Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Maxine
Datum: 05-02-2018 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 12722
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 62 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Zussen,
Enkele uren later komen Roald, Wil en Tinie weer terug. Ze zijn schijnbaar goed geluimd, want Wil en Tinie komen met een grote glimlach binnen.

Ester vraagt: ‘En? Goed nieuws, Tinie?’

Tinie knikt. ‘Ja, we gaan het doen! Dat huis is echt een schot in de roos! Er is nog wel een hoop werk aan, maar als het klaar is, dan is het meer dan de moeite waard!’

Wil vult haar aan. ‘Ja, dat wordt het zeker. Maar zonder Roald hadden we het nooit kunnen kopen. We moeten alleen toestaan, dat mevrouw DeHaegel in een kamertje blijft wonen. Maar hoe we dat gaan doen, hebben we al afgesproken. We kunnen het goed met haar vinden, maar om de details te bespreken, gaan we er deze week vaker naar toe.’

Ester zegt blij verrast: ‘Dus jullie hebben het gekocht? Ik dacht dat ze het alleen maar wilde verhuren?’

Roald zegt: ‘Dat was ook zo, maar dat was alleen maar, dat ze zekerheid wilde hebben, dat ze er mocht blijven wonen. En toen die horde eenmaal genomen was, was het geen probleem meer. Maar het is nog van verre rond. We moeten het nog laten taxeren, en dan nog een goede koopprijs onderhandelen. Maar ze heeft ons al toegezegd, tegemoet te komen, omdat ze er mag blijven wonen.’

‘Nou, dat is toch fantastisch nieuws!’

Wil en Tinie glunderen van oor tot oor. Tom en Nelly feliciteren het paar, evenals Ester, Ingrid en Ada. Roald zegt: ‘Nou, dan hebben we voor vanavond in ieder geval weer een reden een paar flessen open te trekken!’

Iedereen lacht. Wil zegt: ‘Een goed idee. Misschien dat Tom dan weer wijn uit kan zoeken? Ik vond zijn keuzes gisteren best goed.’

‘Als Roald me dat toestaat, graag. Er staat nog genoeg in die kelder, dat ik nog wel zou willen proeven.’

‘Ga je gang, Tom. Je weet hoe ik over die wijn denk.’

‘Als jullie me straks missen, dan weten jullie me te vinden.’

Ze praten dan nog wat na aan tafel. Na een tijdje zegt Roald: ‘Morgen gaan we dus varen, dus ik ga vast even naar de haven, om te kijken of de boot helemaal in orde is.’

Tom zegt: ‘Zou ik mee mogen?’

‘Natuurlijk, alleen ren ik er wel naar toe. Het is niet zo heel ver, niet de moeite om de auto voor te pakken.’

‘Dan pak ik mijn sportschoenen toch ook even. Ik had er al op gerekend, dat een keer met je zou kunnen rennen.’

‘Die afstand is wel wat kort, maar ik kan wel even een wat langere route nemen. Je had vanmorgen ook wel meegekund, maar iets zegt me, dat je daartoe niet in staat was.’

Tom lacht. ‘Daar zou je best wel eens gelijk in kunnen hebben. Maar nu gaat het wel weer. Alleen Nelly loopt nog wat moeilijk, al heeft ze wel van dat spul van een van je vrouwen gekregen. Sorry, ik kan ze niet uit elkaar houden.’

Roald lacht. ‘Ik denk het Ingrid dat is geweest. Ze gebruikt dat spul vaker. Goed spul moet ik zeggen. Als ik eens kramp heb, gebruik ik het ook.’

Nelly knikt. ‘Ja, het voelt lekker warm, en mijn spierpijn is ook al wat minder.’

‘Eigenlijk zou je straks een stuk moeten gaan wandelen. Dat helpt de pijn minder te worden.’

Ingrid zegt: ‘Misschien dat we straks met alle dames gaan wandelen. Het is goed weer en de kinderen hebben ook frisse lucht nodig. Lekker even met dames onder elkaar.’

Daar wordt eenstemmig door de dames op gereageerd. Wil zegt: ‘Dan ga ik nog even terug naar mevrouw DeHaegel. Ik wil me daar die machines nog wat beter bekijken.’

‘Misschien is het beter haar even te bellen. Ze zei, dat haar kleinzoon nog zou komen. Dan kan die je helpen.’

‘Goed idee, Roald. Dat ga ik meteen doen.’

Als Roald zich wil klaarmaken om naar de haven te gaan rennen met Tom, houdt Nelly hem staande.

‘Roald, ik wil je echt heel erg bedanken. Wat je ons gisteren gegeven hebt, dat is met geen geld te betalen.’

Roald glimlacht. ‘Ik heb eigenlijk helemaal niet zo veel gedaan. Wat ik gedaan heb, is jullie alleen seksueel prikkelen. Meer niet.’

Tom hoort het en zegt: ‘Maar ik dacht dat je me van mijn probleem afgeholpen had?’

Roald glimlacht breed. ‘Ik zei al, dat het alleen maar tussen je oren zat, Tom. Ik heb je alleen een goede massage gegeven, en je laten geloven, dat het iets deed. Meer was het niet. Nou ja, wel je seksueel geprikkeld, dat is wel iets wat ik speciaal gedaan heb. Maar dat heeft niets te maken met jouw probleem.’

Tom en Nelly kijken verbaasd. ‘Dus er is helemaal niets met mij aan de hand?’

‘Nee, dat had ik je toch al gezegd! Maar ik zal jullie nog wel leren, hoe jullie elkaar kunnen prikkelen. Zo moeilijk is dat niet.’

Tom en Nelly kijken elkaar verheugd aan. Ze geven elkaar een zoen. Dan zegt Tom: ‘Hoe dan ook, Roald, we zijn je veel dank verschuldigd.’

Wil fluistert in het oor van Ester: ‘Hebben we iets gemist?’

Ester knikt en zegt: ‘Tom en Nelly hadden een probleempje, en dat heeft Roald voor hun opgelost.’

Wil haalt zijn schouders op. Dan fluistert Tinie in zijn oor: ‘Ik denk dat ik wel weet wat er aan de hand is, Wil. Je weet toch wat Roald allemaal kan? Misschien heeft Roald hun wel met zijn technieken geholpen.’

Nu begrijpt Wil het ook. ‘Ja, dat zou wel eens kunnen. Als er iemand zoiets zou kunnen doen, dan is hij het wel. Wat een man is hij toch!’

Tinie knikt. ‘Dat is hij zeker.’

Roald en Tom gaan zich voorbereiden om naar de haven heen te rennen, terwijl de dames zich klaar maken om te gaan wandelen.

Terwijl Roald en Tom rekoefeningen doen, komen de dames naar buiten, Ester, Ingrid en Ada met hun kinderwagens voorop. Ingrid fluit eens naar de heren in hun strakke trainingsoutfit. En ze krijgt van de andere dames ook bijval. Roald zwaait glimlachend terug. Tom moet ook lachen. Hij zegt: ‘Nu weten we ook weer hoe dat voelt, als wij eens naar een vrouw fluiten.’

‘Ach, laat ze dat plezier toch. Bovendien, weten we dan, dat we er nog steeds goed uit zien!’

De dames giechelen nog steeds, als Roald en Tom ze voorbijrennen. De dames fluiten nogmaals en Roald en Tom kunnen er hartelijk om lachen. Roald zet er een flink tempo in, en Tom volgt hem. Een half uur later komen ze aan in de haven. Daar rusten ze even uit. Vooral Tom moet flink uithijgen. ‘Wow, ren je altijd zo hard, als je gaat trainen?’

‘Ja, dat is wel ongeveer mijn tempo. Soms ren ik nog wat harder, als ik alleen met Ingrid ben. Met Ester erbij doen we het wat rustiger.’

‘Pfoeh! Nu begrijp ik wel, waarom je zo hard kon rennen tijdens die wedstrijd!’

