Door: Jefferson
Datum: 06-01-2025 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 522
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 54 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 54 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Deleted Scenes Frozen - 13: Anna’s Overgave
In De Naam Van Sarnara (ondeugd En Ontrouw)
Er was bijna een maand verstreken sinds Elsa haar eerste stappen zette in de geheimen van Freyara, Vyrisna en Elara. De ijzige gratie die haar als koningin van Arendelle zo kenmerkte, leek hier nog verfijnder te worden, alsof elke beweging een echo was van de magie die ze van de drie godinnen leerde. Freyara bracht haar onwrikbare kalmte bij, een afstandelijke, haast kille benadering die Elsa hielp haar emoties te beheersen. Vyrisna was haar tegenpool: vurig, direct en onverschrokken; zij daagde Elsa uit om de grenzen van haar toverkracht te verleggen.
Maar van de drie was Elara de enige die echt tot Elsa doordrong, haar hart kon raken met haar speelse warmte. Wanneer Elsa’s twijfels de kop opstaken, was het Elara die met een sprankelende glimlach naast haar kwam staan, haar hand bemoedigend op Elsa’s schouder legde en haar aanmoedigde om niet bang te zijn voor haar eigen krachten. Gaandeweg ontstond er een bijna vriendschappelijke band, waarbij Elara’s aanwezigheid niet alleen voelde als een lerares, maar ook als een vertrouweling.
Een bijzondere rol in Elsa’s nieuwe realiteit speelde de minotaur Bronzor, Elara’s toegewijde metgezel. Met zijn imposante gestalte en rotsvaste kracht was hij een onmiskenbare verschijning. Toch verraadde zijn rustige blik een bepaalde tederheid die Elsa zowel fascineerde als uitdaagde. In hun gezamenlijke oefeningen – soms intens, soms verrassend intiem – ontdekte Elsa dat haar magie niet alleen om ijs en wind draaide, maar ook om de energie die tussen twee lichamen kon stromen. De momenten waarop Bronzor zijn kolossale kracht met overgave aan haar toonde, lieten Elsa’s hart sneller kloppen. Ze voelde zich tegelijkertijd uitgeput en herboren; het was een vreemde, maar opwindende mix van emoties die haar hielp haar eigen grenzen te verkennen.
Dag na dag leken Freyara, Vyrisna en Elara met welgevallen toe te kijken hoe Elsa groeide. Het evenwicht tussen haar ijzige magie en haar herontdekte levenslust schemerde als een voorzichtig ochtendlicht door elke nieuwe dag. Maar in de onzichtbare wind van deze magische realm hing een onuitgesproken geheim. Er was een naam die nooit werd uitgesproken, een vierde godin die haast uit elke herinnering gewist leek te zijn. Elsa had het bestaan van die onzichtbare schaduw nauwelijks geregistreerd, opgeslorpt als ze was door haar eigen training en de roes van haar ontwikkeling. Maar wanneer ze heel soms haar blik op de verte richtte, proefde ze een vreemd verlangen om het mysterie te ontrafelen – een naam die telkens uit haar gedachten weggleed: Sarnara.
Tot die ene nacht.
Het begon met een fluistering, ijl en verleidelijk, die haar naam omkrulde als een geheim: “Elsa…”
Die stem klonk niet als de zachte sereniteit van Freyara, noch als Elara’s lichte, bijna melodische toon. Het had ook niets van Vyrisna’s vurige directheid. Nee, dit was duisterder, haast zwoel, een ademhaling vol belofte. Elsa’s ogen schoten open. Donkerte omhulde haar slaapvertrek, het leek wel alsof het nachtelijke duister was verzwaard door een ondefinieerbare kracht. Ze trok haar blauwe satijnen mantel snel om haar schouders, huiverend toen haar blote voeten het ijskoude marmer raakten
Nog voor ze zichzelf kon kalmeren, hoorde ze de fluistering opnieuw. Het leek nu vanachter de stenen muren te komen, uit gangen die ze nooit eerder had bezocht. “Elsa…”
Met een onrustige mengeling van nieuwsgierigheid en angst zette ze zich in beweging. De gang die ze insloeg, leidde haar dieper de catacomben in – een duister labyrint waarvan de contouren haar deden beven. De deur die ze uiteindelijk vond, piepte en kraakte in de stilte, als een waarschuwing voor wat erachter lag. Maar Elsa kon niet anders dan de roep volgen.
