Door: Jefferson
Datum: 31-10-2024 | Cijfer: 9 | Gelezen: 2340
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 34 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 34 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: De Laatste Druppel - 7: De Tweestrijd
Iets Van Spijt
Genieten van seks zonder echt seks te hebben. Het kon. Het was iets waar ik nooit eerder bij stil had gestaan, maar die nacht met Hanneke had dat onmiskenbaar duidelijk gemaakt. We hadden elkaar op een bijna verhitte manier aangeraakt, verleid, en verlangd, zonder dat het ooit daadwerkelijk tot een echte daad kwam. En toch was er dat gevoel van voldoening, van spanning die even net genoeg werd geuit om niet totaal te exploderen. Na die avond was het er echter niet meer van gekomen. De volgende dag voelde ik weer die afstand tussen ons, alsof er een onzichtbare muur was opgetrokken, een barrière die ons scheidde ondanks wat er tussen ons was gebeurd. Maar nu wist ik het zeker: die muur kon ik met gemak doorbreken, als ik maar wilde. Eén spontane handeling, één verleidelijke aanraking, en ik wist dat ik haar weer zou hebben. Goed om te weten, hield ik het in gedachten. Het gaf me een zekere rust, een soort verborgen macht die ik nu over haar had.
Toch merkte ik aan alles dat zij niet diezelfde vrijheid voelde. Hanneke werd steeds geremder, alsof een groeiend schuldgevoel haar volledig overnam. Haar schuldgevoel drukte zwaar op haar schouders, en hoewel het ons beiden betrof, leek zij er dieper in vast te zitten. Daar misbruik van maken? Het was een vraag waar ik nu nog over twijfelde, een dunne lijn die ik maar al te graag wilde bewandelen, maar nog niet helemaal durfde over te steken. Want in mijn achterhoofd had ik ook de gedachte dat ze die man van de sportschool misschien niet meer zag. Niet op de manier waarop ze dat eerder deed, in elk geval. Het leek alsof haar geheimzinnige ontmoetingen in de sportschool waren afgenomen. Na die keer dat ik haar bijna had betrapt, bleef ze wel gaan, maar het was anders. Ze ging korter, veel korter, en vaak op tijden waarop er meer mensen waren. Eerder op de avond, wanneer de sportschool op z'n drukst was. En dan klaagde ze soms dat het "echt zo druk" was, alsof ze zichzelf daarmee probeerde te rechtvaardigen. Maar ik had mijn twijfels. Tenzij ze natuurlijk in de rij voor haar stonden, dacht ik met een lichte ironie. Al was ze dan vast wel wat langer weggebleven, niet waar?
Met Rachel was het er ook niet meer van gekomen. In zekere zin was dat maar goed ook. Zij had het druk met tentamens op school, en ook ik werd steeds meer opgeslokt door werk. Dat kwam wel goed uit, eigenlijk. Het gaf ons beiden een excuus, een goede reden om afstand te bewaren. En hoewel die afstand op een bepaalde manier ongemakkelijk voelde, wist ik dat het nodig was. Voor nu, in elk geval. Het zorgde ervoor dat ik mijn eigen verlangens en emoties in bedwang kon houden, terwijl ik haar diezelfde ruimte gaf. Ondertussen bleef de spanning echter onverminderd. Iedere keer dat we elkaar zagen, was er die sluimerende aantrekkingskracht, die spanning die in de lucht hing en bijna voelbaar was. We strooiden met hints, subtiele blikken, kleine gebaren, alsof we beiden wisten wat er onder het oppervlak borrelde maar het niet durfden aan te raken. Een enkele keer had ze me zelfs een lief, bijna ondeugend berichtje gestuurd, een duidelijke uitnodiging om de spanning op te voeren.
Alhoewel ik het kon waarderen, voelde ik tegelijkertijd dat ik het de kop moest indrukken. Ik kon het niet laten escaleren. Niet nu. Dus verwijderde ik het bericht meteen, alsof ik het nooit had gezien, en vroeg haar hetzelfde te doen. Ze mocht niet vergeten wat het risico was van deze verboden ‘liefde.’ Wat er tussen ons speelde was te gevaarlijk om mee te spelen, een spel dat we al te ver hadden doorgedreven, en toch... was het verlangen er, onmiskenbaar, onontkoombaar.
Even leken we in dit limbo te verblijven. Ook ik vond het dan moeilijk een volgende stap te bedenken. Wie eerst? Waar? Wanneer? Wat? Allemaal dingen waar ik graag over verzon en zelfs over fantaseerde. Maar het dan ook gaan doen, alhoewel ik het gevoel had dat ik zowel met Hanneke als Rachel alles kon doen wat ik wilde, was nu toch nog een stapje te ver. En hoe langer ik wachtte, hoe groter die stap werd, merkte ik al. Ook ik was lerende in deze nieuwe rol, en maakte dus ook m'n fouten... En te lang wachten, was een fout, begreep ik nu.
Het was het weekend erop dat er wat schot in de zaak kwam, al was het niet wat ik verwachtte. We hadden een etentje gepland. Dat stond er al een tijdje. Al was er sindsdien wel wat gebeurd dat dit etentje op scherp zou zetten. Anne en Henri zouden namelijk bij ons komen eten. Anne, de net zo overspelige, maar getrouwde vrouw, en haar man Henri...
Ik had me voorgenomen eens goed wat observaties te plegen. Hoe was ik anders dan Henri? Hoe was Anne anders dan Hanneke? Waren die verschillen er wel? Henri was oprecht een vriendelijke man, maar misschien iets te goed voor Anne. Dat was ik wellicht ook voor Hanneke, maar nu natuurlijk niet meer.
Rachel zou uitgaan, had ze toen al gezegd, maar vroeg nu toch of ze met ons mee mocht eten. Iets wat Hanneke erg leuk en gezellig vond. Ik had het liever zonder Rachel gedaan, maar ik had dan in ieder geval iets om naar te kijken, mocht het ongemak met het andere stel te groot worden.
De late middagzon werpt een gouden gloed over de woonkamer, en de luchtige, ontspannen sfeer die ik in gedachten had voor de avond lijkt bijna vanzelf zijn intrede te doen. Anne en Henri staan in de deuropening, en terwijl ik hen begroet, kan ik niet anders dan letten op Anne’s sprankelende ogen en aanstekelijke glimlach. Ze lijkt blij om me te zien, alsof deze ontmoeting haar de afleiding biedt waar ze naar verlangde. Henri, net als Anne begin dertig, groot, met een slanke bouw en een bril, is eveneens opgewekt, alsof hij zich verheugt op een gezellige avond zonder zorgen. Ik denk bij mezelf hoe hij in zijn handen mag wrijven met een vrouw als Anne aan zijn zijde. Maar ironisch genoeg lijken juist die handen hem tekort te zijn geschoten.
Al bij hun eerste stappen binnen voel ik de spanning; het is een onderhuidse vibratie, een ongemak dat door iedere begroeting trilt. Mijn aandacht glijdt vanzelf naar Hanneke en Rachel, die allebei zo nu en dan helpen met de voorbereidingen, elk op hun eigen manier met een soort onderliggende spanning en charme. Hanneke beweegt zich soepel, gooit af en toe een oprechte glimlach mijn kant op wanneer ze ziet hoe ik me uitsloof in de keuken – iets wat ze altijd bewonderd heeft, en vandaag niet minder. Rachel blijft niet achter in haar subtiele toenadering; ze laat een hand op mijn schouder rusten terwijl ik snij, een vluchtige aanraking, een glimlach met een zweem van iets onuitgesproken. De prikkeling is constant, alsof ze wil dat ik ons geheimpje geen moment vergeet, ook niet nu.
Terwijl iedereen zich eerst in de tuin vermaakt en daarna rustig binnenkomt, stromen de lichte gesprekken vanzelf voort. We praten over werk, over de laatste roddels, familie, en vakanties. Anne en Henri maken grapjes, af en toe gericht naar elkaar, maar ik zie hoe Henri zijn vrouw met een vreemde blik observeert, alsof hij zoekt naar antwoorden die hij zelf niet durft te formuleren. Iets wat me anders zeker niet was opgevallen. Hanneke, die de spanning aan tafel lijkt aan te voelen, doet haar best om de sfeer ontspannen te houden; ze knikt, lacht, houdt het luchtig – maar ik merk de nuance van afstand die ze naar mij houdt, alsof ze daarmee probeert te vergeten wat ik zou kunnen weten.
