Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 16-09-2021 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 9447
Lengte: Lang | Leestijd: 28 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 180
Zondagochtend… Tijdens het ontbijt hoorde ik een piepje van m’n telefoon. Greet op What’s app. “Kan ik je even bellen?”
“De wachtmeester moet maar even geduld hebben, Kees. We zijn aan het eten. Haar rang is niet voor niets ‘wacht’-meester.” Na het eten belde ik Greet. “Waar is de brand?” Ze lachte. “In de kerk in Veldhoven. Kun je me weer een keertje helpen, Kees? Vanavond geef ik daar een orgelconcert en ik wilde er een beetje afwisseling in brengen. Niet alleen maar orgel, maar ook zang en wat koper.”
“Als ik ga zingen, is die kerk meteen leeg, Greet…” Een zucht klonk. “Ik heb voor de zang Wendy maar uitgenodigd omdat ik niet iedereen in paniek de kerkzaal uit wil zien vluchten als jij je mond open doet. Maar… kun jij samen met Wendy en Hendrik ‘Rompe Sprezza’ van Scarlatti nog een keer spelen?” “Mits ik toestemming van de directie krijg… Je weet hoe dat werkt.”

Joline had meegeluisterd. “Is goed hoor Greet! Zet ‘m maar aan het werk!” Greet grinnikte. “Dank je wel, Joline. En, Kees, ik wil, samen met jou, nog wat andere stukken spelen. ‘Entrance of the queen of Sheba’ en als besluit, samen met Wendy de ‘Sound the trumpet’ van Purchell. Een mooie uitsmijter. Al die stukken ken je, dus dat is een makkie voor je.”
Ik snoof. “Jaja, ‘een makkie’ roept ze. Wil de wachtmeester er even rekening mee houden dat het publiek in de zaak een concert verwacht van iemand die conservatorium-opgeleid is? En niet van een simpele amateur zoals ik? En wil de wachtmeester óók even in aanmerking nemen dat ondergetekende nu nog slechts een paar uurtjes heeft om zich mentaal en fysiek voor te bereiden?”
Het was even stil. “Klets niet, Kees. Jij speelt bijzonder goed en bovendien: je legt sinds Kerst veel meer gevoel in je muziek.” “Dat is dan ook het enige gevoel wat Kees laat merken, Greet! Wees er maar zuinig op!” Ik draaide me om. “Wilt u zich even buiten deze muzikale discussie houden mevrouw Boogers – bijna Jonkman? Dank u beleefd.”
Joline stak haar tong uit. “Nou, dat ‘bijna Jonkman’ weet ik zo net nog niet, als ik jullie zo hoor… Maar Kees, kun jij vanmiddag rond vier uur naar de kerk komen? Dan repeteren we nog even. Om acht uur begint het concert.” Joline maakte eet-bewegingen en wees. “Wacht even, Greet…” Joline riep in de telefoon: “Jullie eten hier! Gezellig!” “Nou, je hoort het, Greet… Wéér geen vette frikadellen uit de muur.” “Dank je wel, Joline! Ik geef het door.” Ik liet mijn stem een octaaf zakken. “Je begrijpt natuurlijk wel dat dit op jouw honorarium in mindering wordt gebracht, wachtmeester.” Een grinnik klonk. “Ja, ’t is goed met je houten poot. Kees, dank je wel! En Joline: jij ook!”

