Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 18-11-2019 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 13391
Lengte: Lang | Leestijd: 32 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 103
De volgende ochtend was weer routine: opstaan, douchen, ontbijten en de bekende weg richting Gorinchem. Joline had afgezien van een rok en droeg een strakke spijkerbroek en trui. “Iets te frisjes voor een rok of jurkje nu, Kees. Als jij thuis de verwarming een paar graden hoger zet, ga ik er eens over denken…” “Ik stook je de tent uit, schatje. Moet jij eens zien hoe snel ik jou in een rokje krijg…” Ze keek me plagend aan. “En daarna er weer heel snel uit zeker? Vies, geil mannetje…”
Onderweg zei Joline: “Ik heb gisteren nog even met Angelique zetten kletsen; Henry heeft het aanbod van Damen beleefd afgeslagen. Ze hebben na het bezoekje aan ons netjes een lijstje gemaakt en toen kreeg DT heel wat meer plusjes dan Damen.” Ik knikte. “Ik had al zo’n vermoeden, maar ik ben er hartstikke blij om. Henry groeit, ook in z’n werk. Dat merkte ik al tijdens ons grote project drie maanden geleden, maar ook tijdens ons rondje in de machinekamer van die patrouilleboot. En hij voelt zich nu ook meer op z’n gemak in groter gezelschap.”

Toen we naar binnen liepen werden we hartelijk welkom geheten door een van de nieuwe receptionistes, Anneke. En in de koffiehoek werden we ook bevraagd over de vakantie. Toen we richting DT liepen, liepen er twee nieuwe mensen in het groepje mee. Henk stelde ze voor: de nieuwe personeelsfunctionaris heette Jurgen en de medewerker Kwaliteit, Arbo en Milieu heette Bas. De personeelsman was wat ouder, een jaar of vijftig, de KAM-medewerker schatte ik rond de dertig. Beiden aardige kerels, zo op het eerste gezicht. Theo viel mijn bureau nog even binnen: “Hoi Kees, welkom terug. Goeie vakantie gehad?” Ik knikte. “Prima. Lekker genoten van de Franse kust. In goed gezelschap overigens.” Hij glimlachte. “Ja, dat zal wel. Denk je er aan dat we rond half twee aan de overkant van de snelweg verwacht worden?” Ik wees op mijn pak. “Ik was al voorbereid, Theo.” Hij knikte. “Mooi. Om tien uur even teamleidersoverleg.” “Oké. Dan ga ik nu eens met m’n Piraten praten.”
Ik liep de groepsruimte in. “Henk, wil jij de meeting leiden? Jij weet de actuele dingen, ik moet nog even in het plaatje komen.” Henk knikte en stak van wal. Er waren mensen bezig aan een nieuw, klein offshore project, twee anderen met een installatie op een gas-eiland en hij zelf was tussen de bedrijven door aan het werk met de installatie aan boord van het patrouilleschip van Damen. “Ze hebben een aantal van onze suggesties overgenomen, Kees en wilden dat we die verder uitwerkten.” Ik grinnikte. “Dan is ons schoolreisje toch niet helemaal voor niks geweest. Goed bezig.” We bespraken de details van de diverse projecten en om half tien was ik weer helemaal op de hoogte. “Heren, ik denk dat ik nóg eens op vakantie ga. Een week of zes of zo… Jullie hebben prima werk geleverd tijdens mijn afwezigheid! Dank daarvoor.”
Henry zei droogjes: “Ach het was wel zo rustig. Zonder allerlei verrassingen in de vorm van plotselinge projectjes, een teamleider die boeven gaat vangen, een denderende namaakruzie met de directie en zo…” Ik keek hem spottend aan. “Vergeet je de receptionistes niet? Die hier gillend binnen komen vallen met het verzoek het eens wat rustiger te doen?” Hij grinnikte. “Die neem ik zelf wel voor m’n rekening… Desnoods in een reddingsvlot.” De piraten schoten in de lach. “Zo. Nog een bak koffie en dan ga ik eens met de baas vergaderen.”

