Door: Guniath
Datum: 19-03-2024 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 3514
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 34 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): 18 Jaar, Amerika, Amsterdam, Borsten, Onderdanig, Slavin,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 34 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): 18 Jaar, Amerika, Amsterdam, Borsten, Onderdanig, Slavin,
Vervolg op: Nieuw Amsterdam - 5: De Lenape
Hugo
Veranderende seizoenen
De warme, droge zomer liep stilaan ten einde. Regenbuien volgde elkaar in snel tempo op, waardoor het hok waar Agisa en Colombe in verbleven onder water liep. Verkleumd van de kou moesten ze, onder het toeziend oog van een waakster, naar het grote langhuis afzakken. De stamleidster leefde er in principe, al verbleef de oudere vrouw voornamelijk in het langhuis van haar familie.
Wanneer er vergaderingen, bijeenkomsten of ceremonies waren, was het druk in het houten gebouw. ’s Nachts was het echter meestal leeg, op de wakende krijger na. Het langhuis deed immers ook dienst als opslagruimte voor voedsel en belangrijke materialen, zoals metalen voorwerpen. Colombe en Agisa kregen een slaapplek dicht bij een vuurplaats, waar nog wat hout na smeulde. Eigenlijk sliepen ze in iets wat op een open houten kist leek, waarin zacht organisch materiaal lag. Overdag kon men op de houten randen planken leggen, zodat het zitbanken werden. De bedden lagen vlak achter elkaar en waren tegen de zijkant gebouwd.
Een indringende geur die aan wierook deed denken, maakte het voor de donkerblonde meid moeilijk om in slaap te vallen. Colombe zette zich, met opgetrokken knieën, rechtop. Nieuwsgierig tuurde ze doorheen de langgerekte ruimte. Aan de ene zijde had je de plek waar de stamleidster haar audiënties hield. Erachter had je nog een klein afgedekt kamertje, waar de oude vrouw zich kon terugtrekken en, niet onbelangrijk, de kleding en sieraden lagen die bij haar functie hoorde.
Wanneer de donkerblonde meid recht voor zich uitkeek, kon ze, de met doeken afgespannen, zuilengangen zien. Daarachter had je nog de voorraadruimte, die ondertussen propvol met maïs lag. Het oogstseizoen van de levensbelangrijke plant was net gedaan, al verzamelde de dorpsbewoners nu andere gewassen die hen moesten helpen om de winter te overbruggen. Iedere familie mocht zelf voedsel bewaren, maar de grootste hoeveelheden lagen bewaard in gemeenschappelijke opslagplaatsen.
Wat Colombe niet wist, was dat in dit langhuis ook belangrijke, veelal metalen, voorwerpen bewaard werden. Wapens, sieraden en kostbare werktuigen werden er met grote zorg opgeslagen. Wanneer er een raid gepland werd of men aangevallen werd, kwam men zich hier bewapenen. Enkel de beste krijgers of de mannen met het meeste aanzien, waren in het bezit van persoonlijk wapentuig.
Algauw kregen ze het gezelschap van andere slaven waarvan het slaaphok ondergelopen was. Allen kregen ze hun eigen slaapplek toegewezen. Twee Lenape vrouwen namen plaats aan een vuurhaard dichter bij de deuropening. Wakend lurkten ze aan een lange pijp, terwijl ze hun onvrije onderdanen in het oog hielden. Agisa, die aan Colombes voeteinde lag, scheen zich van de verhuizing en de vele nieuwe kamergenoten weinig aan te trekken. Zachte snurkgeluidjes klonken vanuit haar houten bedframe op. De donkerblonde meid wilde haar vriendin niet wakker maken, dus legde ze zich weer op haar rug. Ze sloot haar ogen en na een tijd verzeilde ze in een wereld die het midden hield tussen wakker zijn en diep slapen.
De volgende ochtend kon ze zich nauwelijks herinneren over wat ze juist gedroomd had, niet dat ze veel tijd kreeg om er over na te denken. De twee Lenape vrouwen wekten de slaven nog voor de zon opkwam. Moe verlangde ze zelf naar hun slaapplaats.
Het was buiten nog steeds aan het regenen, waardoor buitenwerk onmogelijk werd. In duo’s werden de slaven verdeeld over een aantal langhuizen, waar ze huishoudelijk taken op zich zouden nemen. Colombe en Agisa kregen de opdracht om het grote langhuis grondig schoon te maken. Al bij al was dat nog niet zo’n slecht karweitje. De krijger die hen in het oog moest houden, bekommerde zich vooral met zijn eigen comfort. Hij zette zich gemakkelijk op een dierenvel, at wat gedroogd fruit en rookte vervolgens van de alomtegenwoordige tabak. Colombe kon zweren dat hij na een tijdje zelfs zijn ogen gesloten hield, alsof hij sliep. Niet dat de donkerblonde meid wilde ontsnappen of zo. Sowieso zou ze niet ver komen, ze had geen voedsel en zonder een gids was het haast onmogelijk om terug naar één van de Europese nederzettingen te gaan. Het voordeel van de onoplettendheid van hun bewaker zat hem vooral in hoe ze hun werk konden plannen.
Fluisterend gebaarde Agisa naar de vuurplekken die ze als eerste proper maakten. Vervolgens verfriste ze de slaapplekken, keerden ze de vloer en zorgden ze voor nieuw droog brandhout. Pas na het middaguur waren ze klaar met een taak die ze eigenlijk veel sneller hadden kunnen afwerken. Goedgezind zette Colombe zich naast haar vriendin en at ze van de tortilla’s die de lunch vormde. Hun waker knikte tevreden bij het zien van de propere ruimte. Hij had hen makkelijk een nieuwe opdracht kunnen geven, desnoods kon hij hen naar een ander langhuis sturen. De kerel had echter weinig zin in zijn taak als opzichter. Met een lage stem gromde hij naar de twee meiden dat ze die middag vrij waren om zichzelf te verzorgen.
Agisa vertaalde op stille toon wat de man gezegd had. Colombe glimlachte vrolijk toen ze besefte dat ze vandaag iets meer vrije tijd zou hebben, waardoor Agisa er snel aan toevoegde:
‘Het is wasdag …’
Wasdag
De Lenape waren zeer gesteld op hygiëne, ongeacht wat je status was. Van ieder van hen werd verwacht dat je jezelf goed verzorgde. Het was ook een manier om aan de buitenwereld te laten zien hoe rijk en sterk ze waren, want een gezonde slaaf betekende dat ze over voldoende middelen beschikten.
Na het eten verdwenen de twee meiden naar achteren, voorbij de opbergruimte. Het langhuis had immers achteraan een wasruimte die door heel de gemeenschap gebruikt mocht worden. Al waren het vooral de slaven en de minder begoede Lenape die er gebruik van maakten. Omdat er voldoende proper regenwater ter beschikking was, konden ze drie kleine, aardwerken teilen vullen. Dat water lieten ze koken door gebruik te maken van een speciaal hier voorziene stookruimte.
Ondertussen vulde ze een groter wasbassin met koud regenwater. Dadelijk zouden ze het warmere water daarbij toevoegen, zodat het geheel lauw zou aanvoelen. Beide schoten ze hun kleding uit, totdat ze geheel naakt rondom de stenen richel van het bassin stonden. Colombe liet haar blik door de ruimte afglijden. Er viel weinig natuurlijk licht naar binnen. Een donker, mysterieus gevoel steeg in haar op, wat nog sterker werd door de mist die ontstaan was nadat Agisa een kruidenmengsel op het vuur gestrooid had. De lichtzoete geur had ook nog een ander effect, want zodra de donkerblonde meid de rook inademde voelde ze haar naakte lijf ontspannen.
Colombes lichtblauwe ogen vonden uiteindelijk Agisa, die het aandurfde om al in het midden van het bassin te gaan staan. Hoewel het nog enkel gevuld was met koud water, leek de halfbloed meid te genieten. Ze boog zich voorover en schepte met beide handen wat water omhoog. Voorzichtig liet ze de vloeistof vanaf haar bovenbenen naar beneden glijden. Na dit een paar keer gedaan te hebben, streelde ze met haar handen over de natgemaakte huid. Colombe staarde gebiologeerd naar haar vriendin die zich geconcentreerd aan het wassen kweet.
Agisa had plots door dat ze ongegeneerd aangestaard werd, dus kletste ze, enigszins grinnikend, wat water in de richting van de donkerblonde meid. Colombe schrok even van de koude druppels die haar bovenlichaam raakten. Het haalde haar wel terug uit het dagdromen. Ze sloot haar mond, die enigszins halfopen had gestaan. Lachend besloot ze in de aanval te gaan en met veel handgebaren liet ze water op Agisa neerdalen.
