Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Maxine
Datum: 31-12-2021 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 7202
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 58 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kerst,
We worden wakker omdat de zon door de gordijnen schijnt. De kaarsen zijn allemaal gedoofd, eigenlijk wel wat onverantwoord, maar gelukkig is alles goed gegaan. Ik probeer me zo te draaien, dat de zon uit mijn ogen is, maar dat lukt niet echt. Ik voel hoe Ester tegen me aanligt en nog steeds slaapt. Ik pak mijn horloge van het nachtkastje en zie dat het al bijna negen uur is. We moeten opstaan, want de kerstmis begint om half elf en we moeten nog douchen, ontbijten en naar het dorp toe rijden. Ik maak Ester wakker, ze wil opstaan, maar gaat snel terug liggen.

‘Oeh, ik heb overal pijn!’

Ik lach. ‘Dat wil ik wel geloven! Langlaufen, en dan ook nog een hele nacht met seks!’

‘Hmm, dat laatste was absoluut deze spierpijn wel waard!’

‘Ik weet wel een goed middel om de spierpijn wat te verdoven.’

‘Wat dan?’

‘Dan moet ik eerst even wat voorbereiden. Bovendien zou het hier wel gelucht mogen worden, want het ruikt hier echt heel erg naar seks!’

‘Lekker toch?’

Ik lach. Ik doe dan de deur wagenwijd open en loop dan terug naar Ester toe.

‘Ben je klaar voor een snelle verdoving van je spierpijn?’

‘Wat ga je doen?’

Voordat ze kan reageren heb ik haar al van het bed gepakt.

Ze gilt er roept: ‘Laat me los!’

Maar ik neem haar zo mee naar buiten en laat me dan, samen met Ester in de sneeuw vallen. Ze gilt het uit.

‘Klootzak! En met jou moet ik gaan samenwonen?’

Ik lach. ‘Blijf nou even liggen. De kou verdooft je spierpijn. En als ik nou de kachel opstook en het water warm maak, mag jij vandaag even heerlijk lang douchen. Dan zul je zien, dat je spierpijn een stuk minder is!’

‘En dan moet ik zeker zolang hier buiten liggen? Ik geloof, dat je helemaal gek bent!’

Ze komt dan overeind en loopt boos weg. Maar ze komt er al snel achter, dat de pijn wel minder is.

Ze snuift en zegt: ‘Je kunt het nog goedmaken, door dat water warm te maken!’

Lachend loop ik naast haar heen en leg een warm deken om haar heen, terwijl ze bibberend op de bank gaat zitten. De kachel is al snel opgestookt, en ik laat het water snel opwarmen tot het behoorlijk warm is. Ik loop me Ester mee, zodat ze met deken en al de douche in kan lopen, waar ze me het deken teruggeeft en dan zich laat verwennen door de warme waterstralen. Als ze klaar is, wacht ik haar weer op met een droge handdoek en een deken. Haar boosheid is gezakt, en ze geeft me een zoen.

‘Je hebt geluk, dat je gelijk had! Ik voel me al niet meer zo stijf!’

‘Dat wist ik wel! Al moet ik zeggen, dat het wel leuk was om je in de sneeuw te gooien!’

‘Hmm, die krijg je nog wel een keer terug!’

Ik douche me dan ook snel, maar kom er al snel achter, dat Ester het meeste warme water al verbruikt heeft. Het kan me niet deren, dan maar koud douchen. Als ik terug in het huisje ben, heeft Ester zich al aangetrokken. Ze heeft een mooie jurk aan, die ik nog niet eerder gezien heb.

‘Wauw, die jurk staat je goed!’

Ze glimlacht. ‘Die heb ik vorig jaar van mijn moeder gekregen om te dragen met kerst. Kijk, er staan kleine kerstboompjes op als motief!’

Ik bekijk het, maar kan het niet laten om Ester even bij haar billen te pakken.

Ze kijkt me schuins aan. ‘Kijken doe je met je ogen, Johan!’

‘Ik kan er niets aan doen! Je billen zijn zo lekker zacht!’

‘Ja ja, dat zeggen ze allemaal!’

Ze begint dan zich voor de kleine spiegel zich klaar te maken om naar de kerk te gaan. Ik heb zoveel tijd niet nodig, en ben al snel klaar. Scheren kan ik ook wel zonder spiegel, en kijk dan vlug even buiten of ik de wagen uit de sneeuw moet vrij graven. Gelukkig lijkt het mee te vallen met de sneeuw, en ik loop vlug even naar de auto heen om de motor te starten, zodat die straks warm is, als we wegrijden. Dan kleed ik me in een linnen broek, die ik me voor vandaag hem meegebracht en een sportieve, maar stemmige wollen trui. Ik heb ook nette schoenen meegebracht, maar die trek ik nog niet aan. Die trek ik wel aan, als we in het dorp zijn, anders zijn ze al nat, voordat ik erop gelopen heb. Gelukkig is Ester al bijna klaar en ik maak een vlug ontbijt klaar.

Na het ontbijt stappen we in de auto en rijden we naar het dorp. Daar parkeer ik mijn wagen. Het is druk bij de kerk, en ik hoop, dat we er nog wel in kunnen. Dat blijkt niet het geval te zijn, maar de priester heeft wel een mooie oplossing gevonden, door gebruik te maken van het naastgelegen gemeenschapsgebouw, waar de rest van de kerkgangers kunnen plaatsnemen en via een videoverbinding de mis kunnen volgen. Daar gaan we ook naar toe, waar ik enkele bekenden een goed kerstfeest toewens. Ik vind het wel jammer, dat we niet in de kerk zelf terecht kunnen, maar dat maakt de sfeer er niet minder om. De priester maakt er gelukkig geen heel lange mis van, waardoor we alsnog in de gelegenheid zijn om na de mis de kerststal nog even kunnen bekijken. Ze hebben een kleine kwinkslag gedaan met de kerststal, ze hebben de poppen voorzien van kleine mondmaskertjes, als verwijzing naar het Corona-virus. Daar moet Ester wel om lachen.

Als we de kerk weer uit zijn, maakt Ester gebruik van het feit, dat we nu wel bereik hebben met de telefoon en belt haar ouders op. Die zijn blij om van Ester te horen, en Ester vertelt in geuren en kleuren, wat ze tot nu toe allemaal beleefd heeft. Maar ze laat wel achterwege, dat ze bij me intrekt. Ik bel intussen mijn ouders op. En die vertel ik wel over het feit, dat Ester bij me intrekt. Die juichen dat hard toe, omdat ze wel in de gaten hebben, dat het flink serieus is geraakt tussen mij en Ester. Daarna bel ik met mijn zus, die ik ook op de hoogte breng. Ook zij is blij voor me, al is ze iets minder enthousiast. Ze maakt zich wat zorgen, dat het wat snel gaat. Daar heeft ze wel een punt, maar het verandert niets aan mijn voornemen en mijn goede gevoel hierbij. Ik stuur dan wat berichtjes naar mijn vrienden en stop dan mijn telefoon weer weg. Genoeg technologie voor de komende dagen gehad.