Het pad kronkelde eindeloos. De stenen muren fluisterden haast, bedekt met oude inscripties die in een ijl, zilverkleurig licht gloeiden. Alsof deze plek meer was dan enkel steen, leek de gang zelf haar te begeleiden, haar stap voor stap dichterbij te brengen naar de waarheid van het mysterie.
Uiteindelijk kwam ze uit in een ruimte die haar de adem benam. Ze herkende niets van de architectuur die Freyara, Vyrisna of Elara gebruikten – dit was een tempel, maar van een geheel andere orde. De flakkerende kaarsen wierpen lange, spookachtige schaduwen op de zilveren muren. In het midden van de zaal stond een fontein die geen water spoot, maar een glinsterende vloeistof van pure, vloeibare maanlicht. Met grote ogen keek Elsa naar haar eigen reflectie in dat wonderlijke oppervlak. Maar er was iets vreemds: haar spiegelbeeld bewoog niet in dezelfde cadans als zijzelf; het leek haast te trillen onder de druk van verborgen gedachten en gevoelens.
Elsa slikte moeizaam, haar hart klopte in haar keel. Hoewel ze haar best deed zich te herinneren wat haar nieuwe mentoren haar hadden verteld over deze realm, wist ze één ding zeker: dit heiligdom hoorde niet bij Freyara, Vyrisna of Elara. De duistere, verleidelijke stem die haar hierheen had geleid, blies opnieuw zachtjes door de ruimte.
“Sarnara,” schoot het ineens door haar hoofd, als een vergeten sleutel die in haar geheugen werd omgedraaid.
Met stijgende verwondering, maar ook een sprankje angst, stelde Elsa zichzelf de vraag: waarom is deze godin zo zorgvuldig uit al mijn lessen geweerd? En bovenal – wat had Sarnara van haar nodig?
En daar, aan de rand van de fontein, zag Elsa haar: Sarnara.
Zelfs zonder een woord te spreken hing er een onmiskenbare kracht om haar heen. Haar zwarte, doorschijnende gewaad streek als golvend schaduwzijde langs haar lichaam, verleidelijk gevormd en angstaanjagend tegelijk. Haar lange, gitzwarte haar gleed als een donkere waterval langs haar schouders, een contrast dat haar bleke huid nog lichter deed lijken. Over haar hals en armen droeg ze zilveren sieraden die flonkerden als sterren, alsof ze zelf een stukje nacht met zich meedroeg. Toen hun blikken elkaar ontmoetten, voelde Elsa een mengeling van verwondering, huiverende angst en onverklaarbare verleiding. Het was alsof Sarnara dwars door haar heen keek, tot in het diepst van haar wezen.
“Elsa…”
-
Haar stem was zacht, maar doordringend, bijna als een gevaarlijk liefdeslied dat in je gedachten blijft hangen. Iedere klank leek een belofte te fluisteren.
“Ik ben Sarnara, godin van Ondeugd en Ontrouw. En ik weet wie je werkelijk bent.”
Bij die laatste woorden nam de stilte in de tempel bijna tastbare vormen aan. Alsof zelfs de flakkerende schaduwen op de muren heel even hun adem inhielden. Elsa rechte haar schouders – een instinctieve reflex om haar koninklijke waardigheid te bewaren – maar vanbinnen voelde ze zich plotseling heel kwetsbaar, alsof iedere laag bescherming van haar werd afgepeld.
“Wat wil je van me?” Haar stem was nauwelijks meer dan een fluistering. Angst en nieuwsgierigheid vochten om voorrang in haar borst.
Sarnara zette een langzame stap vooruit. Haar bewegingen waren sierlijk en toch geladen met gevaarlijke intentie.
“Ik wil je bevrijden,” verklaarde ze, terwijl ze Elsa’s blik gevangen hield. “Bevrijden van de leugens en manipulaties van mijn zusters. Zij gebruiken je, Elsa. Freyara, Vyrisna… ze willen je kracht om hun eigen macht te versterken. Denk je werkelijk dat ze dit allemaal voor jou doen?”