Giechelend liet Agisa zich als makkelijk doelwit gebruiken. Ze was echter verstandig en beheerst genoeg om het spel niet uit de hand te laten lopen. De ruimte moest proper blijven en ze mochten geen misbruik maken van de tijd die ze kregen. Zachtjes schraapte ze haar keel en met een knikje naar Colombe stopte ze het plagend watergespetter.
Ondanks het koude water, begon Agisa zich verder nat te maken. Ze maakte haar vlechten los, zodat haar lange zwarte haren losjes over haar schouders vielen. Ze nam een houten kommetje dat op de rand van de teil lag en vulde het met water. Vervolgens hield ze het vlak boven haar hoofd om de inhoud over haar haren te laten afglijden. Doelbewust herhaalde ze het een paar keren, terwijl ze haar ogen toehield. Het water gleed over haar haren en gezicht naar beneden. Haar naakte bovenlijf leek even bedekte met een fijn waterlaagje, waarbij enkel haar lichtbruine tepels als eilandjes droog bleven.
Plots liet Agisa het kommetje weer in de wasbak vallen. Ze duwde haar natgemaakte haren uit haar gezicht, waarna ze vrolijk naar een houten schab wees. Colombe zag dat er verschillende kleine aardwerken potjes lagen. Voorzichtig opende ze er eentje dat gevuld was met een crème – achtige substantie. Op aanwijzen van Agisa haalde ze er wat uit en mengde het daarna met wat gedroogde kruiden. Het zeepachtige goedje, dat in een klein bakje zat, gaf Colombe aan de halfbloedmeid. Die schepte met een paar vingers een goede portie op en duwde die tegen haar lichaam.
Borrelende geluiden maakte ondertussen duidelijk dat het water aan het koken was. Haastig begon Colombe het warme water in het waterbassin te legen. Onvoorzichtig verbrandde ze zich bijna, maar het leek haar weinig te deren. Geïntrigeerd door haar wassende vriendin, wilde ze niets van de show missen. Agisa zelf leek vooral het goede voorbeeld te willen geven aan haar jongere vriendin.
Agisa’s getaande huid was van haar hals tot vlak boven de knieën ingesmeerd. Ze bewoog even met haar voeten, alsof ze het koude en warme water met elkaar wilde mengen, het resultaat was aangenaam lauw. Grinnikend keek ze daarna hoe Colombe in de wasbak kroop, ietwat hijgend eindigde de donkerblonde meid naast haar. Het bassin was groot genoeg om met z’n tweeën in te staan, zelfs een derde en misschien vierde persoon had gepast. Het verschil met vorige keren was dat ze nu effectief alleen waren. Want wasdag voor slaven betekende normaal dat alles op een drafje gedaan moest worden, de extra tijd die ze nu kregen was een luxe.
De rust en het gevoel van alleen te zijn, beroerde iets bij hen. Colombe kon het niet laten om haar handen op het naakte lichaam van Agisa te leggen. Doelloos streelde ze de zachte, ingesmeerde huid, terwijl haar lichtblauwe ogen de donkere kijkers van haar vriendin vonden. Een paar tellen lang leek de opgebouwde spanning over te zullen gaan in een drang naar genot. Onwillekeurig dacht Colombe aan de vingerende Lenape jongedames. Agisa leek eenzelfde te denken, maar geen van beide durfde het hardop te zeggen.
Opnieuw schraapte Agisa haar keel, waarna ze het oogcontact verbrak. Ze liet haar blik vallen op Colombes handen die vlak tegen haar borsten rusten. Het warme gevoel nodigde uit om verder te gaan, maar de donkerblonde meid leek bang te zijn om haar vingers over de fijne rondingen te bewegen. Anders dan met Katrien, was ze zich nu bewust van de seksuele ondertoon die de vrouwelijke buste zo speciaal maakt.
Het gevoel dat nu de kop opstak was meer dan nieuwsgierigheid. Colombe voelde haar wangen donkerrood worden, wat niet veranderde toen Agisa haar armen rustig wegduwde. De halfbloedmeid glimlachte vervolgens bemoedigend om daarna een fijn mesje te nemen dat ze ervoor op de rand van de wasbak klaargelegd had. Geconcentreerd schraapte ze met het scherpe lemmet over haar huid. Omdat Colombe haar nog steeds aanstaarde, fluisterde ze grinnikend:
‘Doe voort!’
Colombe voelde haar gezicht weer rood aanlopen, terwijl haar blik nog een laatste keer naar de b – cup van Agisa gleed. Ze voelde zich idioot om haar houding. Het gevoel dat doorheen haar lijf golfde, kon ze maar moeilijk verklaren. De plotse aandrang om op fysiek onderzoek te gaan, was iets nieuw. Hoewel ze het al in de boot naar Nieuw – Amsterdam ervaren had, met zowel Geike als Katrien. Ook in het bordeel was ze onder de indruk van het mooie vrouwelijke lichaam van de lichtekooien en danseressen.
De donkerblonde meid maakte haar haren los, waarna ze het waste. Daarna zeepte ze zich in met dezelfde crème als Agisa. Colombe duwde met meer aandrang haar vingers in de zachte huid van haar borsten, wat behoorlijk prettig en plezierig aanvoelden. Opwindender werd het toen ze haar rechterhand langs haar venusheuvel bewoog. Eigenlijk was haar schaamstreek zo gevoelig dat het voor de meid moeilijk leek om niet in het fijne gevoel op te gaan. Het ontbrak Colombe echter aan de ervaring en kennis. Ze wist bijna niets over de vrouwelijke seksualiteit, buiten dan de ultraconservatieve kerkleer of de fragmentarische handelingen die ze in het bordeel en het Lenape dorp gezien had. De meid sloot haar ogen en opnieuw dacht ze aan de jonge vrouwen in de rivier, voorzichtig streelde ze met een wijsvinger langsheen haar schaamlippen. Een intens gevoel rolde langsheen haar wervelkolom.
Geconcentreerd beet Colombe op haar onderlip, waarna ze een vinger tussen haar schaamlippen duwde. Het was de eerste keer dat ze dit doelbewust deed om genot op te zoeken. Al zou ze het op dat moment zelfs niet kunnen verklaren. Maar omdat het steeds lekkerder werd, vergleed ze in een vicieuze cirkel die haar aanzette om haar grenzen te verlegen.
Al bij al zou het moment van zelfonderzoek niet lang duren. Agisa, die bijna klaar was, had plots door dat Colombe wel erg bezig was met het inzepen van haar schaamstreek. Opnieuw was bij de halfbloedmeid de vertwijfeling om mee te gaan in het spel, want ook zij smachtte naar het lichamelijke genot. Toch was er ook een angst die elke slaaf heeft, betrapt te worden op iets wat niet gevraagd is. Eigendom heeft immers geen eigen wensen of noden.
En toch was het alsof een puzzelstuk nu op zijn plaats viel. Als Colombe niet vies was voor zelfgenot, zou ze misschien ook wel wat nog meer willen. Zodra ze weer in hun eigen slaaphok waren, konden ze toch evengoed bij elkaar op ontdekking gaan. Agisa boog zich voorover en spetterde doelbewust water tegen Colombes benen, die verschrikt haar ogen opende.
‘… Heh …. ‘
Met donkerrode wangen staarde ze naar het vrolijke gezicht van Agisa. Wederom voelde de donkerblonde meid zich belachelijk. Even verdween de opwinding, om weer snel terug te komen. Agisa had haar lichaam van vuil en lichaamsharen ontdaan, maar enkele plaatsen waren nog niet bewerkt met het mesje. Het was Colombes taak om dat werkje op te knappen. Enigszins nerveus kweet de meid zich aan haar taak. Ze had het al eerder gedaan, maar door wat zich afgelopen minuten had voorgedaan, voelde het anders aan. Agisa sloot stiekem haar ogen en genoot van de fijne aanrakingen. Tintelingen beroerde haar huid daar waar Colombe haar aanraakte.
Een vijftal minuten later was het Agisa die Colombe reinigde. Dat ze nog alles moest doen, vond de halfbloedmeid niet erg. In Colombes hoofd woedde even de gedachte of ze er nu van mocht genieten of ze het fijne gevoel moest negeren. Het laatste leek onmogelijk, dus genoot ze in alle stilte van de zachte aanrakingen. Voorlopig kon het gelukzalig gevoel van de verzorgende strelingen haar dermate bekoren, dat ze na de wasbeurt geen aandrang voelde om nog verder op zelfonderzoek te gaan.
