Door: De Muze
Datum: 30-08-2024 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 668
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 38 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 38 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Opgejaagd! Arnoud - 13: Vermist
Verenigd
“Laat die dolk vallen of je hebt net je laatste adem uitgeblazen!”
De sacrale sfeer die Yda en mij hier naakt op onze knieën voor de zonderlinge kruidenvrouw Francisca heeft geleid, klaar om een bloedeed te smeden die ons voor eeuwig verbindt, spat uiteen. Weg is de roes vol geilheid en verlangen. Weg is de magie die ons lot aan ons openbaarde. Ze worden verdreven door een ijselijk koude stem.
Yda en ik draaien ons hoofd en kijken naar de bron van de schelle kreet.
“Hadewych?” Ik kijk recht in de woeste ogen van mijn zusje. Ze staat als aan de grond genageld, haar lichaam vol samengebalde energie, wachtend op het minste teken van onheil om als een furie toe te slaan. Maar hier is geen onheil. Ziet ze dan niet dat Yda en ik op het punt staan onze zielen aan elkaar toe te vertrouwen? “Hadewych?” Nog steeds reageert ze niet.
Van achter Hadewych komen Willem en Karel tevoorschijn uit het rijkelijke groen. Ze kijken even dreigend als Hadewych en staren naar een punt achter mij. Ik volg hun blik. Er is enkel Francisca, slechts gehuld in een dunne witte jurk. Ze draait langzaam naar de anderen. In haar hand houdt ze de dolk die ze tevoorschijn had gehaald voor de bloedeed.
Snel kijk ik weer naar mijn metgezellen. Willem trekt een ponjaard uit zijn riem en stapt er vervaarlijk mee op Francisca toe.
Ik zwaai meteen met mijn arm de lucht in. “Wacht... het is niet wat jullie denken!” Willem ziet en hoort me en hij houdt zijn pas in.
“Nog meer indringers in mijn koninkrijk!” Francisca’s woorden doen me opnieuw naar haar kijken. Ze verbergt zichzelf weer achter een masker van kille hardheid. Ook zij houdt haar dolk in haar handen, klaar om hem te gebruiken.
“Wacht... Rustigaan...” Ik schiet recht en probeer de duidelijke spanning in de lucht te doorbreken. Hadewych merkt het en begrijpt mijn bedoeling. Ze duwt Willems arm met de ponjaard naar onder. Meteen laat ook Francisca haar wapen zakken.
“Wat is dit...” Nu pas merkt Willem me echt op. Hij bekijkt me van kop tot teen en ziet mijn naaktheid. De echo van zijn honderden onuitgesproken vragen galmt na in mijn hoofd.
“Het is goed volk...” Yda is naast me komen staan. Ze legt haar hand op Willems bovenarm. De spanning in zijn ogen lijkt weg te deemsteren.
Het ‘lijkt’, want hij blijft alert als Karel er luidkeels tussen komt. “Wat doen jullie hier!?”
Ook Willem verheft zijn stem. “Waarom zijn jullie... naakt?” Bij het laatste woord slaat zijn stem bijna over.
Hadewych ontkracht de situatie door van ons weg te stappen. Ze gaat recht naar Francisca toe. Zelfverzekerd kijkt ze haar in de ogen. Francisca brengt haar hand met de dolk weer naar boven. Hadewych negeert het en blijft stokstijf staan.
Het duel dat beide vrouwen met hun ogen voeren, wordt door mijn zusje gewonnen als Francisca me heel kort bekijkt en dan weer haar aandacht op Hadewych richt.
“H-A-D-E-W-Y-C-H!" Ze spelt de naam klank na klank. “Arnoud, is dit je zusje?”
“Zus!” Het woord klinkt als een paukenslag. Iedereen valt stil. Net hierdoor merk ik een klein zacht trekje in de mondhoeken van Francisca. Net door zo op haar strepen te staan, lijkt Hadewych haar sympathie te hebben gewonnen.
Maar lang duurt deze overwinning niet, want Willem wurmt zich voor Hadewych. “Laat haar met rust, anders krijg je met mij...”
“'Sssst!” Hadewych stapt weg en gaat voor Willem staan. Ze leunt tegen hem aan. Ik zie haar woordenloos met haar ogen spreken. Willem ontspant.
“We zijn veilig!” Het is Yda die met zachte stem de echte kalmte doet weerkeren. “Zij is Francisca en ze woont hier... Francisca, naar Franciscus van Assisi. Ze helpt ons...”
