Door: Jefferson
Datum: 15-04-2024 | Cijfer: 8.6 | Gelezen: 3963
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Het Witte Huis
Mijn naam is Elise. Iemand met een verleden. Sommigen zullen hiervan weten. Maar ik ben ook meer dan dat. Echt waar. Ik ben 24 jaar ondertussen. En heb erg veel meegemaakt, waar ik ook groot plezier uitgehaald heb. Maar nu was ik op zoek naar rustigere vaarwateren. Een bepaalde kant van mij had mijn leven totaal overgenomen, waar ik me nu langzaam voor begon te schamen. Al had ik er zeker geen spijt van. Je zou het misschien niet zeggen, maar ik ben juist iemand die graag op zichzelf is, zich liever wat schuchter opstelde, en liever niet centraal stond in een groep. Ja, moeilijk te geloven. Want iets in mij wilde dat juist wel. Onder bepaalde omstandigheden, dan wel, maar toch. Ik heb ook veel over mijzelf ontdekt in deze periode. Ik wist ondertussen hoe ik een lustobject kon zijn, en hoe ik daar gebruik van kon maken. En ook hoe dat gevoel mijn hele leven kon overnemen en zelfs kapot kon maken. Dat was ook gebeurd. Relatie over, vrienden weg, en mijn ouders kreeg ik dit ook niet uitgelegd, dus die zijn er ondertussen ook wel klaar mee. Hun dochter had geen studie afgerond, geen huis en geen baan. En alhoewel ik het ze niet kwalijk kon nemen, werd de ruzie met hen alleen maar erger toen ze me doodleuk zeiden mij eruit te gooien. Het werd tijd om op eigen benen te staan. Maar daar had ik niet de skills voor. Niet in de traditionele zin, in ieder geval. Ondertussen was ik ook niet heel zeker meer van mijn zaakjes, of wie ik was of kon/moest zijn. Ik moest mijzelf weer opnieuw gaan uitvinden, en dat vond ik nog best lastig. Mijn rumoerige verleden zou ik ook nooit kunnen vergeten. En het was nog maar de vraag of ik dat wilde. Wilde ik dat verleden het verleden laten blijven? Ik verlangde er vaak naar terug. Alleen al naar bepaalde personen. Ik miste het samenzijn. Ik kon best alleen zijn, maar wilde wel wat personen om mij heen hebben die ik kon vertrouwen en waarvan ik wist dat ze me liefhadden, ondanks wie ik echt was. En nu had ik even niemand. Een frisse start. Zo zou je het kunnen noemen. Dat zou het moeten zijn. De makkelijkste manier om zo snel mogelijk een fijn dak boven mijn hoofd te vinden, was plots de ware tegen het lijf te lopen, verliefd te worden en dan wel weer zien waar het schip strandt. Alleen was ik bang dat ik die ware al was tegengekomen. Hij was nu mijn ex. Ik had er ook alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat hij dat werd, al wilde ik dat niet. Liefde was een ingewikkeld iets geworden. Zeker voor een 'patiënt' zoals ik...
Achteraf, nu dus, had ik spijt dat ik nooit een vervolgopleiding had gedaan. Na mijn VWO was ik de liefde gevolgd naar Ameland. Dat zou ik zo weer doen. Dat dan weer wel. Ik had nog getwijfeld alsnog naar school te gaan, maar daar was ik nog niet over uit. Vond mijzelf te oud daarvoor, wat eigenlijk nergens op sloeg. Ik zou ook niet weten wat. Hier had ik nog wel een baantje gehad. Meer dan een bijbaantje was het niet geweest, en zoals vaker in mijn leven was dat in de horeca. Ook niet echt heel bijzonder dus. Nu ik nog thuis woonde, was ik wel op zoek naar werk, naar een dak en hield ik mezelf heus wel bezig met nuttige dingen. Ik sportte veel, las veel, was meer bezig op social media, en probeerde contacten die ik nog wel had te behouden. Ik probeerde mijzelf zo zichtbaar te houden om uiteenlopende redenen. De makkelijkste manier leek mij altijd nog een man te strikken die het niet erg vond om zijn huis te delen met een jongedame als ik. Ik was dan ook wel bereid even te doen alsof ik verliefd zou zijn. Dat was de wanhoop. Al kon ik best goed liegen en bedriegen. Dat geef ik toe. Dat kan ik ook niet meer ontkennen. Ik deed vaak een stukje joggen, en dan hoopte ik altijd net een leuke, sportieve man tegen te komen. Maar vaak trokken juist de types die niet voor een stabiele situatie zouden zorgen mijn aandacht, en ik die van hen. Als ze eens wisten... Dit lukte echter niet. En de wanhoop werd alleen maar groter. Ik had mijn spullen ondertussen gepakt. Het waren er niet zoveel meer. M'n ouders waren nog enigszins redelijk. En wat ik niet kon meenemen, mocht ik hier laten, kleding en zo en oude schoolspullen. Alles wat niet echt belangrijk was. Voor de rest spraken we elkaar niet, en zagen we elkaar amper. Dit waren geen fijne dagen. Ik zei wel dat ik een plan had, dat ik ergens terecht kon. Ze wisten dat dat niet waar was, maar toch stopten ze me niet. Ze waren me zat. Ik wist ook wel waarom. Hun keurige dochter die moeiteloos het VWO had gehaald, was ik al een tijdje niet meer.