Ik legde de telefoon weg. “Nou, daar gaat de rustige zondag. Dank je wel. Je had ook kunnen zeggen dat we vanmiddag naar een of andere ouwe tante zouden gaan.” “Niks ervan, Kees. Wij gaan niet jokken. Jij gaat vanmiddag weer lekker blazen, ik ga luisteren. En als vanavond iemand in de kerk fluistert: “Wat klinkt die bugel mooi…” draai ik me om en zeg: “Ja hé? Dat is mijn verloofde. Met die vent ga ik over een maand trouwen."
Ik knuffelde haar. “Lief.” “Ik méén het, Kees. Jij bent de laatste maanden in je spel heel erg vooruitgegaan. En ben niet de enige die die mening is toegedaan.”
Ik trok mijn wenkbrauwen op. “En wie dan nog meer?” “Greet”, was het simpele antwoord. “Wij vrouwen hebben nog wel eens contact met elkaar.” Een lief lachje volgde. “Ik moet toch weten hoe mijn aanstaand echtgenoot zich gedraagt bij andere dames?” “Ik denk dat jouw aanstaand echtgenoot zich wel zes keer bedenkt om iets te proberen bij wachtmeester Greet. Dan krijg ik ook Anita op m’n nek. Geen zin in.”
Joline giebelde. “En als ze nu allebei een sexy nachtponnetje aan hebben? En een mooie panty?”
“Idioot mens. Doe iets nuttigs. Ga studeren of zo. Kale cijfertjes die niet liegen, volgens jouw leraar economie.” Joline knikte. “Goed plan. Ga ik zo mee beginnen. Maar eerst…”

Haar armen gleden om mijn nek. “Heeft Jolientje u al bedankt voor gisteravond, sterke meneer? Dat u haar zo lief heeft verwend? Nee? Dan zal ze dat nog even doen.” Twee zachte lippen gleden over de mijne en even later hoorde ik zachtjes: “Dank je wel, Kees. Jolientje heeft genoten gisteravond.”
“Ik ook schat. Heerlijk om met Jolientje ondeugende bedspelletjes te doen. Het lieve meisje alles te leren…”
Ze keek me ondeugend aan. “Ja, als instructeur zit jij wel in je rol hé? Op welk gebied dan ook…”

We lachten samen en toen kreeg ik een pets op mijn billen. “Binnenkort zullen we de jonge Kees eens gaan opleiden. En dat wordt gedaan door een vreselijk sensuele, volwassen vrouw die wel trek heeft in een jong blaadje. Kom, aankleden en dan naar buiten. Het is lekker weer en nu nog rustig buiten; even een stukje wandelen over de Oirschotse Heide, dan koffie en daarna ga jij nog even studeren, meneer. En ik ook.”

Een half uurtje later liepen we gearmd over de hei. Het was inderdaad rustig en we genoten van het geluid van vogels en de verse natuur. De lente begon; aan de lage loofbomen was het eerste, jonge groen te zien. Op een gegeven moment kwamen we bij een kruising en de zon bescheen een bosje lariks. De jonge naalden kwamen nét uit en met de zon erop leek het alsof er een groene waas over het bosje hing. We stonden even stil en bekeken het.
“Mooi…” hoorde ik Joline naast me zuchten. “Zo fris, zo jong…” Ik drukte haar tegen me aan. “Daarom heb jij de lente ook uitgekozen als tijd om te trouwen, lieve schat. Alles vers, jong, fris, heldergroen… Straks, begin Juni is alles uitgekomen en is de hele natuur fris en lichtgroen. En ruikt lekker. Symbolisch voor jou.” Joline keek me aan. “Ik ben van alles, Kees, maar niet lichtgroen.” “Nee, maar je bent wel fris en je ruikt lekker.” Ik kreeg een stomp. “Gék. Kom, lopen.”
Eenmaal weer thuis, na een kop koffie pakte ik de bugel en Joline haar laptop. “Hup, studeren jij. En ik ga genieten. En vanavond ook.” Ik knipoogde. “Dat belooft wat voor vanavond… Ik zal Greet vragen het niet te laat te maken.” Een boze blik was het antwoord. “Jij vraagt Greet helemaal niks, kereltje…”
Daarna klonk Händel door de kamer. Na een uurtje spelen vond ik het welletjes. De échte finetuning kwam in de kerk wel. Ik keek in de voorraadkast, koelkast en vriezer. Een Duits biefstukje met ui, aardappelen, verse worteltjes en sla, dat zou het worden. Biefstukje zonder peper, om Wendy’s stem te sparen. Een luchtig puddinkje toe. Ik schilde de aardappelen alvast, net als de wortels en de uien en zette die klaar. ”Ik bel wel als we deze kant uit komen, schat. Kun jij de piepers en de wortels dan opzetten? De uien en de biefstukjes doe ik wel.” Joline knikte. “Dan ga ik me nu alvast aan het dessert wijden. Kan de pudding mooi stijf worden.” Ze onderschepte een ondeugende blik van mij. “Alleen de pudding, vunzig meneertje.”

