Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Guniath
Datum: 14-04-2024 | Cijfer: 8.8 | Gelezen: 4703
Lengte: Lang | Leestijd: 13 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Amerika,
De Erfenis
Het huis

Het zou een zonovergoten dag worden. Het felle ochtendlicht weerkaatste op het vennetje vlak naast het houten huis. Brendan die uit zijn auto stapte, moest even wennen aan het zonlicht. Het was een gigantisch terrein, waar het houten huis opstond. Hij had zijn voertuig op de grasvlakte geparkeerd en tussen hem en het gebouw had je nog een verwilderde moestuin. Voor het overige kon je vooral akkers met her en der houten schuurtjes zien. In de verte, op een paar mijlen afstand, was de bosrand die het hele gebied omsloot, alsof het een afgesloten eiland vormde.

Op de portiek van het huis stond een papperige oude vent. Met grote passen wandelde Brendan naar de man toe. Met een knikje verwelkomden de twee elkaar.

‘Goed om u te zien, meneer de Puivert!’

Brendan glimlachte vriendelijk naar de man, die zakelijk gekleed was. Hij gebaarde naar de deur, waar de sleutel al op het slot zat. Brendan draaide de sleutel om en wandelde naar binnen, recht in een grote ruimte die als woonkamer diende.

‘Op de tafel zult u nog een dozijn aan sleutels vinden. Sommige voor de voordeur en de overige voor alle andere in – en – uitgangen van het huis en het domein.’

De man passeerde Brendan en liep naar een lange eikenhouten tafel, waarrond een tiental stoelen stond. Net als de rest van het interieur leek het tafelmeubilair gedateerd en antiek te zijn. Tante Jeanne had het in al die jaren nooit veranderd, waardoor het leek alsof de tijd hier niet vooruit gegaan was sinds het midden van de twintigste eeuw.

‘Als u deze documenten tekent dan is de overdracht officieel. U bent dan volledig in het bezit van alle eigendommen die mevrouw Jeanne de Puivert had, zoals haar testament het wilde.’

De man haalde uit zijn leren brieftas een stapel papieren. Een blauwe vulpen legde hij ernaast en met een laatste knikje wachtte hij beleefd tot Brendan alles ondertekend had.



Een stoffig verleden



Een uur later had Brendan zich in een schommelstoel onder het afdak gezet. De stoel kraakte lekker toen hij plaatsnam, maar ondanks dat voelde het meubilair stevig genoeg om Brendans gewicht te kunnen dragen.

Uit een kartonnen zakje nam hij enkele krentenkoeken die hij onderweg gekocht had. Hij was ’s morgens vroeg met de auto vertrokken van het motel waar hij de nacht gelogeerd had. Het had hem drie dagen gekost om van Delaware, waar hij woonde, naar Mississippi af te zakken.

Als hij in één stuk doorgereden had, was hij er vroeger geweest, maar Brendan was niet direct het type van de lange autoritten. Hij had er enigszins tegen opgekeken om zover naar het zuiden te gaan. Alleen kon hij natuurlijk de onverwachtse erfenis van zijn groottante niet zomaar naast zich leggen.

Tante Jeanne was de zus van zijn grootvader langs vaderskant. De kranige dame was net geen honderd jaar geworden. In al die tijd had ze nogal een geïsoleerd leven geleid. Als hij er zo over nadacht, had hij haar maar twee keer in levenden lijve gezien en dat telkens bij een begrafenis.

Zelf was ze enkele dagen geleden begraven. Voor zover Brendan wist, was er niemand van familie op aanwezig geweest. Dat had ze trouwens zo in haar testament beschreven, blijkbaar wilde ze zelfs in de dood zo alleen mogelijk zijn. Omdat ze geen kinderen had, was het dus Brendan die nu alles erfde.

Brendan nam een grote hap uit de krentenkoek. In zijn andere hand hield hij een fotokader vast. Het was een zwart – wit foto van Jeanne, toen ze nog jong was. Als twintigjarige zag ze behoorlijk knap uit, wat het misschien nog uitzonderlijker maakte dat ze nooit een relatie had aangegaan, of zou haar karakter zo bepalend geweest zijn.

Op de foto droeg ze een weinig verhullende jurk, waardoor haar lichaamsvormen mooi te zien waren. Ongetwijfeld een gewaagde kledingstijl voor die tijd. Brendan voelde een vreemdsoortige opwinding opborrelen. De afstand tussen hem en zijn tante was zo groot, dat het eigenlijk een onbekend iemand was. De aantrekkelijke vrouw op het plaatje, was misschien niet meer dan dat, een knappe verschijning.