Het diner neemt een verfijnde aanloop. Het voorgerecht gaat gepaard met complimenten en Hanneke’s toelichtingen over de wijnkeuze, een passie die ze altijd met trots uitstraalt. Ik zie haar ogen oplichten terwijl ze vertelt, maar onder die flitsen van plezier ligt iets anders, een onzekerheid die ze zorgvuldig verbergt achter haar opgewekte gedrag. Met een speelse knipoog richting Rachel en een lichte kus voor Hanneke schiet er een plezierige spanning door mij heen. Ik heb de controle over deze avond, dat voel ik aan alles, en de macht die mijn kennis me geeft, maakt het spel nog interessanter.
Weer aan tafel, en opnieuw maakt Henri een nonchalante opmerking over het werk, maar ook nu zie ik zijn ogen heel even naar Anne flitsen met een mengeling van argwaan en onzekerheid. Hanneke merkt het ook, dat weet ik zeker. Terwijl Anne het op haar eigen manier probeert te vermijden, voel ik dat zij ook worstelt met het dubbelleven dat ze leidt. Het spel is begonnen, en ik wacht alleen nog op het perfecte moment om de spanning verder op te bouwen, een nuance hier en daar die alleen ik écht kan aansturen. De oprechte gezelligheid aan tafel is voelbaar, maar net zo aanwezig is de spanning die eronder borrelt, en dat is precies de dynamiek waar ik het meest van geniet.
Naarmate de avond vordert en het hoofdgerecht op tafel komt, voel ik de spanning aan tafel subtiel, maar onmiskenbaar toenemen. Het is precies het moment waarop ik mijn spel start, zorgvuldig voorbereid en doordacht. Ik weet dat elke woordspeling, hoe subtiel ook, een kleine, maar betekenisvolle schokgolf kan veroorzaken bij Hanneke en Anne. De nieuwsgierigheid naar hun reacties wint het van mijn terughoudendheid; ik wil zien wat er gebeurt als ik een paar van mijn kaarten op tafel leg – of beter gezegd, net iets buiten het zicht ervan.
Met een uitgestreken gezicht loop ik richting de tafel met een schaal vol verse friet, die ik expres net te kort heb gefrituurd. Een slimme zet, want de friet is duidelijk niet zoals men het zou willen: licht en zacht in plaats van krokant en goudbruin. Al snel hapt Hanneke toe, precies zoals ik gehoopt had.
"Beetje wit nog, schat," zegt ze. Een seconde later volgt er een opmerking die ze misschien zelf ook wel niet had verwacht, met een opgetrokken wenkbrauw: "En slap, vind je niet?"
Ik hou me kalm, mijn blik even afwezig maar onschuldiger dan ooit, en knik instemmend. "Ja, hard en donker is wat lekkerder. Voor het mondgevoel, toch?" zeg ik langzaam en nadrukkelijk, waarbij ik mijn ogen heel even op de dames richt, net iets te lang om slechts onschuldig te zijn. Mijn blik glijdt daarna soepel naar Henri, die nietsvermoedend door de avond lijkt te willen glijden, maar ik laat mijn woorden als een sluipende insinuatie rondzweven, wachtend op hun werking.
Rachel en Henri lijken het op te pakken als een simpele opmerking, niet meer dan dat. Waarom zouden ze ook twijfelen aan iets wat zo achteloos uitgesproken werd? Maar ik zie het direct op de gezichten van Hanneke en Anne; Hanneke begint nerveus te lachen, en ik zie haar even knipperen alsof er iets in haar oog zit. Anne probeert haar glimlach te verbergen, de spanning glijdt van haar ogen naar haar handen, die stil over de tafel verschuiven. Terwijl ik me omdraai en met een lichte glimlach naar de keuken terugloop, zie ik het moment van herkenning in Henri’s blik, alsof iets in zijn gedachten langzaam begint te draaien, kleine radartjes die in beweging komen.
Een tijdje later loop ik terug en besluit nog een scheutje olie op het vuur te gooien, ditmaal subtieler, ongedwongen, zoals het een nonchalante gastheer betaamt. "Met wat extra saus wordt het pas echt spannend, vinden jullie niet? Soms moet je gewoon wat toevoegen voor wat extra… pit." De woorden komen langzaam, alsof ik mezelf even moet corrigeren, wat ze ongevaarlijker maakt en tegelijk het gesprek ongemerkt verzwaart. Terwijl mijn woorden aan de tafel neerdalen, houd ik me rustig bezig met het opscheppen van de groenten, mijn blik nog altijd afwezig.
Het effect is onmiddellijk. Hanneke’s gezicht krijgt een blosje dat zich langzaam uitbreidt over haar wangen, alsof de wijn haar misschien nét iets te goed smaakt. Anne neigt zich direct weer naar haar bord, met ogen die intens op haar eten gericht zijn, haar vork gaat een fractie sneller op en neer. Henri’s reactie echter is ijzingwekkend. Met een lichte zucht haalt hij zijn schouders op, eet stug door, en mompelt wat. Maar zijn ogen, die ogen priemen de tafel over, schuin richting Anne, zoekend, wantrouwend, alsof hij wacht op de bevestiging die zijn vermoedens kan verankeren. Een fractie van een seconde heb ik zelfs medelijden met hem; het is een sluipend, onderhuids lijden dat de sfeer aan tafel alleen maar zwaarder maakt.
De spanning is bijna tastbaar; Hanneke’s glimlach heeft haar plaats ingeruild voor een schijnbaar serene kalmte, maar ik ken die blik. Ze is zich terdege bewust van de mogelijkheid dat ik iets weet, maar durft het niet te bevestigen. Ze richt haar blik strak op haar glas, haar vingers klemmen zich om de steel, iets te strak voor iemand die zich ‘ontspannen’ voordoet. Terwijl ik mijn vork rustig neerleg en haar kort aankijk, draait ze haar ogen snel naar beneden, alsof elke aanraking met mijn blik een bevestiging zou zijn van wat ze vreest.
Rachel voelt ook dat de avond niet verloopt zoals men had verwacht. Ze fronst lichtjes wanneer de gesprekken af en toe stilvallen, alsof de stilte een geheim met zich meedraagt dat zij nog niet kent. Maar zodra onze blikken elkaar kruisen, verandert haar uitdrukking; ik weet dat een enkel geruststellend glimlachje van mij genoeg is om haar te overtuigen dat het allemaal goed zit. Af en toe voel ik haar voet onder tafel langs de mijne schuiven, haar teen tikt net tegen mijn enkel aan. Het lijkt een onschuldige beweging, maar voor mij is het een stille belofte, een herinnering aan onze gedeelde geheimen, die zelfs op een avond als deze hun aanwezigheid niet verliezen.
Vanaf het begin van de avond leek alles in principe aanwezig om er een gezellige avond van te maken. Iedereen aan tafel had vrolijk en opgewekt aan de avond begonnen, met een luchtige toon en openheid die zelden zo moeiteloos tot stand komt. Henri had een paar grappen gemaakt, Hanneke en Anne hadden vriendelijk gelachen, en zelfs Rachel, doorgaans wat stiller in gezelschap, had zich ontspannen gevoeld. Voor een kort moment zag ik een tafel vol interessante mensen die stuk voor stuk plezier leken te hebben. Maar dit alles had ik in de loop van de avond bijna terloops weten te veranderen, alsof ik een dirigent was die met een paar subtiele gebaren de sfeer kon ombuigen naar precies dat wat ik wilde. Het was ongelofelijk hoe snel de sfeer omsloeg – en nog indrukwekkender was het dat ik zo’n controle had kunnen uitoefenen met niets meer dan de kennis die ik in mijn achterhoofd hield. Een paar dubbelzinnige opmerkingen hier, een geladen blik daar, en wat aanvankelijk een gewone avond had kunnen zijn, was nu iets heel anders geworden.
