Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 24-06-2025 | Cijfer: 8.9 | Gelezen: 3786
Lengte: Lang | Leestijd: 23 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Exhibitionisme, Grote Borsten, Strippen, Supermarkt,
Uitdaging: trek midden in een supermarkt je slipje en beha uit.

Het is een spel, een uitdaging, en de gedachte eraan jaagt al de hele dag een elektrische stroom door mijn aderen. Mijn hart hamert een onstuimige beat tegen mijn ribben als ik achter het stuur kruip. De motor start met een diepe grom, een geluid dat mijn eigen innerlijke onrust weerspiegelt. Ik navigeer door het stadsverkeer richting de grote Carrefour, een anonieme gigant waar niemand me kent. De vertrouwde buurtsuper is geen optie; de gedachte alleen al aan de blik van een bekende terwijl ik dit doe, is een risico dat ik niet durf te nemen.

Onder mijn lange, zwierige zomerjurk, een kledingstuk dat zowel onschuld als vrijheid belooft, draag ik een oud zwart slipje en een bijpassende beha. Ze zijn vandaag meer dan ondergoed; ze zijn rekwisieten in mijn eigen, geheime toneelstuk. Ze zijn voorbestemd om achtergelaten te worden, als een ondeugend spoor. Bij die gedachte voel ik een intense, zinderende opwinding tussen mijn benen, een heerlijke mix van pure zenuwen en stoute voorpret. Nu, op de parking, is het moment aangebroken. De motor van de auto is stil, maar mijn innerlijke motor draait op volle toeren. Om mezelf moed in te wrijven, laat ik mijn hand onder de zoom van mijn lange zomerjurk glijden. Ik volg de lijn van mijn eigen lichaam, naar beneden, naar de bron van de hitte die ik al voel gloeien. Eerst aarzelend, dan met een vastberadenheid die me verrast, laat ik mijn vingers de tere grens van mijn slipje verkennen. Ze glippen eronder, een zachte transgressie naar het heiligdom daaronder. Ze landen in een parelend vocht. Het is de hete, gladde getuigenis van een verlangen dat niet langer te ontkennen valt. Mijn vingertoppen doen hun werk. Ze cirkelen, teder en toch veeleisend, rond de kleine, harde knop die onder hun aanraking pulseert. Een zachte zucht ontsnapt aan mijn lippen. Elke voorbijganger is een schim, elke dichtslaande deur een zweepslag die mijn zenuwen prikkelt. Maar de angst is geen vijand; het is een kruid, een specerij die deze heimelijke maaltijd heter en intenser maakt. De vrees en het verlangen versmelten tot één enkele, overweldigende sensatie.

De gloed in mijn onderbuik wordt een vuur, vloeibare lava die zich een weg baant door mijn aderen. Mijn lichaam spant zich aan, het wil zich overgeven, het wil de zoete vergetelheid van een climax. Ik sta op de rand van de afgrond, het punt van geen terugkeer is nabij. Maar met een kracht die ik niet wist dat ik bezat, trek ik mijn vingers terug, glinsterend van mijn eigen lust, en bal mijn hand tot een vuist. Dit is slechts de voorbereiding, het offer dat de goden gunstig moet stemmen. De ware extase ligt in het publieke domein, in de spanning van de openbaarheid. Ik blijf stil zitten, mijn ogen gesloten, en voel de zoete, pulserende pijn van het onvervulde verlangen. Mijn slipje is nu een offerande, doordrenkt met het elixir van mijn ingetoomde passie. Degene die het vindt, vindt niet zomaar een kledingstuk, maar de geur van een belofte, de essentie van een vrouw op de rand van overgave. Met de glimlach van een priesteres die haar tempel gaat betreden, open ik het portier. Het spel kan beginnen.

De automatische deuren van de supermarkt sissen open en slaan als een koude golf van realiteit in mijn gezicht. Het felle, onverbiddelijke licht van de tl-buizen, de eindeloze, perfect geordende gangpaden, de zachte kakofonie van piepende karretjes en gedempte gesprekken – plotseling voelt het allemaal overweldigend. Met klamme handen grijp ik een winkelwagentje, mijn schild en alibi in deze betonnen jungle. Ik begin aan een schijnbaar doelloze tocht en merk al snel dat de architect van deze winkel mijn vijand is. De drukste, meest levendige plekken, zoals de bakkerij en de versmarkt, liggen in de verste uithoeken, waardoor je door lange, stille en onheilspellend lege gangen wordt gedwongen. Hier ben ik niet anoniem; hier ben ik een actrice op een te goed verlicht podium.