Als een donderslag bij heldere hemel drongen haar woorden Elsa’s gedachten binnen. Er zat een ondertoon van venijn in, als gif dat zich langzaam verspreidde. En toch hoorde Elsa, in diezelfde woorden, een zweem van waarheid weerklinken. Haar hart klopte razendsnel in haar borstkas; ze voelde zich betoverd door de intensiteit van Sarnara’s stem.
“Wat wil je dat ik doe?” Elsa’s stem beefde, terwijl ze zichzelf dwong de godin recht aan te kijken. Het was alsof een onzichtbare kracht haar ertoe aanzette om haar grenzen te verleggen, om zich te wagen in onbekend, gevaarlijk gebied.
Sarnara’s lippen krulden in een glimlach – niet geruststellend, maar beladen met donkere voldoening.
“Help mij hen te verdrijven,” zei ze met een fluisterende ernst. “Sta aan mijn zijde, Elsa, en ik zal je bevrijden van hun invloed. Samen kunnen we Arendelle niet alleen redden, maar ook transformeren.”
Die laatste woorden bleven naklinken in de stilte: redden… en transformeren. Elsa voelde een siddering van hoofd tot voeten. Ze wist niet of het opluchting, angst of een onbekende begeerte was die haar hart zo deed razen. Maar één ding wist ze wel: niets zou ooit nog hetzelfde zijn.
Elsa’s adem stokte toen het oppervlak van de fontein plots in beweging kwam. De zachte rimpelingen trokken samen tot flitsende beelden die haar verleden en intiemste momenten weerspiegelden. Het leek alsof de vloeistof een eigen wil bezat - een levend venster naar haar diepste verlangens en angsten. Maar er school iets duisters in. De scènes die Sarnara haar presenteerde, weken net genoeg af van de werkelijkheid om een onaangenaam gevoel te geven, alsof Elsa’s herinneringen verdraaid werden.
“Laat me je de waarheid tonen,” fluisterde Sarnara, terwijl ze haar hand teder, maar brandend over Elsa’s schouder liet glijden. De aanraking was zo vreemd tegenstrijdig: warm en opwindend, maar ook beklemmend, als een verleidelijke val waaruit Elsa niet meer kon ontsnappen.
De eerste visioenen toonden Elsa terug in de werelden van Freyara, Elara en Vyrisna. Ze zag zichzelf zoals ze was geweest: onschuldig onderzoekend, maar ook verlangend en ontvankelijk voor de lusten in hun rijken—de satyrs, monniken en zelfs tentakelwezens die deel hadden uitgemaakt van haar ontdekkingsreis. Alleen… nu viel haar iets op dat ze eerder had gemist. Freyara’s kille glimlach, nooit ver weg, met ogen die glansden van berekening. Vyrisna’s vurige aanrakingen, die niet vriendschappelijk maar bezitterig leken.
Alles wat Elsa voorheen had ervaren als leerzaam en extatisch, toonde zich nu als een doordacht spel waarin elke overgave en elk hoogtepunt slechts diende om de godinnen te voeden met haar kracht.
“Voel je het niet?” fluisterde Sarnara op een toon die tegelijk verleidend en onheilspellend was.
“Ze hebben je misbruikt, je magie leeggeplunderd, al die tijd onder het mom van ‘het beste voor jou’. Is dit werkelijk het lot dat je wilt?”
Woede welde in Elsa op, maar voordat ze de kans kreeg haar gevoelens te ordenen, veranderden de beelden. De vloeistof in de fontein golfde opnieuw, en nu zag ze Anna in Kristoff’s kamp. Elsa’s ogen werden groot bij het aanschouwen van de rauwe, expliciete taferelen die zich voor haar afspeelden. Ze herkende haar zus niet in de overgave waarmee Anna zich wierp in de wereld van lust rondom haar: knielend bij een gloryhole, haar lippen gevuld met de harde, kloppende geslachtsdelen van meerdere mannen. Elsa zag het sperma op Anna’s gezicht glinsteren als een merkwaardige kroon, half van schaamte, half van triomf. In plaats van dat de twee gelukkig terugreisden naar Arendelle, zag Elsa hoe de twee braken met elkaar. En kwam dat niet door haar?