De maaltijd zelf was voorbij en de aanvankelijke gezelligheid was net zo stilletjes verdwenen. Wat achterbleef was een onaangename spanning, bijna tastbaar, die zich over de tafel verspreidde en iedereen op scherp zette. De onuitgesproken woorden, de kleine stiltes, de ongemakkelijke bewegingen van iedereen maakten duidelijk dat ieder op z’n manier wankelde. Aan de tafel hing nu zo’n intense lading dat het haast voelbaar was dat iedereen haastig wilde vertrekken, alsof ze wisten dat er iets broeide onder de oppervlakte.
Henri en Anne maken dan ook al snel aanstalten om te vertrekken. Ik zie hoe Henri, normaliter ontspannen en evenwichtig, zijn blik steeds weer richting Anne glijdt, maar dit keer met een onmiskenbare scherpte. Hij heeft haar afstandelijkheid door de avond heen opgemerkt, daar is geen twijfel over mogelijk. Wanneer hij besluit om eerder te vertrekken dan gepland, is het niet met een kalme vanzelfsprekendheid, maar met een zichtbare terughoudendheid. Anne daarentegen lijkt in zichzelf gekeerd, nauwelijks in staat hem aan te kijken, en haar ogen ontwijken die van hem bijna verlegen. Het bedankje voor het eten komt er geforceerd uit, haar glimlach flauwtjes en nerveus. Alsof ze me al iets kwalijk neemt.
Met een nonchalante glimlach wuif ik hen beiden gedag, een kleine knik van het hoofd die voor hen misschien nietszeggend lijkt, maar voor mij voelt als een stille triomf. Ik weet maar al te goed dat ik hier een bom heb laten ontploffen zonder dat iemand dat volledig doorheeft, en terwijl ik Henri nakijk, vraag ik me af waar hun gesprek straks over zal gaan. Henri’s blik vertelt me dat hij zijn vermoedens steeds meer bevestigd ziet en die bevestiging zet hem op scherp. Het ongemak dat ik zag in Anne's houding, haar afwijzing van zijn blik, maakt dat ik me moeiteloos kan voorstellen hoe zijn gedachten onrustig door zijn hoofd malen, zoekend naar bevestiging van datgene wat hij vreest.
Wanneer de deur dichtvalt en ik me terug naar de tafel keer, blijft Hanneke zichtbaar stil achter. Haar ogen hebben een ongewone glans, alsof ze elk moment kan besluiten om alles op te biechten. Die blik, het is niet wat ik had verwacht of op had gehoopt, maar toch voelt het alsof ik hier iets aan heb weten te raken. Er speelt zich een intens conflict af in haar gedachten, dat zie ik aan de kleine rimpel in haar voorhoofd, aan de manier waarop ze haar schouders iets naar binnen trekt, bijna alsof ze zich afschermt. Ze kijkt me aan, haar blik zoekend en twijfelend, en voor een moment voel ik de spanning van een bekentenis die op het punt staat uitgesproken te worden.
"Wat is er?" vraag ik haar, mijn stem zacht, alsof ik oprecht bezorgd ben, alsof ik alles zou willen doen om haar op haar gemak te stellen. Maar Hanneke wendt haar blik snel af, mompelt haastig iets over vermoeidheid, en ik zie haar blik naar beneden glijden. De momentane kwetsbaarheid van haar lichaamstaal maakt dat ik een hand op haar schouder leg, mijn vingers zacht over haar huid wrijvend, en druk een zoen op haar voorhoofd. "Ga maar lekker uitrusten," zeg ik zacht, alsof ik de sympathieke partner ben die niets doorheeft. Hanneke knikt stilletjes en draait zich langzaam om, de trap op naar de badkamer. Even later hoor ik het gedempte geluid van stromend water – ze neemt een douche, waarschijnlijk in een poging de innerlijke spanning weg te spoelen, een poging om haar gedachten even tot rust te brengen.
Ondertussen merk ik dat Rachel zich ook heeft afgezonderd. De spanning heeft zelfs haar geraakt; haar gebruikelijke vrolijke charme is verdwenen, en ze lijkt zich stilletjes terug te trekken naar haar kamer. Geen hulp bij het opruimen deze keer, geen spontane glimlach die ze gewoonlijk zou tonen. De sfeer was vandaag bepalend geweest, dat zag ik duidelijk in de stille aarzeling in haar houding toen ze opstond. Misschien voelde ze zich geïrriteerd door de spanning in de lucht, misschien was ze verward door de stilte van Hanneke of het gereserveerde gedrag van Anne. We ontmoeten elkaars blik nog even kort, haar ogen vol vragen, alsof ze wil begrijpen wat zich onder het oppervlak heeft afgespeeld. Maar in die korte uitwisseling zeg ik niets, geef ik haar geen enkele aanwijzing. Ze laat het erbij en verdwijnt de trap op, haar voetstappen zacht op het hout.
En ik blijf alleen achter, in stilte. De kamer die nog even tevoren gevuld was met energie, spanning en woorden, voelt nu leeg en zwaar. Had ik hier spijt van moeten krijgen? Het idee schiet door mijn hoofd, hoewel ik de ware emotie erachter niet voel. Hier alleen, met de restanten van een maaltijd die net zo bitter eindigde als hij smakelijk was begonnen, vraag ik me af wat ik had willen bereiken. Een knallende ruzie, een confrontatie, een explosieve openbaring van alle geheimen? In mijn gedachten had het misschien beter kunnen verlopen, misschien had ik mijn verwrongen plezier gevonden in een onverwacht conflict tussen Henri en Anne. Maar nu, met het onuitgesproken ongemak in de lucht en de stiltes die blijven hangen, voelt het als een domper, een bijna leeg gevoel dat niet bevredigend is.
Later, als de avond langzaam tot een einde komt, zoek ik Hanneke op. Ze blijft boven, in de slaapkamer, nadat ze gedoucht heeft. Ik besluit toch nog even langs te gaan, mijn eigen gedachten dubbelzinnig en mijn motieven verstrengeld. Nu iedereen vertrokken is, merk ik een verandering in haar houding. Ze is stiller dan normaal, haar gebruikelijke levendigheid is vervlogen, vervangen door een gespannen teruggetrokkenheid. Het kwam me maar al te bekend voor. Ze ontwijkt mijn blik, haar ogen rusteloos terwijl ze naar een boek kijkt wat ze niet leest, haar lippen strak op elkaar geperst. Haar schouders hangen iets naar beneden, alsof ze een last draagt die ze niet los kan laten.
"Is alles wel goed?" vraag ik zachtjes, mijn toon zorgvuldig gecontroleerd, alsof ik oprecht geïnteresseerd ben. Ze bijt op haar lip, de spanning zichtbaar in haar kaakspieren, haar handen even strak op het papier voordat ze loslaat. Haar blik flitst kort naar me, maar het oogcontact duurt maar een fractie van een seconde; ze kan het niet verdragen. "Ja… ja, ik ben gewoon moe," mompelt ze, maar haar stem verraadt haar. Het antwoord klinkt nerveus, alsof ze iets probeert te verbergen, alsof de werkelijkheid zich onder de oppervlakte wil openbaren maar nog even verborgen blijft.
Hanneke’s lichaamstaal vertelt het verhaal dat haar woorden proberen te maskeren.
In een vluchtig moment voel ik een vreemde mix van vastberadenheid en twijfel, die zich langzaam over mij verspreidt. Toch besluit ik hier nog een stapje verder te gaan. Terwijl ik me uitkleed, glijdt mijn blik meermaals naar Hanneke, die met een gespannen houding aan haar kant van het bed zit. Haar rug naar me toegekeerd, een boek dat ze halfslachtig probeert te lezen, alsof de tekst haar werkelijk kan afleiden. Soms hoor ik het fluisterende geluid van een pagina die plotseling wordt omgeslagen – het mechanische gebaar van iemand die probeert te doen alsof alles normaal is, terwijl de spanning bijna tastbaar in de lucht hangt. Ze is mooi, met die slanke schouders en dat donkere, glanzende haar, maar ook gespannen, alsof ze elk moment in een emotionele kramp kan schieten.
Toch dringt er iets anders door. Een vleugje medelijden, misschien? Een vreemd soort compassie dat ik moeilijk kan plaatsen. Ik kan niet zeggen waarom ik dit voel, alleen dat het me verrast en toch tegelijk een beetje onaangenaam is.
