Door: Brechtje.S
Datum: 23-01-2024 | Cijfer: 8.9 | Gelezen: 3935
Lengte: Lang | Leestijd: 19 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 19 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Als Een Dief In De Nacht - 1
Woord vooraf:
Beste lezer(es), bovenaan deel 1 maakte ik al duidelijk dat het in dit vervolgverhaal met een vergrootglas zoeken zal zijn naar ‘expliciete seks’, het is maar dat u het weet… Als u er dus voor kiest om dan hier gelijk maar af te haken, dan heb ik daar alle begrip voor.
Vriendelijke groeten, Brechtje
Na het uitzitten van het banket, gelukkig niet aan dezelfde tafel als Romain en Cynthia, had ik met veel plezier aangehoord dat mijn ex ‘alweer niet’ was uitgeroepen tot ‘Zakenman Van Het Jaar’. Zodra ik dat wist was ik er tussenuit geknepen.
Eenmaal thuis had ik me haastig omgekleed, waarna ik de rugzak had gepakt waarin het gereedschap zat wat ik voor mijn doel had gekocht. Zo snel als het verkeer me toeliet, reed ik naar het huis van Romain en Cynthia.
Een kwartiertje later zat ik al gehurkt tussen de struiken bij de voordeur van het huis wat ik ooit met Romain De Kerpel deelde. Liefst van al had ik het huis via de achterdeur willen binnendringen, maar de toegangspoort naar de tuin zat op slot. Die poort was trouwens vanaf de straat door toevallige passanten veel te goed te zien. Daarom dat ik besloten had dat ik langs de voordeur zou inbreken. Dat had tegelijk ook het voordeel dat ik maar één slot zou moeten forceren.
Het liep al tegen middernacht, én het was volle maan. Geen wolkje aan het firmament te bekennen en daar bovenop scheen de strafste lantaarnpaal van het hele land zijn felle licht pal op de witte voordeur. Het was buiten zo licht dat ik de van het internet afgeprinte handleiding ‘Inbreken voor beginners’ zonder zaklamp kon lezen. Tot overmaat van ramp was ik compleet in het zwart gekleed. Wit was hier een veel betere keuze geweest, maar ja, daarvoor was het nu te laat.
Ik nam de handleiding erbij en bladerde naar het hoofdstuk “Toegang verkrijgen tot een eigendom wat op slot zit’… ‘Tip 1: Controleer altijd eerst of het object wel degelijk op slot zit… Tip2: Op elk slot past een sleutel. Probeer altijd binnen te geraken zonder schade aan te richten.’
Ja zeg… Alsof Romain mij een sleutel zou geven! In het rond meppend naar muggen, haalde ik de kleine koevoet tevoorschijn waarmee ik thuis op het slot van de badkamer had geoefend. Echt veel handiger was ik daar niet door geworden, maar dan nog mocht ik zeker niet vergeten om maandagmorgen een slotenmaker te bellen om een nieuw slot in die deur te plaatsen.
Diep inademend hield ik mezelf voor dat het mij wel ging lukken. Een kleine test had al uitgewezen dat de deur op slot was. Ook wist ik dat ik me over het alarm geen zorgen moest maken. Romain klaagde er immers voortdurend over dat ze dat niet konden inschakelen, omdat de poedel van Cynthia het alarm voortdurend in gang zette. Het enige wat me nog te doen stond was de scherpe kant van de koevoet tussen deur en deurkader zien te krijgen, om daarna met een ferme por het slot te forceren.
Opnieuw ademde ik diep in en tussen de scherpe hulstbladeren door turend, wachtte ik tot er geen verkeer meer in de straat te bespeuren viel. Behoedzaam kwam ik uit de bosjes tevoorschijn en richtte de koevoet juist onder het slot tussen deur en deurstijl.
In de stilte van de nacht klonk de dreun van mijn harde stoot héél veel luider dan toen ik thuis oefende in mijn badkamer. Geschrokken deed ik een stap achteruit, waarbij de koevoet uit mijn handen glipte. Mijn voet kwam op iets zacht terecht. Iets wat ‘jankte’ en vervolgens vliegensvlug onder de struiken verdween. Mijn gil galmde na in mijn oren en van de weeromstuit stootte mijn andere voet tegen de koevoet aan, waarna die tussen de mazen van het metalen rooster gleed, om meteen daarna twee meter lager met veel kabaal op de keldervloer te kletteren!
Vliegensvlug verborg ik mij weer achter de struiken, waar ik hartelijk welkom werd geheten door de muggen. Alleen de gedachte aan Jolien, die anders niet de juiste kansen zou krijgen om een degelijke loopbaan op te bouwen, weerhield mij ervan om er vandoor te gaan.
Toen ik minuten later nog altijd geen naderende sirenes hoorde, en ik mijn rillingen weer onder controle had, besloot ik een tweede poging te wagen.
