Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 27-06-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 2287
Lengte: Lang | Leestijd: 31 minuten | Lezers Online: 5
Trefwoord(en): Blowjob, Exhibitionisme, Klaarkomen, Pijpen, Slikken,
"Het Vrijheidsbeeld in New York was een geschenk van Frankrijk aan de Verenigde Staten en is een van de bekendste beelden ter wereld. Kristof, mijn vraag voor jou is: wie was de hoofdontwerper van de metalen, interne structuur van dit wereldberoemde beeld?"

Kristof voelt een golf van valse hoop. Bartholdi. De naam springt onmiddellijk in zijn gedachten, als in een reflex. Hij opent zijn mond om het antwoord te geven, om de overwinning en de perverse beloning die eraan vasthangt binnen te halen. Maar dan herhaalt zijn eigen brein de cruciale woorden van Zora: "...de metalen, interne structuur...". De val klapt dicht. De naam Bartholdi lost op als rook. Het is een strikvraag. Een valstrik. En hij is er bijna ingelopen. Paniek, koud en scherp, prikt achter zijn ogen. Hij probeert te denken. Een Franse ingenieur uit die tijd. De naam zweeft ergens in de mist van zijn geheugen, onbereikbaar, een woord dat op het puntje van zijn tong ligt maar weigert zich te vormen. De hitte van de lampen, de duizenden starende ogen, de wetenschap dat Leens lot afhangt van dit ene, vergeten feit... het is een ondraaglijke druk.

Zora ziet de strijd op zijn gezicht en een vage, wrede glimlach krult haar lippen. Ze heeft hem precies waar ze hem wil hebben: op de rand van de afgrond. Langzaam, bijna achteloos, legt ze haar hand op zijn gespannen dijbeen. Kristof schrikt, maar verstijft en durft niet te bewegen. "Moeilijke vraag, hè?" fluistert ze, haar stem zoet als vergif. "Je hersenen werken beter als je lichaam ontspannen is." Haar hand begint te bewegen. Niet gehaast, maar met een tergende, plagende traagheid glijdt ze omhoog over zijn blote huid, tot ze de rand van zijn boxershort bereikt. Kristof houdt zijn adem in.

Aan de andere kant van de studio kijkt Leen machteloos toe. Ze is te ver weg om het gefluister te horen, maar ze mist niets van de kille, bezitterige choreografie. Ze ziet de hand van Zora op het been van haar man. Ze ziet hoe die hand omhoog kruipt, als een spin die haar prooi nadert. Ze ziet de schok op Kristofs gezicht, gevolgd door een passieve, verslagen aanvaarding. En een golf van misselijkmakende walging overspoelt haar. Het is geen verleiding meer. Hij vecht niet eens. Hij laat het gebeuren. Haar handen, die op haar schoot liggen, ballen zich tot vuisten, haar nagels graven in haar palmen. Ze bijt op haar lip, de smaak van bloed vermengt zich met die van haar tranen.

Zora's vingers rusten nu op de dunne stof van zijn ondergoed, precies boven de plek waar zijn opwinding het meest zichtbaar is. Ze streelt hem, zachtjes, met de rug van haar nagels. Een lichte, kriebelende aanraking die een vuur door Kristofs aderen jaagt. Hij probeert zich te concentreren op de vraag – Frankrijk, negentiende eeuw, metaalconstructies – maar de beelden in zijn hoofd worden overspoeld door de realiteit van haar aanraking. De beloofde blowjob is niet langer een abstract concept; het is een zinderende mogelijkheid, aangekondigd door de vingertoppen die nu zachte cirkels tekenen op zijn meest kwetsbare plek. Zijn lichaam verraadt hem volledig. Hij kan de reactie niet onderdrukken. De strijd in zijn hoofd is nu een oorlog op twee fronten: zijn falende geheugen tegenover zijn overduidelijk reagerende lichaam. De mist in zijn hoofd wordt dikker, de naam van de ingenieur is nu volledig onbereikbaar, verdrongen door een allesverterende, door schaamte gevoede lust.