Paniek vond mij toen ik de straat uitliep, een rugtas op mijn rug, twee koffers in de handen. Ik had wel een plan. Maar het was verre weg van perfect. Het was een gok. Een stap in het verleden, wetende hoe ik die persoon misschien wel wist te beïnvloeden in mij te geven wat ik nu nodig had. Heel simpel was dat een dak, en meer niet. Zoveel was dat toch niet gevraagd? Het was een persoon die ik gekwetst had. Meerdere keren. Ook al hadden we minstens zoveel keer plezier gehad samen. En dat was nog zacht uitgedrukt. Ik had van alles verzonnen, meerdere opties verkend, maar waar ik nu naartoe wilde, was ook iets wat al eerder in mijn leven tot de verbeelding gesproken had. Ik wilde ook niet wanhopen. Hij wist het nog niet. Maar wanhopig was ik dus wel. Ik was nog nooit bij hem thuis geweest. Wel had hij me al eerder zijn adres gegeven, toen ik nog in een relatie zat met een ander. Voor als het nodig was. Voor als ik hem nodig had, in de breedste zin. Al had hij vast niet verzonnen dat dit het geval was op deze manier. Ik was afgereisd naar Den Haag. Ik had het nog niemand vertelt. Ook niet de vriendinnen die ik nog had waar ik wel contact mee had gehouden. Laat mij maar even verdwijnen. Ik zocht al snel naar het juiste huisnummer in een wijk van een dorpje net buiten de stad waar minstens honderd meter tussen de entrees lag van de hier gebouwde huizen, die je rustig kastelen mocht noemen. Ja, hij was rijk. Dat wist ik. Niet de meest bepalende reden om hem op te zoeken, maar het hielp wel. Het was de woning van Mussa. Een oude schoolvriend. Een vechtsporter die het gemaakt had. Daar verdiende hij z'n geld mee, en veel ook. Ik en Mussa hadden nogal wat geschiedenis ondertussen, wat al op de middelbare school begon. Ik was misschien wel de laatste die hij wilde zien. Dus had ik hem niet ingelicht. Eenmaal het juiste, grootse hek gevonden, drukte ik voorzichtig, bibberend en twijfelen op een belletje van de intercom, en wachtte ik rustig af.
'Ja?' hoorde ik dan wat pedant. Dat was Mussa niet. Ik twijfelde. Stond ik hier goed?
'Uhm...' hakkelde ik al. 'Is Mussa thuis?' vroeg ik dan maar, alsof hij nog bij zijn ouders woonde.
'Nee.' klonk er op dezelfde pedante toon. Hij vroeg niet verder.
'Oh...' klonk de teleurstelling overduidelijk.
'Hij ontvangt ook geen... 'fans' aan huis.' noemde de stem het, en ik begreep meteen wat hij bedoelde. Op de punt van de pilaar hing een bewakingscamera, en wie deze stem ook was, kon mij zien. Niet dat ik eruit zag als een groupie. Of zou hij het weten? Dat leek me sterk.
'Ik ben geen... 'fan'.' lachte ik er ongemakkelijk om, maar kon ik er ook wel echt om lachen.
'Mijn naam is Elise. Ik ken Mussa van vroeger. En ik heb z'n hulp nodig.' zeg ik dan maar. Misschien kon hij me wel verder helpen.
'Ah, juist ja. Elise, zei je?' hoorde ik enige herkenning in zijn stem. 'Ik ben bang dat meneer niet thuis is. Kan ik een boodschap doorgeven?' vroeg hij me toen maar. Ik zuchtte en de moed zonk me meteen in de schoenen. Dat ging niet werken, was ik bang.
'Nee, ik denk het niet...' liet ik teleurgesteld uit. Ik liet m'n hoofd vallen en hoorde de verbinding wegvallen. Stond ik dan. Alleen in niemandsland. Ik had nog niemand op straat gezien hier. Een kleine drie uur onderweg geweest. En heel veel dommer kon ik me niet voelen. Maar net als ik mij wil omdraaien, hoor ik het geklik van metaal en langzaam beweegt het hek naar binnen open. Ik kijk op. Er kwam geen auto aan. Hij kwam niet toevallig thuis. Of was hij toch thuis? Niet veel later hoor ik voetstappen in het grind. Van verderop. Van achter bosjes vandaan. Van het hek liep een breed grindpad naar een perkje toe, waar het pad zich opsplitste en als een rotonde om dat perkje heen. Rechts en links liep het pad nog verder. Achter het perkje, wat wat dichte, maar keurig bijgehouden begroeiing had, hoorde ik die voetstappen die een vrij vlotte tred aanhielden. En even later kwam daar een keurige verschijning tevoorschijn, in een donker pak, kloppend van top tot teen. Dat was niet Mussa. Die zou dat niet snel dragen.
'Mevrouw?' riep hij me, keurig zoals de stem net ook had geklonken. Dit was zijn butler. 'U mag hier even wachten, als u wil? Dan probeer ik contact op te nemen met meneer.' zei hij me, en gaf hij me hoop. En daar had ik niet meer op gerekend. Ik volgde de man dan ook naar binnen en voegde nog zeker tweehonderd meter toe aan mijn reis, voordat ik de trappen betrad van een wit landhuis, waarbij ik me niks kon voorstellen. Je zou het niet zeggen met dit als woning, maar Mussa liep hier nooit mee te pronken. Dat hij rijk was, wist ik wel, maar zo rijk had ik nooit verwacht. En een butler? Het idee alleen al deed me doen gniffelen.