Roald grijnst. Uit zijn heuptasje haalt hij een paar kleine flesjes drinken. ‘Hier, dat zal je wel kunnen gebruiken.’

Tom neemt het flesje sportdrank dankbaar aan. Als ze genoeg zijn uitgerust, loopt Roald de steigers in de haven op. Tom kijkt zijn ogen uit. Als Roald stopt bij een toch behoorlijk formaat motorjacht, zegt Tom: ‘Je wilt me toch niet zeggen, dat dit je boot is?’

Roald lacht. ‘Ja, dat wil ik wel zeggen. Dit is de “Tre Systrar”.’

‘Wow, wat een boot! En jij maar zeggen, dat je niet rijk bent!’

‘Zo duur was hij niet, Tom. Toen ik hem kocht, had de boot een lek en flinke motorschade. Daarom was hij erg goedkoop. Maar de schade bleek achteraf behoorlijk mee te vallen. Door de vorst had de waterinlaat van de koeling een scheur gekregen, en daarom lekte de boot. Daar kwamen we achter, toen we de motor eruit haalde.’

‘Nou, dan heb je er in ieder geval een prachtige boot aan overgehouden. Hier kun je met je hele gezin met gemak in slapen!’

‘Dat was ook de bedoeling. De boot, die ik van mijn overgrootmoeder geërfd heb, is eigenlijk veel te groot om er alleen mee te varen. Bovendien kan ik het zelf nog niet zo goed, ik moet het echt nog leren. Maar gelukkig heb ik vrienden, die graag met ons mee gaan, en er wel goed mee kunnen varen.’

‘Jezus zeg! Wat heb jij dan een geluk zeg!’

Roald glimlacht. Hij gaat aan boord en haalt uit zijn heuptasje de sleutel van de boot. Tom komt ook aan boord en bekijkt de boot. Hij is best onder de indruk. Roald leidt hem even rond, wat nogal snel gaat, want zo groot is de boot nu ook weer niet. Dan gaat Roald routinematig alles controleren. Hij laat de motor warmlopen, en controleert dan ook of de waterpomp het doet.

Als de motor warm is, zegt hij tegen Tom: ‘We zullen even een kleine proefvaart doen. Hij heeft enkele weken stilgelegen, en ik sta niet graag voor verrassingen.’

Roald gooit snel de trossen los, en zet dan het vaartuig in beweging. Op een rustig tempo vaart hij de haven uit, om dan wat meer gas te geven. Maar de motor weigert om goed mee te werken. Hij gaat wel harder, maar niet zoals Roald wil. Hij vaart meteen naar de werf toe en legt daar aan. Terwijl hij de boot vastlegt, komt er al een man aangelopen.

‘Hei, Roald. Wat brengt jou hier?’

‘Ah, Asgeir. Goede timing. Zou je vandaag tijd hebben om even naar de motor te kijken? Ik maakte net een proefvaart, omdat we morgen willen gaan varen. Maar de motor pikt niet genoeg gas op, hij houdt flink in. Net alsof hij niet genoeg brandstof krijgt.’

‘Ah, ik denk dat ik het wel weet. Dat zou wel het brandstoffilter kunnen zijn. Geen probleem, dat krijg ik nog wel gedaan. Misschien dat ik de brandstof ook moet vervangen, want als er water in zit, zou je dat probleem weer kunnen krijgen.’

‘Doe maar wat nodig is. Maar tank je hem dan ook weer vol? Dan hoef ik dat morgen niet meer te doen.’

‘Komt voor elkaar. En we leggen hem wel terug op zijn plek.’

‘Bedankt, Asgeir!’

Roald zegt tegen Tom: ‘Nou, dat was de proefvaart dan. Het is maar goed, dat we die gedaan hebben. Gelukkig lijkt het maar een kleinigheidje te zijn, dat kunnen ze gemakkelijk fixen.’

‘En hoe moeten we nu terug?’

‘We zijn toch rennend naar de haven gekomen? Dan kunnen we ook weer rennend terug naar huis, of niet?’

Tom lacht. ‘Is het veel verder?’

‘Ja, dat wel, maar nu zal ik het wel iets rustiger aan doen. We willen toch ook niet helemaal uitgeput aankomen, of wel? Het is geen wedstrijd!’

Opeens klinkt de telefoon van Roald uit zijn heuptasje. ‘Ow, deze moet ik even nemen.’

Roald pakt op.

‘Hey, Ahoy stuurman!’

Hij hoort Pelle aan de andere kant van de lijn lachen.

‘Hei, Roald! Maar zo lang gaat dat niet meer duren. Morgen zijn we alweer terug.’

‘Ah, zijn jullie al zo ver? Is alles goed gegaan?’

‘Ja, heel goed. Maar je hoeft ons niet te komen ophalen in Göteborg, Roald. We zijn alweer bijna thuis. Je raadt nooit waar we nu zijn.’

‘Zijn jullie al in Göteborg?’

‘Nee, we zijn in Lödöse. We hopen vanavond in Trollhättan aan te komen. En dan is het helemaal niet meer zo ver.’

‘Wat? Meen je dat nou? En ik dacht, dat het niet ging?’

‘We zijn gisterenavond in Göteborg aangekomen, en we hebben daar met de leden van de vereniging gesproken. Het enige knelpunt zou Trollhättan moeten zijn. Maar we hebben de masten gestreken en varen er nu op motorkracht doorheen. Dat zou moeten gaan. Zo hebben me de brugwachters in Trollhättan in ieder geval verteld.’

‘Nou, dat scheelt weer een hoop moeite om de Missing Dreams terug te halen! Wat een verrassing!’

Hij hoort Pelle lachen. ‘Ja, we dachten, laten we Roald nu eens verrassen! Dat lukt toch al niet zo vaak!’

Roald lacht. ‘Ja, daar heb je gelijk in. Maar misschien zien we ons dan op het water. We waren van plan om te gaan varen met de Tre Systrar.’

‘Dat zou helemaal leuk zijn. Maar in Vänersborg zetten we de masten weer rechtop. Als we terugkomen, moet het natuurlijk wel in stijl zijn. Maar dat is nog wel even wat werk.’

‘Natuurlijk, bel maar als jullie weer uitvaren. Dan houd ik dit nog even als verrassing. Wat zullen Ester, Ingrid en Ada blij zijn om jullie weer terug te zien!’

‘Daar rekenen we toch wel op, Roald. Maar het is goed weer thuis te zijn. Het was een fantastische vakantie, maar er gaat toch niets boven thuis, Roald.’

‘Dat is ook zo. Hey, dan zie ik je morgen.’

‘Is goed, tot morgen!’

Als Roald zijn telefoon heeft weggestoken, zegt Tom: ‘Waren dat vrienden van je?’

‘Ja, de vrienden, die met de Missing Dreams, mijn zeilschip, op vakantie zijn gegaan. Ze komen overmorgen terug.’

‘Ow? Kunnen we dan die mooie boot van je in het echt zien?’

‘Dat moet wel kunnen, lijkt me. Maar ik ben blij, dat ze weer bijna terug zijn.’

‘Hoe lang zijn ze weggeweest?’

‘Bijna 6 weken.’

‘Zo! Dat is nogal een vakantie!’

‘Ze hebben samen hun huwelijksreis gemaakt op de Missing Dreams. Die mag wel wat langer zijn, of niet?’

‘Daar heb je een goed punt. Maar zijn ze allebei gelijk getrouwd?’

‘Vlak achter elkaar. Er zat een week tussen.’

‘Wel genereus van je, dat ze je schip mochten gebruiken.’

‘Ach, de Missing Dreams is er ook mee gebaat. Volgens de werf, die haar in onderhoud heeft, was het beter om haar weer wat zout in het hout te laten krijgen. Dan zou het hout veel langer meegaan.’

‘Maar toch, ik vind het nogal wat! Niet iedereen heeft zo’n schip.’

‘Dat klopt. Maar ik heb er niets voor hoeven doen, ik heb het geërfd.’