De hoop om de koevoet uit de kelder op te vissen, kon ik gelijk al opgeven. Het rooster was van binnenuit verankerd met een ketting. Wat ik ook probeerde, het rooster gaf geen duimbreed toe.
Opnieuw verborg ik mezelf achter de struiken. Een grotere mislukkeling als ik was er in het westelijk halfrond waarschijnlijk niet te vinden! Wat nu gedaan?
‘Sloten openbreken is moeilijker dan het lijkt,’ las ik in de weliswaar opbeurende, maar verder waardeloze handleiding voor beginners. ‘Weet je héél zeker dat er nergens een sleutel te vinden is?’
Nu ja… Heel misschien wel… Ik viste mijn sleutelbos uit mijn broekzak, waar mijn oude huissleutel nog altijd aanhing. Eigenlijk had ik er misschien beter aan gedaan om bij DKP-Eventing het kantoor van Cynthia binnen te sluipen om haar nieuwe sleutel om te ruilen met mijn oude, maar dat waren nu uiteraard vijgen na Pasen. Maar dan nog stelde ik mezelf met enig leedvermaak voor hoe Cynthia probeerde haar voordeur te openen met mijn oude sleutel.
Cynthia en Romain zouden trouwwens nooit op het idee komen dat ik de sleutels had verwisseld. Brave, voorspelbare Linda deed immers nooit iets wat niet deugde. Tot vannacht klopte dat ook, maar nu ik toch eens iets verkeerds deed, bleek dat vooralsnog weinig succesvol. Anderzijds zou het ergens bijna leuk zijn als mijn ex en zijn huidige vlam mij hier bezig zagen. Dan zouden ze mij misschien niet langer onderschatten. Ach wat, ze zouden toch nooit geloven dat ik in staat was om in hun huis in te breken.
Bijna verbaasd dat ik er de juiste uitviste alsof ik dat nog dagelijks deed, staarde ik naar de door het maanlicht beschenen sleutel in mijn hand. Als in een droom verliet ik mijn schuilplaats, stak de sleutel in het slot en… opende de deur!
De ‘koevoet-schade’ was bijna niet te zien, maar toch was ik lichtjes boos, toen ik het huis binnenging. Ze hadden niet eens de moeite genomen om het slot te laten vernieuwen! Nu ja, ik kon maar beter mijn voordeel halen uit hun zelfgenoegzaamheid en Romains geheimen zien bloot te leggen. Hoe dan ook zou mijn ex dat pas te weten komen als ik er helemaal klaar voor was om daarmee naar buiten te komen.
In mijn aanvoelen was ik niet langer Linda ‘Goedzak’ maar Linda Aertsen, een vrouw met ongekende mogelijkheden!
Enigszins euforisch zette ik mijn rugzak tegen de muur naast de deur en pakte mijn zaklamp en de handleiding erbij.
‘Als je nu binnen bent, gefeliciteerd!’ las ik. ‘Wat je ook doet, verroer je voorlopig niet.’ Volgzaam bleef ik staan, terwijl ik alsnog verder las. ‘Je eerste doelstelling is bereikt. Je bent nu op een plaats waar je niet hoort te zijn, dus is het zaak om zo weinig mogelijk sporen na te laten. Verplaats niets wat je later niet precies hetzelfde terug kunt zetten.’
Ik stopte met lezen omdat, vanonder de eetkamertafel vandaan, een steeds luider klinkend gegrom mijn kant op kwam.
“Stil maar, Poepsie,” zei ik rustig. “Goed volk, meisje. We hebben elkaar al eerder gezien. Ken je me nog?” terwijl ik het zei zocht ik in mijn rugzak naar het stuk vlees wat ik voor de hond had meegenomen. “Kijk eens Poepsie. Ik heb een lekker cadeautje voor jou. Ik durf wedden dat jij van Cynthia nooit zo’n mals stukje biefstuk krijgt.”
Het was een restant van het banket wat ik in mijn handtas mee naar buiten had gesmokkeld. Tegelijk haalde ik ook maar de militaire nachtkijker, van Duitse makelij, die ik in de naburige “legerstock” had gekocht, voor de dag. Het ding woog best zwaar, maar gaf het voordeel dat ik geen licht hoefde aan te doen.
Alsof ik een echte detective was, richtte ik de kijker in de richting van de grommende hond. Een groene ‘bult’ verscheen in mijn gezichtsveld en nu ik wat beter keek, zag ik dat eigenlijk alles een groene schijn had. Ik veronderstelde dat zo’n kijker goed van pas kwam wanneer je vijandige troepenbewegingen wilde volgen. Kleine, groene mannetjes, dacht ik lichtelijk hysterisch, want binnen in huis was het ding zo goed als waardeloos.
Poepsie blafte.
“Stil maar, meisje,” zei ik, terwijl ik me afvroeg hoe een vrouw erbij kwam om haar hond Poepsie te noemen. “Hier heb ik iets om jou om te kopen.”