Over een kleine week zit ik weer tot over mijn oren in die wereld, dus probeer ik mijn telefoon zo min mogelijk te gebruiken. En dat lukt daar in de blokhut bijzonder goed. Daar kunnen ze me alleen maar bellen, en iedereen weet, dat ik dan ook nog niet zomaar opneem. Maar ik begrijp, dat Ester nu wel even behoefte heeft om haar vrienden en familie te bellen. Dan zie ik Gunnar en zijn familie lopen. Hij ziet me en komt naar me toe.

‘Ah, jullie zijn toch gekomen? We dachten al, je zal het wel te druk hebben om te komen!’

Ik lach. ‘We waren wat laat, vrouwen hebben nu eenmaal meer tijd nodig om zich klaar te maken! Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen, dat we ook laat wakker waren. De nachten hier zijn veel te kort!’

Gunnar lacht, als hij die toespeling hoort. ‘Dat zou ik ook zeggen in jouw plaats!’

Ester is inmiddels ook klaar met haar telefoongesprek en komt er ook bijstaan. Ze begroet Gunnar, die op zijn beurt Ester voorstelt aan zijn vrouw, zoon en dochter. Ester zegt tegen de vrouw: ‘Ik wil jullie graag bedanken voor de gastvrije uitnodiging om morgen kerst met jullie te vieren!’

‘Ach, het is niets! Johan is zo goed als familie voor ons. En hij stuurt ons ieder jaar van die lekkere dingen op uit Nederland. Drop heet het. Ik ben er dol op!’

Ik lach en zeg tegen Ester: ‘Ik stuur haar ieder jaar vijf kilo drop op voor haar verjaardag.’

Ester lacht. ‘Vijf kilo drop! Dat is nogal wat!’

Gunnar lacht en zegt: ‘Ze is echt dropverslaafd! In het kerstpakket dat Johan ons gestuurd had, zat ook een zakje drop. Het is nu alweer op en ik heb er niet eens wat van gehad!’

Sætre bloost even, maar glimlacht dan. Ester zegt tegen haar: ‘De volgende keer als we komen, dan nemen we nog wel wat meer mee.’

‘Dus je komt de volgende keer weer mee?’

‘Zoals het er nu naar uitziet, heel zeker! Als we weer thuis zijn, ga ik bij Johan intrekken en dan zien we wel.’

‘Dus jullie gaan al samenwonen? Wat leuk! En ook spannend!’

Ik lach. ‘Het was een kwestie van tijd, dat het zou gebeuren. Ze was al meer bij mij thuis te vinden, dan dat ze nog thuis was…’

Ester praat even met Sætre, waardoor ik even de kans pak, door met Lars te praten over zijn stage. Ik wil weten, wat hij van zijn stage verwacht en wat hij daar wil leren, zodat ik een goede beslissing kan nemen. En Lars maakt me heel duidelijk, welke richting hij op wil met zijn stage, maar ook met zijn toekomst. Op zich staat me het idee wel aan om hem die stage te bieden, maar wat me dan weer niet bevalt, is hoe hij naar Ester kijkt. Als Lars naar Nederland komt voor zijn stage, zal ik hem ook moeten huisvesten. Maar het is niet fijn voor Ester en ook niet voor mij, als er een jongen in huis komt, die Ester met zijn ogen staat uit te kleden. En dat komt zijn toekomst dan ook niet ten goede. Daar moet ik dan wel even een oplossing voor zoeken.

Gunnar heeft al snel in de gaten, dat me het stoort, hoe Lars naar mijn vriendin kijkt en hij spreekt hem daar ook over aan. Dat doet me wel goed, maar ik denk niet, dat het een oplossing zal zijn, als Lars eenmaal in Nederland zou zijn. En die zorgen vertel ik dan ook aan Gunnar, die begrip toont voor mijn standpunt. Maar ik vertel hem ook, dat ik wel voor een oplossing probeer te zoeken. En Gunnar kent me goed genoeg om te weten, dat ik mijn woord zal houden.

Als we weer op huis aan rijden, zegt Ester: ‘Johan, wat moet ik denken van die zoon van Gunnar? Ik vond het een beetje eng. Ik voelde zijn ogen op mijn rug prikken!’

‘Gunnar heeft hem daarop aangesproken. Ik hoop, dat hij zich morgen beter gedraagt, anders zijn we snel weg. En dan kan hij ook fluiten naar zijn stage bij mij.’

‘Komt hij op stage?’

‘Ik wil Gunnar die gunst niet weigeren. Hij doet al zoveel voor me. Maar ik wil Lars niet in huis hebben. Niet als hij zich op deze manier gedraagt. Dus daar moet ik wel een oplossing voor zoeken.’

Ester haalt opgelucht adem. ‘Ik dacht al, je wil hem in huis nemen!’

‘Dat was mijn eerste gedachte ook, maar ik kwam al snel tot besef, dat ik dit niet echt wil. En zeker na vanmorgen niet meer!’

‘Laten we er maar niet meer over praten, Johan. Ik wil weer plezierige gedachtes hebben, vooral vandaag!’

Ik glimlach. ‘Je hebt gelijk! En ik begin nu honger te krijgen! Ik ben benieuwd of de stoofpot lekker is geworden!’

‘Dat moet haast wel, die staat al een hele nacht op het vuur!’

We rijden terug en haasten ons naar binnen, want de zon is verdwenen en het begint te sneeuwen. Plotseling krijg ik telefoon van Gunnar.

Ik neem op. ‘Ik heb net even een hartig woordje met Lars gewisseld, en hij is zich er nu van bewust, dat jij en Ester het niet prettig vonden, dat hij zo keek. Hij wil je er morgen zijn excuses voor aanbieden.’

‘Ah, dat vind ik fijn van hem. Ik begrijp het wel een beetje, hij is jong en Ester is een mooie vrouw. Ik ben ook jong geweest. Maar dat wil niet zeggen, dat het een fijn gevoel voor ons allebei was.’

‘Juist daarom. Hij moet leren, dat zulke dingen gewoon niet kunnen. Maar ik wilde je zeggen, dat je morgen niet met de auto hoeft te komen. Ik denk trouwens, dat je niet eens weg kunt komen, want er wordt flink wat sneeuw voorspeld. Ik kom jullie wel halen met de slee. Zie het een beetje als een goedmakertje voor vandaag!’

‘Ach, dat is toch niet nodig!’

‘Ja, dat is het wel! Ik wil jullie ook morgen nog recht in de ogen kunnen kijken! En daarbij zal Ester zo’n ritje met de slee mooi vinden!’

‘En hoe komen we dan weer terug? Want ik weet, dat je op zulke dagen wel eens diep in het glas kijkt!’

‘Zou je er wat op tegen hebben om te blijven logeren?’

‘Dat moet ik even Ester vragen. Momentje!’

Ik kijk Ester aan. Ik leg haar uit, wat Gunnar heeft verteld, en dat hij ons aanbiedt om te blijven logeren. Ester heeft wel wat twijfels, maar als ik haar vertel, dat Lars zijn excuses wil aanbieden, gaat ze overstag. Bovendien lijkt haar een ritje met de slee wel heel erg leuk.