Wanneer ik uiteindelijk in bed stap, gooi ik de deken losjes over me heen en laat ik mijn ogen rustig over haar gezicht gaan, zoekend naar een teken van haar gedachten. "Zo," zeg ik nonchalant, terwijl ik me een beetje naar haar toe draai, "dat was niet helemaal wat ik ervan verwacht had." Ik zeg het bijna luchtig, als een terloopse observatie, terwijl ik m’n blik strak op haar gezicht houd. Ze verstijft even, haar schouders spannen zich en ze lijkt bijna ongemakkelijk te verschuiven op de rand van het bed. Haar ogen glijden kort naar me, maar ze ontwijken mijn blik, terwijl ik mijn volgende woorden zorgvuldig overweeg. "Mis ik soms iets?"
Hanneke kijkt op, haar gezicht een fragiele maskerade van zelfbeheersing die maar net in stand gehouden wordt. Ik zie haar waterige ogen en de lichte trilling van haar onderlip, de tekenen van iemand die op het punt staat te breken, maar zich met alle macht verzet. In haar ogen glanst een soort kwetsbaarheid die mijzelf bijna doet breken – een bijna oncontroleerbare impuls om haar dichtbij te trekken en alles los te laten wat ik weet. Maar dan besluit ik door te zetten. Zij was hier immers eerst fout, dan ik pas, en daar klamp ik me aan vast. Er is een zekere rechtvaardiging die ik mezelf voorhoud, alsof dat voldoende is om verder te gaan.
"Jacques... Ik..." Ze slikt moeizaam en kijkt weg. "Ik wilde je nog iets vertellen." Haar stem trilt, bijna nietig in de stilte van de kamer. Haar schuldgevoel is bijna tastbaar, een gewaarwording die zich langzaam over de kamer verspreidt, en even is de spanning zo groot dat ik mezelf voel bevriezen. Zou ze het me nu vertellen? Ik voel mijn eigen adem even stilvallen, niet verwachtend dat dit moment daadwerkelijk zou komen. Ik worstel met hoe ik moet reageren, hoe ik dit moet benaderen zonder mijn spel uit handen te geven.
"Ik weet het al, Hanneke," zeg ik dan snel, en ontneem haar de kans om te biechten. De woorden komen haastig uit mijn mond, een plotselinge vastberadenheid die alles binnenin me omkeert. Ik wil niet dat ze het me zegt, niet op haar eigen voorwaarden. Nee, ik wil dat ik degene ben die hier de touwtjes in handen heeft. Dit is mijn spel, niet het hare.
Hanneke schrikt zichtbaar. Haar gezicht verbleekt, haar ogen verwijden, en ik zie hoe haar adem stokt terwijl ze de betekenis van mijn woorden probeert te bevatten. Ze blijft als versteend zitten, haar blik wijd en priemend op me gericht, afwachtend, als iemand die door een onverwachte wending in het nauw gedreven is. Zo ziet iemand eruit die betrapt is op vreemdgaan, bedenk ik me, en ik glimlach onbewust even bij die gedachte. Ze weet niet wat ik precies weet, en ik zie haar innerlijke strijd zich bijna fysiek voor me afspelen.
Met een gecontroleerde toon zet ik mijn eigen versie van het verhaal voort. "Je zou maar Henri zijn... Hij had al z'n vermoedens," zeg ik alsof ik haar een intiem geheim vertel dat hij me heeft toevertrouwd. Mijn stem klinkt bijna zorgzaam, maar de verborgen dubbelzinnigheid en voldoening borrelen er net onder de oppervlakte. "Ze gaat vreemd, hè? Bizar..." Ik zucht, alsof het hele idee mij diep teleurstelt, alsof het me persoonlijk raakt. Hanneke valt meteen stil, haar ogen flikkeren kort naar beneden, het besef komt langzaam maar zeker. Ze stelt geen vragen over hoe ik dit weet, lijkt zich daar zelfs niet op te willen richten – de shock alleen al is voldoende om haar verlamd te houden.
Ik ga verder, maak haar stukje bij beetje steeds dieper bewust van wat ik zogenaamd denk te weten. "Het lijkt me echt vreselijk, als man, om niet te weten wat je eigen vrouw doet. Laat staan zoiets als dit. Echt triest." Mijn woorden zijn subtiel, maar doordrenkt met een bittere ondertoon. Met elk woord verhoog ik de drempel voor haar om zelf te biechten, en ergens voel ik een schaduw van voldoening terwijl ik haar ongemak zie groeien. Maar er is ook iets dat pijn doet, een gevoel van leegte dat ik niet volledig kan verdringen. Het voelt als een kwelling, deze woorden, maar een kwelling die evenveel voor mij als voor haar bedoeld lijkt te zijn.
Hanneke lijkt onder het gewicht van mijn woorden steeds verder in te zakken, haar hoofd langzaam buigend, haar schouders dieper ineengetrokken. Het kost haar zichtbaar moeite om haar emoties in toom te houden, en haar gedachten lijken in een wirwar van schuld en schaamte door elkaar te schieten. Ik kan het bijna voelen, alsof ik haar gedachten in de lucht kan lezen. De chaos in haar blik vertelt me dat ze nu volledig uit balans is.
"Moet voor jou ook niet makkelijk zijn," zeg ik dan, mijn toon zacht maar indringend. "Ik snap dat je haar steunt. Ze heeft vast een goede reden. Maar toch..." Ik zie hoe mijn woorden haar raken, de extra gewicht die ze leggen op haar toch al beladen gevoelens. In haar ogen zie ik een mengeling van pijn en verwarring, en ik voel dat ik haar nu werkelijk kwel. En terwijl ik die kwelling voel, ontdek ik tot mijn eigen afschuw dat ik er enig plezier in schep. Het voelt vreemd bevredigend, alsof ik iets terugneem dat van mij was gestolen, maar tegelijk doet het me pijn om haar op deze manier voor me te zien. Wat waren we ver afgegleden, zij en ik, een schaduw van wat we ooit waren geweest.
Hanneke’s hoofd zakt langzaam naar beneden, en tot mijn verbazing hoor ik haar zachte, gebroken snikken. De tranen die ze zo lang probeerde in te houden, stromen nu vrijelijk over haar wangen. Haar schouders schokken, en ik zie een volwassen vrouw die zich nu als een klein, kwetsbaar meisje voor me houdt. Een vrouw die niet langer die sterke façade kan ophouden. Langzaam leg ik mijn hand op haar schouder, instinctief misschien, en een klein deel van me wil haar troosten, wil haar dichtbij houden, zelfs nu. Maar ze legt mijn hand meteen weg, haar blik wanhopig afwendend. De afwijzing prikt, maar ik doe alsof het me niet raakt.
"Het is gewoon zo… kut allemaal…" brengt ze met moeite uit, haar stem gebroken en vol emotie. En ik weet dat ze het niet alleen over Anne heeft, maar ook over ons, over alles wat er tussen ons is gebeurd en wat er nu tussen ons in staat. "Komt wel goed," zeg ik zachtjes, mijn woorden dubbelzinnig, wetende dat ze mijn geruststelling slechts ten dele zal begrijpen. Wat haar betreft gaat dit alleen over Anne’s situatie, niet over ons. Toch voel ik, diep vanbinnen, de grip die ik over haar heb. Het is een vreemde macht die ik over haar uitoefen, een controle die ik bijna achteloos had kunnen gebruiken om haar te manipuleren naar mijn eigen wensen. Ik voel de verleiding om haar schuldgevoel aan te grijpen voor mijn eigen verlangens, om haar te laten geven wat ik wil, zelfs in dit kwetsbare moment.
Maar nu zit ze naast me, snikkend, en weerhoudt ze zich zelfs ervan om troost bij me te zoeken. De kwetsbaarheid die ik dacht te kunnen benutten om haar tot mijn wil te brengen, is nu een muur geworden, iets dat haar verder van me verwijdert. Plotseling voel ik me zwak, en ik begin te twijfelen aan mijn eigen plan. Had ik mezelf dan toch overschat? Had ik deze situatie verkeerd ingeschat, haar veerkracht onderschat? Ik voel de twijfel knagen aan mijn zelfverzekerdheid, en plotseling besef ik dat ik misschien niet zo in controle ben als ik dacht.