Het bewijs dat Romain een dwaas was, werd wat mij betrof geleverd op de dag dat hij tegenover mij beweerde dat de naam perfect bij het beest paste. Toen Poepsie onder de tafel vandaan kwam, zag ik echter dat de naam inderdaad hoogst toepasselijk was. Een seconde of twee voelde ik me ellendig, maar dan drong alsnog het besef door dat het schoonmaken van dat tapijt mijn verantwoordelijkheid niet meer was.
Ik maakte de plastiekzak open, liet Poepsie even aan het vlees ruiken en rende vervolgens naar de bijkeuken. Snel gooide ik het stuk vlees naar binnen en nadat het beest in de val was gelopen, trok ik de deur haastig dicht. Van dat mormel zou ik voorlopig geen last meer hebben.
Nu ik van de hond verlost was, had ik tijd om rond mij heen te kijken naar de afzichtelijk lelijke dingen waarmee Cynthia het huis had ingericht. Het meubilair in de eetkamer was nieuw. Dat kon ook moeilijk anders, want de meubels die er voordien stonden had ikzelf meegenomen. Ook de porseleinkast was meeverhuisd. Het geheel nam bijna de hele woonruimte van mijn appartement in beslag, maar daar stond tegenover dat ik met gemak acht personen tegelijk te eten kon vragen. Twaalf zelfs, als ik de tafel uittrok en de inloopkast openzette.
Tot mijn verbazing zag ik dat Cynthia de vrijgekomen ruimte had ingevuld met haar eigen meubeltjes. Het waren voornamelijk glazen en metalen spullen die totaal niet pasten bij het elegante interieur dat ik destijds zelf gecreëerd had. Voor de inrichting van hun huis hadden Romain en Cynthia in ieder geval geen geld over de balk gesmeten.
Dwalend van kamer naar kamer, waarbij ik de slaapkamer bewust oversloeg, zag ik flarden van mijn leven met Romain, afgewisseld door stukjes van zijn leven met Cynthia. Omdat ik me daarbij zowel ongemakkelijk, verdrietig als kwaad voelde, besloot ik niet langer rond te snuffelen, maar op zoek te gaan naar informatie over DKP-Eventing. Vast beraden ging ik naar het kantoor van mijn ex om te zien of ik daar iets kon ontdekken.
Nadat ik de luxaflex had gesloten, knipte ik de bureaulamp aan. Alles zag er nog precies zo uit als in de tijd dat het zowel Romains als mijn werkruimte was. Het enige wat er niet meer stond was mijn laptop.
Zonder precies te weten wat ik zocht, opende ik de laden met dossiers. De kans dat ik op een dossier zou stoten dat het label ‘geknoei met de boekhouding’ droeg was uiteraard onbestaande, maar ik moest toch ergens beginnen.
Als je zelf geen doortrapt persoon bent, is het lastig om als een doortrapt persoon te denken en dus besloot ik alle dossiers te bekijken die ik niet herkende. Omdat Romain altijd al weinig vertrouwen had in alles wat tegenwoordig vrijwel altijd digitaal werd bijgehouden en opgevolgd, leek het me onwaarschijnlijk dat hij, in een dik jaar tijd, daarin veranderd zou zijn. Wat ik dus eigenlijk onder ogen moest zien te krijgen, was Romains kasregister.
Op het moment dat ik die bewuste bankordner vond en die al voor de helft uit de lade had getrokken, hoorde ik een krassend geluid.
Hoewel er waarschijnlijk niet meer aan de hand zou zijn dan Poepsie’s krassende teennagels op de binnenkant van de deur van de bijkeuken, doofde ik toch snel het licht en liep voor de zekerheid toch maar in de richting van de hal.
Er was iemand bij de voordeur! Gelijk ging mijn hart zo fel tekeer dat ik het kon horen kloppen. Hoe kon dat nu? Waarom kwamen Cynthia en Romain nu al thuis? Waar kon ik mij verstoppen?
Ik dwong mezelf om te bewegen en schuifelde in de richting van de keuken. Net op tijd, want op het moment dat ik de voorraadkast in glipte, zag ik de voordeur al opengaan.
“Verdomme!” vloekte ik binnensmonds. Mijn rugzak stond nog naast de voordeur en het licht in de eetkamer was nog aan. Natuurlijk wisten ze nu al dat er iemand in hun huis was geweest. Alhoewel… Misschien dachten ze wel dat ze zelf het licht hadden laten branden. Misschien zagen ze mijn rugzak niet eens staan…
Voorzichtig duwde ik de deur van de voorraadkast op een kiertje om hen te kunnen horen. Het bleef echter doodstil in huis, dus hier klopte iets niet!
Op dit eigenste moment zou Romain zijn woede moeten loslaten over het feit dat hij alweer niet verkozen was tot zakenman van het jaar, waarna Cynthia hem zou moeten troosten.
