Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 21-06-2025 | Cijfer: 8.9 | Gelezen: 3075
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 14
Trefwoord(en): Creampie, Dwang, Verkracht,
Waarschuwing . dit verhaal bevat scènes die expliciet, confronterend en psychologisch zwaar zijn. Sommige passages zijn onverbloemd en kunnen als schokkend worden ervaren. Lezers die gevoelig zijn voor thema’s als psychologische druk en seksueel geweld, worden aangeraden om met voorzichtigheid verder te lezen.

Geef me eerst even een moment om dit verhaal te kaderen, jullie een duiding te geven van de donkere onderstroom. Wie vertrouwd is met het werk van Stephen King, herkent misschien de echo van zijn vroege verhalen zoals The Running Man of The Long Walk. Verhalen waarin gewone mensen deelnemen aan dodelijke spellen, opgevoerd als nationaal amusement voor een publiek dat hongert naar spektakel. Dit verhaal staat in diezelfde traditie. ‘Win of verlies’ is de logische, gruwelijke eindhalte van een trend die we vandaag overal om ons heen zien. We leven in een tijdperk van reality-tv en constante online content, waarin de grenzen steeds verder worden opgerekt. We smullen van het leed van anderen, van de ruzies in Temptation Island tot de publieke vernedering van mensen op sociale media. Het is amusement geworden, een consumptieproduct, losgekoppeld van de menselijke consequenties. Dit verhaal stelt de vraag: hoe ver mag men gaan voor amusement? Waar ligt de grens tussen entertainment en exploitatie? En welke rol spelen wij, de kijkers, de consumenten, in dit systeem? Door te kijken, worden we medeplichtig. Door te klikken, voeden we het beest. De fictieve menigte die in de studio juicht voor de pijn van het hoofdpersonage, is een spiegel voor onze eigen maatschappelijke sensatiezucht.

Want uiteindelijk is dit verhaal bedoeld om ons een spiegel voor te houden en ons wakker te schudden. Het is ontworpen om ongemakkelijk te zijn. Wanneer je leest hoe de camera’s de vernedering esthetiseren, hoe de regisseur het lijden verpakt in een aantrekkelijk visueel product, is de vraag voor jou als lezer: waarin verschilt dit van de manier waarop wij nieuws, reality-tv of zelfs fictie consumeren? Door je mee te slepen in de keuzes van het hoofdpersonage, door je te laten walgen van Zora’s kilte en te laten huiveren bij de reacties van het publiek, hoop ik je aan het denken te zetten over je eigen rol als toeschouwer. De bedoeling van volgend verhaal is niet om een spannend en erotisch verhaal te vertellen, maar ook om de duistere mechanismen achter onze entertainmentcultuur bloot te leggen. Dit is een reis naar de donkerste hoeken van wat mensen elkaar aandoen voor geld, roem of simpelweg de afleiding van de massa. Het is een waarschuwing. En hopelijk, bovenal, een wekroep.

.Twee maanden eerder. Woonkamer Kristof en Leen.

De fles witte wijn is halfleeg en staat in een koeler op de glazen salontafel. Ernaast een schaaltje met olijven en stukjes kaas. Leen heeft haar voeten opgetrokken onder een wollen deken, haar hoofd rust tegen Kristofs schouder. Buiten tikt de regen tegen de ramen, maar binnen is het warm en veilig. Op de grote flatscreen-tv aan de muur speelt “Win of Verlies”.

Het is aflevering drie. Het koppel van die week, een jonge vrouw genaamd Elise en haar vriend, Thomas, is net voorbij vraag zes gekomen. De spanning is voelbaar. "Ze moeten nu stoppen," fluistert Leen. "Ze hebben al tachtigduizend euro. Stop gewoon." "Kijk naar hem," zegt Kristof, en hij wijst met een stukje kaas naar het scherm. "Hij wil door. Zij twijfelt."