De man, van in de vijftig, had zich voorgesteld als Charles. Kort grijs haar, een slank postuur en vrij lang. Z'n pak stond hem goed. Een glanzend donkere huidskleur trok natuurlijk mijn aandacht, maar was niet per se waar ik me mee bezig mee wilde houden. Een butler zoals ik ze wel eens op tv had gezien. Gewoon een ouderwetse butler, voor die toch nog jonge en moderne vechtsporter. Waarom ook niet? Ik moest in de gang wachten. Alles van wit warmer tot aan het dressoir aan toe, waar de man een ouderwetse telefoon had gevonden, die dan weer zwart was, en waar je nog met je vinger nummer voor nummer moest opzoeken.
'Ja... Hmm... Uhu... Nee, duidelijk, meneer.' hoorde ik hem na een minuutje al afronden. Hij was heel rustig, en keek wat verveeld uit zijn ogen. Zo klonk hij ook als hij sprak. Ook nu aan de lijn tegen Mussa. Dat lag dus niet aan mij. 'Komt u maar mee.' zei hij dan vervolgens op dezelfde toon, en ik pakte mijn koffers weer. 'Nee, geef maar hier. Een gast van meneer valt ook onder mijn zorg.' zei hij zonder me echt aan te kijken. Hij kwam vlak voor me staan, wat toch wel indruk maakte, en ik merkte dat dit mijn adem ontnam. Ook zoals hij even op me neer keek met zijn donkere ogen terwijl hij de koffers van me overnam. We liepen twee grote, zware klapdeuren door, die hij voor me openhield, en stapten een enorme, open ruimte in met trapjes die naar verschillende niveaus leidden. Het woongedeelte lag centraal en het diepst. Aan de andere kant een gang richting de achtertuin wat iets hoger lag. En aan weerszijden van die gang lag het nog hoger. Aan de ene kant de keuken, en aan de andere kant dan waar ook echt gegeten kon worden. Geen muren hier. De ruimtes werden door het hoogteverschil gemarkeerd. Wel her en der grote, dikke pilaren. En waar kon, was het van marmer. Nogal patserig. En was het geen marmer, dan had het wel een lichte kleur, het liefst wit. Het had iets weg van een Romeinse tempel. Zoals zijn lichaam ook altijd zijn tempel was geweest, en hij de overwinnaar in het Colosseum. Maar wij liepen de andere kant op. Een grote, marmeren trap, want hoe kan dat ook anders, draaide naar boven. Talloze ornamenten waren verwerkt in de relingen en de pilaren die die reling hooghielden. En boven was het iets minder licht. Wel veel wit nog, maar gewoon minder licht. De trap liep nog een verdieping verder naar boven, maar wij liepen al in de hal van de tussenverdieping. Aan de muren ingelijste trofeeën en afbeeldingen in het zwart-wit van bekende zwarte mensen. Ik herkende die boxer. Al wist ik z'n naam niet. Vast voorbeelden voor Mussa. De derde deur aan de linkerkant werd voor mij geopend, en er werd mij gevraagd hier te wachten. Ook of ik wat wilde drinken of eten. Daar was ik wel aan toe. Maar voor de rest liet hij mij hier alleen achter. Een zeer uitgebreide slaapkamer met eigen badkamer, en een balkon aan de zijkant van het huis. De linkerzijde, als je voor deze villa zou staan. Ik keek uit over die kant van het terrein en zag een minstens zo indrukwekkend gebouw staan met een aantal duur uitziende auto's ervoor. Een garage zo te zien, en ik geloof z'n eigen sportzaaltje in één. Glazen wanden rondom. Voor z'n auto's, maar zo zie ik ook z'n fitness materiaal. Ik wist eigenlijk maar weinig van hem. Dat kwam vast omdat maar een zeer specifieke eigenschap mij tot nu toe had aangesproken...
Na een klein uurtje wachten, kwam er wat leven in dit enorme huis. Ik hoorde een auto over hetzelfde grind rijden waarover ik net nog had gelopen. En deze ging linksaf bij het perkje en werd keurig geparkeerd tussen de andere bolides, gevolgd door een stoffige wolk op deze verder zonnige dag. Al vroeg ik me af of daar niet een donderwolk uit die auto stapte. Ik hield me wat schuil. Ik was een beetje bang voor zijn reactie. Maar daar liep hij dan. Die gorilla van een figuur die ik al lang niet meer had gezien. Te lang, hoopte ik. Ruzies dat we hadden... En vrijpartijen... Vooral aan dat tweede dacht ik nog vaak terug. Steeds vaker. Hij werd buiten al tegemoet gelopen door zijn butler.
'Waar is ze?' hoor ik hem, lichtelijk nijdig. Charles kijkt om en knikte naar mijn balcon.
'Wat u vroeg, meneer.' hoor ik hem nog, maar kijk ondertussen in de furieuze ogen van Mussa die dus ook echt nijdig was. Hij zou me nooit wat aandoen, maar... Maar wat deed ik hier, begon ik mij meteen af te vragen. Want dat deed hij ook.
'Elise?' hoorde ik echter al een stuk rustiger, nog geen minuut later toen hij voor de deur van deze kamer stond. Hij stormde niet naar binnen. Ik stond voor diezelfde deur aan de andere kant, klam van de spanning. Mijn adem stokte. Na al die tijd zou ik hem weer gaan zien. En dan had ik deze brutale vraag, die eigenlijk onmogelijk was. Ik antwoordde niet, maar toen hij de tweede keer mijn naam noemde, deed ik gewoon de deur open, waar ik wat verscholen achter bleef staan. Ik durfde hem niet aan te kijken.
'Hoi.' zei ik kort, en lief. Wat anders kon ik zeggen?