Gewapend met een groot conservenblik, hield ik mijn adem in en spitste mijn oren. Dat hielp, want ik hoorde in de ruimte daarnaast het gegrom van de poedel, maar dat niet alleen.
Ik hoorde eveneens het geluid van voetstappen die zich verplaatsten door het huis.
‘O nee..!’ dacht ik, lichtelijk in paniek. ‘Er is een inbreker in huis!’
In de handleiding voor beginners werd voor zover ik me kon herinneren geen rekening gehouden met een ontmoeting met andere inbrekers. Dit was weer eens typisch iets voor mij! De eerste en enige keer dat ik de moed had om buiten de lijntjes te kleuren, overkwam mij zoiets!
Ach… Misschien ging het niet om een gespecialiseerde insluiper zoals ik, maar wel een doodgewone dief. Zowel de genomineerden als de datum van het banket ter ere van de prijsuitreiking was al maanden geleden publiek bekend gemaakt. Iedereen die wilde kon weten dat Romain en Cynthia niet thuis zouden zijn. Ja, dat moest het zijn. Een slimme dief die zich had voorgenomen om de waardevolle spullen te stelen, terwijl Romain zijn jaarlijkse ‘Je m’en fou’- afterparty gaf.
Nou ja, in dat geval wenste ik die dief veel succes! Volgens hun advocaat hadden Romain en Cynthia niet eens waardevolle spullen in huis.
Uiteraard kon de dief wel zijn voordeel doen met de gebruikelijke elektronische apparaten. Dat begreep ik uiteraard wel, dus zolang ik in de voorraad kast bleef, zou ik veilig zijn. De kans dat de inbreker geïnteresseerd zou zijn in blikjesvoeding leek mij onbestaande. Daarnaast ging ik ervan uit dat ‘dit soort jongens’ snel te werk ging. Enkele minuten geduld en ik zou weer alleen in het huis zijn.
Hoewel ik geconcentreerd bleef luisteren, hoorde ik niets wat erop wees dat er toestellen werden verplaatst. Zou hij op zoek zijn naar juwelen? Als Cynthia die al had, dan had ze daar wijselijk op kantoor niet mee te koop gelopen.
Met mijn voet duwde ik de deur van de voorraadkast ietsje verder open. Uitgerekend dan doorkliefde een lichtbundel de duisternis en ik verstarde. Ook dat nog… Een dief met honger!
Heen en weer dansend verdween het licht weer en voorzichtig tuurde ik door de kier. De dief liep door de gang in de richting van de slaapkamers. De lichtbundel boog naar links, terwijl de hoofdslaapkamer aan de rechterkant lag. Geduldig wachtte ik af, maar de lichtbundel kwam niet terug. Alleen het kantoor en de logeerkamer lagen aan de linkerkant. Zodra hij zijn vergissing inzag zou hij wel naar de kamer van Romain en Cynthia gaan, nam ik aan. Het was dus nu het moment om ongezien weg te komen.
Stilletjes kwam ik uit de kast en op mijn tenen sloop ik in de richting van de voordeur. Op dat moment hoorde ik hoe een lade van de dossierkast werd open getrokken en gelijk stelde ik mij vragen.
Wat voor soort dief was dit? Een dief die naar hetzelfde zocht als ik? Blijkbaar was er nog iemand die nieuwsgierig was naar de duistere praktijken van mijn ex. Ik mocht er niet aan denken dat iemand het bewijs wat ik nodig had om de kinderalimentatie, Joliens studiegeld én de schulden die Romain bij mijn had, voor mijn neus zou wegkapen!
In de hoop een auto voor het huis te zien staan, gluurde ik naar buiten, maar er was niets te zien. Blijkbaar had mijn ‘collega’ zijn vluchtauto ook uit het zicht geparkeerd.
Mijn gezond verstand fluisterde me in dat ik ervandoor moest gaan en liefst van al snel. In de gegeven omstandigheden zou dat het verstandigste zijn. Al de hele avond en nacht samen handelde ik echter allesbehalve verstandig en bovendien was ik het meer dan zat om me nog langer aan de gangbare regeltjes te houden. Tot dan toe had ik altijd de fatsoensregels gevolgd, maar wat had mij dat opgeleverd? Ik was gescheiden en ik was blut. Wat was dan het nut van een fatsoenlijk leven?
Zo stil mogelijk trok ik de stekker van een van Cynthia’s afschuwelijke, metalen lampen uit het stopcontact en haalde de lampenkap er af. Met het statief van de lamp als een slagwapen voor mij, sloop ik weer de gang in, het snoer achter mij aanslepend.
De gloed aan de linkerkant van de gang maakte me duidelijk dat de dief nog steeds in het kantoor was. Mezelf wijsmakend dat ik alleen maar wilde zien wie hij was, naderde ik zo goed als geluidloos de deur en met ingehouden adem wiep ik een blik naar binnen. Een lampje op het bureau verlichtte de openstaande lade van de dossierkast, maar verder was het kantoor leeg.