‘Dat verandert er niets aan, dat je toch genereus was. Dat schip is heel zeker een hoop geld waard.’

Roald knikt. ‘Ik weet wat het waard is, ja. En dat is nogal wat.’

‘En toch leen je het aan je vrienden uit. Dat is wat ik je probeer duidelijk te maken.’

Roald begrijpt nu wat Tom hem probeert uit te leggen. ‘Ja, als je het zo bekijkt, dan wel. Maar ik bekijk het van de praktische kant.’

‘Dat maakt niet uit, Roald. Het gaat zich erom, hoe andere mensen tegen je op kijken.’

‘Daar denk ik eigenlijk nooit over na. Heb ik ook nog nooit gedaan, waarom ook?’

Tom lacht. ‘Je hebt werkelijk geen idee, wat voor charisma en uitstraling je hebt, of wel? De manier, waarop jij dingen doet, die echt niet normaal zijn, maar je wel afwimpelt als heel normale dingen, dat is echt uniek. En begrijp me niet verkeerd, je doet fantastische dingen en je bent zeker begaan met het welzijn van andere mensen. Maar voor mijn kant weet ik niet heel goed, wat ik daarmee moet. Je lijkt als een soort koning, onaantastbaar, en toch zo dichtbij. Begrijp je me?’

‘Niet helemaal, maar ik kan wel begrijpen waar je naar toe wilt.’

‘Door de dingen, die je doet, de manier waarop je vrienden maakt, het gaat allemaal zo gemakkelijk voor jou. En ik mag je werkelijk graag, maar ik ben bang, dat je op die manier ook vijanden kunt maken. En dat verdien je gewoon niet. Daar ben je zelf veel te goed voor.’

Roald kijkt Tom aan. ‘Misschien heb je wel gelijk, Tom. Het is ook misschien de reden, waarom ik zo hard van me af kan bijten, als ze mij of mijn familie aanvallen.’

‘Dat zou kunnen. Gebeurt dat wel eens? Dat je hard van je afbijt?’

‘Ik zit nu in een hevige strijd tegen corrupte bosbouwbedrijven. Er hangt nog veel meer aan vast, dan alleen dat, maar dat is wel het kernpunt. Ze bedreigen mij en mijn familie, en dat laat ik echt niet op me zitten. Al moet ik dan door muren, ik zal winnen. Wat het ook kost.’

‘Mag ik je een advies geven, Roald? Doe niet alles alleen. Ik mag je misschien niet zo goed kennen, maar ik zie wel hoe je alles doet. Je hebt de eigenschap om zelf te veel hooi op je vork te nemen, zodat anderen er minder last van hebben. Dat is niet erg, maar je moet leren om het te verdelen. Je moet erop vertrouwen, dat anderen ook iets voor jou willen doen.’

Roald lacht. ‘Wat ben jij dan? Buiten een hovenier ook nog eens een therapeut?’

Tom lacht. ‘Nee, maar ik werk wel bij veel verschillende mensen en ook samen met andere mensen. Maar ik herken dat gedrag een beetje van mijn vader. Hij was ook wel een beetje zo, altijd voor andere mensen in de weer. Totdat hij zelf aan de grond zat. En pas toen leerde hij zijn echte vrienden kennen. Daar heeft hij, maar ook ik veel van geleerd. En natuurlijk, de manier waarop jij werkt, daar zou ik best ook van kunnen leren, maar je moet ook je grenzen kennen. En daar heb jij volgens mij wel wat moeite mee.’

‘Je hebt interessante denkwijzen, Tom. Daar moet ik eens over nadenken.’

‘Dat is al een begin. Maar zullen we eens terug gaan rennen? Hoeveel kilometer is het nu?’

‘Een kleine twaalf kilometer. Of kan je dat niet aan?’

Tom lacht. ‘Zojuist zei je nog, dat het maar een klein beetje verder was! Dit is twee uur rennen!’

‘Voor jou, niet voor mij!’

Tom lacht. ‘Is dat een uitdaging?’

‘Zie het zoals je wilt, Tom. Maar ik zie daarachter een regenbui aankomen, en ik was niet van plan nat te worden. Als we flink doorrennen, zijn we misschien net voor die bui thuis.’

Tom kijkt eens om. ‘Daar zou je wel eens gelijk in kunnen krijgen. Nou, waar wachten we dan nog op?’

Lachend beginnen ze weer met rennen. Eerst rustig aan, om op te warmen, en dan harder. Maar als ze halverwege de weg naar het huis van Roald zijn, begint het al te druppelen. Ze zetten nog een tandje bij en komen dan net thuis aan, voordat het hard begint te regenen. Uitgeput, maar lachend ploffen ze neer op de veranda voor het huis.

‘Pfoeh! Net op tijd! Niet dat ik anders veel natter zou zijn geworden, Roald, want ik ben drijfnat! Maar je bent een uitstekende maat om mee te rennen.’

Ada komt naar buiten met handdoeken. ‘Hier, voordat jullie binnen alles nat maken. Volgens mij zijn jullie net op tijd voordat het harder gaat regenen. Waar zijn jullie zo lang geweest?’

‘Ach, we hebben een proefvaart gemaakt, maar de motor deed het niet goed. Ik heb hem naar de werf gebracht, en Asgeir meende, dat het enkel de brandstoffilter was. Dus dat is morgen wel weer gemaakt.’

‘Dus zijn jullie helemaal vanaf de werf naar hier gerend?’

‘Ach, we hadden toch al ons tenue aan en het was best leuk, of niet, Tom?’

Tom lacht. ‘Leuk, maar ik ben wel bekaf!’

Ada lacht. ‘Ja, je moet flink aanpoten, als je met Roald op zijn tempo wilt meerennen.’

‘Daar weet ik al alles van, maar nu begrijp ik ook, waarom hij zo goed was tijdens die wedstrijd. Daar heeft hij me, volgens mij, tweede laten worden.’

‘Nee, dat heb je je zelf verdiend. Op dat moment had ik echt even niet meer in me.’

‘Moeilijk voor te stellen, als je tijdens je training zo’n tempo aan kunt houden.’

Ada zegt lachend: ‘Komen jullie maar naar binnen, voordat jullie dadelijk verkouden worden. En breng dadelijk die natte kleren maar naar mij terug, dan gooi ik ze meteen in de wasmachine.’

Roald staat op en geeft Ada en zoen. ‘Ja, liefje!’

Ada lacht en geeft Roald een tik op zijn billen. ‘Ja ja, ik ken je. Dadelijk mag ik die kleren weer zelf komen ophalen.’

Lachend lopen ze naar binnen. Tom en Roald gaan naar hun kamers om daarna meteen te gaan douchen.

Roald is als eerste terug en demonstratief geeft hij zijn sportkleren aan Ada. ‘Alsjeblieft, liefje!’

Ada lacht. ‘Ja, nu is hij wel zo braaf, nu er gasten zijn.’

Dan zegt Roald: ‘Voordat ik het vergeet, Pelle belde me straks. Overmorgen komen ze terug.’

‘Wat? Eindelijk! Hoe lang zijn ze nu weg?’

‘Bijna zes weken.’

‘Ach, ik heb ze zo gemist! Ik kan bijna niet wachten om ze weer terug te zien.’

Roald glimlacht, omdat hij weet dat hij morgen voor zijn geliefden nog een grotere verrassing heeft. Dat kleine geheim kan hij zich wel even veroorloven.

Na een gezellige avond is iedereen toch op tijd naar bed gegaan. Roald heeft al telefoon gekregen, dat zijn boot weer gemaakt is, het was inderdaad het brandstoffilter, en omdat er regen in de middag voorspeld is, wil Roald al op tijd vertrekken.

Dus iedereen is al om acht uur uit de veren, al is voor sommigen de nacht wat korter geweest. Tom en Nelly hebben een grote glimlach op hun gezicht staan, en het is dan niet moeilijk te raden, wat daar vannacht is gebeurd. En ook Wil en Tinie hebben niet stil gelegen in bed.