'Elise...' zucht hij dan. Het was waar. Ik was hier. Hij kon het eigenlijk niet geloven, maar was meteen gekomen toen hij het hoorde. 'Je bent het echt.' zei hij dan, en leek het niet te kunnen geloven. Hij klonk allesbehalve kwaad. Hij stapte binnen en mij voorbij. Ik kon me niet meer verstoppen. Hij bekeek me goed en keek me aan toen ik hem onder ogen durfde te komen. De kolos. De held van mijn nieuwe verhaal, moest het worden. Mocht ik blijven? Want dat was het enige wat ik hem wilde vragen. Even maar. En dan zien we wel.
'Mooi optrekje.' lach ik nog verlegen, en was meteen weer onder de indruk van hem. Mussa was groot, gespierd en knap. En ook succesvol en rijk. Maar boven alles was hij altijd lief voor mij geweest. Alle ruzies die we hadden gehad, kwamen door mij. Dat wist ik dan op voorhand al. Ik kon ook niet uitsluiten dat dat weer ging gebeuren in de nabije toekomst. Hij lacht naar me. Hij kan het niet geloven mij hier echt te zien. Niet veel later voel ik zijn brede, veilige armen om mij heen slaan, en breek ik een beetje. Niet door zijn kracht, maar door zijn warmte. Ik laat me tegen hem aan vallen en begin te snikken. Ik voelde me weer even veilig en zeker. Heel even maar, maar dat was genoeg. Zijn spieren kon ik voelen en brachten allerlei herinneringen op. Te veel. Hij deed een stapje terug en ik kon hem bekijken. Altijd een strak shirt aan. Zo strak dat het net leek alsof hij naakt voor me stond. Simpel en dit keer gewoon zwart. Niet zo zwart als zijn glanzende huid. Wel zo zwart als zijn krulletjes die hem goed stonden. Een kleine sik had hij. Uiterlijk vertoon kon hem nooit heel veel schelen. Hij viel toch wel op. Kort viel mijn blik op z'n kruis. Kort gegniffel volgde daarop, maar daarvoor was ik niet hier. Niet nu. Nog niet. Het was goed om hem te zien, en dat zei ik hem ook.
Hij vroeg me hem te volgen. En niet veel later liepen we door de tuin, waar ook twee tuinmannen bezig waren die nog zwaaiden en waar hij kort een praatje mee maakte. Heel kort. Want geen tijd. We liepen door over een terrein wat eindeloos leek. Wat een paradijs. En goed onderhouden ook. Achterin in de tuin lag een klein verscholen pleintje tussen struiken vol met rozen. Daar een houten bankje en een klein tafeltje. Daar namen we plaats. En daar mocht ik dan m'n verhaal doen, alsof ik op audiëntie was bij een of andere koning. Eerder een god, wist ik al.
'Sorry dat ik je zo overval.' begon ik dan. Hij gebaarde al dat het goed was. 'Ik heb gewoon hulp nodig. En kon niemand anders verzinnen die mij zou willen helpen.' dikte ik het wel een beetje aan.
'Hoorde al dat het uit was.' zei hij daarop. Dat vond ik nog steeds moeilijk. 'Beter, joh.' probeerde hij het positief te houden. 'Die gast wist niet wat hij had.' kon hij lief bedoelen, of doelen op mijn foute en stoute kant, waarvan Mussa nog dacht dat in ieder geval mijn ex dat niet wist. Dat was nog een lastig verhaal. Maar voor een andere keer. Hij was heel open en lief en geduldig, zoals ik hem kende. Ik vertelde dan ook verder en legde de situatie uit die was ontstaan na de breuk. Een vervelende tijd voor mij. Al snel werd duidelijk waarom ik hier was, en dat nam hij niet in dank af.
'Dus zo zit het.' zei ik dan.
'Tja, ik snap het.' klonk hij dan nuchter. Ik had iets van hem nodig. En dat lag nogal gevoelig. 'Dus wat had je precies in gedachten?' vroeg hij me toen maar, en ik zag dat hij er eigenlijk niet op zat te wachten. Niet op deze manier.
'Ik heb gewoon wat tijd nodig.' slikte ik, allesbehalve concreet. Ik keek hem ook niet aan. 'Totdat ik iets voor mezelf heb.' probeerde ik het ook niet concreet te maken.
'Okay.' knikte hij dan. Niet omdat het mocht, maar omdat hij het op een rijtje had nu. 'Dus geen woning, geen werk, geen studie en geen geld. En helemaal alleen.' hield ook hij het kort, maar wel concreet. Ik haalde m'n schouders op. Ja, ik was een loser. En dat had ik ook allemaal aan mijzelf te danken. Toch kende ik mij krachten.
'Ik zou het niet vragen als het niet nodig was.' kijk ik hem dan aan met grote, wanhopige ogen, en zie meteen dat hij het moeilijk krijgt. 'Alsjeblieft, Mussa.' smeek ik zachtjes. Hij had wel een honderd redenen kunnen aanleveren om te zeggen dat dit niet kan, of dat ik het niet eens zou mogen vragen van hem. Maar dat deed hij niet.
Het werd stil om ons heen. Ik keek even rond. Ik zou me hier ook gewoon in de tuin kunnen verstoppen. Niemand die het door zou hebben.
'Jij hebt het wel goed voor elkaar.' zei ik hem nog, en wilde ook wel aanstalten maken op te staan om te kunnen vertrekken. Niet om te vertrekken, maar omdat ik wist dat hij dan wel moest reageren.