Om vijf voor tien liep ik bij Theo naar binnen. De andere teamleiders, de nieuwe mensen, Fred en Angelique druppelden ook binnen en om tien uur startte Theo de vergadering. Hij liep snel even de voortgang van alle projecten door en daarna keek hij de kring rond. “Zijn er nog meer zaken die nu de aandacht nodig hebben?” Fred stak z’n hand op. “Vanmiddag om 17:00 gaat het netwerk een uur down. Een nieuw Trojaans Paard. Uit de virusfabriek in St. Petersburg.” Theo haalde zijn wenkbrauwen op. “Een uurtje? Dat moet een best virus zijn, Fred.” Fred knikte, maar lachte niet. “Klopt, dit is een taaie. Die lui worden steeds beter. Een kruisraket op die toko zou een welkome oplossing zijn. Dus vanavond kan er niet overgewerkt worden op het netwerk. Sorry!” Joline giechelde zachtjes: “Jammer. Wéér een excuus minder om niet afgeknepen te worden door mijn persoonlijke fitnessbeul…” “Daar heb je zelf voor gekozen dame”, zei Fred “en ja, ik weet hoe het voelt, maar heb geen medelijden met je.” De nieuwe mensen aan tafel, Bas en Jurgen, luisterden verwonderd naar deze conversatie en ik hield me maar even op de vlakte...
Even later was de vergadering ten einde. Theo klampte me nog even aan. “Ik wil om één uur weg, Kees. Dan zijn we ruim op tijd aan de overkant. En deze keer rij ik.” “Neem je Angelique ook mee?” Hij knikte. “Ja, en dat weet ze. Alleen… wie gaat de receptie…” Hij gniffelde. “Ik weet ’t al: Marion!” Hij duwde me mijn eigen kantoor in en sloot de deur. “Hoe deed ze het gisteren?” Ik twijfelde even. “Er waren wat onderdeeltjes waar ze moeite mee had. Maar met een beetje extra motivatie van Joline, Fred of de instructeur is ze geslaagd. Ze heeft weer kennisgemaakt met de uitdrukking ‘niet goed is opnieuw’. En daarna hebben we lekker gegeten bij haar pa, onderaan de dijk in Werkendam.”
“Ah, zijn jullie bij Hans geweest… En?” “Dat was gezellig. Een prima stoofpotje gegeten. Het recept ben ik vergeten te gappen, dat is jammer. En iets meer uitleg gekregen over Marion haar geschiedenis en achtergrond. Dat is het enige wat ik er over zeg.” Theo keek me aan. “Ik ken die geschiedenis grotendeels ook, Kees. En daarom ben ik zo verdomd blij dat jullie haar onder jullie hoede hebben genomen: Fred, Joline en jij. Ze is een stuk opgeknapt, de laatste weken.” Ik knikte. “We blijven haar in de gaten houden, Theo. Ze is er nog niet…”
Hij knikte. “Ik loop even langs Joline om te vragen of Marion vanmiddag receptioniste kan spelen. Gaan jullie vanmiddag weer rennen?” Ik schudde mijn hoofd. “Ik in ieder geval niet. Vanmiddag een bespreking, weet je nog? Ik ga beschaafd een stukkie wandelen met een paar piraten. Degenen die willen rennen, rennen maar.” Ik moest even gemeen lachen. “Ik heb uit betrouwbare bron gehoord dat jij ook een keertje mee bent gegaan?” Theo gromde. “De grootste fout van m’n leven. Ik dacht: ‘Wat Marion kan, kan ik ook.’ Fout. Ze liepen me het snot voor de ogen. Daarna konden ze me bij elkaar vegen…” “Spijt van al je investeringen in vloeibare tarweprodukten?” Hij gromde wéér en ik ging even op de serieuze toer.

