne, dat wil ik wel.’

‘Komt niets van in, het is al één uur in de middag en je moet nieuwe kleren voor ons kopen en daarna moeten we restaurant de maan zien te vinden. We moesten er op tijd zijn zei Claire.’

Om twee uur in de middag verlaten we het hotel.

‘Waarom moeten we nieuwe kleren hebben Suzanne?'

Restaurant de maan heeft drie sterren en een kledingvoorschrift. Jij hebt een kostuum nodig en ik een lange jurk.

‘Een knappe jonge vrouw in een lange zwarte jurk met een sniper gun over haar schouder’, lach ik.

‘Die winkel daar heeft wat we nodig hebben.’

We lopen de winkel binnen en ik pas een zwart kostuum die me goed bevalt.

‘En Suzanne, zie ik er goed uit?’

‘Perfect.’

‘Ik houd hem gelijk aan zeg ik tegen de verkoper.’

‘Goed meneer.’

‘Dan gaan we nu naar de damesafdeling.’

‘Even wachten meneer, die gympen van u passen echt niet bij dit kostuum.’

‘Oh.’

‘Ik haal even een geschikt paar schoenen voor u, welke maat heeft u?’

’Vierenveertig.’

‘Moment, ik ben zo terug.’

Hij komt terug met drie dozen.

‘Wat dacht u van deze meneer.’

Ik pas ze aan en ze zitten gelijk fijn. Het zijn fraaie zwarte stappers en ik vind het prima.

‘Zitten ze goed meneer?’

‘Perfect, ik houd ze gelijk aan.’

‘Goed meneer.’

Dan nu naar de damesafdeling

Suzanne is meteen verkikkerd op een prachtige rode jurk. Die schittert als een sterrenhemel bij nacht. Ze trekt hem aan en het staat haar fantastisch.

Haar prachtige lichaam komt mooi uit in de strak aankledende jurk.

Ik sta haar te bewonderen.

‘Wat sta je daar nou te geilen’, zegt ze tegen me.

Ik neem haar in mijn armen en geef haar een kus.

‘Je bent een mooie vrouw Suzanne, ik houd van je.’

Ze geeft me een por. ‘Kom op het is drie uur we moeten verder.’

‘Jij hebt ook nieuwe schoenen nodig Suzanne, die sneekers kunnen echt niet.’

‘Nee daar heeft u helemaal gelijk aan zegt de verkoopster.’

Even later komt de verkoopster terug met een doos.

‘Deze horen bij deze jurk’, zegt ze tegen Suzanne.

Suzanne trekt ze aan.

‘Zijn we klaar, dan betaal ik.’

Ik toon de ring en meteen rinkelt de kassa, ik krijg de bon mee. Ik kijk er op 5630, ja wat eigenlijk. Maar duur is het blijkbaar wel.

We stappen de straat op en ik zie dat men bewonderend naar ons kijkt. Blijkbaar maken we indruk.

We komen langs een chique juwelierszaak, ik zie een prachtig collier en denk bij mezelf waarom ook niet.

Ik duw Suzanne de winkel in. En loop naar de verkoopster.

‘Ik wil die mooie collier.’

‘Die kost wel 135000 Cinti.’

‘Niets is te duur voor mijn Suzanne.’

‘De liefde maakt blind meneer.’

‘Oh nee hoor en dat is trouwens een prachtig horloge en die oorbellen zullen haar ook fantastisch staan. Doe die er ook maar bij.’

‘Goed meneer.’

Ik doe Suzanne het collier om en de verkoopster doet haar het horloge en de oorbellen aan.

‘Kijk nou, nu ben je een echte dame.’

Suzanne springt me in mijn armen en geeft me hartstochtelijk een kus. ‘152000 Cinti, je bent niet goed wijs.’

‘Ach, de ring betaald.’

We stappen het trottoir op en kijken om ons heen.

‘Er zullen hier toch wel taxi’s rijden’, vraag ik aan Suzanne.

‘Ja, kijk daar.’

Uit een gele auto stappen een man en een vrouw naar buiten via een portier die wordt opengehouden door een man in een uniform.

We lopen naar de auto en vragen de geüniformeerde man of hij ons naar restaurant de maan kan brengen.

‘Jazeker, stapt u maar in, dan help ik uw vrouw.’

Suzanne stapt in en even kijk ik via haar lange split in haar kruis. Draagt ze nou een slipje of niet. Ze schenkt me een glimlach en legt haar hand op mijn bovenbeen en geeft me een kneepje. We rijden via de lange winkelstraat naar de rondweg, dan slaat de taxi rechtsaf en komt op een bochtige landweg. Na enkele minuten komen we bij een prachtig in Jugendstil opgetrokken gebouw. Via de oprijlaan komt de taxi bij de ingang tot stilstand.