Dat Anna überhaupt zo’n stap had gezet, was al een schok. Maar het visioen ging verder, toonde hoe Kristoff vervreemd raakte, verscheurd tussen jaloezie, trots en verwarring. In de spiegeling zag Elsa opeens ook zichzelf - haar eigen verlangens, weggedrukt en vergeten. De manier waarop ze soms naar Kristoff had gekeken, de gedachte dat hij ooit van haar had kunnen zijn. Dat sluimerende gevoel van jaloezie prikte nu als een naald in haar hart.
“Je voelt het, nietwaar?” Sarnara’s stem sneed dwars door Elsa’s verscheurde gedachten.
“Die hunkering… die afgunst. Waarom mag Anna alles wat jij ontzegd wordt? Jij bent de koningin van Arendelle - waarom zou jij genoegen nemen met minder?”
Elsa’s blik schoot weg van het fonteinbeeld. Haar handen trilden toen ze haar borst omklemde, alsof ze de pijn en opwinding in haar lijf probeerde te bedwingen. Ze wilde niet verder kijken, maar kon tegelijkertijd haar ogen niet sluiten voor de rauwe werkelijkheid die zich voor haar ontrolde. Haar adem versnelde bij elke nieuwe scène: Anna in de warme bron, omringd door gespierde mannen die haar beurtelings namen, terwijl Kristoff vol gemengde gevoelens toekeek.
Wat Elsa zag, was geen happy end. Geen liefdevolle hereniging, maar juist een verscheurde werkelijkheid waarin scheuren ontstonden die niet langer te lijmen waren.
Toen fluisterde Sarnara opnieuw, haar stem als zijden handschoenen die Elsa’s gedachten streelde:
“Dit is wat jíj hebt veroorzaakt, Elsa… Jouw kracht, jouw acties, jouw zonden.”
Elsa voelde een golf van schuld en ontkenning, versmolten tot één chaotische emotie. Haar hart bonsde in haar keel, en haar benen voelden alsof ze elk moment konden bezwijken onder het gewicht van deze onthullingen. Maar hoe langer ze in de fontein tuurde, hoe minder zeker ze was van wat wáár was… en wat niet.
Elsa’s benen trilden onophoudelijk, alsof ze elk moment onder haar konden bezwijken. De beelden in de fontein lieten haar niet los - of ze nu echt waren of door Sarnara’s magie verdraaid, ze voerden haar mee naar duistere uithoeken van haar eigen ziel. Een vreemde mengeling van schaamte, hunkering en een verboden vorm van trots borrelde in haar op. Haar ademhaling versnelde, en ze voelde haar hart wild tegen haar ribben bonzen.
Achter haar klonk een fluisterende stem, en ze huiverde toen de warme aanraking van Sarnara’s handen langs haar taille streek.
“Omarm het, Elsa,” klonk de zachte, bijna hypnotiserende toon in haar oor.
“Dit is geen zwakte, maar een bron van macht. Jij bepaalt je eigen pad. Het wordt tijd dat je dat inziet.”
Elsa voelde haar ogen branden van tranen die ze niet durfde te laten gaan, en toch gloeide er een vurige hitte door haar lichaam. Ze wist niet of het verlangen of juist walging was - - waarschijnlijk een verwarrende mengeling van beide.
“Wat wil je dat ik doe?” haar stem beefde, maar er klonk ook een sprankje vastberadenheid in door.
Met een donkere glimlach boog Sarnara zich dichter naar haar toe, haar lippen bijna rakend aan Elsa’s oor.
“Eerst moet je ontdekken wie je werkelijk bent. Alleen dan kun je vrij zijn.”
Elsa’s borstkas ging wild op en neer, alsof haar hart al die tegenstrijdige gevoelens niet kon bijbenen. Maar nog voor ze tot rust kon komen, voelde ze Sarnara’s hand om de hare sluiten. De godin trok haar mee naar de achterste, schimmige hoek van de tempel, waar het flakkerende licht van de fontein nauwelijks reikte. De lucht voelde er haast verzadigd met energie - zwoel, dreigend, alsof de muren zelf haar fluisterend aanspoorden zich over te geven. Elsa probeerde haar gedachten te ordenen, maar het lukte niet; alles in haar schreeuwde dat dit een cruciaal keerpunt was.
