Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: MindsEye
Datum: 18-11-2017 | Cijfer: 7.8 | Gelezen: 2868
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Huwelijksnacht, Romantiek,
Pas nu stopte Colin zijn verhaal. Hij had het in één ruk verteld. De kaarsen brandden een heel stuk lager en het leek alsof het buiten alweer licht begon te worden. Maar dat alles boeide Auda op dat moment niet. Ze voelde dat ze helemaal was ingepakt door het verhaal. Vooral de beschrijving in het laatste deel had haar geraakt . Ze voelde haar hart kloppen in haar borst en verwarrend genoeg ook, bonsde het ook tussen haar benen. Het verhaal dat haar zwaarlijvige echtgenoot had verteld was haar niet onbekend geweest. Maar deze versie wel. Meestal werd het verhaal verteld door minstrelen of uitgespeeld als toneelstuk. En bijna altijd werd er verteld hoe Emelica Dalid in haar eentje opzocht, maar over het algemeen beschreven die vertellingen alleen hoezeer de Prins-Generaal geraakt was door haar schoonheid en tot genade werd bewogen. Een wat snaakse variant had het hoogstens over hoe sensueel Emelica kon dansen. Maar nog nooit had ze deze details gehoord. Ze kon zich nauwelijks voorstellen dat dit de werkelijke versie van het verhaal was.

‘Is dit hoe het werkelijk is gegaan, volgens u?’, vroeg ze. Haar stem klonk zacht en fluisterend, alsof dit in het geheim besproken moest worden.

Colin keek haar even vragend aan. ‘Wat? Oh nee, wat er precies gebeurd is die nacht in Dalids tent en of het verhaal wat we er later van te horen kregen klopt, kunnen we nu niet meer controleren. De dichters hebben er te veel bij bedacht, aangepast en gemodelleerd. Het is geen geschiedenisles, het is een mooi verhaal waar we wat van kunnen leren. En omdat het ten slotte onze huwelijksnacht is heb ik besloten de wat erotischere variant aan je te vertellen. Ik nam aan dat het je meer zou plezieren dan andere activiteiten.’

Auda was, zoals gezegd, een eenvoudig meisje. Haar moeder had haar verteld van de feiten des levens en wat echtelieden deden. Maar de beschrijving van de feiten kwam helemaal niet overeen met het verhaal dat ze zojuist gehoord had. Toch was hij overtuigender geweest en had hij met meer vuur gesproken dan haar moeder had gedaan. Al snapte ze nog steeds niet waarom. Wat wilde hij van haar? Was het verhaal een inleiding, een verzoek? Wilde hij bij haar hetzelfde doen als Dalid bij Emelica? Hij genoot zo van eten …, wilde hij op die manier van haar eten? De Emelica in het verhaal had ervan genoten, maar Auda dacht daar op dit moment anders over.

‘Wat wilt u zeggen met dit verhaal?’, vroeg ze omdat ze de onwetendheid niet wilde verdragen.

Colin had nog steeds het schaaltje waar hij zijn chocolademousse uit had gegeten in zijn handen en schraapte met zijn vinger het laatste beetje eruit. Nadenkend zoog hij even op zijn vinger maar antwoordde haar toen: ‘Het gaat over een man en een vrouw die tot elkaar komen. Gewoon omdat de omstandigheden hen ertoe dwongen. Maar in die omstandigheden waarin ze elkaar hebben gevonden, hebben ze er het beste van gemaakt. Dat is wat de Heerser doet. Hij overziet, denkt na, maakt plannen. Bij elke zakelijke transactie, bij elk verbond wordt hij betrokken. Jij noemde me koud, omdat ik de Heerser respecteer, ook als het om huwelijken gaat. Maar in het verhaal van zojuist lijkt kan het net zo goed de Heerser zijn geweest die Emelica tot haar daden inspireerde als de Schone. En met een geweldig gevolg. Er heeft geen bloed gevloeid, als we het maagdenbloed dat Emelica offerde even buiten beschouwing laten, en een heel tijdperk had er profijt bij. Misschien niet zo poëtisch, maar het lijkt iets om tevreden over te zijn.’