Om vijf voor vier liep ik de ondertussen bekende kerk binnen. Het was nog stil; behalve de beheerder was er nog niemand binnen. Oké… Dan maar even solo blazen. Nu kon dat op volle kracht: in de kerk was genoeg ruimte! Ik pakte de muziek van Purchell en " Sound the trumpet” schalde door de kerk. Heerlijk! Lekker op volle kracht blazen in een ruimte met prima akoestiek.
Tijdens de tweede keer ging de deur open: Hendrik en Wendy kwamen binnen. Eenmaal boven zei Hendrik: “Lekker bezig, Kees” en ook Wendy complimenteerde me. “En waar heb je tante Greet gelaten?” Hendrik keek vragend. “Dat kan ik net zo goed aan jou vragen, Hendrik. Jij bent familie…”
Hij reageerde met een variatie op een bijbeltekst die ik nog kende uit het verhaal van Kaïn en Abel: “Ben ik mijns tantes hoeder?” Wendy giechelde. “Ze zal wel moeite hebben om afscheid te nemen van haar liefje.” We grinnikten als een stel kwajongens. “Kom Hendrik, slinger dat orgel aan, dan starten we met Scarlatti. Dan maar zonder de kritiek van Greet. Als ze binnenkomt, krijgt ze van mij wel ongenuanceerd de wind van voren. Tenminste… als er niks aan de hand is.”
Na de tweede keer ‘Rompe Sprezza’ begon ik me toch wel zorgen te maken. Niks voor Greet om zó te laat te komen. Ook voor haar was ‘militaire tijd is vijf minuten voor tijd’ een credo. We gingen zachtjes verder met ‘Sound the trumpet’, ook om Wendy’s stem een beetje te ontzien. En halverwege ging de kerkdeur open en stormde Greet naar binnen en de trap op. Met stuk ten einde begon ze zich te verontschuldigen.
“Sorry jongens… Het was laat vannacht en Anita en ik wilden nog even een middagdutje doen… En toen sliepen we compleet door de wekker heen.” Hendrik keek haar doordringend aan en zei alleen maar “Alleen maar een dutje?” Greet werd knalrood en wij schoten in de lach. Ze snauwde: “Rotjong! Jij kan je niet voorstellen hoe het is als er een lieve vrouw lekker tegen je aan ligt en begint te vrijen.”
“Oh jawel hoor Greet. Dat kan ik me uitstekend voorstellen. Kijk eens naast die schoonheid naast me…” Hendrik wees, Wendy glimlachte, trok hem naar zich toe en gaf hem een zoen. Greet keek naar mij. “Jij nog iets te mauwen, Kees?” “Jawel… Heb jij Joline op je netvlies? Nou dan weet je genoeg…” Ze gromde. “Nou, schiet op, doe ‘Sound the trumpet’ nog maar een keertje. Ik heb alleen het laatste deel meegekregen.”

“Had je maar op tijd moeten zijn, tante Greet… Dan had je ook nog twee keer Scarlatti kunnen horen. We hebben hier al die tijd niet zitten rummikubben of zo.” Wendy’s stem had een plagend ondertoontje. “Trut! Schiet op, we hebben nog maar een uurtje.” Het uurtje hadden we niet nodig. Na een half uur zei Greet. “Stoppen jongens. Dit klonk prima. Ik heb hier heel weinig over te miepen, behalve: lekker om naar te luisteren. Dit vasthouden voor vanavond en dan wordt het een heel mooi concert.”
Ze glimlachte. “En nu naar huize Jonkman. Eens kijken of we daar wat eetbaars naar binnen kunnen werken.” “Ik zal de chefkok de opdracht verstrekken, dame.” Ik belde Joline op. “Wij komen er zo aan, schat.” Daarna tegen Greet, Hendrik en Wendy: “Instijgen. We gaan richting de warme hap.” Even later waren we thuis en Joline verwelkomde ons met een glas vers appelsap.