Maar iedereen is fit en goed wakker. Na een goed ontbijt begeven ze zich richting de haven. En Roalds gasten zijn behoorlijk onder de indruk van de mooie boot. Roald vertelt weer zijn verhaaltje, hoe hij deze boot gekocht heeft en dan maakt iedereen het zich comfortabel aan dek. Roald begint met een rondvaart op het grootste deel van het Vänermeer. De uitgestrekte watervlakte en het goede weer doet iedereen genieten van de boottocht. Na de lunch krijgt Roald plotseling telefoon. Het is Pelle.

‘Ah, Pelle. En, waar ben je?’

‘We hebben net de masten weer rechtop staan. Dat was toch wel wat meer werk, dan we dachten. Maar goed, we kunnen nu weer. Over een kwartier varen we het meer op.’

‘Prima. Ik zie je snel!’

Ingrid vraagt: ‘Was dat Pelle?’

‘Ja, ze zijn er al.’

‘O, leuk! Ik kan niet wachten, tot ik ze morgen weer zie!’

Roald knikt, maar moet in zichzelf lachen. Hij zegt: ‘Zullen we nu het andere deel van het meer rondvaren?’

‘Mij best. Al vind ik het hier ook wel prima.’

Roald stuurt de boot richting het kleine deel van het meer. Dat ligt achter twee schiereilanden. Roald doet het rustig aan, en vaart langs de kustlijn van het enorme meer. Hij vaart met een rustig gangetje richting Vänersborg.

Opeens hoort hij Ester roepen: ‘Roald, kijk daar eens! Dat kan toch niet? Dat is de Missing Dreams!’

Ze ziet dan Roald lachen. ‘Och, jij wist dat gewoon! Maar hoe komen ze dan hier?’

‘Pelle belde me gisteren op, dat ze eigenlijk al halverwege de rivier waren. Schijnbaar konden ze met gestreken masten wel onder de bruggen door.’

Ester, Ingrid en Ada dansen werkelijk van vreugde. ‘Dus dat zijn ze echt?’

‘Ja, Pelle belde me juist op, dat ze de masten weer omhoog hadden en dat ze weer konden zeilen.’

De drie dames gillen opgewonden van vreugde. Er rollen al vreugdetranen, voordat ze maar in de buurt zijn van het prachtige zeilschip. Tom, Nelly, Wil en Tinie kijken hun ogen uit op het schip.

‘Wow, Roald! Je zei, dat het een mooi schip was, maar dit is echt iets aparts. Op de foto lijkt ze zoveel kleiner!’

Roald glimlacht. ‘Het is dan ook mijn trots, evenals mijn huis.’

‘Dat kan ik me wel voorstellen. Verdorie, wat een ding!’

Roald glimt van trots. Hij stuurt op het zeilschip aan, die de boot van Roald ook al gezien hebben. Ze strijken de zeilen en minderen vaart. Midden op het meer ontmoeten de twee boten elkaar. Roald stuurt langszij en met vereende krachten leggen ze de boten aan elkaar vast. Ester, Ingrid en Ada stormen werkelijk aan boord van het zeilschip om hun vrienden te omhelzen. Huilend van blijdschap omhelzen ze elkaar. En natuurlijk hebben ze allemaal behoorlijk wat te vertellen.

Na de nodige omhelzingen stelt Roald zijn vrienden aan zijn gasten voor. Vooral de boodschap, dat Wil en Tinie in de buurt komen wonen, wordt met interesse ontvangen.

Dan begint plots de wind aan te wakkeren en besluiten ze maar naar de haven te koersen. In de haven staan al een heel aantal mensen de zeilboot op te wachten. Het zijn de ouders van Pelle, Frieda, Frank en Diana en ook enkele andere vrienden, die Roald heeft ingeseind, dat de Missing Dreams weer terug is.

Het is een heugelijk weerzien. Diana, die al zwanger was, voordat ze op huwelijksreis gingen, heeft nu een duidelijk zichtbare bolling. Net als Frieda. Roald loopt naar Henk en Hilde toe, die druk staan te praten met hun dochter en schoonzoon. ‘En, Hilde? Ben je weer blij, dat ze terug zijn?’

‘Ja, Roald. Heel erg blij. En die stouterds hebben ons niet eens verteld, dat ze nu al terug zouden komen. Hoe hebben ze jouw schip onder die bruggen door gekregen? Ik meende dat je Henk verteld had, dat het niet ging?’

‘Dat meende ik ook, maar schijnbaar hebben ze in Göteborg met iemand een gesprek gehad, dat het met gestreken masten wel zou gaan. En nu ben ik eigenlijk wel eens benieuwd hoe ze dat voor elkaar hebben gekregen, want die masten krijg je echt niet gemakkelijk gestreken.’

Frank knikt. ‘Het was ook een heel karwei, en we hadden er een hijskraan bij nodig. Maar ik denk wel, dat het de moeite waard is om te doen. Een goed anderhalf uur werk en het is gedaan. Maar het is maar goed, dat Pelle zoveel van boten afweet. Ik heb in ieder geval veel geleerd.’

‘Dat geloof ik. En, niet zeeziek geworden?’

Diana begint te lachen. ‘Dat vraag je precies aan de juiste persoon, Roald. De eerste week was echt verschrikkelijk voor hem. Maar toen begon hij eraan te wennen.’

Roald lacht. ‘Ik weet hoe het voelt, Frank, en ik weet dat het niet erg fijn is.’

Frank zegt: ‘Nu kan ik er wel om lachen, maar toen echt niet. Maar in Antwerpen kreeg ik in een apotheek tabletten, die heel goed werkten. En nu heb ik ze niet meer nodig. Ik heb nu echte zeebenen!’

Roald omhelst Frank nog een keer en daarna ook Diana.

‘Het is goed om jullie weer terug te zien. In de tussentijd is er weer een hoop gebeurd.’

‘Met jou kan dat niet anders. Maar we willen morgenavond even langskomen, want we hebben iets voor jou gekocht, om je te bedanken voor het uitlenen van de Missing Dreams. Want het is echt fantastisch geweest. We hebben zoveel gezien en meegemaakt. Walvissen langs de boot, zwemmen met dolfijnen, zelfs een witte haai gezien. En we hebben zoveel foto’s, dat we nog zeker weken bezig zijn om een fotoalbum te maken.’

‘Dat klinkt goed. Maar als jullie morgenavond willen komen, dat is prima. Ik zorg wel, dat er een prima wijn op tafel staat, want Tom is een goede wijnkenner.’

Diana zegt: ‘Nou ja, dan zullen ik en Frieda moeten passen. We zijn zwanger, weet je nog?’

‘Hey, je kent me toch? Ik zou Roald niet zijn, als ik daar niet aan zou denken.’

Na de nodige omhelzingen gaat iedereen weer op huis aan. Eenmaal thuis zegt Tom: ‘Nou Roald, nu moet je me een ding wel eens verklaren. Hoe kun je nou zeggen, dat je een heel normale man bent. Dat ben je absoluut niet! Of ken jij zoveel mannen, die drie vrouwen hebben, een kast van een huis, drie auto’s voor de deur, een prachtige motorboot, en nog een mooier zeilschip, waar iedereen jaloers op is!’

Ester lacht en zegt tegen Roald: ‘Daar heeft hij je, Roald. Ik heb het je altijd al gezegd, dat je een heel bijzondere man bent.’

‘Maar ik voel me niet anders dan anderen.’

‘Dat kan misschien wel zo zijn, Roald. Je doet je ook niet patserig voor of zo, maar het is zoals je vrouw het zegt, je bent gewoon bijzonder. Je hebt misschien wel het geluk aan je voeten liggen, dat je dit allemaal hebt gekregen, maar zelfs zonder dat, zou je nog heel bijzonder zijn. Of denk je, dat je zonder dit alles anders zou zijn?’