Ik bedank Gunnar, en wens hem een prettige dag toe. Dan bekommer ik me om de stoofpot, die nu erg lekker begint te ruiken. Ik zet hem weer op het hete gedeelte van de kachel en doe er de laatste kruiden bij. Dan rooster ik nog wat brood op de plaat, en dan is ons kersteten ook klaar. Ester heeft dan al de tafel opgedekt, en versiert met een paar dennentakken, die ze buiten van een boom heeft gesneden. Samen met wat kaarsjes geeft het veel sfeer. Ik trek een fles wijn open en daarnaast zet ik de fles Aquavit klaar voor na het eten. Ik schep dan wat stoofpot voor Ester op, die er voorzichtig van proeft.

‘Ohh, dit is lekker! Ik heb wel eens vaker wild gehad, maar niet zo lekker als dit!’

‘Ik heb dit recept van de moeder van Sætre. Een schat van een mens, net als Sætre zelf.’

We gaan dan eten en proosten dan met een paar glazen goede rode wijn, die er perfect bij past.

De wijn en de stoofpot slinken snel. Er blijft niets over, ondanks dat de ketel behoorlijk vol was. Als we klaar zijn met eten, zegt Ester: ‘Pff, ik heb nog nooit zoveel gegeten! Maar het was dan ook echt lekker!’

‘Een Aquavit na? Dan bekomt het eten een stuk beter!’

Ze knikt. Ze heeft dit koppige drankje met zijn karakteristieke smaak leren waarderen in de afgelopen dagen. We hebben nog net genoeg voor twee glaasjes, en daar moet ze om lachen.

‘We zijn een stelletje zuipschuiten! In die paar dagen hebben we een fles sterke drank en een paar flessen wijn soldaat gemaakt!’

‘En wat denk je, dat je morgen te wachten staat? Denk maar niet, dat Gunnar en Sætre zich inhouden met de drank. Voor hun is kerstfeest volop genieten van al het heerlijks dat er geboden wordt. En Sætre is, net als haar moeder, een uitstekende kokkin, die Gunnar wel vertelt, welke wijn en drank waarbij moeten.’

We buiken nog even wat uit, en kleden ons dan aan om in de sneeuw nog even een stuk te gaan wandelen. Ondanks dat we flink moeten stappen om door de sneeuw te komen, genieten we wel flink. Maar Ester moet ook wel lachen, als ik over een tak struikel, die onder de sneeuw ligt. En ik val voorover de sneeuw in en moet zelf ook lachen. Ik zie Ester in een deuk liggen en kan het dan niet laten om haar een sneeuwbal toe te gooien. Die is mis, waarop ze gillend wegduikt en even later krijg ik van haar een sneeuwbal retour. Het is het begin van een sneeuwballengevecht, waarbij we allebei het uitgieren van plezier. We gaan door, tot we allebei nat en koud zijn.

Gelukkig is het niet meer zo ver naar het huisje heen, waar we snel onze natte kleren uittrekken en ons samen opwarmen onder een warm deken bij de kachel. Ester heeft ook wat foto’s gemaakt van ons sneeuwballengevecht, maar ook van de natuur. Ze wil een blijvende herinnering aan deze mooie dagen hebben. Mij interesseert het niet zo veel, omdat ik dit al veel vaker heb gezien. Maar ik begrijp Ester wel. Ik trek de fles cognac open, en die maken we ook nog samen soldaat. Maar tegen die tijd zijn we allebei behoorlijk aangeschoten en vallen dan al snel in bed in slaap.



Ik word ’s nachts wakker van de kou, en ik besef me al snel, waarom dat is. De kachel is waarschijnlijk uit gegaan, omdat ik er geen hout meer heb ingegooid. Ik sluip het bed uit en kijk in de kachel of er nog gloed is. Gelukkig blijkt dat ook zo te zijn, maar het duurt even, voordat ik weer wat vuur krijg. Ester is inmiddels ook wakker geworden.

‘Wat ben je aan het doen?’

‘De kachel was bijna uit, daarom is het ook zo koud!’

Ester pakt vlug het deken van de bank. ‘Brr, wat is het koud!’

Het vuur begint nu weer wat te branden en geeft daarmee ook weer warmte af. We blijven even voor de kachel zitten. Terwijl we weer opwarmen moet Ester plotseling lachen.

‘Die ene sneeuwbal was wel goed raak!’, zegt ze lachend. Ik lach. Ze had die inderdaad goed gemikt. Vol op mijn neus. Het deed geen pijn, maar kwam wel goed aan. Ik gunde haar op dat moment haar wraak, omdat ik haar ’s morgens in de sneeuw had gegooid.

Ik zeg dan: ‘Heb je trouwens nog last gehad van je spierpijn?’

Ze schudt haar hoofd. ‘Je methode werkte wel, al moet je niet nog eens proberen om me dat te flikken!’, waarschuwt ze me.

Ik lach. ‘Nee, nu is de aardigheid er wel vanaf!’

Ze glimlacht. Ze is dan weer even stil. Ze denkt duidelijk ergens over na.

‘Johan? We hebben er al eens over gepraat, maar toen was het nog niet zo serieus tussen ons. Denk je er over na, om ooit kinderen te nemen?’

‘Ja, daar denk ik wel eens over na. Ik zou dat graag willen, maar ik ben niet de enige, die dat beslist. Maar nu nog niet. We zijn pas samen, dat zou wel heel erg snel zijn!’

‘Nee, dat wil ik ook niet! Maar later wel. Over een jaar of zo? Dat zou ik graag willen!’

Ik lach. ‘Dan mag ik Gunnar wel vragen, of hij er nog een kamer bijbouwt!’

Ester lacht. ‘Zou je dat echt doen?’

‘Natuurlijk! Of wilde je voortaan ergens anders op vakantie gaan?’

Ester schudt haar hoofd. ‘Ik vind het hier echt leuk! De mensen zijn hier leuk en aardig, de omgeving is prachtig en de manier van leven hier in de blokhut heeft ook wel wat! Alleen dat koken op de kachel, dat vind ik dan wat minder.’

‘Daar ga ik al wat aan doen, Ik heb het er al met Gunnar over gehad. Hij gaat de douche verbouwen en maakt daarvoor ook een deur in de muur, zodat we niet meer naar buiten hoeven. Maar de douche maakt hij groter, zodat er ook een boiler kan staan. Hij moet die wand toch openbreken, omdat daar het houtwerk slecht is. En dan gaat deze kachel eruit, die begint hard te slijten. Daar komt dan een modernere kachel voor terug en komt er een kookplaat om op te koken. Wellicht met een oven, maar dat moet ik me nog bekijken. Dus als ik Gunnar zou vragen, of hij er nog een kamer bij kan maken, dan lijkt me dat niet zo’n heel groot probleem. Gunnar is timmerman, weet je?’

‘Aha, ik vroeg me al af, wat voor beroep hij had! Dat is wel handig!’

‘Zeker, maar hij is van veel markten thuis. Ik laat met gerust hart de boel hier aan hem over, omdat ik weet, dat hij het goed zal afwerken.’

‘Maar doet hij dat dan allemaal voor niets?’

‘Nee, zo is het ook weer niet. Voor zijn werk rekent hij me gewoon zijn uren, maar het materiaal krijg ik tegen kostprijs.’

‘Omdat je zei, dat hij voor zijn diensten niet betaald wilde worden.’

