Door: IvanK
Datum: 18-10-2018 | Cijfer: 8.5 | Gelezen: 5327
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Strand, Zomer,
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Strand, Zomer,
Het was een lange en zeer stressvolle zomer geweest. Nu ben ik iemand die graag in de warmte zit. De meeste van mijn collega’s verklaarden, en verklaren, me voor gek dat ik graag in de zon zit, maar ik blijf het heerlijk vinden, de warme stralen op mijn huid, en dan het liefst met zo min mogelijk kleding aan zodat ik echt overal mooi bruin word. Dus toen er verspeld werd dat deze zomer, in 2018, lang en heet zou worden, was ik blij. Maar die blijdschap verdween… als sneeuw voor de zon, in wel een leuke vergelijking in dezen.
In korte tijd overleden namelijk mijn enige overgebleven opa, die aan mijn moeders kant, en oma, die aan mijn vaders kant. En hoewel ze beiden op zeer gevorderde leeftijd waren, opa was 97 en oma 101, kwam hun overlijden toch als een behoorlijke schok. Zo had ik al april al twee begrafenissen. In mei besloot mijn oom uit de kast te komen, iets dat hij niet durfde te doen toen mijn oma, zijn moeder dus, nog leefde. Nu heb ik daar geen enkel probleem mee, ik ben een hetero man, maar als hij op kerels valt, mij best. Als hij maar een beetje smaak toont. En dat is de reden van de stress in dit gedeelte. Die smaak heeft hij absoluut niet. Zoals sommige vrouwen op foute mannen vallen, zo doet mijn oom dat ook. Dat zorgt voor stress in de familie. In juni overleden twee van mijn beste vrienden. Eén in Turkijë bij een duikexcursie, de ander aan kanker. Weer twee uitvaarten, ditmaal twee keer een crematie en van twee mensen van mijn eigen leeftijd. Zo jong en nu al weggerukt uit het leven. De laatste heeft me in april nog opgevangen toen opa en oma overleden en toen was hij nog topfit en sprak over de marathon van London. In mei werd de ziekte geconstateerd en in de spanne van een maand zag ik hem wegzakken. In juli was er een enorme, en onaangekondigde, reorganisatie binnen het bedrijf waar ik werk. Daarbij gingen niet alleen heel veel banen verloren met gedwongen ontslagen; het leidde tot enorme onrust onder al het personeel. Van niemand was bekend of de baan veilig was, er leek geen enkele logica te zitten achter het snoeiwerk van het management. Gelukkig bleek mijn baan veilig en ging ik er in functie zelfs op vooruit, of kwam ik bovendrijven bij gebrek aan beter. Financiëel werd ik er niet echt gelukkiger van, de salarisstijging was netto €27. Per maand.
Het ging echter helemaal mis toen bleek dat het management, die met zo’n botte bijl door het bedrijf was gegaan en heel veel personeel en heel veel goed personeel zonder enig pardon eruit schopte, zichzelf enkele dikke bonussen toekende omdat ze voldaan hadden aan hun eigen target met betrekking tot personeelskosten. Boven die managers zat een hoofdkantoor in Amerika, één of andere investeringsmaatschappij. Met de verlaagde kosten konden die ons bedrijf verkopen aan een Japanse firma in ons veldgebied en op zoek naar een ingang in Europa. Toen de Japanners erachter kwamen wat de managers geflikt hadden, hebben ze die er zonder enig pardon uitgegooid, op staande voet ontslagen en zijn ze er zelfs in geslaagd om de uitbetaling van de bonussen te blokkeren. De Japanners begrepen hoe ze het wel moeten doen en hebben een deel van het personeel dat ontslagen was terug kunnen halen, maar niet iedereen wilde terug en veel van hen hadden bij concurrenten inmiddels beter verdienende banen gevonden. Het betekende wel dat onderaan er veel nieuwe mensen zijn aangenomen en ingewerkt worden. Alleen, dat is september. Dit begon in juli. Al die tijd zat ik enerzijds in de spanning of ik mijn baan zou behouden, ten tweede in de rats om mijn collega’s en vrienden die in hetzelfde schuitje zaten en ten derde werd ik bijna over de kop gewerkt, want alle werkzaamheden gingen onveranderd door, alleen met veel minder personeel om het uit te voeren. Werkdagen van 10 uur waren regel, 12 uur kwam vaak voor en af en toe tikte ik 14 uur aan. Dat pleegde roofbouw op mijn lijf en mijn geest en dus is het niet vreemd dat mijn relatie in die tijd uitging.
De Japanners stelden orde op zaken en ik kreeg weer een promotie. Ik ging zelfs twee treden omhoog omdat er natuurlijk in het management heel veel mensen uitgemikt waren en de Japanners stonden te springen om goed personeel dat het bedrijf en de werkzaamheden kent. Dat deed ik en ik werd, samen met anderen, uitgekozen om de nieuwe strategie vorm te geven en uit te rollen. Dat deden we met veel inzet en plezier en vanuit Japan kwam veel waardering en respect voor ons, de nieuwe managers, en het aanwezige, overgebleven en nieuwe personeel. We kregen de zaak weer op de rit, omdat het gewoon fijner werkt als de bazen tevreden zijn en je niet als slaaf/voetveeg gebruikt. Een trede op weg naar nog hoger.
