Door: Jefferson
Datum: 12-10-2024 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 5980
Lengte: Lang | Leestijd: 32 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 32 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: De Laatste Druppel - 1: Gekwetst
Grenzen
De volgende ochtend, nog voordat de zon zijn warme stralen volledig over de horizon heeft geworpen, voel ik meteen dat er iets veranderd is. Een gewicht, onzichtbaar maar onmiskenbaar, hangt in de lucht. Mijn slaap was onrustig, doorbroken door verwarde dromen die ik me nauwelijks herinner, behalve het gevoel van onbehagen dat ze achterlieten. Ik ben er vroeg uit, veel vroeger dan normaal, alsof mijn lichaam geen rust meer kan vinden in bed.
Ik trek mijn hardloopschoenen aan en volg mijn gebruikelijke zondagochtendroutine. Een kort rondje hardlopen door de buurt, alsof ik het ongemak uit mijn hoofd probeer te rennen. De frisse lucht helpt me op een vreemde manier om de gebeurtenissen van de vorige nacht op een afstand te houden, maar het gevoel blijft hangen. Bij terugkomst besteed ik wat tijd aan het tuinieren, pluk wat onkruid en knip een paar rozenstruiken bij. Het geeft me rust, maar niet de helderheid waar ik op hoopte.
Na het ontbijt, met de geur van versgebakken eieren en spek nog in de lucht, maak ik een sterke pot koffie en zet me neer met de krant. Het zou een normale zondagochtend moeten zijn, maar het is allesbehalve dat.
Tegen elf uur verschijnt Rachel. Het is vroeg voor haar doen, zeker na zo’n late nacht. Ik had haar niet vergeten, maar ik had geprobeerd niet aan haar te denken. Toch voel ik een lichte spanning in mijn lijf als ik haar zie. Ze staat daar, nog in haar pyjama. Een losse, comfortabele outfit, maar toch weet ze er op een of andere manier verleidelijk uit te zien. Haar lange, ongestylede haar valt speels langs haar gezicht, en haar ogen verraden de vermoeidheid van de korte nacht. Ze is stil, terughoudend zelfs, en een zekere verlegenheid omhult haar zoals de zachte stof van haar pyjama.
Voor een moment overweeg ik wat ik moet zeggen. Ik had vanmorgen al nagedacht over wat ik zou doen als ik haar weer zou zien, en wat ze precies wilde zeggen toen ze naast mijn bed stond, terwijl ik deed alsof ik sliep. Maar nu, met haar hier voor me, vervagen die gedachten en zeg ik het meest voor de hand liggende: "Heb je honger?"
Ze knikt kort, en haar ogen lichten op als ze de geur van het eten opmerkt. Ze lijkt verrast, misschien zelfs een beetje opgelucht. Zonder een woord te zeggen schep ik een bord vol eieren en spek voor haar op, en zet het voor haar neer. Ik merk op hoe ze even aarzelt, alsof ze niet zeker weet of ze moet blijven zitten of snel weer moet vertrekken. Haar terughoudendheid siert haar op een bepaalde manier. Ze is anders vandaag, stiller, en dat trekt mijn aandacht.
"Hier, koffie," zeg ik en schuif haar een kop voor haar neus. Ze drinkt normaal geen koffie, dat weet ik. "Doet je vast goed."
Ze kijkt me even verbaasd aan, maar pakt de mok toch op. Ze neemt een klein slokje en rilt een beetje van de bittere smaak. Daarna gaat haar aandacht naar het eten, dat ze langzaam, bijna bedachtzaam, naar binnen werkt.
Ik probeer me te concentreren op de krant voor me, maar het lukt niet. De stilte tussen ons vult de kamer, steeds zwaarder en ongemakkelijker. Elke keer als ik een bladzijde omsla, lijkt het geluid veel harder dan normaal. Ik verwacht dat ze snel weer zal opstaan en vertrekken naar haar kamer, zoals ze normaal doet. Maar ze blijft.
De tijd kruipt voorbij, en ik merk dat de stilte begint te dringen. Het voelt als een geladen pauze, een ongemak dat tussen ons in hangt, alsof er iets onuitgesproken blijft, maar geen van ons de moed heeft om het te benoemen. Haar aanwezigheid, hoewel stil en terughoudend, vult de ruimte op een manier die ik niet had verwacht.
Mijn blik dwaalt af van de krant naar haar gezicht. Ze ziet er nog steeds vermoeid uit, haar ogen halfgesloten terwijl ze langzaam eet. Wat gaat er in haar om? Het voelt alsof er iets knaagt aan de rand van onze gesprekken, iets dat uitgesproken moet worden maar waarvoor de juiste woorden ontbreken. Misschien komt het later. Maar voor nu zitten we daar, twee mensen in een ongemakkelijke stilte, elk verloren in onze eigen gedachten, wachtend op wat komen gaat.
"Zullen we het dan maar over gisteren hebben?" vraag ik haar, terwijl ik merk hoe ze me steeds weer aankijkt. Haar ogen dwalen af, alsof ze iets zoekt, maar de woorden niet kan vinden. Ze blijft stil, speelt met de rand van haar mok, haar vingers zachtjes trillend. Ik weet ook niet precies hoe ik dit moet aanpakken. Wat zeg je in zo'n situatie? Wat kan je überhaupt zeggen? Het voelt vreemd, maar ik voel ook een zekere verantwoordelijkheid om het gesprek op gang te brengen, om haar gerust te stellen, ook al weet ik niet zeker of dat is wat ze wil.
Ze ademt diep in, haar schouders licht gespannen. "Bedankt... gewoon bedankt," zegt ze uiteindelijk, haar stem zacht, bijna breekbaar. Ze slikt, en ik zie de emotie in haar ogen. Het is duidelijk dat gisteren nog steeds zwaar op haar drukt. "Als jij er niet was geweest, dan..." Ze stopt, worstelt met haar gedachten. Het lijkt alsof ze even terugkeert naar het steegje, naar dat beangstigende moment. De woorden blijven onuitgesproken, maar ik begrijp precies wat ze bedoelt. Ze wil er niet aan denken, wil niet inbeelden wat er had kunnen gebeuren. En dat doet haar zichtbaar pijn. Ik zie ook dat ze weet hoe het kan zijn. Het was niet voor het eerst, dus.
Ik schud mijn hoofd en probeer haar te sussen. "Het is al goed," zeg ik, mijn stem zo zacht mogelijk. "Je hoeft je daar niet meer druk om te maken. Ik was er op tijd." Maar terwijl ik het zeg, voel ik dat er iets dieper speelt, iets wat ik nog niet helemaal begrijp.
Ze kijkt me plotseling recht aan, haar ogen fel en intens. "Nee, dat is het niet," zegt ze, met meer kracht in haar stem dan daarvoor. De scherpte van haar toon verrast me, en ik slik even. Het is duidelijk dat ze iets kwijt wil, iets wat haar echt dwarszit. Haar ademhaling versnelt, en haar ogen flikkeren tussen angst en opluchting. "Ik had echt spijt... Ik was bang," zegt ze, haar woorden haast fluisterend. "Maar toen was jij er... en toen was ik niet meer bang."
Die woorden raken me. Ergens diep vanbinnen voel ik een steek van emotie. Ze kijkt me aan met een blik die ik nog niet eerder van haar heb gezien - kwetsbaar, maar ook dankbaar. Het is alsof ze me iets vertrouwelijks vertelt, iets wat ze normaal nooit zou uitspreken. En in dat moment besef ik dat, ondanks alle conflicten en afstand tussen ons, er een soort verbinding is ontstaan. Misschien zelfs een band.
