Door: Brechtje.S
Datum: 25-01-2024 | Cijfer: 8.9 | Gelezen: 2572
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Als Een Dief In De Nacht - 2
Beste lezer(es), bovenaan deel 1 maakte ik al duidelijk dat dat het in dit vervolgverhaal met een vergrootglas zoeken zal zijn naar ‘expliciete seks’, het is maar dat u het weet… Als u er dus voor kiest om dan hier gelijk maar af te haken, dan heb ik daar alle begrip voor.
Vriendelijke groeten, Brechtje
3)
Een hand bedekte mijn mond, terwijl iemand mij langs achter stevig vastgreep. Aan het goed gespierde lichaam viel makkelijk af te leiden dat het om een man ging. Een man met armen van staal en dijen die veel weg hadden van weer een ander soort metaal…
‘Metaal!’ dacht ik, in een helder moment. ‘De lamp!’
Alhoewel ik nauwelijks kracht kon uitoefenen, omdat mijn bovenarmen vastgeklemd zaten, zwaaide ik de lamp zo hard als ik kon naar achteren. Tegelijkertijd gooide ik mezelf met mijn hele gewicht tegen de man aan. Dat bracht hem even aan het wankelen, waarbij de hand voor mijn ogen net genoeg omlaag gleed om er eens flink in te kunnen bijten.
Happend naar adem rukte hij zijn hand los, waarna hij me losliet en op fluistertoon een heel arsenaal aan vloektermen ten gehore bracht, bijlange niet allemaal in het Nederlands.
Fluisteren deed ik zelf dan weer allerminst. Ik gilde zoals ik nog nooit had gegild. Ik gilde mijn keel schor, terwijl ik probeerde weg te komen, maar daarbij jammer genoeg struikelde over het snoer van de lamp.
“Hé! Niet Doen!” riep de dief, terwijl hij me bij de col van mijn trui vastgreep. “Blijf kalm! Ik ben niet van plan om jou iets aan te doen!”
Kalm was ik allerminst, dus gilde ik opnieuw, terwijl ik hem flink tegen zijn schenen schopte.
“Auw... Verdomme!” bromde hij, ingehouden. “Wees stil! Straks hoort iemand je nog!”
“Dat is juist de bedoeling!” gromde ik terug, maar net op het moment dat ik een grote teug lucht naar binnen zoog, om daarna weer te gaan gillen, schoot het me te binnen dat ik die stem kende. Sterker nog, ik zou die stem uit duizenden herkennen.
Ik strekte mijn arm uit naar de lichtknop, waarna de lamp aanfloepte.
“Dirk..!?” stamelde ik vol ongeloof, maar hij was het wel degelijk.
Met zijn ene hand over zijn andere hand wrijvend, stond Denise’s jongere broer mij van onder zijn gefronste wenkbrauwen uiterst nijdig aan te gapen.
De broer van Denise zag er nog altijd adembenemend goed uit, moest ik voor mezelf erkennen. Onwillekeurig dacht ik aan het gespierde lichaam dat ik zojuist tegen me aan had gevoeld, toen hij me wilde overmeesteren. Die zelfbewuste kracht was er vroeger ook al geweest en ooit had hij bewezen dat hij in staat was om mij te verleiden.
Misschien was hij dat al lang vergeten. Hoe dan ook nam ik me voor om in ieder geval te doen alsof ik het zeker wél vergeten was.
In dat geladen moment staarden we elkaar aan, wat het er niet bepaald makkelijker op maakte om vat te krijgen op mijn op hol geslagen hart.
“Doe het licht uit, Linda,” zei hij, met zijn ogen naar de lichtknop wenkend.
Nog na bevend deed ik wat hij vroeg. “Wat doe jij hier, Dirk?”
Hetzelfde als jij, neem ik aan. Ik probeer te ontdekken waar Romain zijn geld naartoe heeft gesluisd.” Dirk liep langs me heen als een enorme schaduw in de bijna complete duisternis.
“Heb ik… Doet je hand pijn?” vroeg ik.
“Ja.”
“Sorry.”
“Laat maar zitten.”
Nadat ik de lamp had opgeraapt, ging ik hem achterna. “Als het bloedt dan…”
“Hou je mond, Linda.” Geluidloos liep Dirk door de woonkamer en schoof de gordijnen opzij.
Nooit eerder had ik iemand zo stilletjes zien sluipen. Geen wonder dat ik hem niet uit het kantoor hoorde komen. Waarschijnlijk had hij een hoop ervaring opgedaan door als een dief in de nacht slaapkamers uit te sluipen. Dirk was immers niet meteen het type man dat zich wilde binden.