Agisa deed er een kwartier over om Colombe volledig te zuiveren van vuiltjes en haren. Zodra ze klaar was, droogde beide meiden zich af en trokken ze vervolgens propere kleding aan. Terwijl de lange haren nog droogde, begonnen ze de ruimte proper te maken, het vuur te doven en de wasbak te legen. Het laatste dat ze deden was hun haren weer in twee vlechten te binden, zoals verwacht werd van een slavin.
Hoog bezoek
Het regenweer hield nog een nacht aan, maar leek de ochtend erna verdwenen te zijn. Na het kille weer van de afgelopen dagen scheen het Colombe toe dat de zon ongewoon warm aanvoelde. Hoe dan ook, de natte grond droogde snel op. Nog een dag later dacht de donkerblonde meid weer naar haar slaaphok te kunnen gaan. Hoewel geen van beide het uitspraken, keken ze alle twee uit naar het moment om daar enkel met z’n tweeën te zijn. De spanning die tijdens de wasdag opgeweld was, was blijven nazinderen. Al had geen van hen er iets over durven zeggen, laat staan dat ze een plan hadden of zeker waren van het gevoel dat de andere. Misschien was dat wel het mooiste aan het naïeve, tedere en liefdevolle verlangen die ze voor elkaar voelde.
Helaas liep de dag volledig anders. Het Lenape dorp was in rep en roer, want een patrouillerende krijger was teruggekomen om te melden dat bleekhuiden gesignaleerd waren. Bijzonder aan deze Europeanen was dat ze met bevriende Indianen optrokken, met andere woorden: het waren handelaars.
De Lenape waren, zoals de meeste stammen, geïnteresseerd in de wapens van de blanken of de metalen gereedschappen, zaken die zelf niet vervaardigden. Ruilen deden ze voornamelijk met pelsen van de vette bevers die steeds moeilijker te vinden waren. Sinds Colombes ontvoering waren er nog geen Europese handelaars langsgekomen, waarschijnlijk omdat de Lenape in onmin leefde met zowel de Hollanders als de Engelsen.
Stomverbaasd bemerkte Colombe dat deze vroege oktoberdag anders zou verlopen. Ze verstond ondertussen al aardig wat van de taal die de Lenape spraken, onderdeel van de Algonkische talen. Agisa was een goede lerares en dankzij haar had ze in een mum van tijd enkele eenvoudige trucjes geleerd om niet bedot te worden door de dorpsinwoners. Toen twee Lenape vrouwen, van middelbare leeftijd, haar ’s ochtends vroeg hardvochtig en agressief wekte, verweerde ze zich verbaal. De boodschap was duidelijk, maar het intimiderende aspect onnodig, dus dropen de twee af. Colombe en Agisa stonden op, maar werden algauw van elkaar gescheiden.
Een beetje beteuterd keek Colombe naar haar vriendin, die even radeloos wegwandelde. Op z’n minst was het ongewoon te noemen, want sinds haar aankomst in het Lenape dorp was Agisa bijna altijd in haar buurt geweest. Nog vreemder werd het toen de donkerblonde meid een uitgebreider ontbijt aangeboden kreeg. De voeding die ze als slaaf kreeg, was gezond en voldoende, maar bepaalde producten, zoals vlees waren eerder uitzonderlijk. En plots kreeg ze een uitgebreide selectie om uit te kiezen.
Angstig voor wat het betekende, at Colombe maar een beetje. Na het maal werd ze opnieuw naar de wasruimte gebracht, waar twee oudere vrouwen haar lichaam waste. Helemaal in de war, onderging de meid de haast zakelijke, handelingen. Ze had nog gemompeld dat ze zich een paar dagen geleden al gewassen had, maar het leek alsof de vrouwen haar niet hoorde. De vier handen die nu over het naakte lichaam van Colombe gleden, waren methodisch in hun handelen. Net als de allereerste avond dat ze in het dorp verscheen, werd ze met een soort olie gewassen, vervolgens schraapten de vrouwen elke stuk huid om al het vuil te verwijderen. De lange donkerblonde haren werden eerst wat bijgeknipt, zodat ze weer net iets minder lang waren. Tot haar verbazing werden ze na het wassen in een simpele dot gebonden. Ook qua kleding klopte er iets niet, de bruinkleurige tuniek werd ingewisseld met een veel mooiere versie, die over mouwen beschikte dewelke tot haar ellebogen reikte. Met fijne penselen versierden ze haar gezicht en een kralenketting werd om haar hals gebonden, terwijl het touw rond haar nek verdween. Ze kreeg nieuwe leren schoenen, zogenoemde mocassins.
Driekwartier later werd Colombe weggeleid naar het plein voor het langhuis. Wat angstig keek ze rondom zich, in de hoop Agisa te spotten, maar die was nergens te bespeuren. Wel zag ze dat de meeste dorpsinwoners buiten vertoefden en allen leken ze in hun beste kledij gestoken te zijn. Aloude verhalen van mensenoffers die de wilde zogezegd zouden voltrekken, spookte in het hoofd van de donkerblonde meid. Hadden ze haar al die tijd in leven gehouden om haar pardoes te doden in de hoop een heidense god goedgezind te stellen?
Al snel kreeg ze een antwoord op die onuitgesproken vraag. In het midden van het plein bevond zich een stapel aardwerk, een grote waskom en twee emmers water. Een van de Lenape vrouwen wees naar het geheel en beval luidop: ‘Proper maken.’
Colombe knielde voor de uitgestalde spullen en met een blik die het midden hield tussen onderdanigheid en angst, begon ze aan het wassen van de aardwerken potten en kommen. De Lenape vrouw verdween weer van het plein, zodat de donkerblonde meid vluchtig om zich heen durfde kijken. Niemand van de dorpsinwoners leek naar Colombe om te kijken, maar om één of andere reden meden ze allen om over het plein te wandelen. Af en toe was er wel een vrouw die nog wat meer aardwerk kwam brengen, zodat de meid zeker niet zonder werk zou vallen. Waarom ze in hemelsnaam dit taakje moederziel alleen moest doen en dan nog wel helemaal uitgedost bleef een mysterie, totdat twee blanke mannen op het plein verschenen.
Eerst waren haast alle Lenape naar de doorgang, bij de palissade, verdwenen. Vervolgens kwamen ze terug in het gezelschap van de twee Europeanen, een man van middelbare leeftijd en een jongere kerel. Eenmaal op het plein had één van de krijgers gewezen naar Colombe, die plots alle ogen op haar gericht kreeg. Met een rood aangelopen gezicht ging ze verder met het wassen van het aardwerk, in de hoop om toch vooral niet gezien te worden.
De stoet ging in ieder geval verder en de blanke mannen, samen met het nobele deel van de Lenape, verdwenen in het grote langhuis. De rest van de dorpsinwoners bleef zich rondom het plein ophouden en soms brachten kinderen nog wat meer werk naar Colombe, die puffend probeerde om niet op haar pijnlijke knieën te letten.
Hugo
Een uur later verscheen één van de Europeanen weer buiten. Colombe tuurde even naar hem en tot haar verbazing kwam de jongeman richting haar. Ze wist even niet wat te doen, met trillende handen stootte ze twee aardwerkpotjes tegen elkaar, zodat die braken. Colombes ogen flitste ondertussen heen en weer tussen de jonge kerel en haar werkplaats.
Toen de man bij haar was, vroeg hij vriendelijk: ‘Jij … Hollander?’
Colombe keek hem verlegen aan terwijl ze zachtjes met haar hoofd knikte. Ze schatte hem niet ouder dan een jaar of twintig, al had hij nog een erg jongensachtig uiterlijk. Hij had leuke, bruine krullend haren en grijsblauwe ogen, waarmee hij vrolijk naar haar keek. Begeesterd door zijn gezicht, stamelde Colombe:
‘Ja … en … eh … eigenlijk ook … eh … van Frankrijk.’
‘Vous êtes du Royaume de France.’ Sprak de jongeman in vloeiend Frans. Colombe knikte en herhaalde hetzelfde, maar ook in haar moedertaal. Een speelse glimlach verscheen op zijn gezicht en het gesprek verliep vanaf toen in de Franse taal.
‘Ik ben Hugo, samen met mijn vader zijn we om hier te handelen. De Lenape zeggen dat ze je bij de Hollanders hebben gevonden?’
