Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Datum: 01-02-2024 | Cijfer: 9 | Gelezen: 1515
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Dirk was bezig met het doorzoeken van een lade van de dossierkast. Hij was daar zodanig op gefocust dat ik het me kon permitteren om eventjes de krachtige lijnen van zijn mannelijke nek en zijn brede schouders te bewonderen. Wellicht had ik daar nog wat langer naar gekeken, maar dan werd ik verraden door het schelle geluidje van een inkomend sms-bericht op mijn mobiele telefoon in mijn kontzak. Een geluid dat nog nooit zo luid en zo irritant had geklonken.

“Verdomme Linda!” reageerde Dirk boos. “ Ik schrok me een hoedje. Zet dat ding tocht uit!”

Dat deed ik dus, maar niet voordat ik snel even keek van wie dat sms’je kwam. Het bleek een reclameboodschap te zijn van het tuincentrum waar ik regelmatig kwam. Zo dringend zou dat dus niet zijn.

“Waar ben je naar op zoek?” vroeg ik dan maar, nadat ik eerst mijn keel had geschraapt.

“Volgens mijn zus is Romain De Kerpel op het ziekelijke af argwanend tegenover alles wat met digitale bedrijfsvoering te maken heeft. Eerlijk gezegd vind ik dat heel vreemd voor iemand die al verschillende keren genomineerd werd voor de titel van zakenman van het jaar.”

“Vreemd is dat zeker, maar wat Denise je zei klopt wel. Romain heeft geen enkel vertrouwen in computers en de beveiliging van het internet,” zei ik. “Hij regelt zijn zaakjes zoveel mogelijk op de ouderwetse manier.”

“Juist daarom denk ik dat zo iemand zijn centen niet zomaar op de bank laat staan,” antwoordde Dirk, die het akkefietje met mijn mobieltje alweer vergeten leek. “Ik ben er vrij zeker van dat hij ergens een rekening in het buitenland moet hebben.” Vervolgens keek hij me vragend aan. “Waar ben jij eigenlijk naar op zoek?”

Ik nam me voor om mij zo professioneel mogelijk voor te doen, als een perfecte inbreker die zich door niets of niemand liet bedotten. “Naar kasboeken van zijn bedrijf,” antwoordde ik. “DKP-Eventing kan het nooit zo slecht doen als hij beweert.”

“Dan zijn we er dus allebei van overtuigd dat hij zijn geld ergens anders heeft uitstaan,” merkte Dirk op. Eigenlijk leek mij dat een net iets te simpele redenering, maar dat kon ik maar beter niet op die manier zeggen

“Ook als dat niet zo zou zijn,” bracht ik voorzichtig in, “dan nog wil ik weten waar zijn geld naartoe is.”

Zonder me te waarschuwen, richtte Dirk zijn onwaarschijnlijk felle lamp om mijn gezicht. “En als je zijn geld vindt, wat ga je dan doen?”

“Hola!” haastig bedekte ik mijn ogen. “Wat voor een lamp is dat?”

“Dat is geen gewone zaklamp, maar een bijzonder sterke, lichtgevende diode, maar… Geef eerst maar eens antwoord op mijn vraag!”

Hoewel zijn dwingende toon mij allesbehalve beviel, begreep ik wel waarom hij het vroeg. “Ik wil ervoor zorgen dat Jolien en Carl verder kunnen studeren.”

Onmiddellijk liet hij zijn lamp zakken. “Dat is het juiste antwoord, Linda.”

Eigenlijk had ik verwacht dat hij met mij in discussie zou gaan over de zinloosheid van hogere studies, maar blijkbaar was Dirk in de voorbije zeven jaar iets wijzer geworden.

“Waarom scheen je mij recht in mijn gezicht,” wilde ik weten.

“Ik wilde je gezicht zien om te weten of je loog.”

“Nou…” snoof ik, “bedankt voor het vertrouwen.”

Toen Dirk daar niet op antwoordde, zette ik mijn rugzak op de grond en viste er mijn zaklamp uit. Tot ik zijn lamp had gezien, was ik ervan overtuigd dat ik een stukje ‘hightech’ had gekocht. “Volgens mij kunnen mensen niet hun ogen geschrokken dichtknijpen en tegelijkertijd toch liegen,” opperde ik.

“Dat kunnen mensen écht wel,” zei hij, “maar niet zonder dat mij dat zou opvallen.”

“Zou het?” Langzaam liep ik tot bij de dossierkast, richtte mijn lamp op zijn gezicht en drukte op het knopje. “En wat zijn jouw plannen, Dirk Stevens?”

Dirk kneep zijn ogen niet dicht, maar mijn zaklamp scheen dan ook bijlange niet zo fel als die van hem.