Hadewych zoekt bevestiging bij mij. Ik knik een enkele keer. Haar ogen verzachten. Enkele tellen. Want plots vlammen haar ogen weer op. Ze richt zich tot mij en ontsteekt in een vurige litanie. “Mooi stel zijn jullie! We zijn de hele dag op pad, op zoek naar jullie twee. Hoe halen jullie het in je hoofd om zomaar in het holst van de nacht te verdwijnen, zonder ook maar één bericht achter te laten!!! Je bent de zelfbenoemde leider van de groep, Arnoud, en dan laat je ons zomaar in de steek! Wie weet waar de andere groep heeft lopen dolen in dit van God verlaten stuk rotgrond! Het is niet eens grond, het is…"
De boosheid waarmee ze de woorden uitspuwt, slaagt er niet in om de achterliggende ongerustheid te verbergen. Ze zoekt krampachtig naar nieuwe woorden, maar net daarin lijkt ze verloren te lopen.
Willem merkt het ook. “Sssst... Hè... laat Arnou...” Zijn bedoeling is goed, maar ik weet dat het geen zin heeft om Hadewych te sussen als ze in een van haar buien is.
Ze onderbreekt hem dan ook meteen en geeft hem op zijn donder. “Niks daarvan! Koenraad is doodziek, hij heeft hoge koorts en wij verdoen onze tijd hier een beetje met het zoeken naar die twee!!!”
Onverstoord negeert Willem de onrechtstreekse reprimande en hij neemt haar in zijn armen. Het is de juiste remedie want Hadewych lijkt zich aan zijn tedere gebaar over te geven.
“Ik vind dat Hadewych gelijk heeft... Wij wagen ons leven hier in dit moeras... terwijl, terwijl...” Weer zweept Karel de gemoederen op. Hij wil duidelijk iets over Yda en mij zeggen, maar hij blijft in zijn woorden steken als hij zijn blik van mij naar Yda laat glijden. Het is ook niet verwonderlijk. Zelfs als ze niet bewust aan het verleiden is, straalt Yda een soort oervrouwelijkheid uit. Nu ze helemaal naakt is, kan het niet anders dan dat Karel, die haar nog geen dag geleden geneukt heeft toen iedereen zich overleverde aan lust en genot, weer in haar ban geraakt. Ik verwed er mijn zwaard om dat hij de minnekozing van gisteren op dit eigenste moment weer herbeleeft in zijn gedachten.
“Duidelijk door toedoen van mij zijn Arnoud en zijn prinses hier... ” Francisca neemt het woord om de kwalijke sfeer te doorbreken, maar meteen stopt ze even. Ze wikt de reacties, ze weegt haar volgende woorden. En ze treft daarmee doel. “Maar belangrijker nog... er is een krijgsman gewond en hij heeft koorts... als ik jullie verhaal moet geloven!?”
Hadewych en Willem staren naar de grond, beseffend dat elk moment dat ze hier ruzie maken verloren tijd is om Koenraad te kunnen helpen. Enkel Karel vertoont nog een korte opflakkering van protest met een sputterend “Wat doen jullie hier?”
Francisca pareert deze laatste uithaal met een kort maar krachtig “Dat is voor later!” Hiermee is alle verzet gebroken. Meteen vat Francisca de koe bij de horens. “Eerst de dingen die er echt toe doen!” Ze wendt zich tot Karel. “Loop mee naar mijn hut en dan geef ik jou een middeltje mee voor de gewonde Koenraad. Iets om zijn wond mee te genezen en een drankje tegen de koorts. Ik wijs je een korte route, wij zullen je later op de avond volgen.” Karel probeert iets te zeggen, maar ze heft haar arm resoluut naar hem op. “Volg mij!”
Francisca komt tussen Yda en mij in staan, ze legt haar handen op onze schouders en trekt ons wat dichter naar haar toe. “Ga snel naar mijn hut, maak alles klaar voor het vervolg van de bloedeed. Ik zorg voor de anderen.”
We twijfelen niet meer aan haar. Meteen neem ik Yda bij haar hand en we haasten ons naar de hut. Achter ons horen we de anderen, maar ons verlangen naar het vervolg van de ceremonie zit in ons hoofd genesteld.
Toch houdt nog een andere vraag me bezig. “Waarom noemt Francisca je steeds prinses?” Ik praat zo stil mogelijk. De anderen hoeven het niet te horen.
Meteen vertraagt Yda haar pas. Ook ik vertraag. Ze kijkt naar me op. Ik zie twijfel in haar ogen. “Geen idee. Ik weet dat ik maar een simpele keukenmeid ben, maar iets in mij gelooft haar als ze me zo noemt. Ze zegt het met zoveel overtuiging dat ik echt geloof dat ik een prinses ben...” Dan fluistert ze. “Jouw prinses!” Een blosje verschijnt op haar wangen.