Roald kijkt hem even met open mond aan. Dan moet hij ook lachen. ‘Misschien heb je wel gelijk. Alleen voel ik me niet zo anders, dan ik vroeger was.’

‘Dat lijkt misschien maar zo voor jou. Neem het nou maar van mij aan, je bent een heel bijzonder man. Je oogt heel gewoon, maar dat is het dan ook wel. En het is echt niet alleen maar je huis, je boten en je vrouwen. Het is vooral je persoonlijkheid. Je bent autoritair, zonder dwingend te zijn. Je bent zeer charismatisch, en je hebt een bijzondere grote mensenkennis.

Als ik hoor, hoe jij soms met mensen praat, mensen die je helemaal niet kent, en ze dan meteen het gevoel geeft, dat ze je al jaren kennen. Dat is een gave, werkelijk waar!

En dan spreken we nog niet eens van die andere gave van jou. Je zegt wel, dat je bij ons niets gedaan hebt, maar dat geloof ik niet. Misschien was het wel tussen mijn oren, maar feit is, dat je gedaan hebt gekregen, wat talloze dokters niet konden.’

Daar is Roald wel even beduusd van. Niet veel mensen durven hem zo toe te spreken en hem zo de spiegel voor te houden.

Wil en Tinie zijn ook verbaasd. Maar nu Tom zo tegen Roald gesproken heeft, durft Wil het ook. ‘Ja, Tom heeft wel gelijk. Je hebt iets over je, dat maakt, dat mensen naar je willen luisteren. Bij ons heb je hetzelfde effect gehad. En ik denk, dat ik wel een vermoeden heb, wat je bij Tom en Nelly gedaan hebt. Ze liegen niet, je hebt echt een gave op dat gebied.’

‘Oh, maar het is ook een gave, Wil. Dat besef ik me heel goed. En ik kan het ook niet aan iedereen leren, je moet daar wel voor geschikt zijn. En hoewel het niet zo lijkt, is alles van die techniek een mentale techniek. De hele massages en het behandelen van de drukpunten zorgen ervoor, dat je hersenen beter werken, en dat zorgt ook voor de ervaring, die je dan beleeft. Maar om de juiste techniek te gebruiken, moet je een bepaalde bagage hebben. Dus niet iedereen kan het leren. Wel delen ervan, dat leer ik ook aan anderen, maar andere delen, die kan ik ze eenvoudig niet leren.’

Wil zegt: ‘Dus ik kan nooit jouw techniek leren?’

‘Niet alles. Maar bijvoorbeeld Ester kan ik het wel leren. Veel kan ze al, ze moet alleen nog wat meer oefenen. En ik denk dat Tom het ook wel zou kunnen leren.’

Iedereen kijkt Roald verbaasd aan. Ester zegt: ‘Maar je hebt ons altijd gezegd, dat iedereen het kan, en dat je het van je meester niet mocht verder vertellen.’

‘Ik heb niet gelogen, Ester. Iedereen kan de basis leren. Dat hebben jullie ook al geleerd. Maar bepaalde dingen kun je alleen maar, als je daarvoor geschikt bent. En je kunt zomaar ineens geschikt zijn. Het zou zomaar morgen kunnen gebeuren. Maar als je geschikt zou zijn, moet je ook de verantwoording aankunnen. Je kunt hele levens veranderen, in goede zin en in kwade zin. Je moest eens weten, hoe gemakkelijk ik iemand zou kunnen doden met deze techniek.’

‘Maar we hoeven jou maar een hand te geven, en je weet meestal al wat er mis is.’

‘Ja, dat klopt. Maar ik lees niet alleen je hand, maar ook je lichaamstaal. En door te voelen hoe de pezen in je hand gespannen staan, en hoe de zenuwbanen reageren op bepaalde prikkels, kun je vertellen, wat iemand mankeert. Maar ook kan ik veel aflezen van de houding van iemand. Het zijn echt maar kleine dingen, die je normaal nooit zou waarnemen. Dat is ook een reden, waarom je mij zo moeilijk kunt verrassen. In de loop van de tijd ben ik daar best goed in geworden, om gespannen gezichten te lezen.’

Ingrid glimlacht. ‘Ja, dat weet ik inmiddels al wel. En wij leren ook hoe we dat moeten voorkomen.’

Roald lacht. ‘Tja, dat hoort er ook wel een beetje bij. Maar ik vind het niet erg. Het is niet altijd leuk, als je op voorhand weet, dat er iets gaat gebeuren.’

Ingrid kijkt Roald aan en zegt: ‘En als je nu naar me kijkt, wat zegt mijn gezicht dan?’

Roald lacht. ‘Dat is niet moeilijk te raden, Ingrid. Dat wist ik al, voordat je me die vraag zou stellen. En geloof me, vanavond kom je heel zeker aan bod.’

Ingrid bloost. ‘Roald, dat zeg je toch niet zo!’

‘Waarom niet? Jij vroeg het toch, of niet?’

Wil lacht en zegt: ‘Je hoeft je niet te schamen, Ingrid. Je weet dat wij wel wat gewend zijn. Maar ik begrijp echt nog steeds niet, hoe Roald jullie uit elkaar kan houden. Ik heb het echt geprobeerd, maar ik zie het echt niet.’

Roald antwoordt: ‘O, zo moeilijk is dat niet. Ingrid heeft een heel klein litteken op haar neus, als je goed kijkt, zie je het. Ada heeft een klein moedervlekje op haar oog, maar daar heeft ze wel meestal wat make-up overheen, zodat je dat niet ziet. En Ester heeft een moedervlekje achter haar linkeroor. Dat zie je meestal wel, omdat ze haar haren rechts draagt.’

Wil bekijkt de drieling nog eens aandachtig. Dan zegt hij: ‘Jezus, wat heb jij oog voor detail! Dat is echt maar heel moeilijk te zien! Maar als je weet waar je op moet letten, dan zie je het inderdaad.’

Tinie zegt: ‘Maar ik meen me te herinneren, dat je hun ook aan andere dingen herkent?’

‘Ja, maar ik denk niet dat jullie die verschillen kunnen waarnemen. Dat is eenmaal een gave, die ik heb. Dat heb ik altijd wel gehad, mijn gehoor is heel scherp, net als mijn zicht. Daardoor vallen mij fijne details zo goed op. Mijn gehoor kun je een beetje vergelijken met een heel goed gehoorapparaat. Als je die heel goed afstelt, dan kun je zelfs een speld horen vallen.

Dat kan ik dus ook, maar door mijn natuurlijk gevoel voor details hoor ik dus ook de kleine verschillen. Zo herken ik ook mensen, als ze een ruimte binnenkomen en ik ze nog niet gezien heb. Iedereen heeft een andere manier van lopen en een ander ritme van ademhalen, en ook een eigen geluid. Dat is echt niet altijd fijn, maar ik ben er gewend aan geraakt. En vroeger, toen ik nog op school zat, heb ik daar ook wel eens misbruik van gemaakt. Ik kon horen, wat de leraren in de vergaderingen tegen elkaar vertelden, of wat andere leerlingen tegen elkaar vertelden. Daar kon ik dan goed op inspelen.’

‘Dus als we zachtjes tegen elkaar fluisteren, dan hoor je ons?’

‘O ja, dat hoor ik. Maar omdat ik zoveel geheimen hoor en weet, heb ik geleerd die voor me te bewaren. En dat is dan ook weer een andere gave, ik vergeet niet snel iets.’

Tinie zegt: ‘Maar je was ons wel bijna vergeten, toen we elkaar weer ontmoetten.’

‘Hey, ik ben ook maar een mens, al denken jullie soms wel eens, dat ik een supermens ben.’

Tom lacht. ‘Met al die gaves van je en je conditie is dat ook niet gek, als we dat van je denken.’

‘Oké, daar heb je wel een punt. Maar toch ben ik verder een gewoon mens van vlees en bloed.’

Ester lacht. ‘En dat is maar goed ook, want anders zou ik niet weten, waar we onze kinderen vandaan hebben.’

