Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 08-06-2025 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 1083
Lengte: Lang | Leestijd: 29 minuten | Lezers Online: 2
Trefwoord(en): Auto, Exhibitionisme, Masturberen, Neuken, Passie, Pijpen, Slikken, Strand, Vingeren, Voyeurisme,
Het Strand (slot)
Desoriëntatie

Ik lig daar, een warboel van uitputting, schaamte en nagloeiende lust, mijn ogen nog steeds krampachtig gesloten. De hand – die vreemde, dwingende hand – is weg. Wanneer is die weggegleden? Ik weet het niet. Wanneer ik even later de moed verzamel om Kristofs bevel te negeren, om de duisternis te doorbreken, open ik mijn ogen. Eerst voorzichtig knipperend tegen het felle zonlicht. Dan focus ik op wat er direct naast me is. En ik zie alleen Kristof. Hij zit nog steeds naast mijn handdoek, zijn knieën opgetrokken. Zijn telefoon ligt nu naast hem in het zand. Hij kijkt naar me, zijn gezicht is onleesbaar.

Ik kijk snel om me heen. De jongeren zitten er nog, maar lijken nu in hun eigen gesprek verdiept. De man van middelbare leeftijd lijkt nu wel verdiept in zijn boek. De halve cirkel van starende gezichten lijkt opgelost. Een plotselinge, koude golf van onzekerheid overspoelt me. Heb ik mij dit verbeeld? De hand? De druk? Was het een hallucinatie, geboren uit de hitte, de opwinding? Of heeft iemand mij daadwerkelijk gestreeld? Was die hand echt? Als ik het me niet verbeeld heb, wie was het dan? Een jongere die zijn kans schoon zag? Of de oudere man? Hoe kon die persoon zo dichtbij komen en weer verdwijnen? Ik kijk weer naar Kristof, zoekend naar een teken in zijn ondoorgrondelijke blik. Weet hij meer? Heeft hij iets gezien? Of was het allemaal slechts een product van mijn eigen oververhitte fantasie? De lijn tussen werkelijkheid en verbeelding is flinterdun geworden.

De zon staat al lager aan de hemel als we eindelijk onze spullen bij elkaar pakken. Ik trek mijn zomerjurkje weer aan. Kristof blijft stil. Onderweg naar de auto probeert mijn brein verschillende scenario's te bedenken, de een al wat krankzinniger dan de andere. Was het Kristof zelf? Was het die grijnzende man? Was het een van die jongens? Of heb ik het me verbeeld? De onzekerheid is een fysieke pijn.

Halverwege de parkeerplaats blijf ik plotseling staan. Kristof draait zich om. "Kristof," begin ik. "Daarnet op het strand... toen... toen die hand op mijn hand lag... Was jij dat? Of… Kristof kijkt me aan, en een vreemde, uitdagende glimlach verschijnt op zijn lippen. Hij lacht mysterieus, een zacht, innerlijk lachje. "Een hand?" zegt hij, gespeeld onschuldig. "Waar heb je het over, Leen?"

"Je weet precies waar ik het over heb!" reageer ik gefrustreerd. "Wiens hand was dat?" Kristof schudt langzaam zijn hoofd. "Je hebt een levendige fantasie, schat. Misschien was het de zon." "De zon?!" Ik kijk hem vol ongeloof aan. Hij speelt met me. Hij geniet ervan mij in het ongewisse te laten. Woede en een vreemde vorm van bewondering strijden om voorrang. Ik draai me om en loop zonder iets te zeggen door naar de auto. Kristof volgt me zwijgend. De rit terug belooft lang en stil te worden.

De auto

De autodeur valt met een doffe klap dicht en sluit me op met de stilte, met Kristof, en met de wervelende chaos in mijn hoofd. Terwijl Kristof de sleutel in het contact steekt, leun ik mijn hoofd tegen de hoofdsteun. De maalstroom aan fantasieën houdt me in zijn greep. Het is vooral de suggestie, het idee of de – misschien wel reële – werkelijkheid dat vreemde mannen me hebben bezig gezien, of me zelfs hebben aangeraakt, die mijn huid weer doet tintelen. De onzekerheid die Kristof zo zorgvuldig in stand houdt, werkt als olie op het vuur. Het wakkert mijn opwinding weer vlammend aan. Een hete, zware pool van verlangen vormt zich laag in mijn buik.