‘Dat is voor alles, wat niet met timmeren te maken heeft. Timmerman is zijn vak, daarvoor wil hij betaald worden. En dat vind ik ook niet meer dan prima.’

Ester staat dan op. ‘Ik ben nu weer wat opgewarmd. Kom, we gaan terug naar bed!’

‘Ik doe eerst nog wat meer hout in de kachel, anders is hij straks weer uit!’

Ik duik even later bij Ester het bed in, en we kruipen dan lekker dicht tegen elkaar aan. Ik voel haar zachte borsten tegen me aan, en ik krijg bijna zin om meer te doen. Maar ik heb ook nog wel veel slaap, en geef me daar dan aan over.

Ik word wakker door een heerlijk gevoel warm gevoel om mijn pik. Het is warm en vochtig en dan pas merk ik, dat Ester boven op me zit en me aan het neuken is.

‘Dat wordt wel eens tijd, slaapkop!’, roept ze me lachend toe.

‘Hmm, dit is anders wel leuk wakker worden!’

Ze knijpt nog eens extra met haar kutspieren en maakt het me meteen moeilijk. Ze ziet hoe ik reageer en zegt: ‘Spuit dan! Ik wil je voelen, dat je in me spuit!’

Ze spant haar spieren nog een keer aan, en dan is er geen houden meer aan. Met een harde grom kom ik diep in haar klaar. Hijgend laat ze zich dan op me vallen.

‘Verdorie, wat kun jij vast slapen! Ik was je toch al een hele tijd aan het neuken!’

Ik lach. ‘Sorry! Ik zal wel moe zijn geweest!’

Ze geeft me een zoen. 'Goedemorgen, schat!’

‘Goedemorgen, geile deerne van me!’

Ze glimlacht. ‘Hoe vond je het om zo wakker te worden?’

‘Niet slecht! Wat dacht je? Ik ga mijn mannetje even lekker goedemorgen wensen?’

‘Zoiets... Ik heb getwijfeld of ik een sneeuwbal in je gezicht zou duwen, of dat ik je zou wakker neuken. Dat laatste vond ik toch iets leuker!’

Ik kietel haar dan. ‘Een sneeuwbal in mijn gezicht, hier in bed?’

Ze kirt het uit en zegt: ‘Dat heb ik toch niet gedaan? Ik heb er alleen maar aan gedacht!’

Ik geef haar weer een zoen. Dan kijk ik haar aan. ‘Ik hou van je, Ester! En dat wordt iedere dag alleen maar meer! Want dan ontdek ik weer nieuwe kanten aan je, en dat hoop ik de rest van mijn leven te mogen doen!’

‘Dat geldt ook voor mij, Johan. Ook bij jou vind ik steeds weer wat nieuws. Ik heb al gemerkt, dat je soms een echt klootzakje kan zijn, maar dan ben je weer opeens zo lief voor me. En de dingen, die je zegt. Dat maakt dat ik je nooit meer wil verliezen!’

We kussen elkaar en dan sta ik op. ‘Ik zal eens kijken of we wel de deur uit kunnen. Volgens Gunnar zou het afgelopen nacht flink gesneeuwd hebben.’

Ik kijk dan door de raam. Gunnar heeft niet gelogen, er is minstens dertig centimeter sneeuw bij gekomen. Ik probeer dan de deur open te maken, en merk al meteen, dat het wat moeilijker gaat. Gelukkig gaat die naar binnen open, en ik zie al meteen een flinke hoop sneeuw, die tegen de deur op is gewaaid. Gelukkig heb ik daarvoor een metalen sneeuwschep binnen staan en ik werk me dan in mijn blote kont een weg naar buiten.

Ester ziet me zo werken en lacht zich rot. Ze maakt een foto van me, terwijl ik bezig ben de sneeuw buiten te scheppen. Eenmaal buiten zie ik, dat de weg naar de douche ook versperd is door de sneeuw, maar om nu ook nog zo naar buiten te gaan, dat gaat me te ver. Ik kom dan snel weer naar binnen en grijp dan Ester vast, om me aan haar op te warmen. Ze gilt even. ‘Wat ben je soms ook een etterbak! Warm je ergens anders aan op!’

‘Je had ook al wat hout in de kachel kunnen doen en het vuur oppoken. Dan had ik me niet aan jou hoeven opwarmen!’

‘Je had ook even kleren aan kunnen trekken, gek!’

Maar ze glimlacht, ze kan er de humor wel van inzien. Ik trek me dan wat warme kleren aan, en maak dan buiten werk om de douche te kunnen bereiken. Ester stookt de kachel op, en warmt daarbij meteen het douchewater op. Maar al snel hoor ik haar roepen.

‘Johan, kom snel! Er lekt water binnen!’

Ik ren snel naar binnen en zie bij de kachel water lekken. Gelukkig zit er een kraan aan, die ik snel afsluit. Ik bekijk dan wat er aan de hand is, en zie een kleine scheur aan de ketel van de kachel. Die scheur ziet er al wat ouder uit, er zijn wat kalksporen te zien van druppels, die opgedroogd zijn op de hete kachel. En schijnbaar is nu de scheur groter geworden.

‘Niets aan te doen, Ester. Als we ons willen wassen, dan moeten we wat anders gaan verzinnen.’

‘Dus we kunnen nu niet meer douchen?’

‘Jawel, maar dat zal ijskoud zijn. Ik weet niet of je dat wilt.’

‘Als ik me zo een beetje kan wassen, dan kan het voor vandaag wel.’

‘We hebben dat kleine teiltje nog, waar je je laatste nog mee hebt gewassen. Dat kunnen we gebruiken. Het is even niet anders.’

Ester knikt. Het drukt wel even op de stemming.

‘Wat ga je nu doen?’

‘Ik weet niet of dit gemaakt kan worden. De kachel is toch al oud, en ik was al van plan om die te vervangen. Ik zal straks Gunnar eens vragen, of hij een oplossing weet.’

Ik zet dan een grote ketel op het vuur, waar ik water in doe, zodat we ons later toch kunnen wassen. We ontbijten dan eerst even, waarna het water warm genoeg is om ons mee te wassen. Ik meng het nog even met koud water, en daarmee wassen we ons dan. Ik glimlach als we samen om de teil staan.

‘Zo moesten ze zich vroeger ook wassen. Even jezelf wassen, dat was een heel werk.’

‘Ik merk het. Nou ja, dit heeft dan ook weer wat nostalgisch.’

Ik glimlach, dat ze het positief probeert te bekijken. Als een tijdje later Gunnar met zijn slee komt aanzetten, zet Ester grote ogen.

‘Die heeft rendieren voor zijn slee!’

Ik lach. Ik wist, dat Gunnar rendieren hield voor de winter. Hij heeft er een stuk of tien, maar gewoonlijk heeft hij zes rendieren voor de slee.

‘Is dat geen leuke verrassing?’

‘Wauw, dus net als de kerstman?’

Ik lach en zeg: ‘Trek Gunnar een kerstmanpak aan, en waar lijkt hij dan op?’

Dan pas ziet Ester het. ‘Oh, dan lijkt hij precies op de kerstman! Dat is hij toch niet, of wel?’

‘Dat moet je hem zelf maar vragen. Hij heeft me nooit antwoord gegeven!’