Hanneke kalmeert uiteindelijk, de snikken verstommen, en ze houdt haar hoofd naar beneden gericht. Het voelt alsof de spanning langzaam uit de kamer sijpelt, vervangen door een vermoeide stilte. Zonder nog iets te zeggen, kruipen we onder de dekens, elk met onze eigen gedachten, en ik vraag me af of het niet langzamerhand tijd wordt om Hanneke te confronteren met alles wat ik weet. Maar ergens voel ik de angst dat, als ik dat doe, ik zowel Hanneke als Rachel uit mijn leven zou verliezen. Het idee aan die leegte maakt dat ik me stilletjes afwend, terwijl de duisternis zich over ons beiden heen legt.
-
Toch merkte ik aan alles dat zij niet diezelfde vrijheid voelde. Hanneke werd steeds geremder, alsof een groeiend schuldgevoel haar volledig overnam. Haar schuldgevoel drukte zwaar op haar schouders, en hoewel het ons beiden betrof, leek zij er dieper in vast te zitten. Daar misbruik van maken? Het was een vraag waar ik nu nog over twijfelde, een dunne lijn die ik maar al te graag wilde bewandelen, maar nog niet helemaal durfde over te steken. Want in mijn achterhoofd had ik ook de gedachte dat ze die man van de sportschool misschien niet meer zag. Niet op de manier waarop ze dat eerder deed, in elk geval. Het leek alsof haar geheimzinnige ontmoetingen in de sportschool waren afgenomen. Na die keer dat ik haar bijna had betrapt, bleef ze wel gaan, maar het was anders. Ze ging korter, veel korter, en vaak op tijden waarop er meer mensen waren. Eerder op de avond, wanneer de sportschool op z'n drukst was. En dan klaagde ze soms dat het "echt zo druk" was, alsof ze zichzelf daarmee probeerde te rechtvaardigen. Maar ik had mijn twijfels. Tenzij ze natuurlijk in de rij voor haar stonden, dacht ik met een lichte ironie. Al was ze dan vast wel wat langer weggebleven, niet waar?
Met Rachel was het er ook niet meer van gekomen. In zekere zin was dat maar goed ook. Zij had het druk met tentamens op school, en ook ik werd steeds meer opgeslokt door werk. Dat kwam wel goed uit, eigenlijk. Het gaf ons beiden een excuus, een goede reden om afstand te bewaren. En hoewel die afstand op een bepaalde manier ongemakkelijk voelde, wist ik dat het nodig was. Voor nu, in elk geval. Het zorgde ervoor dat ik mijn eigen verlangens en emoties in bedwang kon houden, terwijl ik haar diezelfde ruimte gaf. Ondertussen bleef de spanning echter onverminderd. Iedere keer dat we elkaar zagen, was er die sluimerende aantrekkingskracht, die spanning die in de lucht hing en bijna voelbaar was. We strooiden met hints, subtiele blikken, kleine gebaren, alsof we beiden wisten wat er onder het oppervlak borrelde maar het niet durfden aan te raken. Een enkele keer had ze me zelfs een lief, bijna ondeugend berichtje gestuurd, een duidelijke uitnodiging om de spanning op te voeren.
Alhoewel ik het kon waarderen, voelde ik tegelijkertijd dat ik het de kop moest indrukken. Ik kon het niet laten escaleren. Niet nu. Dus verwijderde ik het bericht meteen, alsof ik het nooit had gezien, en vroeg haar hetzelfde te doen. Ze mocht niet vergeten wat het risico was van deze verboden ‘liefde.’ Wat er tussen ons speelde was te gevaarlijk om mee te spelen, een spel dat we al te ver hadden doorgedreven, en toch... was het verlangen er, onmiskenbaar, onontkoombaar.
Even leken we in dit limbo te verblijven. Ook ik vond het dan moeilijk een volgende stap te bedenken. Wie eerst? Waar? Wanneer? Wat? Allemaal dingen waar ik graag over verzon en zelfs over fantaseerde. Maar het dan ook gaan doen, alhoewel ik het gevoel had dat ik zowel met Hanneke als Rachel alles kon doen wat ik wilde, was nu toch nog een stapje te ver. En hoe langer ik wachtte, hoe groter die stap werd, merkte ik al. Ook ik was lerende in deze nieuwe rol, en maakte dus ook m'n fouten... En te lang wachten, was een fout, begreep ik nu.
Het was het weekend erop dat er wat schot in de zaak kwam, al was het niet wat ik verwachtte. We hadden een etentje gepland. Dat stond er al een tijdje. Al was er sindsdien wel wat gebeurd dat dit etentje op scherp zou zetten. Anne en Henri zouden namelijk bij ons komen eten. Anne, de net zo overspelige, maar getrouwde vrouw, en haar man Henri...
Ik had me voorgenomen eens goed wat observaties te plegen. Hoe was ik anders dan Henri? Hoe was Anne anders dan Hanneke? Waren die verschillen er wel? Henri was oprecht een vriendelijke man, maar misschien iets te goed voor Anne. Dat was ik wellicht ook voor Hanneke, maar nu natuurlijk niet meer.
Rachel zou uitgaan, had ze toen al gezegd, maar vroeg nu toch of ze met ons mee mocht eten. Iets wat Hanneke erg leuk en gezellig vond. Ik had het liever zonder Rachel gedaan, maar ik had dan in ieder geval iets om naar te kijken, mocht het ongemak met het andere stel te groot worden.
De late middagzon werpt een gouden gloed over de woonkamer, en de luchtige, ontspannen sfeer die ik in gedachten had voor de avond lijkt bijna vanzelf zijn intrede te doen. Anne en Henri staan in de deuropening, en terwijl ik hen begroet, kan ik niet anders dan letten op Anne’s sprankelende ogen en aanstekelijke glimlach. Ze lijkt blij om me te zien, alsof deze ontmoeting haar de afleiding biedt waar ze naar verlangde. Henri, net als Anne begin dertig, groot, met een slanke bouw en een bril, is eveneens opgewekt, alsof hij zich verheugt op een gezellige avond zonder zorgen. Ik denk bij mezelf hoe hij in zijn handen mag wrijven met een vrouw als Anne aan zijn zijde. Maar ironisch genoeg lijken juist die handen hem tekort te zijn geschoten.
Al bij hun eerste stappen binnen voel ik de spanning; het is een onderhuidse vibratie, een ongemak dat door iedere begroeting trilt. Mijn aandacht glijdt vanzelf naar Hanneke en Rachel, die allebei zo nu en dan helpen met de voorbereidingen, elk op hun eigen manier met een soort onderliggende spanning en charme. Hanneke beweegt zich soepel, gooit af en toe een oprechte glimlach mijn kant op wanneer ze ziet hoe ik me uitsloof in de keuken – iets wat ze altijd bewonderd heeft, en vandaag niet minder. Rachel blijft niet achter in haar subtiele toenadering; ze laat een hand op mijn schouder rusten terwijl ik snij, een vluchtige aanraking, een glimlach met een zweem van iets onuitgesproken. De prikkeling is constant, alsof ze wil dat ik ons geheimpje geen moment vergeet, ook niet nu.
Terwijl iedereen zich eerst in de tuin vermaakt en daarna rustig binnenkomt, stromen de lichte gesprekken vanzelf voort. We praten over werk, over de laatste roddels, familie, en vakanties. Anne en Henri maken grapjes, af en toe gericht naar elkaar, maar ik zie hoe Henri zijn vrouw met een vreemde blik observeert, alsof hij zoekt naar antwoorden die hij zelf niet durft te formuleren. Iets wat me anders zeker niet was opgevallen. Hanneke, die de spanning aan tafel lijkt aan te voelen, doet haar best om de sfeer ontspannen te houden; ze knikt, lacht, houdt het luchtig – maar ik merk de nuance van afstand die ze naar mij houdt, alsof ze daarmee probeert te vergeten wat ik zou kunnen weten.
Het diner neemt een verfijnde aanloop. Het voorgerecht gaat gepaard met complimenten en Hanneke’s toelichtingen over de wijnkeuze, een passie die ze altijd met trots uitstraalt. Ik zie haar ogen oplichten terwijl ze vertelt, maar onder die flitsen van plezier ligt iets anders, een onzekerheid die ze zorgvuldig verbergt achter haar opgewekte gedrag. Met een speelse knipoog richting Rachel en een lichte kus voor Hanneke schiet er een plezierige spanning door mij heen. Ik heb de controle over deze avond, dat voel ik aan alles, en de macht die mijn kennis me geeft, maakt het spel nog interessanter.