"Ik vond het verschrikkelijk je zo te zien," zeg ik dan, oprecht. Het beeld van haar, daar op de grond in dat steegje, is iets wat ik niet zomaar uit mijn hoofd krijg. Ik zie het telkens weer voor me, haar wankelende gestalte, haar kwetsbaarheid. "En ik wil dat je weet dat ik natuurlijk nooit je vader kan zijn... Maar ik voel me wel verantwoordelijk voor je." Ik slik even. Het zijn moeilijke woorden om uit te spreken, maar het voelt noodzakelijk. Ze moet weten dat ze niet alleen is, zelfs al heb ik mijn twijfels over mijn rol in haar leven.
Rachel knikt langzaam, en haar ogen verzachten. Ze begrijpt het, gelukkig. En dat geeft me een zekere opluchting.
"Dank je," zegt ze nog een keer, haar stem weer zachter, maar doordrenkt van oprechte dankbaarheid. Dan kijkt ze me aan, haar ogen serieus, bijna smekend. "Wil je het... alsjeblieft niet aan mijn moeder vertellen?"
Die vraag blijft even in de lucht hangen, en ik overweeg mijn antwoord zorgvuldig. Natuurlijk, Hanneke zou dit moeten weten. Maar ik begrijp ook Rachel's verlangen om dit tussen ons te houden. Ze wil niet nog meer spanning in huis, en eerlijk gezegd voel ik hetzelfde.
"Ik beloof niks te zeggen," zeg ik na een korte stilte, een kleine glimlach spelend op mijn lippen. "Maar dan mag jij ook niet tegen je moeder zeggen dat ik gisteravond uit was met collega's." Ik geef haar een plagerige blik. Het klinkt luchtig, maar de onderliggende ernst blijft voelbaar.
Ze lacht zachtjes, een kort moment van verlichting, alsof ze voor het eerst in dagen iets van rust voelt. "Afgesproken," zegt ze, terwijl ze me een speelse knipoog geeft, alsof dat onze geheime deal bezegelt.
Maar ondanks de lichte toon, blijft de zwaarte van het gesprek in de kamer hangen. We hebben iets gedeeld, iets wat we misschien niet helemaal begrijpen, maar dat ons nu op een bepaalde manier bindt.
Rachel kijkt me aan, haar ogen vol twijfel, maar uiteindelijk vraagt ze wat haar al een tijdje dwarszit. "Waarom ben je samen met mijn moeder?" Haar stem is zacht, maar de woorden voelen zwaar. "Waarom hebben jullie zo vaak ruzie? Is dat door mij?" Haar vragen komen snel en oprecht, alsof ze eindelijk de moed heeft gevonden om uit te spreken wat haar al die tijd bezig heeft gehouden. Het voelt als een aanval op mijn eigen onzekerheden, maar ik kan haar moeilijk kwalijk nemen dat ze antwoorden wil.
Ik kijk haar aan en probeer rustig te blijven, ondanks dat deze vragen me meer raken dan ik had verwacht. "Nee, Rachel," zeg ik kalm, terwijl ik in haar ogen zoek naar begrip. "Het is niet door jou. Echt niet." Ik meen het, al moet ik toegeven dat haar aanwezigheid soms de zaken moeilijker maakt. "Je maakt het soms wel een beetje lastig," zeg ik met een kleine glimlach om de spanning te breken. Tot mijn opluchting verschijnt er ook een glimlach op haar gezicht, alsof we voor het eerst in tijden echt op één lijn zitten. Het voelt goed. Voor even is er een connectie tussen ons, een brug die ons begrip vergroot.
"Ik geef nog steeds om je moeder," zeg ik eerlijk, hoewel de woorden wat minder zeker klinken dan ik zou willen. De waarheid is dat de gevoelens die ik ooit voor Hanneke had, veranderd zijn. Ze is nog steeds prachtig, dat kan ik niet ontkennen, en misschien was dat deel van de aantrekkingskracht. Maar het gaat dieper dan dat, en nu, met alles wat er speelt, vraag ik me af of dat genoeg is. "Hanneke is, net als jij, beeldschoon," voeg ik er flauw aan toe, zonder echt na te denken. De woorden vloeien uit mijn mond voor ik het door heb, en ik zie meteen dat Rachel rood aanloopt.
Ik voel me ongemakkelijk door mijn eigen opmerking en besef dat ik beter had moeten nadenken voordat ik het zei. "Sorry," mompel ik snel, maar ik zie dat het haar goed doet. Misschien een beetje té goed, gezien de situatie. Ze glimlacht verlegen, haar wangen nog steeds lichtjes gekleurd.
Ik besluit het onderwerp te veranderen, misschien om het luchtiger te maken, maar ook omdat iets me dwarszit. "Denk jij dat je moeder een ander heeft?" vraag ik, mijn stem nu serieuzer. De vraag hing al langer in de lucht, maar ik wist niet hoe ik het moest aansnijden. Tot nu.
Rachel’s reactie is niet wat ik verwachtte. Ze schrikt, maar herpakt zich snel. "Ik weet het zeker," zegt ze, bijna zonder aarzeling. Die woorden snijden diep. Het voelt alsof ik een klap in mijn maag krijg, de adem even wordt ontnomen. Ik val stil, niet in staat om meteen te reageren. Hoe lang wist ze dit al? Hoe was het voor haar om hiermee te leven?
"Dacht jij van niet dan?" vraagt ze me, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Haar toon klinkt bijna verbijsterd, alsof ze niet kan geloven dat ik het niet zag. "Ik hoopte van niet," zeg ik, met een stem die trilt van de schok. "Maar misschien heb ik altijd tegen beter weten in gehoopt."
De stilte die daarop volgt is zwaar. Rachel blijft me aankijken, en ik voel de pijn in haar blik. Ze ziet meer dan ik had gedacht, en ze begrijpt de situatie waarschijnlijk beter dan ik. "Ik snap het gewoon niet," zegt ze plotseling. "Je bent niet perfect, maar met alles wat je hier doet... Alles wat je m'n moeder en mij geeft... Ik snap niet dat ze dat weggooit." Haar woorden raken me diep. Ze probeert me op te beuren, maar de waarheid blijft hangen. Ze heeft gelijk. Ik heb mijn best gedaan, en toch is het niet genoeg. Hanneke’s ontrouw was de bevestiging van iets wat ik eigenlijk al wist, maar waar ik niet aan wilde toegeven.
Ja. Wat nu, vraag ik mezelf in stilte af, terwijl mijn gedachten zich opstapelen. Rachel kijkt me vragend aan, alsof ze zelf ook niet goed weet wat er moet gebeuren. "Wen er maar niet aan," zeg ik haar met een pijnlijke glimlach, terwijl ik de zwaarte van de situatie probeer te verlichten. Maar de waarheid is, ik weet dat er geen weg terug is.
Rachel’s ogen worden groot. Ze begint nu pas te begrijpen dat dit niet zonder gevolgen kan blijven. Tot nu toe had ze de situatie misschien verdrongen, maar de realiteit dringt nu echt tot haar door. Wat dacht ze dan? Dat ik en Hanneke zo door konden gaan? Dit zou alles veranderen.
Ik kan de druk in mijn hoofd niet meer aan. Alles voelt overweldigend. "Ik ga even een stukje wandelen," zeg ik plotseling, terwijl ik van tafel opsta. Ik voel haar ogen in mijn rug branden terwijl ik de kamer verlaat, haar blik vol angst en onzekerheid. Wat gisterenavond gebeurd was, hing nog steeds tussen ons in, onbesproken en ongemakkelijk. Het drama stapelt zich op, laag na laag, en ik weet niet meer hoe ik het allemaal moet dragen.
Terwijl ik de deur achter me sluit, voel ik de kilte van de buitenlucht op mijn huid. Ik probeer mijn gedachten te ordenen, maar het is alsof alles door elkaar stroomt. Wat gisteren begon als een verstikkende avond, had zich nu uitgebreid naar iets veel groters, iets wat niet zomaar opgelost kon worden. En ik wist niet waar het allemaal zou eindigen.