‘Restaurant de maan meneer.’

Ik betaal de chauffeur en die rijdt dan weg. Het is een prachtig geornamenteerd gebouw met gebrandschilderde ramen. Het schild dat boven de ingang hangt laat een uit het water kruipende rivierkreeft zien met een hond en een wolf die naar de maan staan te huilen. Daaronder de tekst: De Maan.

Een majordomus ontvangt ons.

‘Uw reservering meneer.’

‘Heb ik niet maar ik heb deze wel’, en toon hem mijn ring.

‘Oh maar natuurlijk, treed binnen.’

Binnen worden we ontvangen door een gastvrouw. We worden naar een tafel gebracht met een bordje gereserveerd erop.

‘Wisten jullie nou dat we kwamen?’

‘Nee hoor, maar we houden altijd een tafel achter de hand voor belangrijke gasten.’

‘Met hoeveel mensen wilt u eten?’

‘We zijn straks met z’n drieën.’

‘Wilt u alvast iets drinken?’

De sommelier brengt ons twee glazen Joseph Drouhin Meursault. Een kostelijke witte chardonnay.

Dan komt er een oudere vrouw binnen. Ze draagt een kostbare bontmantel. Haar blonde haren zijn opgestoken en aan haar oren hangen oorbellen met uit het water oprijzende zwanen. Dit moet wel de meesteres van aankomst zijn.

Ik wenk haar. Ze kijkt naar me en loopt dan naar onze tafel.

‘Goede middag, bent u de meesteres van aankomst?’

‘Ja, dat had je toch al gezien?’

De vrouw neemt plaats aan tafel en legt haar bontjas over een vrije stoel naast haar. Ze draagt een lange zwarte jurk met een hoge split. Ze ziet er erg sexy uit.

‘Suzanne wat zie je er fantastisch uit. Heb je de drager van de ring zo gek gekregen je zo te kleden? En dat collier kostte vast een vermogen.’

Suzanne glundert. ‘Ja samen met m’n horloge en oorbellen wel 152000 cinti.’

‘Dan moet hij wel gek op je zijn hè.’

‘Zeker ook al seks met elkaar gehad?’

Ik voel me een beetje opgelaten door haar vrijmoedigheid.

‘Ja maar wel uit liefde’, beken ik.

‘Oh, liefde.’

‘Suzanne toch heb je je onsterfelijkheid opgegeven voor deze man?’

‘Ja’, bekend ze enigszins benepen.

‘Oh Suzanne toch, hoe kon je.’

‘Angelique, wees blij voor me.’

‘Oh schat, dat ben ik ook wel hoor, maar het komt als een verrassing.

‘Dus jullie hebben elkaar je liefde geschonken? In dat geval is er voldaan aan de voorwaarden en hoeven wij geen seks meer met elkaar te hebben. Maar hoe de meesteres van afscheid er over denkt is aan haar.

Kom, waar blijft het eten. En ik wil ook een glas van die wijn.

De sommelier komt langs en schenkt Angelique een glas in.

Angelique neemt een slokje. ‘ach wat lekker, laat de fles maar hier en breng ons er nog een.’

Even later wordt het eten opgediend. Varkenshaasmedaillons met appel en romige cognacsaus. De wijn past er perfect bij.

‘De meesteres van afscheid is in Apalan, tweeduizend kilometer met de sneltrein. Ze heeft daar een villa aan de beukenlaan zevenenveertig. Als jullie met de laatste trein gaan dan zijn jullie er morgenvroeg. En Suzanne als jij nu gedood wordt, kom je niet meer terug hè.

‘Dat weet ik Angelique.’

‘Mooi, dan is het nu tijd voor een toetje.’

Millefoglie alla crema wordt ons voorgezet.

En dan is de tijd gekomen om te gaan. Suzanne schoudert haar sniper gun. Angelique opent haar tas en geeft me een pistool met vier extra patroonhouders.

‘Die zul je nodig hebben reiziger en pas een beetje op Suzanne, ze is moedig en bereid haar leven voor je te geven.’

Ik loop naar de receptie om de rekening te betalen en dan lopen we gedrieën naar de uitgang.

Er staan meerdere taxi’s klaar. Ik geef Angelique een kus op haar wang. Angelique neemt Suzanne in haar armen en kust haar.

‘Suzanne meisje, pas goed op jezelf.’