Hij kan niet meer denken. Hij kan de vraag niet beantwoorden. En hij kan de gevolgen van een fout antwoord niet dragen. Zijn ogen, vol paniek en verslagen verlangen, vinden die van Zora. Ze kijkt hem aan, haar hoofd een beetje schuin, een wenkbrauw opgetrokken in een stille vraag. En? Geef je het op? Kristof slikt. Frankrijk... metalen structuur. Het beeld van de citytrip met Leen naar Parijs komt bovendrijven. Ze staan samen onder een gigantische, metalen constructie. De toren... "Nog tien seconden, Kristof," onderbreekt Zora zijn gedachten. Haar stem is koud en dwingend. Ze begint langzaam, tergend langzaam af te tellen, elke tel een hamerslag op zijn zenuwen. "Vijf... vier..."

Haar hand, die al op zijn kruis rustte, knijpt plotseling hard in zijn stijve lid, dwars door de stof van zijn boxer heen. De plotselinge, scherpe sensatie – half pijn, half genot – schiet als een bliksemflits door zijn lichaam en jaagt de mist uit zijn hoofd. De toren. De man van de toren. "...drie..."

En dan, in een explosie van helderheid, is de naam er. "Eifel!" schreeuwt Kristof, meer een uitademing dan een woord. "Gustaaf Eifel!" De tijd lijkt stil te staan. Het publiek houdt de adem in. Zora's hand ontspant zich, maar blijft waar ze is. Ze leunt naar zijn oor, haar lippen bijna tegen zijn huid. "Ben je zeker?" fluistert ze. Voordat hij kan antwoorden, maakt ze haar volgende zet. Ze duwt haar hand resoluut onder de elastische band van zijn boxershort. Er is geen stof meer tussen hen in. Haar vingers sluiten zich direct om zijn gloeiendhete, stijve lid. De wereld van Kristof explodeert in pure, onversneden sensatie. De vraag, het geld, de studio – alles lost op. Er is alleen nog haar hand, haar aanraking, de overweldigende realiteit van de belofte die ze nu al lijkt in te lossen. Elk restant van twijfel of schuld wordt weggevaagd door een vloedgolf van pure, fysieke overgave. "Jaaa!" Zijn reactie is geen woord meer, maar een langgerekte, gekreunde zucht van extase, zijn hoofd dat naar achteren valt tegen de rugleuning van de sofa.

Aan de overkant van de studio ziet Leen het. Ze ziet zijn ogen sluiten, ze ziet de pure, dierlijke lust op het gezicht van haar man, veroorzaakt door de hand van een andere vrouw. Op dat moment breekt er iets in haar. En dan, plots, het geluid dat de intieme, perverse stilte verbrijzelt: de triomfantelijke, oorverdovende jingle van een correct antwoord. De lichten flitsen groen. "CORRECT!" gilt Zora, terwijl ze haar hand even vakkundig als ze die plaatste, weer terugtrekt. Ze staat op, stralend en in volle controle. "Het antwoord is correct! Tweeëndertigduizend euro erbij voor Kristof, wat zijn totaal op vijfenvijftigduizend euro brengt!" Het publiek barst los in een uitzinnig applaus. Kristof zit hijgend op de bank, zijn ogen nog steeds halfgesloten, een verdwaasde glimlach op zijn lippen. Hij heeft gewonnen. En Zora kijkt hem aan met een blik die boekdelen spreekt: Goed zo, jongen. En nu is het tijd voor je echte beloning.