Toen ik terugkwam van mijn wandeling, was Rachel bezig de planten water te geven. Ze keek op en glimlachte, alsof ze dit al jaren deed. “Dat doe je toch altijd op zondag?” vroeg ze me, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ik knikte, nog steeds enigszins verbaasd door haar plotse huiselijke rol. Het was alsof ze probeerde te tonen dat ze hier thuishoorde, alsof de gebeurtenissen van gisteravond haar hadden veranderd.
"Ik heb ook een wasje opgezet," voegde ze eraan toe, terwijl ze lachend uitlegde dat haar kleren nog stonken van gisteren. Het was duidelijk dat ze probeerde luchtig te zijn, een positieve sfeer te creëren na de hectische avond en nacht. Dit alles verraste me enorm, want dit gedrag was niet typisch voor Rachel. Ze had nooit eerder zoveel initiatief getoond in het huishouden, en ik kon niet anders dan me afvragen waarom ze dat nu wel deed.
Ik probeerde er niet te veel achter te zoeken. Misschien was het haar manier om me te bedanken voor gisteren, of misschien voelde ze zich schuldig. Een andere gedachte kroop echter ook langzaam mijn hoofd binnen: rook ze nattigheid? Was ze bang dat, als ik met Hanneke zou breken, ook haar tijd hier ten einde zou komen? Het was een logische gedachte. Als Hanneke zou vertrekken, zou Rachel toch niet blijven? Of wel? Ze had immers niet echt een goede band met haar moeder. Misschien probeerde ze nu alvast een plekje voor zichzelf te verzekeren.
Hanneke was nooit de ideale huisvrouw geweest, en dat hoefde ook niet. Ik had nooit van haar verwacht dat ze al deze klusjes op zich zou nemen, maar het idee dat Rachel zich nu van haar meest behulpzame kant liet zien, wekte een mix van gevoelens in me op. Een deel van mij waardeerde het, zelfs meer dan ik zou willen toegeven. Het idee dat Rachel hier langer zou blijven, terwijl Hanneke misschien vertrok, was vreemd, maar ergens ook aantrekkelijk. De gedachte dat Rachel hier, bij mij, zou blijven wonen, op haar manier... Ja, dat had iets opwindends.
Ik stuurde mezelf naar boven om te douchen, en terwijl ik zelf onder de warme straal van het water stond, begonnen mijn gedachten af te dwalen. Het beeld van Rachel, zich zo haar best doend, speelde zich opnieuw af in mijn hoofd. Haar zorgzaamheid, haar plotselinge bereidwilligheid om te helpen... Het gaf me een vreemd soort voldoening. De gedachte dat ze dat voor mij deed, verwarmde iets in mij, en dat gevoel werd al snel lichamelijk.
Terwijl het water over mijn huid stroomde, voelde ik mijn lichaam reageren op die gedachte. Voor een kort moment liet ik mezelf erin meegaan, mijn hand gleed naar beneden, terwijl ik me Rachel voorstelde. Haar bij mij, onder deze douche. Haar zachte huid tegen de mijne. Haar handen die me aanraakten zoals ze vannacht nog aanraakte toen ik 'sliep', voorzichtig en toch doelgericht. Het was een gevaarlijke fantasie, maar hij voelde zo echt. Zo dichtbij. Zou er wat gebeurd zijn als ik had gereageerd? Zou ze bij mij in bed gekropen zijn? En wat dan? Het was genoeg om me keihard te maken.
Ik voelde mezelf verder opgewonden raken, mijn lichaam reageerde instinctief. Het idee dat er iets veranderd was tussen ons, dat Rachel me nu op een andere manier zag... het deed me meer dan ik had verwacht. Maar net toen de fantasie zich verder ontwikkelde, trok ik mezelf abrupt terug in de realiteit. Nee, dit kon niet. Ik moest niet zo denken. Het was fout, heel fout. Wat was ik aan het doen? Rachel was... Rachel. De dochter van mijn partner. En dit ging veel te ver.
Ik stopte onmiddellijk met wat ik aan het doen was, draaide de kraan dicht en droogde me snel af. Terwijl ik me aankleedde, voelde ik een mix van schaamte en verwarring. Hoe kon ik mezelf laten meeslepen door zulke gedachten? Wat was er met me aan de hand? Ik moest die gevoelens van me afschudden, voordat ze een probleem zouden worden.
Als ik de gang oploop, staart Rachel me aan met grote ogen. Haar houding is gespannen, alsof ze op het punt staat iets belangrijks te zeggen. Even voel ik me betrapt, een kort moment waarin de nasleep van mijn douchegedachten door mijn hoofd flitst. Ik vraag haar snel, bijna defensief, wat ik voor haar kan doen, hopend dat het ongemak snel zou verdwijnen.
Dan zegt ze het onverwachte: "Ik hoorde je mijn naam fluisteren." Ik voel mijn maag zich omdraaien. Wat bedoelt ze? Dat kan toch niet waar zijn? Hoewel mijn gedachten net een richting op gingen die ik liever niet zou toegeven, herinnerde ik me niet dat ik daadwerkelijk haar naam had uitgesproken. Maar haar blik vertelt me dat ze me serieus neemt, en terwijl ik verward probeer te ontkennen, is het duidelijk dat ze me van mijn stuk brengt. In mijn verwarring bied ik snel een verontschuldiging aan, maar ze wuift die weg. “Dat hoeft niet,” zegt ze. Haar stem klinkt vastberaden, alsof ze iets veel belangrijkers wil delen.
Ze vraagt me of we even kunnen praten. Hoewel ik geen idee heb waar dit naartoe gaat, knik ik. We lopen naar mijn werkkamer, een plek die normaal gesproken mijn toevlucht is voor rust en orde, maar nu voel ik de spanning in de lucht hangen. Rachel neemt plaats op mijn bureau, terwijl ik voor haar blijf staan. Haar gezicht verraadt haar innerlijke strijd. Ze is duidelijk nerveus, en ik voel mijn eigen ongemak toenemen. De stilte tussen ons is zwaar.
“Ik weet dat je soms aan me denkt,” begint ze dan onverwacht. Haar woorden raken me als een hamer. Voordat ik de tijd heb om te reageren, gaat ze verder. “Ik zie je vaak naar me kijken.” Haar toon verandert. Er zit iets bitters in, en dan voegt ze eraan toe: "Daar walgde ik van." Haar woorden steken, en voor een moment denk ik dat alles uit de hand gaat lopen. Maar net als ik het ergste verwacht, draait haar toon ineens om. “Maar niks is wat het lijkt,” zegt ze zachtjes.
Rachel zucht en kijkt weg, alsof ze iets moet vertellen wat haar al een tijd dwarszit. "Ik weet al een tijdje dat mijn moeder vreemdgaat," bekent ze. Ik staar haar aan, verbluft. Ze legt uit dat ze Hanneke meerdere keren heeft gehoord terwijl ze met vriendinnen sprak, in mijn afwezigheid. Rachel had die gesprekken opgevangen, en hoewel ze er eerst niets van vond, begint ze nu te beseffen hoe pijnlijk het voor me zou zijn. “Dat vind ik zielig. Nu dan. Toen niet,” zegt ze schamper, alsof ze met terugwerkende kracht begrip voor mijn situatie begint te krijgen.
Ze geeft toe dat ze niet precies weet wanneer het fout ging tussen mij en Hanneke, maar één ding is haar duidelijk: "Jij verdient dit niet." Ze kijkt me aan, en in haar ogen lees ik iets dat verder gaat dan simpel medelijden. "Ik snap dat jij ook verder kijkt," zegt ze kalm, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ik wil haar meteen tegenspreken, zeggen dat ik niet vreemdga, maar ze onderbreekt me voordat ik dat kan doen.