Ik knijp zachtjes in haar hand. Ze laat haar vingers tussen die van mij glijden. Het voelt goed. En toch word ik een zekere bedruktheid gewaar. Heeft dit allemaal zin? Straks verbind ik mijn lot aan dat van Yda, maar wat zal er gebeuren als we weer thuis zijn in Maupertuus? Papa en mama zullen nooit aanvaarden dat Yda en ik een verbintenis zijn aangegaan. En dan nog wel door een simpele kruidenvrouw die als een heremiet in het moerassige woud van Abigor woont. Ze zullen haar onverwijld weer naar de keuken sturen en mij de levieten lezen.
En toch is Yda niet zomaar een keukenmeid. Ze heeft een zekere flair in haar vrouwelijkheid die ik enkel nog maar bij hofdames ontwaarde. Ze is slim en scherpzinnig op een manier die je niet verwacht bij iemand die geen opleiding heeft genoten. En natuurlijk is ze ongelofelijk sexy en ontzettend lief. Het is vooral dat laatste waarom ik zo gehecht aan haar ben. Waarom ik van haar hou. De waarheid van deze gedachte treft me als een blikseminslag recht in mijn hart. Ik hou van Yda. Deze jonge vrouw is Hadewych en mij achternagereisd. Ze heeft zich moedig gedragen. Ze heeft zich om de anderen bekommerd. Ze...
“Kom binnen.” Francisca opent de deur van haar hut voor ons. Zonder dat ik het besefte, zijn we onze korte voorsprong op de anderen kwijtgespeeld. Ik was te erg in mijn gedachten opgegaan. Ik kijk Yda aan. Ze lacht naar me. In haar ogen herken ik de liefde die ik voor haar voel.
Ze trekt me mee naar het bed van Francisca en gaat erop zitten. Ik neem naast haar plaats. Onze ogen laten elkaar niet los. Net zomin als onze handen. Onze verbondenheid is duidelijk.
“Wat is hier allemaal aan de hand, Arnoud?” Willem en Karel zijn bij ons komen staan. Willem praat gedempt.
Aan de tafel zijn Hadewych en Francisca met elkaar aan het praten terwijl ze de geplukte kruiden vijzelen om er een medicijn van te maken. Ook zij proberen hun gesprek onder hen te houden. Toch hoor ik hen de woorden Maupertuus en Viperdaes enkele keren uitspreken. Hoewel ik nieuwsgierig ben waar ze het over hebben, wordt mijn aandacht weer naar Willem getrokken.
“Heeft die heks jou betoverd? Waarom zeg je niets?”
Ik leg mijn vrije hand op de onderarm van Willem. “Het is ok. Francisca is te vertrouwen. Zou ik anders zomaar naakt voor haar neerknielen? Zou ik Yda zomaar aan haar overleveren?”
Willem kijkt me doordringend aan. Hij ziet de oprechtheid in mijn ogen. Hij hoort de zekerheid in mijn stem. Hij laat zich erdoor overtuigen. “Maar waarom zijn jullie vertrokken zonder iets tegen ons te zeggen?”
“Ze dacht dat we indringers waren in haar land. Ze vreesde dat we bij Diederik hoorden die hier ook met zijn mannen rondwaart op zoek naar ons. Ze nam Yda mee, en ik kon hen nog net volgen. Anders was ik haar kwijt geweest.”
Karel komt tussenbeide. “Wacht eens, wat zei je over Diederik? Is hij ons hier in de moerassen gevolgd?”
Ik wijs naar buiten en vertel dat ik op de boomstronk voor het huisje zat en me er nog net op tijd achter kon verbergen toen er een luid gefluit weerklonk. Hoe ik hoorde dat ze ons koste wat het kost willen vinden.
“En hoe beland jij dan naakt op je knieën voor een heks met een mes in haar handen?” Karel is weer zijn subtiele zelve.
“Dat doet er nu niet toe. Het belangrijkste is dat we Koenraad zo snel mogelijk weer op de been helpen en met de anderen onze tocht naar Maupertuus verderzetten voordat Diederik en zijn trawanten ons vinden.”
“Dat klopt! En dan mogen jullie geen tijd verspillen.” Francisca is tussen Willem en Karel opgedoken. Ze buigt naar Yda en fluistert iets in haar oor.
Haar oogjes beginnen te fonkelen en ze knikt enthousiast. Meteen springt ze recht om Hadewych bij de hand te nemen en mee naar buiten te trekken.
“Zo, jonkheer Karel, in dit potje vind je een balsem. Die moet op de wonde van Koenraad worden gesmeerd. Vervolgens moet de wonde afgedekt worden met deze bladeren.” Ze toont de voorwerpen die ze in een geweven zak in haar hand heeft. Ze spreekt hem met enig ontzag aan. Van de bittere woordenstrijd van daarstraks is geen spoor meer. Ik ben er zeker van dat ze het bewust doet om hem te paaien. Het is duidelijk dat het werkt, want Karel hangt aan haar lippen. “Als hij koorts heeft, moet je hem een stevige slok van dit drankje laten drinken.” Ze duwt de zak in Karels handen en neemt hem mee naar de deur. Met haar vinger wijst ze in de verte. “Zie je die hoge boom daar? Als je die bereikt, zal je een smal looppad naar rechts zien. Dat leidt je naar het veldje met je vrienden. Haast je, we komen zo snel mogelijk.”