De tegenstelling tussen zijn uiterlijke kalmte en de storm die in mij woedt, is ondraaglijk. Het verlangen, de frustratie, de zinderende nasleep – het moet eruit. Plotseling, gedreven door een kracht die ik niet volledig controleer, draai ik me naar hem toe. Mijn hand schiet uit. Ruw, bijna automatisch, trek ik Kristof zijn broek open. Mijn vingers vinden de knoop, werken hem los, en mijn hand trekt de rits met een kort, agressief geluid naar beneden. Daar. Zijn broek is open. Ik kijk hem niet aan, mijn blik is gefixeerd op mijn eigen handelingen. De stilte in de auto wordt oorverdovend, alleen doorbroken door het stationaire draaien van de motor. Wat heb ik gedaan? En wat nu?

Kristof zit onbeweeglijk, zijn handen aan het stuur geklemd, zijn blik strak vooruit. Zonder verdere aarzeling, alsof mijn lichaam op automatische piloot handelt, duw ik het stugge textiel van zijn broek en onderbroek opzij. Ik buig me voorover en neem hem in mijn mond. Mijn haar valt als een gordijn over hem heen. Ik begin hem te pijpen, ruw en hevig. Er is niets teder of verleidelijk aan. Het is een daad van pure, onversneden drift. Mijn lippen en tong bewerken hem met een bijna agressieve energie, mijn mond neemt hem diep. Ik moet bijna kokhalzen, zo hevig gaat het eraan toe, zo diep duw ik hem naar binnen, maar ik onderdruk de reflex, weiger te stoppen. Ik wil hem voelen, hem proeven, hem overweldigen. Het is mijn manier om de controle terug te grijpen.

Ik voel hem onder mijn aanraking direct reageren, hard worden, pulserend. Ik hoor Kristofs adem scherp en onregelmatig worden. Een hand laat het stuur los en grijpt in mijn haar, niet teder, maar ook niet pijnlijk. Zijn vingers verstrengelen zich erin, houden mijn hoofd op zijn plaats. De smaak van hem vult mijn mond. Ik ga door, ruw en hevig, vastbesloten om hem naar een punt te drijven waar denken niet meer mogelijk is. Ik voel zijn lichaam zich plotseling volledig spannen. Zijn hand klemt zich vaster in mijn haar. Een diep, gekreund geluid ontsnapt aan zijn lippen. En dan, zonder te verwittigen, voel ik de pulserende golf. Hij spuit straal na straal in mijn mond. Ik ga nog heel even door voordat ik me langzaam terugtrek.

De stilte die volgt is zwaar, alleen gevuld door ons beider snelle, hijgende ademhalingen. Kristof zakt een beetje onderuit in zijn stoel, zijn ogen gesloten, zijn hand glijdt uit mijn haar. Ik blijf even over hem heen gebogen zitten. Er is een gevoel van triomf, maar ook een vreemde leegte. Wat nu? Ik veeg met de rug van mijn hand langs mijn mond. Dan kom ik overeind en laat me terugzakken in de passagiersstoel. Kristof ligt nog steeds onderuitgezakt, zijn ogen gesloten, zijn borstkas rijst en daalt diep en regelmatig. Hij lijkt volledig weggezonken. Is dit echte ontspanning? Of een vlucht?

Terwijl de fysieke storm luwt, beginnen de gedachten weer te malen. De intense daad heeft de vragen niet beantwoord. Zijn bereidheid om zich zo te laten gaan staat in schril contrast met zijn mysterieuze lach en ontwijkende antwoorden. Wie is deze man naast me?

Kristof beweegt. Hij opent zijn ogen langzaam. Zijn blik is wazig als hij mijn kant op kijkt. Er ligt alleen een diepe, onpeilbare vermoeidheid. De stilte rekt zich uit. Ik voel de noodzaak om iets te zeggen. "Je... je moet je broek dichtdoen," zeg ik zacht, mijn stem klinkt vlak. Hij knikt langzaam. Zonder me verder aan te kijken, fatsoeneert hij zijn kleding. De intimiteit van een paar minuten geleden is alweer een vreemde, bijna onwerkelijke herinnering.