Oef, nu kunnen we stoppen. De gedachte is een golf van pure, onversneden opluchting die door Leens uitgeputte lichaam spoelt. Een goed antwoord. €55.000. Het is een absurd bedrag. Meer dan genoeg. De regels zijn duidelijk: na een goed antwoord mag je stoppen. Dit is het. Hun uitweg. Ze houdt haar adem in en wacht op Kristof om op te staan, om "Genoeg!" te roepen en haar van dit helse podium te komen halen. Ze ziet het al voor zich: ze lopen hand in hand weg, getekend maar rijk, de nachtmerrie is voorbij. Maar Kristof staat niet op. Hij zit nog steeds op de rode sofa met een verdwaasde, wellustige glimlach op zijn gezicht. Het applaus van het publiek sterft langzaam weg en maakt plaats voor een gespannen, afwachtende stilte. Zora, die even triomfantelijk in het midden van het podium stond, draait zich om naar Kristof. Met een trage, theatrale beweging die de aandacht van elke camera en elk paar ogen in de zaal trekt, knielt Zora neer voor Kristof. Ze plaatst haar handen op zijn knieën en kijkt hem wellustig aan.

Leens hart stopt. Nee.

Kristof kijkt naar de vrouw die voor hem knielt. Zijn ademhaling is zwaar en onregelmatig. Hij doet niets. Hij stopt haar niet. Hij zegt haar niet dat het genoeg is. Hij kijkt alleen maar, zijn ogen wijd van een afschuwelijke mix van angst en verwachting. Zijn stilte is zijn toestemming. Tot Leens absolute, onbevattelijke schrik ziet ze hoe Zora haar handen naar de tailleband van Kristofs boxershort brengt. Ze haakt haar perfect gemanicuurde vingers in de stof. Leen wil schreeuwen, maar er komt geen geluid. Haar keel is dichtgesnoerd door pure horror. Langzaam, met een onverdraaglijke, spottende precisie, trekt Zora de boxershort van haar man naar beneden. Ze trekt hem over zijn heupen, zijn benen, tot het kledingstuk zich als een laatste, zielig overblijfsel voegt bij de rest van zijn kleren rond zijn enkels. Hij is nu volledig naakt voor haar, voor de camera's, voor de hele wereld. De hoop die Leen een moment geleden nog voelde, spat uiteen in een miljoen ijskoude scherven. Het ging nooit om het geld. Het ging nooit om het zwembad. De 'persoonlijke bonus' was geen grap. Het gebeurt. Hier en nu.

Zora kijkt nog één keer op naar Kristof, een laatste, stille vraag. Hij sluit zijn ogen en zijn hoofd valt lichtjes naar achteren in een gebaar van totale overgave. Leens eerste instinct is om haar hoofd weg te draaien, haar ogen te sluiten en zich te verstoppen in de duisternis achter haar oogleden. Het is een kinderlijke reflex, een wens om de wereld te laten verdwijnen door er niet naar te kijken. Maar een tweede, sterkere kracht houdt haar blik gevangen. Een kille, morbide fascinatie. Een weigering om zich te verstoppen voor de volledige omvang van het verraad. Ze moet het zien. Ze moet dit beeld in haar geheugen branden, als een merkteken, zodat ze later nooit, maar dan ook nooit, kan twijfelen aan wat hier is gebeurd. Dus ze kijkt.

Dan buigt Zora voorover. Haar lange, donkere haar valt als een gordijn naar voren en onttrekt de details aan het zicht. Het creëert een ruimte van duistere intimiteit tussen haar gezicht en de schoot van Kristof. Leen kan niet precies zien wat er gebeurt, en dat is op de een of andere manier erger. Haar brein, gevoed door de pure horror van de situatie, vult de open plekken zelf in. Ze ziet geen mond. Ze ziet geen lid. Ze ziet de beweging. Een zacht, ritmisch deinen van Zora's schouders. Een subtiele, golvende beweging die alles verraadt.

Haar blik schiet naar het grote scherm naast het podium, dat nu genadeloos inzoomt op het gezicht van haar man. Ze ziet zijn lippen, die lichtjes geopend zijn. Ze ziet hoe zijn neusvleugels trillen bij elke ademhaling. En dan ziet ze de reactie op de onzichtbare handeling. Zijn vingers, die slap op de rode sofa lagen, klauwen zich plotseling vast in de stof, zijn knokkels wit. Zijn hele lichaam spant zich aan. Een diepe, schokkende ademhaling trekt door zijn borstkas, zo krachtig dat zijn schouders ervan schokken. Zijn rug heft zich van de leuning, en vormt een holle boog van pure, onversneden overgave.