Ik liep de keuken in en even later rook je de gebakken ui. Altijd heerlijk. De biefstukjes gingen even later de pan in; die hoefden niet zo lang. “Ik kom hier vaker op zondag eten, Kees. Bij die meneer hier naast me is het ‘zondag patatdag’.” Wendy keek me aan. “Dan moet je toch eerst toestemming vragen aan die knappe blondine tegenover je, Wendy. En die knappe kerel die naast je zit en je handje vasthoudt.”
Hendrik sloeg zijn arm om haar heen. “Niks ervan meisje. Op zondag zijn wij bij elkaar. En als je iets anders wilt eten dan friet: dan maak ik toch Rösti? Is ook aardappel en komt ook uit de frituur.” Wendy bromde wat. Ondertussen waren de biefstukjes klaar en konden we aan tafel.
“Lekker, Joline!” Wendy keek op van haar bordje en Joline antwoordde: “Dank je wel. Maar denk eraan: bodempje leggen en niet volstouwen, mevrouw.” Wendy grinnikte. “Jij hebt met kerstavond goed opgelet!” en Joline knipoogde.
“En wij organisten…” merkte Hendrik op, “…zijn blij met onze windmachine, nietwaar Greet?” “Kijk jij maar uit jongetje. Na al die uien ben je je eigen windmachine.” Wendy’s stem klonk nuffig en Joline reageerde lekker ad-rem. “In feite zou ik je nu een enorme draai om je oren moeten geven, Wendy…” Die keek niet-begrijpend en Joline vertelde over het incidentje toen Ton een zelfde opmerking in Malden maakte over de goulash van Tony. Al kletsend verliep de maaltijd gezellig. Na het eten dronken we nog een kop koffie en thee voor Wendy en toen werd het tijd om ons om te kleden.
Joline reed nu met ons mee naar de kerk. “Onzin om met de Mini er achteraan te rijden, Kees.” In de kerk speelden en zongen we ons nog even warm, tot het eerste publiek de kerk binnenkwam. Toen liepen we naar beneden. Even plassen, handjes wassen, flesje water vullen. ontspannen… en weer naar het orgelbalkon.
De kerk was voor de helft gevuld, niet gek voor een concert. We zouden beginnen met Scarlatti. Daarna zou Greet twee Trio-sonates van Bach spelen (‘de moeilijkste orgelstukken die er zijn, Kees!’), dan een pauze, dan ‘The entrance of the Queen of Sheba’ gevolgd door drie stukken van onbekendere orgel-componisten. Daarna, als laatste, Purchell. “Misschien wil men nog een toegift; daar heb ik wel wat leuks en toepasselijks voor. En nee, dat doe ik zelf. Solo.”
Ik veegde denkbeeldige zweetdruppels van m’n voorhoofd. “Pfff…. Blij toe. Geen Amazing Grace vanavond.” Ze lachte en wenkte Hendrik. “Kom, neefje! Op die orgelbank met je luie lichaam. Scarlatti wacht; meteen inzetten na de opening.” Wendy en ik stonden naast elkaar.

Er liep een man naar de microfoon die kort het programma doornam en besloot met: “…. en nu houd ik m’n mond en ga, net als u, anderhalf uur genieten!” Hendrik telde af en Wendy zette in. Krachtig, helder en loepzuiver. Ik volgde; na elke zin van haar herhaalde ik die zin op de bugel, met een paar kleine variaties. Het orgel begeleidde op de achtergrond.
Ik gedachten zag ik Regula Mühlemann weer voor me, op trompet begeleid door Markus Würsch. Een prachtige opname. En de rol van Markus (ook een grote naam in de blaasmuziek) mocht ik nu spelen! Veel te snel was het stuk ten einde, het applaus klonk en Greet knikte tevreden. Wendy en ik gaven elkaar een ‘high-five’ en Hendrik kuste zijn vriendin. Greet was ondertussen op de orgelbank gaan zitten en wenkte Hendrik om te registreren.