Roald lacht. ‘En waarom denk je, dat ik zo’n goede conditie moet hebben? Het is heel wat werk voor een man alleen om drie vrouwen tevreden in bed te houden.’

‘Ik klaag ook niet, Roald. Integendeel! Ik ken echt maar weinig mannen, die zoiets voor elkaar krijgt. Als we bezig zijn, dan hebben we allemaal echt niet te klagen.’

Tom trekt een goedkeurende blik. ‘Zo, drie keer op een avond? Dat is al niet slecht!’

Ada lacht. ‘Roald stopt echt niet bij drie keer op een avond, Tom. Dan is hij pas net halfweg…’

Roald haalt zijn schouders op, alsof hij wil zeggen: Ik ben niet degene, die aan het opscheppen is…

Tom en Nelly kijken geschokt. Nelly zegt: ‘Jezus! Krijgen jullie dan nog wel eens ooit slaap? Of werkt hij dat allemaal snel af?’

‘Nee, Roald neemt echt wel zijn tijd voor ons. Maar het is niet zo, dat we dat iedere avond doen. In het begin, toen nog wel, maar nu we kinderen hebben, is het toch wat minder. We hebben soms ook nog wel wat slaap nodig…’

‘Als ik zo vrij mag zijn, hoe vaak doen jullie het dan zo gemiddeld?’

‘Per week of per maand?’

Nelly kijkt geschokt. ‘Per week?’

‘Ja, we doen het gemiddeld wel twee keer in de week. Niet iedere week. Soms minder, maar soms ook wel meer.’

‘En hoe komt het, dat we jullie dan nooit horen?’

Ada lacht. ‘Roald houdt zich altijd wat in, als we gasten hebben.’

‘Voor ons hoef je je echt niet in te houden, hoor. Ik denk dat we de afgelopen nachten ook niet helemaal stil zijn geweest.’

‘O, dat doen we ook niet, we maken alleen niet zo veel lawaai.’

Tom en Nelly blozen. ‘O, als jullie daar last van hebben gehad, dan spijt ons dat.’

Roald lacht. ‘Nee, maak je maar geen zorgen. En jullie waren echt niet de enige, die bezig waren. Of niet, Wil en Tinie?’

Nu moeten die ook blozen, maar Wil kan er wel om lachen. ‘Jij zal dat wel weer gehoord hebben met je scherpe gehoor, of niet, Roald?’

‘Dat ontken ik ook niet, maar ik was niet de enige, die het hoorde. Maar dat vinden we ook helemaal niet erg. We hebben wel eens vaker gasten en dan is het echt niet anders. Dit huis heeft iets op dat gebied. Een vriend van me zegt wel een gekscherend, dat hij niet meer wil komen, omdat zijn vrouw dan weer zwanger wordt. Dat kan helemaal niet meer, wat ze heeft zich laten steriliseren, maar het is wel een feit, dat ik zeker weet, dat er enkele kinderen van mijn vrienden hier in dit huis zijn verwekt.’

Tinie zegt: ‘O, dan moet ik maar oppassen, voordat ik zwanger word! We kunnen het nog niet echt gebruiken, dat ik zwanger raak en we pas hier wonen.’

‘En als het ook zou gebeuren, Tinie, wat dan nog? Of wil je geen kinderen?’

‘Jawel, maar ik zou het wel een probleem vinden, als dat zou gebeuren. Het is toch al zo’n heel gebeuren, die verhuizing en het opstarten van ons nieuwe bedrijf.’

Roald kijkt Tinie aan. ‘En als ik je nu vertel, dat er hier in de kamer 3 zwangere vrouwen zitten?’

‘Huh, hoe bedoel je?’

‘Precies zoals ik het zeg. Natuurlijk kan ik ernaast zitten, maar dat is meestal niet zo. Ada is zwanger, maar dat weet ze al. Nelly is ook zwanger, maar dat weet ze nog niet en jij bent ook zwanger. Nelly en jij zijn dat ook nog maar pas.’

Iedereen kijkt Roald verbaasd aan, en Ada begint te lachen. ‘Ik kan ook werkelijk niets geheimhouden voor jou, Roald. Maar het is waar. Ik ben overtijd.’

Tinie zegt: ‘En wanneer moet ik dan zwanger zijn geworden, Roald?’

‘Hey, ik ben geen dokter, maar doe nou maar niet, alsof jullie de laatste weken geen seks hebben gehad. En Nelly is hier zwanger geworden.’

‘En hoe wil jij dat dan weten, Roald?’

‘Dat kan ik zien. Een zwangere vrouw heeft een andere blik op haar gezicht. Het zijn maar kleine gelaatstrekken, maar ik kan dat verschil zien. Dat is niet iets, wat je kunt verbergen.’

Nelly kijkt geschokt. ‘Dus jij meent, dat ik echt zwanger ben? Zo snel al?’

‘Ja, daar ben ik zeker van. Natuurlijk zou ik dat wel even testen, ik kan er ook naast zitten. Maar doorgaans zit ik er niet langs.’

Ada glimlacht. ‘Dat klopt. Op het werk weet hij ook altijd als eerste of iemand zwanger is, of niet. Hij heeft het nog altijd goed voorspeld. En dat al bijna 12 vrouwen! Oh nee, nu bij 15 vrouwen.’

Nelly begint te huilen. Tinie kijkt Roald aan. ‘Kijk nou, wat je gedaan hebt!’

Nelly schudt haar hoofd. ‘Nee, dat is het niet! Ik ben juist ontzettend blij! Je wil niet weten hoe zeer ik naar een kind verlang! Dit zou echt heel goed nieuws zijn, als dit echt waar is. O, we zijn al zo lang bezig en we hebben echt al alles gedaan om kinderen te krijgen. Ik kan het nog niet helemaal geloven.’

Roald kijkt Nelly aan en zegt: ‘Ik hoop echt, dat ik gelijk heb, Nelly. En ik ga Tom ook leren, hoe hij die technieken moet toepassen. Ik heb het al eens eerder tegen jullie gezegd, dat het niet lukte, lag niet aan jullie lichaam, maar dat zat tussen jullie oren.’

‘Ja, maar het is moeilijk om dit te geloven. Eerst help je Tom met zijn probleem en nu zeg je dat ik zwanger ben?’

‘Tja, had ik het dan voor me moeten houden?’

‘Nee, het is al goed. Ik weet me even nu alleen geen raad met mezelf.’

Roald glimlacht. ‘Misschien is het beter voor jullie tweeën, om dit even in alle rust te laten bezinken. Of ook niet, dan moeten jullie zelf voor wat meer actie zorgen. Ik ga zo slapen, ten minste als ik vannacht aan slapen toekom.’

Wil en Tinie staan op. ‘Wij gaan ook zo naar boven. Ik denk dat Tinie en ik wel even iets te bespreken hebben. En wie weet waar dat allemaal toe leidt.’

Tom en Nelly staan ook op en nemen dan afscheid. Hetzelfde doen Wil en Tinie.

Als ze vertrokken zijn, ruimen Roald en zijn dames even vlug op. Ester zegt: ‘Roald, ik hoop, dat je Nelly geen valse hoop hebt gegeven.’

‘Dat hoop ik ook, maar ik twijfel niet. Maar we zullen het snel zeker weten.’

Ada zegt: ‘Ik vond het alleen wel jammer, dat ik het je niet zelf heb kunnen vertellen, Roald.’

‘Dat spijt me, Ada. Maar ik wist het al langer, maar ik zei er niets over. En nu was het zo’n moment, dat ik eigenlijk mijn mond voorbijpraatte.’

‘Het is al goed, Roald. Maar wat vind je ervan?’

‘Ik ben er blij mee, Ada. En waarom zou ik er niet blij mee zijn?’

‘Ik ben ook je secretaresse, weet je nog?’

‘Dat ben je straks ook nog steeds, Ada. En je wilde toch nog steeds een tweede kind, of niet?’

Ada knikt. ‘Maar dit was eigenlijk niet gepland, Roald.’