“Theo, als ik jou was, zou ik twee keer in de week een stukje gaan rennen. Ik stuur je wel een trainings-schemaatje. In mijn loopgroepje zit een manager van Philips; die had nog meer in z’n buik geïnvesteerd dan jij. Hij loopt nu bijna vijf maanden mee, is twintig kilo kwijt en loopt nu fluitend een coopertest van 2.600 meter. Oké, geen Olympisch record, maar voor iemand van 55 helemaal niet slecht. Een iets ander voedingspatroon, wat beweging en… Bingo.” Hij keek zuinig. “Ik weet het niet, Kees…”
Ik keek hem strak aan. “Volgens mij wordt het tijd dat ik eens met uw echtgenote ga praten, meneer de directeur. Want als u zo doorgaat, bent u aardig op weg richting hartinfarct. U bent in de maanden dat ik u ken zeker drie kilo aangekomen. En dat zijn geen spieren.” Hij keek kwaad. “Verdomme, je lijkt Gertie wel. Begint daar de laatste tijd ook over te miepen.” ‘Nou, dan hoor je eens van twee kanten hoe de vork in de steel zit. Nou… einde consult; Dokter Jonkman z’n tijd is kostbaar.”
Ik knipoogde. “Theo, denk er eens over na. Een aantal dingen méén ik, met als stip op één het feit dat we je niet kwijt willen. Niemand hier. Eet smakelijk en om één uur sta ik in gala gereed.” Ik draaide me om en wilde het bureau uitlopen “Kees…” Ik draaide me terug. “Dank je wel. Er zijn er maar weinig die me zo onder uit de zak durven geven.” Ik zei zachtjes: “Ik heb een troef in m’n mouw Theo. Als je me ontslaat, kan ik aan de overkant ...” Verder kwam ik niet. “Er uit, rotjong!”

Met een brede grijns liep ik de gang op. Angelique keek op. “Wéér een toneelstukje, Kees?” “Nee hoor. Dit was serieus. Behalve Theo’s laatste opmerking. Denk ik ten minste. Maar jij gaat zo meteen gezellig mee naar Damen voor de afdeling ‘juridisch gezeik’?” Ze zuchtte. “Noemt hij dat nu nog steeds zo? Het is m’n vak, verdorie..” Ik knipoogde. “Denk eraan: ook jij in gala hé?” Ze wees op haar kapstok, waar een mooie blauwe jurk hing. “Goed bezig, dame.” Ze snoof. “Staat in ieder geval beter dan zo’n overlevingspak.” “Dáár heb je helemaal gelijk in. Maar je weet wat ze zeggen over kleding hé?” Ze keek vragend. “Het hoeft niet te staan, als het maar zit.” Een donkere blik was haar reactie. “Ik ken in ieder geval één piraat die het daar absoluut niet mee eens is, Kees.” “Nee dame, je kent er in ieder geval twee. De ander staat voor je.” Ze zei kattig: “Dat dacht ik al. zo meteen wandel-lunch?” Ik keek op m’n horloge. “Ja. Om twaalf uur in de hal verzamelen. Half uurtje lopen en dan omkleden.” Ze knikte. “Dan moet de receptie vanmiddag maar op slot, denk ik.” Ik stond op het punt om iets te zeggen, maar hield gelukkig mijn mond dicht. Het was Joline’s taak om dat mee te delen, niet die van mij. Een uurtje later verzamelden we in de hal en liepen naar buiten. Alle Piraten en tot mijn verwondering liep ook het hele back-office mee. “Ja, makker… Ik heb de dames gedreigd met een middagje ‘het dak op’ als ze niet mee zouden lopen…” Fred keek me lachend aan. “Dat zijn wel héle ernstige dreigementen, Fred.” Hij grinnikte. “Maakt me niet uit. Als ze maar bewegen.” Eenmaal terug verkleedde ik me snel. Toen ik in pak over de gang liep hoorde ik een bekend laag fluitje uit de receptie komen. Marion en Angelique waren bezig met de overname en Angelique keek me lachend aan. “Ja, ik floot. Je ziet er goed uit Kees…” Ik bekeek haar ook even. Een mooie blauwe jurk, parelketting om, pumps, subtiel opgemaakt... “Dame, als ik niet onder de knoet van de