Verrek! Waar was die…
Beste lezer(es), bovenaan deel 1 maakte ik al duidelijk dat het in dit vervolgverhaal met een vergrootglas zoeken zal zijn naar ‘expliciete seks’, het is maar dat u het weet… Als u er dus voor kiest om dan hier gelijk maar af te haken, dan heb ik daar alle begrip voor.
Vriendelijke groeten, Brechtje
Na het uitzitten van het banket, gelukkig niet aan dezelfde tafel als Romain en Cynthia, had ik met veel plezier aangehoord dat mijn ex ‘alweer niet’ was uitgeroepen tot ‘Zakenman Van Het Jaar’. Zodra ik dat wist was ik er tussenuit geknepen.
Eenmaal thuis had ik me haastig omgekleed, waarna ik de rugzak had gepakt waarin het gereedschap zat wat ik voor mijn doel had gekocht. Zo snel als het verkeer me toeliet, reed ik naar het huis van Romain en Cynthia.
Een kwartiertje later zat ik al gehurkt tussen de struiken bij de voordeur van het huis wat ik ooit met Romain De Kerpel deelde. Liefst van al had ik het huis via de achterdeur willen binnendringen, maar de toegangspoort naar de tuin zat op slot. Die poort was trouwens vanaf de straat door toevallige passanten veel te goed te zien. Daarom dat ik besloten had dat ik langs de voordeur zou inbreken. Dat had tegelijk ook het voordeel dat ik maar één slot zou moeten forceren.
Het liep al tegen middernacht, én het was volle maan. Geen wolkje aan het firmament te bekennen en daar bovenop scheen de strafste lantaarnpaal van het hele land zijn felle licht pal op de witte voordeur. Het was buiten zo licht dat ik de van het internet afgeprinte handleiding ‘Inbreken voor beginners’ zonder zaklamp kon lezen. Tot overmaat van ramp was ik compleet in het zwart gekleed. Wit was hier een veel betere keuze geweest, maar ja, daarvoor was het nu te laat.
Ik nam de handleiding erbij en bladerde naar het hoofdstuk “Toegang verkrijgen tot een eigendom wat op slot zit’… ‘Tip 1: Controleer altijd eerst of het object wel degelijk op slot zit… Tip2: Op elk slot past een sleutel. Probeer altijd binnen te geraken zonder schade aan te richten.’
Ja zeg… Alsof Romain mij een sleutel zou geven! In het rond meppend naar muggen, haalde ik de kleine koevoet tevoorschijn waarmee ik thuis op het slot van de badkamer had geoefend. Echt veel handiger was ik daar niet door geworden, maar dan nog mocht ik zeker niet vergeten om maandagmorgen een slotenmaker te bellen om een nieuw slot in die deur te plaatsen.
Diep inademend hield ik mezelf voor dat het mij wel ging lukken. Een kleine test had al uitgewezen dat de deur op slot was. Ook wist ik dat ik me over het alarm geen zorgen moest maken. Romain klaagde er immers voortdurend over dat ze dat niet konden inschakelen, omdat de poedel van Cynthia het alarm voortdurend in gang zette. Het enige wat me nog te doen stond was de scherpe kant van de koevoet tussen deur en deurkader zien te krijgen, om daarna met een ferme por het slot te forceren.
Opnieuw ademde ik diep in en tussen de scherpe hulstbladeren door turend, wachtte ik tot er geen verkeer meer in de straat te bespeuren viel. Behoedzaam kwam ik uit de bosjes tevoorschijn en richtte de koevoet juist onder het slot tussen deur en deurstijl.
In de stilte van de nacht klonk de dreun van mijn harde stoot héél veel luider dan toen ik thuis oefende in mijn badkamer. Geschrokken deed ik een stap achteruit, waarbij de koevoet uit mijn handen glipte. Mijn voet kwam op iets zacht terecht. Iets wat ‘jankte’ en vervolgens vliegensvlug onder de struiken verdween. Mijn gil galmde na in mijn oren en van de weeromstuit stootte mijn andere voet tegen de koevoet aan, waarna die tussen de mazen van het metalen rooster gleed, om meteen daarna twee meter lager met veel kabaal op de keldervloer te kletteren!
Vliegensvlug verborg ik mij weer achter de struiken, waar ik hartelijk welkom werd geheten door de muggen. Alleen de gedachte aan Jolien, die anders niet de juiste kansen zou krijgen om een degelijke loopbaan op te bouwen, weerhield mij ervan om er vandoor te gaan.
Toen ik minuten later nog altijd geen naderende sirenes hoorde, en ik mijn rillingen weer onder controle had, besloot ik een tweede poging te wagen.
De hoop om de koevoet uit de kelder op te vissen, kon ik gelijk al opgeven. Het rooster was van binnenuit verankerd met een ketting. Wat ik ook probeerde, het rooster gaf geen duimbreed toe.