Auda zat nog steeds op haar bed. Haar lichaam was nog ten prooi aan allerlei sensaties en haar geest worstelde met de zaken die hij haar verteld had. De beelden van Emelica en Dalid, opgeroepen door zijn woorden, bleven zich voortdurend aan haar gedachten opdringen. Ze wist niet goed wat te zeggen. Colin leek ook niets meer te verwachten.

‘En even praktisch gezien, echtelieden schijnen de plicht te hebben in de huwelijksnacht toch enkele uren met elkaar door te brengen. Bij deze is dat ook gedaan. Ik wens je een goede nacht, Auda,’ – het was de eerste keer dat hij haar met haar voornaam aansprak – ‘en aangename dromen. Slaap morgen zolang je wilt. Als je iets nodig hebt, daar hangt een koord, daarmee kun je een bediende bellen, voor wat dan ook.’ En hiermee liet hij haar alleen, ten prooi aan onrustige gevoelens en onkuise gedachtes. Ze lag lang in bed te draaien en pas toen het al licht was buiten viel ze in een korte slaap, met al even onrustige en onkuise dromen als haar eerdere gedachtes.

***

Ze werd een paar uur later wakker van de zon die fel in haar gezicht scheen. In tegenstelling tot de uren voordat ze ging slapen werd ze niet geplaagd door gedachten. Eerlijk gezegd leek de inhoud van haar hoofd op dat moment te bestaan uit wollige watten en prikten haar ogen nog van de slaap. Auda was niet gewend aan de hoeveelheid wijn die ze gedronken had, noch aan uitslapen. Het overvloedige maal van gisteren lag haar nog behoorlijk zwaar op de maag. Echt honger had ze dus niet.

Ze keek de kamer rond. Nu pas nam ze de omgeving eens goed op. Er hingen lichte gordijnen, die het zonlicht niet buitenhielden, maar ze wist genoeg van stoffen om te weten dat ze behoorlijk wat hadden gekost. Er stonden diverse kasten, stoelen en een tafeltje met een theeservies. Tegen een andere muur stond nog een boudoirkast, waar ze kleine flesjes parfum op zag staan. Het bed waarin ze lag stond in het midden van de kamer. Het was van zwaar eikenhout gemaakt, de lakens van satijn en de dekens gevuld met dons, anders dan de ruwe wollen dekens die ze gewend was. Ze zag nergens een kledingstuk liggen en raakte wat in paniek tot ze besefte dat ze de jurk die ze van Colin gekregen had nog steeds droeg. Ze was ermee in slaap gevallen.

Opeens was het heet in bed en de luxe van de kamer verstikkend. Ze wierp de dekens opzij en stapte uit bed. De afstand van haar bed naar de deur was opvallend lang. Toen ze de deur opende, kon ze zich nauwelijks oriënteren. Ze was voor haar huwelijk niet verder dan de grote ontvangsthal van dit huis geweest, aangezien haar vader degene was geweest die met haar toekomstige echtgenoot had gesproken. Ze wist niet eens waar ze gisterenavond vandaan was gekomen, dus eigenlijk wist ze niet precies waar ze nu heenwilde. Op goed geluk sloeg ze rechtsaf en begon te lopen.

Ook nu verbaasde de luxe haar weer. Op de vloer van de ene hal lagen tapijten, de andere had juist tapijten aan de wand hangen met ingewikkelde kunstpatronen erin geweven. Als er geen tapijt op de vloer lag, lagen er marmeren tegels, of andere dure vloerbedekking. Aan de wanden hingen verder schilderijen, kandelaars, kunstwerken die ze niet herkende en spiegels. Ook passeerde ze trappen en deuren en ze vroeg zich af hoe groot dit huis eigenlijk wel niet was.

De luxe was zo overweldigend dat ze de stemmen die ze hoorde pas herkende toen ze woordelijk kon verstaan wat er gezegd werd. ‘… en ondanks het vroege uur wil ik een toast uitbrengen. Een toast op de schoonheid van mijn dochter, een toast op de vrijgevigheid van haar echtgenoot en een toast op de wijsheid van mijn eigen echtgenoot dat hij toestemde in dit huwelijk.’ Het was haar moeder. Een aantal andere stemmen vielen haar moeder bij en er klonk het gerinkel van glazen.

