Door: Jefferson
Datum: 03-11-2025 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 1470
Lengte: Lang | Leestijd: 31 minuten | Lezers Online: 6
Lengte: Lang | Leestijd: 31 minuten | Lezers Online: 6
Vervolg op: Op Reis - 4: Livia & Sofie
 Nachtelijke Nasleep
Als Livia bij zinnen komt, haar ademhaling weer langzaam onder controle krijgt, zegt ze dat ze gaat douchen. “Nee, in bad,” corrigeert ze zichzelf direct, haar stem ineens opgewekt, bijna gretig. Het piepkleine hotelkamertje heeft inderdaad een bad, een onverwachte luxe waar ze nu, juist na dit alles, dringend behoefte aan lijkt te hebben. Terwijl ze haar spullen bij elkaar zoekt, kijkt ze Sofie aan — een blik, een uitnodiging. “Kom je ook?” vraagt ze, haar stem zachter nu, en Sofie antwoordt dat ze zo komt, haar blik niet loslatend. Ik zie hoe de twee elkaar nog één keer kussen, een afscheid dat langer duurt dan nodig is, lief en teder, maar ook met tong — als een belofte dat het nog niet voorbij hoeft te zijn. Waar Livia eerder nog leek te twijfelen, of dit alles wel kon, lijkt ze nu alleen maar meer te willen. Dat begrijp ik maar al te goed.
Met de gordijnen in mijn handen, houd ik de kier zo klein mogelijk, blijf ik toch kijken, niet in staat mezelf los te scheuren van het schouwspel. Ik zie hoe Livia zich uitkleedt, haar kleding één voor één van haar lichaam laat glijden. Wat een goddelijk lijf… mijn adem stokt, mijn hartslag dreunt door mijn slapen. Sofie blijft achter, ligt nog even op het bed, haar hoofd ontspannen in het kussen, haar blik dromerig, voldaan. Maar als Livia in de badkamer verdwijnt, draait Sofie haar hoofd plotseling weer mijn kant op. Haar blik is helder, scherp, ze kijkt recht door de kier in het gordijn heen — recht naar mij.
Ik schrik, trek de gordijnen dicht alsof ik ineens wakker schiet, alsof ik net pas besef dat ik betrapt kan zijn. Maar het is te laat. Ze weet het. En ze vindt het overduidelijk niet erg. Integendeel — het lijkt haar zelfs te amuseren.
Ze trekt de gordijnen zelf weer open, steekt haar hoofd naar buiten, fluistert meteen dat ik stil moet zijn. En dan staat ze daar, wijzend van binnen naar buiten, met een sluwe grijns op haar gezicht. “Genoten?” vraagt ze, haar ogen afdalend, haar blik vol ondeugende pret. Ze ziet hoe de tent in mijn broek alweer staat, hard en onverbiddelijk, en haar grijns wordt alleen maar breder. Ik kan nauwelijks geloven dat dit dezelfde Sofie is, dat ze zo vrij is, zo schaamteloos, zo uitbundig met haar eigen verlangen en nieuwsgierigheid. Ik ben natuurlijk aangenaam verrast, overrompeld door haar directheid.
“Niks zeggen hoor. Kan je dat?” vraagt ze, bijna speels. Ik knik alleen, zwijg. Ja, ik begrijp maar al te goed dat dit niet naar buiten mag. “Ze komt wat tekort. Ik ben een goeie vriendin. Meer is er niet aan de hand. Begrepen?” Ze houdt het eenvoudig, wil geen drama, alleen geheimhouding. Ik knik nogmaals. “En jou doe ik er ook een plezier mee. Moet vast niet makkelijk zijn als enige jongen?” fluistert ze nog zachter, haar stem zakt tot een bijna onhoorbare toon.
Haar hand reikt plots naar voren, beroert de spanning in mijn broek, haar vingers glijden voorzichtig langs de tent, en dan sluit haar hand zich plotseling stevig om mijn eikel, dwars door de stof. “Geen kleine jongen,” fluistert ze hees, haar stem rauw van opwinding. “Hmm… nee,” grom ik zachtjes terug, mijn ogen gesloten van het ongeloof, het genot, de verwarring. Haar hand beweegt niet weg.
“Wat vond je ervan?” vraagt ze, terwijl het antwoord overduidelijk is. Ik zwijg, durf haar niet aan te kijken. “Geil, hè?” zegt ze dan, haar eigen antwoord invullend, terwijl ze me nog steeds streelt. Ik knik langzaam, kijk haar nu voorzichtig aan, zie dat haar glimlach alleen maar dieper wordt. “Ik voel het…” fluistert ze, haar stem zo stil en zwoel dat het bijna opgaat in het zachte ruisen van de avond buiten. Ik kan niks, sta daar maar, roerloos, gevangen tussen verlangen en ongeloof, met achter me de geluiden van de snelweg, en voor me, achter Sofie, het zachte gedruppel van het badkraantje dat dichtgedraaid wordt.
“Kom je nog?” roept Livia ineens, haar stem lief en vrolijk vanuit de badkamer. Ik schrik, Sofie niet. “Zo,” zegt ze rustig, haar hand nog steeds om mij heen, alsof er niets gebeurd is. En voor Livia is dat ook zo.
“Laat je broek eens zakken,” zegt ze plots, haar stem laag, bijna dwingend, maar ook warm. De natte plek in mijn zwembroek is nu overduidelijk zichtbaar, een donkere vlek die verraadt wat er eerder gebeurd is — niet alleen het voorvocht van opwinding, maar ook het zaad van daarvoor. Ik schud mijn hoofd, schaamte brandend op mijn wangen. Maar Sofie geeft niet op. “Ik zal lief zijn voor je,” fluistert ze, haar stem zacht en geruststellend, en ze doet een stap naar me toe, dwingt me met haar lichaam een stap naar achteren te zetten, tot we samen buiten op het balkon staan. Ze trekt het gordijn achter zich dicht, sluit ons af van de rest van de wereld, van de kamer, van Livia die niets merkt.
“Wil je dat ik het zelf doe dan?” vraagt ze nog, maar ze zakt al, langzaam en doelbewust, naar de koude vloer van het balkon. Haar hand blijft zich bewegen, verkent met lichte druk en grote precisie de contouren van mijn eikel, haar ogen op mij gericht, donker, onderzoekend, oplichtend in het schaarse licht van buiten. Ze vindt het elastiek van mijn zwembroek, trekt het kalm naar beneden, zonder aarzeling. Ik doe niks, ik blijf staan — ik wil dit, ook al kan ik het nauwelijks toegeven aan mezelf, ook al brandt de schaamte in mijn borst.
Mijn grijze boxershort komt tevoorschijn, het contrast tussen nat en droog pijnlijk zichtbaar. Sofie grijnst als ze het ziet. “Ben je gekomen?” vraagt ze, alsof ze verwacht dat ik mezelf heb afgetrokken van het kijken, alsof dat het enige logische scenario is. Was het maar zo eenvoudig, denk ik nog. Dan hoefde ik in ieder geval niet te liegen. Maar ik knik meteen, zwijgend, beslist — nooit dat iemand mag weten dat Karlijn dit voor me gedaan heeft, nooit. Sofie zegt niks, maar trekt ook langzaam mijn boxer naar beneden, tot hij om mijn enkels hangt. Mijn eikel glimt in het bleke licht, nog nat van eerder, en aan de onderkant hangt een dikke, stroperige klodder. Sofie bijt op haar lip, haar hand glijdt erachter, ondersteunt de eikel, tilt hem iets op. Mijn pik is hard, stijf, wijst recht naar haar gezicht.