Op het scherm zie je de radeloosheid op het gezicht van Elise. "We stoppen," zegt ze. Haar stem klinkt vreemd en dun in de immense stilte. Ze probeert het krachtiger te laten klinken. "We stoppen." Zora, de presentatrice, gekleed in een felblauw pak, glimlacht haar bekende, sfinxachtige glimlach. "Een lovenswaardige beslissing, Elise. Echter, de regels stipuleren dat de mannelijke deelnemer het finale akkoord moet geven. Thomas?" Thomas slikt. Leegte, angst en hebzucht vechten een oorlog uit in zijn ogen. Hij werpt een snelle, smekende blik op Elise. Nog eentje, schat. Dan verdubbelen we. We weten het antwoord, ik weet het zeker. Hij zegt de woorden niet, maar ze schreeuwen van zijn gezicht af. Hij bevochtigt zijn lippen. "We... we spelen door."

Het woord ‘nee’ sterft in Elises keel. Het is een fysieke klap. De lichten lijken feller te branden, de stilte drukt op haar oren. Ze registreert de flits van triomf in Zora’s ogen, een micro-expressie die in minder dan een seconde weer verdwenen is. Ze ziet de onmiddellijke spijt op het gezicht van Thomas, die nu naar de grond staart. Bij Elise knapt iets. Een dam van angst, uitputting en ingehouden woede breekt. "NEE!" De schreeuw scheurt door de studio, rauw en vol venijn. En dan maakt ze een fatale fout. Ze spuugt op de grond, in de richting van Zora. "Vuile heks. Dit is geen spel, dit is een marteling!" De studio wordt nog stiller, als dat al mogelijk was. Zora’s glimlach is volledig verdwenen. Ze kijkt niet naar de grond, ze kijkt recht in Elises ogen. Haar blik is geen vuur, maar ijs.

Kristof op de bank schudt zijn hoofd. "Dom, zo dom. Je beledigt de koningin niet in haar eigen kasteel." Leen voelt een rilling, ondanks de warmte van de deken. "Maar ze heeft gelijk." "Gelijk hebben is niet genoeg om te winnen," antwoordt Kristof. "Je moet slim zijn."

"Elise," zegt Zora, en haar stem is laag, kalm en vol van een ijzige autoriteit die elke vorm van tegenspraak onmogelijk maakt. "Je hebt regel 7C geschonden: 'Elke vorm van agressie of disrespect jegens de spelleiding'. Dit activeert onmiddellijk het strafprotocol." Zora’s woorden hangen even in de lucht, als een vonk boven een plas benzine. Dan explodeert de studio. De tot dan toe ademloos stille massa van het publiek komt tot leven in een oorverdovende golf van geluid. Het is geen boegeroep of een geschokt gemompel. Het is een extatisch, hongerig gejoel. Een brul van opwinding, gemengd met scherp gefluit en een ritmisch, ongeduldig geklap dat de metalen tribunes doet dreunen. Het is het geluid van een Romeins circus dat bloed ruikt. Het geluid van een menigte die eindelijk krijgt waarvoor ze is gekomen. Niet het saaie spel van vragen en antwoorden, maar de rauwe, onvervalste consequentie. De Straf.

Voor Elise is dit geluid de ware hel. De wachters, Zora, zelfs Thomas' verraad – dat was een nachtmerrie binnen de arena. Maar dit? Dit is de bevestiging dat de hele wereld meekijkt en het prachtig vindt. Elke klap, elke kreet, elke fluitsignaal is een stem die zegt: Ja, doe het. Breek haar. We kijken. We genieten. Ze is geen slachtoffer van een pervers spel meer; ze is het hoofdgerecht op een banket.

Zora laat het gejoel een paar seconden aanzwellen. Ze wentelt zich erin als een dirigent die geniet van de macht over haar orkest. Ze heft haar hand, niet abrupt, maar met een kalme, afgemeten beweging. En net zo snel als het begon, sterft het geluid weg. De menigte, gehoorzaam en vol van verwachting, valt stil. De stilte die nu heerst is anders dan voorheen. Ze is niet leeg, maar zwaar, geladen en vol van een ziekelijke, voyeuristische anticipatie. In die nieuwe, roofdierachtige stilte komen de vier wachters in beweging. Hun laarzen maken een zacht, ritmisch geluid op de vloer, de enige hoorbare klank in de ruimte. Ze naderen Elise, die niet meer vecht. De brul van het publiek heeft haar ruggengraat gebroken, lang voordat de wachters haar konden aanraken. Haar verzet is zinloos, haar waardigheid een illusie. Het publiek heeft haar al verslonden. De wachters hoeven alleen nog maar de botten af te kluiven.