Angelique wenkt een taxi. De chauffeur rijdt voor en stapt uit en houdt de portier open voor haar. Ze stapt in en groet ons terwijl de taxi wegrijdt.

Dan komt onze taxi voorrijden. We stappen in.

‘Naar het station chauffeur.’

‘Goed meneer, en waar gaat de reis naar toe?’

‘Naar Apalan.’

‘Mooie stad meneer.’

Op het station aangekomen kopen we twee kaartjes voor onze reis naar Apalan.

‘Perron zeven meneer, over acht minuten.’

Op perron zeven staan honderden mensen op de sneltrein te wachten. Twee in het zwartgeklede mannen staan een eind verderop. Ze kijken ons aan. Aan de uitstulpingen onder hun colberts rijst bij mij het vermoeden dat ze gewapend zijn.

Suzanne heeft ze ook gezien.

‘We krijgen geen rustige reis’, zegt ze tegen me.

De trein rijdt binnen. Statig en langzaam komt hij tot stilstand vlak voor het stootblok. De deuren openen zich en de reizigers stromen naar buiten. Wij wachten tot er geen mensen meer naar buiten komen. De twee in het zwartgeklede mannen stappen in. We nemen een andere ingang, we willen niet met hen in dezelfde coupé.

Ik wil naast Suzanne gaan zitten. Maar dat wil ze niet.

‘Op de andere zijde en maak je wapen schietklaar.’

Zelf haalt ze haar geweer van haar schouder en ontgrendelt het. Ze verschuilt zich achter haar stoel.

Ik zie de twee mannen met getrokken wapens onze coupé binnenkomen. Ze beginnen in het wilde weg te schieten en treffen daarbij onschuldige omstanders. Ik begin me haast schuldig te voelen dat ik hier ben.

Suzanne komt met geheven geweer omhoog vanachter haar stoel. Een scherpe harde knal klinkt en een van de moordenaars wordt in zijn borst getroffen. De kogel slaat dwars door hem heen en blijft in de wand achter hem steken. Hij stort dood neer.

Ik spring tevoorschijn en ren schietend naar de overgebleven moordenaar. Een regen van kogels treffen hem op zijn kogelwerend vest. Hij laat zijn wapen vallen. Ik blijf schieten en leeg mijn magazijn op hem. Dan ben ik bij hem en mep hem met de kolf van mijn pistool buitenwesten.

Suzanne is ondertussen bezig een van de getroffen passagiers te helpen. De conducteur komt binnen en ziet wat er gebeurd is.

‘We hebben een verbanddoos nodig’, vraagt Suzanne hem.

De conducteur rent weg om al snel terug te komen met een EHBO-doos. Met z’n tweeën gaan ze de getroffen passagiers helpen.

Een van de passagiers is in haar buik getroffen en er slecht aan toe. Suzanne doet wat ze kan maar het mag niet baten. Ze sterft.

Suzanne moet huilen, snikkend valt ze in mijn armen. Ik wieg haar zachtjes. ‘Stil maar meisje, je hebt je best gedaan’, vertel ik haar. Haar vuisten roffelen op m’n borst. ‘Nee, als we hier niet waren geweest dan was dit niet gebeurd’, snikt ze.

We gaan naast elkaar zitten. Al gauw valt ze in mijn arm in slaap. Ik blijf wakker en zit te overdenken wat me tot nu toe allemaal overkomen is. Suzanne, het beste wat me ooit overkomen is, een mooie vrouw van buiten maar veel meer nog vanbinnen. Oh god, wat houd ik van haar.

Ik blijf de hele nacht wakker, vroeg in de ochtend komen we aan in Apalan. Ik maak Suzanne wakker.

‘We zijn er Suzanne, opstaan.’

Suzanne geeuwt.

‘En hoe voel je nou, beter?’

Ze geeft geen antwoord, schoudert haar geweer en stapt het gangpad op.

Apalan heeft een prachtig station in neoklassieke stijl, het doet me erg denken aan de universiteit van Athene. De aankomsthal is een lust voor m’n ogen. Het plafond doet denken aan die van het hoofdstation in Groningen. We lopen naar de uitgang en wandelen naar de taxistandplaats. We nemen een taxi naar de beukenlaan zevenenveertig.

Plotseling wordt de achterruit van onze taxi verbrijzeld door een regen van kogels.

‘Gas geven chauffeur’, schreeuw ik.

Suzanne steekt de loop van haar geweer door de achterruit en richt.