blonde feeks uit Gorinchem had gezeten en u geen had piraat versierd, had ik een dappere poging gedaan om u voor een etentje uit te nodigen. U ziet er fantastisch uit.” Ze bloosde. “Meen je dat?” Ik knikte. “Ja. Ga je melden bij je piraat en zeg dat je met je directeur meegaat.” Ze aarzelde. Ik pakte haar bij de hand en trok haar mee naar de groepsruimte. “Henry, jouw knappe dame is zó weg, dus neem even afscheid van haar.” Hij grinnikte. “Van zo’n knappe vrouw neem ik geen afscheid, die zoen ik en zeg: 'Tot straks'…”
Her en der klonken wat fluitjes, maar Angelique en Henry trokken zich daar niets van aan en gaven elkaar een zoen. “Bedankt hoor Kees… Da’s de eerste keer dat we elkaar in het openbaar een zoen geven…” Angelique keek me verwijtend aan. “Nou, dat zag er helemaal niet verkeerd uit, hoor!” André lachte vanachter zijn bureau. Ik liet hen achter en liep naar Joline. “Ik ben met Theo en Angelique naar Damen, schat. Ze stond op. “Oké…Succes daar!” Ze gaf me een knuffel, trok mijn das even recht en gaf me een pets op mijn achterwerk . “Húp, aan ’t werk jij!” Ik keek haar even aan. “Van die klap ga je spijt krijgen jongedame… Vanavond tijdens de loopgroep…” Ze stak haar tong uit en we liepen de gang op. “Maak me gek…” zei ze zachtjes. Maar tóch hoorde Fred die opmerking en hij brulde: “Da’s prima, maar liever niet hier! DT is een net bedrijf, geen porno-studio…” Joline stak haar hoofd om zijn deur. “Jammer… met al die knappe kerels hier…” Langs haar heen zag ik Fred rood worden en hoorde ik Gonnie in de lach schieten. “Zo. Daar had je niet van terug, vriend!”

Grinnikend liep ik de gang door, richting Theo. Die stond klaar, evenals Angelique. “Kom, we gaan eens kijken wat ze aan de overkant voor ons in petto hebben…” Theo deed de achterdeur van zijn auto open en Angelique stapte in. Ik liep naar de andere kant en stapte ook achter in. “Tja, als we dan toch een auto met chauffeur hebben, wil ik ook decadent achterin zitten…” Hij keek me in de spiegel aan. “Zo sta ik lekker voor joker, jongeman…” Angelique giechelde en zei: Dat is wel eens goed voor je, Theo…” Ik proestte het uit en Theo haalde zijn schouders op. “We zien wel hoe men aan de overkant reageert.” Een kwartier later stonden we voor de poort bij Damen. Theo reed de parkeerplaats op, stopte en stapte uit. Hij opende de achterportieren en hielp Angelique met uitstappen. “Jij komt er zelf wel uit, Kees?” Ik mopperde iets over ‘ongemanierde horken, die chauffeurs van tegenwoordig...’, wat me op een meewarige blik van Theo kwam te staan. “Lopen, jullie twee.” We liepen grinnikend naar binnen.
Allard stond ons al op te wachten. “Goedemiddag! Wederom welkom bij Damen. Mag ik jullie voorgaan?” Hij hield de liftdeur open en we zoefden naar boven. In een van de directieruimten wachtte Charles. “Welkom, Theo, Kees…” Hij stak zijn hand uit naar Angelique. “Welkom mevrouw…?” “Jacobs”, antwoorde An. “Angelique Jacobs.” “Dit is sinds kort mijn juridisch steun en toeverlaat”, zei Theo, “Ben ik ten minste van alle kleine lettertjes in contracten af.” Charles grinnikte. “Ook niet mijn favoriete bezigheid, makker… Ga zitten, mensen. Koffie?” We knikten en gingen zitten. Ook Allard. “Jullie zullen wel denken: een directeur die zich met de koffie bezig houdt… Maar ik ga uit van het principe: als iemand, wie het ook is, bij mij op het bureau is, is hij of zij mijn gast en ben ik gastheer. Dat geldt voor de schoonmaakster tot en met de premier.”