“Laat me je tonen wat het betekent om écht vrij te zijn,” fluisterde Sarnara, haar stem zo zoet als honing en net zo verslavend.
Voordat Elsa kon antwoorden, voelde ze de zachte, volle lippen van Sarnara op die van haar. Een schok van opwinding en angst ging door Elsa’s lijf, als een bliksemflits in de nacht. De zoen was intens en hongerig; een samensmelting van verlangens die Elsa totaal overrompelde. Ze wilde protesteren, maar haar lichaam reageerde als vanzelf. Sarnara’s handen gleden over Elsa’s rug, haar vingertoppen zacht maar doelgericht, alsof ze ieder gevoelige plekje op Elsa’s huid instinctief kende.
Elsa hoorde haar eigen zachte kreun weerklinken in de stilte van de tempel. Er was geen reden meer, geen logica - alleen het kloppende hart in haar borst en de tintelingen in haar ledematen. Met elke ademhaling zonk Elsa dieper weg in de warmte van Sarnara’s kus, bijna alsof ze smolt onder de hitte van de godin die voor haar stond. Elk spoor van terughoudendheid vervaagde, en ze vond zichzelf terug in een web van aantrekkingskracht dat ze nooit eerder had gevoeld.
Ze wist niet waar dit haar naartoe zou leiden—of het goed was of kwaad, of ze hiermee haar eigen ziel verkocht of juist bevrijdde. Maar één ding was zeker: de grens die ze nooit had durven overschrijden, was nu achter haar gelaten.
Plotseling leek de duisternis rond hen te bewegen, als een levende wolk die langzaam opkwam uit de diepten van de tempel. Vanuit de hoeken en nissen verschenen vage contouren, ongrijpbaar als rook, maar Elsa voelde onmiddellijk dat ze heel werkelijk waren. Het was alsof de schaduwen zelf ademen konden - fluïde en amorf, maar langzaamaan kregen ze vaste vormen. Elsa voelde het eerst als een rilling over haar huid: een koude, bijna zijdezachte aanraking langs haar blote schouder. Er volgde een stevigere grip op haar heupen, die haar hart sneller deed kloppen. Ze wilde zich omdraaien, wilde weten wat haar lichaam nu zo intens beroerde, maar het enige wat ze zag, waren die diepzwarte gestalten met ragfijne zilveren accenten die flakkerden in het schaarse licht.
“Laat ze je raken, Elsa,” fluisterde Sarnara, haar stem dieper en dwingender dan voorheen.
“Voel wat het betekent om je volledig over te geven.”
Elsa wilde protesteren, wilde vragen of dit wel de bedoeling was, maar de woorden bleven in haar keel steken toen de aanrakingen aan kracht wonnen. De schaduwen bewogen als een dikke, levende vloeistof om haar heen - tegelijk zacht en onvermurwbaar. Handen, soms groot en ruw, soms klein en teder, gleden over haar lichaam. Ze voelde hoe vingers haar borsten omvatten en haar tepels kneedden, hoe andere handen langs haar dijen streken en zich om haar benen krulden. Een onvrijwillige siddering ging door haar heen, een mix van huiver en opwinding, terwijl haar ademhaling stokte. Toen een van de schaduwen zich om haar keel legde - niet zo strak dat ze zou stikken, maar stevig genoeg om haar machteloos te maken - besefte ze hoe ver ze zich al in deze duistere extase had laten meeslepen.
Uit de dansende duisternis rondom hen begonnen fallische vormen op te rijzen, donker en massief, hun silhouetten doortrokken van zilveren lijnen die pulserend licht afgaven. Eén van die vormen dreef langzaam richting Elsa’s gezicht, en nog voor ze goed en wel besefte wat er gebeurde, voerde het zich tussen haar lippen. De aanraking was verrassend warm, maar tegelijk ongrijpbaar - alsof het telkens een andere vorm aannam, zich aanpaste aan haar verlangens. Een intense, onbeschrijfelijke smaak raasde door haar mond, zoet en tegelijk gekruid als de energie van pure magie. Elsa sloot haar ogen, haar tong glijdend langs de pulserende contouren, en een diepe kreun ontsnapte uit haar keel.