Het geluid in de studio is een kakofonie. De opgewonden, joelende kreten van het publiek vermengen zich met het versterkte, hijgende geluid dat uit Kristofs microfoon komt. Voor Leen smelt het allemaal samen tot één lange, misselijkmakende golf van geluid. Ze voelt een vreemde, ijzige kalmte over zich heen komen. De scherpe pijn van het verraad maakt plaats voor een kille, klinische observatie. Het is alsof ze naar een natuurdocumentaire kijkt, naar de paringsdans van een voor haar onbekende diersoort. Het is fascinerend in zijn weerzinwekkendheid. De man op het scherm is niet haar Kristof. Het is een wezen dat wordt voortgedreven door een primitieve, zelfzuchtige drift die zij nooit heeft gekend.

Lang duurt het niet. Na wat aanvoelt als nauwelijks een minuut, ziet ze hoe Kristofs lichaam zich spant voor zijn hoogtepunt. Een laatste, diepe schokgolf trekt door zijn lijf, en hij zakt hijgend in elkaar. Terwijl Zora zich langzaam terugtrekt, vangt de studiomicrofoon een geluid op dat door merg en been gaat. Een nat, walgelijk, slurpend geluid dat de laatste restjes waardigheid uit de situatie zuigt. Leen schudt langzaam haar hoofd, niet meer in pure paniek, maar in een soort verbijsterd ongeloof. Een nieuwe, kille emotie mengt zich met de gloeiendhete pijn van het verraad: minachting. Niet alleen bedriegt haar man haar live op televisie voor het oog van de hele natie, hij toont ook aan dat zijn seksuele vaardigheden volkomen waardeloos zijn. Dat hij zich niet kan bedwingen, zelfs niet voor een minuut. Dat de grote, zelfverzekerde Kristof, de man die haar nachtenlang kon beminnen, zich door een vreemde vrouw laat afwerken als een onervaren puber.

Leen weet niet wat het ergste van de twee is. Het feit dat hij zich op tv laat bevredigen, als een dier dat zijn primaire drift volgt? Of het feit dat hun hele intieme leven, hun twintig jaar van samenzijn, op deze manier openbaar belachelijk wordt gemaakt? De herinneringen aan hun eigen vrijpartijen voelen plotseling besmet, een leugen, in het licht van deze povere, gehaaste vertoning. De afkeer die ze voelt is totaal. Het is niet langer alleen walging voor de daad, maar ook voor de man zelf. De man die daar nu ligt, na hijgend en voldaan, zich onbewust van het feit dat hij zojuist niet één, maar twee vormen van verraad heeft gepleegd.

Terwijl Kristof, ineengedoken op de sofa, nog nahijgt van zijn snelle, door schaamte getekende hoogtepunt, komt Zora langzaam overeind. Ze knielt niet langer. Ze staat. Ze schikt haar kleren, een en al professionaliteit, alsof ze net een kopje koffie heeft gedronken in plaats van een man zijn laatste restje waardigheid te ontnemen. Dan, met een perfect getimede, theatrale beweging, draait ze haar hoofd naar de hoofdcamera. Ze kijkt recht in de lens, een intieme connectie met de miljoenen kijkers thuis. Ze opent haar mond en laat het zaad van Kristof zien aan de hele wereld. Dan slikt ze alles door. Een brede, stralende en volkomen genadeloze glimlach spreidt zich over haar gezicht. Het is de glimlach van een jager die pronkt met haar trofee.