Een schot klinkt. De chauffeur van de zwarte wagen die ons achtervolgt wordt in de borst getroffen door de zware kogel uit Suzannes geweer. De auto knalt tegen een bloembak en slaat over de kop en stuitert over de weg en vliegt in brand.

Een tweede wagen blijkt ons ook te volgen en nadert snel. Twee mannen sproeien een regen van kogels over de taxi uit. Onze chauffeur wordt in zijn schouder getroffen, Onze taxi begint te slingeren.

‘Kun je nog rijden’, vraag ik de taxichauffeur.

‘Zal wel gaan meneer, trouwens we zijn er al bijna.’

‘Mooi, flink gasgeven dan.’

Ik trek mijn pistool en leeg een heel magazijn van twintig kogels op onze achtervolger. Suzanne zet haar geweer op automatisch. Ze richt haar geweer op het motorcompartiment van de wagen. De zware kogels slaan er dwars doorheen. De aandrijving van de wagen valt uit. De wagen komt raspend met een regen van vonken tot stilstand op de weg.

‘Zo, die zijn we kwijt’, zegt Suzanne.

Onze taxi slaat links af en draait de beukenlaan op en stopt bij nummer zevenenveertig.

‘Jullie zijn er’, kreunt de taxichauffeur.

‘Ga met ons mee, dan kijk ik naar je wond’, zegt Suzanne.

We stappen alle drie uit en lopen naar de villa op de beukenlaan nummer zevenenveertig. Het is een prachtige Jugendstil villa die me heel erg doet denken aan huize Tavenier in de stad Groningen.

Ik klim de trap op en bel aan.

Een mooie vrouw doet open. Ze draagt een zwarte dawson toyo flaphoed van stro, aan haar oorlellen draagt ze oorbellen met de beeltenis van een zwaan. De strak aansluitende zwarte lange jurk accentueert haar fraaie lichaam. Haar pumps maken haar zeker acht centimeter groter.

‘Reiziger, drager van de ring kom binnen, Suzanne wat doe jij hier?’

Op dat moment komt een zwarte wagen de oprit opgereden. Vier mannen bewapend met machinepistolen stappen uit. Ze vuren een regen van kogels op ons af.

De meesteres van afscheid heft haar rechterarm en spreidt haar vingers. De kogels ketsen af op een onzichtbaar schild. Dan veegt ze haar arm naar links. De vier mannen gillen van de pijn en desintegreren voor onze ogen. Langzaam vervallen de mannen tot stof.

De meesteres van afscheid verheft haar linkerarm. Met haar vlakke hand heft ze de zwarte wagen op en mikt het vervolgens op de weg waar het over de weg de berm inglijdt.

‘Gangsters’, zegt ze vol minachting.

‘Kom, we gaan naar binnen.’

‘Larissa, heb je een verbandtrommel, onze chauffeur is gewond.’

‘Laat mij maar, ik zorg wel voor hem, gaan jullie maar naar de keuken daar staat het ontbijt klaar.’

Na een tijdje komt Larissa bij ons zitten.

‘En Suzanne hoe komt het dat je met de reiziger mee bent.

‘De liefde Larissa.’

‘Je hebt je onsterfelijkheid opgegeven voor hem?’, terwijl ze naar me wijst.

‘Ja Larissa,’

‘Eerst een koffie, ik moet nadenken.’

Larissa drinkt van haar koffie en smeert zich een broodje. Ze neemt een hap uit het broodje. Al kauwend zegt ze, ‘Er is een oplossing voor dit probleem, jullie moeten vannacht seks hebben in het grote bed. En Suzanne zodra je klaargekomen bent wrijf je over de ring en dan gaan jullie met z’n tweetjes op reis naar Fawaris.’

‘Dat is goed Larissa.’

‘Jullie blijven vandaag hier, jullie zijn hier veilig onder mijn bescherming en morgenvroeg zijn jullie weg.’

’s Middags drinken we thee in de prachtige tuin van de villa. De tuin staat vol met exotische bloemen in een ongekende kleurenpracht. Zoemende insecten stelen nectar uit de vele bloemen. Het is heerlijk zomerweer en er komt een rust over me. Ik bewonder mijn Suzanne. Ik zit naar haar te staren.

‘Een cent voor je gedachten’, vraagt ze me.

‘Ben ik het waard Suzanne?’

‘Hoe bedoel je.’

‘Je geeft je onsterfelijkheid op voor mij?’

Ze kijkt me aan met haar intens fonkelende bruine ogen.

‘Ik houd van je.’

Ik ben ontroerd, vier magische woorden en elk daarvan kust mijn ziel, een traan vloeit uit mijn rechteroog.