Alles deed me bijna de das om. Dat er zoveel waardering en respect kwam hield me gaande, maar na de laatste presentatie ben ik ingestort. Ik heb twee dagen in het ziekenhuis gelegen, volledig uitgeput. Daarna kreeg ik van de doctoren de opdracht een week rust te houden. Mijn Japanse chef, de onderdirecteur van Europa, had in Japan hier vaker mee te maken gehad. De Japanners hebben er zelfs een woord voor: Karoshi, of ‘dood door overwerk’. Hij beval mij, jazeker, beval mij twee weken vakantie te nemen. Ik moest mijn telefoon inleveren en mijn inlog van het werk werd twee weken opgeschort. Ik kon dus niet thuis verder werken. En ik moet zeggen, hij had gelijk. Ik ben inmiddels helemaal opgeknapt en echt tot rust gekomen. Even helemaal niets. In deze weken in oktober heb ik zelfs op het strand kunnen liggen. Het doet me denken aan Youp van ’t Hek in een oudejaarsconference: “We hebben het milieu zo naar de kloten gereden maar we genieten er godverdomme wel van!” Zo lig ik elke dag op het strand, van ’s ochtend vroeg tot ruim in de avond. Ik ontbijt bij dezelfde strandtent, ongeveer een kilometer verderop, net voorbij de duinrand. Ik lunch er en ik geniet van het avondeten. Dat zijn de enige momenten dat ik weg ben.
Ik zie ook dat het langzaam rustiger wordt. Was het dag 1 nog echt druk, tegen dag 8 was het een groepje van nog net dertig personen. Gisteren namen de twee overgebleven dames, die gelukkig nog wel topless durfden te zonnen, afscheid van me. Vandaag, de laatste vrijdag voor ik maandag weer aan het werk… mag, ben ik alleen. Helemaal alleen. Zelfs geen mensen die hun hond uitlaten. Niemand die even een foto komt maken. Nobody at all. Ook in de strandtent is het stil. De muziek schalt door de speakers, maar van de vier personeelsleden, die op dag 1 heel druk waren, is er nog maar één over: Hetty, de eigenaresse die het nu makkelijk zelf aankan. Het is voor haar ook de laatste dag. Normaal gaat haar tent ergens in september dicht, maar het mooie weer bleef mensen naar het strand trekken en Hetty is onderneemster genoeg om te begrijpen dat er dan geld binnen kan blijven stromen. Alleen is het nu echt voorbij, niet eens met het weer, maar de mensen hebben gewoon geen vrije dagen meer over. Zelfs als ze zouden willen... ze kunnen niet meer. Ik eet mijn lunch op en complimenteer Hetty weer, net als elke dag, met de heerlijke maaltijd. Net als elke dag bedankt ze me en zet ze het op de rekening die door mijn baas betaald wordt. Ze willen echt zeker weten dat ik uitrust, wat een verbetering nu de Japanners het hebben overgenomen. Omdat Hetty bij een schoolvoorstelling van haar kinder wil zijn, sluit ze na mij en zal ik mijn avondeten ergens anders moeten scoren.
Na de lunch maak ik de laatste wandeling naar ‘mijn’ strand toe. Even later lig ik weer op mijn handdoek, lekker op mijn rug. Uiteraard heb ik mezelf weer helemaal ingesmeerd en zelfs, voor één keer, Hetty zo gek gekregen dat ze mijn rug wilde insmeren omdat er nu niemand meer op het strand is om me daarmee te helpen, ook de topless dames van gisteren niet meer. Na een klein uurtje heb ik het laatste meegenomen boek uit. Een collectie verhalen, genaamd ‘Vierkante Wielen’. Erg grappig en erg gevariëerd. En het laatste boek. Ik mopper op mezelf dat ik niet meer te lezen heb meegenomen. Ik had gehoopt nogmaals met de topless dames in gesprek te kunnen, maar bedacht me veel te laat dat ze gisteren afscheid van me genomen hadden. Dus lig ik me eigenlijk een beetje te vervelen.
Ik kijk om me heen, naar de duinen. Af en toe is er een zuchtje wind dat het gras kust. Soms steekt er een konijn zijn, of haar, koppie boven de pan en kijkt rond. Eén keer meen ik zelfs een ree te zien, maar het dier is even snel weg als dat het is gekomen. Dan kijk ik maar over zee. Heel in de verte zie ik kleine bootjes, die natuurlijk grote zeeschepen zijn, maar ze zijn kilometers ver weg van me. Ik kijk van links naar rechts. En dan weer recht voor me. Hè? Zie ik het goed? Nee, vast niet. Eén of andere vis die even boven de waterlijn uitkomt. Misschien een dolfijn.
Even later zie ik het weer. Een klein stipje. Een vorm. Een gedaante. Iets in het water. Geen afval, geen vis, geen vogel. Geen bootje van rubber. Iets dat in een redelijk rechte lijn naar mij, naar het strand toekomt. Af en toe ontnemen de golven mij het zicht, maar als ik alles kan zien, zie ik echt een persoon. Een mens die vanuit zee naar het strand toe zwemt. De persoon lijkt niet in de problemen te zitten en zwemt gestaag door. Met krachtige slagen gaat… ze? Ik denk het wel, gaat ze door het water. Ik ga rechterop zitten. Dit is iets dat ik nog niet eerder gezien heb. Gewoon uit het water. Uit het niets. Dichter en dichter komt ze bij de wal en uiteindelijk kan ze niet meer zwemmen. Ik vraag me af of ik toevallig een vissenstaart zal gaan zien, een echte zeemeermin, maar dat is niet zo. Het zijn twee mensenbenen, behorende bij een vrouw. Het is nu de zon die me zich ontneemt. Het enige dat ik zie is haar silhouet, en dat ziet er goed uit. Anno nu is het gevaarlijk om haar te omschrijven. Voor sommigen zou ze een ‘vollere’ vrouw zijn. Dat zijn dezelfde mensen die de graatmagere modellen een ‘normaal’ postuur vinden hebben. Voor mij is de vrouw iemand met een normaal postuur. Ze klimt door het mulle zand omhoog en lijkt in een rechte lijn naar mij toe te lopen.