Ester kijkt me vragend aan. Gunnar is van zijn slee gestapt en komt naar het huisje toe. Ik doe de deur voor hem open en laat hem binnen.

‘Zo, zijn jullie er klaar voor?’

‘Ja, maar eerst wil ik je iets vragen. De ketel van de kachel is vanmorgen gescheurd. Waarschijnlijk door het koude water, toen we de kachel net aan het opstoken waren.’

‘Dat kan gebeuren bij die dingen. Ik zal Olaf Terborg vragen of hij het kan maken.’

‘Ja, maar veel wil ik er niet meer aan uitgeven, nu ik besloten heb er een nieuwe te plaatsen.’

‘Anders moet je morgen even naar hem toegaan. Hij heeft ook nieuwe kachels staan en misschien heeft hij wel een oplossing, zodat je toch warm water hebt.’

‘Dat zal ik doen. We hebben ons nu even gered met die kleine teil, maar dat is natuurlijk niet voldoende om je goed te wassen.’

‘O, als je wilt heb ik ook nog een grote wasteil staan. Die is zo groot, dat je erin kunt liggen. Vroeger gingen we daarin baden.’

Ester kijkt verbaasd. ‘Heb je zoiets nog echt gebruikt?’

‘O ja, mijn vader was hier boswachter, en we woonden hier iets verderop. Dat huis is nu afgebroken, maar daar hadden we geen stroom of en stromend water. Deze kachel komt nog uit dat huis, dus die is al even wat jaartjes oud. Daar heb ik me nog in gebaad, tot ik veertien was. Toen gingen we naar het dorp verhuizen, waar we wel stroom en water hadden. Daar kon ik zo in bad, dat was pas echt luxe!’

Ester knikt, nadat ze aandachtig heeft toegeluisterd. Het interesseert haar, hoe Gunnar hier vroeger heeft gewoond.

Ik zeg dan tegen Gunnar: ‘Kun je Ester eens vertellen, wat je normaal zo rond kerst doet?’

Gunnar lacht. ‘Heb je dat haar dan niet verteld?’

‘Nee, dat moest ze eigenlijk zelf uitvinden, maar ze had het niet eens door. Hoe moest ze het weten, dat jij ook rendieren had, die je voor je slee gebruikt!’

Gunnar lacht dan hard. Dan klinkt hij bijna als de kerstman. Het is alleen dat zijn baard bruin is, anders zou hij echt op de kerstman lijken.

‘In de dagen voor kerst speel ik voor kerstman voor de gemeenschap in de buurt. We gaan dan vooral huizen af, waar de mensen het niet zo breed hebben. Die krijgen dan allemaal cadeaus van de lokale middenstand, maar ook andere mensen sponsoren wat. Dit jaar hoefde ik niet kerstman te spelen, dat doen we met drie kerstmannen. Het is erg leuk, maar zelf kom je dan amper aan kerst toe. Dus wisselen we ieder jaar en dan krijgt een van ons vrij.’

‘Dus je bent toch een beetje een echte kerstman?’

‘Ja, zo kan je dat wel stellen. Als ik dit jaar kerstman had moeten zijn, dan had ik mijn baard wit geverfd. Maar dit was wel een leuke gelegenheid om de rendieren nog eens in te spannen. Die doen dit erg graag, en staan bijna te springen om weer te mogen rennen. Dus als jullie het niet erg vinden, maken we eerst een leuke tocht door de omgeving. Mijn kinderen zitten nu op het meer te schaatsen, die pikken we straks even op, voordat we naar huis toe gaan.’

We trekken dan onze dikke jassen aan en gaan bij Gunnar op zijn slee zitten. Hij gooit ons een dik rendiervel over onze benen, en geeft dan de rendieren een sein, dat ze weer mogen rennen. Ester geniet echt met volle teugen, en dat doe ik ook. Dit is echt een hele belevenis, en ik kan Gunnar amper genoeg bedanken voor alles, wat hij voor me doet.

De rit in de rendierslee is echt geweldig, maar we zijn toch blij, als Gunnar koerst zet naar het meer. Daar pikken we zijn kinderen op, Lars en Myrthe. Myrthe is het jongere zusje van Lars, nog maar net zestien, maar het is al een hele mooie meid. Ze is niet zo verlegen als Lars. Maar het eerste wat Lars doet, is zijn verontschuldigingen aanbieden aan Ester. Hoewel hij gedwongen wordt door zijn vader, lijkt hij ook echt wel spijt te hebben. Hij durft in ieder geval Ester niet meer aan te kijken, dat is wel duidelijk. En ook mij biedt hij zijn excuses aan. Ik zeg hem, dat het goed is, en dat ik mijn best zal doen om hem een plaats te geven. En ik heb ook al een idee, hoe ik dat ga doen. Maar dat moet ik nog even goed uitwerken.

Niet veel later komen we bij het huis van Gunnar aan. Hij woont in een verbouwde boerderij, waar hij ook zijn werkplaats als timmerman heeft. In tegenstelling van de meeste Zweden heeft Gunnar zijn hele huis vol met lichtjes hangen. Hij is immers niet voor niets een Kerstman, en dat wil hij laten weten ook! Gunnar laat dan vol trots de rest van zijn rendieren zien, en dan ook nog zijn werkplaats. Dan brengt hij ons naar binnen, waar Sætre ons hartelijk ontvangt. Binnen is het een en al kerstversieringen, en Ester kijkt haar ogen uit.

‘Oh, wat mooi! Alsof je bij de Kerstman zelf op bezoek bent!’

Sætre lacht. ‘Dat krijg je vanzelf, als je met de Kerstman bent getrouwd. Maar ik vind het wel allemaal leuk. We maken er behoorlijk wat werk van, zoals je ziet! Veel van die versieringen maakt Gunnar helemaal zelf, alleen het schilderwerk, dat laat hij aan mij over. Gunnar kan veel, maar schilderen hoort daar niet bij!’

We krijgen een korte rondleiding door het huis, waarbij Sætre vol trots alle versieringen laat zien. Veel van die versieringen zijn van hout gemaakt en zien er werkelijk prachtig uit. Bij de kerstboom staat een kerststal, die Gunnar helemaal zelf heeft gemaakt, ook de poppetjes heeft hij uit hout gesneden en daar is zijn vakmanschap duidelijk in te zien. Sætre vertelt ons dan, dat Gunnar ook de tafel en de stoelen zelf heeft gemaakt en dat oogst al helemaal bewondering. Zowel de tafel als de stoelen zijn voorzien van prachtig siersnijwerk en het zit allemaal goed en stevig in elkaar. Mijn achting voor deze man stijgt nu nog meer. Ik wist wel, dat hij een hoop van deze dingen zelf maakte, maar ik wist het nog niet van de tafel en de stoelen. Ook Ester heeft duidelijk bewondering voor deze man en zijn gezin. Het is bijna een droomwereld, waarin ze leven. De houten versieringen zijn uiterst zorgvuldig gemaakt, en net zo zorgvuldig beschilderd. En dat doet de sfeer in huis wel veel goeds.

We nemen plaats in de kamer op een van de comfortabele zetels en ook de rest van de familie verzamelt zich daar. Ester fluistert tegen mij: ‘Gaat er iets gebeuren?’