Ze opende voorzichtig de deur, verlegen onder al deze complimenten. Maar haar moeder stond met het gezicht naar de deur toe en zag haar onmiddellijk. ‘Ah, lieve familie’, de verzamelde ooms en tantes keerden zich om toen ze haar blik volgden, ‘daar is de blozende bruid.’

Auda werd verwelkomd met applaus en met herhaaldelijke felicitaties. Enthousiast werd ze aan de tafel naast haar moeder gezet. Een tafel die, dat mocht wel gezegd worden, rijkelijk gevuld was. Kannen met vruchtensap, vers fruit, een geroosterde kip, worsten, kaas en zoetigheden en vooral brood wat er zo knapperig uitzag en vers rook dat het alleen maar die ochtend gebakken kon zijn.

Haar familie hervatte hun onderlinge gebabbel, terwijl ze genoten van al het heerlijks wat op tafel stond. Auda begreep het. Haar familie was weliswaar niet arm, maar eten zo smakelijk en overvloedig als dit konden ze zich niet veroorloven. Maar moeder drukte haar een stuk brood, dik besmeerd met jam in de handen en fluisterde tegen haar: “En?”

Auda wist eigenlijk niet goed wat ze hier op moest antwoorden en zocht naar de woorden. Gelukkig werd haar dat bespaard, want haar vader vroeg ook haar aandacht: “Auda, lief kind van me. Weet je wel hoe gelukkig ik ben dat je zo goed terecht bent gekomen? Heb je dit huis gezien? Dat is allemaal van jou! En er is nog meer nieuws, goed nieuws, heel erg goed nieuws! Je echtgenoot heeft me een zakelijk voorstel gedaan. Hij wil dat ik voor hem ga werken. Ik reis deze week nog af naar het zuiden, samen met je Oom Zarod om daar het overzicht over een paar transacties te houden en als dat goed gaat kom ik in een vast dienstverband. Ik zal in betere doen komen hierdoor. Het is… het is…” de emotie verstikte hem. Tranen blonken in zijn ogen en hij vervolgde met overslaande stem: “Ik hoop zo dat hij jou net zo gelukkig maakt als hij mij maakt… het is een geweldige man.”

Auda voelde ook dat ze ontroerd raakte door haar vaders dankbaarheid. Colin was in elk geval goed voor haar familie. En hoe was hij tegen haar? Hij was niet grof geweest, had zich niet aan haar opgedrongen. Als ze al een klacht had over hem was het dat ze hem niet begreep. Wat was de reden dat hij zich zo weinig interesseerde voor haar als persoon en zo veel deed voor haar familie?

Veel tijd om zich dat af te vragen kreeg ze niet, want haar moeder kwam weer tussenbeide: “Laat me nou even, schat. Vrouwen onder elkaar, weet je wel. Dat wil jij helemaal niet weten.”

“Uhm juist ja. Ik denk dat ik nog wat kip neem. Die specerijen zijn werkelijk bijzonder.”

Haar moeder keek met een korte blik van vertedering naar haar vader. Het was lang geleden dat ze zo naar hem had gekeken. “Je vader is echt erg blij, Auda. Maar de vraag die nog belangrijker is: Ben jij ook blij?”

Ze had die vraag verwacht en daarom het antwoord al klaar. Overtuigend zei ze: “Ja. Hij is erg goed voor ons.” Ze hoopte dat het genoeg zou zijn voor haar moeder, want diep in haar fluisterde nog steeds dat stemmetje, die twijfel. Haar moeder was wat moeilijker af te wimpelen dan haar vader want ze vervolgde: “En verder? Hoe was het… nou ja, datgene waar jij zo tegenop zag?”

“Oh moeder, dat was helemaal niet zo erg… hij was erg… voorzichtig.” Dat woord leek haar wel veilig om te gebruiken. Haar moeder knipoogde kort naar haar: “Zei ik je toch… het valt vast allemaal wel mee.”

Haar moeder en haar tantes bleven praten met allerlei advies wat ze zich achteraf nauwelijks herinnerde. Haar vader praatte onophoudelijk over de mooie kansen die zijn familie kreeg. Het was bijna onmogelijk om niet mee gesleept te worden in de vreugde. En ze kon ook eigenlijk geen reden bedenken waarom ze zich toch ongemakkelijk had gevoeld, de eerste keer dat ze wakker werd in dit huis.