De regie van de show is meedogenloos. In een splitscreen zien de kijkers de paniek op Thomas' gezicht en de kalme, efficiënte beweging van de vier wachters die het speelveld betreden. Terwijl ze Elise naar het bed slepen, stijgt er een laag, opgewonden geroezemoes op uit het publiek. Het is het geluid van honderden mensen die naar voren leunen in hun stoel, die fluisteren tegen hun buren, die wijzen. Ze missen geen detail. De camera zoomt in op Elises gezicht, en ze weet dat op de grote schermen nu elke trilling van haar lip, elke traan van paniek, wordt uitvergroot voor hun consumptie.

Leen knijpt in Kristofs arm. "Zet het af." "Nee, we moeten kijken," antwoordt Kristof, zijn ogen vastgenageld aan het scherm. "We moeten weten hoe het werkt."

Elise schreeuwt, een langgerekte, dierlijke kreet van pure paniek. Ze trapt en slaat, maar haar vuisten ketsen af op een borstkas zo hard als beton. Ze wordt op het bed geworpen. Onmiddellijk wordt haar linkerarm naar de bovenhoek getrokken. Ze voelt het stugge leer om haar pols, hoort de ritsj van de riem die wordt aangetrokken en de harde KLIK van de gesp. Haar rechterarm volgt. Dan haar enkels. Met elke klik is verdampt haar hoop meer en meer. Binnen dertig seconden ligt ze gekruisigd op het bed. Haar slipje is van haar lijf gescheurd, haar naakte lichaam is tentoongesteld onder de meedogenloze lampen. Ze hijgt, haar hart bonkt in haar keel. Ze kijkt naar de vier wachters. Hun gezichten zijn leeg. Ze zijn geen mensen, ze zijn robots.

Eén van hen stapt naar voor. In zijn hand houdt hij een rode prop, de knevel. "Mond open, alstublieft," klinkt de monotone, emotieloze stem. Elise klemt haar kaken op elkaar. Haar laatste bastion van verzet. De wachter kijkt haar een seconde aan. Dan, zonder van uitdrukking te veranderen, knijpt hij met duim en wijsvinger in de scharnieren van haar kaak. Een explosie van pure, scherpe pijn gaat door Elise heen. Haar mond springt open in een reflex. De bal van rubber en leer wordt naar binnen geduwd, de smaak van plastic en andermans angst vult haar mond. De riem wordt achter haar hoofd vastgesnoerd. Haar schreeuwen zijn nu een gekneveld, machteloos geween.

Een hoorbare golf van opwinding gaat door de zaal. Een collectief, ingehouden "oohh", gevolgd door hier en daar een nerveuze, opgewonden lach. Het is een sleutelmoment in het script, de fetisjistische prop die de show zijn beruchte randje geeft, en het publiek reageert als een getrainde hond.

De wachters doen een stap achteruit, hun taak is volbracht. Ze nemen hun posities in, één aan elke hoek van het bed, als vier donkere pilaren. Ze wachten. Elises ogen schieten heen en weer. Ze ziet de camera die langzaam op haar inzoomt. Ze ziet op een monitor het gebroken gezicht van Thomas, die gedwongen wordt te kijken, zijn lichaam schokkend van stille snikken. Ze ziet Zora, die met een bijna onmerkbaar knikje haar goedkeuring geeft aan de regisseur.

Dan hoort ze het. Het verraderlijke, mechanische geluid van een rits die omlaag wordt getrokken. De wachter aan haar linkerkant buigt zich over haar heen. Zijn schaduw valt over haar gezicht. Zijn ogen zijn niet wreed of wellustig. Ze zijn leeg. Hij kijkt niet naar een vrouw. Hij kijkt naar een taak die uitgevoerd moet worden.

En op dat exacte moment verlaat Elise haar lichaam. De terreur wordt te groot, de realiteit te ondraaglijk. Haar brein trekt aan een noodrem. Haar blik wordt leeg en focust op een enkel stofje dat danst in de straal van een spotlight hoog boven haar. Het geluid van de studio vervaagt tot een verre, lage brom. Het gevoel van de satijnen lakens en de leren banden verdwijnt. Ze voelt de adem van de man boven haar niet meer. Ze is er niet. Ze zweeft ergens in de koude, stille ruimte, kijkend naar een pop op een bed die haar gezicht draagt.