“Advocaten bezorgen mij altijd koude rillingen,” verklaarde hij. “Daarom ben ik van plan om zelf te onderhandelen met die goeie, ouwe Romain, maar dan heb ik wel iets nodig wat ik als drukmiddel kan inzetten.”

“Je bedoelt waarschijnlijk dat je hem wil chanteren?” vroeg ik.

Flauw glimlachend keek hij me aan. “Zoiets ja.”

Zijn antwoord beviel me, dus richtte ik mijn zaklamp op de dossiermappen en begon de etiketten te lezen. Een map met ‘correspondentie’ uit de kast halend, leek mij het moment rijp om Dirk een voorstel te doen.

“Jij helpt mij en ik help jou,” zei ik. “Daarna zorgen we er samen voor dat Denise en haar kinderen er alle voordeel bij hebben.”

“Jij wordt interessanter met de minuut, Linda,” zei hij, mij daarbij uitdrukkingloos aankijkend. “In dat voorstel kan ik mij wel vinden.”

Tevergeefs probeerde ik om het triomfantelijk gevoel wat me bekroop te onderdrukken. Om mijn aandacht daar toch enigszins van af te leiden, gebaarde ik naar zijn hand. Het minuscule, krachtige lampje zat nu aan zijn vinger. “Een handig dingetje is dat,” zei ik.

“Ja.” Hij bewoog zijn vingers, waardoor de amberkleurige lichtbundel door de kantoorruimte danste. “Zo heb ik mijn handen ten minste vrij.”

Onwillekeurig moest ik denken aan alles wat hij met die handen allemaal zou kunnen doen én aan alles wat hij met die handen bij mij ooit al had gedaan. De duisternis schiep een sfeer van bedrieglijke intimiteit en dat was een probleem.

“Een vingerlamp is heel schattig, maar kunnen we de bureaulamp niet aandoen?” vroeg ik. “De luxaflex heb ik voor jij kwam al dichtgedaan.”

Dirk deed wat ik vroeg en ik haalde opgelucht adem. Het enige waarvoor ik nu nog moest zorgen, was dat ik helder en efficiënt bleef denken.

Dat voornemen kreeg al direct een knauw toen Dirk tegen de dossierkast ging aanleunen, om mij te observeren.

“Weet je, Linda,” zei hij, “Ik heb altijd bewondering gehad voor de manier waarop jij Denise met de opvoeding van Jolien en Carl hebt geholpen en dat je ook na de scheiding altijd een goed contact met hen bleef onderhouden.”

“Het waren en zijn mijn stiefkinderen,” zei ik, hem daarbij aankijkend. “Ik ben wel van hun vader gescheiden, maar het kwam nooit in me op om ook van hen te scheiden. Ik ben altijd al blij geweest dat Denise daar alle begrip voor had.”

“Begrip!?” reageerde hij direct. “Mijn zus liet mij in Afrika opsporen toen ze hoorde dat Romain en jij gingen scheiden. Ik dacht warempel dat er iemand in de familie gestorven was… Ik heb mijn zus ervan moeten overtuigen dat Romain dat niet deed om wraak op haar te nemen, alleen maar omdat ze meer kinderalimentatie vroeg.”

Ik schoot zowaar in de lach. “Typisch iets voor Denise,” zei ik.

“Ja,” beaamde hij glimlachend. “Je bent altijd al een goed vriendin voor haar geweest.”

Een vriendin..? Nooit eerder had ik mezelf als een vriendin van Denise beschouwd.

“Ik mag jou zus graag,” zei ik, plots beseffend dat het klopte.

“Toch zijn jullie heel verschillend,” merkte hij op.

“Dat weet ik.” Zelf zou ik nooit alleen maar huisvrouw willen zijn zoals Denise. Zij was met haar opleiding gestopt om te kunnen trouwen met Romain. Ze voldeed precies aan zijn verwachtingen. Een vrouw die thuis het huishouden runde, terwijl hij zich concentreerde op de uitbouw van DKP-Eventing.

En toen was hij haar saai beginnen vinden. Romain was veranderd, zij niet. Ik had me altijd al afgevraagd waarom Denise niet zag aankomen dat haar huwelijk op de klippen liep, ook al begreep ik dat ergens wel. Zelf had ik het einde van mijn huwelijk met Romain ook niet zien aankomen.

Heimelijk keek ik naar Dirk, die mij nog steeds bleek te observeren en op een volgende reactie van mij wachtte. “Ik veronderstel dat ik vond dat Denise er bekaaid vanaf kwam, terwijl zij nergens schuld aan had. Jouw zus volgde alle regels van Romain op, waar hij die regels constant veranderde.”