Het publiek, dat de stilte en de spanning heeft gevoeld, barst los in een orkaan van gejoel, gefluit en applaus. Ze vieren haar brutaliteit, haar dominantie. Zora laat het geluid even aanzwellen en geniet van de adoratie. Dan brengt ze haar microfoon naar haar lippen. "Zo zo," grapt ze, haar stem helder en vol ironie. "Dat ging snel." De opmerking, zo luchtig en tegelijk zo vernietigend, slaat bij Kristof in als een blikseminslag. De warme, benevelde roes van zijn orgasme verdampt onmiddellijk en maakt plaats voor een ijskoude, loodzware golf van schaamte. Dan pas, alsof hij uit een trance ontwaakt, beseft hij wat er net is gebeurd. Hij ziet zichzelf door de ogen van de natie. Hij is voor miljoenen mensen afgegaan als een gieter. Hij heeft zich laten bevredigen als een onervaren, hitsige puber, niet in staat tot enige zelfbeheersing. De 'persoonlijke bonus' was geen beloning, het was een publieke ontmanning.

In een vlaag van pure paniek zoekt zijn blik naar het enige anker dat hij nog heeft in deze krankzinnige wereld: Leen. Hij zoekt haar ogen, wanhopig op zoek naar iets – vergeving, medelijden, misschien zelfs gedeelde pijn. Hij vindt het niet. Hij ziet de afkeer in haar ogen. Het is geen verdriet meer. Het is geen angst. Het is pure, onvervalste minachting. Haar blik is koud, hard en volkomen vreemd. Ze kijkt naar hem alsof hij een stuk ongedierte is. Langzaam, met een ondraaglijke, definitieve beweging, merkt hij hoe ze haar hoofd schudt. Het is geen nee van protest. Het is een nee van afwijzing. Een stil, vernietigend oordeel dat hem vertelt dat alles wat ze ooit hadden, op dit exacte moment is gestorven.

Kristof zit als verlamd op de sofa, de blik van pure minachting van zijn vrouw op zijn netvlies gebrand. Hij voelt zich naakt, niet alleen fysiek, maar tot op het bot van zijn ziel. Zora, die haar triomf heeft gevierd met het publiek, draait zich om en loopt met een kalme, zelfverzekerde pas terug naar hem. Ze gaat niet naast hem zitten. Ze neemt plaats op de kleine glazen tafel voor de sofa, zodat ze op hem neer kan kijken. Ze leunt naar voren, haar ellebogen op haar knieën, en creëert een dwingende, onontkoombare intimiteit.

"Gaat het een beetje, Kristof?" vraagt ze, haar stem vol gespeelde, therapeutische bezorgdheid. Kristof knikt alleen maar, niet in staat een woord uit te brengen. "Want je hebt die vraag razendsnel beantwoord," vervolgt Zora, en haar glimlach is zo scherp als een scalpel. "Zodra de druk erop kwam, had je hem. Alles aan jou is blijkbaar snel vanavond, hè?" De sneer is onmiskenbaar. Kristof voelt een hete blos van schaamte opkomen. Zora tikt met een nagel op zijn knie. "Vind je niet dat het allemaal wat snel gaat? Het ene moment zit je hier nog in je nette kostuum, vol zelfvertrouwen. Het volgende moment... nou ja, zit je hier. Zonder kleren. En met een voldane blik op je gezicht." Kristof krimpt ineen. Hij probeert oogcontact te vermijden, maar haar blik boort zich in hem. "Je gaf je ook snel over aan de verleiding, hè?" gaat ze onverstoord verder, haar stem nu een zacht, samenzweerderig gefluister. "Ik hoefde je nauwelijks te overtuigen om je broek uit te doen. En die bonus... je sprong er bovenop. Vond je het... opwindend om de controle zo snel te verliezen?"