Ze ziet het, kijkt even naar het zaad, en gaat dan verder — haar hand beweegt voorzichtig naar voren, over de top, neemt die klodder mee, verdeelt het langzaam over de schacht. Mijn eikel is nog gevoelig, elk contact een elektrische schok door mijn lijf, en zoals haar hand nu glibbert, kan ik nauwelijks stil blijven staan. “Fijn,” zegt ze, haar stem kort, moeilijk te duiden — is ze blij dat ik ben klaargekomen, of dat ik nog steeds hard ben? Ik weet het niet, ik weet überhaupt even niks meer, behalve dat zij blijft zitten, haar hand langzaam op en neer gaat, knedend, verkennend, zonder haast, zonder gêne.
“Ik heb altijd al gedacht dat je te geil was,” zegt ze ineens, zonder spot, meer als vaststelling, als iets wat haar niet eens verrast. Dat ik moeite heb met me te beheersen, dat ik altijd op het randje zit. En ze heeft gelijk, natuurlijk. Hoe ze het wist? Ik weet het niet. Misschien had ze het gewoon altijd al gezien.
Ik kijk naar haar, naar hoe haar ogen groot staan, hoe ze gefascineerd mijn eikel in haar hand volgt — glanzend, pulserend, nat, in het schimmige licht van het balkon. Het is onwerkelijk, en toch zo écht.
Maar het duurt toch te lang. Na een paar trage, onderzoekende bewegingen lijkt ze haar interesse te verliezen, of misschien beseft ze hoe kwetsbaar de situatie is — ze staat op, veegt haar hand nonchalant af aan mijn onderbroek, alsof er niets is gebeurd. “Ik zal Livia even inlichten,” zegt ze, haar stem luchtig, bijna achteloos, en ik schrik me kapot. “Wat? Nee, wat bedoel je?” sputter ik, mijn stem ineens schril van paniek. Maar Sofie sust me direct, haar blik kalm, bijna geruststellend. “Zolang jij stil blijft en alles voor je houdt, zorg ik ervoor dat je niks tekort komt. Goed?” Haar toon is lichter dan ik verwacht, maar haar voorstel is serieus — een geheime afspraak, in de lucht, haast achteloos uitgesproken terwijl ze alweer naar binnen loopt.
Ik sta nog een moment versteend op het balkon, niet zeker van wat dit allemaal betekent, te murw van alles om het nu te bevatten. Maar ik zwijg. Dat is blijkbaar de deal.
Sofie leunt nu ontspannen tegen de post van de badkamerdeur en vangt Livia op als die uit het bad komt. Ik hoor haar stem, hoor Livia een beetje schrikken — “Hij stapt net binnen,” zegt Sofie, met een overtuiging die ik zelfs van hier voel. Livia had me kunnen zien; de badkamerdeur stond de hele tijd open. Maar Livia is niet scherp, niet door wat er net gebeurd is, niet door wat er speelt, wat niet uit mag komen. Ze slikt Sofie’s verhaal als zoete koek, vertrouwt haar volledig. Sofie blijft vasthoudend: “Hij ligt al in bed. Heeft geloof ik een zware dag gehad,” zegt ze zacht, bijna bezorgd, alsof ik daar al lig te slapen. Ze kijkt mij nu even doordringend aan en gebaart dat ik moet doen alsof. Nu pas beweeg ik — ik schrik zogenaamd wakker, stap snel binnen, doe of ik geeuw.
Ik begin me meteen uit te kleden, een beetje stuntelig, voel haar blik in mijn rug prikken terwijl ik alles uittrek, m’n pik schoonmaak met een droog stuk stof, en haastig in bed kruip. Ik ben kapot, volledig gesloopt van alles wat ik heb meegemaakt deze avond, van de spanning die al dagen opbouwde. Maar ondanks de vermoeidheid blijft de spanning gierend door mijn lijf trekken.
“Slaapt hij dan?” hoor ik Livia vragen, haar stem klinkt bijna bezorgd vanaf de badkamer. Sofie wacht, checkt of ik echt lig, en knikt dan, zacht maar duidelijk: “Ja. Hij slaapt.”
Ik draai mijn rug naar de kamer, ogen dicht, probeer mezelf zo klein mogelijk te maken. Ik zie niks, helemaal niks — maar ik hoor alles, elke fluistering, elke beweging in de kamer en later onder hun dekens, voel bijna hoe hun lichamen nog nagloeien van wat er gebeurd is. “Scheelde niet veel dan,” fluistert Livia als ze zich bij Sofie in bed nestelt. Het bed is niet groot, maar na vanavond delen ze een intimiteit waar geen afstand meer tussen past.
Het is bloedheet. Ik kan niet slapen, mijn lijf is één bonk spanning, mijn stijve steekt schuin onder de dekens uit. Eerst Karlijn, nu dit? Hoe kan ik ooit nog slapen, ooit nog ontspannen? Mijn hand ligt vanzelf op mijn pik, beweegt zachtjes, langzaam, bijna onbewust, maar zelfs die zachte beweging lijkt hoorbaar. Er schijnt een klein lampje van de andere kant van de kamer, van haar telefoon — Sofie’s gezicht is nog net zichtbaar, haar ogen wijd open, naar mij gericht, klaarwakker. Ze kijkt achterom, checkt of Livia slaapt (die duidelijk voldaan is en al rustig en diep ademhaalt ), dan weer naar mij. Ze brengt haar vinger voor haar mond — stil zijn. Weer. Nog steeds. Ik voel me direct betrapt, vol schuld en schaamte, maar haar blik is niet verwijtend; het is een waarschuwing, geen afwijzing.
En dan gebeurt het: heel langzaam, heel behoedzaam slaat ze haar dekens van zich af, stapt zachtjes uit bed. Ze draagt een simpele pyjama — een kort broekje en een hemdje zonder bh, haar borsten zichtbaar, haar tepels licht afgetekend in het zwakke licht. Op haar tenen sluipt ze naar mij toe, zakt op haar knieën naast mijn bed, zo dichtbij dat ik haar adem voel. Het lampje dooft, maar haar ogen blijven glinsteren in het duister.
“Ik was nog niet klaar,” fluistert ze zacht, bijna plagerig, terwijl haar hand onder mijn dekens glijdt.
Haar hand vindt moeiteloos mijn harde pik onder de dekens, alsof ze precies weet waar ze moet zijn, en haar vingers vormen zich direct stevig om de schacht, net onder de eikel — die vertrouwde grip, zacht en zeker tegelijk. Ik hou mijn adem in, wat meteen een klein, scherp geluidje oplevert, maar zij legt haar andere hand zacht maar dwingend op mijn mond, haar vingertoppen warm op mijn lippen. En dan begint ze me af te trekken, eerst traag, dan steviger, haar hand glijdt op en neer, concentreert zich vooral op de eikel, het gevoeligste stuk, precies goed. Ik hoor haar hand schuren tegen de stof van de dunne deken, het laken dat met iedere beweging mee beweegt, voel de ritmische schokken van mijn eigen lijf. In het vage licht van het nachtlampje buiten op het balkon zie ik hoe de tent op en neer gaat, de contouren, het schaduwspel dat zich onder het dekbed afspeelt.