Naar buiten turend, zocht hij de straat af naar beweging. De straatlantaarn wierp een gelig licht op zijn gezicht en een schaduw over zijn kaken, waardoor zijn jukbeenderen zich nog duidelijker aftekenden.
Alhoewel ik hem een maand geleden nog gezien had bij Joliens verjaardag, had ik toen alle oogcontact vermeden en mezelf gedwongen om hem niet te observeren. Dat deed ik nu dus wel. Zijn haren waren niet zo kort geknipt als het ‘zakenman-kapsel’ wat meestal mijn voorkeur wegdroeg, maar krulden rond zijn voorhoofd, zijn oren, zijn slapen en ook in zijn nek. Eigenlijk dacht ik altijd dat hij er zo ‘onverzorgd’ uitzag omdat hij te weinig naar de kapper ging. Nu ik hem beter bekeek, werd het me duidelijk dat ik naar het werk keek van een kapper die zijn vak tot in de puntjes beheerste. Ietwat afwezig rolde ik de te droge punten van mijn schouderlange haren tussen mijn vingers. Misschien moest ik hem maar eens vragen naar welke kapper hij ging.
In de voorbije zeven jaar was Denise’s broer volwassener geworden en dat was zijn uiterlijk ten goede gekomen. Zijn gelaatstrekken waren nog krachtiger en dat gaf hem een zeer mannelijke uitstraling. Niet dat hij er vroeger niet aantrekkelijk uitzag, maar toen had dat knappe uiterlijk op zichzelf gestaan. Op een of andere manier voelde ik aan dat daarin inmiddels verandering was gekomen. Achter zijn uiterlijk vermoedde ik nu iets van een fascinerende man met inhoud. Vreemd hoe ik plots zo mild over hem kon denken. Waar kwam dat ineens vandaan?
“Hoor jij sirenes?” vroeg hij, met een stemgeluid wat een fluistering nauwelijks oversteeg. Een laag en knorrig geluid, wat onwillekeurig door mijn hele lichaam vibreerde.
“Denk je dat iemand de politie gebeld heeft?” vroeg ik, met een stem die nog hees was van het gillen.
“Is dat niet wat nogal wat mensen doen als ze ’s nachts gegil horen bij de buren?” vroeg Dirk.
“Daar kon je wel eens gelijk in hebben,” gaf ik nadenkend toe. “Maar waarom zou de politie met loeiende sirenes uitrukken? Daarmee zouden ze de dieven toch waarschuwen?”
“Misschien bestaan daarover regels die zij moeten volgen, Linda,” zei hij.
Een fractie van een seconde hield zijn blik de mijne vast, waarna hij zijn ogen over mijn lichaam liet gaan.
Toen hij even later weer door het raam tuurde, was ik mij er heel erg van bewust dat ik was gekeurd én goed bevonden. Waar haalde Dirk Stevens trouwens het recht vandaan om mij eventueel te min te vinden? Hoe dan ook kwamen zijn normen en waarden niet overeen met de mijne.
“Zie je iets?” vroeg ik, zelf schrikkend van de koelheid die in mijn stem was geslopen.
“Nee.” Dirk schoof de gordijnen nog iets verder open. “Het lijkt erop dat jouw gejank geen aandacht heeft getrokken bij voorbijgangers of buren.” Hij liet de gordijnen los en draaide zich naar mij toe.
Wat nu, vroeg ik me af. Hoewel ik zijn ogen niet meer kon zien, omdat hij met zijn rug naar het vage licht toe stond, voelde ik dat hij me aanstaarde. Moeilijk slikkend vroeg ik me af of ik mij de geladen sfeer inbeeldde. Deze moeilijke stilte moest worden verbroken. Waarom zou ik niet direct weten, maar ergens voelde ik aan dat het aan mij was om het initiatief te nemen en de toon te zetten.
“Ik had jou hier nooit verwacht,” zei ik koel. Toegegeven, het was geen briljante openingszin, maar het was een begin.
“Dat weet ik.” Zijn stem klonk nu net iets luider dan zojuist bij het raam. “Jij mag dan ook van geluk spreken.”
“Wat!?” Waar haalde hij het lef vandaan? “Dat ik me door jouw machogedrag een ongeluk schrok..? Dat lijkt me niet iets waar ik jou dankbaar voor zou moeten zijn.”
“Linda…” zuchtte hij, “ik bedoel dat jij geluk hebt dat ik het was en niet een of andere krankzinnige moordenaar.”
“Oh!?” Verbazing veinzen was niet eens nodig, ik was verbaasd. “En hoe wist jij dat ik geen krankzinnige moordenaar was?”
“Jouw papierbundeltje boven op je rugzak in de hal,” gniffelde hij. “Een handleiding voor beginners kan soms handig zijn.”