Opnieuw verborg ik mezelf achter de struiken. Een grotere mislukkeling als ik was er in het westelijk halfrond waarschijnlijk niet te vinden! Wat nu gedaan?
‘Sloten openbreken is moeilijker dan het lijkt,’ las ik in de weliswaar opbeurende, maar verder waardeloze handleiding voor beginners. ‘Weet je héél zeker dat er nergens een sleutel te vinden is?’
Nu ja… Heel misschien wel… Ik viste mijn sleutelbos uit mijn broekzak, waar mijn oude huissleutel nog altijd aanhing. Eigenlijk had ik er misschien beter aan gedaan om bij DKP-Eventing het kantoor van Cynthia binnen te sluipen om haar nieuwe sleutel om te ruilen met mijn oude, maar dat waren nu uiteraard vijgen na Pasen. Maar dan nog stelde ik mezelf met enig leedvermaak voor hoe Cynthia probeerde haar voordeur te openen met mijn oude sleutel.
Cynthia en Romain zouden trouwwens nooit op het idee komen dat ik de sleutels had verwisseld. Brave, voorspelbare Linda deed immers nooit iets wat niet deugde. Tot vannacht klopte dat ook, maar nu ik toch eens iets verkeerds deed, bleek dat vooralsnog weinig succesvol. Anderzijds zou het ergens bijna leuk zijn als mijn ex en zijn huidige vlam mij hier bezig zagen. Dan zouden ze mij misschien niet langer onderschatten. Ach wat, ze zouden toch nooit geloven dat ik in staat was om in hun huis in te breken.
Bijna verbaasd dat ik er de juiste uitviste alsof ik dat nog dagelijks deed, staarde ik naar de door het maanlicht beschenen sleutel in mijn hand. Als in een droom verliet ik mijn schuilplaats, stak de sleutel in het slot en… opende de deur!
De ‘koevoet-schade’ was bijna niet te zien, maar toch was ik lichtjes boos, toen ik het huis binnenging. Ze hadden niet eens de moeite genomen om het slot te laten vernieuwen! Nu ja, ik kon maar beter mijn voordeel halen uit hun zelfgenoegzaamheid en Romains geheimen zien bloot te leggen. Hoe dan ook zou mijn ex dat pas te weten komen als ik er helemaal klaar voor was om daarmee naar buiten te komen.
In mijn aanvoelen was ik niet langer Linda ‘Goedzak’ maar Linda Aertsen, een vrouw met ongekende mogelijkheden!
Enigszins euforisch zette ik mijn rugzak tegen de muur naast de deur en pakte mijn zaklamp en de handleiding erbij.
‘Als je nu binnen bent, gefeliciteerd!’ las ik. ‘Wat je ook doet, verroer je voorlopig niet.’ Volgzaam bleef ik staan, terwijl ik alsnog verder las. ‘Je eerste doelstelling is bereikt. Je bent nu op een plaats waar je niet hoort te zijn, dus is het zaak om zo weinig mogelijk sporen na te laten. Verplaats niets wat je later niet precies hetzelfde terug kunt zetten.’
Ik stopte met lezen omdat, vanonder de eetkamertafel vandaan, een steeds luider klinkend gegrom mijn kant op kwam.
“Stil maar, Poepsie,” zei ik rustig. “Goed volk, meisje. We hebben elkaar al eerder gezien. Ken je me nog?” terwijl ik het zei zocht ik in mijn rugzak naar het stuk vlees wat ik voor de hond had meegenomen. “Kijk eens Poepsie. Ik heb een lekker cadeautje voor jou. Ik durf wedden dat jij van Cynthia nooit zo’n mals stukje biefstuk krijgt.”
Het was een restant van het banket wat ik in mijn handtas mee naar buiten had gesmokkeld. Tegelijk haalde ik ook maar de militaire nachtkijker, van Duitse makelij, die ik in de naburige “legerstock” had gekocht, voor de dag. Het ding woog best zwaar, maar gaf het voordeel dat ik geen licht hoefde aan te doen.
Alsof ik een echte detective was, richtte ik de kijker in de richting van de grommende hond. Een groene ‘bult’ verscheen in mijn gezichtsveld en nu ik wat beter keek, zag ik dat eigenlijk alles een groene schijn had. Ik veronderstelde dat zo’n kijker goed van pas kwam wanneer je vijandige troepenbewegingen wilde volgen. Kleine, groene mannetjes, dacht ik lichtelijk hysterisch, want binnen in huis was het ding zo goed als waardeloos.
Poepsie blafte.
“Stil maar, meisje,” zei ik, terwijl ik me afvroeg hoe een vrouw erbij kwam om haar hond Poepsie te noemen. “Hier heb ik iets om jou om te kopen.”