Ik keek om me heen. Een mooi bureau op de bovenverdieping. Mooi uitzicht op het bedrijfshaventje en de Merwede. Verder vrij Spartaans ingericht. Een simpel bureau, twee kasten, een zitje, dressoir met koffiemachine en een vergadertafel. Geen hoogpolig tapijt, maar parket. “Goed… Hier is de koffie. Suiker en melk staan op tafel.” Charles ging zitten en stak van wal. “Kees, je hebt ons een klant door de neus geboord.” Hij zweeg even en grinnikte toen: “En daar zijn we achteraf bijzonder blij mee. Maleisië stelde onmogelijke eisen, en dat heb je gemerkt. Maleisië is nu exit, maar er zijn een aantal andere landen die interesse hebben in dezelfde scheepjes. Met een aantal van die landen zijn we nu aan het onderhandelen, en uiteraard hebben die weer andere eisen. Wij zitten met het probleem dat onze patrouilleschepen ontworpen zijn voor lichte bewapening. Een licht snelvuurkanon op de boeg, een paar mitrailleurs rond de brug, een paar chaff-dispensers en wellicht een lichte raket-installatie tegen luchtdoelen op het achterdek. Maar daarmee houdt het wel op. Meer capaciteit zit er niet in. Qua ruimte niet, maar ook niet qua elektrisch vermogen. Eén van de grote voordelen van dit scheepstype is de snelheid en de compactheid. En dat is tevens het nadeel: weinig ruimte voor uitbreiding. Groter kan wel, maar dan kom je in een andere scheepsklasse terecht. Jouw suggestie om de schepen uit te rusten met een Bofors 40L70 kanon was een gouden greep, Kees. Stom dat wij daar zelf niet op zijn gekomen, maar ja… Wij zijn scheepsbouwers, geen marinelui. Maar goed: nu moeten we dit scheepstype op de eisen van de diverse klanten aanpassen en hebben we jullie nodig om daar snel op in te spelen. Wij hebben die capaciteit niet. Vandaar de intensievere samenwerking. En daar zijn wij blij mee en ik hoop jullie ook.”
Theo gromde: “Soms wel, soms niet Charles… Bij mij loopt een teamleider rond die regelmatig een grote bek tegen me heeft. En als ik ‘m op z’n falie wil geven, zegt hij doodleuk: ‘Dan ga ik toch naar de overkant van de snelweg?’ De rotzak. Hij zit naast me.” We schoten allemaal in de lach. “Ik heb medelijden met je, Theo”, zei Allard, “ik ken betrokkene. Zelfs als stagiair had hij al een grote bek.” Charles gniffelde mee. “Kom Theo, niet zo piepen. Als je hem nu eens deels voor ons laat werken, kunnen wij hem een beetje temmen, oké?” Angelique zei droogjes: “Komt dat ook in het contract? ‘Kees temmen’? Dan wordt zijn uurloon bij succes natuurlijk een behoorlijk stuk lager. Scheelt DT namelijk heel veel tijd en energie…”
Ik keek haar dreigend aan. “Kijk jij uit, dametje? De blonde feeks van Gorinchem is nog steeds jouw cheffin, hé?” Ze stak haar tong uit. Theo legde het uit: “De bijnaam van mijn Hoofd Backoffice, tevens partner van Kees, is ‘De blonde feeks van Gorinchem’ Angelique werkt onder haar, maar die twee zijn ondertussen goede vriendinnen.” “Héél goede vriendinnen, Theo”, vulde An aan. Charles grinnikte. “Goeie sfeer daar bij jullie, Theo.” Die knikte. “Ja. En daar ben ik dolblij om en uiterst zuinig op. Mensen die kennis tekort komen kan je opleiden. Mensen die niet in een team passen kun je proberen te vormen, maar dat is véél moeilijker dan opleiden.” “Klopt”, bevestigde Charles.