Af en toe zakt ze in het zachte zand weg, maar ze blijft stug doorlopen. Omdat ik vrij ver van het water lig, zee is prima, maar het gaat mij vooral om de zon; duurt het even voor ze mij me is. Doordat de hoek van mijn zicht iets anders wordt, kan ik haar nu bekijken. Ze heeft half lange bruine haren, die uiteraard nat tegen haar hoofd plakken. Ze draagt een bikini met bijpassend broekje, oranje met felroze strepen er dwars overheen. Haar huid is minstens net zo bruin als de mijne. Ik kan nu ook zien dat ze gespierde armen en benen heeft. Geen bodybuilder type, maar wel iemand die veel aan sport doet. Maar, als je zo ergens uit zee komt zwemmen, heb je die spieren ook echt wel nodig. Haar borsten zijn stevig en bewegen nauwelijks op de stappen door het zand heen, terwijl ze toch een kleine C-cup heeft.
Ze loopt door en door en stopt pas als ze voor mijn voeten staat en op me neerkijkt. Ik kijk naar haar gezicht, maar zie niet veel vanwege de zon. Ik houd mijn hand boven mijn ogen en zie dat ze met haar helblauwe ogen me in zich opneemt. Ik zie hoe haar borst op en neer gaat, rustig en kalm, alsof ze elke dag een triatlon afwerkt… voor haar ontbijt. Of om Herman Finkers te citeren: “De Elfstedentocht. Dat was me een makkie zeg. Ik schenk mezelf een kop koffie in, rijd de Elfstedentocht, neem een slok van mijn koffie; de bek verbrandt.” “Hej,” zegt ze met een accent dat ik niet thuis kan brengen. “Ook hallo,” zeg ik. “Ben je helemaal alleen op dit strand?” vraagt ze. Ik kijk om me heen. “Daar lijkt het wel op, ja,” zeg ik. “Ben je dan niet eenzaam?” vraagt ze. Ik schud mijn hoofd. “Alleen is niet hetzelfde als eenzaam,” zeg ik, “bovendien kan ik prima alleen zijn, in een groep, in een menigte, of met één ander persoon.” “Ok,” zegt ze. “En jij?” zegt ik, “Zwem je altijd vanuit de zee naar een man toe die alleen is op het strand?” “Nee,” zegt ze, “Alleen als ik naar hem toe wil.” Ik kijk langs haar heen, in de richting van waar ze vandaag kwam. Ergens, in de verte.
“Maar,” zegt ik, “waar kom je dan vandaan?” “Daar,” wijst ze achter zich. Ze haakt haar duimen achter haar bikini en trekt de twee lappen stof los van haar borsten. Ik kijk, maar zie eigenlijk niets. “Zo’n bikini blijft altijd zo plakken,” moppert ze. “Draag dan een badpak,” stel ik voor. Ze schudt haar hoofd. “Nee,” zegt ze, “Dan krijg je water in je decolleté, wat voor meer weerstand zorgt, dus meer kracht kost en aangezien ik al één keer een vis in mijn badpak gehad heb draag ik liever een bikini. Of liever helemaal niets.” Ik kijk om me heen en grijns. “Wat let je, van mij mag je ze best wel uitdoen.” Ze kijkt me aan. “Aangezien ik nooit weet of en hoeveel mensen er op het strand zijn als ik aan land kom, is het niet zo handig om naakt te zwemmen. Of beter, naakt uit het water te stappen. Met naakt zwemmen is nog niet zoveel mis.” Ik kijk nog eens om me heen, langer en demonstatiever. “Er is niemand, alleen ikke.” Ze kijkt om zich heen, doordat zij staat heeft zij een beter en verder zicht dan ik die op de grond ligt. Tot mijn verbazing trekt ze onhandig haar bikini over haar hoofd uit. Haar broekje volgt even snel en zo staat ze naakt voor me. Ze laat de twee kleine, natte lappen stof naast me op het zand vallen, net naast mijn handdoek. Nu kan ik haar goed bekijken. Mijn inschatting van een C-Cup lijkt aardig te kloppen. Haar tepelhoven en tepels zijn niet bijster groot, maar mooi in verhouding met haar borsten. De tepels staan tijd overeind en wijzen dicht vooruit. Haar venusheuvel is perfect kaalgeschoren, geen enkel haartje is te zien. Haar kleine schaamlippen piepen net tussen de grote door. Uiteraard is ze nat, ze komt immers uit de zee. Haar huis is inmiddels opgedroogd, maar niet op de plekken waar ze de badkleding had.
In mijn korte broek gebeurt iets dat deze twee weken niet is voorgekomen, ook niet met de twee topless dames. Er roert zich iets en langzaam groeit mijn lul tot volledige stijfheid. Ze kijkt, er druppelt wat water van haar haren op mijn broek, waardoor de stof nog donkerder lijkt. “Zo te zien bevalt het uitzicht je wel,” glimlacht ze. Ik glimlach terug, schaam me een klein beetje omdat ik een stijve krijg bij alleen het zien van een blote vrouw. Ik zou echt heel waardeloos zijn op een nudistenstrand. Ze kijkt om zich heen, lang en demonstratief. “Er is hier niemand, alleen ikke,” zegt ze met een lach op haar gezicht, “van mij hoef je die broek niet aan te houden.” Ze heeft net, zonder ceremonie, haar badkleding uitgetrokken, dus ik kan me niet laten kennen. Ik blijf liggen, maar trek wel mijn broek uit. Mijn stijve lul springt omhoog, ik zie hoe ze ernaar kijkt en leg mijn broek naast me neer, aan de andere zijde van waar zij haar niemendalletjes heeft gedeponeerd. Ik zie haar goedkeurend knikken. “Not bad,” zegt ze, “not bad at all.” Ook haar Engels heeft een accent dat ik niet thuis kan brengen, niet Nederlands, maar wat dan wel?