Karel spurt weg. Terwijl ze hem nakijkt, sluit Francisca langzaam de deur. Het kleine vertrek verduistert. Het weinige licht komt van de zon die door het kleine raampje schijnt dat bedekt is met een dikke laag stof. Willems hand beweegt bijna onmerkbaar naar zijn ponjaard. Zonder zich naar Willem en mij te keren, gaat ze behoedzaam van ons weg naar de hoek van de kamer, waar een lage kast staat met allemaal kleine laatjes. We horen hoe ze die opentrekt en er verschillende glazen en metalen dingen uithaalt. De vingers van Willem krullen zich tot een vuist rond het gevest van zijn wapen.
Plots horen we iets knetteren. Willem trekt zijn ponjaard uit de schede. Tegen de wand achter Francisca zien we een lichtflits die meteen weer verdwijnt tot er een zachte gloed van een kaars overblijft. Een walm van solfer dringt onze neus binnen. Het is de geur van de duivel, maar ik weet dat Francisca geen pact met Lucifer heeft. Ze gebruikt de volkse verhalen over goed en kwaad om zichzelf te beschermen.
Ik hoor hoe Willem zijn adem inhoudt. Ik weet waarom. Het is niet door het penetrante aroma, noch door het dreigende gevaar dat hij ten onrechte vermoedt, maar doordat het plotse felle licht kort doorheen de witte jurk van onze gastvrouw scheen. Haar lichaam werd enkele tellen aan ons geopenbaard. Willem weet nu dat ze onder de dunne stof helemaal naakt is.
Ik voel hoe de opwinding weer zijn macht over me begint uit te oefenen. Heel even kijk ik Willem aan. Hij voelt mijn blik en kijkt terug. Eerst recht in mijn ogen, dan naar mijn geslacht dat zich begint te roeren. Weer kijkt hij op, vragend. Ik trek mijn schouders op.
“Aaaah, jonkheer Arnoud! Ik ben verheugd te zien dat u zich alweer aan het voorbereiden bent voor de uitvoering van de bloedeed.” Ook Francisca heeft mijn groeiende opwinding ontdekt. Niet dat er iets te verbergen valt.
De plotse aandacht doet het stijgen van mijn pik toenemen. Net als het vooruitzicht naar de bloedeed. Aangezien ze die nog steeds wil volbrengen, verbaast het me wel dat ze Willem niet met Karel heeft meegestuurd.
“Jullie zijn een open boek, weet je dat?” Francisca steekt een tondel in de vlam van de kaars die ze net deed ontbranden en komt in beweging. “Ik hield jullie in het oog onderweg naar mijn hutje, en ook hier.” Zelfbewust gaat ze door de kamer. “Er is niet enkel die innige band tussen jou en Yda. Maar ook met je zusje... je zus!” Bij elke stap lijkt haar lichaam ons te verleiden. “En met Willem. Jullie lot is sterker dan jullie zelf vermoeden.” Met een sensuele gratie smeekt haar lichaam om bekeken te worden en er geil van te worden.
Bij mij werkt het. Ik voel hoe mijn pik een hardheid bereikt die een lustvolle druk veroorzaakt. De geilheid zuigt mijn blik aan Francisca vast terwijl ze door de kamer flaneert en her en der kaarsen doet oplichten. Uiteindelijk stapt ze op me toe en reikt me het tondel aan. “Steek jij de haard even aan?”
Ik kan niet weigeren. Ik wil niet weigeren. Ik neem de korte lont over en haast me naar de haard die vol droog hout ligt, met stro tussen. Ik houd het vuur ertegen en het vuur laait wonderbaarlijk snel op. De vlammen krijgen meteen vat op het hout. Ik gooi het tondel in het vuur en draai me om.
Ik zie hoe Francisca met één hand de dolk van Willem overneemt en die voorzichtig op tafel legt. Met haar andere hand kneedt ze zijn pik doorheen zijn broek. Hij laat haar gewillig begaan. Ze fluistert hem van alles toe.
Traag benader ik hen. “... zielsgenoten. Je wil haar onvoorwaardelijk liefhebben. Ik zie het in je ogen. Maar ook in die van haar. Jij kan haar geven wat ze nodig heeft. Zij weet wat jij verlangt. Je lot hangt aan haar vast en dus ook aan Arnoud, want een leven zonder hem zal ze zich niet kunnen voorstellen. Ze verlangt even hard naar hem als naar jou. Maar ook jij hongert naar het genot van Yda, is het niet? Ik zie het in je ziel.”