De eerste horde. Ik stuur mijn winkelwagentje het sanctuarium van suiker en kinderlijke onschuld in. De rij met koekjes en snoep, een zoete omgeving die schreeuwt om een profane daad. Mijn hart slaat een verraderlijk ritme, een onstuimige dans tussen de extase van de opwinding en de ijskoude greep van paniek. Mijn hand verdwijnt onder de losse stof van mijn jurk. Mijn vingers vinden de elastische band van mijn slipje, dat vochtig en warm is, een levende, pulserende herinnering aan de belofte die ik in de auto aan mezelf heb gedaan. Maar het is een gevecht. De stof is een halsstarrige bewaker van mijn geheim. Dit is geen verleidelijke makkelijk te verwijderen string, maar een kuisheidsgordel die zich vastklampt aan mijn huid. Ik wurm en trek, mijn bewegingen zijn een onhandige choreografie van verlangen en frustratie. En dan, onder het wrede, onpartijdige licht van de tl-buizen, voel ik een blik die als een bevriezende straal op mij is gericht.

Ik kijk op en mijn ogen ontmoeten die van een oudere vrouw. Haar wenkbrauwen zijn twee afkeurende accenten, haar mond een streep van verontwaardiging. Ze staart me onbeschaamd aan, alsof ze me betrapt heeft op een heiligschennis die de fundamenten van haar wereld doet wankelen. Een vloed van hete schaamte overspoelt mijn wangen, mijn hals, mijn borst. "Het zit niet goed," mompel ik, mijn stem een excuus dat sterft nog voor het mijn lippen verlaat. Ik doe een futiliteit poging om de stof recht te trekken en vlucht dan de gang uit, het brandmerk van haar oordeel op mijn huid. Een paar gangen verder, tussen de passata en de pasta, probeer ik mijn kalmte te hervinden. Maar de paranoia is een web dat mijn geest omspint. Is die blonde vrouw bij de ontbijtgranen een engel van het fatsoen die me observeert? En de man in het rode T-shirt, mijn rode schaduw, volgt hij me om mijn zonde te openbaren? Mijn mislukte poging heeft me beroofd van mijn bravoure; ik voel me naakt en kwetsbaar, een prooi. Ik vlucht de gang uit. Het is te druk hier.

Uiteindelijk, in de relatieve beschutting van de dierenvoedingsafdeling, geef ik me over aan de wanhoop. Ik sta in een arena, omringd door de starende, oordelende ogen van tientallen katten op de verpakkingen, mijn stille juryleden. Geen finesse meer. Ik klem mijn tanden op elkaar, mijn hand grijpt de stof van mijn slipje met een nieuwe, dierlijke vastberadenheid. In een laatste, besliste en bijna gewelddadige ruk, een daad van pure rebellie tegen de schaamte, trek ik de laatste barrière tussen mijn huid en de wereld naar beneden. Ik laat het vallen. Het landt met een nauwelijks hoorbare plof op de vloer. Mijn hart springt op in mijn keel. Ik buk onmiddellijk en grabbel het op. Mijn vingers trillen, niet van angst, maar van de koorts van de overtreding. Ik verstop het warme, vochtige propje stof achter een zware zak hondenbrokken.

Een rilling, een mix tussen pure extase en doodsangst, trekt door me heen. De eerste stap is gezet. En de vraag die achterblijft is geen vraag, maar een verleidelijke gedachte: wie zal mijn offer vinden?

Nu de volgende, en veel moeilijkere, horde: mijn beha. In de gang met de detergenten, waar de chemische geur van netheid schril afsteekt tegen mijn stiekeme daad, begin ik aan wat een ware kwelling blijkt te zijn. Het losmaken van de bandjes is een gevecht tegen mijn eigen kleding. Ik worstel met mijn armen in een onmogelijke hoek onder mijn jurk, mijn spieren protesteren. Na veel gefrunnik krijg ik de bandjes eindelijk van mijn schouders en schuif ik ze tot half over mijn bovenarmen.

Maar midden in dit proces, op het meest kwetsbare moment, hoor ik het geratel van een naderend winkelwagentje. Een koppel komt luid keuvelend de gang in. In een flits trek ik mijn armen uit mijn jurk en doe ik alsof ik met de grootste interesse een fles wasverzachter bestudeer. Mijn hart bonst in mijn keel. Ik voel hun blikken, eerst op de producten, dan ongetwijfeld op mij.