Ik wijs op haar lijf, “You’re not too bad yourself,” zeg ik en ze glimlacht opnieuw. “Misschien is het arrogant,” zegt ze, “maar dat weet ik.” Voor ik iets kan zeggen ploft ze op haar knieën in het zand en pakt mijn lul vast. Zachtjes begint ze eraan te trekken, werkt mijn voorhuid helemaal van mijn eikel af. Aandachtig bekijkt ze mijn stijve paal en laat van haar vrije hand haar vingers over de huid glijden. Vreemd genoeg windt dat me meer op dan het aftrekken. Ze houdt haar hoofd vlak bij mijn eikel, snuift de lucht op en glimlacht weer. Zonder iets te zeggen neemt ze mijn lul in haar mond. Ze slokt hem niet in één keer naar binnen, maar laat ook niet eerst alleen de eikel in haar mond zitten. Ze gaat met haar hoofd in één rustige beweging helemaal naar beneden, tot haar neus tegen mijn been aankomt (ze zit schuin naast me). Ik voel hoe mijn eikel tot in haar keel komt, ik voel hoe ze slikt en mijn hele mannelijkheid in haar mond neemt. Ik kreun. Met haar tong kan ze net bij mijn linker bal, kort likt ze erover, maar dan laat ze mijn lul weer los. “Ja,” zegt ze, “Prima.” Ze zwaait haar linkerbeen over mijn hoofd heen, waardoor ik een douche krijg van fijn zand. Ik kan net op tijd mijn ogen sluiten, maar krijg wel een lading over mijn gezicht. Proestend probeer ik het zand weer uit mijn mond te krijgen en ik wrijf en veeg alles weg. “Sorry,” zegt ze, “In mijn hoofd ging dat beter. Gaat het?”
Met flink veel vegen, heb ik het ergste van het zand weg kunnen krijgen. “Ja,” zegt ik, “Ga maar verder.” Voorzichtiger schuift ze haar kutje naar mijn mond toe, ze blijkt precies even groot te zijn als ik, dus dit past prima. Op hetzelfde moment dat ze haar kutje op mijn mond legt, neemt ze mijn pik weer in haar keel. Het is niet eerlijk. Wat zij zonder handen kan, lukt mij niet. Ik moet met mijn handen meebeunen. Met mijn vingers trek ik haar lipjes van elkaar en steek mijn tong ertussen. De smaak is apart, iets wat ik nog niet eerde geproefd heb, een beetje zilt. In eerste instantie snap ik er niets van, maar dan realiseer ik me dat ze uit de zee gestapt is. Ik proef zeewater. Het is niet aan te raden. Ik besluit me er doorheen te zetten, ook omdat zij zeer geraffineerd aan mijn lul aan het zuigen is. Al snel nemen haar eigen sappen het over van het water en dat smaakt een heel stuk beter.
Ik laat mijn tong tussen haar lipjes doorglijden, duw het puntje zover als me lukt naar binnen, afgewisseld met enkele korte likjes over haar klitje. Dat bevalt haar wel, want ik voel in mijn lul doordringen hoe ze kirt. Het is voor mij al even geleden dat ik voor het laatst ben klaargekomen, dus ik waarschuw haar, sneller dan ik eigenlijk zou willen. Ze stopt meteen met haar orale werkzaamheden en blijft mijn lul zachtjes masseren met haar hand. Mijn tong flitst over haar klitje heen en ondanks de houding kan ik ook nog twee vingers in haar kutje duwen. Ze kreunt en schokt zachtjes. Eigenlijk zou je niet merken dat ze is klaargekomen, maar een grote golf met geil uit haar kutje verraadt haar wel. Snel lik ik het op. Ze hijgt en kruipt naar voren. Haar geil trekt een spoor over mijn borst en buik. Ze stopt bij mijn lul, gaat op haar knieën zitten en zet mijn stijve tegen haar lipjes. Langzaam laat ze zich zakken tot ik helemaal in de warme holletje zit. Heel, heel langzaam gaat ze weer omhoog en laat ze zich weer zakken. Dat houdt ze goed vol, zo voorkomt ze dat ik al klaarkom.
Haar sterke kutspieren masseren mijn lul en ze blijft op en neer wippen. Langzaam begint ze sneller te wippen en schakelt ze over naar vol gas berijden. Af en toe zie ik haar kontgaatje naar me knipogen. Ze had me, al pijpend, bijna tot een hoogtepunt gebracht, nu gaat ze door. Met een ingehouden brul spuit ik al mijn opgekropte zaadvoorraad in haar smachtende schede. Ze stopt niet en blijft doorwippen tot ze zelf voor de tweede keer klaarkomt. Ik heb dit wel eens eerder gehad, dat ik ruim voor de vrouw in kwestie klaarkwam, maar als zij dan doorging begon het pijn te doen. Niet dit keer, niet ditmaal. Hijgend komt ze tot stilstand, mijn pik nog steeds diep in haar lichaam. De spieren van haar vagina spelen nog met mijn verslappende paal. Ze rilt als mijn eikel uit haar glijdt, langs haar klitje op. Ze staat op, pakt haar bikinitop, werkt zich er weer met moeite in en pakt haar bikinibroekje. Die krijgt ze makkelijker aan. “Doei,” zegt ze nog en loopt weer weg. Ik kijk haar wiegende heupen na, de kont waar ik net nog goed zicht op had. In een rechte lijn, ietwat wankel, loopt ze weer de zee in en zwemt weg. Al snel is ze uit het zicht verdwenen.