Hij zet de versnellingspook in zijn achteruit. De rit naar huis begint. In stilte. Met duizend onuitgesproken vragen. De auto rijdt gestaag, kilometer na kilometer vretend op de snelweg terug naar huis. Binnen in de auto heerst een gespannen, woordeloze stilte. Kristof concentreert zich op het verkeer. Ik zit naast hem, mijn lichaam nog steeds loom, maar mijn geest is allesbehalve rustig. De hele terugweg denk ik aan wat er voorgevallen is. Het heeft het seksbeest in mij nog meer aangewakkerd. Mijn gedachten cirkelen onophoudelijk rond dat ene, cruciale, onopgeloste mysterie: de hand. Kristofs weigering om duidelijkheid te scheppen, werkt als olie op het vuur. Het feit dat vreemden zomaar mijn intieme delen hebben aangeraakt – of de mogelijkheid daartoe, de fantasie die hij voedt door te zwijgen – doet me uit mijn dak gaan. De gedachte aan anonieme vingers, aan de blikken van die jongeren of die man terwijl ik daar lag, overgeleverd en opgewonden... het is een taboe, een vernedering bijna, maar tegelijkertijd jaagt het een ongekende golf van pure lust door me heen.

Ik bal mijn handen onwillekeurig tot vuisten. Ik voel de hitte stijgen naar mijn wangen, de tinteling zich verspreiden vanuit mijn onderbuik. Ik klem mijn dijen tegen elkaar om de fysieke sensatie te onderdrukken. Ik werp een snelle blik opzij naar hem. Hij rijdt door, onverstoorbaar. Weet hij wat er in me omgaat? Of is dit precies wat hij – of 'Marie' – beoogde? De rest van de rit blijf ik gevangen in deze maalstroom. De opwinding bouwt zich weer op, stil en onzichtbaar. En ik weet nu al dat deze stilte niet het einde is. Het is slechts een pauze voor de volgende akte.

Thuiskomst

Zodra de voordeur thuis achter ons in het slot valt, kan ik me niet langer beheersen. De opgebouwde spanning explodeert. Nog voordat Kristof zijn jas kan uittrekken, draai ik me naar hem om in de gang. Ik trek hem tegen me aan, mijn handen grijpen zijn shirt vast, trekken hem hard naar me toe. Zijn verraste blik kruist de mijne slechts een seconde voordat ik mijn mond op de zijne druk. Ik begin hem hevig te zoenen. Dit is een overname. Mijn lippen zijn veeleisend, mijn tong dringt zich naar binnen, zoekend, claimend. Ik kus hem met de volle kracht van de opwinding die de fantasieën over vreemde ogen en handen in me hebben losgemaakt.

Ik voel zijn verrassing, een moment van verstijving, maar dan, bijna onmiddellijk, voel ik zijn reactie. Zijn armen slaan zich om me heen, zijn mond antwoordt mijn honger met eenzelfde, plotseling ontwaakte intensiteit. De façade van kalmte valt weg. Hier, binnen de muren van ons huis, geeft hij zich over aan de storm die ik ontketen. De stilte is doorbroken. Onze monden bewegen samen in een razernij, een explosie van opgekropte spanning. Maar zelfs in de hitte van deze kus laten de beelden van de middag me niet los. Ik trek mijn mond abrupt los van de zijne, slechts een paar centimeter, mijn ademhaling zwaar.

"Waarom?" hijg ik. "Waarom heb je dit laten gebeuren, Kristof?" Zijn reactie is niet defensief, niet schuldbewust. De passie in zijn ogen wijkt niet, maar krijgt een harde, bijna spottende glans. "Omdat je dat zelf wou," zegt hij, zijn stem laag en zeker. De directheid van zijn antwoord doet me naar adem happen. "Op geen enkel moment heb je aangegeven het niet te willen," vervolgt hij, zijn grip om mijn middel verstevigt zich. "Integendeel." Zijn woorden hangen tussen ons, een spiegel die hij me voorhoudt. Is er een kern van waarheid? Dit is wat ik wil. Een man die mij domineert. Heb ik hem niet precies dat signaal gegeven?