Uiteraard had ik niet op een volgende inbreker gerekend, maar dan nog kon ik me wel voor het hoofd slaan dat ik mijn ‘handleiding voor dummies’ daar zo open en bloot had achtergelaten.
“Euh… Dit… Ik doe dit niet zo dikwijls,” stamelde ik.
“Blij dat te horen, Linda, want je bent er niet echt goed in.”
“Neem me niet kwalijk!” reageerde ik redelijk furieus. “Ik had mezelf verstopt en jij wist niet eens dat ik er was.”
“In de keuken natuurlijk,” reageerde hij prompt. “Of zat je in de bijkeuken bij de hond?”
“Jaja… Makkelijke praat achteraf.” Hij kon nu wel bedenken waar ik mij had schuilgehouden, maar ik vermoedde dat hij zelf ook wel bang moest zijn geweest.
Dirk antwoordde niet direct, maar pakte de lamp uit mijn hand en liet het snoer over de vloer slepen. Het was niet te geloven dat ik dat slepend geluidje toen zelf niet hoorde!
“Dat hoorde ik dus wél” Met een zelfverzekerd gebaar zette Dirk de lamp op een bijzettafeltje. Niet het juiste tafeltje, maar dat kon ik later nog altijd corrigeren.
Dirk bukte zich en pakte mijn rugzak van de vloer. “Wat heb je allemaal bij?”
“Mijn gereedschap natuurlijk.”
Grinnikend liep hij naar de woonkamer en kieperde de inhoud van mijn rugzak op de eetkamertafel.
“Kijk uit, Dirk,” zei ik nog. “Je maakt krassen op het glas.”
“Alsof jij dat erg zou vinden,” giechelde hij, iets wat mij gelijk nog wat nukkiger maakte.
“Ik ben hier om uit te zoeken waar Romain mee bezig is, niet om lichtzinnig vernielingen aan te richten.”
“Even dacht ik dat je ‘lichtzinnig gedrag’ wilde zeggen, Linda.”
“Dat zou jij wel willen!” snoof ik.
Ja hoor! Dirk Stevens was nog net zo zelfingenomen als vroeger. Op een of andere manier zorgde die vaststelling ervoor dat ik een beetje ontspande.
“Het zou anders geen kwaad kunnen als jij je wat lichtzinniger zou gedragen,” zei hij, mij daarbij recht in de ogen kijkend.
Dit keer zag ik zijn ogen heel erg duidelijk, ook al was ik daar niet meteen blij om. De manier waarop hij me aankeek had niets met lichtzinnigheid te maken. Nee, dit was de blik van een man met levenservaring. Een man die wist wat hij wilde en hoe hij dat moest krijgen.
Maar ja, Dirk was altijd een kampioen in het veinzen van oprechte belangstelling geweest. Vooral als hem dat goed uitkwam. Het maakte gewoon deel uit van zijn charme. Een charme waarvoor ik immuun was. Althans nu… Jaren geleden was ik dat allesbehalve. Ook ik was inmiddels volwassen geworden en dat moest ik hem gelijk maar eens goed inpeperen. Voor ik echter een vernietigend antwoord kon bedenken, richtte hij zijn aandacht alweer op de spullen uit mijn rugzak.
“Waardeloze rommel,” gaf hij als commentaar, toen hij mijn nog nooit gebruikte, gloednieuwe vuisthamer oppakte en in de openstaande rugzak liet vallen. Bij het horen van de klap op het glazen tafelblad kromp ik ineen, maar de bodem van mijn rugzak bood blijkbaar voldoende bescherming.
“Nou en!” reageerde ik, gemaakt stoer. Mijn akkefietje met de koevoet ging ik hem alvast niet vertellen. Ik mocht trouwens niet vergeten om die straks nog te gaan ophalen in de kelder. “Ik ben binnengeraakt, nietwaar?”
“Dat is een wonder, Linda!”
Mijn ‘wonder’ droeg de naam ‘sleutel,’ maar ook dat ging ik zeker niet aan zijn neus hangen.
“Wat heb jij gebruikt om binnen te geraken?” wilde ik weten.
Gedurende enkele seconden keek hij me onderzoekend aan, maar dan haalde hij een lederen etuitje uit een van zijn vele jaszakken tevoorschijn en gaf het aan mij. Er zaten een twaalftal duur uitziende, metalen instrumentjes in, waarvan ik met zekerheid wist dat ze die bij ‘Legerstock’ niet verkochten. Zo’n subtiel inbrekersgereedschap had ik eigenlijk nog nooit gezien.