Opeens vielen de gesprekken stil en iedereen stond op. Auda keek op van haar bord en zag dat haar echtgenoot de kamer binnen was gekomen. Geheel zoals ze gewend waren, was haar voltallige familie opgestaan om hun respect te betuigen. Colin glimlachte alleen maar even naar hen. “Lieve gasten, dat hoeft vanaf nu dus niet meer. Gaat zitten en eet nog wat.” Geheel in stijl gaf hij zelf het voorbeeld. Hij besmeerde een stuk brood met boter deed er duimendik de jam op, belegde de jam met plakjes worst, wat hij besprenkelde met suikergoed. Hij wist het op te eten zonder maar een druppel te knoeien. Ietwat ongemakkelijk hervatten de gasten hun overvloedige ontbijt… of was het toch al laat genoeg voor een middagmaal? Auda wist het niet.

Nadat hij zijn brood leeggegeten had stond Colin weer op. Ze was zeer verbaasd dat de houten bank zijn gewicht gehouden had en even speelde er een glimlachje om haar lippen. Dat verdween snel toen ze merkte dat hij haar kant op liep. Ze voelde een zenuwachtig fladderen in haar buik. “Stel je niet aan, Auda,” zei ze tegen zichzelf, “Het is je echtgenoot maar.”

“Echtgenote,” vroeg hij haar op vriendelijke toon “het spijt me zeer, maar ik heb wat zaken af te handelen. Het lijkt me prettig om vanavond met je te dineren in mijn privé-eetzaal. Mocht je een speciaal gerecht willen hoef je dat de koks alleen maar te laten weten en ze zullen ervoor zorgen. Ik verwacht je rond het eerste avonduur. Is er verder iets wat ik voor je kan doen?”

Auda bloosde maar dwong zichzelf hem aan te kijken. “Nee heer, dank u wel. Ik ben al dankbaar voor alles wat u mij en mijn familie heeft gegeven.”

“Een voorbode voor nog meer, als alles naar tevredenheid uitpakt, echtgenote. En doe mij een plezier. Spreek me gewoon aan met Echtgenoot in plaats van heer. Of nog beter, met mijn naam. ten slotte heb ik die niet voor niets. Dan nu, tot vanavond… Auda.” Hij nam haar hand in zijn hand en boog, soepeler dan je op eerste gezicht zou verwachten, voorover om er een kus op te drukken. Het was, voor zover ze wist, de eerste keer dat hij haar aanraakte.

Achteraf wist ze nauwelijks wat ze gedaan had de rest van de dag. Ze had gegeten, maar ook gepraat met haar ouders. Ze had met hen door het huis gewandeld, hun plagerijen over de huwelijksnacht charmant geprobeerd te pareren. Ze was eigenlijk blij even onder haar familie te zijn. Ze had niet het idee dat Colin haar ooit van haar familie zou scheiden, maar bij hen voelde ze zich ten minste die oude vertrouwde Auda. Wanneer ze alleen tussen deze weelde liep of als ze alleen maar aan haar echtgenoot dacht, dan voelde ze zich ongelofelijk volks.

Maar uiteindelijk brak het uur van afscheid aan. Met tranen in de ogen nam ze afscheid van haar ouders en zelfs haar vader, die ze nooit had zien huilen, pinkte een traantje weg. Veel tijd om hen te missen had ze niet, want ze herinnerde zich de afspraak tot dineren die ze had staan. En ergens leek het haar geen goed idee om haar heer, nee, haar echtgenoot Colin hierin teleur te stellen. Het probleem was dat ze geen enkel idee had waar ze de privé-eetkamer kon vinden. Daarom begon ze op goed geluk door het huis te dwalen. Ze opende deuren en kwam terecht in badkamers, ontvangstkamers, voorraadkasten en grote eetzalen, liep trappen op en af, kwam weer dezelfde kamers tegen. Ze kwam ook diverse keren bediendes tegen, waarvan er een aantal met eten liepen te sjouwen, maar geen van hen durfde ze aan te spreken om ‘in haar eigen huis’ de weg te vragen. Ze was redelijk ten einde raad, toen ze een bediende zag lopen waar het gezicht haar vaag bekend van voorkwam. Ze had bij haar huwelijksdiner gezien dat hij belast was geweest met het bedienen van haar echtgenoot, haarzelf en haar ouders.