Zijn beschuldiging, zijn weigering om de rol van beschermer te spelen, raakt iets dieps. Het is geen verontschuldiging, maar een bevestiging van de dynamiek die ik zelf leek te zoeken. Verdomd als het niet werkt. De frustratie mengt zich met een nieuwe golf van opwinding. Een grimmige glimlach trekt om mijn lippen. "Oh ja?" fluister ik. Zonder verdere woorden druk ik mijn mond weer op de zijne, harder nog dan eerst. Als dit is hoe hij het wil spelen, dan spelen we. De kus is nu geen vraag meer, geen claim, maar een gevecht. En terwijl zijn handen mijn lichaam opnieuw verkennen, weet ik dat de spelletjes nog lang niet voorbij zijn. Ze zijn misschien pas net echt begonnen.

De kus is een razernij. Maar voor mij is het niet genoeg. De fantasieën, de mogelijkheid van vreemde handen, de rauwe overgave in de auto – het heeft een onverzadigbaar verlangen in me gewekt. Ik duw me lichtjes van hem af, net genoeg om hem in de ogen te kunnen kijken. Zijn ogen branden nog steeds, maar er is nu ook een waakzaamheid. "Trek je broek uit," zeg ik. Mijn stem is laag, hees. Het is geen vraag, meer een bevel. Een directe opdracht. Meer dan ooit wil ik hem opnieuw in me voelen. Nu, hier. Ik wil de controle nemen over deze laatste, meest intieme daad van de dag. Ik houd zijn blik vast. Na zijn woorden van daarnet, is dit de logische, fysieke conclusie. Zijn ogen vernauwen zich even. Hij ziet de rauwe behoefte in mijn ogen. Zonder een woord te zeggen, zonder zijn blik van de mijne af te wenden, gaan zijn handen naar de gesp van zijn riem. De klik van de gesp die loskomt is het enige geluid in de plotseling weer stilgevallen gang.

De klik van Kristofs riemgesp is als een startschot. Zijn ogen wijken geen moment van de mijne terwijl zijn handen onhandig, haastig, zijn broek uittrekken. En terwijl Kristof bezig is, laat ik mijn zomerjurkje simpelweg op de grond vallen. Het glijdt langs mijn lichaam en landt met een zachte plof rond mijn voeten. Daar sta ik, in de schemerige gang, enkel nog in de groene bikini waarmee alles vandaag is begonnen.

Kristof staat daar even, alleen nog in zijn boxershort. "Ga liggen," zeg ik. De woorden zijn scherp. Hij aarzelt niet. Hij zakt door zijn knieën en gaat liggen op de koele tegels van de gang. Ik stap over hem heen, mijn blote voeten aan weerszijden van zijn heupen. Ik ga op Kristof zitten. Ik voel zijn hardheid direct tegen me aan. Met één hand reik ik naar beneden, duw zijn boxershort ruw omlaag. Met mijn andere hand trek ik mijn eigen bikinibroekje opzij. Ik pak zijn erectie vast – zijn paal, heet en hard in mijn hand – en breng de glanzende eikel naar mijn ingang. Zonder verdere plichtplegingen, duw ik hem bij mij naar binnen. Ik hap naar adem als ik hem volledig in me voel glijden, een diepe, vullende sensatie. Ik zit boven op hem, de controle volledig in mijn handen, onze ogen nog steeds in elkaar gehaakt. Dit is mijn terugname.

De eerste diepe zucht van vereniging is nog niet weggeëbd of ik begin al te bewegen. Er is geen tijd voor tederheid. Ik begin op en neer te wippen, in een razend tempo. Mijn heupen bewegen snel, mijn ritme fel en onverbiddelijk. De koele tegels onder mijn knieën, het warme lichaam onder me, het geluid van onze huid – het zijn de enige ankerpunten in de storm. Mijn handen vinden steun op zijn borstkas. Zijn handen grijpen mijn heupen vast, niet om me te leiden, maar om zich vast te klampen.

Het is nog niet genoeg. Intussen, terwijl ik onverminderd doorga, trek ik ook mijn bikinitopje naar beneden. Ik gooi het achteloos opzij. Volledig naakt nu, op het opzijgeschoven bikinibroekje na, voel ik me zowel krachtiger als kwetsbaarder dan ooit. Mijn bewegingen worden wilder. Met elke stoot omhoog en omlaag stuiteren mijn borsten alle richtingen uit, ongebonden, vrij. Ik ga door, sneller en sneller, een manier om te ontsnappen aan de gedachten, om op te gaan in het hier en nu, in de pure fysieke sensatie.