‘En dat is genoeg.’

‘Oh ja’, zegt ze. Ze staat op, loopt op me toe en kust me.

Ik sta op en neem haar in mijn armen en kus haar.

Als dan de avond valt en de oranje Albireo A majestueus achter de horizon wegzakt en de schemering invalt brengt de meesteres van afscheid ons naar haar slaapkamer.

Ze opent de dubbele deuren van de slaapkamer en leidt ons naar binnen.

Het is een prachtige slaapkamer. In het midden van de vloer van het roodbruine merbou parket toont zich een mozaïek met een in het water landende zwaan. Op het enorme brede bed ligt een zalmkleurig dekbed van zuivere zijde. De kussens hebben de beeltenis van naar elkaar wijzende zwanen. Aan de wanden van de slaapruimte bevinden zich prachtige schilderijen van Michael Whelan en boekenkasten met klassiekers als honderd jaar eenzaamheid van Gabriel Garcia Marquez en meer.

‘Veel plezier en vaarwel’, zegt de meesteres van afscheid. Ze sluit de deuren achter zich en laat ons alleen.

We kijken elkaar aan en lopen op elkaar toe.

We kijken elkaar intens in de ogen.

Suzanne maakt de knoop van m’n colbert los en schuift haar handen over mijn schouders en duwt de colbert naar beneden. Door de gladde zijden binnen voering van de mouwen glijdt hij op de vloer. Dan trekt ze m’n stropdas los en trekt die over mijn hoofd en werpt hem op de vloer. Daarna begint ze met de knoopjes van mijn overhemd. Ze trekt m’n overhemd van mijn lichaam. Rest alleen nog mijn broek.

Ze zinkt door haar knieën en zit nu vlak voor mijn kruis. Ze maakt de knoop van mijn broek los en trekt de ritssluiting naar beneden. Ze grijpt m’n onderbroek en trekt die samen met mijn broek naar beneden. Ik stap uit m’n broek en dan sta ik naakt voor haar.

Dan grijpt ze mijn al gezwollen penis en neemt m’n eikel in haar mond en begint eraan te zuigen. Met het puntje van haar tong wrijft ze over mijn eikel.

Ik begin opgewonden te kreunen.

Dan zie ik op haar rug de rits van haar jurk. Ik trek die los.

Ze gaat staan en trekt de jurk over haar schouders. De jurk glijdt naar beneden en valt op de grond.

Dus toch, al die tijd was ze helemaal naakt onder die jurk.

Ze stapt uit de jurk en komt voor me staan. Ze kijkt me aan.

Ik zie haar gloeiende ogen. Ze is opgewonden. Ze wil seks. Ik zie het in haar ogen.

Ik kus haar vol hartstocht. En ze kust me terug, Onze tongen vinden elkaar in mijn mond. De puntjes van onze tongen wrijven over elkaar. Ze wordt wild. Ze legt haar handen op mijn schouders en wipt op m’n heupen. Met haar benen klemt ze zich vast. Mijn penis rust op haar bekken en schuurt tegen haar clitoris.

Ze kreunt van genot.

Ik loop met haar naar het bed en grijp haar bij haar middel en werp haar op het bed.

Wellustig kijkt ze me aan.

‘Toe dan.’

‘Doe het dan.’

‘Neem me.’

Ik kijk naar haar, ik bewonder haar, haar prachtige zongebruinde huid, haar smalle middellijn, haar heerlijke brede heupen, haar kleine stevige borstjes, die prachtige lange krullende gitzwarte haren. Oh god, wat houd ik van haar.

‘Wat sta je daar te staren, wordt het nog wat.’

Ik kijk in haar geile ogen en spring op haar en penetreer haar.

Suzanne wordt wild, ze kreunt van genot, ze slaat haar benen om me heen en perst me dieper bij haar naar binnen.

Ik neuk haar. Ik neuk haar steeds harder.

Mijn penis schuurt langs haar clitoris en ze staat op het punt om klaar te komen. Maar dan houdt ze zich in.

Ik blijf haar hard neuken. Ik voel mijn orgasme aankomen.

‘Suzanne, ik houd het niet meer ik ga klaarkomen.’

Gelijktijdig komen we klaar, ik spuit haar vol.

Dan grijpt ze m’n hand en wrijft over de ring.

De slaapkamer hult zich in nevelen en weldra flitsen de sterren als strepen langs me heen en Fawaris, de blauwe reus Delta Cygni A wordt snel groter en groter.

© Reuel 2025
Trefwoord(en): Romantiek, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...