In korte tijd overleden namelijk mijn enige overgebleven opa, die aan mijn moeders kant, en oma, die aan mijn vaders kant. En hoewel ze beiden op zeer gevorderde leeftijd waren, opa was 97 en oma 101, kwam hun overlijden toch als een behoorlijke schok. Zo had ik al april al twee begrafenissen. In mei besloot mijn oom uit de kast te komen, iets dat hij niet durfde te doen toen mijn oma, zijn moeder dus, nog leefde. Nu heb ik daar geen enkel probleem mee, ik ben een hetero man, maar als hij op kerels valt, mij best. Als hij maar een beetje smaak toont. En dat is de reden van de stress in dit gedeelte. Die smaak heeft hij absoluut niet. Zoals sommige vrouwen op foute mannen vallen, zo doet mijn oom dat ook. Dat zorgt voor stress in de familie. In juni overleden twee van mijn beste vrienden. Eén in Turkijë bij een duikexcursie, de ander aan kanker. Weer twee uitvaarten, ditmaal twee keer een crematie en van twee mensen van mijn eigen leeftijd. Zo jong en nu al weggerukt uit het leven. De laatste heeft me in april nog opgevangen toen opa en oma overleden en toen was hij nog topfit en sprak over de marathon van London. In mei werd de ziekte geconstateerd en in de spanne van een maand zag ik hem wegzakken. In juli was er een enorme, en onaangekondigde, reorganisatie binnen het bedrijf waar ik werk. Daarbij gingen niet alleen heel veel banen verloren met gedwongen ontslagen; het leidde tot enorme onrust onder al het personeel. Van niemand was bekend of de baan veilig was, er leek geen enkele logica te zitten achter het snoeiwerk van het management. Gelukkig bleek mijn baan veilig en ging ik er in functie zelfs op vooruit, of kwam ik bovendrijven bij gebrek aan beter. Financiëel werd ik er niet echt gelukkiger van, de salarisstijging was netto €27. Per maand.
Het ging echter helemaal mis toen bleek dat het management, die met zo’n botte bijl door het bedrijf was gegaan en heel veel personeel en heel veel goed personeel zonder enig pardon eruit schopte, zichzelf enkele dikke bonussen toekende omdat ze voldaan hadden aan hun eigen target met betrekking tot personeelskosten. Boven die managers zat een hoofdkantoor in Amerika, één of andere investeringsmaatschappij. Met de verlaagde kosten konden die ons bedrijf verkopen aan een Japanse firma in ons veldgebied en op zoek naar een ingang in Europa. Toen de Japanners erachter kwamen wat de managers geflikt hadden, hebben ze die er zonder enig pardon uitgegooid, op staande voet ontslagen en zijn ze er zelfs in geslaagd om de uitbetaling van de bonussen te blokkeren. De Japanners begrepen hoe ze het wel moeten doen en hebben een deel van het personeel dat ontslagen was terug kunnen halen, maar niet iedereen wilde terug en veel van hen hadden bij concurrenten inmiddels beter verdienende banen gevonden. Het betekende wel dat onderaan er veel nieuwe mensen zijn aangenomen en ingewerkt worden. Alleen, dat is september. Dit begon in juli. Al die tijd zat ik enerzijds in de spanning of ik mijn baan zou behouden, ten tweede in de rats om mijn collega’s en vrienden die in hetzelfde schuitje zaten en ten derde werd ik bijna over de kop gewerkt, want alle werkzaamheden gingen onveranderd door, alleen met veel minder personeel om het uit te voeren. Werkdagen van 10 uur waren regel, 12 uur kwam vaak voor en af en toe tikte ik 14 uur aan. Dat pleegde roofbouw op mijn lijf en mijn geest en dus is het niet vreemd dat mijn relatie in die tijd uitging.
De Japanners stelden orde op zaken en ik kreeg weer een promotie. Ik ging zelfs twee treden omhoog omdat er natuurlijk in het management heel veel mensen uitgemikt waren en de Japanners stonden te springen om goed personeel dat het bedrijf en de werkzaamheden kent. Dat deed ik en ik werd, samen met anderen, uitgekozen om de nieuwe strategie vorm te geven en uit te rollen. Dat deden we met veel inzet en plezier en vanuit Japan kwam veel waardering en respect voor ons, de nieuwe managers, en het aanwezige, overgebleven en nieuwe personeel. We kregen de zaak weer op de rit, omdat het gewoon fijner werkt als de bazen tevreden zijn en je niet als slaaf/voetveeg gebruikt. Een trede op weg naar nog hoger.
Alles deed me bijna de das om. Dat er zoveel waardering en respect kwam hield me gaande, maar na de laatste presentatie ben ik ingestort. Ik heb twee dagen in het ziekenhuis gelegen, volledig uitgeput. Daarna kreeg ik van de doctoren de opdracht een week rust te houden. Mijn Japanse chef, de onderdirecteur van Europa, had in Japan hier vaker mee te maken gehad. De Japanners hebben er zelfs een woord voor: Karoshi, of ‘dood door overwerk’. Hij beval mij, jazeker, beval mij twee weken vakantie te nemen. Ik moest mijn telefoon inleveren en mijn inlog van het werk werd twee weken opgeschort. Ik kon dus niet thuis verder werken. En ik moet zeggen, hij had gelijk. Ik ben inmiddels helemaal opgeknapt en echt tot rust gekomen. Even helemaal niets. In deze weken in oktober heb ik zelfs op het strand kunnen liggen. Het doet me denken aan Youp van ’t Hek in een oudejaarsconference: “We hebben het milieu zo naar de kloten gereden maar we genieten er godverdomme wel van!” Zo lig ik elke dag op het strand, van ’s ochtend vroeg tot ruim in de avond. Ik ontbijt bij dezelfde strandtent, ongeveer een kilometer verderop, net voorbij de duinrand. Ik lunch er en ik geniet van het avondeten. Dat zijn de enige momenten dat ik weg ben.