Weer aan tafel, en opnieuw maakt Henri een nonchalante opmerking over het werk, maar ook nu zie ik zijn ogen heel even naar Anne flitsen met een mengeling van argwaan en onzekerheid. Hanneke merkt het ook, dat weet ik zeker. Terwijl Anne het op haar eigen manier probeert te vermijden, voel ik dat zij ook worstelt met het dubbelleven dat ze leidt. Het spel is begonnen, en ik wacht alleen nog op het perfecte moment om de spanning verder op te bouwen, een nuance hier en daar die alleen ik écht kan aansturen. De oprechte gezelligheid aan tafel is voelbaar, maar net zo aanwezig is de spanning die eronder borrelt, en dat is precies de dynamiek waar ik het meest van geniet.
Naarmate de avond vordert en het hoofdgerecht op tafel komt, voel ik de spanning aan tafel subtiel, maar onmiskenbaar toenemen. Het is precies het moment waarop ik mijn spel start, zorgvuldig voorbereid en doordacht. Ik weet dat elke woordspeling, hoe subtiel ook, een kleine, maar betekenisvolle schokgolf kan veroorzaken bij Hanneke en Anne. De nieuwsgierigheid naar hun reacties wint het van mijn terughoudendheid; ik wil zien wat er gebeurt als ik een paar van mijn kaarten op tafel leg – of beter gezegd, net iets buiten het zicht ervan.
Met een uitgestreken gezicht loop ik richting de tafel met een schaal vol verse friet, die ik expres net te kort heb gefrituurd. Een slimme zet, want de friet is duidelijk niet zoals men het zou willen: licht en zacht in plaats van krokant en goudbruin. Al snel hapt Hanneke toe, precies zoals ik gehoopt had.
"Beetje wit nog, schat," zegt ze. Een seconde later volgt er een opmerking die ze misschien zelf ook wel niet had verwacht, met een opgetrokken wenkbrauw: "En slap, vind je niet?"
Ik hou me kalm, mijn blik even afwezig maar onschuldiger dan ooit, en knik instemmend. "Ja, hard en donker is wat lekkerder. Voor het mondgevoel, toch?" zeg ik langzaam en nadrukkelijk, waarbij ik mijn ogen heel even op de dames richt, net iets te lang om slechts onschuldig te zijn. Mijn blik glijdt daarna soepel naar Henri, die nietsvermoedend door de avond lijkt te willen glijden, maar ik laat mijn woorden als een sluipende insinuatie rondzweven, wachtend op hun werking.
Rachel en Henri lijken het op te pakken als een simpele opmerking, niet meer dan dat. Waarom zouden ze ook twijfelen aan iets wat zo achteloos uitgesproken werd? Maar ik zie het direct op de gezichten van Hanneke en Anne; Hanneke begint nerveus te lachen, en ik zie haar even knipperen alsof er iets in haar oog zit. Anne probeert haar glimlach te verbergen, de spanning glijdt van haar ogen naar haar handen, die stil over de tafel verschuiven. Terwijl ik me omdraai en met een lichte glimlach naar de keuken terugloop, zie ik het moment van herkenning in Henri’s blik, alsof iets in zijn gedachten langzaam begint te draaien, kleine radartjes die in beweging komen.
Een tijdje later loop ik terug en besluit nog een scheutje olie op het vuur te gooien, ditmaal subtieler, ongedwongen, zoals het een nonchalante gastheer betaamt. "Met wat extra saus wordt het pas echt spannend, vinden jullie niet? Soms moet je gewoon wat toevoegen voor wat extra… pit." De woorden komen langzaam, alsof ik mezelf even moet corrigeren, wat ze ongevaarlijker maakt en tegelijk het gesprek ongemerkt verzwaart. Terwijl mijn woorden aan de tafel neerdalen, houd ik me rustig bezig met het opscheppen van de groenten, mijn blik nog altijd afwezig.
Het effect is onmiddellijk. Hanneke’s gezicht krijgt een blosje dat zich langzaam uitbreidt over haar wangen, alsof de wijn haar misschien nét iets te goed smaakt. Anne neigt zich direct weer naar haar bord, met ogen die intens op haar eten gericht zijn, haar vork gaat een fractie sneller op en neer. Henri’s reactie echter is ijzingwekkend. Met een lichte zucht haalt hij zijn schouders op, eet stug door, en mompelt wat. Maar zijn ogen, die ogen priemen de tafel over, schuin richting Anne, zoekend, wantrouwend, alsof hij wacht op de bevestiging die zijn vermoedens kan verankeren. Een fractie van een seconde heb ik zelfs medelijden met hem; het is een sluipend, onderhuids lijden dat de sfeer aan tafel alleen maar zwaarder maakt.
De spanning is bijna tastbaar; Hanneke’s glimlach heeft haar plaats ingeruild voor een schijnbaar serene kalmte, maar ik ken die blik. Ze is zich terdege bewust van de mogelijkheid dat ik iets weet, maar durft het niet te bevestigen. Ze richt haar blik strak op haar glas, haar vingers klemmen zich om de steel, iets te strak voor iemand die zich ‘ontspannen’ voordoet. Terwijl ik mijn vork rustig neerleg en haar kort aankijk, draait ze haar ogen snel naar beneden, alsof elke aanraking met mijn blik een bevestiging zou zijn van wat ze vreest.
Rachel voelt ook dat de avond niet verloopt zoals men had verwacht. Ze fronst lichtjes wanneer de gesprekken af en toe stilvallen, alsof de stilte een geheim met zich meedraagt dat zij nog niet kent. Maar zodra onze blikken elkaar kruisen, verandert haar uitdrukking; ik weet dat een enkel geruststellend glimlachje van mij genoeg is om haar te overtuigen dat het allemaal goed zit. Af en toe voel ik haar voet onder tafel langs de mijne schuiven, haar teen tikt net tegen mijn enkel aan. Het lijkt een onschuldige beweging, maar voor mij is het een stille belofte, een herinnering aan onze gedeelde geheimen, die zelfs op een avond als deze hun aanwezigheid niet verliezen.
Vanaf het begin van de avond leek alles in principe aanwezig om er een gezellige avond van te maken. Iedereen aan tafel had vrolijk en opgewekt aan de avond begonnen, met een luchtige toon en openheid die zelden zo moeiteloos tot stand komt. Henri had een paar grappen gemaakt, Hanneke en Anne hadden vriendelijk gelachen, en zelfs Rachel, doorgaans wat stiller in gezelschap, had zich ontspannen gevoeld. Voor een kort moment zag ik een tafel vol interessante mensen die stuk voor stuk plezier leken te hebben. Maar dit alles had ik in de loop van de avond bijna terloops weten te veranderen, alsof ik een dirigent was die met een paar subtiele gebaren de sfeer kon ombuigen naar precies dat wat ik wilde. Het was ongelofelijk hoe snel de sfeer omsloeg – en nog indrukwekkender was het dat ik zo’n controle had kunnen uitoefenen met niets meer dan de kennis die ik in mijn achterhoofd hield. Een paar dubbelzinnige opmerkingen hier, een geladen blik daar, en wat aanvankelijk een gewone avond had kunnen zijn, was nu iets heel anders geworden.
De maaltijd zelf was voorbij en de aanvankelijke gezelligheid was net zo stilletjes verdwenen. Wat achterbleef was een onaangename spanning, bijna tastbaar, die zich over de tafel verspreidde en iedereen op scherp zette. De onuitgesproken woorden, de kleine stiltes, de ongemakkelijke bewegingen van iedereen maakten duidelijk dat ieder op z’n manier wankelde. Aan de tafel hing nu zo’n intense lading dat het haast voelbaar was dat iedereen haastig wilde vertrekken, alsof ze wisten dat er iets broeide onder de oppervlakte.