Willem staart wezenloos voor zich uit. Zijn adem is zwaar en diep. Hij laaft zich aan haar woorden en verdrinkt in het genot dat ze hem geeft. Zonder dat hij het door heeft, opent ze zijn broek wijd genoeg zodat die naar beneden zakt. Hij blijft om zijn enkels hangen. De hand van Francisca hangt om zijn stijve, stevig opgerichte pik. Heel langzaam beweegt ze op en neer. Willem kreunt. Zijn oogleden zijn half gesloten.
Francisca kijkt me strak aan. “Bevrijd hem van het juk van zijn kleren.” Ze fluistert de woorden, maar ze klinken alsof ze ze recht in mijn hoofd neerplant. Ik knik en verwijder zorgvuldig al zijn kledingstukken. Niet veel later is hij, net als mij, compleet naakt.
Francisca steekt haar vrije hand naar me uit. Ik ga ernaartoe. Meteen grijpt ze ook mijn opgewonden pik vast. Ook mij trekt ze vastberaden af.
Willem en ik staan allebei aan een kant van haar. We laten haar begaan. We leggen ons lot in haar kundige handen en denken aan niets anders dan aan het genot dat ons ten deel valt.
De deur gaat open. Een immense straal zonlicht valt op ons. In het deurgat staan Hadewych en Yda naar ons te kijken, als aartsengelen op een missie van God. Ook zij zijn naakt, op een hele bos kleurrijke bloemen in hun armen na die hun schoonheid enkel vergroten. In hun blikken ligt een onverholen geilheid.
De warme hand van Francisca blijft onverminderd op en neer gaan. Langzaam voert ze de druk op. Genoeg om helemaal op te gaan in de allesoverheersende roes. Niet genoeg om klaar te komen. Ze bereidt ons voor op een ceremonie met de engeltjes die ons nu van top tot teen bekijken.
Yda gaat naar de tafel. Ze blijft ons bekijken. Langzaam strooit ze de bloemen uit over de tafel achter ons. Hadewych slaat haar gade. Even lijkt het alsof ze nog twijfelt, maar dan sluit ze de deur achter zich. Ook haar bloemen belanden op het tafeloppervlak, waardoor het een bed van bloemen wordt. Francisca bevestigt meteen mijn gedachte. “Ga liggen, Yda en Hadewych...” De woorden klinken als een bezwering. De magie werkt, want beide meiden klimmen op de tafel. Hun ogen zijn op onze pikken gericht. Als hongerige wolvinnen sluipen ze op ons toe, klaar om aan te vallen op het hartige hapje dat ze voor ogen hebben. Likkebaardend om wat hen te wachten staat.
Mijn pik staat inderdaad klaar. Net als die van Willem. Steeds dichter komen de monden. Twee lippen openen zich. Ik zie enkele druppels voorvocht uit mijn gaatje komen. Het is de verwachting van heerlijk genot. De lippen vormen een O. Het puntje van Yda’s tong verschijnt. Mijn eikel lijkt uit zichzelf naar haar toe te bewegen. Of is het de hand van Francisca die hem nog harder naar haar toe trekt?
Plots is de mond weg. Tegelijk draaien Yda en Hadewych zich op hun rug. Hun hoofd op tafel. Hun ogen op het hunkerende mannenvlees boven hun gezicht.
Francisca blijft gestaag heen en weer bewegen met haar handen om onze pikken. “We zijn hier om man en vrouw nader tot elkaar te brengen, om jullie met elkaar te verbinden. Reik me jullie linkerhand, de hand die zich het dichtst bij je hart bevindt.”
Yda en ik aarzelen niet. Zodra we in beweging komen, steekt ook Willem zijn hand vooruit. Hadewych lijkt te aarzelen.
“Jullie bloed zal zich verenigen tot eeuwige vriendschap, tot de dood jullie scheidt!” Orerend met hoogdravende woorden laat ze Willem en mij los. Francisca pakt haar zilveren dolk. In Yda’s ogen verschijnt een verlangende opwinding. Bij Hadewych zie ik echter een angstige onzekerheid. Ze geeft niet graag de touwtjes uit handen, en al zeker niet bij iemand die ze niet helemaal vertrouwt. Ze kijkt me aan, steun zoekend bij mij. Bemoedigend glimlach ik haar toe. Meer is niet nodig. Haar hand belandt nu bij de onze. We raken elkaar allemaal aan.
Voor we het goed en wel beseffen glijdt Francisca met het vlijmscherpe lemmet langs onze vingers. De pijn is voorbij nog voor ik ze voel. Uit vier kleine wondjes welt bloed op. De vingers van Francisca schuiven door het bloed, vermengen het met elkaar, brengen het weer naar de minuscule sneetjes. “De bloedeed is hiermee volbracht. Jullie zijn aan elkaar verbonden. Arnoud en zijn prinses... Willem en Hadewych... Maar ook onderling, Yda en Hadewych... net zo goed als Willem en Arnoud.”