‘Dat maakt mij niet uit, Ada. En als ik Ester en Ingrid bekijk, dan zie ik daar ook wel iets van een lichte jaloersheid op hun gezichten. Moet ik me zorgen gaan maken, dat die twee binnenkort ook zwanger zijn?’

Ada lacht. ‘O, ik mag hopen van niet, Roald. Hoewel, bij Ester weet je het maar nooit. Alleen Ingrid, die zal wel meer oppassen, ze wil dit jaar immers het goed doen met de wedstrijden en dan kan ze geen zwangerschap gebruiken. Of niet, Ingrid?’

Ingrid steekt haar tong uit. ‘Ik moet toegeven, een beetje jaloers ben ik wel, Ada. Maar je hebt gelijk, ik wil dit jaar en ook volgend jaar goed meedoen. En of dan een zwangerschap goed uitkomt, dat betwijfel ik.’

Dan kijkt ze Ester aan en zegt: ‘En hoe voel jij erover, nu Ada zwanger lijkt te zijn?’

‘Ik zit met een beetje gemixte gevoelens, Ester. Aan de ene kant vond ik het fantastisch om zwanger te zijn, maar ik zou het wel jammer vinden, als we weer gelijk zwanger zouden zijn. Dat was eigenlijk wel zo’n stress, toen het eenmaal zover was. Dat kwam ook, omdat het onze eerste kinderen waren, maar het kwam allemaal zo snel op elkaar. Daardoor vind ik, dat ik iets minder van onze kinderen kan genieten. Begrijp me niet verkeerd, ik hou van alle drie, maar het is zo moeilijk om ze ieder de gelijke aandacht te geven, en je weet zelf ook wel, dat je eigen kind toch een heel klein beetje een voorkeur heeft, ook al probeer ik dat niet te doen.’

Ingrid knikt. ‘Ik begrijp wat je bedoelt, Ester. En ik denk ook, dat je gelijk hebt. En eigenlijk vind ik het ook wel leuk om te zien hoe Ada zwanger is. Toen ik zwanger was van Anna, vond ik het eigenlijk wel leuk om te zien hoe jullie zwanger waren.’

Dan slaakt ze een korte kreun en zegt: ‘Maar door er nu over te praten, begint het wel een beetje te kriebelen!’

Roald lacht. ‘Dan sla ik jou vannacht maar over, want anders raak je me straks nog zwanger en kun je niet meedoen met de wedstrijden! En dan krijg ik de schuld!’

Ingrid lacht. ‘Als je dat durft, bijt ik in je pik!’

Roald lacht hard. ‘Ester, Ada? Jullie hebben het nu zelf gehoord, als Ingrid zwanger durft te raken en ze daardoor niet mee kan doen met de wedstrijden, dan is het dus niet mijn schuld!’

Ester en Ada knikken lachend en Ada zegt: ‘Ja, wij zijn getuige! En nu snel naar de slaapkamer! Want ik begin geil te worden!’

Ze hollen naar de slaapkamer, waar ze giechelend en lachend het bed in duiken. De kledingstukken vliegen al snel door de kamer. Roald krijgt nauwelijks de tijd zijn ondergoed uit te trekken, of de dames zijn al bezig naar zijn pik te grijpen.

‘Hey, laat me nog wel een beetje heel, willen jullie, stelletje geile donders!’

Ze trekken zijn boxershort uit, en beginnen dan alle drie het lichaam van Roald te kussen, ieder op een eigen gedeelte van zijn lichaam. Het is Ester, die als eerste op hem klimt. Ze kan echt niet langer wachten om zijn pik in haar dampend hete grotje te krijgen. Ze was de hele avond al geil, en na dat gepraat over hun seksleven was ze alleen maar geiler geworden. Voorspel heeft ze niet nodig, ze is al behoorlijk nat tussen haar benen.

Met een kreun van genot laat ze zich over zijn pik zakken. Hier kan ze nooit genoeg van krijgen. Het is steeds weer dat heerlijke gevoel van zijn dikke pik in haar kutje. Ze voelt zich weer opgerekt worden, zonder dat het pijn doet. Maar de pik is zo dik, dat haar gevoeligste plekjes heel erg lekker geprikkeld worden, wat ook de reden is, dat ze er nooit genoeg van kan krijgen. Ze heeft haar eigen tempo om Roald te neuken.

Roald laat haar haar gang gaan, ook voor hem is dit erg fijn. En zeker omdat het Ester is, van wie hij het meeste houdt. Maar hij weet maar al te goed, dat zijn leven niet hetzelfde zou zijn zonder Ingrid en Ada. Ze maken zijn leven compleet, en nu ze weer samen seks hebben, voelt dat ook goed. En dat is nu ook weer het geval. Hij voelt de handen van Ingrid en Ada over de lichamen van hem en Ester glijden en hun bewerken, zoals hij het hun geleerd heeft. En met effect: De prikkels, die Ester en Roald nu ervaren, zorgen ervoor dat ze bijna in hogere sferen belanden.

Ada ziet hoe Roald en Ester genieten van de seks met elkaar en welk effect haar handelingen hebben op het tweetal. Ze voelt zich gelukkig, dat ze hierbij mag zijn en deze intense liefde met haar zussen mag delen. Een traan rolt over haar gezicht, als ze terugdenkt aan de tijd, dat ze Roald leerde kennen. En wat voor puinhoop haar leven destijds was. Ze is Roald en Ester echt oprecht dankbaar, dat ze deel mag uitmaken van dit bijzonder leven, dat ze nu mag leiden. Ingrid ziet dat Ada huilt en zegt: ‘Wat is er, Ada?’

Ada schudt haar hoofd. ‘Niets, ik voel me alleen gelukkig. Ik dacht eraan, wat voor een geluk dat we hebben, dat we deel mogen uitmaken van dit bijzondere leven met Roald. En ik dacht ook even, hoe we hem hebben leren kennen. En dat maakt me een beetje emotioneel.’

Ingrid glimlacht en geeft haar een zoen op haar mond. Dat overvalt Ada een beetje, maar al snel zoent ze haar zus terug. Hun zoenen worden steeds heftiger en al snel letten de beiden niet meer op Ester en Roald, die nog steeds met elkaar bezig zijn. Ester verhoogt het tempo, omdat ze haar orgasme voelt aankomen, en ook Roald is niet heel ver meer. Op het moment dat Ester klaarkomt, komt Roald ook met een harde kreun klaar. Ester laat zich op Roald vallen en blijft daar even liggen. Roald omhelst haar en geeft haar een zachte doen in haar nek. Zo blijven ze even liggen.

Naast hun zijn Ingrid en Ada heftig met elkaar bezig. Ze zijn gestopt met elkaar zoenen, en liggen nu in standje 69 elkaar te verwennen. Ada likt met haar tong het klitje van Ingrid en Ingrid likt op haar beurt de natte gleuf van Ada. Roald en Ester kijken met een glimlach naar de beiden, die volledig opgaan in hun liefdesspel.

Roald zegt tegen Ester: ‘En wie kan het nu beter, dat likken? Vrouwen of mannen?’

Ester lacht. ‘Ik moet zeggen, dat Ada en Ingrid daar allebei heel erg goed in zijn, ze weten immers heel goed, hoe ze het zelf het liefste hebben. Maar als jij het doet, dan is dat toch anders. Jij lijkt soms nog beter te weten, wat we willen, dan we zelf weten. Ik heb het geprobeerd na te doen, maar ik kan het niet op de manier, zoals jij het kan.’

‘Hmm, zo apart doe ik nu toch ook weer niet, of wel?’

‘Nee, dat is het hem juist. Ik heb voor je ook andere mannen gehad, die bakten er helemaal niets van, maar jij, met je gave, maakt er een feestje van.’

‘Zal ik het eens voordoen?’

‘Niet bij mij, Roald. Ik wil toekijken. Ik wil eens weten, wat je nu anders doet.’