"Zou je dat niet willen dan?" Haar stem verandert subtiel. Er zit iets verleidelijks in, een zachte uitdaging die me dwingt om even na te denken. Ik slik en voel een golf van ongemak door me heen trekken. Dit gesprek neemt een gevaarlijke wending, en ik ben niet zeker van wat ik moet doen of zeggen.
“Ik vind je een lieve man,” zegt ze plotseling. Haar stem is nu zacht, bijna teder. “En ik wil hier niet weg.” Die woorden blijven hangen, terwijl ik me afvraag waar dit naartoe gaat. Rachel blijft me strak aankijken, en de lading in de kamer neemt toe. Ze vervolgt met iets dat nog zwaarder op me weegt: “Wat mijn moeder doet, is verkeerd en oneerlijk. Jij verdient beter.” Haar stem klinkt vastberaden, alsof ze me wil overtuigen van iets, maar het is nog niet duidelijk wat precies.
Drie redenen, allemaal bedoeld om me te overtuigen. Maar waarvoor? Ik probeer het te bevatten, maar de ruimte lijkt steeds kleiner te worden. De woorden hangen tussen ons in, en ik weet dat dit gesprek op het punt staat om een grens over te steken die niet meer ongedaan gemaakt kan worden.
Rachel kamt haar haren naar achteren en haar grote blauwe ogen kijken me doordringend aan, helder en vastberaden. De onzekerheid van gisteravond lijkt verdwenen; ze is weer helemaal bij zinnen. Wat ze zegt, meent ze dus. Dit is geen impulsieve gedachtegang meer, dit is iets waar ze over nagedacht heeft.
Ze ziet er prachtig uit zoals ze daar zit, haar houding gespannen, maar tegelijkertijd verleidelijk. Te verleidelijk. Ik slik, voel de spanning tussen ons, en het wordt steeds ongemakkelijker. De stilte lijkt te groeien, en ik wacht, niet wetend wat ik moet zeggen. Dit gesprek gaat een kant op die me totaal niet bevalt, maar ik kan het ook niet meteen stoppen.
Dan doorbreekt ze de stilte, haar stem zacht maar vastberaden. Ze vertelt over haar gedrag van de laatste maanden, over de vele jongens die ze ziet, de jongens met wie ze zoent, en soms zelfs verder gaat. "Ik ben op zoek," zegt ze, bijna terloops, alsof ze al lang weet wat ze zoekt, maar het niet kan vinden. Ze wil weten hoe het is om echt geliefd te zijn, om te voelen dat seks niet alleen iets oppervlakkigs is, maar iets diepers. "Ik wil weten hoe het voelt om geliefd te zijn," herhaalt ze, bijna fluisterend.
Haar woorden hangen tussen ons in, zwaar en ongemakkelijk. Ze beseft zelf dat haar huidige gedrag niet de weg is naar die liefde, en toch blijft ze zoeken. Ze wil die verbinding, die intimiteit, maar heeft het nog niet gevonden. Het feit dat ze dit met mij deelt, hier en nu, maakt de situatie ondraaglijk ongemakkelijk. Ze lijkt alles in haar hoofd al te hebben uitgedacht, alsof ze met elke woord het pad voor ons beiden verder uitstippelt, zonder mijn instemming.
Dan komt ze met haar redenen, vier stuks, alsof ze een overtuigende speech heeft voorbereid. Ze vindt me lief, ze wil hier blijven, ik verdien beter, en zij wil weten hoe het voelt om geliefd te zijn. Het is overduidelijk welke kant dit gesprek opgaat, maar ze durft het nog niet hardop te zeggen. Toch hangt het in de lucht. De suggestie is er. Ze kijkt me strak aan, wachtend op een antwoord, een bevestiging van iets wat ik niet wil geven.
Mijn maag draait om van ongemak. De verantwoordelijkheid die ik voel, de complexiteit van deze situatie—het is te veel. Dit is een grens die niet overschreden mag worden, en toch voel ik haar verlangen in de lucht hangen. Mijn hoofd tolt, en ik weet dat ik iets moet zeggen, iets om dit te stoppen voordat het verder gaat. Maar op dit moment zit ik vast, gevangen in een stilte die steeds zwaarder aanvoelt.
"Rachel..." begin ik aarzelend, mijn stem breekt bijna. Wat moet ik zeggen? Wat moet ik doen? Het feit dat ze dit überhaupt suggereert, maakt me misselijk. Dit kan niet. Dit mag niet. "Dit... dit is niet goed." De woorden voelen zwaar op mijn tong, maar ik moet ze uitspreken.
"Niet doen, Rachel," zeg ik haar met klem, mijn stem strenger dan ik me misschien had voorgenomen. Ze kijkt me aan, niet afgeschrikt door mijn toon, eerder uitdagend. "Waarom niet?" vraagt ze, alsof het volkomen logisch is wat ze hier voorstelt. Haar ogen glinsteren van iets wat ik niet kan peilen, maar het voelt ongemakkelijk en verkeerd. “Het is toch juist logisch zo,” zegt ze verder, alsof ze ons gedrag al heeft uitgestippeld. “En ik weet dat je het wilt,” voegt ze eraan toe, zelfverzekerd, en toch voel ik de nervositeit onder haar houding.
Ik slik, en mijn woorden blijven even hangen. Ze zit op mijn bureau, haar benen licht bungelend, en de stilte tussen ons wordt zwaarder. Rachel is nerveus, dat voel ik. Ze weet dondersgoed dat dit niet kan, dat wat ze voorstelt totaal onacceptabel is. Maar ondanks die twijfel, blijft ze aandringen. "Ik wil je een reden geven om ons te laten blijven," zegt ze dan, haar stem zacht, maar duidelijk. De spanning tussen ons is ondraaglijk. Ze maakt zich concreter, durft nu harder te zeggen wat ze al langer in haar hoofd heeft: "Wil jij mij geen reden geven om al die jongens te vergeten?"
Haar vraag snijdt door de stilte en ik lach, een korte, zenuwachtige lach die eerder uit ongemak komt dan iets anders. Waar is ze mee bezig? Hoe ver is ze bereid te gaan om ons te behouden? Ik voel de absurditeit van het moment, maar tegelijkertijd voel ik hoe ik Hanneke langzaam uit mijn gedachten duw. Rachel heeft me in haar greep, en voor ik het weet, ga ik erop in. "Denk jij dat ik beter voor je ben dan al die jongens?" vraag ik haar, mijn stem zacht, maar met een ondertoon van nieuwsgierigheid.
Rachel haalt haar schouders op, alsof het allemaal niet uitmaakt. Maar dan zegt ze iets wat me verrast: "Ik hoorde mijn moeder in het begin ook over jou praten. Ze schepte op tegen haar vriendinnen, alsof jij de beste man op aarde was." Haar woorden raken me, en het voelt alsof ze een oude wond openrijt. "Dat leek wel in een ander leven te zijn," voegt ze toe, bijna filosofisch, alsof ze het verleden probeert te herleven of begrijpen.
Rachel kijkt me onderzoekend aan, wachtend op mijn reactie. Ik grinnik zachtjes, niet om wat ze zegt, maar om de situatie. Rachel is slim, sluw zelfs, en ze weet precies hoe ze dit moet spelen. Het werkt. Ik voel hoe ik steeds meer opgewonden raak door haar, door wat ze zegt, door hoe ze zich voordoet. Het is een gekke, verwarrende situatie, en toch voel ik me aangetrokken tot haar.
"Wat wil je dan?" vraag ik, mijn stem wat steviger nu. Ik wil weten hoe ver ze wil gaan, wat haar echte intenties zijn. Maar ze draait het meteen om, stelt de vraag terug: "Wat wil jij?" De bal ligt ineens weer bij mij, en ik voel hoe de spanning toeneemt. Elke blik tussen ons lijkt geladen, vol beloftes die we misschien niet kunnen waarmaken. Maar willen we dat wel?