Francisca is allang geen kruidenvrouw meer. Ze is de heidense hogepriesteres die haar gaven gebruikt om een hoger doel te bewerkstelligen. Wat dit doel is, weet ik niet, maar het lijkt of ze dingen weet die wij niet weten, of ze een toekomst ziet die zij met haar ceremonie een kans op slagen geeft.
“Het is tijd om onze lichamen te verenigen...” De plechtige toon van zonet is verdwenen. Ze is omgeslagen in een bijna hees gefluister dat door mijn huid dringt en me kippenvel bezorgt. Niet van angst, maar van een nieuwe stijgende geilheid. Francisca’s heupen glijden langs me heen. Ze is begonnen aan een uiterst intieme dans waarbij haar lichaam als een slang in allerlei bochten heen en weer kronkelt. Haar bebloede handen strelen daarbij ongegeneerd over haar witte jurk die meteen vol rozige strepen hangt. Ze trekt er zich niets van aan. Meer zelfs, het lijkt wel alsof ze trots is op de sporen van het liefdesoffer dat ze ons schonk.
Francisca gaat helemaal op in haar dans. Ze wrijft zich tegen Willem, mij en de tafelrand op, op zoek naar betasting, naar bevrediging.
Ik wil haar verlangen voeden, ik wil haar hunkering temperen met mijn handen. Ik sta op het punt om haar lichaam te strelen als twee handen zich aan mijn nog steeds opgeheven degen vastklampen. Yda is het duidelijk beu om slechts toe te kijken en vergrijpt zich nu aan mij. Ze trekt me naar zich toe. Ik zie vanuit mijn ooghoek Hadewych hetzelfde doen met Willem.
Yda’s mond opent zich en haar tong komt me tegemoet. Er is geen voorzichtige terughoudendheid. Yda heeft zin in mij. Ik in haar.
Er is geen zaliger gevoel dan twee natte hete lipjes die zich rond mijn eikel sluiten. Het maakt niet uit welk soort lipjes. Nu gaat het gepaard met een lichte zuiging, met een tong die zich rond me wikkelt, met tandjes die de perfecte balans vinden tussen glijden en zachtjes schrapen. De kamer vult zich met gekreun. Ik denk dat het van mij komt. Maar het kan evengoed Willem zijn die naast me wordt verwend door Hadewych, of Yda die geniet van de smaak van mijn eerste vocht dat zonder twijfel al uit mijn penis komt gevloeid, of Hadewych die sowieso tot het uiterste geniet van elke stap op haar seksuele zoektocht. Het zou zelfs Francisca kunnen zijn die op ons neerkijkt als een van de oude godinnen der zinnelijke liefde en goedkeurend toekijkt naar het genot dat zij veroorzaakt heeft. Waarschijnlijk zijn we het allemaal.
Hoe dan ook is het Francisca die ons aanmoedigt. “Ooooh ja... zijn roede in je mond, zijn geile druppels die aan zijn pik ontsnappen en die we gulzig oplikken... druppels die ons dol maken van lust.” Terwijl ze de woorden oreert, neemt de intensiteit van Yda’s bewegingen toe. Het is alsof ze mijn zaadjes uit me wil zuigen, en ze doet het met zoveel overgave dat ik de gekende opbouwende druk in mijn ballen meteen herken. Het zal niet lang meer duren voor haar wens vervuld wordt. Ware het niet dat mijn ogen al wazig van geilheid waren, ik zou ze sluiten. Het zou echter geen verschil maken.
Er is slechts één ding dat me uit mijn roes kan halen, en helaas gebeurt dat ook. Yda onderbreekt haar heerlijke verwenning. Meteen stopt de kolkende druk in mijn ballen en mijn onderbuik met toenemen. Het zakt echter niet weg. Waarom heeft haar wonderlijke mondje me uitgespuwd? Het voelt ondraaglijk.
“Lik mijn bloem...” Francisca kreunt de woorden. Ik kijk opzij. Ze is helemaal naakt. Haar dunne jurk ligt op de grond. Ze kruipt de tafel op, tussen de lichamen van Hadewych en Yda in, die haar ogenblikkelijk beginnen te strelen. Hun liefkozingen worden onthaald op een luid gesnor als van een krolse kat.
Het helpt de onweerstaanbare drang naar verlossing niet, die nog steeds als klimop in mijn lijf en leden woekert. Mijn hand kan niet anders dan zelf het roer overnemen. Toch wil ik ook gehoorzamen aan de roep om bevrediging van onze ceremonieleidster.