Mijn lichaam verstijft, de spanning loopt op tot het ondraaglijke. Ik heb niks meer in te brengen — geen stem, geen wil, geen weerstand. En dat is maar goed ook. Nog steeds weet ik niet waarom dit gebeurt, wat haar precies drijft, of hoe het ooit zo ver is gekomen. Maar op dit moment kan het me allemaal niets schelen. Misschien wel de lekkerste coach van de hele vereniging zit hier, in het holst van de nacht, mij af te trekken, terwijl de andere misschien wel lekkerste coach — Livia — amper een meter verderop in het donker ligt te slapen.
Af en toe probeer ik naar het andere bed te kijken, schichtig, bezorgd dat Livia wakker wordt of ons misschien al ziet. Het leidt me af, maar Sofie merkt het meteen, lijkt zich nergens zorgen over te maken. “Ze slaapt,” fluistert ze zacht in mijn oor, haar stem geruststellend, bijna geamuseerd. Dan wisselt ze van hand, haar vingertoppen glijden weer over mijn eikel, maken het allemaal nog intenser. “O, god…” sis ik, nauwelijks hoorbaar, mijn hele lijf gespannen. Ze lacht zacht, fluistert iets sussends, maar trekt gewoon door — haar hand stevig, ritmisch, sneller nu, duidelijk met een doel: mij weer laten klaarkomen. Maar zo snel als ze denkt, lukt het niet. Mijn lul is nog gevoelig van eerder op de avond, elke aanraking schiet brandend door me heen. Zij weet het niet, of het interesseert haar niet. Voor haar is het alleen maar een uitdaging, of misschien is het gewoon het spel — dat ze me stil krijgt, tot ik loslaat, tot ik niet meer kan.
Het is moeilijk stil te blijven, het bed kraakt bij elke schok, en ik bijt op mijn lip om geen geluid te maken. Het is zo lekker. Zo verschrikkelijk lekker. Maar voor haar duurt het te lang. Ze wisselt nog eens van hand, probeert een andere greep, maar het verveelt haar niet — daar is het haar niet om te doen. Toch, als Livia met een diepe zucht en een slapend kreuntje zich omdraait in bed, voel ik Sofie ineens verstijven, haar schouders gespannen. Dan buigt ze zich naar mijn oor en fluistert: “Kom.” Kort, zonder uitleg. Niet dat ik moet klaarkomen — nee, ze wil dat ik haar volg.
Geruisloos volg ik haar, mijn blote voeten bijna zwevend over het zachte, dempende tapijt, het hoofd nog licht van alles wat er zich afspeelt — slap, moe, maar tegelijk tot op het bot gespannen en wakker. Naar buiten, het balkon op, weer de warme lucht in, omgeven door het gefluister van de snelweg en het verre, constante geruis van de nacht. Zij in haar eenvoudige nachtkleding — een kort broekje, een los hemdje, haar haren in een warige knot — en ik… helemaal naakt, zonder iets meer dan mijn verlangen en de zinderende schaamte om mijn lijf. Maar ik volg haar zonder aarzelen, zonder nadenken, zonder reserve. Alles in mij wil meer: aandacht, seks, aanraking, bevestiging, opgaan in het moment, wat dan ook. En zij? Zij wil het geven. Nu, op deze plek, in deze nacht — morgen misschien niet meer, misschien nooit meer. Dat besef brandt in me, maakt alles extra fel.
Ze ploft neer op een van de plastic balkonstoeltjes, het hoofd achterover, de benen losjes gespreid, haar ogen nog donkerder door de schaduw van het lampje boven de deur. “Kom maar,” zegt ze niet, maar alles in haar houding dwingt me dichterbij. Ik moet voor haar gaan staan, rechtop, de huid koud van de nacht, maar brandend vanbinnen. Hier, in het vale licht van het balkon, ziet alles er rauwer, directer uit: mijn erectie glinstert van het voorvocht, haar handen hebben me droog gewreven, maar de top is nat, en elke aanraking maakt een hoorbaar, kleverig geluid.
Ze neemt mijn lul weer in haar hand, eerst één hand, stevig, gedreven, de huid strak gespannen over mijn schacht, haar duim die elke keer met een cirkelbeweging over de eikel strijkt. Dan, als ze het ritme even laat verslappen, komt haar andere hand erbij — rustiger nu, zachtaardiger, en uiteindelijk omhult ze me met beide handen tegelijk. Ze werkt me af in een ritme dat alleen zij lijkt te begrijpen: handen bewegen tegen elkaar in, draaien, wrijven, glijden over elkaar, ontmoeten elkaar halverwege. Het is ritmisch, gecontroleerd, sensueel en doeltreffend, en ik moet me vastgrijpen aan de deurpost achter haar om niet om te vallen van spanning en genot.
Ze kijkt naar me op, haar ogen groot en glanzend, de mond lichtjes open, adem zwaar en hees. Ze heeft me tot op de rand, en telkens als ik voel dat het te veel wordt, vertraagt ze weer, houdt me daar, in het niemandsland tussen loslaten en nog even vasthouden. “Meestal hoef ik niet zo te werken,” zegt ze ineens, haar stem laag, met een lichte, zelfverzekerde grijns, alsof ze dit veel vaker doet dan goed voor haar is — of voor mij. Er klinkt een schaduw van ervaring, iets wat haar meer volwassen maakt dan ik me tot nu toe realiseerde. Te vaak misschien…?
Ik kreun, dit keer wat harder, minder bang voor de geluiden die de nacht toch opslokt, minder terughoudend nu ik hier buiten sta. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Alles is woordeloos, lichamelijk, direct. Ze doet alsof het haar veel moeite kost, alsof ik niet te temmen ben, maar ik voel aan alles dat het een spel is — haar spel, haar regie. Er waren al momenten geweest waarop ik wilde ontploffen, waarop ik niet meer kon, en telkens hield ze me net op tijd tegen, verlengde ze het, rekte ze het op tot het pijn deed van verlangen. Ik heb geen enkele zeggenschap, zelfs niet over mijn eigen orgasme. Zij bepaalt wanneer, hoe, hoeveel.
En terwijl haar handen me op de rand houden, het moment oprekken tot het onmogelijke, voel ik haar genieten. Niet alleen van het plezier dat ze geeft, maar van het feit dat zij beslist, dat ze het moment kan sturen, uitstellen, en daarmee alles in haar macht houdt. Er zijn nauwelijks woorden — alles is gevoel, fluistering, aanraking, hitte, het ritme van elkaars ademhaling. Alles is zintuiglijk, maar nergens losgeslagen. Zij houdt de regie, ik laat me nemen. Het is puur, beheerst, intens.
Dit verandert niet veel later. Alsof ze ergens halverwege, bij een nieuwe impuls, ineens beslist dat het nu genoeg is — dat het tijd is, dat ik mag, dat ik moet. Ik heb even mijn ogen dicht, probeer te blijven staan, mijn knokkels wit om de deurpost, alles in mij trilt. Dan voel ik opeens warme, vochtige lucht langs mijn eikel, een nieuw soort spanning die zich door mijn onderbuik boort. Ik hoor haar hijgen, een rauw, vochtig geluid, en mijn ogen schieten open, treffen meteen die van haar, die nog steeds naar me opkijken, grijnzend, duister en ondeugend. Zo ver als het kan, want haar mond is nu open — ze hijgt tegen mijn eikel, blijft me afrukken met twee handen, elke beweging raak, elke beweging een bevestiging van wat ze wil. Die blik, die donkere ogen, het zegt alles: ze heeft nu beslist, nu is het moment, nu moet ik komen — in haar mond, voor haar, zonder schaamte. Het idee alleen al is genoeg. Ik slik, voel hoe mijn hele lijf samentrekt, hoe mijn heupen als vanzelf gaan bewegen, en ineens ben ik er, volledig, onhoudbaar. “O, Jezus…” vloek ik knarsend, voel mezelf wild stoten vanuit mijn heupen, niet meer in staat iets tegen te houden.