Colombe, die toch enige moeite had om zich nog vloeiend in de Franse taal uit te drukken, probeerde in het kort haar voorgeschiedenis uit te leggen. Gaandeweg verdween de glimlach op het gezicht van Hugo, die even zweeg toen Colombe uitgesproken was en haast verontschuldigend het volgende zei:
‘Jammer dat je een Hugenoot bent, de Lenape hebben je aan ons aangeboden. Alleen wil mijn vader enkel iemand vrijkopen die tot de ware kerk behoort, dus …’
Colombe klakte verveeld met haar tong en haast verwijtend antwoordde ze: ‘Jullie zijn papen!’
Hugo hief grinnikend zijn schouders op en vervolgde zijn uitleg:
‘Helemaal schuldig, wij komen van verder weg. Nabij de Mississippi rivier hebben we forten en nederzettingen om met de Indianen te handelen. Maar hier zijn we vooral om een bondgenootschap aan te gaan tegen de Engelsen.’
Gefrustreerd om die nutteloze politiek – geografische uitleg, hervatte Colombe haar werk. Even bleef het weer stil, terwijl ze de jongeman leek te negeren. Beleefd gunde Hugo de meid een paar minuten om de informatie te laten inzinken, waarna hij op een nog steeds vriendelijke toon opnieuw een gesprek hoopte aan te knopen.
‘We kunnen misschien wel een andere deal met de Lenape maken, zodat je misschien geen … eh … handwerk moet …’
Boos keek Colombe naar de jongeman en kortaf antwoordde ze:
‘Misschien vind ik het wel prima zo, … hier doden ze me ten minste niet omdat ik niet in hun afgoderij geloof. Ga maar terug naar je pappie en vertel hem dat maar …’
Hugo knikte een beetje onnozel, beseffend dat er verder niet veel meer te bespreken was. Hij draaide zich om en wilde weer naar het langhuis wandelen, maar al na een paar meter hield hij even halt. Zonder zijn gezicht naar Colombe te draaien, riep hij hardop:
‘We blijven een paar weken in dit gebied, misschien zien we elkaar nog wel …’
Opnieuw brak er wat aardewerk, maar Colombe reageerde niet meer op Hugo, die uiteindelijk in het grote langhuis verdween.
Geheime deal
In de langgerekte woonruimte van het langhuis stonden grote balen pelsen en ander ruilmateriaal uitgestald. Hugo’s vader was, middels een Indiaanse tolk, met de oudere stamvrouw aan het praten. Agisa stond in een hoekje dicht bij hen, ze was immers één van de weinige in het dorp die de taal van de blanken sprak. Alleen waren dit Fransen en verstond ook zij er niet veel van.
Hugo kwam de ruimte weer binnen en vervoegde zich bij zijn vader, die geïnteresseerd vroeg:
‘Wie is de meid? Is het de moeite om haar vrij te kopen?’
Hugo twijfelde even over zijn antwoord, maar zei dan eerlijk:
‘Ze is een calvinist, wel van ons moederland afkomstig. Misschien kunnen we haar meenemen en …’
‘Vergeet het, met dat achterbaks volkje wil je niets te maken hebben. Vergeet niet dat ze tijdens hun rebellie je grootvader gedood hebben.’
De gedachte alleen al was moeilijk te dragen voor de oudere man, hij spoog zijn venijn op de grond, tot verbazing van de Lenape. Die keken vreemd op en zagen het eerder als een vervloeking naar hen toe. Snel poogde de Indiaanse tolk uit te leggen waarom de handelaar gespuugd had: ‘… De blanken hebben soms te veel speeksel als ze te lang praten …’
De Lenape geloofde die uitleg en hier en daar steeg gegniffel en gegrinnik op. De oude handelaar mompelde ondertussen naar zijn tolk:
‘Zeg maar dat we de meid niet moeten hebben, laat ze hen maar als slavin dienen. Misschien dat de heilige moeder haar genadig is wanneer ze zich tot de mooie maagd Maria wendt.’
Hugo was de tolk echter voor en zei het volgende tegen de Lenape:
‘We kunnen vandaag de blanke vrouw niet meenemen, ze zou ons te veel hinderen. We betalen jullie twee musketten en … eh … een baal leer, als jullie haar goed behandelen tot volgende midzomer …’
De Indiaanse tolk keek vreemd op naar de jonge kerel, die zich vloeiend in het Shawnee kon uitdrukken, een taal die veel gemeen had met die van de Lenape. De dorp leidster leek hem alleszins te verstaan, ze knikte voor akkoord. De tolk en de rest van de aanwezige Lenape zwegen. Hugo’s vader keek zijn zoon vragend aan, maar hield het uiteindelijk op: ‘Straks denken ze nog dat je één van hen bent!’
Hugo glimlachte wat onnozel, waarna hij zich verontschuldigde en terug naar de paarden liep. Hij moest immers een baal bewerkte leren huiden en twee musketten doen verdwijnen voor zijn vader er erg in had. Gelukkig was die vooral bezig met zijn hoofdtaak, namelijk het verzamelen van inlichtingen betreffende de Engelsen en Hollanders.
Promotie
Pas wanneer Hugo en zijn vader uit het dorp verdwenen, mocht Colombe stoppen met het poetsen van het aardewerk. Ze had stapels en stapels schoongemaakt en uitgeput slenterde ze met de Lenape vrouw mee. Vreemd genoeg werd ze niet naar het slaaphok of naar het grote langhuis gebracht. In plaats daarvan stapte ze een kleiner langhuis binnen. Ze wist dat het de woonst van de wezen was. Wanneer beide Lenape ouders overleden, dan moesten de kinderen in dit huis leven, onder toeziend oog van oude weduwen.
Colombe keek schichtig naar haar begeleidster, want uiteindelijk was ze maar een slavin en die mochten normaal gezien niet in dit langhuis slapen. De vrouw wees naar een slaapplek en zei streng: ‘Hier … nu thuis … jij slaapt hier.’
De donkerblonde meid herhaalde de woorden in haar hoofd, had ze het immers goed begrepen. Misschien was haar kennis van de taal toch niet zo goed. Afwachtend keek ze naar de kinderen en jongeren die zich ook in de ruimte bevonden, maar niemand van hen leek het vreemd te vinden dat Colombe bij hen zat. De meid tastte naar haar hals en voelde de kralenketting nog steeds hangen. Het touw rond haar nek en de vlechten droeg ze niet meer, betekende dat ze geen slavin meer was.
Voorzichtig stond ze rechtop en traag wandelde ze naar de ingang van het langhuis. Niemand hield haar tegen, waarna ze naar buiten wandelde. Onderweg naar haar vroegere slaapplek kwam ze enkele wachters tegen, maar geen van hen verroerde zich. Tot haar opluchting zag ze Agisa bij het hok, de halbloed meid was bezig met het schoonmaken van de slaapplek. Vrolijk gaf Colombe haar een kus op haar wang, maar Agisa leek zelf niet erg blij te zijn.
‘Waarom kijk je zo beteuterd?’
‘Nee, ik ben blij voor je!’ Antwoordde de Agisa vlug, terwijl ze een flauwe glimlach op haar gezicht toverde.
‘Voor mij … hoe bedoel je …’ Vragend keek Colombe haar vriendin aan. Ze had nog steeds geen flauw benul van Hugo’s deal.
‘De jong bleekscheet heeft je tijdelijk vrijgekocht, … tot aan de zomer!’
Een donkerrode blos verscheen op Colombes wangen. Ze vervloekte haar grofgebekte manieren en voelde een vlaag sympathie voor Hugo in haar hoofd opborrelen. Even plots was er het besef dat Agisa niet tot de afspraak hoorde, maar ze wilde het zeker weten: ‘En, jij dan?’
Agisa grinnikte om de stomme opmerking van haar onwetende vriendin. Al keek ze met haar bruine ogen de donkerblonde meid vooral liefdevol aan, terwijl ze haar eigen lot verhaalde:
‘Ik blijf gewoon hier en jij slaapt nu bij de wezen …’
Colombe schudde rebels haar hoofd en onderbrak Agisa bruusk: ‘Als jij hier blijft, ik dan ook!’
De halfbloed meid schoot nu wel vrolijk in de lach, ze omhelsde Colombe innig en fluisterde na een paar minuten in haar oor: ‘Slaap toch gewoon bij hen, domkop. Je kan toch altijd op bezoek komen, … ik blijf gewoon hier!’
Colombe streelde over de rug van haar vriendin en besefte dat Agisa gelijk had. Misschien kon ze de half Indiaanse meid ook zo wel helpen. Het eten bij de wezen was rijkelijker en ongetwijfeld waren er nog wat zaken die ze Agisa kon toestoppen.