“Goed mensen, laten we overgaan tot het formele deel. Hier liggen de contracten voor een samenwerking tussen onze firma en DT. Ik ben er bijzonder blij mee. Lees ze goed door en als jullie er mee accoord gaan, dan graag een handtekening, Theo.” Dat was na tien minuten gedaan. Angelique had één wijziging voorgesteld en die was accoord bevonden. Theo en Charles zetten hun handtekening en een nieuw samenwerkingsverband was geboren. “Een borrel op onze samenwerking mensen…” Charles opende het dressoir. “Wat mag het zijn, Theo? Een borrel of een biertje?” Hij keek met een schuin oog naar mij. “Doe mij maar een jus, Charles. Ten eerste ben ik vandaag de bob en ten tweede als ik een biertje neem gaat er iemand iets van vinden.” “Angelique?” Die koos ook voor wat fris. “Kees?” Ik grijnsde. “Ik heb vandaag een chauffeur, Charles. En daar zou ik van kunnen genieten, ware het niet dat ik vanuit Gorinchem toch echt zelf naar huis moet rijden. Doe mij ook maar wat fris, anders breekt straks de hel los.” Theo zei zachtjes: “De blonde feeks van Gorinchem?” Ik knikte. "Ja, die."

We toastten op een goede samenwerking en Charles zei: “Je krijgt van onze IT-er een inlogcode en wachtwoord voor ons netwerk. Dat is voor jou en je piraten, als jullie voor ons werken. Ik neem jullie zo wel even mee naar de IT-afdeling. Over een half uur zie ik jullie bij de receptie, dan kunnen Theo en ik nog even wat zaken doornemen, oké?” Allard nam ons mee en even later maakten we kennis met het hoofd van IT, Freek. Na wat technische zaken te hebben doorgenomen, vroeg ik aan hem: “Wat hebben jullie voor beveiliging op jullie netwerk?” Hij keek me verwonderd aan. “Hoezo?” Ik vertelde van het nieuwe Trojaanse paard waar Fred het over had tijdens de bespreking bij DT. “Nooit van gehoord… Een virusfabriek in St. Petersburg? Die IT-er van jullie ziet spoken.” Ik schudde mijn hoofd. “Die IT-er van ons is een van de besten in zijn soort. Werkte tot voor kort bij Defensie en had goeie banden met de MIVD en de KLPD. Als ik jullie was zou ik eens héél grondig je systemen nalopen, anders kom je voor rare verrassingen te staan, vriend. Mag ik even bellen?”

Ik pakte mijn telefoon. “Fred, Kees hier. Ik sta bij de IT-ers van Damen… Hebben nog nooit gehoord van jouw virusfabriek in Rusland.” Hoongelach klonk aan de andere kant. “Wát een prutsers…” Freek liep enigszins rood aan en Angelique moest glimlachen. “Fred, de beste man staat naast me. Ik geef ‘m even. Hij heet Freek.” Ik gaf de telefoon over. “Hier is die prutser…” zei Freek. Hij had gelukkig gevoel voor humor. Na wat uitleg van Fred liep hij naar zijn computer, zette mijn telefoon op de speaker en toetste een aantal commando’s in. Op het scherm verscheen abacadabra, maar hij kon er blijkbaar wijs uit, want hij begon hevig te vloeken. “Wacht even Fred, ik leg nú het netwerk plat!” Hij rende naar een andere computer en toetste daar snel een paar commando’s in. Van buiten kwam het geluid van een sirene. “Dat is om alle medewwerkers te waarschuwen om hun werk op te slaan en de lasrobots uit te zetten. We hebben een aantal lasrobots die op het netwerk staan aangesloten. Na een sirene heb je twee minuten om het ding uit te zetten, anders gaan ze op tilt en lassen alles aan elkaar, tot en met de medewerkers aan toe.” Na twee minuten gingen de schermen op zwart en begonnen telefoons te rinkelen. Een paar andere IT-ers beantwoordden de vragen die binnenstroomden. Een minuut later stond Charles in de ruimte, samen met twee andere directieleden en Theo. “Wat is er loos, Freek?” Die kleurde. “We worden bespioneerd, heren. Sowieso vanuit Rusland, maar misschien ook wel vanuit elders. De IT-er van Developing Technics maakte me erop attent. Ik heb het nooit gezien.”