Henri en Anne maken dan ook al snel aanstalten om te vertrekken. Ik zie hoe Henri, normaliter ontspannen en evenwichtig, zijn blik steeds weer richting Anne glijdt, maar dit keer met een onmiskenbare scherpte. Hij heeft haar afstandelijkheid door de avond heen opgemerkt, daar is geen twijfel over mogelijk. Wanneer hij besluit om eerder te vertrekken dan gepland, is het niet met een kalme vanzelfsprekendheid, maar met een zichtbare terughoudendheid. Anne daarentegen lijkt in zichzelf gekeerd, nauwelijks in staat hem aan te kijken, en haar ogen ontwijken die van hem bijna verlegen. Het bedankje voor het eten komt er geforceerd uit, haar glimlach flauwtjes en nerveus. Alsof ze me al iets kwalijk neemt.
Met een nonchalante glimlach wuif ik hen beiden gedag, een kleine knik van het hoofd die voor hen misschien nietszeggend lijkt, maar voor mij voelt als een stille triomf. Ik weet maar al te goed dat ik hier een bom heb laten ontploffen zonder dat iemand dat volledig doorheeft, en terwijl ik Henri nakijk, vraag ik me af waar hun gesprek straks over zal gaan. Henri’s blik vertelt me dat hij zijn vermoedens steeds meer bevestigd ziet en die bevestiging zet hem op scherp. Het ongemak dat ik zag in Anne's houding, haar afwijzing van zijn blik, maakt dat ik me moeiteloos kan voorstellen hoe zijn gedachten onrustig door zijn hoofd malen, zoekend naar bevestiging van datgene wat hij vreest.
Wanneer de deur dichtvalt en ik me terug naar de tafel keer, blijft Hanneke zichtbaar stil achter. Haar ogen hebben een ongewone glans, alsof ze elk moment kan besluiten om alles op te biechten. Die blik, het is niet wat ik had verwacht of op had gehoopt, maar toch voelt het alsof ik hier iets aan heb weten te raken. Er speelt zich een intens conflict af in haar gedachten, dat zie ik aan de kleine rimpel in haar voorhoofd, aan de manier waarop ze haar schouders iets naar binnen trekt, bijna alsof ze zich afschermt. Ze kijkt me aan, haar blik zoekend en twijfelend, en voor een moment voel ik de spanning van een bekentenis die op het punt staat uitgesproken te worden.
"Wat is er?" vraag ik haar, mijn stem zacht, alsof ik oprecht bezorgd ben, alsof ik alles zou willen doen om haar op haar gemak te stellen. Maar Hanneke wendt haar blik snel af, mompelt haastig iets over vermoeidheid, en ik zie haar blik naar beneden glijden. De momentane kwetsbaarheid van haar lichaamstaal maakt dat ik een hand op haar schouder leg, mijn vingers zacht over haar huid wrijvend, en druk een zoen op haar voorhoofd. "Ga maar lekker uitrusten," zeg ik zacht, alsof ik de sympathieke partner ben die niets doorheeft. Hanneke knikt stilletjes en draait zich langzaam om, de trap op naar de badkamer. Even later hoor ik het gedempte geluid van stromend water – ze neemt een douche, waarschijnlijk in een poging de innerlijke spanning weg te spoelen, een poging om haar gedachten even tot rust te brengen.
Ondertussen merk ik dat Rachel zich ook heeft afgezonderd. De spanning heeft zelfs haar geraakt; haar gebruikelijke vrolijke charme is verdwenen, en ze lijkt zich stilletjes terug te trekken naar haar kamer. Geen hulp bij het opruimen deze keer, geen spontane glimlach die ze gewoonlijk zou tonen. De sfeer was vandaag bepalend geweest, dat zag ik duidelijk in de stille aarzeling in haar houding toen ze opstond. Misschien voelde ze zich geïrriteerd door de spanning in de lucht, misschien was ze verward door de stilte van Hanneke of het gereserveerde gedrag van Anne. We ontmoeten elkaars blik nog even kort, haar ogen vol vragen, alsof ze wil begrijpen wat zich onder het oppervlak heeft afgespeeld. Maar in die korte uitwisseling zeg ik niets, geef ik haar geen enkele aanwijzing. Ze laat het erbij en verdwijnt de trap op, haar voetstappen zacht op het hout.
En ik blijf alleen achter, in stilte. De kamer die nog even tevoren gevuld was met energie, spanning en woorden, voelt nu leeg en zwaar. Had ik hier spijt van moeten krijgen? Het idee schiet door mijn hoofd, hoewel ik de ware emotie erachter niet voel. Hier alleen, met de restanten van een maaltijd die net zo bitter eindigde als hij smakelijk was begonnen, vraag ik me af wat ik had willen bereiken. Een knallende ruzie, een confrontatie, een explosieve openbaring van alle geheimen? In mijn gedachten had het misschien beter kunnen verlopen, misschien had ik mijn verwrongen plezier gevonden in een onverwacht conflict tussen Henri en Anne. Maar nu, met het onuitgesproken ongemak in de lucht en de stiltes die blijven hangen, voelt het als een domper, een bijna leeg gevoel dat niet bevredigend is.
Later, als de avond langzaam tot een einde komt, zoek ik Hanneke op. Ze blijft boven, in de slaapkamer, nadat ze gedoucht heeft. Ik besluit toch nog even langs te gaan, mijn eigen gedachten dubbelzinnig en mijn motieven verstrengeld. Nu iedereen vertrokken is, merk ik een verandering in haar houding. Ze is stiller dan normaal, haar gebruikelijke levendigheid is vervlogen, vervangen door een gespannen teruggetrokkenheid. Het kwam me maar al te bekend voor. Ze ontwijkt mijn blik, haar ogen rusteloos terwijl ze naar een boek kijkt wat ze niet leest, haar lippen strak op elkaar geperst. Haar schouders hangen iets naar beneden, alsof ze een last draagt die ze niet los kan laten.
"Is alles wel goed?" vraag ik zachtjes, mijn toon zorgvuldig gecontroleerd, alsof ik oprecht geïnteresseerd ben. Ze bijt op haar lip, de spanning zichtbaar in haar kaakspieren, haar handen even strak op het papier voordat ze loslaat. Haar blik flitst kort naar me, maar het oogcontact duurt maar een fractie van een seconde; ze kan het niet verdragen. "Ja… ja, ik ben gewoon moe," mompelt ze, maar haar stem verraadt haar. Het antwoord klinkt nerveus, alsof ze iets probeert te verbergen, alsof de werkelijkheid zich onder de oppervlakte wil openbaren maar nog even verborgen blijft.
Hanneke’s lichaamstaal vertelt het verhaal dat haar woorden proberen te maskeren.
In een vluchtig moment voel ik een vreemde mix van vastberadenheid en twijfel, die zich langzaam over mij verspreidt. Toch besluit ik hier nog een stapje verder te gaan. Terwijl ik me uitkleed, glijdt mijn blik meermaals naar Hanneke, die met een gespannen houding aan haar kant van het bed zit. Haar rug naar me toegekeerd, een boek dat ze halfslachtig probeert te lezen, alsof de tekst haar werkelijk kan afleiden. Soms hoor ik het fluisterende geluid van een pagina die plotseling wordt omgeslagen – het mechanische gebaar van iemand die probeert te doen alsof alles normaal is, terwijl de spanning bijna tastbaar in de lucht hangt. Ze is mooi, met die slanke schouders en dat donkere, glanzende haar, maar ook gespannen, alsof ze elk moment in een emotionele kramp kan schieten.
Toch dringt er iets anders door. Een vleugje medelijden, misschien? Een vreemd soort compassie dat ik moeilijk kan plaatsen. Ik kan niet zeggen waarom ik dit voel, alleen dat het me verrast en toch tegelijk een beetje onaangenaam is.
Wanneer ik uiteindelijk in bed stap, gooi ik de deken losjes over me heen en laat ik mijn ogen rustig over haar gezicht gaan, zoekend naar een teken van haar gedachten. "Zo," zeg ik nonchalant, terwijl ik me een beetje naar haar toe draai, "dat was niet helemaal wat ik ervan verwacht had." Ik zeg het bijna luchtig, als een terloopse observatie, terwijl ik m’n blik strak op haar gezicht houd. Ze verstijft even, haar schouders spannen zich en ze lijkt bijna ongemakkelijk te verschuiven op de rand van het bed. Haar ogen glijden kort naar me, maar ze ontwijken mijn blik, terwijl ik mijn volgende woorden zorgvuldig overweeg. "Mis ik soms iets?"