Een knie landt met een zachte, gedempte dreun op de matras naast haar heup. Het bed deint. Het stofje wiebelt. Niet bewegen. Blijf stil. Ze is niet hier. Ze is in hun kleine appartement, twee jaar geleden. De ochtendzon valt door het keukenraam en schijnt op precies dezelfde manier op de stofjes die opdwarrelen als ze het meel uit de zak klopt. Thomas staat achter haar, zijn armen om haar middel, zijn kin op haar schouder. Hij ademt de geur van koffie en zijn slaperige warmte in haar nek. Ze lacht. Het is zondag. Ze gaan pannenkoeken bakken.

Een zwaar gewicht drukt zich op haar. De geur van leer en wasmiddel. Geen aftershave, geen zweet, geen menselijke geur. Alleen de geur van een uniform. Een functie. Het bed begint ritmisch te kraken, een monotoon, mechanisch geluid. Krak... krak... krak... Het geluid van een oude waterpomp. De pomp op de boerderij van haar opa. Als kind vond ze dat ritme rustgevend. Krak... pannenkoeken... krak... koffie... krak... Zijn ademhaling is zwaar, maar gecontroleerd. Het is geen hijgen van passie, maar de inspanning van een fysieke taak. Het geluid van iemand die een zware doos de trap op draagt. Haar gezicht is weggedraaid, de ruwe stof van zijn mouw schuurt tegen haar wang. Ze sluit haar ogen, probeert het gezicht van Thomas op te roepen, lachend in de keuken. Maar het beeld flikkert. Het wordt verstoord door het ritmische gekraak en de druk op haar lichaam.

Dan stopt het. Het gewicht verdwijnt. Er is een moment van bijna-stilte, alleen gevuld door de verre, onhoorbare buzz van de studio. De wachter die op haar lag, stapt met dezelfde emotieloze efficiëntie van het bed. Hij trekt zijn kleding recht met een paar korte, zakelijke bewegingen en neemt exact zijn vorige positie weer in. Zijn gezicht is onveranderd. Taak één voltooid. Elise opent haar ogen. Het stofje is er nog. Ze ademt bevend in. Was dat het? Is het voorbij? Nee. De wachter aan haar rechterkant doet een stap naar voren. Er is geen overleg, geen knikje, geen woord. Het is een choreografie. Een estafette. Hij benadert het bed en het hele proces begint opnieuw. De dreun van een knie op de matras. Het gewicht. De geur van leer. Het gekraak.

Krak... pannenkoeken bakken... Het beeld van de keuken is nu moeilijker vast te houden. De randen zijn vaag. De lach van Thomas klinkt ver weg. Het gekraak is luider. De ademhaling is anders, iets sneller, maar even onpersoonlijk. Ze concentreert zich op de textuur van het satijnen laken onder haar vingertoppen. Glad. Koud. Ze probeert te denken aan de rivier waar ze in de zomer zwommen, hoe het koude water voelde op haar huid.

Deze wachter is zwaarder. De druk is groter. Een scherpe pijn flitst door haar heup als hij van positie verandert. De pijn is een bliksemschicht die haar mentale mist even doet scheuren. Voor een fractie van een seconde is ze hier. Volledig hier. Ze voelt het gewicht, de stank van zijn inspanning, de vernedering, de leren banden die in haar huid snijden. Haar geknevelde mond vult zich met speeksel en ze kokhalst. Haar ogen schieten wild door de ruimte en haken vast in de monitor. Ze ziet Thomas. Zijn gezicht is niet meer dat van een man. Het is een ineengestort wrak van spijt. Snot en tranen mengen zich met het kwijl dat uit zijn open, stomme mond druipt. Zijn ogen zijn op haar gericht, en in die ogen ziet ze een afschuw en een zelfhaat die zo totaal zijn, dat het haar ziel verschroeit. Het zien van zijn pijn is duizend keer erger dan haar eigen. De schok trekt haar volledig uit haar vlucht. De mist is weg. De keuken is verdwenen. De rivier is opgedroogd. Er is alleen dit. Het ritmische, stampende geweld. De anonieme lichamen. De camera's. De stilte van het publiek. De onmetelijke, afschuwelijke realiteit. Een schreeuw bouwt zich op in haar borst, maar hij wordt gesmoord door de prop in haar keel, en het enige wat ontsnapt is een gorgelend, stikkend geluid.