Ik fluister terug: ‘Gunnar en Sætre kunnen ook nog geweldig verhalen vertellen. Sætre schrijft ieder jaar een nieuw kerstverhaal, die ze dan op tweede kerstdag voorlezen. Dus het is wel een eer, dat we dit mogen horen. Gunnar kan echt goed vertellen, en Sætre vult hem dan altijd aan. Ik heb dit al een paar keer meegemaakt en ik vond het altijd leuk. En speciaal voor ons vertellen ze het verhaal ook in het Engels, al vind ik het mooier, als ze het in het Zweeds doen. Dat klinkt veel mooier!’

Gunnar wacht tot ik Ester heb uitgelegd, wat er gaat gebeuren en haalt dan een groot dik boek uit de kast. Hij opent het en er zijn dan wat losse bladen te zien. Hij pakt ze eruit en legt dan het boek weg.

Iedereen kijkt hem dan gespannen aan, en wacht tot hij begint te vertellen.

‘Lang geleden was er een jongen, die helemaal alleen woonde op zijn boerderij. Om zijn hoofd boven water te houden, moest hij lang en veel werken. Maar hij deed zijn werk graag en het maakte hem niet uit, dat hij veel moest werken. Hij was gelukkig met zijn leven, maar toch miste hij iets in zijn leven. Hij had niemand om zijn geluk mee te delen, en dat deed hem wel pijn. Tot hij op een dag met zijn kar naar de markt ging om wat van zijn geslachte varken op de markt te verkopen. Omdat het bijna kerst was, gingen de zaken goed en was hij al snel alles kwijt. Blij om weer wat geld te hebben, zodat hij zich nu wat extra’s kon gunnen met de kerstdagen, ging hij weer op huis aan. Maar net voordat hij de poort van de stad wilde uitrijden, struikelde een vrouw net voor zijn kar. Haar mand met boodschappen viel op de grond en alles rolde over straat. Geschrokken kon de jongen nog maar net stoppen en stapte van zijn kar af. Hij hielp de jonge vrouw overeind en verzamelde haar boodschappen. Natuurlijk was de jonge vrouw erg dankbaar en ze bood hem aan om een maal met haar te nuttigen. Dat kon en wilde de jongen niet afslaan. Hij bracht de vrouw met zijn kar naar haar huis, dat echter een heel klein huis bleek te zijn. Ze woonde er alleen, omdat ze een schande was voor haar familie. Want ze droeg een zonde met haar mee, waar ze zelf niets aan kon doen. Ze was namelijk vreselijk misbruikt door enkele dronken mannen, en daarmee had ze haar maagdelijkheid verloren.’

Ik zie Ester opeens bleek worden. Zelf voel ik me ook wat onbehagelijk, want in grote lijnen lijkt het verhaal wel iets op de kennismaking tussen mij en Ester. Ester kijkt me aan, en ik zie, dat ze hetzelfde denkt, maar we zeggen niets. Ze pakt mijn hand vast, voor wat geestelijke steun.

Gunnar heeft ons scherp in de gaten gehouden, net als Sætre.

Glimlachend zegt Gunnar: ‘Scheelt er iets? Jullie lijken wat zenuwachtig!’

Ester twijfelt even en zegt dan: ‘Het is een prachtig verhaal tot nu toe, maar het lijkt een beetje op hoe Johan en ik elkaar hebben leren kennen. Het is niet hetzelfde, maar het verhaal voelt wel hetzelfde.’

Gunnar glimlacht. ‘Dat had ik al verwacht. Dat komt door Sætre. Ze ziet soms dingen, die ze normaal niet kan weten. Misschien kan ze het beter zelf even uitleggen, anders worden jullie straks nog bang!’

Sætre knikt. ‘Ja, Gunnar heeft gelijk. In mijn dromen zie ik soms dingen gebeuren, die later uitkomen. Ze zijn vaag, en ik zie ook nooit gezichten, maar ik kan wel de gevoelens erbij voelen. Ik weet het, het klinkt vreemd en dat is het ook, maar ik probeer altijd die dromen in een verhaal te pakken. Zo nu ook dit verhaal. Maar maak je geen zorgen, het gaat niet alleen om jullie.’

‘Dus dit verhaal gaat een beetje om ons?’

Sætre knikt. ‘Zoals ik al zei, ik zie nooit de gezichten, maar voel de emoties wel. Ik voelde een diepe pijn bij de een en een grote eenzaamheid bij de ander. Het was niet moeilijk voor mij om te bepalen welke persoon de eenzaamheid zou moeten zijn. Dat voel ik namelijk al jaren bij Johan. Natuurlijk kende ik jou nog niet, maar ik voelde wel een diepe pijn, die je nu eindelijk wat kunt vergeten. En ik wist, dat jij het was, op het moment, dat ik je bij de kerk zag. Ik wist niet zeker of ik Gunnar dit verhaal zou moeten laten lezen, want het zou voor jullie heel gemakkelijk zijn om jullie daarmee te identificeren. Maar er staat wel iets in het verhaal, dat jullie moeten weten. Dus daarom wil ik het jullie laten horen.’

Ester pakt mijn hand wat steviger vast. ‘Ik vind het wel wat griezelig! Ik begrijp niet, hoe je zoiets dan weet?’

‘Begrijpen doe ik het ook niet. Maar ik kan die dromen niet negeren, daarvoor komen er te veel dingen uit die dromen uit. Ik weet, dat ze belangrijk zijn, daarom vat ik ze ook samen in verhalen. Zo kan ik ze me beter herinneren. Maar in dit geval is er wel een happy ending. En voor de volledigheid, ik heb er ook wel een en ander bij gefantaseerd. Het moet immers wel op een verhaal lijken en niet op een voorspelling!’

Ester zegt dan: ‘Maar toch, het voelt wel wat griezelig aan. Maar ik ben wel benieuwd hoe het verhaal verder gaat!’

Sætre knikt dan naar Gunnar, die verder vertelt. Al snel wordt duidelijk, dat het verhaal niet alleen om ons gaat. Sætre kan echt prachtige verhalen schrijven, die Gunnar met zijn warme stem prachtig kan vertellen. Maar we halen de voorspelling van Sætre toch uit het verhaal. Sætre glimlacht even naar Gunnar, als Ester en ik elkaar even glimlachend aankijken. Want het verhaal voorspelt een goede toekomst voor ons, maar ook wat dieptepunten, waar we echter toch uit komen. Maar er worden wel wat specifieke zaken benoemd. Een vriendin uit het verleden, die voor onrust zal zorgen en een flinke woordenwisseling tussen ons beiden.

Maar gelukkig vertelt Gunnar dan ook wat oudere verhalen, die Sætre geschreven heeft. Speciaal voor ons vertelt Gunnar het in het Zweeds en vertaalt Sætre het voor ons in het Engels. Dat geeft toch weer een speciaal tintje aan het verhaal. En in het Zweeds kan Gunnar nog veel beter vertellen, je voelt gewoon de stemming in het verhaal. Er komt ook een wolf in het verhaal voor, en Ester pakt me stevig vast, als het spannend begint te worden. Maar zo vliegt de middag wel voorbij. Als Gunnar klaar is met zijn verhalen, staat Sætre op. Ze loopt naar de kerstboom toe en zegt dan: ‘Naar goed gebruik hier in de familie, krijgen onze gasten ook altijd een cadeau. En nu hebben we voor jullie allebei een cadeau!’