Ik zie ook dat het langzaam rustiger wordt. Was het dag 1 nog echt druk, tegen dag 8 was het een groepje van nog net dertig personen. Gisteren namen de twee overgebleven dames, die gelukkig nog wel topless durfden te zonnen, afscheid van me. Vandaag, de laatste vrijdag voor ik maandag weer aan het werk… mag, ben ik alleen. Helemaal alleen. Zelfs geen mensen die hun hond uitlaten. Niemand die even een foto komt maken. Nobody at all. Ook in de strandtent is het stil. De muziek schalt door de speakers, maar van de vier personeelsleden, die op dag 1 heel druk waren, is er nog maar één over: Hetty, de eigenaresse die het nu makkelijk zelf aankan. Het is voor haar ook de laatste dag. Normaal gaat haar tent ergens in september dicht, maar het mooie weer bleef mensen naar het strand trekken en Hetty is onderneemster genoeg om te begrijpen dat er dan geld binnen kan blijven stromen. Alleen is het nu echt voorbij, niet eens met het weer, maar de mensen hebben gewoon geen vrije dagen meer over. Zelfs als ze zouden willen... ze kunnen niet meer. Ik eet mijn lunch op en complimenteer Hetty weer, net als elke dag, met de heerlijke maaltijd. Net als elke dag bedankt ze me en zet ze het op de rekening die door mijn baas betaald wordt. Ze willen echt zeker weten dat ik uitrust, wat een verbetering nu de Japanners het hebben overgenomen. Omdat Hetty bij een schoolvoorstelling van haar kinder wil zijn, sluit ze na mij en zal ik mijn avondeten ergens anders moeten scoren.
Na de lunch maak ik de laatste wandeling naar ‘mijn’ strand toe. Even later lig ik weer op mijn handdoek, lekker op mijn rug. Uiteraard heb ik mezelf weer helemaal ingesmeerd en zelfs, voor één keer, Hetty zo gek gekregen dat ze mijn rug wilde insmeren omdat er nu niemand meer op het strand is om me daarmee te helpen, ook de topless dames van gisteren niet meer. Na een klein uurtje heb ik het laatste meegenomen boek uit. Een collectie verhalen, genaamd ‘Vierkante Wielen’. Erg grappig en erg gevariëerd. En het laatste boek. Ik mopper op mezelf dat ik niet meer te lezen heb meegenomen. Ik had gehoopt nogmaals met de topless dames in gesprek te kunnen, maar bedacht me veel te laat dat ze gisteren afscheid van me genomen hadden. Dus lig ik me eigenlijk een beetje te vervelen.
Ik kijk om me heen, naar de duinen. Af en toe is er een zuchtje wind dat het gras kust. Soms steekt er een konijn zijn, of haar, koppie boven de pan en kijkt rond. Eén keer meen ik zelfs een ree te zien, maar het dier is even snel weg als dat het is gekomen. Dan kijk ik maar over zee. Heel in de verte zie ik kleine bootjes, die natuurlijk grote zeeschepen zijn, maar ze zijn kilometers ver weg van me. Ik kijk van links naar rechts. En dan weer recht voor me. Hè? Zie ik het goed? Nee, vast niet. Eén of andere vis die even boven de waterlijn uitkomt. Misschien een dolfijn.
Even later zie ik het weer. Een klein stipje. Een vorm. Een gedaante. Iets in het water. Geen afval, geen vis, geen vogel. Geen bootje van rubber. Iets dat in een redelijk rechte lijn naar mij, naar het strand toekomt. Af en toe ontnemen de golven mij het zicht, maar als ik alles kan zien, zie ik echt een persoon. Een mens die vanuit zee naar het strand toe zwemt. De persoon lijkt niet in de problemen te zitten en zwemt gestaag door. Met krachtige slagen gaat… ze? Ik denk het wel, gaat ze door het water. Ik ga rechterop zitten. Dit is iets dat ik nog niet eerder gezien heb. Gewoon uit het water. Uit het niets. Dichter en dichter komt ze bij de wal en uiteindelijk kan ze niet meer zwemmen. Ik vraag me af of ik toevallig een vissenstaart zal gaan zien, een echte zeemeermin, maar dat is niet zo. Het zijn twee mensenbenen, behorende bij een vrouw. Het is nu de zon die me zich ontneemt. Het enige dat ik zie is haar silhouet, en dat ziet er goed uit. Anno nu is het gevaarlijk om haar te omschrijven. Voor sommigen zou ze een ‘vollere’ vrouw zijn. Dat zijn dezelfde mensen die de graatmagere modellen een ‘normaal’ postuur vinden hebben. Voor mij is de vrouw iemand met een normaal postuur. Ze klimt door het mulle zand omhoog en lijkt in een rechte lijn naar mij toe te lopen.