Ik zet een stap naar voren, dichterbij. Mijn hart bonkt in mijn borst, en de ruimte lijkt kleiner te worden. Ik voel de intensiteit van het moment, maar weet niet precies wat er nu gaat gebeuren. Hap ik toe, geef ik toe aan de spanning die tussen ons hangt? Of houd ik me in, trek ik me terug van deze grens die niet overschreden mag worden?
-
Ik trek mijn hardloopschoenen aan en volg mijn gebruikelijke zondagochtendroutine. Een kort rondje hardlopen door de buurt, alsof ik het ongemak uit mijn hoofd probeer te rennen. De frisse lucht helpt me op een vreemde manier om de gebeurtenissen van de vorige nacht op een afstand te houden, maar het gevoel blijft hangen. Bij terugkomst besteed ik wat tijd aan het tuinieren, pluk wat onkruid en knip een paar rozenstruiken bij. Het geeft me rust, maar niet de helderheid waar ik op hoopte.
Na het ontbijt, met de geur van versgebakken eieren en spek nog in de lucht, maak ik een sterke pot koffie en zet me neer met de krant. Het zou een normale zondagochtend moeten zijn, maar het is allesbehalve dat.
Tegen elf uur verschijnt Rachel. Het is vroeg voor haar doen, zeker na zo’n late nacht. Ik had haar niet vergeten, maar ik had geprobeerd niet aan haar te denken. Toch voel ik een lichte spanning in mijn lijf als ik haar zie. Ze staat daar, nog in haar pyjama. Een losse, comfortabele outfit, maar toch weet ze er op een of andere manier verleidelijk uit te zien. Haar lange, ongestylede haar valt speels langs haar gezicht, en haar ogen verraden de vermoeidheid van de korte nacht. Ze is stil, terughoudend zelfs, en een zekere verlegenheid omhult haar zoals de zachte stof van haar pyjama.
Voor een moment overweeg ik wat ik moet zeggen. Ik had vanmorgen al nagedacht over wat ik zou doen als ik haar weer zou zien, en wat ze precies wilde zeggen toen ze naast mijn bed stond, terwijl ik deed alsof ik sliep. Maar nu, met haar hier voor me, vervagen die gedachten en zeg ik het meest voor de hand liggende: "Heb je honger?"
Ze knikt kort, en haar ogen lichten op als ze de geur van het eten opmerkt. Ze lijkt verrast, misschien zelfs een beetje opgelucht. Zonder een woord te zeggen schep ik een bord vol eieren en spek voor haar op, en zet het voor haar neer. Ik merk op hoe ze even aarzelt, alsof ze niet zeker weet of ze moet blijven zitten of snel weer moet vertrekken. Haar terughoudendheid siert haar op een bepaalde manier. Ze is anders vandaag, stiller, en dat trekt mijn aandacht.
"Hier, koffie," zeg ik en schuif haar een kop voor haar neus. Ze drinkt normaal geen koffie, dat weet ik. "Doet je vast goed."
Ze kijkt me even verbaasd aan, maar pakt de mok toch op. Ze neemt een klein slokje en rilt een beetje van de bittere smaak. Daarna gaat haar aandacht naar het eten, dat ze langzaam, bijna bedachtzaam, naar binnen werkt.
Ik probeer me te concentreren op de krant voor me, maar het lukt niet. De stilte tussen ons vult de kamer, steeds zwaarder en ongemakkelijker. Elke keer als ik een bladzijde omsla, lijkt het geluid veel harder dan normaal. Ik verwacht dat ze snel weer zal opstaan en vertrekken naar haar kamer, zoals ze normaal doet. Maar ze blijft.
De tijd kruipt voorbij, en ik merk dat de stilte begint te dringen. Het voelt als een geladen pauze, een ongemak dat tussen ons in hangt, alsof er iets onuitgesproken blijft, maar geen van ons de moed heeft om het te benoemen. Haar aanwezigheid, hoewel stil en terughoudend, vult de ruimte op een manier die ik niet had verwacht.
Mijn blik dwaalt af van de krant naar haar gezicht. Ze ziet er nog steeds vermoeid uit, haar ogen halfgesloten terwijl ze langzaam eet. Wat gaat er in haar om? Het voelt alsof er iets knaagt aan de rand van onze gesprekken, iets dat uitgesproken moet worden maar waarvoor de juiste woorden ontbreken. Misschien komt het later. Maar voor nu zitten we daar, twee mensen in een ongemakkelijke stilte, elk verloren in onze eigen gedachten, wachtend op wat komen gaat.
"Zullen we het dan maar over gisteren hebben?" vraag ik haar, terwijl ik merk hoe ze me steeds weer aankijkt. Haar ogen dwalen af, alsof ze iets zoekt, maar de woorden niet kan vinden. Ze blijft stil, speelt met de rand van haar mok, haar vingers zachtjes trillend. Ik weet ook niet precies hoe ik dit moet aanpakken. Wat zeg je in zo'n situatie? Wat kan je überhaupt zeggen? Het voelt vreemd, maar ik voel ook een zekere verantwoordelijkheid om het gesprek op gang te brengen, om haar gerust te stellen, ook al weet ik niet zeker of dat is wat ze wil.
Ze ademt diep in, haar schouders licht gespannen. "Bedankt... gewoon bedankt," zegt ze uiteindelijk, haar stem zacht, bijna breekbaar. Ze slikt, en ik zie de emotie in haar ogen. Het is duidelijk dat gisteren nog steeds zwaar op haar drukt. "Als jij er niet was geweest, dan..." Ze stopt, worstelt met haar gedachten. Het lijkt alsof ze even terugkeert naar het steegje, naar dat beangstigende moment. De woorden blijven onuitgesproken, maar ik begrijp precies wat ze bedoelt. Ze wil er niet aan denken, wil niet inbeelden wat er had kunnen gebeuren. En dat doet haar zichtbaar pijn. Ik zie ook dat ze weet hoe het kan zijn. Het was niet voor het eerst, dus.
Ik schud mijn hoofd en probeer haar te sussen. "Het is al goed," zeg ik, mijn stem zo zacht mogelijk. "Je hoeft je daar niet meer druk om te maken. Ik was er op tijd." Maar terwijl ik het zeg, voel ik dat er iets dieper speelt, iets wat ik nog niet helemaal begrijp.
Ze kijkt me plotseling recht aan, haar ogen fel en intens. "Nee, dat is het niet," zegt ze, met meer kracht in haar stem dan daarvoor. De scherpte van haar toon verrast me, en ik slik even. Het is duidelijk dat ze iets kwijt wil, iets wat haar echt dwarszit. Haar ademhaling versnelt, en haar ogen flikkeren tussen angst en opluchting. "Ik had echt spijt... Ik was bang," zegt ze, haar woorden haast fluisterend. "Maar toen was jij er... en toen was ik niet meer bang."
Die woorden raken me. Ergens diep vanbinnen voel ik een steek van emotie. Ze kijkt me aan met een blik die ik nog niet eerder van haar heb gezien - kwetsbaar, maar ook dankbaar. Het is alsof ze me iets vertrouwelijks vertelt, iets wat ze normaal nooit zou uitspreken. En in dat moment besef ik dat, ondanks alle conflicten en afstand tussen ons, er een soort verbinding is ontstaan. Misschien zelfs een band.
"Ik vond het verschrikkelijk je zo te zien," zeg ik dan, oprecht. Het beeld van haar, daar op de grond in dat steegje, is iets wat ik niet zomaar uit mijn hoofd krijg. Ik zie het telkens weer voor me, haar wankelende gestalte, haar kwetsbaarheid. "En ik wil dat je weet dat ik natuurlijk nooit je vader kan zijn... Maar ik voel me wel verantwoordelijk voor je." Ik slik even. Het zijn moeilijke woorden om uit te spreken, maar het voelt noodzakelijk. Ze moet weten dat ze niet alleen is, zelfs al heb ik mijn twijfels over mijn rol in haar leven.