Het kwaad is al geschied. Wanneer ik me omdraai en de gang verlaat, voel ik het meteen. De half losgetrokken bandjes vormen rare bulten onder de stof van mijn jurk. De hele bovenkant zit vreemd en onnatuurlijk. Iedereen kan zien dat mijn beha los zit, dat er iets grondig mis is met hoe mijn kleding valt. Ik vang de blik op van een man die me met openlijke nieuwsgierigheid nastaart, zijn ogen gefixeerd op de bizarre plooien rond mijn schouders. Dit mag zo niet lang meer duren. Ik lijk nu nog verdachter dan eerst, en de speelse opwinding maakt plaats voor een golf van pure paniek. Ik moet hier en nu een oplossing vinden. Ik moet de sluiting op mijn rug openen, en wel nu. Ik duik een rustigere gang in, die van de olijfolie en de azijn, en zoek mijn toevlucht bij de dure, ambachtelijke flessen waar zelden iemand stopt.

Met mijn gezicht naar het rek gekeerd, doe ik alsof ik de etiketten van de balsamico bestudeer. Intussen glijden mijn handen achter mijn rug, onder de stof van mijn jurk. Het is een blinde, onmogelijke operatie. Mijn vingers, klam van het zweet, zoeken naar de kleine haakjes en oogjes van de sluiting. Ik voel het koude metaal, maar mijn zenuwachtige vingers slagen er niet in om grip te krijgen. Ik hoor voetstappen naderen. Mijn adem stokt. Ik draai me om en duw mijn rug tegen een rek. Ik forceer mezelf om stil te blijven staan, mijn lichaam een standbeeld van valse interesse. De stappen gaan voorbij. Ik adem weer uit en probeer het opnieuw, nu met een verbeten verbetenheid. Mijn nagel schraapt langs een haakje. Ik wriemel, ik duw, ik trek… en dan voel ik het. Een minuscule verschuiving, een zachte klik die door mijn hele lichaam resoneert.

De sluiting is los.

Onmiddellijk voel ik het verschil. De spanning rond mijn borstkas valt weg. Mijn borsten, plots bevrijd van hun gevangenis, voelen zwaar en vol aan. Ze zakken naar beneden, een overweldigend gevoel van vrijheid en extreme kwetsbaarheid. De beha is nu niets meer dan een losse, nutteloze band van stof die rond mijn middenrif hangt, een laatste obstakel in dit krankzinnige spel. De paniek maakt plaats voor een pure, onversneden adrenalinestoot. Stap twee is gelukt. Nu het ding nog wegkrijgen.

Ik loop naar de rij met bakbenodigdheden, een rustig hoekje dat mijn podium zal worden. Met mijn rug naar de ingang van de gang gekeerd, begin ik aan mijn laatste, meest theatrale akte. Ik breng een hand onder mijn jurk en grijp de losse beha, die ik naar boven begin te schuiven, tot de samengepropte stof zich boven mijn borsten bevindt. Dan, met mijn andere hand, pak ik de rand van mijn decolleté. Ik trek de stof van de jurk met een doelbewuste, bijna trage beweging naar voren, waardoor er een diepe, open ruimte ontstaat. Als een goochelaar die een duif uit zijn hoed tovert, trek ik mijn beha via mijn decolleté de wereld in. Voor een fractie van een seconde hangt hij daar, in mijn hand, het onmiskenbare bewijs van mijn vrijheid, onttrokken aan zijn geheime plek op de meest zichtbare, uitdagende manier.

Zonder aarzelen, maar met de flair van een illusionist die zijn rekwisiet opbergt, prop ik de beha diep in mijn handtas en klik de sluiting met een harde, bevredigende klank dicht. Klaar. Ik adem diep in en voel de stof van mijn jurk nu rechtstreeks op de huid van mijn borsten. De sensatie is overweldigend. Ik ben nu volledig vrij. Een brede, onstuitbare glimlach trekt over mijn gezicht. Het moeilijke, technische werk is voorbij.

Maar terwijl ik wat doelloos door de verschillende gangen loop, neemt een oude, instinctieve angst het weer over. Is mijn decolleté niet te bloot? Angstvallig trek ik steeds weer mijn kleedje dicht bij de halslijn, een nutteloos, repetitief gebaar. Veel helpt het niet, want het fijne zomerstofje heeft een eigen wil. Enkele seconden later valt het weer open en is mijn diepe decolleté, en het overduidelijke ontbreken van een beha daaronder, meer dan duidelijk voor iedereen die kijkt. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de constante, onmiskenbare herinnering bij elke stap die ik zet. De slingerbewegingen van mijn borsten, ongeremd en vrij, voelen plotseling niet meer als een triomf, maar als een schijnwerper die met elke wiegende beweging schreeuwt: kijk naar mij, hier ontbreekt iets.