En daar is het dan, waarvoor ze zo ‘moest werken’, waarvoor ze me zo lang heeft vastgehouden op het randje: ik spuit, rijkelijk, alsof het de eerste keer van de avond is — geen stukje stof meer dat het smoort, geen lakens die het dempen, maar direct, krachtig, de volle straal in haar mond. Ze deinst er zelfs van terug, en als ik haar mondhoek raak en het zaad daar uiteenspat, neemt ze het initiatief weer terug. Ze laat de eikel achter haar lippen verdwijnen, houdt me vast, haar tong wervelt over de top, haar handen blijven bewegen, ondersteunen. “O, verdomme…” kreun ik nog zwaarder, leg mijn handen op haar schouders, knijp erin, geef me helemaal over. Zo voel ik voor het eerst in mijn leven de lippen van een vrouw om mijn lul, mijn eikel diep in haar warme, natte mond, nasidderend en trillend van mijn orgasme, van alles wat er nu door me heen raast.
Ze blijft me vasthouden tot ik loslaat, mijn eikel nog natrillend op haar tong. Ik hoor haar slikken — echt, hoorbaar, en langzaam, bijna uitdagend haalt ze me uit haar mond, haar hand glijdt nog steeds teder over de schacht. Een restje zaad druipt na, ze vangt het op met haar vinger, haar blik blijft op mij gericht, en dan — terwijl ze nog steeds grijnst — buigt ze weer naar voren en neemt me opnieuw in haar mond. Ze zuigt zacht, likt de onderkant schoon, kust daarna mijn eikel, mijn schacht, met kleine, tedere kusjes, als een bizarre vorm van troost of respect.
“Red je het nog?” vraagt ze met schorre stem, even schraapt ze haar keel, lacht zacht om haar eigen uitputting — of misschien om de mijne, want het is mijn zaad dat haar stem doet overslaan. Ik knik, zeg niets, leer nu eindelijk mijn les: zwijgen is goud waard bij haar. Dat bevalt haar, want ze neemt me opnieuw in haar mond, haar vingers heel zacht om mijn schacht, haar lippen en tong warm en gulzig om mijn eikel, haar blik blijft aan de mijne geklonken. Ze geniet, ik zie het, voel het — hoe ze alles tot zich neemt, elke druppel, elke siddering. Ze laat me los pas als ik bijna weer hard ben, komt langzaam overeind, veegt eenvoudig haar mond af, haar blik nog steeds ondeugend, triomfantelijk.
“De voordelen van een open relatie,” fluistert ze zacht in mijn oor, haar stem warm, haar adem geurig. En dan laat ze me achter, gewoon daar op het balkon, naakt, opgewonden, leeg, leeggezogen, mijn hoofd suizend van alles wat er gebeurd is. Ik blijf staan, onwerkelijk, verdoofd. Niks van dit alles kan ik bevatten. En dit was pas de eerste dag. De eerste nacht. In Duitsland, langs de autobahn.
Nu was ik echt op. Ik sliep als een roos, zo diep dat ik niks meer meekreeg van de nacht, niks van gefluister, niks van beweging. Toen ik eindelijk wakker werd, was het al licht, de zon viel fel en onontkoombaar door het raam, en in de kamer was er al volop leven. “Zo ontbijten,” zegt Livia zacht als ze me ziet opkijken met mijn nog halve slaaphoofd. Beide dames zijn al aangekleed, haar netjes, make-up op hun gezicht, klaar voor weer zo’n lange reisdag. Ze zijn druk in de weer, lopen om elkaar heen, zoeken spullen, praten zacht. Ze gaan alvast, zonder een woord verkeerd. Livia ziet me nu pas — logisch ook, ik heb de hele nacht geslapen, zogenaamd. Daarna viel zij pas in slaap. “Beter dan het busje,” zegt ze luchtig, als ze haar tas over haar schouder hangt. Dat was zeker zo. Veel beter. Al was het in het busje ook bijzonder geweest, natuurlijk, maar dat hou ik voor me.
Niet veel later schuif ik als laatste aan bij het ontbijt, met diezelfde slaperige kop, iets waar de rest van de groep direct om moet lachen. Niet op een nare manier, gelukkig — het is bijna vriendelijk, plagerig, alsof ik eindelijk besta, alsof ik onderdeel ben van de groep. Toch voel ik ook meteen hun blikken, hun nieuwsgierigheid, de vraagtekens die onuitgesproken in de lucht hangen. Heb ik echt gewoon geslapen met twee vrouwen op de kamer, of is er meer gebeurd? Ik voel die gedachten rondgaan bij de meiden. Ik zie het in hun ogen, het sluipt in hun vragen. En Livia voelt het ook — ze wordt nerveus, speelt met haar lepeltje, lacht wat te hard. Sofie niet. Die is juist uitgesproken aanwezig, vertelt een verhaal aan de tafel waar de meiden om smullen. Als iemand weet wat smullen is, dan is zij het wel… denk ik grijnzend. Karlijn daarentegen is stil. Doodstil. Ook zij heeft niet lekker geslapen, zegt ze als Renske ernaar vraagt. Maar ik… ik had juist wél lekker geslapen. En daar weet alleen ik de ware reden van.
Karlijn en Sofie weten niet van elkaar dat ze mij hebben laten klaarkomen. Ze gaan er totaal anders mee om. Karlijn lijkt spijt te hebben — begrijpelijk, want schaamte hangt als een dunne nevel om haar heen. Dat gevoel herken ik; hoe mooi, hoe bijzonder het moment ook was, er bleef ook iets haastigs, iets onbeslist, iets wat misschien anders had gemoeten. Sofie is zorgeloos. Ik heb aan den lijve ondervonden hoe zorgeloos zij kan zijn. Ze behandelt me exact zoals altijd, met dezelfde grapjes, dezelfde vanzelfsprekendheid, alsof er niks is gebeurd. Het is bijna eng. En ik weet me met die wetenschap totaal geen houding te geven.
We pakken onze spullen weer in, proppen alles in de busjes, het volgende stuk van de reis wacht. Maar ergens voelt het alsof het hoogtepunt al bereikt was deze vakantie. Als dat zo is, hoor je mij niet klagen — maar diep vanbinnen weet ik, voel ik, dat het nog niet voorbij is. We zitten weer in dezelfde opstelling als gisteren. Mijn blik zoekt, bijna automatisch, de achteruitkijkspiegel. Daar zie ik Hanne, in een strak, roze topje, dat nog opvallender en strakker lijkt te zitten dan gisteren. Geen bandjes van een bh te zien. Draagt ze er geen? Ze merkt dat ik kijk, haar blik schiet naar de mijne, dan weer snel weg, als om te checken of ik echt kijk. Ik slik, kijk maar gauw naar buiten. Vond ze het fijn? Zoekt ze mijn blik? Ik weet het niet — ik schud het van me af.
Naast me zit Sofie, die over de weg kijkt met dezelfde ogen die me gisteren zo diep aankeken, dezelfde mond die me gisteren zo schaamteloos afzoog. Bij een tussenstop likt ze aan een ijsje omdat het zo heet is, een raketje, en op het moment dat ze haar tong langs het ijsje laat glijden, kijkt ze me aan, geeft heel stiekem een knipoog. Niemand anders ziet het. Alleen ik. Mijn lijf reageert direct.