Rachel knikt langzaam, en haar ogen verzachten. Ze begrijpt het, gelukkig. En dat geeft me een zekere opluchting.
"Dank je," zegt ze nog een keer, haar stem weer zachter, maar doordrenkt van oprechte dankbaarheid. Dan kijkt ze me aan, haar ogen serieus, bijna smekend. "Wil je het... alsjeblieft niet aan mijn moeder vertellen?"
Die vraag blijft even in de lucht hangen, en ik overweeg mijn antwoord zorgvuldig. Natuurlijk, Hanneke zou dit moeten weten. Maar ik begrijp ook Rachel's verlangen om dit tussen ons te houden. Ze wil niet nog meer spanning in huis, en eerlijk gezegd voel ik hetzelfde.
"Ik beloof niks te zeggen," zeg ik na een korte stilte, een kleine glimlach spelend op mijn lippen. "Maar dan mag jij ook niet tegen je moeder zeggen dat ik gisteravond uit was met collega's." Ik geef haar een plagerige blik. Het klinkt luchtig, maar de onderliggende ernst blijft voelbaar.
Ze lacht zachtjes, een kort moment van verlichting, alsof ze voor het eerst in dagen iets van rust voelt. "Afgesproken," zegt ze, terwijl ze me een speelse knipoog geeft, alsof dat onze geheime deal bezegelt.
Maar ondanks de lichte toon, blijft de zwaarte van het gesprek in de kamer hangen. We hebben iets gedeeld, iets wat we misschien niet helemaal begrijpen, maar dat ons nu op een bepaalde manier bindt.
Rachel kijkt me aan, haar ogen vol twijfel, maar uiteindelijk vraagt ze wat haar al een tijdje dwarszit. "Waarom ben je samen met mijn moeder?" Haar stem is zacht, maar de woorden voelen zwaar. "Waarom hebben jullie zo vaak ruzie? Is dat door mij?" Haar vragen komen snel en oprecht, alsof ze eindelijk de moed heeft gevonden om uit te spreken wat haar al die tijd bezig heeft gehouden. Het voelt als een aanval op mijn eigen onzekerheden, maar ik kan haar moeilijk kwalijk nemen dat ze antwoorden wil.
Ik kijk haar aan en probeer rustig te blijven, ondanks dat deze vragen me meer raken dan ik had verwacht. "Nee, Rachel," zeg ik kalm, terwijl ik in haar ogen zoek naar begrip. "Het is niet door jou. Echt niet." Ik meen het, al moet ik toegeven dat haar aanwezigheid soms de zaken moeilijker maakt. "Je maakt het soms wel een beetje lastig," zeg ik met een kleine glimlach om de spanning te breken. Tot mijn opluchting verschijnt er ook een glimlach op haar gezicht, alsof we voor het eerst in tijden echt op één lijn zitten. Het voelt goed. Voor even is er een connectie tussen ons, een brug die ons begrip vergroot.
"Ik geef nog steeds om je moeder," zeg ik eerlijk, hoewel de woorden wat minder zeker klinken dan ik zou willen. De waarheid is dat de gevoelens die ik ooit voor Hanneke had, veranderd zijn. Ze is nog steeds prachtig, dat kan ik niet ontkennen, en misschien was dat deel van de aantrekkingskracht. Maar het gaat dieper dan dat, en nu, met alles wat er speelt, vraag ik me af of dat genoeg is. "Hanneke is, net als jij, beeldschoon," voeg ik er flauw aan toe, zonder echt na te denken. De woorden vloeien uit mijn mond voor ik het door heb, en ik zie meteen dat Rachel rood aanloopt.
Ik voel me ongemakkelijk door mijn eigen opmerking en besef dat ik beter had moeten nadenken voordat ik het zei. "Sorry," mompel ik snel, maar ik zie dat het haar goed doet. Misschien een beetje té goed, gezien de situatie. Ze glimlacht verlegen, haar wangen nog steeds lichtjes gekleurd.
Ik besluit het onderwerp te veranderen, misschien om het luchtiger te maken, maar ook omdat iets me dwarszit. "Denk jij dat je moeder een ander heeft?" vraag ik, mijn stem nu serieuzer. De vraag hing al langer in de lucht, maar ik wist niet hoe ik het moest aansnijden. Tot nu.
Rachel’s reactie is niet wat ik verwachtte. Ze schrikt, maar herpakt zich snel. "Ik weet het zeker," zegt ze, bijna zonder aarzeling. Die woorden snijden diep. Het voelt alsof ik een klap in mijn maag krijg, de adem even wordt ontnomen. Ik val stil, niet in staat om meteen te reageren. Hoe lang wist ze dit al? Hoe was het voor haar om hiermee te leven?
"Dacht jij van niet dan?" vraagt ze me, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Haar toon klinkt bijna verbijsterd, alsof ze niet kan geloven dat ik het niet zag. "Ik hoopte van niet," zeg ik, met een stem die trilt van de schok. "Maar misschien heb ik altijd tegen beter weten in gehoopt."
De stilte die daarop volgt is zwaar. Rachel blijft me aankijken, en ik voel de pijn in haar blik. Ze ziet meer dan ik had gedacht, en ze begrijpt de situatie waarschijnlijk beter dan ik. "Ik snap het gewoon niet," zegt ze plotseling. "Je bent niet perfect, maar met alles wat je hier doet... Alles wat je m'n moeder en mij geeft... Ik snap niet dat ze dat weggooit." Haar woorden raken me diep. Ze probeert me op te beuren, maar de waarheid blijft hangen. Ze heeft gelijk. Ik heb mijn best gedaan, en toch is het niet genoeg. Hanneke’s ontrouw was de bevestiging van iets wat ik eigenlijk al wist, maar waar ik niet aan wilde toegeven.
Ja. Wat nu, vraag ik mezelf in stilte af, terwijl mijn gedachten zich opstapelen. Rachel kijkt me vragend aan, alsof ze zelf ook niet goed weet wat er moet gebeuren. "Wen er maar niet aan," zeg ik haar met een pijnlijke glimlach, terwijl ik de zwaarte van de situatie probeer te verlichten. Maar de waarheid is, ik weet dat er geen weg terug is.
Rachel’s ogen worden groot. Ze begint nu pas te begrijpen dat dit niet zonder gevolgen kan blijven. Tot nu toe had ze de situatie misschien verdrongen, maar de realiteit dringt nu echt tot haar door. Wat dacht ze dan? Dat ik en Hanneke zo door konden gaan? Dit zou alles veranderen.
Ik kan de druk in mijn hoofd niet meer aan. Alles voelt overweldigend. "Ik ga even een stukje wandelen," zeg ik plotseling, terwijl ik van tafel opsta. Ik voel haar ogen in mijn rug branden terwijl ik de kamer verlaat, haar blik vol angst en onzekerheid. Wat gisterenavond gebeurd was, hing nog steeds tussen ons in, onbesproken en ongemakkelijk. Het drama stapelt zich op, laag na laag, en ik weet niet meer hoe ik het allemaal moet dragen.
Terwijl ik de deur achter me sluit, voel ik de kilte van de buitenlucht op mijn huid. Ik probeer mijn gedachten te ordenen, maar het is alsof alles door elkaar stroomt. Wat gisteren begon als een verstikkende avond, had zich nu uitgebreid naar iets veel groters, iets wat niet zomaar opgelost kon worden. En ik wist niet waar het allemaal zou eindigen.
Toen ik terugkwam van mijn wandeling, was Rachel bezig de planten water te geven. Ze keek op en glimlachte, alsof ze dit al jaren deed. “Dat doe je toch altijd op zondag?” vroeg ze me, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ik knikte, nog steeds enigszins verbaasd door haar plotse huiselijke rol. Het was alsof ze probeerde te tonen dat ze hier thuishoorde, alsof de gebeurtenissen van gisteravond haar hadden veranderd.