En niemand die haar zou tegenhouden om af en toe de nacht in het slaaphok door te brengen!
De warme, droge zomer liep stilaan ten einde. Regenbuien volgde elkaar in snel tempo op, waardoor het hok waar Agisa en Colombe in verbleven onder water liep. Verkleumd van de kou moesten ze, onder het toeziend oog van een waakster, naar het grote langhuis afzakken. De stamleidster leefde er in principe, al verbleef de oudere vrouw voornamelijk in het langhuis van haar familie.
Wanneer er vergaderingen, bijeenkomsten of ceremonies waren, was het druk in het houten gebouw. ’s Nachts was het echter meestal leeg, op de wakende krijger na. Het langhuis deed immers ook dienst als opslagruimte voor voedsel en belangrijke materialen, zoals metalen voorwerpen. Colombe en Agisa kregen een slaapplek dicht bij een vuurplaats, waar nog wat hout na smeulde. Eigenlijk sliepen ze in iets wat op een open houten kist leek, waarin zacht organisch materiaal lag. Overdag kon men op de houten randen planken leggen, zodat het zitbanken werden. De bedden lagen vlak achter elkaar en waren tegen de zijkant gebouwd.
Een indringende geur die aan wierook deed denken, maakte het voor de donkerblonde meid moeilijk om in slaap te vallen. Colombe zette zich, met opgetrokken knieën, rechtop. Nieuwsgierig tuurde ze doorheen de langgerekte ruimte. Aan de ene zijde had je de plek waar de stamleidster haar audiënties hield. Erachter had je nog een klein afgedekt kamertje, waar de oude vrouw zich kon terugtrekken en, niet onbelangrijk, de kleding en sieraden lagen die bij haar functie hoorde.
Wanneer de donkerblonde meid recht voor zich uitkeek, kon ze, de met doeken afgespannen, zuilengangen zien. Daarachter had je nog de voorraadruimte, die ondertussen propvol met maïs lag. Het oogstseizoen van de levensbelangrijke plant was net gedaan, al verzamelde de dorpsbewoners nu andere gewassen die hen moesten helpen om de winter te overbruggen. Iedere familie mocht zelf voedsel bewaren, maar de grootste hoeveelheden lagen bewaard in gemeenschappelijke opslagplaatsen.
Wat Colombe niet wist, was dat in dit langhuis ook belangrijke, veelal metalen, voorwerpen bewaard werden. Wapens, sieraden en kostbare werktuigen werden er met grote zorg opgeslagen. Wanneer er een raid gepland werd of men aangevallen werd, kwam men zich hier bewapenen. Enkel de beste krijgers of de mannen met het meeste aanzien, waren in het bezit van persoonlijk wapentuig.
Algauw kregen ze het gezelschap van andere slaven waarvan het slaaphok ondergelopen was. Allen kregen ze hun eigen slaapplek toegewezen. Twee Lenape vrouwen namen plaats aan een vuurhaard dichter bij de deuropening. Wakend lurkten ze aan een lange pijp, terwijl ze hun onvrije onderdanen in het oog hielden. Agisa, die aan Colombes voeteinde lag, scheen zich van de verhuizing en de vele nieuwe kamergenoten weinig aan te trekken. Zachte snurkgeluidjes klonken vanuit haar houten bedframe op. De donkerblonde meid wilde haar vriendin niet wakker maken, dus legde ze zich weer op haar rug. Ze sloot haar ogen en na een tijd verzeilde ze in een wereld die het midden hield tussen wakker zijn en diep slapen.
De volgende ochtend kon ze zich nauwelijks herinneren over wat ze juist gedroomd had, niet dat ze veel tijd kreeg om er over na te denken. De twee Lenape vrouwen wekten de slaven nog voor de zon opkwam. Moe verlangde ze zelf naar hun slaapplaats.
Het was buiten nog steeds aan het regenen, waardoor buitenwerk onmogelijk werd. In duo’s werden de slaven verdeeld over een aantal langhuizen, waar ze huishoudelijk taken op zich zouden nemen. Colombe en Agisa kregen de opdracht om het grote langhuis grondig schoon te maken. Al bij al was dat nog niet zo’n slecht karweitje. De krijger die hen in het oog moest houden, bekommerde zich vooral met zijn eigen comfort. Hij zette zich gemakkelijk op een dierenvel, at wat gedroogd fruit en rookte vervolgens van de alomtegenwoordige tabak. Colombe kon zweren dat hij na een tijdje zelfs zijn ogen gesloten hield, alsof hij sliep. Niet dat de donkerblonde meid wilde ontsnappen of zo. Sowieso zou ze niet ver komen, ze had geen voedsel en zonder een gids was het haast onmogelijk om terug naar één van de Europese nederzettingen te gaan. Het voordeel van de onoplettendheid van hun bewaker zat hem vooral in hoe ze hun werk konden plannen.
Fluisterend gebaarde Agisa naar de vuurplekken die ze als eerste proper maakten. Vervolgens verfriste ze de slaapplekken, keerden ze de vloer en zorgden ze voor nieuw droog brandhout. Pas na het middaguur waren ze klaar met een taak die ze eigenlijk veel sneller hadden kunnen afwerken. Goedgezind zette Colombe zich naast haar vriendin en at ze van de tortilla’s die de lunch vormde. Hun waker knikte tevreden bij het zien van de propere ruimte. Hij had hen makkelijk een nieuwe opdracht kunnen geven, desnoods kon hij hen naar een ander langhuis sturen. De kerel had echter weinig zin in zijn taak als opzichter. Met een lage stem gromde hij naar de twee meiden dat ze die middag vrij waren om zichzelf te verzorgen.
Agisa vertaalde op stille toon wat de man gezegd had. Colombe glimlachte vrolijk toen ze besefte dat ze vandaag iets meer vrije tijd zou hebben, waardoor Agisa er snel aan toevoegde:
‘Het is wasdag …’
Wasdag
De Lenape waren zeer gesteld op hygiëne, ongeacht wat je status was. Van ieder van hen werd verwacht dat je jezelf goed verzorgde. Het was ook een manier om aan de buitenwereld te laten zien hoe rijk en sterk ze waren, want een gezonde slaaf betekende dat ze over voldoende middelen beschikten.
Na het eten verdwenen de twee meiden naar achteren, voorbij de opbergruimte. Het langhuis had immers achteraan een wasruimte die door heel de gemeenschap gebruikt mocht worden. Al waren het vooral de slaven en de minder begoede Lenape die er gebruik van maakten. Omdat er voldoende proper regenwater ter beschikking was, konden ze drie kleine, aardwerken teilen vullen. Dat water lieten ze koken door gebruik te maken van een speciaal hier voorziene stookruimte.
Ondertussen vulde ze een groter wasbassin met koud regenwater. Dadelijk zouden ze het warmere water daarbij toevoegen, zodat het geheel lauw zou aanvoelen. Beide schoten ze hun kleding uit, totdat ze geheel naakt rondom de stenen richel van het bassin stonden. Colombe liet haar blik door de ruimte afglijden. Er viel weinig natuurlijk licht naar binnen. Een donker, mysterieus gevoel steeg in haar op, wat nog sterker werd door de mist die ontstaan was nadat Agisa een kruidenmengsel op het vuur gestrooid had. De lichtzoete geur had ook nog een ander effect, want zodra de donkerblonde meid de rook inademde voelde ze haar naakte lijf ontspannen.
Colombes lichtblauwe ogen vonden uiteindelijk Agisa, die het aandurfde om al in het midden van het bassin te gaan staan. Hoewel het nog enkel gevuld was met koud water, leek de halfbloed meid te genieten. Ze boog zich voorover en schepte met beide handen wat water omhoog. Voorzichtig liet ze de vloeistof vanaf haar bovenbenen naar beneden glijden. Na dit een paar keer gedaan te hebben, streelde ze met haar handen over de natgemaakte huid. Colombe staarde gebiologeerd naar haar vriendin die zich geconcentreerd aan het wassen kweet.
Agisa had plots door dat ze ongegeneerd aangestaard werd, dus kletste ze, enigszins grinnikend, wat water in de richting van de donkerblonde meid. Colombe schrok even van de koude druppels die haar bovenlichaam raakten. Het haalde haar wel terug uit het dagdromen. Ze sloot haar mond, die enigszins halfopen had gestaan. Lachend besloot ze in de aanval te gaan en met veel handgebaren liet ze water op Agisa neerdalen.