“Mevrouw Lenacardi? Zoekt u misschien de kamer waar meneer Lenacardi u verwacht?”

Ze keek even naar hem. Hij was een jaar of vijf ouder dan zij, met een ringbaardje maar gladgeschoren wangen, heldere ogen en donkere haren die hij half lang droeg. Hij was vrij groot zonder de grove bouw die dat soort lieden vaak hadden. Zijn handen waren zelfs gracieus te noemen toen hij haar vriendelijk gebaarde hem te volgen. ‘Mevrouw Lenacard’ had hij haar genoemd. “Ehm, sorry maar eh, ik ben uw naam vergeten?”

“Dat geeft niets, mevrouw. Volgens mij heeft niemand die u nog gezegd. Mijn naam is Dalid, mevrouw.”

Ze probeerde haar reacties zoveel mogelijk te onderdrukken toen ze die naam hoorde, maar hij moest haar opengesperde ogen toch opgemerkt hebben. Dalid was een naam die nog steeds aan jongens van alle standen werd gegeven, maar echt veel kwam hij niet voor. Speelden hij en haar echtgenoot een spelletje met haar? Maar na haar reactie gezien te hebben liet Dalid niets meer blijken. Hij ging haar voor een trap op en opende een deur die zij over het hoofd had gezien. Hij hield deze voor haar open en zei: “Meneer Lenacardi is er al. Hij heeft doorgegeven graag alleen met u te dineren. Ik wens u een prettige avond.”

Auda stapte naar binnen. Alleen met hem. Zou hij nu van haar vragen wat hij gisterenavond al had mogen doen?

Deze kamer was compleet anders dan de kamers die ze eerder in dit huis had gezien. Die baden in weelde, maar deze kamer was vrij simpel. Er stond een tafel, twee stoelen. De tafel was, niet onverwacht, gedekt voor twee. Er stond een zilveren schaal op, een schaal met salade, een karaf wijn, twee glazen. In een hoek stonden twee tafeltjes, eentje met fruit, eentje met wijnen en glazen. De enige opsmuk die de kamer had waren twee grote schilderijen. Op een stond een man afgebeeld in profiel, op de andere een vrouw. De vrouw had te weinig kleren aan om fatsoenlijk genoemd te worden.

Colin stond met zijn rug naar haar toe. Hij draaide zich om. Alweer niet verrassend had hij een klein schaaltje met aardbeien in zijn handen en hij stak er een in zijn mond. Hij kauwde, slikte hem door en sprak: “Ach Auda, blij dat je er bent. Maar… je hebt dezelfde jurk nog aan. Was er iets mis met de kleren in je kasten? De verkeerde maat of kleur?”

“Mijn heer, u bedoelt?”

“Colin is mijn naam of als je dat te informeel is, probeer alsjeblieft het woord ‘Echtgenoot’. En ik bedoelde de jurken in je kasten.”

“Het spijt me, Heer Echtgenoot, uhm,” Colin lachte even, “Maar ik heb geen kleren gezien. En daarbij, deze jurk heb ik een avond gedragen. Hij kan vast wel een dagje langer mee. Niet dat ik uw vrijgevigheid wil beledigen,” haastte ze zich te zeggen, “of uw…”

Colin onderbrak haar: “Je beledigt me niet snel, Auda. Maar mag ik je als je echtgenoot een vraag stellen?”

Vroeg hij haar om toestemming? Het werd hoe langer het vreemder. “U... je mag alles vragen heer.” Zou hij haar vragen zich hier uit te kleden?”

“Het lijkt of je je niet op je gemak voelt bij mij. Is het mijn verschijning? Of heb ik iets verkeerds gezegd?”

Hij leek oprecht verbaasd te zijn en helemaal niet te begrijpen wat er aan de hand was. In haar emotie viel ze weer terug in aan oude manier van hem aanspreken. “Nee mijn heer, u heeft niks verkeerds gedaan. U heeft juist zoveel goeds gedaan. Het is alleen… Mijn heer… ik ben maar een simpel meisje en niet gewend aan de manieren en hoge standen en u geeft mij en mijn familie alles. Hoe kunnen we u daar ooit voor bedanken of dat terug betalen?”