Onderaan de foto stond er iets opgeschreven:

‘pour ma bien-aimée’

Brendan had geen idee wat er stond. Zijn vaders familie stamde af van de Acadiërs die in de 18de eeuw door de Britten van Quebec naar Louisiana verbannen waren. De familie was in de loop van de 19de eeuw naar Mississippi verhuisd in de hoop om er te kunnen boeren. Ze hadden het Franse dialect waarmee ze spraken doorgegeven aan hun kinderen, kleinkinderen tot en met aan tante Jeanne en Brendans grootvader. Die eerste had het heel haar leven blijven spreken, terwijl die laatste het verdrongen had.

Zelf had Brendan nooit de moeite gedaan om het te leren en nu had hij een huis geërfd met alleen maar boeken en teksten in het Frans. Blijkbaar had tante Jeanne dat met al haar tijd gedaan: geschreven!



Verkopen?



Het was laat in de namiddag toen een roodkleurige terreinwagen het erf opreed. Brendan was terug naar het huis aan het wandelen toen hij het voertuig opmerkte. Hij had twee uren lang over zijn nieuw eigendom gewandeld. De velden, al zagen ze er redelijk onderhouden uit, waren al een tijd niet als landbouwgrond gebruikt. De houten stallen en schuren die her en der verspreid stonden, waren ook verlaten. Sommige waren erg rommelig terwijl anderen compleet leeg waren.

Te moe en overdonderd om ook het bosgedeelte te onderzoeken was hij teruggekeerd naar het huis. En toen kwam de auto aangereden. Uit het voertuig stapte een jonge vrouw van rond de dertig, misschien iets jonger.

Brendan had de gewoonte om mensen altijd met zichzelf te vergelijken: hijzelf was halverwege de dertig; ongeveer één meter 80 groot en volslank; een kort baardje dat aan de zijkanten dunner was dan vooraan, bruin warrig haar en helderblauwe ogen.

De vrouw die zelfzeker naar hem toestapte was minder groot. Ze had lang, golvend rossig haar en groengrijze ogen, waarmee ze hem vriendelijk aankeek. Ze glimlachte naar Brendan, alsof ze elkaar goed kenden. Toen ze dicht genoeg was, stak ze haar rechterhand uit.

‘U bent meneer de Puivert vermoed ik.’

Brendan knikte terwijl hij haar hand schudde. Zijn ogen gleden over haar mooie gezicht. Sproetjes vrolijkte haar witte huid op, maar de lachkuiltjes en de rode wangetjes maakten het geheel af. Omdat hij zweeg, ging ze verder:

‘Ik ben Mary van Rogers Development Company en als u het niet erg vindt, zou ik … eh … u een voorstel willen doen.’

Naarmate de zin vorderde klonk ze minder zeker van haar stuk. Brendan kon een flauw glimlachje niet onderdrukken. Hij wist wel waarom ze hier was. Het stuk land was zeker wel wat waard en niemand die eraan dacht dat hij hier zou blijven. Ook hijzelf was dat niet van plan. Dus gebaarde Brendan naar het huis en zei:

‘Oké, volg me maar naar binnen.’

Mary knikte tevreden, blij dat hij geen graten zag in haar bezoek. Zoals goede verkopers doen, begon ze een gesprek over koetjes en kalfjes. Ze had een aangename stem, sprak veel en stelde weinig vragen, dus Brendan stoorde er zich niet aan. Af en toe knikte hij, terwijl hij zijn ogen over haar lichaam liet glijden. Ze had een groene blouse aan en daaronder een geklede broek in dezelfde kleur. Groene oorbellen in haar oren trokken het kleurenpatroon door. Enkel haar schoenen, ze was voorzien van een stevig paar zwarte bottines.

Het gesprek veranderde van toon toen ze beide aan de tafel plaatsnamen. Zonder veel poespas stelde de vrouw het volgende voor:

‘Indien u het goed vindt dan kunnen we voor u het hele domein verkopen. We hebben al een aantal potentiële klanten en …’

Brendan onderbrak haar door zijn hand op het tafelblad te kloppen. Zoals gezegd was hij niet van plan om hier te blijven, maar nu hij hier zat en rondom zich keek, besefte hij dat er veel familiegeschiedenis verloren zou gaan, mocht hij alles op een drafje verkopen. Het zou ook belachelijk zijn om alles in dozen te gooien en mee te nemen naar Delaware.