"Ik heb ook een wasje opgezet," voegde ze eraan toe, terwijl ze lachend uitlegde dat haar kleren nog stonken van gisteren. Het was duidelijk dat ze probeerde luchtig te zijn, een positieve sfeer te creëren na de hectische avond en nacht. Dit alles verraste me enorm, want dit gedrag was niet typisch voor Rachel. Ze had nooit eerder zoveel initiatief getoond in het huishouden, en ik kon niet anders dan me afvragen waarom ze dat nu wel deed.
Ik probeerde er niet te veel achter te zoeken. Misschien was het haar manier om me te bedanken voor gisteren, of misschien voelde ze zich schuldig. Een andere gedachte kroop echter ook langzaam mijn hoofd binnen: rook ze nattigheid? Was ze bang dat, als ik met Hanneke zou breken, ook haar tijd hier ten einde zou komen? Het was een logische gedachte. Als Hanneke zou vertrekken, zou Rachel toch niet blijven? Of wel? Ze had immers niet echt een goede band met haar moeder. Misschien probeerde ze nu alvast een plekje voor zichzelf te verzekeren.
Hanneke was nooit de ideale huisvrouw geweest, en dat hoefde ook niet. Ik had nooit van haar verwacht dat ze al deze klusjes op zich zou nemen, maar het idee dat Rachel zich nu van haar meest behulpzame kant liet zien, wekte een mix van gevoelens in me op. Een deel van mij waardeerde het, zelfs meer dan ik zou willen toegeven. Het idee dat Rachel hier langer zou blijven, terwijl Hanneke misschien vertrok, was vreemd, maar ergens ook aantrekkelijk. De gedachte dat Rachel hier, bij mij, zou blijven wonen, op haar manier... Ja, dat had iets opwindends.
Ik stuurde mezelf naar boven om te douchen, en terwijl ik zelf onder de warme straal van het water stond, begonnen mijn gedachten af te dwalen. Het beeld van Rachel, zich zo haar best doend, speelde zich opnieuw af in mijn hoofd. Haar zorgzaamheid, haar plotselinge bereidwilligheid om te helpen... Het gaf me een vreemd soort voldoening. De gedachte dat ze dat voor mij deed, verwarmde iets in mij, en dat gevoel werd al snel lichamelijk.
Terwijl het water over mijn huid stroomde, voelde ik mijn lichaam reageren op die gedachte. Voor een kort moment liet ik mezelf erin meegaan, mijn hand gleed naar beneden, terwijl ik me Rachel voorstelde. Haar bij mij, onder deze douche. Haar zachte huid tegen de mijne. Haar handen die me aanraakten zoals ze vannacht nog aanraakte toen ik 'sliep', voorzichtig en toch doelgericht. Het was een gevaarlijke fantasie, maar hij voelde zo echt. Zo dichtbij. Zou er wat gebeurd zijn als ik had gereageerd? Zou ze bij mij in bed gekropen zijn? En wat dan? Het was genoeg om me keihard te maken.
Ik voelde mezelf verder opgewonden raken, mijn lichaam reageerde instinctief. Het idee dat er iets veranderd was tussen ons, dat Rachel me nu op een andere manier zag... het deed me meer dan ik had verwacht. Maar net toen de fantasie zich verder ontwikkelde, trok ik mezelf abrupt terug in de realiteit. Nee, dit kon niet. Ik moest niet zo denken. Het was fout, heel fout. Wat was ik aan het doen? Rachel was... Rachel. De dochter van mijn partner. En dit ging veel te ver.
Ik stopte onmiddellijk met wat ik aan het doen was, draaide de kraan dicht en droogde me snel af. Terwijl ik me aankleedde, voelde ik een mix van schaamte en verwarring. Hoe kon ik mezelf laten meeslepen door zulke gedachten? Wat was er met me aan de hand? Ik moest die gevoelens van me afschudden, voordat ze een probleem zouden worden.
Als ik de gang oploop, staart Rachel me aan met grote ogen. Haar houding is gespannen, alsof ze op het punt staat iets belangrijks te zeggen. Even voel ik me betrapt, een kort moment waarin de nasleep van mijn douchegedachten door mijn hoofd flitst. Ik vraag haar snel, bijna defensief, wat ik voor haar kan doen, hopend dat het ongemak snel zou verdwijnen.
Dan zegt ze het onverwachte: "Ik hoorde je mijn naam fluisteren." Ik voel mijn maag zich omdraaien. Wat bedoelt ze? Dat kan toch niet waar zijn? Hoewel mijn gedachten net een richting op gingen die ik liever niet zou toegeven, herinnerde ik me niet dat ik daadwerkelijk haar naam had uitgesproken. Maar haar blik vertelt me dat ze me serieus neemt, en terwijl ik verward probeer te ontkennen, is het duidelijk dat ze me van mijn stuk brengt. In mijn verwarring bied ik snel een verontschuldiging aan, maar ze wuift die weg. “Dat hoeft niet,” zegt ze. Haar stem klinkt vastberaden, alsof ze iets veel belangrijkers wil delen.
Ze vraagt me of we even kunnen praten. Hoewel ik geen idee heb waar dit naartoe gaat, knik ik. We lopen naar mijn werkkamer, een plek die normaal gesproken mijn toevlucht is voor rust en orde, maar nu voel ik de spanning in de lucht hangen. Rachel neemt plaats op mijn bureau, terwijl ik voor haar blijf staan. Haar gezicht verraadt haar innerlijke strijd. Ze is duidelijk nerveus, en ik voel mijn eigen ongemak toenemen. De stilte tussen ons is zwaar.
“Ik weet dat je soms aan me denkt,” begint ze dan onverwacht. Haar woorden raken me als een hamer. Voordat ik de tijd heb om te reageren, gaat ze verder. “Ik zie je vaak naar me kijken.” Haar toon verandert. Er zit iets bitters in, en dan voegt ze eraan toe: "Daar walgde ik van." Haar woorden steken, en voor een moment denk ik dat alles uit de hand gaat lopen. Maar net als ik het ergste verwacht, draait haar toon ineens om. “Maar niks is wat het lijkt,” zegt ze zachtjes.
Rachel zucht en kijkt weg, alsof ze iets moet vertellen wat haar al een tijd dwarszit. "Ik weet al een tijdje dat mijn moeder vreemdgaat," bekent ze. Ik staar haar aan, verbluft. Ze legt uit dat ze Hanneke meerdere keren heeft gehoord terwijl ze met vriendinnen sprak, in mijn afwezigheid. Rachel had die gesprekken opgevangen, en hoewel ze er eerst niets van vond, begint ze nu te beseffen hoe pijnlijk het voor me zou zijn. “Dat vind ik zielig. Nu dan. Toen niet,” zegt ze schamper, alsof ze met terugwerkende kracht begrip voor mijn situatie begint te krijgen.
Ze geeft toe dat ze niet precies weet wanneer het fout ging tussen mij en Hanneke, maar één ding is haar duidelijk: "Jij verdient dit niet." Ze kijkt me aan, en in haar ogen lees ik iets dat verder gaat dan simpel medelijden. "Ik snap dat jij ook verder kijkt," zegt ze kalm, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ik wil haar meteen tegenspreken, zeggen dat ik niet vreemdga, maar ze onderbreekt me voordat ik dat kan doen.
"Zou je dat niet willen dan?" Haar stem verandert subtiel. Er zit iets verleidelijks in, een zachte uitdaging die me dwingt om even na te denken. Ik slik en voel een golf van ongemak door me heen trekken. Dit gesprek neemt een gevaarlijke wending, en ik ben niet zeker van wat ik moet doen of zeggen.