Dan wordt er een grens overschreden. Niet met een scherpe, snijdende pijn, maar met iets wat erger is: een trage, onstuitbare druk. Een kille, harde waarheid die zich op een plek dringt waar ze niet hoort te zijn. Het is geen menselijke aanraking. Het voelt als een stuk koud, glad metaal dat weefsel opzij duwt dat nooit bedoeld was om opzij geduwd te worden. Het gevoel is een splitsende, branderige koude. Een paradox die haar verstand niet kan vatten. Het is de sensatie van iets wat breekt, diep vanbinnen. Niet een bot, maar een fundament. Een innerlijke leegte die niet wordt gevuld, maar juist wordt uitgehold, groter en holler gemaakt door de indringer. Haar lichaam, dat ze probeerde te verlaten, schreeuwt zijn aanwezigheid terug in haar geest.

De herinnering aan de keuken barst. Het beeld van Thomas die lacht, versplintert als glas. Door de barsten sijpelt de kille realiteit van de studio. De geur van leer en de smaak van de knevel. Het ritmische, mechanische gekraak van het bed is nu direct verbonden met de doffe, pulserende sensatie diep in haar bekken. Het is geen gevoel meer dat van buiten komt; het is een deel van haar geworden. Een vreemd, pulserend orgaan van schaamte en schending dat in haar is geïmplanteerd. Ze probeert haar spieren aan te spannen, een laatste, instinctieve poging om haar kern te beschermen, maar ze is te wijd uit elkaar getrokken. Er is geen verweer mogelijk. Het enige wat ze kan doen, is het ondergaan. Het gevoel van volheid is een leugen; het is de meest absolute vorm van leegte. Het is de ontkenning van haarzelf, het fysieke bewijs dat haar lichaam niet langer van haar is, maar een object, een recipiënt voor de anonieme, functionele plicht van een ander.

Wanneer de ene wachter zich terugtrekt en de volgende zijn plaats inneemt, is er geen opluchting. De korte pauze benadrukt enkel de holte, de koude, geschonden plek die hij achterlaat. En dan begint het opnieuw. De sensatie is nu bekend, maar niet minder afschuwelijk. Het is een dof, herhaaldelijk ritme geworden, een gruwelijke normaliteit. De splitsende koude is overgegaan in een diepe, zeurende pijn die niet scherp is, maar allesomvattend. Het is een gevoel dat zich in haar botten lijkt te nestelen, een permanente kou die, zo weet ze met een vreselijke zekerheid, nooit meer zal verdwijnen.

Met de komst van de derde wachter is het landschap van haar innerlijke pijn veranderd. De splitsende koude van het begin heeft plaatsgemaakt voor een overweldigend, allesomvattend gevoel van volume. Het is niet langer een indringing; het is een bezetting. Ze voelt zich tot het uiterste opgerekt, gevuld door een aanwezigheid die zo groot en onverschillig is dat haar eigen fysieke grenzen betekenisloos worden. Het is alsof een blok koud graniet in een delicate vaas is geperst, niet alleen om de vaas te vullen, maar om hem van binnenuit te kraken, om de leegte die 'Elise' was, uit te wissen met brute, onpersoonlijke massa.

En te midden van die doffe, allesverdringende druk, door de waas van haar overlevingsinstinct, slaat een nieuw besef in. Een gedachte, zo helder en ijskoud dat het haar voor een moment uit haar mentale verdoving rukt. Het is de afwezigheid van iets. Een dunne, bijna onmerkbare barrière die er niet is. Er is niets tussen hem en haar. Geen scheiding. Geen flinterdunne laag die een grens markeert tussen zijn lichaam en het hare. Geen condoom. De realisatie is geen gedachte, maar een elektrische schok van pure, onverdunde afschuw. Het protocol is niet alleen ontworpen om haar te breken, maar ook om haar te bezoedelen. De onverschilligheid is totaal. De mogelijkheid van een gevolg – een ziekte, een leven – is voor hen net zo irrelevant als haar schreeuwen. Ze is geen persoon met een toekomst; ze is een vat voor een eenmalige, functionele ontlading. Deze laatste ontkenning van haar menselijkheid is misschien wel de wreedste van allemaal.