Dit waren geen instrumenten van een amateur, zoveel was zeker. Sprakeloos bevoelde ik met duim en wijsvinger het kronkelige uiteinde van iets wat een soort sloothaak moest zijn. Het leek heel erg op de sloothaak die ik bij me had, maar de mijne was vele malen groter, robuuster en wellicht ook veel onhandiger.
“Al die dingen hebben hun eigen naam,” legde hij me uit, waarna hij me achtereenvolgens een hark, een kogelhark en een dubbele kogelhark aanwees. Verder waren er diverse voelhaken en enkele moersleutels. “Hetgeen jij nu in de hand hebt is eigenlijk dezelfde sloothaak als jouw grote exemplaar, maar dan veel efficiënter,” bevestigde hij mijn vermoeden. “Ik blijf het een wonder vinden dat het jouw gelukt is om met die sloothaak binnen te geraken, en dan nog met niet meer dan een paar kleine krasjes in de lak van de deur.”
Dat was me helemaal niet gelukt. Sterker nog, ik had het niet eens geprobeerd. Nu ja, thuis in de badkamer wel. Toen ik na een halfuur vruchteloos ‘oefenen’ met die sloothaak de deur van mijn badkamer nog steeds niet open kreeg, had ik toch maar voor de koevoet-methode gekozen. Op zich was dat ook een fiasco geworden, maar ook dat hoefde Dirk niet te weten.
“Jij schijnt een hele hoop kennis te hebben opgedaan over het openmaken van sloten,” zei ik dus maar.
“Ja.” Hij nam het etuitje uit mijn hand, sloot het in een vloeiende beweging, en stak hij het in een van zijn vele jaszakken. De vlotheid van al zijn opeenvolgende handelingen maakte me duidelijk dat hij dit al heel dikwijls had gedaan. Iets wat ik weldra bevestigd hoorde.
“Dit gereedschap is ongelooflijk handig als ik ergens weer eens een locatie moet doorzoeken,” zei hij.
“Ik dacht dat jij reisboeken schreef?” dacht ik luidop.
“Dat doe ik ook,” zei hij, mij eventjes heimelijk aankijkend. “Onder andere.”
Alhoewel hij overduidelijk van mij verwachtte dat ik zou vragen wat hij nog allemaal deed, gunde ik hem dat plezier niet.
“Hé!” zei hij plots. “Dat is mooi.” De minuscule fotocamera die hij in zijn hand hield, zou ik gebruiken om documenten te fotograferen. “Dit ding moet je een bom geld gekost hebben.”
“Ik heb hem gehuurd,” zei ik stoer.
“Gehuurd..!?” Meewarig schudde hij zijn hoofd. “Linda, dat meen je niet! Je hebt op die manieren een papieren spoor aan bewijsmateriaal achtergelaten. Je moet altijd contant betalen.
“Helaas heb ik tegenwoordig nauwelijks contant geld,” bekende ik knarsetandend. “Daarom ben ik hier.”
“Oh ja?” vroeg hij, ondertussen de camera terug op tafel leggend. “Waar zat jouw advocaat dan tijdens de onderhandelingen over de boedelscheiding?”
Het bloed steeg me in geen tijd naar de wangen. Dat waren zijn zaken toch niet!
“Mijn advocaat zat héél waarschijnlijk op precies dezelfde plek als die van Denise destijds,” snauwde ik hem toe.
Van onder zijn opgetrokken wenkbrauwen keek hij me stilzwijgend aan. Zijn blik sprak echter boekdelen en met de seconde voelde ik mezelf kleiner en kleiner worden.
“Sorry Dirk,” mompelde ik. “Dat was een rotopmerking.
“Daar hoef jij jezelf niet voor te verontschuldigen, Linda. Ik begin zelfs te geloven dat jij écht wel een interessant dametje bent.”
Rond zijn mondhoeken tekende zich een soort van scheve, suggestieve glimlach af, waardoor ik mij ging afvragen voor wie ik interessant zou zijn. Voor hem..? Daar wilde ik vooralsnog liever niet aan denken!
Met diezelfde opgetrokken wenkbrauwen bekeek hij de nachtkijker, waarna hij die op mij richtte en door dat ding naar me keek.
“Dit is een overblijfsel van de koude oorlog,” zei hij. “Dit ding is minstens veertig jaar oud.”
Zuchtend duwde ik de kijker opzij. “Het is inderdaad een waardeloos ding.”
“Niet als je het buiten gebruikt, onder een sterrenhemel,” murmelde hij, de kijker terug in mijn rugzak stoppend. “Binnenshuis heb je er niks aan.”