Valt het op dat ik er zo schaars gekleed bij loop? Net als die vraag door mijn hoofd schiet, wordt hij beantwoord. Een man in een gele hoodie – wie draagt nu in godsnaam zoiets met dit warme weer? – passeert me al voor de derde keer. Zijn vorige passages wuifde ik nog weg als toeval, maar dit is anders. Hij vertraagt zijn pas en ook nu weer bekijkt hij me van top tot teen. Zijn blik is niet vluchtig of verward; hij is intens, wetend. Het is een langzame, weloverwogen scan die blijft hangen op mijn borst en heupen, precies op de plekken waar iets ontbreekt. De twijfel is weg. Het is nu overduidelijk dat hij ziet, of op zijn minst sterk vermoedt, dat ik bepaalde kledingstukken mis. Hij heeft de onnatuurlijke bewegingen gezien, de vreemde houding, en nu het eindresultaat. Mijn geheim is niet langer alleen van mij. En vreemd genoeg, in plaats van angst, voel ik een nieuwe, gevaarlijke golf van opwinding. Ik heb een publiek.

De wetenschap dat hij het weet, dat mijn geheim niet langer van mij alleen is, veroorzaakt kortsluiting in mijn hoofd. De triomfantelijke glimlach bevriest op mijn gezicht. Plotseling wandel ik doelloos door de gangen als een kip zonder kop. Logisch nadenken is er niet meer bij. Mijn voeten bewegen, mijn karretje rolt, maar mijn brein is een waas van adrenaline. Ik probeer tot rust te komen. De stroom aan gevoelens in mijn lijf onder controle te houden. Angst en opwinding wisselen elkaar af. Tot ze verworden tot 1 grote maalstroom. Mijn lichaam leidt een eigen leven en het lijkt wel dat ik er geen vat over heb. Ik dwing mezelf om te stoppen in de rij met koffie en thee. Ik leun met beide handen op de duwstang van mijn winkelwagentje en sluit even mijn ogen. Kom tot rust, beveel ik mezelf. Probeer de stroom aan gevoelens die door mijn lijf raast onder controle te houden.

Het is een onmogelijke opgave. Een maalstroom aan gevoelens, opwinding maar ook angst wisselen elkaar in een razend tempo af. Het ene moment zie ik de afkeurende blik van de oude vrouw voor me, het volgende de wetende grijns van de man in de gele hoodie. De angst voor ontdekking en de kick van de adrenaline vechten om voorrang, tot ze onherkenbaar vervormen en verworden tot één grote, kolkende maalstroom in mijn buik. In paniek kijk ik naar beneden, overvallen door de plotselinge, misselijkmakende suggestie, de gedachte dat als alles hierboven zo zichtbaar is, het plekje tussen mijn benen dan ook open en bloot voor iedereen te zien moet zijn. Met een schok van angst inspecteer ik de plooien van mijn jurk. De stof valt zwaar en netjes naar beneden, en onthult niets. Gelukkig is dat niet zo. Een zucht van intense opluchting ontsnapt aan mijn lippen, een klein moment van respijt in de chaos.

Een stemmetje in mijn hoofd, helder en streng, doorbreekt de chaos: Je bent hier om boodschappen te doen. De gedachte werkt als een bliksemafleider. Ik knipper met mijn ogen en focus op de rekken voor me. Als een robot pak ik willekeurig een pak thee en leg het in mijn kar. Waarom weet ik niet, ik drink nooit thee. Mijn hand beweegt uit zichzelf naar een ander pak, koffie ditmaal, en onbewust breng ik het naar mijn neus en begin ik eraan te ruiken. Waarom doe ik dit? De geur dringt natuurlijk niet door het plastic en karton heen. Het is een absurde, instinctieve handeling.

Dan flitst het door mijn hoofd, een helder, concreet beeld: BBQ. Morgenavond. Ik heb tomaten en sla nodig. En vlees… en sausjes. Plotseling is de mist opgetrokken. De doelloosheid is weg. Eindelijk heb ik een doel, een echt doel naast deze krankzinnige uitdaging: mijn boodschappen doen. Met een hernieuwde vastberadenheid geef ik mijn karretje een duw en begeef ik me richting de groenteafdeling. De tomaten liggen in grote, lage bakken, verleidelijk rood en rijp. Maar om ze te bereiken, moet ik diep bukken. Tomaten uit de bakken nemen is plots een enorme uitdaging. Terwijl ik me vooroverbuig, voelt het alsof de zwaartekracht een spelletje met me speelt. De halsuitsnijding van mijn jurk gaapt wijd open, een donker gordijn dat elk moment kan opengaan. Ik heb het gevoel dat mijn borsten nu voor iedereen zichtbaar zijn, dat ze in een precair evenwicht balanceren en er bijna uitvallen. Met een bonzend hart en een rood hoofd grabbel ik een paar tomaten en kom bliksemsnel weer overeind.