Ik mag toch hopen dat het niet bij die ene nacht, die hoogtepunten blijft… Want de spanning is nog overal voelbaar. Alsof er iets in de lucht hangt, iets wat in de groep sluimert — warmte, opwinding, verwachting. Iedereen lijkt het te voelen, iedereen is alert, onrustig. Ook ik. En voor het eerst vraag ik me af: moet ik blijven zwijgen, wachten tot het me opnieuw overkomt? Of doe ik mezelf daarmee tekort? Ik zucht diep. Dat ga ik uitvinden.
-
	Met de gordijnen in mijn handen, houd ik de kier zo klein mogelijk, blijf ik toch kijken, niet in staat mezelf los te scheuren van het schouwspel. Ik zie hoe Livia zich uitkleedt, haar kleding één voor één van haar lichaam laat glijden. Wat een goddelijk lijf… mijn adem stokt, mijn hartslag dreunt door mijn slapen. Sofie blijft achter, ligt nog even op het bed, haar hoofd ontspannen in het kussen, haar blik dromerig, voldaan. Maar als Livia in de badkamer verdwijnt, draait Sofie haar hoofd plotseling weer mijn kant op. Haar blik is helder, scherp, ze kijkt recht door de kier in het gordijn heen — recht naar mij.
Ik schrik, trek de gordijnen dicht alsof ik ineens wakker schiet, alsof ik net pas besef dat ik betrapt kan zijn. Maar het is te laat. Ze weet het. En ze vindt het overduidelijk niet erg. Integendeel — het lijkt haar zelfs te amuseren.
Ze trekt de gordijnen zelf weer open, steekt haar hoofd naar buiten, fluistert meteen dat ik stil moet zijn. En dan staat ze daar, wijzend van binnen naar buiten, met een sluwe grijns op haar gezicht. “Genoten?” vraagt ze, haar ogen afdalend, haar blik vol ondeugende pret. Ze ziet hoe de tent in mijn broek alweer staat, hard en onverbiddelijk, en haar grijns wordt alleen maar breder. Ik kan nauwelijks geloven dat dit dezelfde Sofie is, dat ze zo vrij is, zo schaamteloos, zo uitbundig met haar eigen verlangen en nieuwsgierigheid. Ik ben natuurlijk aangenaam verrast, overrompeld door haar directheid.
“Niks zeggen hoor. Kan je dat?” vraagt ze, bijna speels. Ik knik alleen, zwijg. Ja, ik begrijp maar al te goed dat dit niet naar buiten mag. “Ze komt wat tekort. Ik ben een goeie vriendin. Meer is er niet aan de hand. Begrepen?” Ze houdt het eenvoudig, wil geen drama, alleen geheimhouding. Ik knik nogmaals. “En jou doe ik er ook een plezier mee. Moet vast niet makkelijk zijn als enige jongen?” fluistert ze nog zachter, haar stem zakt tot een bijna onhoorbare toon.
Haar hand reikt plots naar voren, beroert de spanning in mijn broek, haar vingers glijden voorzichtig langs de tent, en dan sluit haar hand zich plotseling stevig om mijn eikel, dwars door de stof. “Geen kleine jongen,” fluistert ze hees, haar stem rauw van opwinding. “Hmm… nee,” grom ik zachtjes terug, mijn ogen gesloten van het ongeloof, het genot, de verwarring. Haar hand beweegt niet weg.
“Wat vond je ervan?” vraagt ze, terwijl het antwoord overduidelijk is. Ik zwijg, durf haar niet aan te kijken. “Geil, hè?” zegt ze dan, haar eigen antwoord invullend, terwijl ze me nog steeds streelt. Ik knik langzaam, kijk haar nu voorzichtig aan, zie dat haar glimlach alleen maar dieper wordt. “Ik voel het…” fluistert ze, haar stem zo stil en zwoel dat het bijna opgaat in het zachte ruisen van de avond buiten. Ik kan niks, sta daar maar, roerloos, gevangen tussen verlangen en ongeloof, met achter me de geluiden van de snelweg, en voor me, achter Sofie, het zachte gedruppel van het badkraantje dat dichtgedraaid wordt.
“Kom je nog?” roept Livia ineens, haar stem lief en vrolijk vanuit de badkamer. Ik schrik, Sofie niet. “Zo,” zegt ze rustig, haar hand nog steeds om mij heen, alsof er niets gebeurd is. En voor Livia is dat ook zo.
“Laat je broek eens zakken,” zegt ze plots, haar stem laag, bijna dwingend, maar ook warm. De natte plek in mijn zwembroek is nu overduidelijk zichtbaar, een donkere vlek die verraadt wat er eerder gebeurd is — niet alleen het voorvocht van opwinding, maar ook het zaad van daarvoor. Ik schud mijn hoofd, schaamte brandend op mijn wangen. Maar Sofie geeft niet op. “Ik zal lief zijn voor je,” fluistert ze, haar stem zacht en geruststellend, en ze doet een stap naar me toe, dwingt me met haar lichaam een stap naar achteren te zetten, tot we samen buiten op het balkon staan. Ze trekt het gordijn achter zich dicht, sluit ons af van de rest van de wereld, van de kamer, van Livia die niets merkt.
“Wil je dat ik het zelf doe dan?” vraagt ze nog, maar ze zakt al, langzaam en doelbewust, naar de koude vloer van het balkon. Haar hand blijft zich bewegen, verkent met lichte druk en grote precisie de contouren van mijn eikel, haar ogen op mij gericht, donker, onderzoekend, oplichtend in het schaarse licht van buiten. Ze vindt het elastiek van mijn zwembroek, trekt het kalm naar beneden, zonder aarzeling. Ik doe niks, ik blijf staan — ik wil dit, ook al kan ik het nauwelijks toegeven aan mezelf, ook al brandt de schaamte in mijn borst.
Mijn grijze boxershort komt tevoorschijn, het contrast tussen nat en droog pijnlijk zichtbaar. Sofie grijnst als ze het ziet. “Ben je gekomen?” vraagt ze, alsof ze verwacht dat ik mezelf heb afgetrokken van het kijken, alsof dat het enige logische scenario is. Was het maar zo eenvoudig, denk ik nog. Dan hoefde ik in ieder geval niet te liegen. Maar ik knik meteen, zwijgend, beslist — nooit dat iemand mag weten dat Karlijn dit voor me gedaan heeft, nooit. Sofie zegt niks, maar trekt ook langzaam mijn boxer naar beneden, tot hij om mijn enkels hangt. Mijn eikel glimt in het bleke licht, nog nat van eerder, en aan de onderkant hangt een dikke, stroperige klodder. Sofie bijt op haar lip, haar hand glijdt erachter, ondersteunt de eikel, tilt hem iets op. Mijn pik is hard, stijf, wijst recht naar haar gezicht.
Ze ziet het, kijkt even naar het zaad, en gaat dan verder — haar hand beweegt voorzichtig naar voren, over de top, neemt die klodder mee, verdeelt het langzaam over de schacht. Mijn eikel is nog gevoelig, elk contact een elektrische schok door mijn lijf, en zoals haar hand nu glibbert, kan ik nauwelijks stil blijven staan. “Fijn,” zegt ze, haar stem kort, moeilijk te duiden — is ze blij dat ik ben klaargekomen, of dat ik nog steeds hard ben? Ik weet het niet, ik weet überhaupt even niks meer, behalve dat zij blijft zitten, haar hand langzaam op en neer gaat, knedend, verkennend, zonder haast, zonder gêne.