Af en toe zakt ze in het zachte zand weg, maar ze blijft stug doorlopen. Omdat ik vrij ver van het water lig, zee is prima, maar het gaat mij vooral om de zon; duurt het even voor ze mij me is. Doordat de hoek van mijn zicht iets anders wordt, kan ik haar nu bekijken. Ze heeft half lange bruine haren, die uiteraard nat tegen haar hoofd plakken. Ze draagt een bikini met bijpassend broekje, oranje met felroze strepen er dwars overheen. Haar huid is minstens net zo bruin als de mijne. Ik kan nu ook zien dat ze gespierde armen en benen heeft. Geen bodybuilder type, maar wel iemand die veel aan sport doet. Maar, als je zo ergens uit zee komt zwemmen, heb je die spieren ook echt wel nodig. Haar borsten zijn stevig en bewegen nauwelijks op de stappen door het zand heen, terwijl ze toch een kleine C-cup heeft.
Ze loopt door en door en stopt pas als ze voor mijn voeten staat en op me neerkijkt. Ik kijk naar haar gezicht, maar zie niet veel vanwege de zon. Ik houd mijn hand boven mijn ogen en zie dat ze met haar helblauwe ogen me in zich opneemt. Ik zie hoe haar borst op en neer gaat, rustig en kalm, alsof ze elke dag een triatlon afwerkt… voor haar ontbijt. Of om Herman Finkers te citeren: “De Elfstedentocht. Dat was me een makkie zeg. Ik schenk mezelf een kop koffie in, rijd de Elfstedentocht, neem een slok van mijn koffie; de bek verbrandt.” “Hej,” zegt ze met een accent dat ik niet thuis kan brengen. “Ook hallo,” zeg ik. “Ben je helemaal alleen op dit strand?” vraagt ze. Ik kijk om me heen. “Daar lijkt het wel op, ja,” zeg ik. “Ben je dan niet eenzaam?” vraagt ze. Ik schud mijn hoofd. “Alleen is niet hetzelfde als eenzaam,” zeg ik, “bovendien kan ik prima alleen zijn, in een groep, in een menigte, of met één ander persoon.” “Ok,” zegt ze. “En jij?” zegt ik, “Zwem je altijd vanuit de zee naar een man toe die alleen is op het strand?” “Nee,” zegt ze, “Alleen als ik naar hem toe wil.” Ik kijk langs haar heen, in de richting van waar ze vandaag kwam. Ergens, in de verte.
“Maar,” zegt ik, “waar kom je dan vandaan?” “Daar,” wijst ze achter zich. Ze haakt haar duimen achter haar bikini en trekt de twee lappen stof los van haar borsten. Ik kijk, maar zie eigenlijk niets. “Zo’n bikini blijft altijd zo plakken,” moppert ze. “Draag dan een badpak,” stel ik voor. Ze schudt haar hoofd. “Nee,” zegt ze, “Dan krijg je water in je decolleté, wat voor meer weerstand zorgt, dus meer kracht kost en aangezien ik al één keer een vis in mijn badpak gehad heb draag ik liever een bikini. Of liever helemaal niets.” Ik kijk om me heen en grijns. “Wat let je, van mij mag je ze best wel uitdoen.” Ze kijkt me aan. “Aangezien ik nooit weet of en hoeveel mensen er op het strand zijn als ik aan land kom, is het niet zo handig om naakt te zwemmen. Of beter, naakt uit het water te stappen. Met naakt zwemmen is nog niet zoveel mis.” Ik kijk nog eens om me heen, langer en demonstatiever. “Er is niemand, alleen ikke.” Ze kijkt om zich heen, doordat zij staat heeft zij een beter en verder zicht dan ik die op de grond ligt. Tot mijn verbazing trekt ze onhandig haar bikini over haar hoofd uit. Haar broekje volgt even snel en zo staat ze naakt voor me. Ze laat de twee kleine, natte lappen stof naast me op het zand vallen, net naast mijn handdoek. Nu kan ik haar goed bekijken. Mijn inschatting van een C-Cup lijkt aardig te kloppen. Haar tepelhoven en tepels zijn niet bijster groot, maar mooi in verhouding met haar borsten. De tepels staan tijd overeind en wijzen dicht vooruit. Haar venusheuvel is perfect kaalgeschoren, geen enkel haartje is te zien. Haar kleine schaamlippen piepen net tussen de grote door. Uiteraard is ze nat, ze komt immers uit de zee. Haar huis is inmiddels opgedroogd, maar niet op de plekken waar ze de badkleding had.
In mijn korte broek gebeurt iets dat deze twee weken niet is voorgekomen, ook niet met de twee topless dames. Er roert zich iets en langzaam groeit mijn lul tot volledige stijfheid. Ze kijkt, er druppelt wat water van haar haren op mijn broek, waardoor de stof nog donkerder lijkt. “Zo te zien bevalt het uitzicht je wel,” glimlacht ze. Ik glimlach terug, schaam me een klein beetje omdat ik een stijve krijg bij alleen het zien van een blote vrouw. Ik zou echt heel waardeloos zijn op een nudistenstrand. Ze kijkt om zich heen, lang en demonstratief. “Er is hier niemand, alleen ikke,” zegt ze met een lach op haar gezicht, “van mij hoef je die broek niet aan te houden.” Ze heeft net, zonder ceremonie, haar badkleding uitgetrokken, dus ik kan me niet laten kennen. Ik blijf liggen, maar trek wel mijn broek uit. Mijn stijve lul springt omhoog, ik zie hoe ze ernaar kijkt en leg mijn broek naast me neer, aan de andere zijde van waar zij haar niemendalletjes heeft gedeponeerd. Ik zie haar goedkeurend knikken. “Not bad,” zegt ze, “not bad at all.” Ook haar Engels heeft een accent dat ik niet thuis kan brengen, niet Nederlands, maar wat dan wel?