'Wacht.' zei hij dan ook meteen. 'Ik wil je helpen. Natuurlijk wil ik dat. Maar...' Ik knikte al.
'Snap ik. Ik vraag ook te veel. Jij en ik...'
'Dat is voorbij.' zegt hij dan hard. Dat was duidelijk... 'Echt voorbij.' zegt hij dan, wat een beetje pijn doet. Dat had ik niet verwacht. 'Dus je mag best even blijven. Maar meer dan een gunst is het niet.' was hij duidelijk. Ik moest niks in mijn hoofd halen.
'Bedankt Mussa. En ik wil er best iets voor terug doen.' zeg ik dan alweer, wat ik niet zo bedoelde, maar niet anders geïnterpreteerd kon worden met wat hij over mij wist. 'Ik bedoel in het huishouden, of zo!' liep ik echter zowaar rood aan omdat ik dat niet bedoelde. Hij grijnsde naar me. Natuurlijk deed hij dat. Zou hij dat willen, dan graag... Maar dat wilde hij dus niet meer. Dat was duidelijk. De kamer waar ik net moest wachten, werd nu even mijn kamer. Ik hoefde niet eens van die kamer af te komen, als ik dat zou willen. Zijn butler mocht ik alles vragen, en met mijn laptop kon ik vanaf daar op zoek naar een andere oplossing. Al had ik daar opeens een stuk minder haast mee. Wat een droomplek was dit. En dan te realiseren dat hij al die tijd al dit met mij had willen delen. Jammer voor hem, en voor mij, deelde ik nooit de gevoelens die hij voor mij had.
Achteraf, nu dus, had ik spijt dat ik nooit een vervolgopleiding had gedaan. Na mijn VWO was ik de liefde gevolgd naar Ameland. Dat zou ik zo weer doen. Dat dan weer wel. Ik had nog getwijfeld alsnog naar school te gaan, maar daar was ik nog niet over uit. Vond mijzelf te oud daarvoor, wat eigenlijk nergens op sloeg. Ik zou ook niet weten wat. Hier had ik nog wel een baantje gehad. Meer dan een bijbaantje was het niet geweest, en zoals vaker in mijn leven was dat in de horeca. Ook niet echt heel bijzonder dus. Nu ik nog thuis woonde, was ik wel op zoek naar werk, naar een dak en hield ik mezelf heus wel bezig met nuttige dingen. Ik sportte veel, las veel, was meer bezig op social media, en probeerde contacten die ik nog wel had te behouden. Ik probeerde mijzelf zo zichtbaar te houden om uiteenlopende redenen. De makkelijkste manier leek mij altijd nog een man te strikken die het niet erg vond om zijn huis te delen met een jongedame als ik. Ik was dan ook wel bereid even te doen alsof ik verliefd zou zijn. Dat was de wanhoop. Al kon ik best goed liegen en bedriegen. Dat geef ik toe. Dat kan ik ook niet meer ontkennen. Ik deed vaak een stukje joggen, en dan hoopte ik altijd net een leuke, sportieve man tegen te komen. Maar vaak trokken juist de types die niet voor een stabiele situatie zouden zorgen mijn aandacht, en ik die van hen. Als ze eens wisten... Dit lukte echter niet. En de wanhoop werd alleen maar groter. Ik had mijn spullen ondertussen gepakt. Het waren er niet zoveel meer. M'n ouders waren nog enigszins redelijk. En wat ik niet kon meenemen, mocht ik hier laten, kleding en zo en oude schoolspullen. Alles wat niet echt belangrijk was. Voor de rest spraken we elkaar niet, en zagen we elkaar amper. Dit waren geen fijne dagen. Ik zei wel dat ik een plan had, dat ik ergens terecht kon. Ze wisten dat dat niet waar was, maar toch stopten ze me niet. Ze waren me zat. Ik wist ook wel waarom. Hun keurige dochter die moeiteloos het VWO had gehaald, was ik al een tijdje niet meer.
Paniek vond mij toen ik de straat uitliep, een rugtas op mijn rug, twee koffers in de handen. Ik had wel een plan. Maar het was verre weg van perfect. Het was een gok. Een stap in het verleden, wetende hoe ik die persoon misschien wel wist te beïnvloeden in mij te geven wat ik nu nodig had. Heel simpel was dat een dak, en meer niet. Zoveel was dat toch niet gevraagd? Het was een persoon die ik gekwetst had. Meerdere keren. Ook al hadden we minstens zoveel keer plezier gehad samen. En dat was nog zacht uitgedrukt. Ik had van alles verzonnen, meerdere opties verkend, maar waar ik nu naartoe wilde, was ook iets wat al eerder in mijn leven tot de verbeelding gesproken had. Ik wilde ook niet wanhopen. Hij wist het nog niet. Maar wanhopig was ik dus wel. Ik was nog nooit bij hem thuis geweest. Wel had hij me al eerder zijn adres gegeven, toen ik nog in een relatie zat met een ander. Voor als het nodig was. Voor als ik hem nodig had, in de breedste zin. Al had hij vast niet verzonnen dat dit het geval was op deze manier. Ik was afgereisd naar Den Haag. Ik had het nog niemand vertelt. Ook niet de vriendinnen die ik nog had waar ik wel contact mee had gehouden. Laat mij maar even verdwijnen. Ik zocht al snel naar het juiste huisnummer in een wijk van een dorpje net buiten de stad waar minstens honderd meter tussen de entrees lag van de hier gebouwde huizen, die je rustig kastelen mocht noemen. Ja, hij was rijk. Dat wist ik. Niet de meest bepalende reden om hem op te zoeken, maar het hielp wel. Het was de woning van Mussa. Een oude schoolvriend. Een vechtsporter die het gemaakt had. Daar verdiende hij z'n geld mee, en veel ook. Ik en Mussa hadden nogal wat geschiedenis ondertussen, wat al op de middelbare school begon. Ik was misschien wel de laatste die hij wilde zien. Dus had ik hem niet ingelicht. Eenmaal het juiste, grootse hek gevonden, drukte ik voorzichtig, bibberend en twijfelen op een belletje van de intercom, en wachtte ik rustig af.