De slaapkamer

De lichten zijn gedimd in de slaapkamer. Er hangt een vreemde rust in huis na de stomende, bijna gewelddadige vrijpartij in de gang. We hebben nauwelijks gesproken. Nu liggen we in bed. Ik lig op mijn zij, met mijn rug naar Kristof toe, maar ik slaap niet. Mijn gedachten zijn nog te onrustig. Dan voel ik beweging achter me. Kristof kruipt, zoals gewoonlijk, dicht tegen me aan. Zijn lichaam vormt zich tegen mijn rug. Hij slaat zijn arm om me heen en legt zijn hand op mijn borst. Zijn aanraking, zo normaal, is de vonk die alles weer doet ontvlammen. Ik moet onmiddellijk weer aan de voorbije middag denken. De herinnering is fysiek bijna. Ik voel de zon weer branden, hoor het ruisen van de zee, de zachte klikken van de camera... en ik voel de druk van die andere hand. Is dit de hand die nu op mijn borst rust? Of was het een vreemde? De vraag blijft knagen.

Maar dan verschuift mijn focus. Het gaat om de blikken. De gezichten van de jongeren, van de man van middelbare leeftijd. De wetenschap, of de fantasie, dat ze daar zaten, keken, terwijl ik klaarkwam... Opwinding giert weer door me, heet en onstuitbaar, aangewakkerd door die specifieke, verboden gedachte: denken aan al die mannen die me hebben zien klaarkomen. Ik hou het niet meer. Mijn ademhaling versnelt. Ik voel de hitte zich concentreren laag in mijn buik, en het plekje tussen mijn benen is drijfnat. Kristofs hand rust nog steeds kalm op mijn borst. Ik lig stil, gevangen tussen de rust van de nacht en de storm die opnieuw in mij woedt. De fysieke manifestatie van mijn opwinding, de intense vochtigheid tussen mijn benen, is niet langer te negeren.

"Kristof?" fluister ik in de stille kamer. "Slaap je al?" Geen direct antwoord, alleen een lichte verschuiving. Dan een keelklank. "Hummm," reageert hij, de klank van iemand die uit een diepe slaap wordt gehaald, of die doet alsof. Het is genoeg. Ik draai me om onder zijn arm, tot ik op mijn zij draai, naar hem toe. In het schemerige licht kan ik de omtrekken van zijn gezicht zien. Mijn hand vindt zijn arm in het donker. Ik schud hem zachtjes, maar dringend. "Kristof." Hij opent zijn ogen nu, kijkt me wazig aan. "Leen? Wat is er?"

Maar ik heb geen tijd voor uitleg. De behoefte is te groot, te rauw. Ik kijk hem recht aan en de woorden komen eruit als een bevel, maar met de ondertoon van een smeekbede. "Kristof, je moet me nu neuken. Alsjeblieft." De woorden hangen tussen ons. Zijn slaperige uitdrukking verdwijnt langzaam, vervangen door... iets anders. Verrassing? Ongeloof? Of ontwaakt er iets in zijn ogen dat de intensiteit van mijn plotselinge eis herkent en beantwoordt? Hij staart me aan, zijn blik onpeilbaar in het donker.

Kristof staart me aan in het schemerdonker. De slaperigheid in zijn ogen lost op als sneeuw voor de zon, vervangen door die intense, donkere vlam die ik eerder vandaag zag. Hij zegt niets. Zijn antwoord komt in actie. Met een plotselinge, krachtige beweging trekt hij me dicht tegen zich aan, zijn mond vindt de mijne opnieuw. Tegelijkertijd rolt hij ons om, zijn lichaam deels over het mijne, drukt me zachtjes maar dwingend op mijn rug in het matras. Hij neemt de leiding. Ik geef me er volledig aan over, mijn lichaam zindert van verwachting. Mijn benen openen zich voor hem als vanzelf. Ik voel zijn hand tussen mijn benen, zijn vingers vinden direct mijn natte plooien – geen aarzeling nu. Hij positioneert zich, zijn heupen tussen de mijne. Dan, met één vloeiende, krachtige stoot, dringt hij diep in me.