“Ik heb altijd al gedacht dat je te geil was,” zegt ze ineens, zonder spot, meer als vaststelling, als iets wat haar niet eens verrast. Dat ik moeite heb met me te beheersen, dat ik altijd op het randje zit. En ze heeft gelijk, natuurlijk. Hoe ze het wist? Ik weet het niet. Misschien had ze het gewoon altijd al gezien.
Ik kijk naar haar, naar hoe haar ogen groot staan, hoe ze gefascineerd mijn eikel in haar hand volgt — glanzend, pulserend, nat, in het schimmige licht van het balkon. Het is onwerkelijk, en toch zo écht.
Maar het duurt toch te lang. Na een paar trage, onderzoekende bewegingen lijkt ze haar interesse te verliezen, of misschien beseft ze hoe kwetsbaar de situatie is — ze staat op, veegt haar hand nonchalant af aan mijn onderbroek, alsof er niets is gebeurd. “Ik zal Livia even inlichten,” zegt ze, haar stem luchtig, bijna achteloos, en ik schrik me kapot. “Wat? Nee, wat bedoel je?” sputter ik, mijn stem ineens schril van paniek. Maar Sofie sust me direct, haar blik kalm, bijna geruststellend. “Zolang jij stil blijft en alles voor je houdt, zorg ik ervoor dat je niks tekort komt. Goed?” Haar toon is lichter dan ik verwacht, maar haar voorstel is serieus — een geheime afspraak, in de lucht, haast achteloos uitgesproken terwijl ze alweer naar binnen loopt.
Ik sta nog een moment versteend op het balkon, niet zeker van wat dit allemaal betekent, te murw van alles om het nu te bevatten. Maar ik zwijg. Dat is blijkbaar de deal.
Sofie leunt nu ontspannen tegen de post van de badkamerdeur en vangt Livia op als die uit het bad komt. Ik hoor haar stem, hoor Livia een beetje schrikken — “Hij stapt net binnen,” zegt Sofie, met een overtuiging die ik zelfs van hier voel. Livia had me kunnen zien; de badkamerdeur stond de hele tijd open. Maar Livia is niet scherp, niet door wat er net gebeurd is, niet door wat er speelt, wat niet uit mag komen. Ze slikt Sofie’s verhaal als zoete koek, vertrouwt haar volledig. Sofie blijft vasthoudend: “Hij ligt al in bed. Heeft geloof ik een zware dag gehad,” zegt ze zacht, bijna bezorgd, alsof ik daar al lig te slapen. Ze kijkt mij nu even doordringend aan en gebaart dat ik moet doen alsof. Nu pas beweeg ik — ik schrik zogenaamd wakker, stap snel binnen, doe of ik geeuw.
Ik begin me meteen uit te kleden, een beetje stuntelig, voel haar blik in mijn rug prikken terwijl ik alles uittrek, m’n pik schoonmaak met een droog stuk stof, en haastig in bed kruip. Ik ben kapot, volledig gesloopt van alles wat ik heb meegemaakt deze avond, van de spanning die al dagen opbouwde. Maar ondanks de vermoeidheid blijft de spanning gierend door mijn lijf trekken.
“Slaapt hij dan?” hoor ik Livia vragen, haar stem klinkt bijna bezorgd vanaf de badkamer. Sofie wacht, checkt of ik echt lig, en knikt dan, zacht maar duidelijk: “Ja. Hij slaapt.”
Ik draai mijn rug naar de kamer, ogen dicht, probeer mezelf zo klein mogelijk te maken. Ik zie niks, helemaal niks — maar ik hoor alles, elke fluistering, elke beweging in de kamer en later onder hun dekens, voel bijna hoe hun lichamen nog nagloeien van wat er gebeurd is. “Scheelde niet veel dan,” fluistert Livia als ze zich bij Sofie in bed nestelt. Het bed is niet groot, maar na vanavond delen ze een intimiteit waar geen afstand meer tussen past.
Het is bloedheet. Ik kan niet slapen, mijn lijf is één bonk spanning, mijn stijve steekt schuin onder de dekens uit. Eerst Karlijn, nu dit? Hoe kan ik ooit nog slapen, ooit nog ontspannen? Mijn hand ligt vanzelf op mijn pik, beweegt zachtjes, langzaam, bijna onbewust, maar zelfs die zachte beweging lijkt hoorbaar. Er schijnt een klein lampje van de andere kant van de kamer, van haar telefoon — Sofie’s gezicht is nog net zichtbaar, haar ogen wijd open, naar mij gericht, klaarwakker. Ze kijkt achterom, checkt of Livia slaapt (die duidelijk voldaan is en al rustig en diep ademhaalt ), dan weer naar mij. Ze brengt haar vinger voor haar mond — stil zijn. Weer. Nog steeds. Ik voel me direct betrapt, vol schuld en schaamte, maar haar blik is niet verwijtend; het is een waarschuwing, geen afwijzing.
En dan gebeurt het: heel langzaam, heel behoedzaam slaat ze haar dekens van zich af, stapt zachtjes uit bed. Ze draagt een simpele pyjama — een kort broekje en een hemdje zonder bh, haar borsten zichtbaar, haar tepels licht afgetekend in het zwakke licht. Op haar tenen sluipt ze naar mij toe, zakt op haar knieën naast mijn bed, zo dichtbij dat ik haar adem voel. Het lampje dooft, maar haar ogen blijven glinsteren in het duister.
“Ik was nog niet klaar,” fluistert ze zacht, bijna plagerig, terwijl haar hand onder mijn dekens glijdt.
Haar hand vindt moeiteloos mijn harde pik onder de dekens, alsof ze precies weet waar ze moet zijn, en haar vingers vormen zich direct stevig om de schacht, net onder de eikel — die vertrouwde grip, zacht en zeker tegelijk. Ik hou mijn adem in, wat meteen een klein, scherp geluidje oplevert, maar zij legt haar andere hand zacht maar dwingend op mijn mond, haar vingertoppen warm op mijn lippen. En dan begint ze me af te trekken, eerst traag, dan steviger, haar hand glijdt op en neer, concentreert zich vooral op de eikel, het gevoeligste stuk, precies goed. Ik hoor haar hand schuren tegen de stof van de dunne deken, het laken dat met iedere beweging mee beweegt, voel de ritmische schokken van mijn eigen lijf. In het vage licht van het nachtlampje buiten op het balkon zie ik hoe de tent op en neer gaat, de contouren, het schaduwspel dat zich onder het dekbed afspeelt.
Mijn lichaam verstijft, de spanning loopt op tot het ondraaglijke. Ik heb niks meer in te brengen — geen stem, geen wil, geen weerstand. En dat is maar goed ook. Nog steeds weet ik niet waarom dit gebeurt, wat haar precies drijft, of hoe het ooit zo ver is gekomen. Maar op dit moment kan het me allemaal niets schelen. Misschien wel de lekkerste coach van de hele vereniging zit hier, in het holst van de nacht, mij af te trekken, terwijl de andere misschien wel lekkerste coach — Livia — amper een meter verderop in het donker ligt te slapen.
Af en toe probeer ik naar het andere bed te kijken, schichtig, bezorgd dat Livia wakker wordt of ons misschien al ziet. Het leidt me af, maar Sofie merkt het meteen, lijkt zich nergens zorgen over te maken. “Ze slaapt,” fluistert ze zacht in mijn oor, haar stem geruststellend, bijna geamuseerd. Dan wisselt ze van hand, haar vingertoppen glijden weer over mijn eikel, maken het allemaal nog intenser. “O, god…” sis ik, nauwelijks hoorbaar, mijn hele lijf gespannen. Ze lacht zacht, fluistert iets sussends, maar trekt gewoon door — haar hand stevig, ritmisch, sneller nu, duidelijk met een doel: mij weer laten klaarkomen. Maar zo snel als ze denkt, lukt het niet. Mijn lul is nog gevoelig van eerder op de avond, elke aanraking schiet brandend door me heen. Zij weet het niet, of het interesseert haar niet. Voor haar is het alleen maar een uitdaging, of misschien is het gewoon het spel — dat ze me stil krijgt, tot ik loslaat, tot ik niet meer kan.