'Ja?' hoorde ik dan wat pedant. Dat was Mussa niet. Ik twijfelde. Stond ik hier goed?
'Uhm...' hakkelde ik al. 'Is Mussa thuis?' vroeg ik dan maar, alsof hij nog bij zijn ouders woonde.
'Nee.' klonk er op dezelfde pedante toon. Hij vroeg niet verder.
'Oh...' klonk de teleurstelling overduidelijk.
'Hij ontvangt ook geen... 'fans' aan huis.' noemde de stem het, en ik begreep meteen wat hij bedoelde. Op de punt van de pilaar hing een bewakingscamera, en wie deze stem ook was, kon mij zien. Niet dat ik eruit zag als een groupie. Of zou hij het weten? Dat leek me sterk.
'Ik ben geen... 'fan'.' lachte ik er ongemakkelijk om, maar kon ik er ook wel echt om lachen.
'Mijn naam is Elise. Ik ken Mussa van vroeger. En ik heb z'n hulp nodig.' zeg ik dan maar. Misschien kon hij me wel verder helpen.
'Ah, juist ja. Elise, zei je?' hoorde ik enige herkenning in zijn stem. 'Ik ben bang dat meneer niet thuis is. Kan ik een boodschap doorgeven?' vroeg hij me toen maar. Ik zuchtte en de moed zonk me meteen in de schoenen. Dat ging niet werken, was ik bang.
'Nee, ik denk het niet...' liet ik teleurgesteld uit. Ik liet m'n hoofd vallen en hoorde de verbinding wegvallen. Stond ik dan. Alleen in niemandsland. Ik had nog niemand op straat gezien hier. Een kleine drie uur onderweg geweest. En heel veel dommer kon ik me niet voelen. Maar net als ik mij wil omdraaien, hoor ik het geklik van metaal en langzaam beweegt het hek naar binnen open. Ik kijk op. Er kwam geen auto aan. Hij kwam niet toevallig thuis. Of was hij toch thuis? Niet veel later hoor ik voetstappen in het grind. Van verderop. Van achter bosjes vandaan. Van het hek liep een breed grindpad naar een perkje toe, waar het pad zich opsplitste en als een rotonde om dat perkje heen. Rechts en links liep het pad nog verder. Achter het perkje, wat wat dichte, maar keurig bijgehouden begroeiing had, hoorde ik die voetstappen die een vrij vlotte tred aanhielden. En even later kwam daar een keurige verschijning tevoorschijn, in een donker pak, kloppend van top tot teen. Dat was niet Mussa. Die zou dat niet snel dragen.
'Mevrouw?' riep hij me, keurig zoals de stem net ook had geklonken. Dit was zijn butler. 'U mag hier even wachten, als u wil? Dan probeer ik contact op te nemen met meneer.' zei hij me, en gaf hij me hoop. En daar had ik niet meer op gerekend. Ik volgde de man dan ook naar binnen en voegde nog zeker tweehonderd meter toe aan mijn reis, voordat ik de trappen betrad van een wit landhuis, waarbij ik me niks kon voorstellen. Je zou het niet zeggen met dit als woning, maar Mussa liep hier nooit mee te pronken. Dat hij rijk was, wist ik wel, maar zo rijk had ik nooit verwacht. En een butler? Het idee alleen al deed me doen gniffelen.
De man, van in de vijftig, had zich voorgesteld als Charles. Kort grijs haar, een slank postuur en vrij lang. Z'n pak stond hem goed. Een glanzend donkere huidskleur trok natuurlijk mijn aandacht, maar was niet per se waar ik me mee bezig mee wilde houden. Een butler zoals ik ze wel eens op tv had gezien. Gewoon een ouderwetse butler, voor die toch nog jonge en moderne vechtsporter. Waarom ook niet? Ik moest in de gang wachten. Alles van wit warmer tot aan het dressoir aan toe, waar de man een ouderwetse telefoon had gevonden, die dan weer zwart was, en waar je nog met je vinger nummer voor nummer moest opzoeken.