Ik snak naar adem, een geluid dat half kreun, half zucht is. De volheid, de hitte, de directe, onmiddellijke bevrediging is overweldigend. Hij begint meteen te bewegen, een diep, dringend ritme dat geen ruimte laat voor gedachten. Zijn stoten zijn krachtig, bezitterig. Zijn handen grijpen mijn heupen vast, trekken me dichter tegen zich aan bij elke beweging. De geluiden van onze lichamen die samenkomen, onze hijgende ademhalingen, vullen de stille kamer. Ik sluit mijn ogen weer, geef me over aan de sensaties, aan zijn ritme. Hier, nu, in het donker, is alleen dit. Alleen hij. Alleen de razende behoefte die eindelijk wordt beantwoord.

Kristof beweegt boven me, in me, met een ritme dat zowel straffend als bevrijdend voelt. Elke diepe stoot lijkt de chaos van de dag weg te willen wissen. Ik geef me er volledig aan over, mijn heupen komen omhoog om hem dieper te ontvangen, mijn vingernagels graven zich in zijn rug. De beelden van het strand – de starende ogen, de onzekerheid over de hand – zijn getransformeerd tot brandstof voor deze razernij. Zijn ademhaling is een hijgen vlak bij mijn oor, zijn lichaam is gespannen. Ik voel mijn eigen lichaam zich klaarmaken, de bekende druk die zich opbouwt, sneller en intenser dan ooit tevoren. Ik klem mijn benen hoger om zijn middel.

"Kristof..." Mijn stem is een gebroken kreet. Hij reageert instinctief, zijn tempo versnelt nog, zijn stoten worden wilder. Ik voel het ook bij hem, de naderende ontlading. Dan, bijna tegelijkertijd, storten we over de rand. Mijn lichaam trekt samen in een overweldigende golf van genot, een schreeuw gesmoord tegen zijn schouder. Ik voel hem in me exploderen, zijn lichaam schokt boven op het mijne.

Secondenlang blijven we zo, verstrengeld, onze lichamen trillend. Dan zakt hij naast me neer, zijn gezicht begraven in mijn haar. Onze borstkassen stijgen en dalen onregelmatig. De fysieke noodzaak is gestild. De storm is gaan liggen. Maar in de stilte die volgt, voelt de rust ongemakkelijk, onvolledig. Ik voel het gewicht van Kristofs arm over me heen. Het is vertrouwd, maar tegelijkertijd vreemd. Ik lig stil, mijn ogen starend naar het donkere plafond. Mijn eigen lichaam is voldaan, maar mijn geest vindt geen vrede. De intimiteit die we net deelden, heeft de kern van de onrust niet weggenomen.

Ik kan het niet loslaten. Ik moet het begrijpen. Ik moet weten welke rol hij speelde, wat hij zag, wat hij toeliet. Ik draai mijn hoofd op het kussen, kijk naar zijn profiel in het donker. Zijn ogen zijn weer gesloten. "Kristof," zeg ik, mijn stem is laag, maar vastberaden. "Ik moet weten wat er gebeurd is." Ik zie zijn lichaam lichtjes verstijven. Een lange seconde gebeurt er niets. Dan slaakt hij een diepe zucht, een geluid dat zowel van vermoeidheid als van lichte irritatie getuigt.

Hij draait zijn hoofd een fractie mijn kant op, zijn ogen nog steeds dicht. "Leen," zegt hij, zijn stem mat. "Waarom blijf je daarop terugkomen? Was het niet... opwindend genoeg?" Zijn woorden zijn als een klap in mijn gezicht. Hij ontwijkt de vraag en insinueert dat mijn behoefte aan de waarheid afbreuk doet aan de 'opwinding'. "Het gaat niet alleen om de opwinding, Kristof," zeg ik. "Het gaat erom dat ik niet weet wat er echt gebeurd is. Die hand... was het echt? Heb jij het gezien? Heb jij het..." Ik slik de woorden 'laten gebeuren' in.

Hij opent eindelijk zijn ogen. In het zwakke licht kan ik zijn blik niet goed lezen, maar er zit geen warmte in. Alleen die ondoordringbare vermoeidheid. "Sommige dingen zijn misschien opwindender als je ze niet helemaal begrijpt, Leen," zegt hij zachtjes, maar de woorden hebben een scherp randje. "Misschien moet je het gewoon laten rusten. Het was een... intense dag." En daarmee draait hij zich weer van me af, zijn rug een duidelijke boodschap: gesprek beëindigd. Hij laat me achter met mijn vragen, mijn scenario's, en het kille besef dat hij misschien wel geniet van mijn onzekerheid. De afstand tussen ons voelt plotseling immens.