Even later klonken bekende Bach-klanken door de kerk en ik keek naar Greet. Telkens als ik haar zag spelen verwonderde ik me over dat feilloze samenspel tussen ogen, hersenen, linker- en rechterhand en voeten. Ze had me wel eens verteld dat 90% van orgelspel gelegen was in het zorgen dat de grepen van handen en voeten in je haptisch geheugen zaten. De bladmuziek diende in feite alleen als geheugensteuntje.
Dat zou best zo zijn, maar toch was het fascinerend om naar haar te kijken als ze speelde. Veel te snel was het pauze en konden we omlaag. In de hal van de kerk spraken we met wat luisteraars. Ik trok me een beetje terug; het was het concert van Greet; niet van mij. Vanuit de schaduw stond ik de bezoekers een beetje te observeren, een fles water in de hand. Greet kreeg complimenten, Wendy ook. Terecht…

Ik zag Joline rondkijken. Die was naar me op zoek. Ik wilde m’n hand al opsteken, maar dat hoefde niet. Ze had me al gezien. “Wat sta jij hier in de schaduw, meneer? Greet vroeg me al of je gevlucht was.” Ik wilde haar een antwoord geven, maar mijn woorden bleven in m’n keel steken.
Greet was met een man in gesprek wiens gezicht me bekend voorkwam. Maar ik kon ‘m niet plaatsen… Ze kenden elkaar goed, want de man gaf Greet een kus op haar wang. Daarna kletsten ze verder en tijdens het gesprek keek
Greet zoekend rond… Op zoek naar mij? Ik hield de man in de gaten en toen hij op een gegeven moment lachte, schoot het bij me naar binnen: luitenant-kolonel Zondervan!
Die ‘collega’ van Greet die ik op de rechtbank gezien had. Wat deed die man hier? Muziekliefhebber? Ja, dat zou kunnen… Of had Greet iets geregeld? Ik besloot om de man na het concert aan te spreken. De koe bij de horens vatten en zo… Na nog een slok van mijn water gaf ik Joline een zoen en liep ik de kerk weer in; over een paar minuten moest ik aan de bak met “Arrival of the queen of Sheba”.
Over mijn muziek heen hield ik de ingang van de kerkzaal in de gaten. Dáár kwam Joline de zaal binnen… Ze keek omhoog en zwaaide. En hij stak z’n duim op. Ik stak m’n hand op en dook toen achter de muziek weg. Eerst spelen… daarna meneer de luitenant-kolonel maar eens ondervragen.

Even later kwam Greet ook boven. “Ben je er klaar voor, Kees?” Ik knikte. “Maar ik ben nog niet klaar met jou, Greet. Wat doet overste Zondervan hier? Ik ben niet helemaal debiel hoor…” Mijn stem klonk misschien scherper dan ik bedoelde, maar ik was hier niet van gecharmeerd. Greet kleurde. “Ik had ‘m verteld over dit concertje. Hij zou komen, had hij beloofd. Kon hij meteen met jou…”
Ik onderbrak haar kortaf. “Wanneer wist hij dat ik zou spelen, Greet?” Ze ontweek mijn blik. “Ik zie het al. Na jouw telefoontje van vanochtend? Ja dus.” Ik keek haar strak aan. “Ik hou niet van dit soort geintjes, Greet. Als je de verstandhouding tussen ons goed wilt houden: flik me dit nooit meer, want ik laat je vallen als een baksteen. Duidelijk?”
We stonden vlak bij elkaar, dus ik hoefde niet hard te praten, maar de boodschap kwam over. Ze knikte en keek me aan. “Ik ben over de schreef gegaan. Sorry Kees.” Ze had een rood hoofd. “Geaccepteerd. En nu op die orgelbank gaan zitten en spelen. En ik wil geen fouten horen. Niet goed is opnieuw.”