Het is moeilijk stil te blijven, het bed kraakt bij elke schok, en ik bijt op mijn lip om geen geluid te maken. Het is zo lekker. Zo verschrikkelijk lekker. Maar voor haar duurt het te lang. Ze wisselt nog eens van hand, probeert een andere greep, maar het verveelt haar niet — daar is het haar niet om te doen. Toch, als Livia met een diepe zucht en een slapend kreuntje zich omdraait in bed, voel ik Sofie ineens verstijven, haar schouders gespannen. Dan buigt ze zich naar mijn oor en fluistert: “Kom.” Kort, zonder uitleg. Niet dat ik moet klaarkomen — nee, ze wil dat ik haar volg.
Geruisloos volg ik haar, mijn blote voeten bijna zwevend over het zachte, dempende tapijt, het hoofd nog licht van alles wat er zich afspeelt — slap, moe, maar tegelijk tot op het bot gespannen en wakker. Naar buiten, het balkon op, weer de warme lucht in, omgeven door het gefluister van de snelweg en het verre, constante geruis van de nacht. Zij in haar eenvoudige nachtkleding — een kort broekje, een los hemdje, haar haren in een warige knot — en ik… helemaal naakt, zonder iets meer dan mijn verlangen en de zinderende schaamte om mijn lijf. Maar ik volg haar zonder aarzelen, zonder nadenken, zonder reserve. Alles in mij wil meer: aandacht, seks, aanraking, bevestiging, opgaan in het moment, wat dan ook. En zij? Zij wil het geven. Nu, op deze plek, in deze nacht — morgen misschien niet meer, misschien nooit meer. Dat besef brandt in me, maakt alles extra fel.
Ze ploft neer op een van de plastic balkonstoeltjes, het hoofd achterover, de benen losjes gespreid, haar ogen nog donkerder door de schaduw van het lampje boven de deur. “Kom maar,” zegt ze niet, maar alles in haar houding dwingt me dichterbij. Ik moet voor haar gaan staan, rechtop, de huid koud van de nacht, maar brandend vanbinnen. Hier, in het vale licht van het balkon, ziet alles er rauwer, directer uit: mijn erectie glinstert van het voorvocht, haar handen hebben me droog gewreven, maar de top is nat, en elke aanraking maakt een hoorbaar, kleverig geluid.
Ze neemt mijn lul weer in haar hand, eerst één hand, stevig, gedreven, de huid strak gespannen over mijn schacht, haar duim die elke keer met een cirkelbeweging over de eikel strijkt. Dan, als ze het ritme even laat verslappen, komt haar andere hand erbij — rustiger nu, zachtaardiger, en uiteindelijk omhult ze me met beide handen tegelijk. Ze werkt me af in een ritme dat alleen zij lijkt te begrijpen: handen bewegen tegen elkaar in, draaien, wrijven, glijden over elkaar, ontmoeten elkaar halverwege. Het is ritmisch, gecontroleerd, sensueel en doeltreffend, en ik moet me vastgrijpen aan de deurpost achter haar om niet om te vallen van spanning en genot.
Ze kijkt naar me op, haar ogen groot en glanzend, de mond lichtjes open, adem zwaar en hees. Ze heeft me tot op de rand, en telkens als ik voel dat het te veel wordt, vertraagt ze weer, houdt me daar, in het niemandsland tussen loslaten en nog even vasthouden. “Meestal hoef ik niet zo te werken,” zegt ze ineens, haar stem laag, met een lichte, zelfverzekerde grijns, alsof ze dit veel vaker doet dan goed voor haar is — of voor mij. Er klinkt een schaduw van ervaring, iets wat haar meer volwassen maakt dan ik me tot nu toe realiseerde. Te vaak misschien…?
Ik kreun, dit keer wat harder, minder bang voor de geluiden die de nacht toch opslokt, minder terughoudend nu ik hier buiten sta. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Alles is woordeloos, lichamelijk, direct. Ze doet alsof het haar veel moeite kost, alsof ik niet te temmen ben, maar ik voel aan alles dat het een spel is — haar spel, haar regie. Er waren al momenten geweest waarop ik wilde ontploffen, waarop ik niet meer kon, en telkens hield ze me net op tijd tegen, verlengde ze het, rekte ze het op tot het pijn deed van verlangen. Ik heb geen enkele zeggenschap, zelfs niet over mijn eigen orgasme. Zij bepaalt wanneer, hoe, hoeveel.
En terwijl haar handen me op de rand houden, het moment oprekken tot het onmogelijke, voel ik haar genieten. Niet alleen van het plezier dat ze geeft, maar van het feit dat zij beslist, dat ze het moment kan sturen, uitstellen, en daarmee alles in haar macht houdt. Er zijn nauwelijks woorden — alles is gevoel, fluistering, aanraking, hitte, het ritme van elkaars ademhaling. Alles is zintuiglijk, maar nergens losgeslagen. Zij houdt de regie, ik laat me nemen. Het is puur, beheerst, intens.
Dit verandert niet veel later. Alsof ze ergens halverwege, bij een nieuwe impuls, ineens beslist dat het nu genoeg is — dat het tijd is, dat ik mag, dat ik moet. Ik heb even mijn ogen dicht, probeer te blijven staan, mijn knokkels wit om de deurpost, alles in mij trilt. Dan voel ik opeens warme, vochtige lucht langs mijn eikel, een nieuw soort spanning die zich door mijn onderbuik boort. Ik hoor haar hijgen, een rauw, vochtig geluid, en mijn ogen schieten open, treffen meteen die van haar, die nog steeds naar me opkijken, grijnzend, duister en ondeugend. Zo ver als het kan, want haar mond is nu open — ze hijgt tegen mijn eikel, blijft me afrukken met twee handen, elke beweging raak, elke beweging een bevestiging van wat ze wil. Die blik, die donkere ogen, het zegt alles: ze heeft nu beslist, nu is het moment, nu moet ik komen — in haar mond, voor haar, zonder schaamte. Het idee alleen al is genoeg. Ik slik, voel hoe mijn hele lijf samentrekt, hoe mijn heupen als vanzelf gaan bewegen, en ineens ben ik er, volledig, onhoudbaar. “O, Jezus…” vloek ik knarsend, voel mezelf wild stoten vanuit mijn heupen, niet meer in staat iets tegen te houden.
En daar is het dan, waarvoor ze zo ‘moest werken’, waarvoor ze me zo lang heeft vastgehouden op het randje: ik spuit, rijkelijk, alsof het de eerste keer van de avond is — geen stukje stof meer dat het smoort, geen lakens die het dempen, maar direct, krachtig, de volle straal in haar mond. Ze deinst er zelfs van terug, en als ik haar mondhoek raak en het zaad daar uiteenspat, neemt ze het initiatief weer terug. Ze laat de eikel achter haar lippen verdwijnen, houdt me vast, haar tong wervelt over de top, haar handen blijven bewegen, ondersteunen. “O, verdomme…” kreun ik nog zwaarder, leg mijn handen op haar schouders, knijp erin, geef me helemaal over. Zo voel ik voor het eerst in mijn leven de lippen van een vrouw om mijn lul, mijn eikel diep in haar warme, natte mond, nasidderend en trillend van mijn orgasme, van alles wat er nu door me heen raast.