Het bewijs dat Romain een dwaas was, werd wat mij betrof geleverd op de dag dat hij tegenover mij beweerde dat de naam perfect bij het beest paste. Toen Poepsie onder de tafel vandaan kwam, zag ik echter dat de naam inderdaad hoogst toepasselijk was. Een seconde of twee voelde ik me ellendig, maar dan drong alsnog het besef door dat het schoonmaken van dat tapijt mijn verantwoordelijkheid niet meer was.
Ik maakte de plastiekzak open, liet Poepsie even aan het vlees ruiken en rende vervolgens naar de bijkeuken. Snel gooide ik het stuk vlees naar binnen en nadat het beest in de val was gelopen, trok ik de deur haastig dicht. Van dat mormel zou ik voorlopig geen last meer hebben.
Nu ik van de hond verlost was, had ik tijd om rond mij heen te kijken naar de afzichtelijk lelijke dingen waarmee Cynthia het huis had ingericht. Het meubilair in de eetkamer was nieuw. Dat kon ook moeilijk anders, want de meubels die er voordien stonden had ikzelf meegenomen. Ook de porseleinkast was meeverhuisd. Het geheel nam bijna de hele woonruimte van mijn appartement in beslag, maar daar stond tegenover dat ik met gemak acht personen tegelijk te eten kon vragen. Twaalf zelfs, als ik de tafel uittrok en de inloopkast openzette.
Tot mijn verbazing zag ik dat Cynthia de vrijgekomen ruimte had ingevuld met haar eigen meubeltjes. Het waren voornamelijk glazen en metalen spullen die totaal niet pasten bij het elegante interieur dat ik destijds zelf gecreëerd had. Voor de inrichting van hun huis hadden Romain en Cynthia in ieder geval geen geld over de balk gesmeten.
Dwalend van kamer naar kamer, waarbij ik de slaapkamer bewust oversloeg, zag ik flarden van mijn leven met Romain, afgewisseld door stukjes van zijn leven met Cynthia. Omdat ik me daarbij zowel ongemakkelijk, verdrietig als kwaad voelde, besloot ik niet langer rond te snuffelen, maar op zoek te gaan naar informatie over DKP-Eventing. Vast beraden ging ik naar het kantoor van mijn ex om te zien of ik daar iets kon ontdekken.
Nadat ik de luxaflex had gesloten, knipte ik de bureaulamp aan. Alles zag er nog precies zo uit als in de tijd dat het zowel Romains als mijn werkruimte was. Het enige wat er niet meer stond was mijn laptop.
Zonder precies te weten wat ik zocht, opende ik de laden met dossiers. De kans dat ik op een dossier zou stoten dat het label ‘geknoei met de boekhouding’ droeg was uiteraard onbestaande, maar ik moest toch ergens beginnen.
Als je zelf geen doortrapt persoon bent, is het lastig om als een doortrapt persoon te denken en dus besloot ik alle dossiers te bekijken die ik niet herkende. Omdat Romain altijd al weinig vertrouwen had in alles wat tegenwoordig vrijwel altijd digitaal werd bijgehouden en opgevolgd, leek het me onwaarschijnlijk dat hij, in een dik jaar tijd, daarin veranderd zou zijn. Wat ik dus eigenlijk onder ogen moest zien te krijgen, was Romains kasregister.
Op het moment dat ik die bewuste bankordner vond en die al voor de helft uit de lade had getrokken, hoorde ik een krassend geluid.
Hoewel er waarschijnlijk niet meer aan de hand zou zijn dan Poepsie’s krassende teennagels op de binnenkant van de deur van de bijkeuken, doofde ik toch snel het licht en liep voor de zekerheid toch maar in de richting van de hal.
Er was iemand bij de voordeur! Gelijk ging mijn hart zo fel tekeer dat ik het kon horen kloppen. Hoe kon dat nu? Waarom kwamen Cynthia en Romain nu al thuis? Waar kon ik mij verstoppen?
Ik dwong mezelf om te bewegen en schuifelde in de richting van de keuken. Net op tijd, want op het moment dat ik de voorraadkast in glipte, zag ik de voordeur al opengaan.
“Verdomme!” vloekte ik binnensmonds. Mijn rugzak stond nog naast de voordeur en het licht in de eetkamer was nog aan. Natuurlijk wisten ze nu al dat er iemand in hun huis was geweest. Alhoewel… Misschien dachten ze wel dat ze zelf het licht hadden laten branden. Misschien zagen ze mijn rugzak niet eens staan…
Voorzichtig duwde ik de deur van de voorraadkast op een kiertje om hen te kunnen horen. Het bleef echter doodstil in huis, dus hier klopte iets niet!
Op dit eigenste moment zou Romain zijn woede moeten loslaten over het feit dat hij alweer niet verkozen was tot zakenman van het jaar, waarna Cynthia hem zou moeten troosten.
Gewapend met een groot conservenblik, hield ik mijn adem in en spitste mijn oren. Dat hielp, want ik hoorde in de ruimte daarnaast het gegrom van de poedel, maar dat niet alleen.