"Ik... ik…" perst Kristof eruit. “Je was ook snel in je beslissing om Leens smeekbede te negeren." De woorden zijn nu koude, harde steentjes. "Ze riep je naam. Ze schreeuwde dat je moest stoppen. Maar je koos toch voor het spel. Voor... mij. Was dat een moeilijke keuze, of ging die ook vanzelf?" Dit is de genadeklap. Kristof wordt gedwongen zijn verraad hardop te erkennen. Hij kijkt op en ziet de muur van Leens onvergeeflijke minachting aan de overkant van de studio. "Ik... ik moest wel," fluistert hij, de meest holle leugen die hij ooit heeft verteld.

Zora leunt tevreden achterover. "Dus, even samenvatten," zegt ze, haar stem weer luid en helder voor het publiek. "Je denkt snel, je beslist snel, en je... presteert snel." Ze lacht een heldere, kristallen lach. "Een man van de efficiëntie. Dat moet Leen wel appreciëren." De camera zoomt in op Leen. Haar gezicht is een bevroren masker. De vermelding van haar naam ontlokt geen enkele reactie meer. Ze kijkt door Zora en Kristof heen, alsof ze naar een lege muur staart. Ze is er niet meer. "Oké, genoeg gepraat!" roept Zora opgewekt. "We hebben een winnaar van de ronde, maar het spel is nog lang niet voorbij! Vraag zeven komt eraan, voor een ongelofelijke vierenzestigduizend euro!" Kristof blijft zitten, gebroken en leeg. Hij heeft gewonnen, maar hij heeft alles verloren. En de volgende ronde is al begonnen.

De lichten van de studio lijken te zoemen, de lucht is dik van de spanning. Zora staat voor de sofa, de meesteres van haar universum, en kijkt neer op de gebroken man voor haar. "De vraag is simpel, Kristof," zegt ze, haar stem een kalm, dodelijk gif. "Gaan we door voor vierenzestigduizend euro, of ben je de lafaard die Leen nu al denkt dat je bent?" Kristof kijkt op, zijn gezicht is een masker van pijn. Hij is verlamd. De gedachte om te stoppen is een bevrijding, maar het betekent ook dat alles wat er tot nu toe is gebeurd – Leens vernedering, zijn eigen schaamte – voor niets was. Doorgaan is een daad van pure waanzin, een verdere afdaling in de hel, maar het is ook de enige manier om deze nacht van een perverse, winnende glans te voorzien. Zijn mond opent en sluit, maar er komt geen geluid.

Zora geniet van zijn kwelling. Met een spottende zucht draait ze zich om en richt haar aandacht op de andere kant van de studio, een generaal die een zwakke flank aanvalt. "Ach, kijk hem twijfelen. Wat een dilemma," lacht ze naar het publiek. "Misschien moeten we je vrouw haar mening vragen? Wat denk jij, Leen? Moet je dappere man doorgaan en proberen dat zwembad voor je te winnen?" Alle camera's zwenken naar Leen, die als een porseleinen pop op het grote, zwarte bed zit. Het publiek leunt naar voren, verwacht tranen, een smeekbede om te stoppen.

Maar Leen huilt niet. Langzaam, heel langzaam, heft ze haar hoofd. De vrouw die Kristof en Zora aankijkt, is niet meer de bange, ineengedoken muis van tien minuten geleden. Haar ogen, die daarnet nog vol minachting stonden, branden nu met een ijskoude, onheilspellende vlam. Haar rug wordt recht. Haar stem, wanneer ze spreekt, is laag, kalm en snijdt door de studio als een glasscherf.

"Doorgaan." De studio valt stil. Kristof staart haar met open mond aan. Zelfs Zora is zichtbaar verrast. Leen staat op. Ze negeert haar halfnaakte lichaam; het is geen bron van schaamte meer, maar een pantser. Ze loopt naar de rand van haar podium, zo dicht als ze kan komen. "Of ben je bang, Zora?" vervolgt Leen, haar stem nu vol venijn. Ze kijkt Zora van top tot teen aan. "Ben jij wel die perfecte vrouw die je pretendeert te zijn? Of misschien wil het publiek wel liever een echte vrouw zien? Een vrouw met rondingen, met littekens, met een verleden. Niet een perfecte, lege barbiepop." Een golf van gejoel stijgt op uit het publiek. Ze voelen de omslag, ze ruiken bloed. Dit is geen spel meer, dit is een gevecht. "Misschien wordt het tijd," gaat Leen verder, en nu richt ze haar blik recht in de hoofdcamera, haar ogen een directe uitdaging aan miljoenen kijkers, "dat ik een tegenprestatie voorstel voor een goed of fout antwoord?"