Nee maar, wat was hij bij de hand! Tot die conclusie was ik zelf toch al gekomen. Waarschijnlijk was hij in een of ander land met een twijfelachtige reputatie bij heel wat duistere zaakjes betrokken geweest en voelde hij zich nu een hele pief! Moest ik onder de indruk zijn? Hoeveel vrouwen waren er inmiddels al onder de indruk van hem geweest?
Vriendelijke groeten, Brechtje
3)
Een hand bedekte mijn mond, terwijl iemand mij langs achter stevig vastgreep. Aan het goed gespierde lichaam viel makkelijk af te leiden dat het om een man ging. Een man met armen van staal en dijen die veel weg hadden van weer een ander soort metaal…
‘Metaal!’ dacht ik, in een helder moment. ‘De lamp!’
Alhoewel ik nauwelijks kracht kon uitoefenen, omdat mijn bovenarmen vastgeklemd zaten, zwaaide ik de lamp zo hard als ik kon naar achteren. Tegelijkertijd gooide ik mezelf met mijn hele gewicht tegen de man aan. Dat bracht hem even aan het wankelen, waarbij de hand voor mijn ogen net genoeg omlaag gleed om er eens flink in te kunnen bijten.
Happend naar adem rukte hij zijn hand los, waarna hij me losliet en op fluistertoon een heel arsenaal aan vloektermen ten gehore bracht, bijlange niet allemaal in het Nederlands.
Fluisteren deed ik zelf dan weer allerminst. Ik gilde zoals ik nog nooit had gegild. Ik gilde mijn keel schor, terwijl ik probeerde weg te komen, maar daarbij jammer genoeg struikelde over het snoer van de lamp.
“Hé! Niet Doen!” riep de dief, terwijl hij me bij de col van mijn trui vastgreep. “Blijf kalm! Ik ben niet van plan om jou iets aan te doen!”
Kalm was ik allerminst, dus gilde ik opnieuw, terwijl ik hem flink tegen zijn schenen schopte.
“Auw... Verdomme!” bromde hij, ingehouden. “Wees stil! Straks hoort iemand je nog!”
“Dat is juist de bedoeling!” gromde ik terug, maar net op het moment dat ik een grote teug lucht naar binnen zoog, om daarna weer te gaan gillen, schoot het me te binnen dat ik die stem kende. Sterker nog, ik zou die stem uit duizenden herkennen.
Ik strekte mijn arm uit naar de lichtknop, waarna de lamp aanfloepte.
“Dirk..!?” stamelde ik vol ongeloof, maar hij was het wel degelijk.
Met zijn ene hand over zijn andere hand wrijvend, stond Denise’s jongere broer mij van onder zijn gefronste wenkbrauwen uiterst nijdig aan te gapen.
De broer van Denise zag er nog altijd adembenemend goed uit, moest ik voor mezelf erkennen. Onwillekeurig dacht ik aan het gespierde lichaam dat ik zojuist tegen me aan had gevoeld, toen hij me wilde overmeesteren. Die zelfbewuste kracht was er vroeger ook al geweest en ooit had hij bewezen dat hij in staat was om mij te verleiden.
Misschien was hij dat al lang vergeten. Hoe dan ook nam ik me voor om in ieder geval te doen alsof ik het zeker wél vergeten was.
In dat geladen moment staarden we elkaar aan, wat het er niet bepaald makkelijker op maakte om vat te krijgen op mijn op hol geslagen hart.
“Doe het licht uit, Linda,” zei hij, met zijn ogen naar de lichtknop wenkend.
Nog na bevend deed ik wat hij vroeg. “Wat doe jij hier, Dirk?”
Hetzelfde als jij, neem ik aan. Ik probeer te ontdekken waar Romain zijn geld naartoe heeft gesluisd.” Dirk liep langs me heen als een enorme schaduw in de bijna complete duisternis.
“Heb ik… Doet je hand pijn?” vroeg ik.
“Ja.”
“Sorry.”
“Laat maar zitten.”
Nadat ik de lamp had opgeraapt, ging ik hem achterna. “Als het bloedt dan…”
“Hou je mond, Linda.” Geluidloos liep Dirk door de woonkamer en schoof de gordijnen opzij.
Nooit eerder had ik iemand zo stilletjes zien sluipen. Geen wonder dat ik hem niet uit het kantoor hoorde komen. Waarschijnlijk had hij een hoop ervaring opgedaan door als een dief in de nacht slaapkamers uit te sluipen. Dirk was immers niet meteen het type man dat zich wilde binden.
Naar buiten turend, zocht hij de straat af naar beweging. De straatlantaarn wierp een gelig licht op zijn gezicht en een schaduw over zijn kaken, waardoor zijn jukbeenderen zich nog duidelijker aftekenden.