“Een vriendschap uit schuldgevoel dus?” vroeg Dirk.

“Geen schuldgevoel in de letterlijke betekenis.” Ik haalde een map met rekeningafschriften uit de kast en legde die op het bureau. “Dirk, het was echt niet mijn schuld dat haar huwelijk met Romain fout afliep.”

“Niet bewust misschien?” Hij trok een wenkbrauw omhoog.

“Hoe bedoel je dat nu weer?”

Met zijn kin rustend op zijn vuist, dwaalde zijn blik eventjes over mijn hele figuur. “Ik bedoel dat jij altijd zo gewoon jezelf bent.”

Ik vroeg me af waar dat nu weer op sloeg. “Hoezo, ik ben gewoon?”

“Linda, jij bent slim, snel, loyaal en aardig,” zei hij.

“Dat is een labrador ook allemaal.”

“Jij verdraagt geen onrecht,” sprak hij verder, mijn opmerking negerend. “Jij bent niet bang om te vechten tegen wat jij onrechtvaardig vindt.”

“Een labrador met een rechtvaardigheidsgevoel dus,” probeerde ik grappig te zijn, maar alweer ging hij daar niet op in.

“Jouw ogen stralen medeleven uit en je hebt een romantische geest,” vervolgde hij, milder dan hij tot hiertoe was geweest.

Gelijk was ik op mijn hoede. Zoals hij nu sprak, bracht zijn stem een boodschap van verleiding en passie, met de jaren verfijnd door een boel ervaring. Tot mijn ergernis kreeg ik kippenvel.

“Jij bent het toonbeeld van tijdloze charme, Linda.”

“Dirk… Niet doen…” Het leek wel alsof mijn keel dichtgeschroeid zat.

Ik had het kunnen weten dat hij het wél zou doen. In twee grote passen overbrugde Dirk de afstand tussen ons, zwaaide een arm rond mijn middel en trok mij naar zich toe. Zijn ‘actie’ kwam zo snel dat de woorden in mijn mond bleven steken. Vervolgens legde hij een vinger op mijn lippen en streek langzaam en sensueel met die vingertop langs de contour van mijn mond. Een kus had nooit een groter effect op me kunnen hebben.

Eigenlijk had ik moeten protesteren, maar dan moest ik mijn lippen bewegen en daar had ik eventjes geen zin in. Dirk boog zijn hoofd, zodat zijn mond vlak bij mijn oor kwam.

“En als je de liefde bedrijft, dan doe je dat waarschijnlijk met hart en ziel… Welke man zou dat niet willen?” fluisterde hij. “Welke man zou niet naar zo’n prachtvrouw als jij verlangen, Linda?”

Uiteraard wist ik dat hij hypothetisch sprak, maar toch… De uitdrukking in Dirks ogen, het schemerduister, het voelbare timbre in zijn stem, het tintelen van mijn lippen, de hardheid van zijn lichaam tegen het mijne… Dat alles maakte dat ik hem voor eventjes bijna geloofde, maar dan kreeg ik een ingeving.

“Romain blijkbaar niet!” Haastig zette ik een stap achteruit en duwde de lade dicht.

“Hé… Ik was nog niet klaar met die lade!” protesteerde hij. Met nog steeds ‘die’ uitdrukking op zijn gezicht rechtte hij zijn rug, iets waar ik me ongemakkelijk bij voelde en dat had hij door. Snel trok ik de lade daaronder dan maar open.

“In die lade zat niks nieuws,” zei ik, ter verduidelijking. “Vergeet niet dat ik die dossiers jarenlang heb opgevolgd.”

“Het zou anders best kunnen dat ze daar het afgelopen jaar nog van alles aan hebben toegevoegd.” Hij stond vlak achter mij en over mijn schouder las hij mee. Ik moest iets bedenken waardoor de afstand tussen ons wat groter werd.

“Wacht eens eventjes,” zei ik. “Er schiet mij zojuist iets te binnen.” Opnieuw schoof ik een lade dicht, om meteen daarna de lade met de letter ‘S’ daar net onder open te trekken. Daar voor moest ik bukken en bij die beweging botste ik redelijk onzacht tegen hem aan.

“Sorry… Het spijt me.”

“Mij niet,” grinnikte hij.

Ik dwong mezelf om die opmerking te negeren, waarna ik met een triomfantelijk gebaar drie sleutels uit de lade opviste.

“Nee maar! Bewaart Romain zijn sleutels onder de letter S?” vroeg Dirk, met een blik vol ongeloof.

“Ja,” glimlachte ik. “Een goede schuilplaats, nietwaar? Het is zo vanzelfsprekend dat een normaal mens nooit op dat idee zou komen.”