Ze blijft me vasthouden tot ik loslaat, mijn eikel nog natrillend op haar tong. Ik hoor haar slikken — echt, hoorbaar, en langzaam, bijna uitdagend haalt ze me uit haar mond, haar hand glijdt nog steeds teder over de schacht. Een restje zaad druipt na, ze vangt het op met haar vinger, haar blik blijft op mij gericht, en dan — terwijl ze nog steeds grijnst — buigt ze weer naar voren en neemt me opnieuw in haar mond. Ze zuigt zacht, likt de onderkant schoon, kust daarna mijn eikel, mijn schacht, met kleine, tedere kusjes, als een bizarre vorm van troost of respect.
“Red je het nog?” vraagt ze met schorre stem, even schraapt ze haar keel, lacht zacht om haar eigen uitputting — of misschien om de mijne, want het is mijn zaad dat haar stem doet overslaan. Ik knik, zeg niets, leer nu eindelijk mijn les: zwijgen is goud waard bij haar. Dat bevalt haar, want ze neemt me opnieuw in haar mond, haar vingers heel zacht om mijn schacht, haar lippen en tong warm en gulzig om mijn eikel, haar blik blijft aan de mijne geklonken. Ze geniet, ik zie het, voel het — hoe ze alles tot zich neemt, elke druppel, elke siddering. Ze laat me los pas als ik bijna weer hard ben, komt langzaam overeind, veegt eenvoudig haar mond af, haar blik nog steeds ondeugend, triomfantelijk.
“De voordelen van een open relatie,” fluistert ze zacht in mijn oor, haar stem warm, haar adem geurig. En dan laat ze me achter, gewoon daar op het balkon, naakt, opgewonden, leeg, leeggezogen, mijn hoofd suizend van alles wat er gebeurd is. Ik blijf staan, onwerkelijk, verdoofd. Niks van dit alles kan ik bevatten. En dit was pas de eerste dag. De eerste nacht. In Duitsland, langs de autobahn.
Nu was ik echt op. Ik sliep als een roos, zo diep dat ik niks meer meekreeg van de nacht, niks van gefluister, niks van beweging. Toen ik eindelijk wakker werd, was het al licht, de zon viel fel en onontkoombaar door het raam, en in de kamer was er al volop leven. “Zo ontbijten,” zegt Livia zacht als ze me ziet opkijken met mijn nog halve slaaphoofd. Beide dames zijn al aangekleed, haar netjes, make-up op hun gezicht, klaar voor weer zo’n lange reisdag. Ze zijn druk in de weer, lopen om elkaar heen, zoeken spullen, praten zacht. Ze gaan alvast, zonder een woord verkeerd. Livia ziet me nu pas — logisch ook, ik heb de hele nacht geslapen, zogenaamd. Daarna viel zij pas in slaap. “Beter dan het busje,” zegt ze luchtig, als ze haar tas over haar schouder hangt. Dat was zeker zo. Veel beter. Al was het in het busje ook bijzonder geweest, natuurlijk, maar dat hou ik voor me.
Niet veel later schuif ik als laatste aan bij het ontbijt, met diezelfde slaperige kop, iets waar de rest van de groep direct om moet lachen. Niet op een nare manier, gelukkig — het is bijna vriendelijk, plagerig, alsof ik eindelijk besta, alsof ik onderdeel ben van de groep. Toch voel ik ook meteen hun blikken, hun nieuwsgierigheid, de vraagtekens die onuitgesproken in de lucht hangen. Heb ik echt gewoon geslapen met twee vrouwen op de kamer, of is er meer gebeurd? Ik voel die gedachten rondgaan bij de meiden. Ik zie het in hun ogen, het sluipt in hun vragen. En Livia voelt het ook — ze wordt nerveus, speelt met haar lepeltje, lacht wat te hard. Sofie niet. Die is juist uitgesproken aanwezig, vertelt een verhaal aan de tafel waar de meiden om smullen. Als iemand weet wat smullen is, dan is zij het wel… denk ik grijnzend. Karlijn daarentegen is stil. Doodstil. Ook zij heeft niet lekker geslapen, zegt ze als Renske ernaar vraagt. Maar ik… ik had juist wél lekker geslapen. En daar weet alleen ik de ware reden van.
Karlijn en Sofie weten niet van elkaar dat ze mij hebben laten klaarkomen. Ze gaan er totaal anders mee om. Karlijn lijkt spijt te hebben — begrijpelijk, want schaamte hangt als een dunne nevel om haar heen. Dat gevoel herken ik; hoe mooi, hoe bijzonder het moment ook was, er bleef ook iets haastigs, iets onbeslist, iets wat misschien anders had gemoeten. Sofie is zorgeloos. Ik heb aan den lijve ondervonden hoe zorgeloos zij kan zijn. Ze behandelt me exact zoals altijd, met dezelfde grapjes, dezelfde vanzelfsprekendheid, alsof er niks is gebeurd. Het is bijna eng. En ik weet me met die wetenschap totaal geen houding te geven.
We pakken onze spullen weer in, proppen alles in de busjes, het volgende stuk van de reis wacht. Maar ergens voelt het alsof het hoogtepunt al bereikt was deze vakantie. Als dat zo is, hoor je mij niet klagen — maar diep vanbinnen weet ik, voel ik, dat het nog niet voorbij is. We zitten weer in dezelfde opstelling als gisteren. Mijn blik zoekt, bijna automatisch, de achteruitkijkspiegel. Daar zie ik Hanne, in een strak, roze topje, dat nog opvallender en strakker lijkt te zitten dan gisteren. Geen bandjes van een bh te zien. Draagt ze er geen? Ze merkt dat ik kijk, haar blik schiet naar de mijne, dan weer snel weg, als om te checken of ik echt kijk. Ik slik, kijk maar gauw naar buiten. Vond ze het fijn? Zoekt ze mijn blik? Ik weet het niet — ik schud het van me af.
Naast me zit Sofie, die over de weg kijkt met dezelfde ogen die me gisteren zo diep aankeken, dezelfde mond die me gisteren zo schaamteloos afzoog. Bij een tussenstop likt ze aan een ijsje omdat het zo heet is, een raketje, en op het moment dat ze haar tong langs het ijsje laat glijden, kijkt ze me aan, geeft heel stiekem een knipoog. Niemand anders ziet het. Alleen ik. Mijn lijf reageert direct.
Ik mag toch hopen dat het niet bij die ene nacht, die hoogtepunten blijft… Want de spanning is nog overal voelbaar. Alsof er iets in de lucht hangt, iets wat in de groep sluimert — warmte, opwinding, verwachting. Iedereen lijkt het te voelen, iedereen is alert, onrustig. Ook ik. En voor het eerst vraag ik me af: moet ik blijven zwijgen, wachten tot het me opnieuw overkomt? Of doe ik mezelf daarmee tekort? Ik zucht diep. Dat ga ik uitvinden.
-
	Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
	
	
Geef dit verhaal een cijfer:  
	
	
			
		
	
	5  
	6  
	7  
	8  
	9  
	10  
	

	
Bezoek ook eens mijn profiel pagina om meer over mij te weten te komen, een overzicht te zien van mijn verhalen of om een berichtje achter te laten! Ook kun je jezelf aanmelden om een mail te ontvangen als ik een nieuw verhaal heb geplaatst!