In de regiekamer breekt paniek uit. Producenten schreeuwen in hun microfoons. Dit hebben ze nog nooit meegemaakt. Een deelnemer die het script kaapt. Zora, hoewel zichtbaar van haar stuk gebracht, probeert de controle te herwinnen. "En wat stelt een klein, bang vogeltje als jij dan voor?" lacht ze, maar haar lach klinkt geforceerd. Leen glimlacht voor het eerst. Het is geen warme glimlach. Het is de grijns van een wolf. "Simpel," zegt ze. "Als Kristof de volgende vraag goed heeft, dan is de 'persoonlijke bonus' niet voor hem." Ze wijst met een lange, beschuldigende vinger naar Zora. "Dan laat jij je, hier op dit bed, door je vier trouwe wachters eens goed gebruiken."

De stilte die nu valt is absoluut, een vacuüm dat elke ademtocht opslorpt. Dan, als een dam die breekt, explodeert het publiek. Het is geen gejuich meer; het is een oerkreet. Een brul van pure, onversneden extase. Dit is de ultieme televisie. De jager die wordt opgejaagd. De spelleidster die gevangen wordt in haar eigen spel. Zora wordt lijkbleek. Haar professionele masker barst. Ze opent haar mond om te weigeren, om de beveiliging te roepen, om een einde te maken aan deze waanzin. Maar ze kan niet. De oorverdovende brul van het publiek, de schreeuwende stem van de producer in haar oor, en de ijskoude, triomfantelijke blik van Leen vertellen haar dat ze in de val zit.

Zora staat als aan de grond genageld, haar mond licht geopend, de professionele glimlach weggesmolten van haar gezicht. Ze staart naar Leen, dan naar de uitzinnige menigte, en weer terug. Ze probeert haar kalmte te hervinden, om de controle over haar eigen show terug te pakken. "Dat... dat is absurd," stamelt ze, maar haar stem wordt overstemd door het gebrul van het publiek. Ze probeert het opnieuw, op een toon die spottend moet klinken maar die trilt van de onzekerheid. "En wat als hij het fout heeft, Leen? Wat is de straf dan? Laat je je dan braaf terug op je bed binden?"

Leen lacht. Het is een hard, bitter en volkomen onbevreesd geluid. Ze schudt langzaam haar hoofd, alsof ze praat tegen een onwetend kind. "Oh nee, Zora. Als hij het fout heeft, is de vernedering weer voor mij. Dat is het spel, toch? Maar wel op mijn voorwaarden." Ze laat een dramatische stilte vallen, haar ogen glijden over de voorste rijen van het publiek, waar de mannen haar met open mond aanstaren. Haar blik stopt bij Kristof, en ze spuugt de woorden als gif zijn kant op. "Dan pijp ik iedereen hier in het publiek. En ik stop pas als er iemand is die sneller dan Kristof klaarkomt."

De woorden doen Kristof lijkbleek worden. De kleur trekt in één klap uit zijn gezicht, en maakt plaats voor een wasachtige, grauwe tint van pure, onverdunde horror. Dit is erger dan elke straf die hij zich had kunnen voorstellen. Het is niet alleen het beeld van zijn vrouw en een menigte mannen. Het is de referentie. De publieke, eeuwige vastlegging van zijn eigen, povere prestatie, gebruikt als een spottende maatstaf. Het is de ultieme, meest persoonlijke en meest definitieve vernedering.