Hanneke kijkt op, haar gezicht een fragiele maskerade van zelfbeheersing die maar net in stand gehouden wordt. Ik zie haar waterige ogen en de lichte trilling van haar onderlip, de tekenen van iemand die op het punt staat te breken, maar zich met alle macht verzet. In haar ogen glanst een soort kwetsbaarheid die mijzelf bijna doet breken – een bijna oncontroleerbare impuls om haar dichtbij te trekken en alles los te laten wat ik weet. Maar dan besluit ik door te zetten. Zij was hier immers eerst fout, dan ik pas, en daar klamp ik me aan vast. Er is een zekere rechtvaardiging die ik mezelf voorhoud, alsof dat voldoende is om verder te gaan.
"Jacques... Ik..." Ze slikt moeizaam en kijkt weg. "Ik wilde je nog iets vertellen." Haar stem trilt, bijna nietig in de stilte van de kamer. Haar schuldgevoel is bijna tastbaar, een gewaarwording die zich langzaam over de kamer verspreidt, en even is de spanning zo groot dat ik mezelf voel bevriezen. Zou ze het me nu vertellen? Ik voel mijn eigen adem even stilvallen, niet verwachtend dat dit moment daadwerkelijk zou komen. Ik worstel met hoe ik moet reageren, hoe ik dit moet benaderen zonder mijn spel uit handen te geven.
"Ik weet het al, Hanneke," zeg ik dan snel, en ontneem haar de kans om te biechten. De woorden komen haastig uit mijn mond, een plotselinge vastberadenheid die alles binnenin me omkeert. Ik wil niet dat ze het me zegt, niet op haar eigen voorwaarden. Nee, ik wil dat ik degene ben die hier de touwtjes in handen heeft. Dit is mijn spel, niet het hare.
Hanneke schrikt zichtbaar. Haar gezicht verbleekt, haar ogen verwijden, en ik zie hoe haar adem stokt terwijl ze de betekenis van mijn woorden probeert te bevatten. Ze blijft als versteend zitten, haar blik wijd en priemend op me gericht, afwachtend, als iemand die door een onverwachte wending in het nauw gedreven is. Zo ziet iemand eruit die betrapt is op vreemdgaan, bedenk ik me, en ik glimlach onbewust even bij die gedachte. Ze weet niet wat ik precies weet, en ik zie haar innerlijke strijd zich bijna fysiek voor me afspelen.
Met een gecontroleerde toon zet ik mijn eigen versie van het verhaal voort. "Je zou maar Henri zijn... Hij had al z'n vermoedens," zeg ik alsof ik haar een intiem geheim vertel dat hij me heeft toevertrouwd. Mijn stem klinkt bijna zorgzaam, maar de verborgen dubbelzinnigheid en voldoening borrelen er net onder de oppervlakte. "Ze gaat vreemd, hè? Bizar..." Ik zucht, alsof het hele idee mij diep teleurstelt, alsof het me persoonlijk raakt. Hanneke valt meteen stil, haar ogen flikkeren kort naar beneden, het besef komt langzaam maar zeker. Ze stelt geen vragen over hoe ik dit weet, lijkt zich daar zelfs niet op te willen richten – de shock alleen al is voldoende om haar verlamd te houden.
Ik ga verder, maak haar stukje bij beetje steeds dieper bewust van wat ik zogenaamd denk te weten. "Het lijkt me echt vreselijk, als man, om niet te weten wat je eigen vrouw doet. Laat staan zoiets als dit. Echt triest." Mijn woorden zijn subtiel, maar doordrenkt met een bittere ondertoon. Met elk woord verhoog ik de drempel voor haar om zelf te biechten, en ergens voel ik een schaduw van voldoening terwijl ik haar ongemak zie groeien. Maar er is ook iets dat pijn doet, een gevoel van leegte dat ik niet volledig kan verdringen. Het voelt als een kwelling, deze woorden, maar een kwelling die evenveel voor mij als voor haar bedoeld lijkt te zijn.
Hanneke lijkt onder het gewicht van mijn woorden steeds verder in te zakken, haar hoofd langzaam buigend, haar schouders dieper ineengetrokken. Het kost haar zichtbaar moeite om haar emoties in toom te houden, en haar gedachten lijken in een wirwar van schuld en schaamte door elkaar te schieten. Ik kan het bijna voelen, alsof ik haar gedachten in de lucht kan lezen. De chaos in haar blik vertelt me dat ze nu volledig uit balans is.
"Moet voor jou ook niet makkelijk zijn," zeg ik dan, mijn toon zacht maar indringend. "Ik snap dat je haar steunt. Ze heeft vast een goede reden. Maar toch..." Ik zie hoe mijn woorden haar raken, de extra gewicht die ze leggen op haar toch al beladen gevoelens. In haar ogen zie ik een mengeling van pijn en verwarring, en ik voel dat ik haar nu werkelijk kwel. En terwijl ik die kwelling voel, ontdek ik tot mijn eigen afschuw dat ik er enig plezier in schep. Het voelt vreemd bevredigend, alsof ik iets terugneem dat van mij was gestolen, maar tegelijk doet het me pijn om haar op deze manier voor me te zien. Wat waren we ver afgegleden, zij en ik, een schaduw van wat we ooit waren geweest.
Hanneke’s hoofd zakt langzaam naar beneden, en tot mijn verbazing hoor ik haar zachte, gebroken snikken. De tranen die ze zo lang probeerde in te houden, stromen nu vrijelijk over haar wangen. Haar schouders schokken, en ik zie een volwassen vrouw die zich nu als een klein, kwetsbaar meisje voor me houdt. Een vrouw die niet langer die sterke façade kan ophouden. Langzaam leg ik mijn hand op haar schouder, instinctief misschien, en een klein deel van me wil haar troosten, wil haar dichtbij houden, zelfs nu. Maar ze legt mijn hand meteen weg, haar blik wanhopig afwendend. De afwijzing prikt, maar ik doe alsof het me niet raakt.
"Het is gewoon zo… kut allemaal…" brengt ze met moeite uit, haar stem gebroken en vol emotie. En ik weet dat ze het niet alleen over Anne heeft, maar ook over ons, over alles wat er tussen ons is gebeurd en wat er nu tussen ons in staat. "Komt wel goed," zeg ik zachtjes, mijn woorden dubbelzinnig, wetende dat ze mijn geruststelling slechts ten dele zal begrijpen. Wat haar betreft gaat dit alleen over Anne’s situatie, niet over ons. Toch voel ik, diep vanbinnen, de grip die ik over haar heb. Het is een vreemde macht die ik over haar uitoefen, een controle die ik bijna achteloos had kunnen gebruiken om haar te manipuleren naar mijn eigen wensen. Ik voel de verleiding om haar schuldgevoel aan te grijpen voor mijn eigen verlangens, om haar te laten geven wat ik wil, zelfs in dit kwetsbare moment.
Maar nu zit ze naast me, snikkend, en weerhoudt ze zich zelfs ervan om troost bij me te zoeken. De kwetsbaarheid die ik dacht te kunnen benutten om haar tot mijn wil te brengen, is nu een muur geworden, iets dat haar verder van me verwijdert. Plotseling voel ik me zwak, en ik begin te twijfelen aan mijn eigen plan. Had ik mezelf dan toch overschat? Had ik deze situatie verkeerd ingeschat, haar veerkracht onderschat? Ik voel de twijfel knagen aan mijn zelfverzekerdheid, en plotseling besef ik dat ik misschien niet zo in controle ben als ik dacht.
Hanneke kalmeert uiteindelijk, de snikken verstommen, en ze houdt haar hoofd naar beneden gericht. Het voelt alsof de spanning langzaam uit de kamer sijpelt, vervangen door een vermoeide stilte. Zonder nog iets te zeggen, kruipen we onder de dekens, elk met onze eigen gedachten, en ik vraag me af of het niet langzamerhand tijd wordt om Hanneke te confronteren met alles wat ik weet. Maar ergens voel ik de angst dat, als ik dat doe, ik zowel Hanneke als Rachel uit mijn leven zou verliezen. Het idee aan die leegte maakt dat ik me stilletjes afwend, terwijl de duisternis zich over ons beiden heen legt.
-
Lees verder: De Laatste Druppel - 9: Een Plan?
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10