Zijn rug is een muur in het donker. Kristof heeft zich afgesloten. Maar de vragen blijven malen, en één beeld brandt zich op mijn netvlies: ik, daar op het strand, me overgevend aan dat blinde orgasme, terwijl de wereld toekeek. "Heeft iedereen rond ons, me bezig gezien?" fluister ik tegen zijn onbeweeglijke rug. Mijn stem is nauwelijks hoorbaar, breekbaar bijna. Hij blijft even stil liggen. Dan, langzaam, draait hij zich weer naar me toe. In het schemerdonker zie ik zijn ogen glinsteren. Er is geen spoor van de eerdere vermoeidheid of irritatie. Zijn blik is intens, vol van een gloed die ik herken – de echo van de opwinding van vanmiddag. Een klein, bijna roofzuchtig glimlachje speelt om zijn lippen.

"Natuurlijk zagen ze het, Leen," fluistert hij terug, zijn stem hees, vol van een gedeelde herinnering. Zijn hand vindt de mijne onder het deken. "Hoe konden ze ook wegkijken?" Hij pauzeert even, zijn duim streelt mijn knokkels. "En het was... geweldig." Het woord hangt tussen ons, niet koud of veroordelend, maar warm, vol bewondering en gedeelde opwinding. Geweldig. "Hoe jij daar lag," vervolgt hij zacht, zijn ogen brandend in de mijne. "Met je ogen dicht, totaal overgegeven... terwijl iedereen keek. Je was ongelooflijk. Zo... rauw. Zo echt."

De schaamte die ik voelde opkomen, smelt weg als sneeuw voor de zon, vervangen door een gloeiende warmte die zich vanuit mijn buik verspreidt. Hij vond het geweldig. Hij deelt de opwinding van de transgressie. Het perverse randje wordt plotseling een gedeeld geheim, een gezamenlijke kick. Hij begrijpt het. Of hij speelt het spel nu op een niveau dat perfect aansluit bij mijn eigen verlangens. De afstand tussen ons is in één klap verdwenen, vervangen door een intense, bijna gevaarlijke medeplichtigheid. Mijn ademhaling versnelt weer. Ik knijp zachtjes in zijn hand. De nacht is nog lang niet voorbij.

Het Pact

De lucht in de slaapkamer is dik van gedeelde opwinding en een nieuwe, donkere verstandhouding. Ik knijp zachtjes in Kristofs hand, een stil signaal van mijn instemming. Maar dan voel ik een lichte verschuiving in hem. De intense gloed in zijn ogen tempert iets, maakt plaats voor een serieuze, bijna bezorgde uitdrukking. Hij trekt zijn hand voorzichtig terug en legt hem op mijn schouder. "Er is één ding dat je moet beseffen, Leen," zegt hij, zijn stem is nu laag en ernstig.

Ik kijk hem vragend aan. "Jij kan dit stoppen," vervolgt hij. "Als je denkt dat het te ver gaat. Op elk moment. Dat moet je weten." Zijn woorden zijn onverwacht. Een uitweg. Voor mij, nu, voelt het bijna als een miskenning van wat ik wil, van de dynamiek die ik nodig heb. Ik wil geen controle over de grenzen. Ik wil dat hij die grenzen opzoekt. Ik schud resoluut mijn hoofd. "Dat gaat niet gebeuren, Kristof," zeg ik, mijn stem klinkt nu steviger. Ik leg mijn hand op zijn borst. "Jij bent degene die me leidt. Jij bent degene die de deuren opent naar... dit." Ik maak een vaag gebaar. "Ik vertrouw daarbij volledig op jou."

De woorden zijn eruit. Ik leg de macht, de verantwoordelijkheid, de controle volledig in zijn handen. Het is een gok, een sprong in het diepe, maar het voelt als de enige juiste zet. Kristof kijkt me lang aan. Dan, heel langzaam, knikt hij. Een enkel, beslissend knikje. Hij accepteert de rol die ik hem geef. Hij buigt zich voorover en kust me opnieuw, maar deze kus is anders. Het is een langzame, bezegelende kus. Een stil pact in het donker. Hij zal leiden, ik zal volgen. En samen zullen we zien hoe ver dit spel ons brengt.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...