Alhoewel ik hem een maand geleden nog gezien had bij Joliens verjaardag, had ik toen alle oogcontact vermeden en mezelf gedwongen om hem niet te observeren. Dat deed ik nu dus wel. Zijn haren waren niet zo kort geknipt als het ‘zakenman-kapsel’ wat meestal mijn voorkeur wegdroeg, maar krulden rond zijn voorhoofd, zijn oren, zijn slapen en ook in zijn nek. Eigenlijk dacht ik altijd dat hij er zo ‘onverzorgd’ uitzag omdat hij te weinig naar de kapper ging. Nu ik hem beter bekeek, werd het me duidelijk dat ik naar het werk keek van een kapper die zijn vak tot in de puntjes beheerste. Ietwat afwezig rolde ik de te droge punten van mijn schouderlange haren tussen mijn vingers. Misschien moest ik hem maar eens vragen naar welke kapper hij ging.
In de voorbije zeven jaar was Denise’s broer volwassener geworden en dat was zijn uiterlijk ten goede gekomen. Zijn gelaatstrekken waren nog krachtiger en dat gaf hem een zeer mannelijke uitstraling. Niet dat hij er vroeger niet aantrekkelijk uitzag, maar toen had dat knappe uiterlijk op zichzelf gestaan. Op een of andere manier voelde ik aan dat daarin inmiddels verandering was gekomen. Achter zijn uiterlijk vermoedde ik nu iets van een fascinerende man met inhoud. Vreemd hoe ik plots zo mild over hem kon denken. Waar kwam dat ineens vandaan?
“Hoor jij sirenes?” vroeg hij, met een stemgeluid wat een fluistering nauwelijks oversteeg. Een laag en knorrig geluid, wat onwillekeurig door mijn hele lichaam vibreerde.
“Denk je dat iemand de politie gebeld heeft?” vroeg ik, met een stem die nog hees was van het gillen.
“Is dat niet wat nogal wat mensen doen als ze ’s nachts gegil horen bij de buren?” vroeg Dirk.
“Daar kon je wel eens gelijk in hebben,” gaf ik nadenkend toe. “Maar waarom zou de politie met loeiende sirenes uitrukken? Daarmee zouden ze de dieven toch waarschuwen?”
“Misschien bestaan daarover regels die zij moeten volgen, Linda,” zei hij.
Een fractie van een seconde hield zijn blik de mijne vast, waarna hij zijn ogen over mijn lichaam liet gaan.
Toen hij even later weer door het raam tuurde, was ik mij er heel erg van bewust dat ik was gekeurd én goed bevonden. Waar haalde Dirk Stevens trouwens het recht vandaan om mij eventueel te min te vinden? Hoe dan ook kwamen zijn normen en waarden niet overeen met de mijne.
“Zie je iets?” vroeg ik, zelf schrikkend van de koelheid die in mijn stem was geslopen.
“Nee.” Dirk schoof de gordijnen nog iets verder open. “Het lijkt erop dat jouw gejank geen aandacht heeft getrokken bij voorbijgangers of buren.” Hij liet de gordijnen los en draaide zich naar mij toe.
Wat nu, vroeg ik me af. Hoewel ik zijn ogen niet meer kon zien, omdat hij met zijn rug naar het vage licht toe stond, voelde ik dat hij me aanstaarde. Moeilijk slikkend vroeg ik me af of ik mij de geladen sfeer inbeeldde. Deze moeilijke stilte moest worden verbroken. Waarom zou ik niet direct weten, maar ergens voelde ik aan dat het aan mij was om het initiatief te nemen en de toon te zetten.
“Ik had jou hier nooit verwacht,” zei ik koel. Toegegeven, het was geen briljante openingszin, maar het was een begin.
“Dat weet ik.” Zijn stem klonk nu net iets luider dan zojuist bij het raam. “Jij mag dan ook van geluk spreken.”
“Wat!?” Waar haalde hij het lef vandaan? “Dat ik me door jouw machogedrag een ongeluk schrok..? Dat lijkt me niet iets waar ik jou dankbaar voor zou moeten zijn.”
“Linda…” zuchtte hij, “ik bedoel dat jij geluk hebt dat ik het was en niet een of andere krankzinnige moordenaar.”
“Oh!?” Verbazing veinzen was niet eens nodig, ik was verbaasd. “En hoe wist jij dat ik geen krankzinnige moordenaar was?”
“Jouw papierbundeltje boven op je rugzak in de hal,” gniffelde hij. “Een handleiding voor beginners kan soms handig zijn.”
Uiteraard had ik niet op een volgende inbreker gerekend, maar dan nog kon ik me wel voor het hoofd slaan dat ik mijn ‘handleiding voor dummies’ daar zo open en bloot had achtergelaten.