Terwijl Kristofs wereld instort, explodeert die van het publiek. De zaal, die al op het punt van koken stond, gaat nu volledig uit zijn dak. Een oorverdovende brul stijgt op, een muur van geluid die de studio doet trillen. En dan, als uit één mond, begint de menigte te scanderen, een ritmische, primitieve dreun: "LEEN! LEEN! LEEN! LEEN!" De camera's zwenken wild door de zaal en zoomen in op de enthousiaste, bezwete gezichten van mannen die opstaan uit hun stoelen, hun vuisten in de lucht pompend, hun ogen brandend van een ongelovige, bijna extatische hoop.

In de regiekamer heerst complete chaos. Mensen schreeuwen door hun headsets, wijzen naar de monitoren waar de kijkcijfermeters verticaal omhoogschieten, voorbij elk record. "Zoom in op haar! Laat haar praten! Dit is goud! Dit is godverdomme goud!"

Zora, de spelleidster, de koningin van de chaos, weet met zichzelf geen blijf. Ze staat te trillen op haar benen, haar handen fladderen doelloos langs haar zij. Ze kijkt van de scanderende menigte naar de lijkbleke Kristof, en dan naar Leen, die daar staat als de nieuwe, onbetwiste meesteres van het spel. Leen heeft niet alleen de controle overgenomen; ze heeft de show veranderd in haar eigen, persoonlijke wraaktheater. En Zora, net als Kristof, is gereduceerd tot een bijrol.

De studio is een kolkende heksenketel. Het ritmische, bezwerende "LEEN! LEEN! LEEN!" van het publiek is de nieuwe hartslag van de show, een dreun die door de vloer, door de sofa, door de botten van de drie figuren op het podium trilt. Kristof is lijkbleek, zijn ogen hol, starend in een leegte die alleen hij kan zien. Zora staat als versteend, haar professionele masker verbrijzeld, haar blik schietend van de uitzinnige menigte naar de monitoren en weer terug, op zoek naar een reddingslijn die niet komt.

In het oog van deze zelfgemaakte orkaan staat Leen. Kalm. Haar ademhaling is rustig, haar houding is er een van onaantastbare macht. Ze heeft de chaos ontketend en kijkt nu met een bijna serene voldoening naar het resultaat. Ze laat de chant een paar seconden aanzwellen, laat Zora marineren in haar eigen paniek. Dan, met een stem die moeiteloos boven het lawaai uitkomt, brengt ze haar verder van haar stuk. "Zora, waar blijft de volgende vraag?" De vraag is geen vraag. Het is een bevel. Een herinnering aan wie nu de regels bepaalt.

Zora schrikt op, alsof ze uit een trance wordt geslagen. Haar ogen, wijd van ongeloof, vinden die van Leen. Ze opent haar mond, maar er komen alleen onsamenhangende klanken uit. "Ik... echt... de vraag..." Ze wendt zich tot de autocue, haar redding, maar de woorden op het scherm lijken haar niets te zeggen. "Oh ja..." Ze haalt diep en onregelmatig adem, een poging om de professionele presentatrice terug te vinden die begraven ligt onder de puinhopen van haar zelfvertrouwen. Ze strijkt haar jurk glad, een zinloos gebaar. Haar stem, als ze eindelijk spreekt, is broos en mist elke vorm van de spottende autoriteit die ze zo gewend is.

"Vraag... vraag zeven. Voor vierenzestigduizend euro. En... en voor de... nieuwe inzet." Ze kan het niet over haar lippen krijgen om de gruwelijke voorwaarden te herhalen. Haar gedachten zijn een warboel. Ze leest de vraag voor, haar stem een mechanische dreun. "In welk land werden in 1896 de allereerste moderne Olympische Spelen gehouden?" Zora kijkt naar Kristof, maar haar blik is nu niet meer verleidelijk. Hij is smekend. Ze smeekt hem bijna om een fout antwoord te geven, om haar te redden van de ene uitkomst, en tegelijkertijd om Leen de ultieme prijs te laten betalen.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...