Hadewych en Yda trekken elk een bil van haar opzij, waardoor ze haar zon en maan openbaren. De sterren zijn zichtbaar in de ogen van mijn zielsgenoten. Waarschijnlijk ook in die van mij. Het kutje van Francisca druipt van haar geilheid. Haar lippen zijn opgezwollen en staan open, waardoor haar neukgaatje ons dichterbij lonkt.
“Kom maar...” Hadewych moedigt Willem en mij aan. Ook Francisca vindt dat we niet snel genoeg reageren en ze duwt haar kontje wat naar achter, wat hoger, wat uitnodigender. “Lik het heksje haar kutje...”
Ogenblikkelijk zakken de billen weer weg. Langzaam draait Francisca haar hoofd naar Hadewych die volop bloost. Ze beseft dat ze zich in volle geilheid wat vergaloppeerd heeft. Francisca een heks noemen is misschien een stap te ver. Plots verdwijnen alle geluiden vol opwindend gehijg. Iedereen wacht gespannen op haar reactie. In elk geval zit er een intensheid in haar blik die een grote emotie verraadt.
Ze opent haar mond en er komt een laag en traag geluid uit dat zindert van de ingehouden spanning. “Een heks? Net zo geloofwaardig als de verhalen over de vrouw die zich tijdens haar maandstonden laat beminnen door een man en daarna zijn kind draagt...en baart... Je kan het kind herkennen aan haar rode haren. Rood als het bloed van haar maandstonden... Het kind als vrucht van de zonde! Een moeder die een kind baart, een roodharig kind, een Duivelskind!”
Meegesleurd door de dreigende woorden kreun ik teleurgesteld. Francisca heeft Hadewych net een duivelskind genoemd. Mijn kans om samen met Willem deze drie geile deernes te kunnen beminnen, lost op in rook. Laten we hopen dat ze ons nog wil helpen met ontsnappen aan Diederik.
Tijdens de stilte die volgt, zakt de moed me in de schoenen. Tot er ineens een schaterende lach door de kleine kamer weerklinkt. Een hoge stem, die in niets meer te vergelijken is met de lage monotone preveling van daarnet, giert het uit. “Kom, lik mijn geile vagijn. Laat dit heksje kronkelen van genot.” Het lijkt alsof we allemaal tegelijk een zucht van verlichting slaken. Meteen roept ze ons dan ook weer bij de les. Ze loenst naar Willem en mij en zegt zo geil mogelijk: “Lik me...”
Twee woorden die mijn degen weer en garde brengen. Klaar voor een welgemikte treffer. Maar eerst dient er een kutje te worden gelikt! Terwijl Hadewych haar billen weer wat van elkaar trekt, waardoor twee sappige lipjes verschijnen, betreed ik de arena van de strijd om het genot. “Oooh ja... Ik zal je heerlijke bloesemende blaadjes van zacht gevouwen vlees likken.” En met die woorden laat ik mijn mond op Francisca’s kutje zakken. Het zoetige aroma van geil genot dringt mijn neus en mijn mond in.
Ik heb slechts één verlangen en dat is Francisca vanuit het diepst van mijn hart danken voor wat ze mij, wat ze ons vandaag heeft gegund. Met lange halen, afgewisseld met zachte kusjes en korte likjes glibber ik doorheen Francisca’s persoonlijke moerasje. Bij elke beweging kreunt ze me aanmoedigend toe. Ik laat me erdoor opzwepen, en al snel beperkt mijn verwennende gelik zich niet enkel meer tot haar lipjes en het genotsknobbeltje dat zich aan het uiteinde bevindt. Ook haar billen en het sterretje dat zich ertussen bevindt, worden al snel het mikpunt van mijn pogingen om haar genot tot op een ongekende hoogte te brengen.
Afgaande op het gekreun dat al snel doordrenkt wordt met gehijg en een toenemend aantal gilletjes, slaag ik er met glans in.
Ik verlies mezelf in het hele gebeuren. Ik beland in een roes van smaak en geur, een geilheid die mijn pik tot een onstuitbaar kloppende totem maakt. Maar slechts het genot van de vrouw onder me telt nu even. Ik hoor rondom me gepraat en lustvolle geluiden, maar ze klinken als een geroezemoes. Mijn likken, smakken en zuigen zijn enkel en alleen verbonden met het kirren van Francisca. Ik volg haar tempo. Of is het net andersom? Hoe dan ook snellen we in crescendo op een grootse finale af. Die komt in de vorm van een lange luide gil. Haar benen trillen, en ik kan nog net van tussen haar dijen ontsnappen voor ze ze dichtknijpt met mijn hoofd ertussen.
Willem haalt net zijn glimmende geslacht uit Hadewych. Slierten wit zaad spuiten over mijn zusje heen. Van haar kutje tot haar borsten spreidt het goedje zich over haar huid uit. Haar vingers vullen direct de leemte op die Willem tussen haar natte lipjes achterlaat. Daarbij smeert ze een beetje van zijn liefdesvocht over haar kutje. Ze geeft zich over aan een roes vol geilheid, die sterk toeneemt als ik de snelheid zie waarmee haar vingers heen en weer flitsen.