“Euh… Dit… Ik doe dit niet zo dikwijls,” stamelde ik.
“Blij dat te horen, Linda, want je bent er niet echt goed in.”
“Neem me niet kwalijk!” reageerde ik redelijk furieus. “Ik had mezelf verstopt en jij wist niet eens dat ik er was.”
“In de keuken natuurlijk,” reageerde hij prompt. “Of zat je in de bijkeuken bij de hond?”
“Jaja… Makkelijke praat achteraf.” Hij kon nu wel bedenken waar ik mij had schuilgehouden, maar ik vermoedde dat hij zelf ook wel bang moest zijn geweest.
Dirk antwoordde niet direct, maar pakte de lamp uit mijn hand en liet het snoer over de vloer slepen. Het was niet te geloven dat ik dat slepend geluidje toen zelf niet hoorde!
“Dat hoorde ik dus wél” Met een zelfverzekerd gebaar zette Dirk de lamp op een bijzettafeltje. Niet het juiste tafeltje, maar dat kon ik later nog altijd corrigeren.
Dirk bukte zich en pakte mijn rugzak van de vloer. “Wat heb je allemaal bij?”
“Mijn gereedschap natuurlijk.”
Grinnikend liep hij naar de woonkamer en kieperde de inhoud van mijn rugzak op de eetkamertafel.
“Kijk uit, Dirk,” zei ik nog. “Je maakt krassen op het glas.”
“Alsof jij dat erg zou vinden,” giechelde hij, iets wat mij gelijk nog wat nukkiger maakte.
“Ik ben hier om uit te zoeken waar Romain mee bezig is, niet om lichtzinnig vernielingen aan te richten.”
“Even dacht ik dat je ‘lichtzinnig gedrag’ wilde zeggen, Linda.”
“Dat zou jij wel willen!” snoof ik.
Ja hoor! Dirk Stevens was nog net zo zelfingenomen als vroeger. Op een of andere manier zorgde die vaststelling ervoor dat ik een beetje ontspande.
“Het zou anders geen kwaad kunnen als jij je wat lichtzinniger zou gedragen,” zei hij, mij daarbij recht in de ogen kijkend.
Dit keer zag ik zijn ogen heel erg duidelijk, ook al was ik daar niet meteen blij om. De manier waarop hij me aankeek had niets met lichtzinnigheid te maken. Nee, dit was de blik van een man met levenservaring. Een man die wist wat hij wilde en hoe hij dat moest krijgen.
Maar ja, Dirk was altijd een kampioen in het veinzen van oprechte belangstelling geweest. Vooral als hem dat goed uitkwam. Het maakte gewoon deel uit van zijn charme. Een charme waarvoor ik immuun was. Althans nu… Jaren geleden was ik dat allesbehalve. Ook ik was inmiddels volwassen geworden en dat moest ik hem gelijk maar eens goed inpeperen. Voor ik echter een vernietigend antwoord kon bedenken, richtte hij zijn aandacht alweer op de spullen uit mijn rugzak.
“Waardeloze rommel,” gaf hij als commentaar, toen hij mijn nog nooit gebruikte, gloednieuwe vuisthamer oppakte en in de openstaande rugzak liet vallen. Bij het horen van de klap op het glazen tafelblad kromp ik ineen, maar de bodem van mijn rugzak bood blijkbaar voldoende bescherming.
“Nou en!” reageerde ik, gemaakt stoer. Mijn akkefietje met de koevoet ging ik hem alvast niet vertellen. Ik mocht trouwens niet vergeten om die straks nog te gaan ophalen in de kelder. “Ik ben binnengeraakt, nietwaar?”
“Dat is een wonder, Linda!”
Mijn ‘wonder’ droeg de naam ‘sleutel,’ maar ook dat ging ik zeker niet aan zijn neus hangen.
“Wat heb jij gebruikt om binnen te geraken?” wilde ik weten.
Gedurende enkele seconden keek hij me onderzoekend aan, maar dan haalde hij een lederen etuitje uit een van zijn vele jaszakken tevoorschijn en gaf het aan mij. Er zaten een twaalftal duur uitziende, metalen instrumentjes in, waarvan ik met zekerheid wist dat ze die bij ‘Legerstock’ niet verkochten. Zo’n subtiel inbrekersgereedschap had ik eigenlijk nog nooit gezien.
Dit waren geen instrumenten van een amateur, zoveel was zeker. Sprakeloos bevoelde ik met duim en wijsvinger het kronkelige uiteinde van iets wat een soort sloothaak moest zijn. Het leek heel erg op de sloothaak die ik bij me had, maar de mijne was vele malen groter, robuuster en wellicht ook veel onhandiger.