‘Bedankt om hierheen te komen mevrouw, … Mary … maar ik heb nog even nodig om alles op een rijtje te zetten en te sorteren.’

De rode blos op Mary’s wangen werd donkerder. Misschien voelde ze zich schuldig, want snel antwoordde ze:

‘Sorry, ik sta hier ook zo snel …’

‘U hoeft zich niet te verontschuldigen. U bent ongetwijfeld goed geïnformeerd: dat ik en mijn groottante weinig liefde of vriendschap met elkaar gemeen hadden. Alleen heb ik nu het gevoel en zelfs de behoefte om haar toch te leren kennen, … ook al is ze dood.’

Brendan moest om zijn eigen, ietwat vreemde, uitleg lachen. Mary knikte beleefd terwijl ze zo medelevend mogelijk naar Brendan probeerde te kijken.

‘Ze heeft veel geschreven en nog meer bijgehouden. Ik heb de indruk dat er een schat aan informatie te vinden is. Alleen jammer dat ik er weinig van versta.’

Mary keek hem vragend aan. Brendan nam de fotokader vast die hij eerder op de dag bekeken had. Hij liet hem aan Mary zien en wees naar de tekst die erop stond: ‘pour ma bien-aimée’

‘Geen idee wat er geschreven staat.’

Mary klakte vrolijk met haar tong. Enthousiast vertaalde ze:

‘Er staat volgens mij: voor mijn goede vriendin … Of eerder zelfs: voor mijn liefje, … ja dat moet het zijn.’

Brendan was onder de indruk. Vriendelijk glimlachte hij naar de vrouw en zei:

‘Ik had niet verwacht dat u Frans spreekt.’

‘U bent niet de enige hier met Franse roots meneer de Puivert.’

Haar antwoord klonk serieus, maar haar ogen maakte duidelijk dat ze een poging deed tot vriendelijk geplaag. Brendan, die haar uiterlijk al apprecieerde, vond haar plots nog interessanter. Om niet een, al te mal, figuur te slaan wilde hij de aandacht van zijn eigen persoon afwenden.

‘Wel raar dat op een foto van haar gesproken wordt over liefje, alsof ze het over een andere vrouw heeft.’

Hij had niet bijzonder goed nagedacht over die opmerking. Het was gewoon een gedachte die ineens in zijn hoofd opgekomen was. Mary beet op haar onderlip om vervolgens met een goede uitleg te komen.

‘Misschien kreeg ze het wel cadeau van een geliefde als aandenken van een leuke avond. Ze ziet er erg mooi uit op de foto. Ik kan nog steeds moeilijk geloven dat Jeanne er niet meer is. Ze was …’

‘Kende je haar dan?’ Vroeg Brendan verbaasd.

Iedereen in de buurt kende haar. Je kon met al je problemen naar haar gaan en als je wat tekortkwam dan hielp ze je. Ik weet niet hoe ze het deed, maar ze had altijd voor iedereen wel wat om te geven. Ze was gewoon geweldig.’

Brendan voelde zich nu lullig. Hij had zijn groottante nooit gekend en op geen enkel moment een poging gedaan om haar te leren kennen.

‘Tja, … ik heb helaas geen idee wie ze was …’

‘Blijft u lang?’ Vroeg Mary geïnteresseerd.

Brendan hief zijn schouders op. Hij had een paar weken onbetaald verlof aangevraagd. Met het idee dat hij wel een redelijk bedrag zou opstrijken aan de erfenis leek dat geen groot financieel risico te vormen.

‘Een paar weken, denk ik.’

Ze klakte weer met haar tong en ze begon heviger te blozen. Haar ogen keken recht naar Brendan. Zakelijk en serieus antwoordde ze:

‘Als ik u komende weken help om het één en het andere te vertalen, zou u dan alles via mij willen verkopen?’

Brendan tokkelde op de tafel terwijl hij expres een tijdje zweeg. Hij had al lang besloten om op haar voorstel in te gaan, maar hij vond het wel leuk om haar in spanning te laten wachten. Na enkele minuten, waarbij haar blos nog roder werd, knikte hij voor akkoord. Hij stak zijn hand naar haar uit en verzegelde de mondelinge overeenkomst:

‘U krijgt het huis, de velden en het bos wanneer ik mijn familiegeschiedenis gekregen heb.’
Trefwoord(en): Amerika, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...