Ze geeft ons allebei een pakje, die identiek op elkaar lijken.

Ester zegt meteen: ‘Maar we hebben niets terug te geven?’

‘Je hebt al genoeg gegeven. Je ging zo op in de verhalen, dat het een genot was om ze te vertellen. Dat is het beste cadeau, wat je ons kunt geven.’

En Gunnar zegt dan: ‘Bovendien heeft Johan ons al een cadeau gestuurd. Dat doet hij ieder jaar. Ik heb voor volgend jaar een gloednieuwe kerstmuts gekregen van hem! Sætre meende, dat de rand van echt vacht is gemaakt! Klopt dat, Johan?’

Ik glimlach. ‘Klopt. Gemaakt van hermelijn en rendier. Ik kon eraan komen via een kennis. Deze is gemaakt in Rovaniemi in de beste werkplaats van de stad.’

‘Ja, ik zag het merk en wist meteen, dat het kwaliteit moest zijn! Ik ben er erg blij mee!’

Ester kijkt me blij verrast aan. ‘Dus je had ze al cadeaus gestuurd?’

Ik knik en Sætre zegt dan: ‘Dan moet je eens zien, wat hij mij gestuurd heeft! Ik heb geen idee, hoe hij mijn maten weet, maar hij heeft me een compleet Miss Santa Claus pak gestuurd! Die wil ik al zo lang een, maar de goede pakken zijn best duur! En mijnheer hier geeft me die zomaar cadeau!’

‘Ach, voor goede vrienden wil ik wel wat extra’s doen! En jullie doen allebei al zoveel voor mij! Jullie houden de blokhut in orde, en houden die ook schoon. Dan is dit toch het minste, wat ik terug kan doen? Want geld willen jullie er niet voor!’

‘Maar toch! Zo’n pak kost veel geld!’

‘En hoeveel keer heb je de blokhut nou al gepoetst, zonder dat ik het jullie vraag? Een klein beetje waardering mag wel zijn, Sætre. Maar het laatste cadeau wilde ik jullie graag zelf overhandigen.’

‘Wat? Nog meer? Johan! Dat is echt te veel!’

‘Tja, teruggeven kan ik het niet meer, en ik weet, dat het al een hele tijd op jullie verlanglijstje staat van jullie eigen wensen.’

Ik haal een envelop uit mijn binnenzak, die ik voor we in de slee stapten daarin gestoken heb. Ik geef die aan Gunnar. Nieuwsgierig opent hij de envelop en haalt de kaart eruit, die erin zit.

Zijn ogen worden groot en hij jubelt: ‘Niet te geloven! We mogen naar het grote Kerstmannenbal in Rovaniemi! Met het hele gezin!’

Ik glimlach. ‘Het is dan wel geen heel duur hotel, maar het was al lastig genoeg om jullie een uitnodiging te bezorgen. En dat is nog niet alles, er zit nog een kaart bij. Die moet je ook nog eens lezen.’

Gunnar haalt dan de tweede kaart uit de envelop. Hij leest hem en er begint een traan over zijn wang te rollen. Dit ontroert hem echt. Hij geeft zonder iets te zeggen de kaart aan Sætre, de emoties zijn even te hoog. Sætre leest dan de kaart en haar mond valt open.

‘Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Je hebt Gunnar lid gemaakt van het Kerstmannengenootschap? Daar probeert Gunnar al jaren lid van te worden, maar ze hebben een ledenstop!’

‘Vertelt de kerstman altijd hoe hij altijd de juiste geschenken weet te toveren?’

Sætre glimlacht en pinkt een traan weg. Gunnar komt overeind en geeft me een stevige knuffel.

‘Man, dat is het beste geschenk, dat ik in jaren heb gekregen! Want nu ben ik echt een Kerstman! Hoe cool is dat?’

‘Je krijgt deze week de bijbehorende speld opgestuurd, samen met je lidmaatschapscertificaat. Ik hoop, dat je die met trots zult dragen!’

‘Ja, natuurlijk! Ik ben hier toch zo blij mee!’

Sætre zegt dan: ‘Gunnar, laat Ester eens zien, hoe je eruit ziet als Kerstman. Dat zal ze ongetwijfeld graag eens willen zien!’

Gunnar rent meteen weg, en als hij weg is, zegt Sætre: ‘Een beter geschenk had je hem niet kunnen geven, Johan. Daar droomt hij al van, sinds hij een jongen was. Dat is een droom, die uitgekomen is!’

Ik glimlach. ‘En dat maakt jou dan ook Miss Santaclaus!’

Myrthe zegt dan: ‘Mam, je zou eigenlijk ook even het pak moeten aantrekken, dat je van Johan hebt gekregen!’

Sætre twijfelt even, maar zegt dan: ‘Ik doe het gewoon. Maar dan wil ik wel een foto van mij en Gunnar!’

Ze haast zich weg en laat ons alleen. Myrthe zegt dan tegen mij: ‘Nog bedankt voor die mooie laarzen, die je me gestuurd hebt! Ik vind ze heel erg mooi!’

‘Waren ze in de juiste maat? Ik had er met je moeder over gesproken, dus ik hoop, dat ze passen!’

‘Ze zitten perfect!’

‘Ik wist, dat je graag die laarzen wilde hebben. En nog bedankt voor de maten voor het pak van je moeder.’

Myrthe grijnst. ‘Ze vraagt zich nog steeds af, hoe jij dat wist. Ik vind het wel grappig!’

‘Je gaat het haar dus niet vertellen?’

‘Ben je gek? Dat moet ze zelf maar uitzoeken!’

Ester vraagt dan aan Myrthe: ‘Wat voor laarzen heeft Johan je gegeven?’

Ze tilt de rok van haar jurk omhoog en laat dan haar laarzen zien. Het zijn prachtige leren laarzen, die met rendiervacht aan de binnenkant zijn bekleed.

‘Wauw, die zijn wel heel erg mooi! Hij heeft jullie wel verwend!’

‘Dat doet hij ieder jaar, maar dit jaar heeft hij zichzelf overtroffen!’

Ester vraagt dan aan Lars: ‘Wat heb jij van Johan gekregen?’

‘Een nieuwe laptop. Ik ben er heel erg blij mee!’

Ester kijkt me aan. ‘Dat zijn nogal dure cadeaus! En mij geef je niets?’

‘Ik heb je al mee op vakantie genomen! En daarbij, de tijd was wel heel erg kort om je iets moois te kunnen geven!’

Ester knikt. ‘Wel jammer.’

Myrthe zegt dan: ‘Maken jullie je cadeaus niet open?’

‘O, dat zouden we nog bijna vergeten!’

We maken dan de pakjes open en vinden er allebei een klein houten siersnijwerkje in, dat een duif voor moet stellen. Ik heb een vergelijkbaar kunstwerkje van Gunnar al eerder gezien, en weet wat het voor moet stellen. Maar Ester is al verrukt door het kunstwerkje alleen. Myrthe zegt dan tegen haar: ‘Die twee duiven horen bij elkaar. Je kunt ze bij elkaar steken en dan vormt het een geheel.’