Charles keek mij aan. “Overal waar jij komt ontstaat commotie, Kees…” Ik keek hem aan. “Misschien komt dat omdat ik héél erg scherp ben op zaken die fout kunnen gaan, Charles. Jullie netwerk wordt straks aan het onze gelinkt. Ik vroeg naar de beveiliging ervan en zo is het zaakje aan het rollen gegaan. Onze IT-er waarschuwde vanochtend voor een Trojaans paard uit Rusland; jullie lijken hem al binnen te hebben.” Charles knikte kort. “En nu, Freek?” Die was nog met Fred aan het bellen, stak zijn hand op voor stilte, en verbrak na een paar minuten de verbinding. “Fred, de IT-er van DT komt hierheen en gaat me even helpen.” Charles fronsde. “Pardon? Een vreemde op ons netwerk? Ik weet niet of…” Ik onderbrak hem. “Charles, je hébt al vreemden op je netwerk. Uit Rusland. Fred kan die gasten er af schoppen en je netwerk goéd beveiligen. Wees gerust: Fred heeft hele goeie antecedenten en is tot op het hoogste niveau gescreend. Als jij toestemming geeft, is je netwerk vanavond weer veilig.” Charles keek om naar Theo. “Wat denk jij ervan?” Theo keek ernstig. “Als je je bedrijf veilig wil houden, zou ik maar naar Fred gaan luisteren, makker. Hij is voor honderd procent te vertrouwen.” Een van de andere directieleden vroeg: “Theo, hoeveel gaat dit ons kosten? Want als jouw IT-er dit probleem voor ons oplost, hoeft dat niet gratis, denk daar aan.” Theo grinnikte. “Fred kennende duurt dit niet zo lang of jullie kunnen weer aan de slag. Zie het maar als eerste investering in een goeie samenwerking. Als het langer dan een dag duurt, stuurt DT wel een rekening, oké? Kunnen we ergens op Fred wachten? Dan krijgt hij van mij te horen dat hij z’n best voor jullie moet gaan doen.”

Allard wenkte. “Kom maar mee naar de receptie. Daar moet hij zich sowieso melden. En daar is ook goeie koffie.” Hij wenkte Angelique en mij. “Kom jongelui, ook jullie mee richting koffie.” We namen afscheid van Charles en Freek en volgen Allard. Met een kop koffie in de hand namen we plaats in een zitje bij de receptie. Allard keek mij aan. “Jij krijgt straks een bedrijfsverbod, vriend. Elke keer als jij hier komt, is het hommeles, verdorie.” Ik grinnikte. “Tja, waar zou dat nou aan liggen…? Overigens: hoe staat het met jullie ex-manager interne bedrijfsvoering?” Hij boog zich voorover en zei zachtjes: “Nadat hij twee dagen is verhoord door de politie mocht hij naar huis gaan. Via de geruchtenmachine hoorden wij dat hij z’n huis niet in kwam; zijn vrouw wilde dat niet. Hij slaapt nu ergens in een caravan of zo… In ieder geval niet meer thuis. Die zijn we kwijt. Gelukkig. De klootzak.” Angelique keek van de een naar de ander. “Over wie hebben jullie het in vredesnaam?” Kort en bondig vertelde Allard de geschiedenis van de ‘ex-projectmanager patrouilleschepen Maleisië’ en besloot met: “Als Kees niet op z’n strepen was gaan staan, had die hufter nu feestgevierd in Maleisië en hadden ondergetekende en Kees de bloedhete kastanjes uit het vuur mogen halen. Nu zijn we een klant kwijt, maar die scheepjes worden toch wel verkocht, hoor. Alleen aan klanten die wél naar ons luisteren. Damen is Kees ondertussen wel wat verschuldigd…”