Ik wees en knipoogde. “Jawel sergeant Jonkman…” Ze glimlachte voorzichtig. Even later klonken de eerste maten Händel uit het orgel en de bugel. Tijdens het spelen voelde ik mijn rust terugkeren. Heerlijk; goeie muziek deed dat met een mens! Tijdens een paar maten rust keek ik naar Greet en zij keek terug. Ik gaf haar een knipoog en ze glimlachte. De goede verhoudingen waren weer hersteld. En tijdens het applaus na ‘The entrance of the Queen of Sheba’ stonden we naast elkaar op de orgelgalerij te buigen.
Daarna kon ik even uitrusten; Greet ging weer spelen. Drie vrij onbekende orgelstukken van moderne componisten. Knap om te spelen, maar ik kon ze niet zo waarderen; te veel dissonanten en tierelantijntjes. Bij enkele delen leek het alsof de componist met een hele dikke kater aan het schrijven was geweest…
Ik concentreerde me maar op Greet en bekeek hoe ze speelde. Ook nu weer een prachtige samenwerking tussen ogen, hersenen, handen en voeten…

Na het derde stuk wenkte ze. “Purchell, Kees, Wendy! Maak er wat moois van!” Ik grinnikte. “Heb je oordoppen voor het publiek?” Ze lachte terug, trok wat registers extra uit en zette in. Wendy viel in en ik volgde. Heerlijk! Ik hoefde niet naar de muziek te kijken; dit stuk kende ik feilloos. Ik kon langs de muziekstandaard heen blazen en er zelf enorm van genieten. Na de laatste toon haalde ik de bugel van m’n mond en kon niet tegenhouden dat ik een glimlach van oor tot oor had. Ook Greet lachte breeduit en zo namen we het applaus in ontvangst.
Toen het applaus minder werd, pakte de spreker weer de microfoon. “Zo te horen heeft u net zo als ik genoten… De bugel werd bespeeld door Kees Jonkman, een van de leerlingen van mevrouw Zwart. En ze fluisterde me tijdens de pauze in dat ze hem pas vanochtend gevraagd had…” Verder kwam hij niet; weer applaus.
“De zang werd verzorgd door Wendy van Dalen, student aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ook Wendy werd pas recent gevraagd; zij hoorde het gisteren.” Wendy stond op en nam haar deel van het applaus in ontvangst.
“Dames en heren daar op die orgelgalerij… Mag ik onbescheiden zijn en om een toegift vragen? En dan speciaal ‘Rompe Sprezza’? Greet?” Ze keek ons aan. Wendy en Hendrik knikten. Ik ook. Greet stak haar duim op. “Dank jullie wel! Mensen, ga nog even zitten en geniet!” Hij legde de microfoon weg en Hendrik nam plaats achter de orgelbank.
Greet trok een paar registers meer open, keek naar Wendy en mij en zei zachtjes: “Alles wat je hebt, Wendy!” Ze gaf de maat aan en Wendy begon. Inderdaad op volle kracht… Wat kon die meid zingen! Ik nam een schep lucht en de bugel ging ook los. Hendrk begeleidde perfect; soms met hele kleine rusten tussen de zang en de bugel. Dat accentueerde het verschil.
En weer was het stuk veel te snel voorbij en klonk het applaus. Hendrik knuffelde Wendy en ik even later ook. “Dank je wel, Kees”, hoorde ik in m’n oor. “Jij ook, schoonheid. Ik heb ook genoten. Ik herhaal wat ik de eerste avond zei. Jij staat straks op dezelfde podia als Regula Mühlemann te zingen.” Ze bloosde. “Dank je wel, Wendy. Heerlijk om samen met jou en Hendrik muziek te maken.”
Hendrik kreeg een warme hand. “Mooi zoals je ons net begeleidde, makker… Die rusten tussen de delen… Prima gevonden! Geeft net iets meer nadruk en schept verwachtingen.”

Greet pakte haar muziek in. “Kom jongelui, we gaan iets drinken. Hebben we wel verdiend, vind ik.” Beneden gekomen legde ik de bugelkoffer en mijn muziek meteen in de auto en ging toen weer naar binnen. En waar was Joline… Ah, dáár. Ik liep naar haar toe. “Hoi schat… “ Ze draaide zich om en omhelsde me. “Hé, knappe kerel…” Ze keek me aan. “Ik heb genoten, schat. Met name de laatste twee stukken. Heerlijk om naar te luisteren en jou te zien spelen.” Ze zoende me en zei: “Dank je wel. Wat drinken? Daar ben je wel aan toe, denk ik…” Ik knikte. “Geef me eerst maar een groot glas water. En daarna sinaasappelsap.”