'Ja... Hmm... Uhu... Nee, duidelijk, meneer.' hoorde ik hem na een minuutje al afronden. Hij was heel rustig, en keek wat verveeld uit zijn ogen. Zo klonk hij ook als hij sprak. Ook nu aan de lijn tegen Mussa. Dat lag dus niet aan mij. 'Komt u maar mee.' zei hij dan vervolgens op dezelfde toon, en ik pakte mijn koffers weer. 'Nee, geef maar hier. Een gast van meneer valt ook onder mijn zorg.' zei hij zonder me echt aan te kijken. Hij kwam vlak voor me staan, wat toch wel indruk maakte, en ik merkte dat dit mijn adem ontnam. Ook zoals hij even op me neer keek met zijn donkere ogen terwijl hij de koffers van me overnam. We liepen twee grote, zware klapdeuren door, die hij voor me openhield, en stapten een enorme, open ruimte in met trapjes die naar verschillende niveaus leidden. Het woongedeelte lag centraal en het diepst. Aan de andere kant een gang richting de achtertuin wat iets hoger lag. En aan weerszijden van die gang lag het nog hoger. Aan de ene kant de keuken, en aan de andere kant dan waar ook echt gegeten kon worden. Geen muren hier. De ruimtes werden door het hoogteverschil gemarkeerd. Wel her en der grote, dikke pilaren. En waar kon, was het van marmer. Nogal patserig. En was het geen marmer, dan had het wel een lichte kleur, het liefst wit. Het had iets weg van een Romeinse tempel. Zoals zijn lichaam ook altijd zijn tempel was geweest, en hij de overwinnaar in het Colosseum. Maar wij liepen de andere kant op. Een grote, marmeren trap, want hoe kan dat ook anders, draaide naar boven. Talloze ornamenten waren verwerkt in de relingen en de pilaren die die reling hooghielden. En boven was het iets minder licht. Wel veel wit nog, maar gewoon minder licht. De trap liep nog een verdieping verder naar boven, maar wij liepen al in de hal van de tussenverdieping. Aan de muren ingelijste trofeeën en afbeeldingen in het zwart-wit van bekende zwarte mensen. Ik herkende die boxer. Al wist ik z'n naam niet. Vast voorbeelden voor Mussa. De derde deur aan de linkerkant werd voor mij geopend, en er werd mij gevraagd hier te wachten. Ook of ik wat wilde drinken of eten. Daar was ik wel aan toe. Maar voor de rest liet hij mij hier alleen achter. Een zeer uitgebreide slaapkamer met eigen badkamer, en een balkon aan de zijkant van het huis. De linkerzijde, als je voor deze villa zou staan. Ik keek uit over die kant van het terrein en zag een minstens zo indrukwekkend gebouw staan met een aantal duur uitziende auto's ervoor. Een garage zo te zien, en ik geloof z'n eigen sportzaaltje in één. Glazen wanden rondom. Voor z'n auto's, maar zo zie ik ook z'n fitness materiaal. Ik wist eigenlijk maar weinig van hem. Dat kwam vast omdat maar een zeer specifieke eigenschap mij tot nu toe had aangesproken...
Na een klein uurtje wachten, kwam er wat leven in dit enorme huis. Ik hoorde een auto over hetzelfde grind rijden waarover ik net nog had gelopen. En deze ging linksaf bij het perkje en werd keurig geparkeerd tussen de andere bolides, gevolgd door een stoffige wolk op deze verder zonnige dag. Al vroeg ik me af of daar niet een donderwolk uit die auto stapte. Ik hield me wat schuil. Ik was een beetje bang voor zijn reactie. Maar daar liep hij dan. Die gorilla van een figuur die ik al lang niet meer had gezien. Te lang, hoopte ik. Ruzies dat we hadden... En vrijpartijen... Vooral aan dat tweede dacht ik nog vaak terug. Steeds vaker. Hij werd buiten al tegemoet gelopen door zijn butler.
'Waar is ze?' hoor ik hem, lichtelijk nijdig. Charles kijkt om en knikte naar mijn balcon.
'Wat u vroeg, meneer.' hoor ik hem nog, maar kijk ondertussen in de furieuze ogen van Mussa die dus ook echt nijdig was. Hij zou me nooit wat aandoen, maar... Maar wat deed ik hier, begon ik mij meteen af te vragen. Want dat deed hij ook.
'Elise?' hoorde ik echter al een stuk rustiger, nog geen minuut later toen hij voor de deur van deze kamer stond. Hij stormde niet naar binnen. Ik stond voor diezelfde deur aan de andere kant, klam van de spanning. Mijn adem stokte. Na al die tijd zou ik hem weer gaan zien. En dan had ik deze brutale vraag, die eigenlijk onmogelijk was. Ik antwoordde niet, maar toen hij de tweede keer mijn naam noemde, deed ik gewoon de deur open, waar ik wat verscholen achter bleef staan. Ik durfde hem niet aan te kijken.
'Hoi.' zei ik kort, en lief. Wat anders kon ik zeggen?
'Elise...' zucht hij dan. Het was waar. Ik was hier. Hij kon het eigenlijk niet geloven, maar was meteen gekomen toen hij het hoorde. 'Je bent het echt.' zei hij dan, en leek het niet te kunnen geloven. Hij klonk allesbehalve kwaad. Hij stapte binnen en mij voorbij. Ik kon me niet meer verstoppen. Hij bekeek me goed en keek me aan toen ik hem onder ogen durfde te komen. De kolos. De held van mijn nieuwe verhaal, moest het worden. Mocht ik blijven? Want dat was het enige wat ik hem wilde vragen. Even maar. En dan zien we wel.
'Mooi optrekje.' lach ik nog verlegen, en was meteen weer onder de indruk van hem. Mussa was groot, gespierd en knap. En ook succesvol en rijk. Maar boven alles was hij altijd lief voor mij geweest. Alle ruzies die we hadden gehad, kwamen door mij. Dat wist ik dan op voorhand al. Ik kon ook niet uitsluiten dat dat weer ging gebeuren in de nabije toekomst. Hij lacht naar me. Hij kan het niet geloven mij hier echt te zien. Niet veel later voel ik zijn brede, veilige armen om mij heen slaan, en breek ik een beetje. Niet door zijn kracht, maar door zijn warmte. Ik laat me tegen hem aan vallen en begin te snikken. Ik voelde me weer even veilig en zeker. Heel even maar, maar dat was genoeg. Zijn spieren kon ik voelen en brachten allerlei herinneringen op. Te veel. Hij deed een stapje terug en ik kon hem bekijken. Altijd een strak shirt aan. Zo strak dat het net leek alsof hij naakt voor me stond. Simpel en dit keer gewoon zwart. Niet zo zwart als zijn glanzende huid. Wel zo zwart als zijn krulletjes die hem goed stonden. Een kleine sik had hij. Uiterlijk vertoon kon hem nooit heel veel schelen. Hij viel toch wel op. Kort viel mijn blik op z'n kruis. Kort gegniffel volgde daarop, maar daarvoor was ik niet hier. Niet nu. Nog niet. Het was goed om hem te zien, en dat zei ik hem ook.