“We zijn getrouwd, Auda. Dat zou toch voldoende moeten zijn?” zei Colin terwijl hij weer een aardbei in zijn mond stopte. “En daarnaast, waar denk je dat mijn wieg stond. In dit huis?”

Daar had ze nog helemaal niet over nagedacht, maar de opmerking van gisterenavond waarin hij bekende zijn fortuin met koper en duiten te hebben opgebouwd schoot door haar hoofd. Colin vervolgde: “Ik ben ook nederig geboren, net als jij. Ik heb mijn fortuin bij elkaar gesprokkeld, mijn fortuin zit niet al generaties in mijn familie, noch is de naam Lenacardi eeuwenoud. Maar eerlijk gezegd, ik ben zo rijk dat de hogere snobs dat feit graag over het hoofd zien. Mijn fortuin is een combinatie van geluk en van hard werken geweest en ik ben niet vergeten waar ik vandaan ben gekomen. Mensen zoals jij, je ouders, je oom Zarod… simpele eerlijke mensen. Ik waardeer ze zeer. En als men de wenkbrauwen optrekt bij de gedachte dat ik trouw met een meisje wat uit de lagere standen komt, laat ze dat doen. Je zult je snel aanpassen, Auda. Je denkt dat jij en ik vreemden zijn, maar dat zijn we niet. Ik heb je geobserveerd. Je bent geen dom meisje en je ouders zijn fatsoenlijke lieden. Ik schaam mij niet voor jullie en geef jullie wat jullie toekomt.” Het leek even of hij door wilde gaan, maar dat toch niet deed. “Wil je misschien wat eten? Ik rammel ondertussen van de honger. Ik heb de bediendes opdracht gegeven ons niet te storen, zodat we optimaal kunnen genieten van al dat heerlijks. Bovendien en ik denk dat ik dat goed geraden heb, heb ik het idee dat je je niet prettig zou voelen bij het idee bediend te worden.”

Auda voelde de dankbaarheid door haar lijf stromen, “Wat attent van je, Echtgenoot.”

Colin schoof haar stoel aan: “Zie je wel, zo moeilijk is het niet. Wil je wat salade voor ons opscheppen? Ik snijd ondertussen de fazant aan. Mijn meesterkok heeft een geweldig recept voor fazant, dat wil ik je niet onthouden.”

Auda deed wat gevraagd werd en zei ondertussen: “Deze kamer heeft een prettige uitstraling. De luxe in de andere kamers… ik zou voortdurend bang zijn te knoeien. Hier zou dat veel minder erg zijn, omdat hier geen dure tapijten liggen.”

Colin sneed soepel de vogel aan. Hij was goudbruin gebakken en rook zo heerlijk dat, ondanks de korte nacht slaap en het overvloedige ontbijt, het water haar alweer in de mond liep. “Ach Auda, ik vrees dat ik je in deze teleur moet stellen. Er hangen hier geen tapijten of prullaria, maar zie je die schilderijen?”

Auda had de schilderijen inderdaad gezien, maar had haar uiterste best gedaan deze te negeren. Vooral het schilderij met de halfnaakte vrouw vond ze nogal confronterend. Gelukkig zat ze nu met de rug ernaar toe, maar haar echtgenoot keek er vol tegen aan. Ze knikte kort.

“Deze schilderijen zijn de meeste waardevolle bezittingen die ik heb. Het schilderij achter je is een meesterwerk van een onbekende hand. Maar er zit een verhaal bij. Een verhaal in hetzelfde genre als dat van gisteren en vermoedelijk heel wat meer gebaseerd op waarheid dan het verhaal van Dalid en Emelica. Misschien behaagt het mijn echtgenote het verhaal te horen, terwijl we dineren?”

Auda wis niet waar ze de moed vandaan haalde, maar voor ze het wist had ze geantwoord: “Ja Echtgenoot. Dat zou ik graag horen.”

Terwijl Auda doorat begon Colin zijn verhaal.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...