Ze liep richting buffet en op dat moment werd ik op m’n schouder getikt. “Meneer Jonkman? Mijn complimenten voor uw spel.” Ik draaide me om en stond tegenover luitenant-kolonel Zondervan. “Goede avond overste. Dank u wel.” Hij keek me aan. “U weet mijn rang?” “Uw rang sinds een zittingsdag in de rechtbank te Den Bosch, overste. Ik kan nog steeds goed waarnemen. En uw naam al een jaar of negen… U was battle-captain in de Ops op Camp Holland, de laatste drie weken van mijn verblijf daar.”
Hij keek verwonderd. “Knap. Maar laten we de rangen even laten voor wat ze zijn; ik ben Derk.” “En ik ben Kees, maar dat wist je al. En ik heb een vermoeden waarom je hier bent, Derk.” Hij bleef vragend kijken. “Ik heb Greet zojuist even verhoord en verder wat research gedaan. Je bent hier niet alleen voor mooie muziek en je was niet voor een lesje juridisch gezeik in Den Bosch, nietwaar? Je bent recruiter voor reservisten, dus vertel het maar.”
Hij keek me aan. “Verdomme… Greet had gelijk.” “Da’s vloeken in de kerk, Derk. Niet zo netjes.” Hij knikte. “De Landmacht heeft behoefte aan lui zoals jij en sergeant-majoor van Laar . Jullie allebei. Maar dat wil ik niet hier en nu bespreken; ik stel voor dat we dat op een ander moment doen.”
Ik knikte. “Ben jij in de gelegenheid om naar Gorinchem te komen? Dan praten we na werktijd even. Fred en ik werken bij dezelfde toko.” Hij knikte. “Weet ik." "Heb je een kaartje, Derk? Dan bel ik je morgen voor een afspraak.” Hij gaf me een Defensie-visitekaartje. “Als jij me een plaats en tijd doorgeeft, Kees… Ik zal er zijn.” Ik grijnsde. “Mooi. Eindelijk een overste die eens naar mij luistert.”
Hij grinnikte ook en ik gaf hem mijn visitekaartje. Hij las het en zei: “Ik mis hier iets op, Kees. Dat je bugel speelt. Ik heb genoten vanavond. En ik heb echt wel kijk op muziek; de meeste stukken die jullie speelden ken ik goed. Ik speel trompet.” “Kees… Je water.” Joline stond naast me.

“Derk, mag ik je voorstellen aan mijn aanstaande echtgenote? Joline, dit is Derk Zondervan, Derk dit is Joline Boogers, over twee maanden getransformeerd in Joline Jonkman – Boogers.” Joline keek hem aan. “Aha, de geheimzinnige overste… Aangenaam.”
“U was me ook al opgevallen in Den Bosch, mevrouw.” “Ik zal maar niet vragen waarom”, zei Joline ondeugend. Ze gaven elkaar een hand. “We spreken elkaar binnenkort, Kees!” Hij verdween in de massa.
Ik dronk mijn water in één keer op. “Lekker… Dank je wel schat.” Een even groot glas jus d’orange kwam tevoorschijn. Dat ging iets rustiger naar binnen. “Kees… wat deed hij hier?” Ik schudde mijn hoofd. “Nu niet schat. In de auto. We gaan even afscheid nemen van Greet, Wendy en Hendrik. Daarna lekker naar huis. Een borrel en dan naar bed.”
Greet stond in het middelpunt van een groepje mensen, zag mij en wenkte me. “En dit is Kees Jonkman. Hij bespeelde de bugel vanavond.” Ik kreeg een paar complimenten, we kletsten nog even en toen nam ik afscheid. “We zien elkaar donderdagavond weer, wachtmeester Zwart!” Greet lachte. “Zeker weten, sergeant Jonkman!” Ik gaf de sleutels van de auto aan Joline. “Wil jij rijden? Ben een beetje ‘op’…”
Lees verder: Mini - 182
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...