Ze doet het ons voor en laat het dan aan ons zien. Ester kijkt vol bewondering naar het geheel.

‘Oh, dit is echt heel erg mooi! En hoe gedetailleerd ze zijn! Ze lijken bijna zo weg te kunnen vliegen!’

Myrthe knikt. ‘Mijn vader heeft daar bijna twee maanden aan gewerkt. Maar die heeft hij al een hele tijd liggen, en hij vond het nu tijd om het weg te geven.’

Gunnar komt dan terug in de kamer, geheel gekleed in zijn kerstmanpak. Zijn bruine baard zit verborgen achter een sneeuwwitte kunstbaard, die hij normaal ook bij zijn uitrusting draagt.

‘Ah, Myrthe heeft je al verteld over deze duiven? Ik maak er maar één paar per jaar, die ik altijd aan een jong stel geef. Mijn vader deed dat ook altijd, en mijn grootvader ook. En zijn vader deed het ook al. Het is een familietraditie. Ik heb de mijne van mijn grootvader gekregen, toen ik net Sætre leerde kennen. Ze hangen daar in de kerstboom. Ieder jaar hangt Sætre ze er weer in. Sætre is van mening, dat ze geluk brengen. En dat wensen we jullie ook graag toe, daarom krijgen jullie deze duiven van ons.’

Ester moet een traan wegpinken en staat op om Gunnar te omhelzen. Lachend zegt ze: ‘Ik ben nog nooit een Kerstman een knuffel gegeven!’

Gunnar lacht. ‘Hier is je kans!’

Ester pakt hem stevig vast en geeft hem een kus op zijn wang.

‘Dank je, Gunnar! Ik ben er echt heel erg blij mee!’

Sætre komt dan de kamer binnen. Ze ziet er prachtig uit in de jurk, die geheel in kerstmanstijl gemaakt is. Alleen is deze niet rood, maar groen, met rode versieringen. Ester zegt dan ook: ‘Wauw, ik kan nu wel begrijpen, waarom je daar zo blij mee bent! Je ziet eruit alsof je uit een sprookje bent weggelopen! Wat mooi!’

‘Ik ben er ook heel erg blij mee. Johan begrijpt heel goed, waarom Kerst voor ons zo belangrijk is, en daarom waarderen we deze cadeaus dan ook echt!’

We maken dan een foto van Gunnar en Sætra voor de kerstboom en dan nog een met ik en Ester ernaast. Ik wil weer gaan zitten, maar Gunnar houdt me tegen. Lachend zegt hij: ‘Maar je dacht toch niet, dat je met zulke cadeaus echt niet meer terug krijgt, dan zo’n simpel duifje!’

‘Nou, echt simpel wil ik die niet noemen. Ik vind ze prachtig! Die krijgen een prominente plek in de kamer!’

‘Sætre heeft ook iets voor jou gemaakt. Als het goed is, moet het je passen!’

Hij geeft me dan een groot pak, dat best zwaar aanvoelt. Als ik het open maak, moet ik hard lachen. Het is ook een kerstmanpak, en als Ester het ziet, moet ze ook lachen. ‘Trek het eens aan, Johan! Ik wil wel eens zien, hoe het jou staat!’

Natuurlijk wil ik het wel aantrekken, dat ik dan even in de keuken doe. Het past me wonderlijk goed, de maten kloppen zelfs. Ik toon me dan in de kamer, wat natuurlijk wel gelach oplevert. Want tegenover Gunnar zie ik er behoorlijk smal en mager uit. Ester maakt lachend foto’s van Gunnar en mij, en ik laat me ook fotograferen met Sætre erbij.

Ik bedank de beiden, wat een schatten zijn het toch! We mogen dan wel in leeftijd van elkaar verschillen, maar deze mensen zijn echte vrienden voor het leven geworden. Maar dan wordt het tijd om te gaan eten. We trekken onze kerstmanpakken weer uit en schuiven dan aan tafel aan. Het wordt een heel gezellige avond, die met nogal wat drank begoten wordt. Het is maar goed, dat we hier blijven logeren, want we zouden zeker niet heel thuis zijn gekomen. Het is ver na middernacht als Ester en ik in het logeerbed op zolder liggen. Ester zegt dan: ‘Ik heb me echt kostelijk geamuseerd! Wat een fantastische mensen zijn die twee toch! En Myrthe is ook een leuke meid. En Lars viel uiteindelijk ook wel mee. Het is gewoon een heel verlegen jongen. Ik denk niet, dat hij al ooit een vriendin heeft gehad.’

‘Dat denk ik ook niet. Maar ik heb een goed idee, waar ik hem in Nederland kan onderbrengen. Een werknemer van mij heeft een zoon, die ongeveer net zo oud is. En van hem weet ik, dat hij wel eens kinderen opvangt. Dat is nu al een tijdje geleden, maar ik zou hem eens kunnen vragen of hij bereid is Lars op te nemen. Dat hoeft hij niet gratis te doen, maar omdat hij een zoon heeft van dezelfde leeftijd, zou Lars daarmee op kunnen trekken. Dat zou het hem gemakkelijker maken.’

‘En dan hoef jij hem niet in huis te nemen?’

‘Ja, dat is het idee erachter. Als het echt niet anders kan, dan doe ik het wel, maar ik heb het liever niet. Maar ik wil Lars deze gunst wel verlenen, al was het maar om Gunnar en Sætre.’

‘Ja, dat begrijp ik wel. Ze waren echt blij met je cadeaus!’

Ik glimlach. ‘Ik geef ze niet altijd zulke cadeaus, hoor!’

‘Dat moet je toch veel geld gekost hebben, Johan!’

‘Ja, goedkoop was het niet! Maar aan de andere kant, voor wat Gunnar en Sætre allemaal voor me doen, dat is het allemaal wel waard.’

Opeens zegt Ester: ‘Dit kussen ligt niet echt fijn. Het is net of er wat onder ligt!’

Ze pakt het kussen weg en kijkt me dan geschokt aan.

‘Wat is dit, Johan?’

‘Je dacht toch echt niet, dat ik je vergeten was!’

‘Maar ik heb helemaal niets voor jou!’

‘Maakt niet uit. En maak je geen zorgen, het is maar iets simpels.’

Met trillende handen maakt ze het pakje open. Er zit een juwelendoosje in, met een fijn gouden kettinkje en een hangertje met mijn naam erop.

‘Oh, Johan! Wat lief! Wanneer heb je dat gekocht?’

‘Net voordat we vertrokken. Toen wist ik al, dat ik je wilde vragen om bij me te komen wonen.’

Ze geeft me een zoen. ‘Als we thuiskomen, krijg je ook iets van mij! Het kan niet zo zijn, dat je me alles geeft!’

‘Dat hoeft niet, Ester. Alleen al het feit, dat je er voor me bent, dat is al genoeg!’

Ze geeft me nog een lange zoen.

‘Het is, dat we hier logeren, anders had ik je wel anders bedankt!’

‘En jij denkt, dat ik nog wat paraat krijg na al die drank?’

Ester lacht. ‘Nee, ik voel het anders ook wel hangen! Dat wordt morgen koppijn!’

We vallen dan al snel in slaap.
Trefwoord(en): Kerst, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...