De derde wachter trekt zich terug. In de stilte die valt, de paar seconden voor de vierde zijn plaats inneemt, wordt ze zich bewust van een nieuw gevoel. Het is een gevolg. Een bewijs. Een trage, lauwe stroom die zich van diep binnenin haar een weg naar buiten zoekt. Het drupt. Het is geen reiniging. Het is de fysieke manifestatie van de invasie, de overloop van haar schending. Terwijl haar geest nog probeert te vluchten, verraadt haar lichaam haar met deze intieme, onmiskenbare waarheid. Een warm spoor van een ander sijpelt uit haar, een kleverige herinnering die de koude satijnen lakens onder haar bevlekt. De geur is vaag, ziltig en dierlijk. Het is de geur van de ultieme vernedering, die nu letterlijk uit haar weglekt. Wanneer de laatste wachter komt, is ook dat besef alweer verdoofd. Ze is een landschap geworden van schending en gevolg. Ze voelt de druk, de beweging en daarna de onvermijdelijke, lauwe stroom die weer op gang komt. Het is een cyclus geworden. Een vreselijk, biologisch getij dat in haar en uit haar stroomt, aangedreven door anonieme, plichtsgetrouwe lichamen, terwijl de lichten van de studio onbarmhartig op haar schijnen.

Als de laatste wachter klaar is en zich terugtrekt, barst de zaal los in een triomfantelijk gebrul. Het applaus is nu oorverdovend, vermengd met gefluit en gejoel. Het is de finale van een grandioze show. Ze hebben gekregen wat ze wilden. Elise hoort het geluid als van onder water. Ze ligt in de poel van haar eigen vernedering, bevlekt, gebroken en leeg, terwijl de wereld om haar heen feest viert. Ze staart naar de lichten, maar ze ziet niets meer. Ze hoort het gejuich, maar ze luistert niet meer. De wachters hebben haar lichaam genomen, maar het publiek, met hun applaus, hun gezang en hun genot, heeft haar ziel gestolen.

De camera blijft niet op afstand, maar focust genadeloos. Het is geen suggestie, het is een registratie. De kijkers thuis horen het gedempte gejammer van Elise, het ritmische gekraak van het bed en het geluid van zware ademhalingen. De regie snijdt naar het gezicht van Thomas, zijn mond open in een stille schreeuw, tranen en snot die vrijelijk over zijn gezicht stromen. Hij is gebroken. Daarna keert de camera terug naar Elise. De focus ligt op haar ogen. Het vuur is eruit verdwenen. De terreur is weg. Er is niets meer. Alleen een doffe, lege leegte. Een blik die kijkt, maar niets meer ziet. Ze heeft haar lichaam verlaten. Ze is er niet meer.

Zora's stem keert terug, vrolijk bijna. "En daarmee sluiten we vraag zeven af! Na een korte onderbreking zijn we terug om te zien of Thomas besluit door te spelen voor de zestienduizend euro die hem nog rest!" De reclame voor een wasmiddel begint te spelen.

Leen rilt en trekt de deken strakker om zich heen. "Mijn God, Kristof. Dat is... dat is beestachtig." Kristof slikt. Zelfs hij is bleek geworden. Maar na een moment van stilte herpakt hij zich. Hij zet zijn wijnglas neer en kijkt haar serieus aan. "Dat is precies waarom wij gaan winnen," zegt hij, zijn stem vol van een misplaatste overtuiging. "Wij zijn niet zo emotioneel. Wij kennen de regels en we spelen het spel slim. We stoppen op tijd. Dat gebeurt ons niet." Hij slaat een arm om Leen en trekt haar dichtbij. "Dat gebeurt ons niet," herhaalt hij, meer tegen zichzelf dan tegen haar. Leen leunt tegen hem aan, en laat zich door zijn zelfvertrouwen sussen, terwijl de dode, lege blik van Elise op haar netvlies gebrand staat.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...