Ik wijs op haar lijf, “You’re not too bad yourself,” zeg ik en ze glimlacht opnieuw. “Misschien is het arrogant,” zegt ze, “maar dat weet ik.” Voor ik iets kan zeggen ploft ze op haar knieën in het zand en pakt mijn lul vast. Zachtjes begint ze eraan te trekken, werkt mijn voorhuid helemaal van mijn eikel af. Aandachtig bekijkt ze mijn stijve paal en laat van haar vrije hand haar vingers over de huid glijden. Vreemd genoeg windt dat me meer op dan het aftrekken. Ze houdt haar hoofd vlak bij mijn eikel, snuift de lucht op en glimlacht weer. Zonder iets te zeggen neemt ze mijn lul in haar mond. Ze slokt hem niet in één keer naar binnen, maar laat ook niet eerst alleen de eikel in haar mond zitten. Ze gaat met haar hoofd in één rustige beweging helemaal naar beneden, tot haar neus tegen mijn been aankomt (ze zit schuin naast me). Ik voel hoe mijn eikel tot in haar keel komt, ik voel hoe ze slikt en mijn hele mannelijkheid in haar mond neemt. Ik kreun. Met haar tong kan ze net bij mijn linker bal, kort likt ze erover, maar dan laat ze mijn lul weer los. “Ja,” zegt ze, “Prima.” Ze zwaait haar linkerbeen over mijn hoofd heen, waardoor ik een douche krijg van fijn zand. Ik kan net op tijd mijn ogen sluiten, maar krijg wel een lading over mijn gezicht. Proestend probeer ik het zand weer uit mijn mond te krijgen en ik wrijf en veeg alles weg. “Sorry,” zegt ze, “In mijn hoofd ging dat beter. Gaat het?”
Met flink veel vegen, heb ik het ergste van het zand weg kunnen krijgen. “Ja,” zegt ik, “Ga maar verder.” Voorzichtiger schuift ze haar kutje naar mijn mond toe, ze blijkt precies even groot te zijn als ik, dus dit past prima. Op hetzelfde moment dat ze haar kutje op mijn mond legt, neemt ze mijn pik weer in haar keel. Het is niet eerlijk. Wat zij zonder handen kan, lukt mij niet. Ik moet met mijn handen meebeunen. Met mijn vingers trek ik haar lipjes van elkaar en steek mijn tong ertussen. De smaak is apart, iets wat ik nog niet eerde geproefd heb, een beetje zilt. In eerste instantie snap ik er niets van, maar dan realiseer ik me dat ze uit de zee gestapt is. Ik proef zeewater. Het is niet aan te raden. Ik besluit me er doorheen te zetten, ook omdat zij zeer geraffineerd aan mijn lul aan het zuigen is. Al snel nemen haar eigen sappen het over van het water en dat smaakt een heel stuk beter.
Ik laat mijn tong tussen haar lipjes doorglijden, duw het puntje zover als me lukt naar binnen, afgewisseld met enkele korte likjes over haar klitje. Dat bevalt haar wel, want ik voel in mijn lul doordringen hoe ze kirt. Het is voor mij al even geleden dat ik voor het laatst ben klaargekomen, dus ik waarschuw haar, sneller dan ik eigenlijk zou willen. Ze stopt meteen met haar orale werkzaamheden en blijft mijn lul zachtjes masseren met haar hand. Mijn tong flitst over haar klitje heen en ondanks de houding kan ik ook nog twee vingers in haar kutje duwen. Ze kreunt en schokt zachtjes. Eigenlijk zou je niet merken dat ze is klaargekomen, maar een grote golf met geil uit haar kutje verraadt haar wel. Snel lik ik het op. Ze hijgt en kruipt naar voren. Haar geil trekt een spoor over mijn borst en buik. Ze stopt bij mijn lul, gaat op haar knieën zitten en zet mijn stijve tegen haar lipjes. Langzaam laat ze zich zakken tot ik helemaal in de warme holletje zit. Heel, heel langzaam gaat ze weer omhoog en laat ze zich weer zakken. Dat houdt ze goed vol, zo voorkomt ze dat ik al klaarkom.
Haar sterke kutspieren masseren mijn lul en ze blijft op en neer wippen. Langzaam begint ze sneller te wippen en schakelt ze over naar vol gas berijden. Af en toe zie ik haar kontgaatje naar me knipogen. Ze had me, al pijpend, bijna tot een hoogtepunt gebracht, nu gaat ze door. Met een ingehouden brul spuit ik al mijn opgekropte zaadvoorraad in haar smachtende schede. Ze stopt niet en blijft doorwippen tot ze zelf voor de tweede keer klaarkomt. Ik heb dit wel eens eerder gehad, dat ik ruim voor de vrouw in kwestie klaarkwam, maar als zij dan doorging begon het pijn te doen. Niet dit keer, niet ditmaal. Hijgend komt ze tot stilstand, mijn pik nog steeds diep in haar lichaam. De spieren van haar vagina spelen nog met mijn verslappende paal. Ze rilt als mijn eikel uit haar glijdt, langs haar klitje op. Ze staat op, pakt haar bikinitop, werkt zich er weer met moeite in en pakt haar bikinibroekje. Die krijgt ze makkelijker aan. “Doei,” zegt ze nog en loopt weer weg. Ik kijk haar wiegende heupen na, de kont waar ik net nog goed zicht op had. In een rechte lijn, ietwat wankel, loopt ze weer de zee in en zwemt weg. Al snel is ze uit het zicht verdwenen.
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10