“Ik vind je een lieve man,” zegt ze plotseling. Haar stem is nu zacht, bijna teder. “En ik wil hier niet weg.” Die woorden blijven hangen, terwijl ik me afvraag waar dit naartoe gaat. Rachel blijft me strak aankijken, en de lading in de kamer neemt toe. Ze vervolgt met iets dat nog zwaarder op me weegt: “Wat mijn moeder doet, is verkeerd en oneerlijk. Jij verdient beter.” Haar stem klinkt vastberaden, alsof ze me wil overtuigen van iets, maar het is nog niet duidelijk wat precies.
Drie redenen, allemaal bedoeld om me te overtuigen. Maar waarvoor? Ik probeer het te bevatten, maar de ruimte lijkt steeds kleiner te worden. De woorden hangen tussen ons in, en ik weet dat dit gesprek op het punt staat om een grens over te steken die niet meer ongedaan gemaakt kan worden.
Rachel kamt haar haren naar achteren en haar grote blauwe ogen kijken me doordringend aan, helder en vastberaden. De onzekerheid van gisteravond lijkt verdwenen; ze is weer helemaal bij zinnen. Wat ze zegt, meent ze dus. Dit is geen impulsieve gedachtegang meer, dit is iets waar ze over nagedacht heeft.
Ze ziet er prachtig uit zoals ze daar zit, haar houding gespannen, maar tegelijkertijd verleidelijk. Te verleidelijk. Ik slik, voel de spanning tussen ons, en het wordt steeds ongemakkelijker. De stilte lijkt te groeien, en ik wacht, niet wetend wat ik moet zeggen. Dit gesprek gaat een kant op die me totaal niet bevalt, maar ik kan het ook niet meteen stoppen.
Dan doorbreekt ze de stilte, haar stem zacht maar vastberaden. Ze vertelt over haar gedrag van de laatste maanden, over de vele jongens die ze ziet, de jongens met wie ze zoent, en soms zelfs verder gaat. "Ik ben op zoek," zegt ze, bijna terloops, alsof ze al lang weet wat ze zoekt, maar het niet kan vinden. Ze wil weten hoe het is om echt geliefd te zijn, om te voelen dat seks niet alleen iets oppervlakkigs is, maar iets diepers. "Ik wil weten hoe het voelt om geliefd te zijn," herhaalt ze, bijna fluisterend.
Haar woorden hangen tussen ons in, zwaar en ongemakkelijk. Ze beseft zelf dat haar huidige gedrag niet de weg is naar die liefde, en toch blijft ze zoeken. Ze wil die verbinding, die intimiteit, maar heeft het nog niet gevonden. Het feit dat ze dit met mij deelt, hier en nu, maakt de situatie ondraaglijk ongemakkelijk. Ze lijkt alles in haar hoofd al te hebben uitgedacht, alsof ze met elke woord het pad voor ons beiden verder uitstippelt, zonder mijn instemming.
Dan komt ze met haar redenen, vier stuks, alsof ze een overtuigende speech heeft voorbereid. Ze vindt me lief, ze wil hier blijven, ik verdien beter, en zij wil weten hoe het voelt om geliefd te zijn. Het is overduidelijk welke kant dit gesprek opgaat, maar ze durft het nog niet hardop te zeggen. Toch hangt het in de lucht. De suggestie is er. Ze kijkt me strak aan, wachtend op een antwoord, een bevestiging van iets wat ik niet wil geven.
Mijn maag draait om van ongemak. De verantwoordelijkheid die ik voel, de complexiteit van deze situatie—het is te veel. Dit is een grens die niet overschreden mag worden, en toch voel ik haar verlangen in de lucht hangen. Mijn hoofd tolt, en ik weet dat ik iets moet zeggen, iets om dit te stoppen voordat het verder gaat. Maar op dit moment zit ik vast, gevangen in een stilte die steeds zwaarder aanvoelt.
"Rachel..." begin ik aarzelend, mijn stem breekt bijna. Wat moet ik zeggen? Wat moet ik doen? Het feit dat ze dit überhaupt suggereert, maakt me misselijk. Dit kan niet. Dit mag niet. "Dit... dit is niet goed." De woorden voelen zwaar op mijn tong, maar ik moet ze uitspreken.
"Niet doen, Rachel," zeg ik haar met klem, mijn stem strenger dan ik me misschien had voorgenomen. Ze kijkt me aan, niet afgeschrikt door mijn toon, eerder uitdagend. "Waarom niet?" vraagt ze, alsof het volkomen logisch is wat ze hier voorstelt. Haar ogen glinsteren van iets wat ik niet kan peilen, maar het voelt ongemakkelijk en verkeerd. “Het is toch juist logisch zo,” zegt ze verder, alsof ze ons gedrag al heeft uitgestippeld. “En ik weet dat je het wilt,” voegt ze eraan toe, zelfverzekerd, en toch voel ik de nervositeit onder haar houding.
Ik slik, en mijn woorden blijven even hangen. Ze zit op mijn bureau, haar benen licht bungelend, en de stilte tussen ons wordt zwaarder. Rachel is nerveus, dat voel ik. Ze weet dondersgoed dat dit niet kan, dat wat ze voorstelt totaal onacceptabel is. Maar ondanks die twijfel, blijft ze aandringen. "Ik wil je een reden geven om ons te laten blijven," zegt ze dan, haar stem zacht, maar duidelijk. De spanning tussen ons is ondraaglijk. Ze maakt zich concreter, durft nu harder te zeggen wat ze al langer in haar hoofd heeft: "Wil jij mij geen reden geven om al die jongens te vergeten?"
Haar vraag snijdt door de stilte en ik lach, een korte, zenuwachtige lach die eerder uit ongemak komt dan iets anders. Waar is ze mee bezig? Hoe ver is ze bereid te gaan om ons te behouden? Ik voel de absurditeit van het moment, maar tegelijkertijd voel ik hoe ik Hanneke langzaam uit mijn gedachten duw. Rachel heeft me in haar greep, en voor ik het weet, ga ik erop in. "Denk jij dat ik beter voor je ben dan al die jongens?" vraag ik haar, mijn stem zacht, maar met een ondertoon van nieuwsgierigheid.
Rachel haalt haar schouders op, alsof het allemaal niet uitmaakt. Maar dan zegt ze iets wat me verrast: "Ik hoorde mijn moeder in het begin ook over jou praten. Ze schepte op tegen haar vriendinnen, alsof jij de beste man op aarde was." Haar woorden raken me, en het voelt alsof ze een oude wond openrijt. "Dat leek wel in een ander leven te zijn," voegt ze toe, bijna filosofisch, alsof ze het verleden probeert te herleven of begrijpen.
Rachel kijkt me onderzoekend aan, wachtend op mijn reactie. Ik grinnik zachtjes, niet om wat ze zegt, maar om de situatie. Rachel is slim, sluw zelfs, en ze weet precies hoe ze dit moet spelen. Het werkt. Ik voel hoe ik steeds meer opgewonden raak door haar, door wat ze zegt, door hoe ze zich voordoet. Het is een gekke, verwarrende situatie, en toch voel ik me aangetrokken tot haar.
"Wat wil je dan?" vraag ik, mijn stem wat steviger nu. Ik wil weten hoe ver ze wil gaan, wat haar echte intenties zijn. Maar ze draait het meteen om, stelt de vraag terug: "Wat wil jij?" De bal ligt ineens weer bij mij, en ik voel hoe de spanning toeneemt. Elke blik tussen ons lijkt geladen, vol beloftes die we misschien niet kunnen waarmaken. Maar willen we dat wel?
Ik zet een stap naar voren, dichterbij. Mijn hart bonkt in mijn borst, en de ruimte lijkt kleiner te worden. Ik voel de intensiteit van het moment, maar weet niet precies wat er nu gaat gebeuren. Hap ik toe, geef ik toe aan de spanning die tussen ons hangt? Of houd ik me in, trek ik me terug van deze grens die niet overschreden mag worden?
-
Lees verder: De Laatste Druppel - 3: Hypocriet
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10