Giechelend liet Agisa zich als makkelijk doelwit gebruiken. Ze was echter verstandig en beheerst genoeg om het spel niet uit de hand te laten lopen. De ruimte moest proper blijven en ze mochten geen misbruik maken van de tijd die ze kregen. Zachtjes schraapte ze haar keel en met een knikje naar Colombe stopte ze het plagend watergespetter.
Ondanks het koude water, begon Agisa zich verder nat te maken. Ze maakte haar vlechten los, zodat haar lange zwarte haren losjes over haar schouders vielen. Ze nam een houten kommetje dat op de rand van de teil lag en vulde het met water. Vervolgens hield ze het vlak boven haar hoofd om de inhoud over haar haren te laten afglijden. Doelbewust herhaalde ze het een paar keren, terwijl ze haar ogen toehield. Het water gleed over haar haren en gezicht naar beneden. Haar naakte bovenlijf leek even bedekte met een fijn waterlaagje, waarbij enkel haar lichtbruine tepels als eilandjes droog bleven.
Plots liet Agisa het kommetje weer in de wasbak vallen. Ze duwde haar natgemaakte haren uit haar gezicht, waarna ze vrolijk naar een houten schab wees. Colombe zag dat er verschillende kleine aardwerken potjes lagen. Voorzichtig opende ze er eentje dat gevuld was met een crème – achtige substantie. Op aanwijzen van Agisa haalde ze er wat uit en mengde het daarna met wat gedroogde kruiden. Het zeepachtige goedje, dat in een klein bakje zat, gaf Colombe aan de halfbloedmeid. Die schepte met een paar vingers een goede portie op en duwde die tegen haar lichaam.
Borrelende geluiden maakte ondertussen duidelijk dat het water aan het koken was. Haastig begon Colombe het warme water in het waterbassin te legen. Onvoorzichtig verbrandde ze zich bijna, maar het leek haar weinig te deren. Geïntrigeerd door haar wassende vriendin, wilde ze niets van de show missen. Agisa zelf leek vooral het goede voorbeeld te willen geven aan haar jongere vriendin.
Agisa’s getaande huid was van haar hals tot vlak boven de knieën ingesmeerd. Ze bewoog even met haar voeten, alsof ze het koude en warme water met elkaar wilde mengen, het resultaat was aangenaam lauw. Grinnikend keek ze daarna hoe Colombe in de wasbak kroop, ietwat hijgend eindigde de donkerblonde meid naast haar. Het bassin was groot genoeg om met z’n tweeën in te staan, zelfs een derde en misschien vierde persoon had gepast. Het verschil met vorige keren was dat ze nu effectief alleen waren. Want wasdag voor slaven betekende normaal dat alles op een drafje gedaan moest worden, de extra tijd die ze nu kregen was een luxe.
De rust en het gevoel van alleen te zijn, beroerde iets bij hen. Colombe kon het niet laten om haar handen op het naakte lichaam van Agisa te leggen. Doelloos streelde ze de zachte, ingesmeerde huid, terwijl haar lichtblauwe ogen de donkere kijkers van haar vriendin vonden. Een paar tellen lang leek de opgebouwde spanning over te zullen gaan in een drang naar genot. Onwillekeurig dacht Colombe aan de vingerende Lenape jongedames. Agisa leek eenzelfde te denken, maar geen van beide durfde het hardop te zeggen.
Opnieuw schraapte Agisa haar keel, waarna ze het oogcontact verbrak. Ze liet haar blik vallen op Colombes handen die vlak tegen haar borsten rusten. Het warme gevoel nodigde uit om verder te gaan, maar de donkerblonde meid leek bang te zijn om haar vingers over de fijne rondingen te bewegen. Anders dan met Katrien, was ze zich nu bewust van de seksuele ondertoon die de vrouwelijke buste zo speciaal maakt.
Het gevoel dat nu de kop opstak was meer dan nieuwsgierigheid. Colombe voelde haar wangen donkerrood worden, wat niet veranderde toen Agisa haar armen rustig wegduwde. De halfbloedmeid glimlachte vervolgens bemoedigend om daarna een fijn mesje te nemen dat ze ervoor op de rand van de wasbak klaargelegd had. Geconcentreerd schraapte ze met het scherpe lemmet over haar huid. Omdat Colombe haar nog steeds aanstaarde, fluisterde ze grinnikend:
‘Doe voort!’
Colombe voelde haar gezicht weer rood aanlopen, terwijl haar blik nog een laatste keer naar de b – cup van Agisa gleed. Ze voelde zich idioot om haar houding. Het gevoel dat doorheen haar lijf golfde, kon ze maar moeilijk verklaren. De plotse aandrang om op fysiek onderzoek te gaan, was iets nieuw. Hoewel ze het al in de boot naar Nieuw – Amsterdam ervaren had, met zowel Geike als Katrien. Ook in het bordeel was ze onder de indruk van het mooie vrouwelijke lichaam van de lichtekooien en danseressen.
De donkerblonde meid maakte haar haren los, waarna ze het waste. Daarna zeepte ze zich in met dezelfde crème als Agisa. Colombe duwde met meer aandrang haar vingers in de zachte huid van haar borsten, wat behoorlijk prettig en plezierig aanvoelden. Opwindender werd het toen ze haar rechterhand langs haar venusheuvel bewoog. Eigenlijk was haar schaamstreek zo gevoelig dat het voor de meid moeilijk leek om niet in het fijne gevoel op te gaan. Het ontbrak Colombe echter aan de ervaring en kennis. Ze wist bijna niets over de vrouwelijke seksualiteit, buiten dan de ultraconservatieve kerkleer of de fragmentarische handelingen die ze in het bordeel en het Lenape dorp gezien had. De meid sloot haar ogen en opnieuw dacht ze aan de jonge vrouwen in de rivier, voorzichtig streelde ze met een wijsvinger langsheen haar schaamlippen. Een intens gevoel rolde langsheen haar wervelkolom.
Geconcentreerd beet Colombe op haar onderlip, waarna ze een vinger tussen haar schaamlippen duwde. Het was de eerste keer dat ze dit doelbewust deed om genot op te zoeken. Al zou ze het op dat moment zelfs niet kunnen verklaren. Maar omdat het steeds lekkerder werd, vergleed ze in een vicieuze cirkel die haar aanzette om haar grenzen te verlegen.
Al bij al zou het moment van zelfonderzoek niet lang duren. Agisa, die bijna klaar was, had plots door dat Colombe wel erg bezig was met het inzepen van haar schaamstreek. Opnieuw was bij de halfbloedmeid de vertwijfeling om mee te gaan in het spel, want ook zij smachtte naar het lichamelijke genot. Toch was er ook een angst die elke slaaf heeft, betrapt te worden op iets wat niet gevraagd is. Eigendom heeft immers geen eigen wensen of noden.
En toch was het alsof een puzzelstuk nu op zijn plaats viel. Als Colombe niet vies was voor zelfgenot, zou ze misschien ook wel wat nog meer willen. Zodra ze weer in hun eigen slaaphok waren, konden ze toch evengoed bij elkaar op ontdekking gaan. Agisa boog zich voorover en spetterde doelbewust water tegen Colombes benen, die verschrikt haar ogen opende.
‘… Heh …. ‘
Met donkerrode wangen staarde ze naar het vrolijke gezicht van Agisa. Wederom voelde de donkerblonde meid zich belachelijk. Even verdween de opwinding, om weer snel terug te komen. Agisa had haar lichaam van vuil en lichaamsharen ontdaan, maar enkele plaatsen waren nog niet bewerkt met het mesje. Het was Colombes taak om dat werkje op te knappen. Enigszins nerveus kweet de meid zich aan haar taak. Ze had het al eerder gedaan, maar door wat zich afgelopen minuten had voorgedaan, voelde het anders aan. Agisa sloot stiekem haar ogen en genoot van de fijne aanrakingen. Tintelingen beroerde haar huid daar waar Colombe haar aanraakte.
Een vijftal minuten later was het Agisa die Colombe reinigde. Dat ze nog alles moest doen, vond de halfbloedmeid niet erg. In Colombes hoofd woedde even de gedachte of ze er nu van mocht genieten of ze het fijne gevoel moest negeren. Het laatste leek onmogelijk, dus genoot ze in alle stilte van de zachte aanrakingen. Voorlopig kon het gelukzalig gevoel van de verzorgende strelingen haar dermate bekoren, dat ze na de wasbeurt geen aandrang voelde om nog verder op zelfonderzoek te gaan.