Ik hoorde eveneens het geluid van voetstappen die zich verplaatsten door het huis.
‘O nee..!’ dacht ik, lichtelijk in paniek. ‘Er is een inbreker in huis!’
In de handleiding voor beginners werd voor zover ik me kon herinneren geen rekening gehouden met een ontmoeting met andere inbrekers. Dit was weer eens typisch iets voor mij! De eerste en enige keer dat ik de moed had om buiten de lijntjes te kleuren, overkwam mij zoiets!
Ach… Misschien ging het niet om een gespecialiseerde insluiper zoals ik, maar wel een doodgewone dief. Zowel de genomineerden als de datum van het banket ter ere van de prijsuitreiking was al maanden geleden publiek bekend gemaakt. Iedereen die wilde kon weten dat Romain en Cynthia niet thuis zouden zijn. Ja, dat moest het zijn. Een slimme dief die zich had voorgenomen om de waardevolle spullen te stelen, terwijl Romain zijn jaarlijkse ‘Je m’en fou’- afterparty gaf.
Nou ja, in dat geval wenste ik die dief veel succes! Volgens hun advocaat hadden Romain en Cynthia niet eens waardevolle spullen in huis.
Uiteraard kon de dief wel zijn voordeel doen met de gebruikelijke elektronische apparaten. Dat begreep ik uiteraard wel, dus zolang ik in de voorraad kast bleef, zou ik veilig zijn. De kans dat de inbreker geïnteresseerd zou zijn in blikjesvoeding leek mij onbestaande. Daarnaast ging ik ervan uit dat ‘dit soort jongens’ snel te werk ging. Enkele minuten geduld en ik zou weer alleen in het huis zijn.
Hoewel ik geconcentreerd bleef luisteren, hoorde ik niets wat erop wees dat er toestellen werden verplaatst. Zou hij op zoek zijn naar juwelen? Als Cynthia die al had, dan had ze daar wijselijk op kantoor niet mee te koop gelopen.
Met mijn voet duwde ik de deur van de voorraadkast ietsje verder open. Uitgerekend dan doorkliefde een lichtbundel de duisternis en ik verstarde. Ook dat nog… Een dief met honger!
Heen en weer dansend verdween het licht weer en voorzichtig tuurde ik door de kier. De dief liep door de gang in de richting van de slaapkamers. De lichtbundel boog naar links, terwijl de hoofdslaapkamer aan de rechterkant lag. Geduldig wachtte ik af, maar de lichtbundel kwam niet terug. Alleen het kantoor en de logeerkamer lagen aan de linkerkant. Zodra hij zijn vergissing inzag zou hij wel naar de kamer van Romain en Cynthia gaan, nam ik aan. Het was dus nu het moment om ongezien weg te komen.
Stilletjes kwam ik uit de kast en op mijn tenen sloop ik in de richting van de voordeur. Op dat moment hoorde ik hoe een lade van de dossierkast werd open getrokken en gelijk stelde ik mij vragen.
Wat voor soort dief was dit? Een dief die naar hetzelfde zocht als ik? Blijkbaar was er nog iemand die nieuwsgierig was naar de duistere praktijken van mijn ex. Ik mocht er niet aan denken dat iemand het bewijs wat ik nodig had om de kinderalimentatie, Joliens studiegeld én de schulden die Romain bij mijn had, voor mijn neus zou wegkapen!
In de hoop een auto voor het huis te zien staan, gluurde ik naar buiten, maar er was niets te zien. Blijkbaar had mijn ‘collega’ zijn vluchtauto ook uit het zicht geparkeerd.
Mijn gezond verstand fluisterde me in dat ik ervandoor moest gaan en liefst van al snel. In de gegeven omstandigheden zou dat het verstandigste zijn. Al de hele avond en nacht samen handelde ik echter allesbehalve verstandig en bovendien was ik het meer dan zat om me nog langer aan de gangbare regeltjes te houden. Tot dan toe had ik altijd de fatsoensregels gevolgd, maar wat had mij dat opgeleverd? Ik was gescheiden en ik was blut. Wat was dan het nut van een fatsoenlijk leven?
Zo stil mogelijk trok ik de stekker van een van Cynthia’s afschuwelijke, metalen lampen uit het stopcontact en haalde de lampenkap er af. Met het statief van de lamp als een slagwapen voor mij, sloop ik weer de gang in, het snoer achter mij aanslepend.
De gloed aan de linkerkant van de gang maakte me duidelijk dat de dief nog steeds in het kantoor was. Mezelf wijsmakend dat ik alleen maar wilde zien wie hij was, naderde ik zo goed als geluidloos de deur en met ingehouden adem wiep ik een blik naar binnen. Een lampje op het bureau verlichtte de openstaande lade van de dossierkast, maar verder was het kantoor leeg.
Verrek! Waar was die…
Lees verder: Als Een Dief In De Nacht - 3
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10