Roald haalt zijn schouders op. Ester glijdt van hem af en verstoort de innige houding van Ingrid en Ada. Als ze verteld, wat ze van plan is, zijn haar zusters meteen vol aandacht. Roald voelt zich er bijna ongemakkelijk bij, maar hij weet uit ervaring, dat deze drie vrouwen absoluut nieuwsgierig zijn naar alles wat hij ze kan leren.

Omdat Ingrid dichter bij hem zit, trekt hij haar naar zich toe. En daar heeft Ingrid helemaal geen problemen mee. Ada ook niet, want nu kan ze, net als Ester, aandachtig toekijken.

Roald geeft Ingrid eerst een zoen. Heerlijk tongen ze even met elkaar, voordat Roald haar achterover duwt. Dan geeft hij haar kleine kusjes in haar nek en daalt zo haar lichaam af. Haar borsten vergeet hij niet, met enkele kusjes en het strelen met zijn tong zijn de borsten van Ingrid al snel stijf. En als hij ze dan ook nog zachtjes kneedt, zonder haar echt pijn te doen, kan ze een kreun niet onderdrukken.

Maar ze kreunt nog harder, als Roald voorzichtig in een van haar borsten bijt. Het doet geen pijn, maar het windt haar wel enorm op. Dan daalt hij verder haar lichaam af, eerst haar buik, die hij bezaait met kleine kusjes. Dan maakt kleine cirkeltjes met zijn tong om haar navel, dat maakt Ingrid helemaal gek, want daar is ze best gevoelig. En dan pas zakt Roald af tussen haar benen. Eerst is haar schaamstreek aan de beurt, zonder direct intiem te worden. Het laat Ingrid al kronkelen van genot en ongeduld. Ze weet wat er gaat komen, en daar verlangt ze enorm naar.

Roald plaagt haar, door er extra lang over te doen. Maar uiteindelijk geeft hij haar hetgeen dat ze wil. Zijn tong laat hij over haar knobbeltje van haar gleufje glijden. Hij proeft haar zoete geur en opent dan haar gleufje als een mooie geurige roos. Ingrid hapt naar adem, als ze voelt, wat Roald aan het doen is. Het is nooit saai met hem, op seks gebied is hij echt onvoorspelbaar. Telkens weer doet hij bepaalde dingen op een andere manier, die weer net anders is als andere keren. En dat is ook eigenlijk ook precies de reden, waarom Roald voor zijn vrouwen zo anders voelt, dan als ze het zelf bij elkaar doen. Het onverwachte, die spanning, zorgt ervoor, dat Ester, Ingrid en Ada zo intens kunnen klaarkomen, als ze seks met Roald hebben.

Ingrid huivert als ze zijn tong over haar klitje voelt glijden. Even heel kort voelt ze kippenvel over haar lichaam komen, om daarna in een geile roes weg te zakken. Ze vergeet even alles om haar heen en voelt alleen nog slechts de subtiele aanrakingen van Roalds tong en handen. Er is niet heel veel nodig, om Ingrid een orgasme te laten bereiken en niet veel later komt ze met een gilletje klaar. Maar Roald gaat gewoon door, en richt zich nu op haar gleufje. Met zijn tong penetreert hij haar en met zijn vingers bewerkt hij haar klitje. Ingrid is nog maar amper bekomen van haar orgasme, of een nieuwe dient zich alweer aan. En terwijl ze haar orgasme krijgt, komt er nog een achteraan. Dan valt ze slap als een vaatdoek neer, ze is echt uitgeput. Roald merkt aan Ingrid, dat het nu even genoeg is geweest.

Ester en Ada hebben vol verbazing toegekeken. Het lijkt allemaal niet zo heel apart, wat Roald doet, maar ze begrijpen heel goed, dat het wel zo is. Ada en Ester zijn behoorlijk opgewonden geraakt van de orale bevrediging van hun zus, en hebben de hand aan zichzelf geslagen. Terwijl Ingrid haar laatste orgasme kreeg, kwam Ada ook klaar en niet veel later Ester.

Terwijl ze uithijgen, kijkt Roald met een glimlach naar het drietal toe. Ingrid is door haar goede conditie alweer snel hersteld en zegt tegen Ada en Ester: ‘En? Zijn jullie er al achter, waarom Roald met het likken zoveel beter is, dan ons?’

Ada en Ester schudden hun hoofden. ‘Nee, maar het was wel enorm geil om te zien. Ik begrijp er nog steeds niets van, wat Roald anders doet, dan wij.’

Ingrid glimlacht en zegt: ‘Ik denk dat ik het wel weet, Ester. Het is zijn onvoorspelbaarheid. Je denkt te weten, wat hij gaat doen, maar hij verrast je iedere keer weer. En je weet al bij voorbaat, dat het fijn en lekker zal zijn. Daardoor voelt het zo lekker, en kom je ook zo lekker klaar. Als ik jullie lik, dan doe ik, wat me lekker lijkt. En dat werkt bij jullie ook wel goed, maar we zijn gewoon niet zo onvoorspelbaar als Roald.’

Roald glimlacht. ‘Goed opgelet, Ingrid! Mijn voordeel is ook tevens mijn nadeel. Omdat ik niet precies weet, hoe het bij jullie aanvoelt, moet ik improviseren. En als ik merk, dat jullie dat lekker vinden, ga ik daarop verder. Nu weet ik inmiddels wel, waar jullie erg gevoelig zijn, en wat jullie lekker vinden, daar heb ik nu wel wat ervaring mee. Maar er is nog zoveel, dat ik wil uitproberen. En sommige dingen probeer ik niet te vaak te doen, omdat het anders zo’n sleur wordt. Steeds hetzelfde is ook saai.’

Ada knikt. ‘Dat moet het wel zijn, Roald. Ik vraag me soms wel af, hoeveel dingen je ons nog niet geleerd hebt.’

‘Dat valt wel mee, Ada. Ik ontdek nog steeds nieuwe dingen, en probeer dat ook bij jullie uit. Maar jullie schijnen echt alles fijn te vinden. Wat dat betreft zijn jullie geile sletten.’

De drie zussen lachen. ‘Dat is waar, Roald. Maar we zijn wel jouw geile sletten. Ik hoor wel eens van mijn vriendinnen, dat ze niet kunnen begrijpen, dat jij ons alle drie tevreden kan houden. Als ze echt eens wisten, wat jij allemaal kunt in bed, dan zouden ze het wel begrijpen. Hun mannen houden het maar echt net een of twee keer op een nacht uit, dan houdt het wel op. Maar ja, niet iedereen heeft dezelfde conditie als jij, Roald!’

‘Daar heb je misschien wel een punt. Maar ik moet ook wel, anders zou ik dit echt allemaal niet kunnen.’

Daar moeten ze alle vier wel om lachen. Opeens zegt Ada: ‘Hoor ik nu boven ook nog andere geluiden, Roald?’

Roald lacht. ‘O ja, die zijn ook al een tijdje bezig, Ada. Zowel Tom en Nelly als Wil en Tinie.’

Ester zegt: ‘Ach, dit is gewoon een lekker geil huis! En dat is de waarheid. Als we eens naar Nederland gaan, voel ik me nooit zo geil, als dan dat ik hier ben.’

Ingrid en Ada knikken. ‘Dat klopt. Dat heb ik ook. Hier, thuis, ben ik altijd veel geiler.’

‘Ik kan anders het verschil niet zo merken, waar jullie ook zijn, jullie zijn altijd wel geil!’

‘Ja, maar hier voelt het gewoon anders. Dat is altijd wel zo geweest. Ook toen we hier pas voor het eerst kwamen.’

Ada kruipt naar Roald toe. Ze kijkt hem bijna smekend aan: ‘En nu ben ik alweer heel erg geil, en ik heb nog niets van je gehad, Roald!’

Roald lacht en duwt haar zachtjes achterover. Maar alle vier weten, dat deze nacht nog lang niet voorbij is.
Trefwoord(en): Zussen, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...