Hij vroeg me hem te volgen. En niet veel later liepen we door de tuin, waar ook twee tuinmannen bezig waren die nog zwaaiden en waar hij kort een praatje mee maakte. Heel kort. Want geen tijd. We liepen door over een terrein wat eindeloos leek. Wat een paradijs. En goed onderhouden ook. Achterin in de tuin lag een klein verscholen pleintje tussen struiken vol met rozen. Daar een houten bankje en een klein tafeltje. Daar namen we plaats. En daar mocht ik dan m'n verhaal doen, alsof ik op audiëntie was bij een of andere koning. Eerder een god, wist ik al.
'Sorry dat ik je zo overval.' begon ik dan. Hij gebaarde al dat het goed was. 'Ik heb gewoon hulp nodig. En kon niemand anders verzinnen die mij zou willen helpen.' dikte ik het wel een beetje aan.
'Hoorde al dat het uit was.' zei hij daarop. Dat vond ik nog steeds moeilijk. 'Beter, joh.' probeerde hij het positief te houden. 'Die gast wist niet wat hij had.' kon hij lief bedoelen, of doelen op mijn foute en stoute kant, waarvan Mussa nog dacht dat in ieder geval mijn ex dat niet wist. Dat was nog een lastig verhaal. Maar voor een andere keer. Hij was heel open en lief en geduldig, zoals ik hem kende. Ik vertelde dan ook verder en legde de situatie uit die was ontstaan na de breuk. Een vervelende tijd voor mij. Al snel werd duidelijk waarom ik hier was, en dat nam hij niet in dank af.
'Dus zo zit het.' zei ik dan.
'Tja, ik snap het.' klonk hij dan nuchter. Ik had iets van hem nodig. En dat lag nogal gevoelig. 'Dus wat had je precies in gedachten?' vroeg hij me toen maar, en ik zag dat hij er eigenlijk niet op zat te wachten. Niet op deze manier.
'Ik heb gewoon wat tijd nodig.' slikte ik, allesbehalve concreet. Ik keek hem ook niet aan. 'Totdat ik iets voor mezelf heb.' probeerde ik het ook niet concreet te maken.
'Okay.' knikte hij dan. Niet omdat het mocht, maar omdat hij het op een rijtje had nu. 'Dus geen woning, geen werk, geen studie en geen geld. En helemaal alleen.' hield ook hij het kort, maar wel concreet. Ik haalde m'n schouders op. Ja, ik was een loser. En dat had ik ook allemaal aan mijzelf te danken. Toch kende ik mij krachten.
'Ik zou het niet vragen als het niet nodig was.' kijk ik hem dan aan met grote, wanhopige ogen, en zie meteen dat hij het moeilijk krijgt. 'Alsjeblieft, Mussa.' smeek ik zachtjes. Hij had wel een honderd redenen kunnen aanleveren om te zeggen dat dit niet kan, of dat ik het niet eens zou mogen vragen van hem. Maar dat deed hij niet.
Het werd stil om ons heen. Ik keek even rond. Ik zou me hier ook gewoon in de tuin kunnen verstoppen. Niemand die het door zou hebben.
'Jij hebt het wel goed voor elkaar.' zei ik hem nog, en wilde ook wel aanstalten maken op te staan om te kunnen vertrekken. Niet om te vertrekken, maar omdat ik wist dat hij dan wel moest reageren.
'Wacht.' zei hij dan ook meteen. 'Ik wil je helpen. Natuurlijk wil ik dat. Maar...' Ik knikte al.
'Snap ik. Ik vraag ook te veel. Jij en ik...'
'Dat is voorbij.' zegt hij dan hard. Dat was duidelijk... 'Echt voorbij.' zegt hij dan, wat een beetje pijn doet. Dat had ik niet verwacht. 'Dus je mag best even blijven. Maar meer dan een gunst is het niet.' was hij duidelijk. Ik moest niks in mijn hoofd halen.
'Bedankt Mussa. En ik wil er best iets voor terug doen.' zeg ik dan alweer, wat ik niet zo bedoelde, maar niet anders geïnterpreteerd kon worden met wat hij over mij wist. 'Ik bedoel in het huishouden, of zo!' liep ik echter zowaar rood aan omdat ik dat niet bedoelde. Hij grijnsde naar me. Natuurlijk deed hij dat. Zou hij dat willen, dan graag... Maar dat wilde hij dus niet meer. Dat was duidelijk. De kamer waar ik net moest wachten, werd nu even mijn kamer. Ik hoefde niet eens van die kamer af te komen, als ik dat zou willen. Zijn butler mocht ik alles vragen, en met mijn laptop kon ik vanaf daar op zoek naar een andere oplossing. Al had ik daar opeens een stuk minder haast mee. Wat een droomplek was dit. En dan te realiseren dat hij al die tijd al dit met mij had willen delen. Jammer voor hem, en voor mij, deelde ik nooit de gevoelens die hij voor mij had.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10