Vervolgens de komkommers. Ik pak er twee, lang en stevig, en begin ze in een van die flinterdunne plastic zakjes te wurmen. En net op dat moment, terwijl ik daar sta met een komkommer in elke hand, passeert de man in de gele hoodie me weer. Hij vertraagt zijn pas en kijkt me recht aan. Zijn blik is een scanner die alles registreert. Eerst mijn gezicht, dan een veelbetekenende flits naar de twee komkommers in mijn handen, en dan weer omhoog naar mijn ogen. Ik voel me compleet betrapt. De gedachte schiet als een bliksem door mijn hoofd, een absurde en tegelijk volstrekt logische optelsom: een vrouw zonder lingerie en twee komkommers in haar hand. Is dat niet verdacht? In zijn ogen moet dit eruitzien als een scène met een dubbele, schreeuwerig duidelijke betekenis. Een golf van hitte verspreidt zich vanuit mijn buik door mijn hele lichaam, veel intenser dan de blos van daarnet. Zijn blik is als een vonk die een vat buskruit aansteekt. In gedachten zie ik het absurde, schandalige tafereel al voor me: ik, nog steeds voorover gebukt over de bak met groenten, terwijl hij achter me staat en de twee koele, stevige komkommers langzaam maar beslist in elk van mijn twee gaatjes duwt. De fantasie is zo levendig, zo onverwacht en overweldigend, dat ik naar adem hap.

Aan iets anders denken Leen, spreek ik mezelf streng en vermanend aan in mijn hoofd. De plotselinge helderheid van mijn eigen naam in die innerlijke chaos voelt als een klap in mijn gezicht, een poging om mezelf terug te trekken uit de gevaarlijke, opwindende draaikolk waarin ik dreig te verdrinken. Mijn vingers knijpen zo hard om de komkommers dat ik bang ben dat ik ze zal breken.

Onderweg naar de vleesafdeling, blijft die pure, onversneden opwinding door mijn lijf gieren. Mijn kin gaat omhoog, mijn schouders gaan naar achteren. Ik paradeer. Mijn pas wordt zelfverzekerd, mijn heupen wiegen met een nieuw, uitdagend en speels ritme. Ik voel hoe een nieuwe golf van vocht zich tussen mijn dijen verspreidt, een warm, geheim bewijs van mijn overgave aan het spel. De natte plek is mijn geheime medaille. Mijn opwinding is nu duidelijk te zien voor wie goed kijkt, want mijn tepels priemen als harde diamantjes door de dunne stof van de jurk. Ik voel me bloot, een godin van de liefde die door de tempel van de consumptie wandelt. Mijn ogen kruisen die van een oudere man. Ik houd zijn blik vast, zie hoe zijn ogen afdwalen naar mijn borst en geef hem een langzame, bewuste knipoog. Het is een spelletje en ik geniet van elke seconde. Zijn verraste uitdrukking smelt weg in een brede glimlach. De halsuitsnijding van mijn jurk gaapt open en voor een adembenemende seconde heb ik het gevoel dat alles te zien is.

Aan de kassa ben ik de rust zelve, een toonbeeld van kalmte. Terwijl ik mijn spullen op de band leg, ben ik een gewone klant. Maar terwijl ik mijn bankkaart in de terminal steek, overvalt de dubbelzinnige gedachte me weer. Ik hoop dat niemand het ziet. Of hoop ik het stiekem wel? Hoop ik dat de man achter me opmerkt dat er onder mijn jurk niets anders is dan mijn huid? Hoop ik dat hij de warmte kan voelen die ik uitstraal, het geheim kan raden dat zich tussen mijn benen bevindt? De kick van het geheim is bedwelmend. Met een voldane glimlach verlaat ik de winkel, de automatische deuren die achter me dicht sissen en mijn gedurfde daad voorgoed verzegelen. Zalig.

- - -

Meepraten over deze dare of over andere verhalen? Meer info ontvangen of zin in een gewone babbel?
Abonneer je dan zeker op de nieuwsbrief door mij een email te sturen. Mijn emailadres vind je in mijn profiel
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...