Agisa deed er een kwartier over om Colombe volledig te zuiveren van vuiltjes en haren. Zodra ze klaar was, droogde beide meiden zich af en trokken ze vervolgens propere kleding aan. Terwijl de lange haren nog droogde, begonnen ze de ruimte proper te maken, het vuur te doven en de wasbak te legen. Het laatste dat ze deden was hun haren weer in twee vlechten te binden, zoals verwacht werd van een slavin.
Hoog bezoek
Het regenweer hield nog een nacht aan, maar leek de ochtend erna verdwenen te zijn. Na het kille weer van de afgelopen dagen scheen het Colombe toe dat de zon ongewoon warm aanvoelde. Hoe dan ook, de natte grond droogde snel op. Nog een dag later dacht de donkerblonde meid weer naar haar slaaphok te kunnen gaan. Hoewel geen van beide het uitspraken, keken ze alle twee uit naar het moment om daar enkel met z’n tweeën te zijn. De spanning die tijdens de wasdag opgeweld was, was blijven nazinderen. Al had geen van hen er iets over durven zeggen, laat staan dat ze een plan hadden of zeker waren van het gevoel dat de andere. Misschien was dat wel het mooiste aan het naïeve, tedere en liefdevolle verlangen die ze voor elkaar voelde.
Helaas liep de dag volledig anders. Het Lenape dorp was in rep en roer, want een patrouillerende krijger was teruggekomen om te melden dat bleekhuiden gesignaleerd waren. Bijzonder aan deze Europeanen was dat ze met bevriende Indianen optrokken, met andere woorden: het waren handelaars.
De Lenape waren, zoals de meeste stammen, geïnteresseerd in de wapens van de blanken of de metalen gereedschappen, zaken die zelf niet vervaardigden. Ruilen deden ze voornamelijk met pelsen van de vette bevers die steeds moeilijker te vinden waren. Sinds Colombes ontvoering waren er nog geen Europese handelaars langsgekomen, waarschijnlijk omdat de Lenape in onmin leefde met zowel de Hollanders als de Engelsen.
Stomverbaasd bemerkte Colombe dat deze vroege oktoberdag anders zou verlopen. Ze verstond ondertussen al aardig wat van de taal die de Lenape spraken, onderdeel van de Algonkische talen. Agisa was een goede lerares en dankzij haar had ze in een mum van tijd enkele eenvoudige trucjes geleerd om niet bedot te worden door de dorpsinwoners. Toen twee Lenape vrouwen, van middelbare leeftijd, haar ’s ochtends vroeg hardvochtig en agressief wekte, verweerde ze zich verbaal. De boodschap was duidelijk, maar het intimiderende aspect onnodig, dus dropen de twee af. Colombe en Agisa stonden op, maar werden algauw van elkaar gescheiden.
Een beetje beteuterd keek Colombe naar haar vriendin, die even radeloos wegwandelde. Op z’n minst was het ongewoon te noemen, want sinds haar aankomst in het Lenape dorp was Agisa bijna altijd in haar buurt geweest. Nog vreemder werd het toen de donkerblonde meid een uitgebreider ontbijt aangeboden kreeg. De voeding die ze als slaaf kreeg, was gezond en voldoende, maar bepaalde producten, zoals vlees waren eerder uitzonderlijk. En plots kreeg ze een uitgebreide selectie om uit te kiezen.
Angstig voor wat het betekende, at Colombe maar een beetje. Na het maal werd ze opnieuw naar de wasruimte gebracht, waar twee oudere vrouwen haar lichaam waste. Helemaal in de war, onderging de meid de haast zakelijke, handelingen. Ze had nog gemompeld dat ze zich een paar dagen geleden al gewassen had, maar het leek alsof de vrouwen haar niet hoorde. De vier handen die nu over het naakte lichaam van Colombe gleden, waren methodisch in hun handelen. Net als de allereerste avond dat ze in het dorp verscheen, werd ze met een soort olie gewassen, vervolgens schraapten de vrouwen elke stuk huid om al het vuil te verwijderen. De lange donkerblonde haren werden eerst wat bijgeknipt, zodat ze weer net iets minder lang waren. Tot haar verbazing werden ze na het wassen in een simpele dot gebonden. Ook qua kleding klopte er iets niet, de bruinkleurige tuniek werd ingewisseld met een veel mooiere versie, die over mouwen beschikte dewelke tot haar ellebogen reikte. Met fijne penselen versierden ze haar gezicht en een kralenketting werd om haar hals gebonden, terwijl het touw rond haar nek verdween. Ze kreeg nieuwe leren schoenen, zogenoemde mocassins.
Driekwartier later werd Colombe weggeleid naar het plein voor het langhuis. Wat angstig keek ze rondom zich, in de hoop Agisa te spotten, maar die was nergens te bespeuren. Wel zag ze dat de meeste dorpsinwoners buiten vertoefden en allen leken ze in hun beste kledij gestoken te zijn. Aloude verhalen van mensenoffers die de wilde zogezegd zouden voltrekken, spookte in het hoofd van de donkerblonde meid. Hadden ze haar al die tijd in leven gehouden om haar pardoes te doden in de hoop een heidense god goedgezind te stellen?
Al snel kreeg ze een antwoord op die onuitgesproken vraag. In het midden van het plein bevond zich een stapel aardwerk, een grote waskom en twee emmers water. Een van de Lenape vrouwen wees naar het geheel en beval luidop: ‘Proper maken.’
Colombe knielde voor de uitgestalde spullen en met een blik die het midden hield tussen onderdanigheid en angst, begon ze aan het wassen van de aardwerken potten en kommen. De Lenape vrouw verdween weer van het plein, zodat de donkerblonde meid vluchtig om zich heen durfde kijken. Niemand van de dorpsinwoners leek naar Colombe om te kijken, maar om één of andere reden meden ze allen om over het plein te wandelen. Af en toe was er wel een vrouw die nog wat meer aardwerk kwam brengen, zodat de meid zeker niet zonder werk zou vallen. Waarom ze in hemelsnaam dit taakje moederziel alleen moest doen en dan nog wel helemaal uitgedost bleef een mysterie, totdat twee blanke mannen op het plein verschenen.
Eerst waren haast alle Lenape naar de doorgang, bij de palissade, verdwenen. Vervolgens kwamen ze terug in het gezelschap van de twee Europeanen, een man van middelbare leeftijd en een jongere kerel. Eenmaal op het plein had één van de krijgers gewezen naar Colombe, die plots alle ogen op haar gericht kreeg. Met een rood aangelopen gezicht ging ze verder met het wassen van het aardwerk, in de hoop om toch vooral niet gezien te worden.
De stoet ging in ieder geval verder en de blanke mannen, samen met het nobele deel van de Lenape, verdwenen in het grote langhuis. De rest van de dorpsinwoners bleef zich rondom het plein ophouden en soms brachten kinderen nog wat meer werk naar Colombe, die puffend probeerde om niet op haar pijnlijke knieën te letten.
Hugo
Een uur later verscheen één van de Europeanen weer buiten. Colombe tuurde even naar hem en tot haar verbazing kwam de jongeman richting haar. Ze wist even niet wat te doen, met trillende handen stootte ze twee aardwerkpotjes tegen elkaar, zodat die braken. Colombes ogen flitste ondertussen heen en weer tussen de jonge kerel en haar werkplaats.
Toen de man bij haar was, vroeg hij vriendelijk: ‘Jij … Hollander?’
Colombe keek hem verlegen aan terwijl ze zachtjes met haar hoofd knikte. Ze schatte hem niet ouder dan een jaar of twintig, al had hij nog een erg jongensachtig uiterlijk. Hij had leuke, bruine krullend haren en grijsblauwe ogen, waarmee hij vrolijk naar haar keek. Begeesterd door zijn gezicht, stamelde Colombe:
‘Ja … en … eh … eigenlijk ook … eh … van Frankrijk.’
‘Vous êtes du Royaume de France.’ Sprak de jongeman in vloeiend Frans. Colombe knikte en herhaalde hetzelfde, maar ook in haar moedertaal. Een speelse glimlach verscheen op zijn gezicht en het gesprek verliep vanaf toen in de Franse taal.
‘Ik ben Hugo, samen met mijn vader zijn we om hier te handelen. De Lenape zeggen dat ze je bij de Hollanders hebben gevonden?’
Colombe, die toch enige moeite had om zich nog vloeiend in de Franse taal uit te drukken, probeerde in het kort haar voorgeschiedenis uit te leggen. Gaandeweg verdween de glimlach op het gezicht van Hugo, die even zweeg toen Colombe uitgesproken was en haast verontschuldigend het volgende zei:
‘Jammer dat je een Hugenoot bent, de Lenape hebben je aan ons aangeboden. Alleen wil mijn vader enkel iemand vrijkopen die tot de ware kerk behoort, dus …’
Colombe klakte verveeld met haar tong en haast verwijtend antwoordde ze: ‘Jullie zijn papen!’