Ik grinnikte. “Die prijs hebben jullie toch allang betaald? Je hebt me bijna drie weken geleden op een lunch getrakteerd, een vaartochtje cadeau gegeven, daarnet directiekoffie, directie-jus en nu weer koffie…” Allard schoot in de lach. “Ik wilde dat alle externe adviseurs zo goedkoop waren, Kees.” "Ik heb er alleen spijt van dat ik boven niet naar de directie-toilet ben gegaan", grinnikte ik, "dat is de enige plaats waar ik tijdens mijn stage niet geweest ben..." Door het raam zag ik de auto van Fred de parkeerplaats oprijden. “Kijk, daar is ons andere geheime wapen…” Toen Fred uitstapte viel Allard’s mond open. “Is dát jullie IT-er? Het lijkt eerder een uitsmijter van een louche nachtclub, verdorie…” “Kijk uit wat je zegt Allard; Fred is mijn buddy. Wij hebben samen in Afghanistan gediend. Na Joline is hij degene die ik het meest vertrouw.” Fred liep ondertussen naar binnen, zag ons en negeerde de receptioniste. “Zo meneer Jonkman… Heb je weer eens in een wespenest geroerd?” De receptioniste kwam enigszins in paniek achter hem aangedribbeld op haar hakjes. “Meneer… menéér! Het is niet de bedoeling dat u hier zomaar naar binnenloopt! Wilt u zich eerst even bij mij melden en vertellen voor wie u komt?” Fred maakte model rechtsomkeert, sprong dreunend in de houding en blafte: “Sergeant-Majoor van Laar meldt zich mevrouw. IT-er van Developing Technics. Jullie netwerk ligt plat; ik ga daar wat aan doen. Verder nog vragen?” Ze wist duidelijk niet wat ze er mee aan moest. “Maar…” Theo greep in. “Plaats rust, Fred. Mevrouw, deze meneer is inderdaad de IT-er van Developing Technics. Is gevraagd om jullie netwerk, wat er nu uitligt, beter te beveiligen. Wilt u hem even de IT-afdeling wijzen? Dit op uitdrukkelijk verzoek van jullie technisch directeur en Allard hier.”

Allard knikte. “Toe maar Janine, is in orde.” Ze keek schuin omhoog naar Fred. “Komt u maar mee, meneer, en denk aan uw hoofd.” “Daar denk ik altijd aan, mevrouw. Daarmee verdien ik mijn salaris. Bovendien geeft het zo’n bende als het ernaast ligt.” “Dat lijkt me sterk. Zoveel zit er niet in”, giechelde Angelique. Fred draaide zich om. “Daar ga je spijt van krijgen, kleintje… Héél veel spijt…” Toen volgde hij de receptioniste. Allard keek ons vragend aan. “Typisch DT”, zei ik. “vrouwen die mannen belachelijk maken. Moest verboden worden. Ik ga maar eens aan een jurist vragen wat daartegen te doen is.” “Doe maar!” zei Angelique kattig. “Ik ken er nog wel eentje”, zei ik langzaam. “Zoomers heet ze…” Als blikken konden doden was ik ter plekke neergestort. “Vuile, vuile, hele vuile rotzak. Ik krijg jou nog wel…” Ik gniffelde. “Jij mijn buddy pesten, jij Kees tegenkomen, begrepen?” Allard bleef vragend kijken. “Niks aan de hand, vriend. We plagen elkaar nu eenmaal graag bij DT.” Theo keek op z’n horloge. “Kom jongelui, de chauffeur wil naar huis. Instappen bij de baas.” Allard bleef vragend kijken en ik zei: “Ja, wij hebben een uiterst democratische directeur. Soms speelt hij ook voor chauffeur. Let op hoe charmant hij de deur openhoudt voor de bedrijfsjuriste.” We gaven Allard een hand en liepen naar buiten. Hij keek ons na en ik zei zachtjes: “Theo, hou zo meteen even héél netjes de achterdeuren voor ons open. Allard kijkt.” Theo knipoogde, rende vooruit naar de auto,trok de achterdeur open en hielp Angelique galant op de achterbank. “Je klimt zelf maar aan boord, Kees”, gromde hij, “er zijn grenzen.” Met een brede grinnik werd ik op de achterbank door Angelique ontvangen. “Wat heb jij wat ik niet heb, dame?” Ze lachte lief. “Heb jij na al die maanden die je met mijn cheffin hebt doorgebracht nog steeds een lesje anatomie nodig, Kees? Vraag het maar aan je liefje.” Proestend van de lach reed Theo de poort uit...
Lees verder: Mini - 105
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...