“Hmm,” murmelde hij, terwijl ik gelijk al één sleutel terug in de lade liet vallen.

“Dat is de sleutel van deze lade,” verklaarde ik, waarna ik de andere twee aan hem gaf. “De grootste zou op het kastje onder zijn bureau moeten passen. Daarin bewaarde hij altijd de kopieën van alle financiële rapporten van DKP-Eventing.”


In enkele grote passen stond Dirk al aan de andere kant van het bureaumeubel. “En waarvoor dient die kleine sleutel?”

“Dat is een kopie van de sleutel van het kistje waarin hij zijn memoires bewaart.”

“Zijn memoires?” grinnikte Dirk. “Wat schrijft hij dan..? ‘Hoe kom ik van mijn vrouwen af..?’ Of is het eerder iets in de richting… ‘Hoe vervreemd ik van de rest’?”

“Nee,” giechelde ik. “Wat hij schrijft valt eerder onder de noemer…’Ik héb teveel kwaliteiten om door normale mensen begrepen te worden’.”

Dirk schaterlachte, terwijl hij het kastje onder Romains bureau openende. “Ja zeg Linda! Ik wist niet dat jij dat in je had, maar die kant van jou bevalt me wel.”

“Je wakkert mijn slechte kant aan,” zuchtte ik.

“Als dat je slechte kant is, dan ben je een heilige,” zei hij, waarna hij op de bureaustoel neerplofte en de kast begon te doorzoeken.

“Heb jij ooit van PartyRent-All Gehoord?” vroeg Dirk plots.

“Ja.” Gelijk voelde ik mijn bloeddruk stijgen. “Dat is een startend bedrijf wat ongelooflijk lage prijzen hanteert om klanten te lokken. Een nieuw concurrent op de markt, die voor ons een doorn in het oog is.”

“Dus,” dacht Dirk luidop, “DKP-Eventing verliest klanten aan PartyRent-All?”

“Ja.” Zittend op de rand van het bureau, bladerde ik door de ordner waarin de correspondentie werd bewaard. “Aanvankelijk hebben we ze genegeerd, want heel vaak blijkt dat nieuw bedrijven binnen onze sector hun beloften niet kunnen waarmaken. Als zo’n startend bedrijf het wel red, passen we onze tarieven aan hen aan. Anders verliezen we al snel een boel kleinere klanten. De grotere evenementen veranderen niet zo snel van leverancier, maar deze keer waren we wél verplicht om enkele contracten met grote evenementen aan te passen.”

Omdat Dirk zweeg, boog ik over het bureau naar hem toe, om te kunnen zien waarin hij zich verdiepte.

“Volgens mij zitten hier contracten tussen die het nauwelijks de moeite waard maken om daarvoor je rug te krommen,” zei hij. “Dat zou ik wat graag bewijzen.”

“ik wist niet dat jij zo van gymnastiek hield,” grapte ik, terwijl de ringmap van hem overnemend.

“Altijd weer lukt het jou om iets luchtig te laten klinken,” schaterde hij.

Met mijn rug naar hem toe en zijn opmerking negerend, doorzocht ik de ordner. Hoewel… Het lukte me niet om hem te negeren. Lichte huiveringen rolden langs mijn ruggengraat en ik betrapte mezelf erop dat ik luisterde naar het geluid van zijn vingers, terwijl hij door een volgend dossier bladerde. Bij ieder ritselend geluid wat ik hoorde, tintelden mijn zenuwen. Het leek wel alsof zijn handen mij aanraakten in plaats van het papier.

Het bureau kraakte op het moment dat Dirk naar mij toe boog. Met zijn gezicht gevaarlijk dicht bij mijn borsten, las hij met me mee.

“Heb je al iets gevonden?” vroeg hij.

Ik schudde mijn hoofd, maar verder bleef ik zitten waar ik zat. Eén verkeerde beweging en we zouden elkaar raken.

“Romain bewaart blijkbaar kopieën van alle correspondentie met PartyRent-All,” zei hij.

Uit alle macht probeerde ik mezelf te concentreren op de documenten. Dirk had gelijk. Aanvankelijk dacht ik nog dat ik zat te kijken naar de correspondentie tussen DKP-Eventing en PartyRent-All, maar al deze documenten waren geschreven op het briefpapier van PartyRent-All.

“Het lijkt erop dat Romain zich bezondigd heeft aan bedrijfsspionage,” verduidelijkte Dirk, waarna hij iets meer overeind ging zitten en wat bladeren omsloeg.

Zijn bovenarm gleed rakelings langs mijn borst. Per ongeluk, dacht ik. Althans… Ach, ik besloot hem het voordeel van de twijfel te gunnen, maar dan nog schoten vurige pijlen doorheen mijn hele lichaam.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...