Willem en ik wisselen een korte blik en zonder een woord te zeggen trekken we Hadewych voorzichtig wat verder naar het midden van de tafel. Alles gebeurt vanuit een liefdevol oerinstinct. Willlem buigt zich over de tafelrand waardoor zijn hoofd tussen haar dijen beland. Met zachte zoentjes en kleine likjes zoekt hij zich een weg in de richting van haar kutje dat nog hunkert naar verlossing. Ik maak de weg voor hem vrij door haar vingerende hand zachtjes weg te halen. Tot hij zich aan haar honingzoete mede kan laven, probeer ik haar nectar vloeiende te houden.
Terwijl Yda vanop tafel toekijkt hoe Francisca het zaad van Willem weglikt, glijden haar handen over Hadewychs stralende gezicht en haar eigen kutje.
Mijn begeerte voor Yda explodeert. Ze is nu mijn prinsesje. De overgave waarmee ze zich in dit hele avontuur heeft gesmeten, los van haar rol als keukenmeid, enkel en alleen uit liefde voor mij en Hadewych, toont haar ware adellijkheid. Zij behoort nu mij toe. En ik haar. En dat moet gevierd worden.
Zodra Willem zijn doel heeft bereikt, zet ik een stap opzij. Yda kijkt mijn kant op. Ze ziet mijn lust en haar ogen beginnen te fonkelen. Een hemelse lach verschijnt op haar gezicht. Ze ligt op haar rug op tafel, temidden van alle bloemen.
De koortsige droom die ik had nadat Francisca me had neergeslagen, duikt weer in mijn hoofd op. Yda naast me in de bloemenweide, die me liefje noemde. De liefde die in me opwelde. Hadewych die met ons meeneukte. En Willem... Was het een visioen geweest?
Op dit moment kan het me niets schelen. Yda komt overeind, trekt haar knieën op en toont haar heerlijkheid. Ik ga op haar uitnodiging in en vlij me tussen haar benen. Yda neemt mijn hoofd vast en trekt me naar zich toe. Onze lippen raken elkaar. Een hartstochtelijke zoen versmelt onze geesten met elkaar. Tegelijk worden ook onze geslachten één. Mijn pik glijdt moeiteloos in haar. Onze lichamen verstrengelen zich en vinden een gemeenschappelijke beweging in het beminnen van elkaar. Ik schuif in en uit haar en voel haar zuchten en kreunen in mijn mond. Dit voelt zo natuurlijk en goed.
Plots voel ik een lichaam tegen mijn rug en billen. Het moet Francisca zijn die zich tegen me aanduwt. Het verstoort de vloeiende beweging van ons minnespel. Heel even stok ik. Yda laat me los en kijkt me vragend aan, maar dan zie ik haar achter me kijken. Een ondeugende lach siert haar gelaat.
Twee armen omhelzen me. Ze duwen en trekken zacht. Ik geef me over aan de nieuwe beweging en voel hoe ook Yda zich eraan aanpast. Het enige verschil met daarnet is dat het geen gelijklopende beweging is als de golving van de zee. Het gaat steeds sneller en heftiger. Francisca duwt Yda en mij opgejaagd naar een onvermijdelijke climax. Zij bepaalt en wij laten ons door haar leiden. Alweer.
Hoe sneller zij ons laat bewegen, hoe intenser het wordt. Steeds meer voel ik Yda’s kutje om mijn pik knijpen. Af en toe grijpen haar handen me vast en dan klauwen haar nagels in mijn huid. Zelf voel ik de druk in mijn lichaam opbouwen. Ik verzet me er niet tegen. Ik wil het.
Zodra Yda begint te trillen, probeert haar kutje me gevangen te houden. Nog strakker voelt ze aan. Ik voel mijn zaad borrelen en met een haast ongekende druk spuit het diep in haar kutje.
Even is het stil. Ik buig over Yda heen en ik fluister haar in haar oor dat ik van haar houd. Haar ogen vullen zich met liefde. Onvoorwaardelijk en tijdloos. Ik meen een traan van geluk in haar ooghoek te zien.
Het liefdevolle moment wordt verstoord door een luid geroep buiten. Iedereen schrikt. Francisca raapt haar witte jurk op en rent naar de deur die openvliegt nog voor ze die kan bereiken.
Met ogen vol radeloosheid staart Karel ons aan. Het zweet druipt van zijn voorhoofd en hij is buiten adem. Hij zoekt krampachtig naar adem. Uiteindelijk slaagt hij erin om ons enkele woorden toe te snauwen. “Ramp... Te laat!”
Lees verder: Opgejaagd! Arnoud - 15: Verovering
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10