Hugo hief grinnikend zijn schouders op en vervolgde zijn uitleg:
‘Helemaal schuldig, wij komen van verder weg. Nabij de Mississippi rivier hebben we forten en nederzettingen om met de Indianen te handelen. Maar hier zijn we vooral om een bondgenootschap aan te gaan tegen de Engelsen.’
Gefrustreerd om die nutteloze politiek – geografische uitleg, hervatte Colombe haar werk. Even bleef het weer stil, terwijl ze de jongeman leek te negeren. Beleefd gunde Hugo de meid een paar minuten om de informatie te laten inzinken, waarna hij op een nog steeds vriendelijke toon opnieuw een gesprek hoopte aan te knopen.
‘We kunnen misschien wel een andere deal met de Lenape maken, zodat je misschien geen … eh … handwerk moet …’
Boos keek Colombe naar de jongeman en kortaf antwoordde ze:
‘Misschien vind ik het wel prima zo, … hier doden ze me ten minste niet omdat ik niet in hun afgoderij geloof. Ga maar terug naar je pappie en vertel hem dat maar …’
Hugo knikte een beetje onnozel, beseffend dat er verder niet veel meer te bespreken was. Hij draaide zich om en wilde weer naar het langhuis wandelen, maar al na een paar meter hield hij even halt. Zonder zijn gezicht naar Colombe te draaien, riep hij hardop:
‘We blijven een paar weken in dit gebied, misschien zien we elkaar nog wel …’
Opnieuw brak er wat aardewerk, maar Colombe reageerde niet meer op Hugo, die uiteindelijk in het grote langhuis verdween.
Geheime deal
In de langgerekte woonruimte van het langhuis stonden grote balen pelsen en ander ruilmateriaal uitgestald. Hugo’s vader was, middels een Indiaanse tolk, met de oudere stamvrouw aan het praten. Agisa stond in een hoekje dicht bij hen, ze was immers één van de weinige in het dorp die de taal van de blanken sprak. Alleen waren dit Fransen en verstond ook zij er niet veel van.
Hugo kwam de ruimte weer binnen en vervoegde zich bij zijn vader, die geïnteresseerd vroeg:
‘Wie is de meid? Is het de moeite om haar vrij te kopen?’
Hugo twijfelde even over zijn antwoord, maar zei dan eerlijk:
‘Ze is een calvinist, wel van ons moederland afkomstig. Misschien kunnen we haar meenemen en …’
‘Vergeet het, met dat achterbaks volkje wil je niets te maken hebben. Vergeet niet dat ze tijdens hun rebellie je grootvader gedood hebben.’
De gedachte alleen al was moeilijk te dragen voor de oudere man, hij spoog zijn venijn op de grond, tot verbazing van de Lenape. Die keken vreemd op en zagen het eerder als een vervloeking naar hen toe. Snel poogde de Indiaanse tolk uit te leggen waarom de handelaar gespuugd had: ‘… De blanken hebben soms te veel speeksel als ze te lang praten …’
De Lenape geloofde die uitleg en hier en daar steeg gegniffel en gegrinnik op. De oude handelaar mompelde ondertussen naar zijn tolk:
‘Zeg maar dat we de meid niet moeten hebben, laat ze hen maar als slavin dienen. Misschien dat de heilige moeder haar genadig is wanneer ze zich tot de mooie maagd Maria wendt.’
Hugo was de tolk echter voor en zei het volgende tegen de Lenape:
‘We kunnen vandaag de blanke vrouw niet meenemen, ze zou ons te veel hinderen. We betalen jullie twee musketten en … eh … een baal leer, als jullie haar goed behandelen tot volgende midzomer …’
De Indiaanse tolk keek vreemd op naar de jonge kerel, die zich vloeiend in het Shawnee kon uitdrukken, een taal die veel gemeen had met die van de Lenape. De dorp leidster leek hem alleszins te verstaan, ze knikte voor akkoord. De tolk en de rest van de aanwezige Lenape zwegen. Hugo’s vader keek zijn zoon vragend aan, maar hield het uiteindelijk op: ‘Straks denken ze nog dat je één van hen bent!’
Hugo glimlachte wat onnozel, waarna hij zich verontschuldigde en terug naar de paarden liep. Hij moest immers een baal bewerkte leren huiden en twee musketten doen verdwijnen voor zijn vader er erg in had. Gelukkig was die vooral bezig met zijn hoofdtaak, namelijk het verzamelen van inlichtingen betreffende de Engelsen en Hollanders.
Promotie
Pas wanneer Hugo en zijn vader uit het dorp verdwenen, mocht Colombe stoppen met het poetsen van het aardewerk. Ze had stapels en stapels schoongemaakt en uitgeput slenterde ze met de Lenape vrouw mee. Vreemd genoeg werd ze niet naar het slaaphok of naar het grote langhuis gebracht. In plaats daarvan stapte ze een kleiner langhuis binnen. Ze wist dat het de woonst van de wezen was. Wanneer beide Lenape ouders overleden, dan moesten de kinderen in dit huis leven, onder toeziend oog van oude weduwen.
Colombe keek schichtig naar haar begeleidster, want uiteindelijk was ze maar een slavin en die mochten normaal gezien niet in dit langhuis slapen. De vrouw wees naar een slaapplek en zei streng: ‘Hier … nu thuis … jij slaapt hier.’
De donkerblonde meid herhaalde de woorden in haar hoofd, had ze het immers goed begrepen. Misschien was haar kennis van de taal toch niet zo goed. Afwachtend keek ze naar de kinderen en jongeren die zich ook in de ruimte bevonden, maar niemand van hen leek het vreemd te vinden dat Colombe bij hen zat. De meid tastte naar haar hals en voelde de kralenketting nog steeds hangen. Het touw rond haar nek en de vlechten droeg ze niet meer, betekende dat ze geen slavin meer was.
Voorzichtig stond ze rechtop en traag wandelde ze naar de ingang van het langhuis. Niemand hield haar tegen, waarna ze naar buiten wandelde. Onderweg naar haar vroegere slaapplek kwam ze enkele wachters tegen, maar geen van hen verroerde zich. Tot haar opluchting zag ze Agisa bij het hok, de halbloed meid was bezig met het schoonmaken van de slaapplek. Vrolijk gaf Colombe haar een kus op haar wang, maar Agisa leek zelf niet erg blij te zijn.
‘Waarom kijk je zo beteuterd?’
‘Nee, ik ben blij voor je!’ Antwoordde de Agisa vlug, terwijl ze een flauwe glimlach op haar gezicht toverde.
‘Voor mij … hoe bedoel je …’ Vragend keek Colombe haar vriendin aan. Ze had nog steeds geen flauw benul van Hugo’s deal.
‘De jong bleekscheet heeft je tijdelijk vrijgekocht, … tot aan de zomer!’
Een donkerrode blos verscheen op Colombes wangen. Ze vervloekte haar grofgebekte manieren en voelde een vlaag sympathie voor Hugo in haar hoofd opborrelen. Even plots was er het besef dat Agisa niet tot de afspraak hoorde, maar ze wilde het zeker weten: ‘En, jij dan?’
Agisa grinnikte om de stomme opmerking van haar onwetende vriendin. Al keek ze met haar bruine ogen de donkerblonde meid vooral liefdevol aan, terwijl ze haar eigen lot verhaalde:
‘Ik blijf gewoon hier en jij slaapt nu bij de wezen …’
Colombe schudde rebels haar hoofd en onderbrak Agisa bruusk: ‘Als jij hier blijft, ik dan ook!’
De halfbloed meid schoot nu wel vrolijk in de lach, ze omhelsde Colombe innig en fluisterde na een paar minuten in haar oor: ‘Slaap toch gewoon bij hen, domkop. Je kan toch altijd op bezoek komen, … ik blijf gewoon hier!’
Colombe streelde over de rug van haar vriendin en besefte dat Agisa gelijk had. Misschien kon ze de half Indiaanse meid ook zo wel helpen. Het eten bij de wezen was rijkelijker en ongetwijfeld waren er nog wat zaken die ze Agisa kon toestoppen.
En niemand die haar zou tegenhouden om af en toe de nacht in het slaaphok door te brengen!
Lees verder: Nieuw Amsterdam - 7: Ondergaan
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10