“Al die dingen hebben hun eigen naam,” legde hij me uit, waarna hij me achtereenvolgens een hark, een kogelhark en een dubbele kogelhark aanwees. Verder waren er diverse voelhaken en enkele moersleutels. “Hetgeen jij nu in de hand hebt is eigenlijk dezelfde sloothaak als jouw grote exemplaar, maar dan veel efficiënter,” bevestigde hij mijn vermoeden. “Ik blijf het een wonder vinden dat het jouw gelukt is om met die sloothaak binnen te geraken, en dan nog met niet meer dan een paar kleine krasjes in de lak van de deur.”
Dat was me helemaal niet gelukt. Sterker nog, ik had het niet eens geprobeerd. Nu ja, thuis in de badkamer wel. Toen ik na een halfuur vruchteloos ‘oefenen’ met die sloothaak de deur van mijn badkamer nog steeds niet open kreeg, had ik toch maar voor de koevoet-methode gekozen. Op zich was dat ook een fiasco geworden, maar ook dat hoefde Dirk niet te weten.
“Jij schijnt een hele hoop kennis te hebben opgedaan over het openmaken van sloten,” zei ik dus maar.
“Ja.” Hij nam het etuitje uit mijn hand, sloot het in een vloeiende beweging, en stak hij het in een van zijn vele jaszakken. De vlotheid van al zijn opeenvolgende handelingen maakte me duidelijk dat hij dit al heel dikwijls had gedaan. Iets wat ik weldra bevestigd hoorde.
“Dit gereedschap is ongelooflijk handig als ik ergens weer eens een locatie moet doorzoeken,” zei hij.
“Ik dacht dat jij reisboeken schreef?” dacht ik luidop.
“Dat doe ik ook,” zei hij, mij eventjes heimelijk aankijkend. “Onder andere.”
Alhoewel hij overduidelijk van mij verwachtte dat ik zou vragen wat hij nog allemaal deed, gunde ik hem dat plezier niet.
“Hé!” zei hij plots. “Dat is mooi.” De minuscule fotocamera die hij in zijn hand hield, zou ik gebruiken om documenten te fotograferen. “Dit ding moet je een bom geld gekost hebben.”
“Ik heb hem gehuurd,” zei ik stoer.
“Gehuurd..!?” Meewarig schudde hij zijn hoofd. “Linda, dat meen je niet! Je hebt op die manieren een papieren spoor aan bewijsmateriaal achtergelaten. Je moet altijd contant betalen.
“Helaas heb ik tegenwoordig nauwelijks contant geld,” bekende ik knarsetandend. “Daarom ben ik hier.”
“Oh ja?” vroeg hij, ondertussen de camera terug op tafel leggend. “Waar zat jouw advocaat dan tijdens de onderhandelingen over de boedelscheiding?”
Het bloed steeg me in geen tijd naar de wangen. Dat waren zijn zaken toch niet!
“Mijn advocaat zat héél waarschijnlijk op precies dezelfde plek als die van Denise destijds,” snauwde ik hem toe.
Van onder zijn opgetrokken wenkbrauwen keek hij me stilzwijgend aan. Zijn blik sprak echter boekdelen en met de seconde voelde ik mezelf kleiner en kleiner worden.
“Sorry Dirk,” mompelde ik. “Dat was een rotopmerking.
“Daar hoef jij jezelf niet voor te verontschuldigen, Linda. Ik begin zelfs te geloven dat jij écht wel een interessant dametje bent.”
Rond zijn mondhoeken tekende zich een soort van scheve, suggestieve glimlach af, waardoor ik mij ging afvragen voor wie ik interessant zou zijn. Voor hem..? Daar wilde ik vooralsnog liever niet aan denken!
Met diezelfde opgetrokken wenkbrauwen bekeek hij de nachtkijker, waarna hij die op mij richtte en door dat ding naar me keek.
“Dit is een overblijfsel van de koude oorlog,” zei hij. “Dit ding is minstens veertig jaar oud.”
Zuchtend duwde ik de kijker opzij. “Het is inderdaad een waardeloos ding.”
“Niet als je het buiten gebruikt, onder een sterrenhemel,” murmelde hij, de kijker terug in mijn rugzak stoppend. “Binnenshuis heb je er niks aan.”
Nee maar, wat was hij bij de hand! Tot die conclusie was ik zelf toch al gekomen. Waarschijnlijk was hij in een of ander land met een twijfelachtige reputatie bij heel wat duistere zaakjes betrokken geweest en voelde hij zich nu een hele pief! Moest ik onder de indruk zijn? Hoeveel vrouwen waren er inmiddels al onder de indruk van hem geweest?
Lees verder: Als Een Dief In De Nacht - 4
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10