Tegelijkertijd voelde ze een andere vorm die loom over haar dijen gleed - groter dan ze kon bevatten, maar haar lichaam was al lang doordrenkt van verlangen. Met zachte, onvermurwbare kracht drong het haar binnen, vulde haar zo volkomen dat haar adem stokte. Er volgde nog een tinteling langs haar heupen, en toen merkte ze hoe een tweede schaduw vorm vond bij haar sterretje. Even spande ze zich onbewust aan, maar de aanraking was zo geraffineerd, zo verleidelijk in intensiteit, dat ze zich al snel overgaf. De diepe penetratie van beide vormen bracht een golf van extase met zich mee die tot in haar vingertoppen nagalmde. De schaduwen bewogen gestaag en synchroon, hun ritme dreunend als een verborgen hartslag die één werd met Elsa’s eigen kloppende verlangen.
Sarnara keek toe, haar glimlach bezat een mengeling van trots en een sluimerende dreiging. Langzaam streelden haar vingers Elsa’s gezicht, gleden langs haar hals naar haar vochtige huid - alsof ze ieder gevoel in Elsa’s lichaam wilde controleren en voeden.
“Zie je het nu, Elsa?” sprak de godin, haar stem op het snijvlak van geruststelling en verleiding.
“Dit is wat het betekent om je kracht te omarmen. Om te weten wie je werkelijk bent.”
Elsa’s gekreun weergalmde door de tempel, haar lichaam kronkelend onder de allesomvattende aanrakingen van de schaduwen. Met elke beweging tintelde haar huid, haar spieren aanspannend nu ze het randje van volledige overgave naderde. De pulserende vormen in haar mond, haar poesje en haar sterretje voerden haar verder en verder mee, alsof ze haar eigen zucht naar macht en genot weerspiegelden. Elsa voelde zich overspoeld door intensiteit - vervuld, maar tegelijkertijd verzengend hongerig naar meer.
Toen, op het hoogtepunt van haar verlangen, schoot een explosie van genot door haar lichaam. Met een rauwe, luide schreeuw bereikte ze haar climax, en de schaduwen leken het te voelen: ze pulseerden in een snelle, overrompelende cadans, alsof ze haar extase versterkten en door haar hele lijf lieten golven. Elsa’s hoofd viel achterover, haar lippen licht gespreid terwijl ze al haar reserves losliet en zich voor het eerst in haar leven volledig verloor.
En toen… stilte. De levende duisternis die zich om Elsa had gevouwen, trok zich als eb terug. De schaduwen werden geleidelijk dunner, tot ze opgelost leken in de lucht, alsof ze nooit hadden bestaan. Elsa zakte op haar knieën en liet haar hoofd even hangen, uitgeput, haar borst ging gejaagd op en neer terwijl ze probeerde haar adem te hervinden. Hoog boven haar stond Sarnara, en in haar glanzende ogen lag triomf besloten.
“Goed gedaan, Elsa,” zei de godin zacht, haar stem doordrenkt van duistere voldoening. Ze stak een hand naar Elsa uit, hielp haar overeind.
“Je hebt bewezen wat je waard bent. En nu… ben ik vrij.”
Met gemengde gevoelens - angst en tegelijk iets wat in de verte leek op vastberadenheid - volgde Elsa Sarnara door de donkere, klamme gangen van de catacomben. De fakkels aan de verweerde muren gaven een flakkerend licht af, waardoor de schaduwen op de stenen wanden dansten als onrustige geesten. Ooit had deze plek, diep onder de Grote Kerk van Arendelle, veiligheid en devotie uitgeademd, maar nu voelde het als een doolhof vol geheimen en verborgen dreiging. De lucht was zwaar, doordrenkt met de geur van vochtige steen en vloeibaar kaarsvet, en elke ademhaling proefde bitter op Elsa’s tong.
Naast haar stapte Sarnara met een gracieuze onverstoorbaarheid, haar blik helder en vol brandende intenties.
“Zie je, Elsa,” fluisterde ze, terwijl haar slanke vingers Elsa’s arm streelden, “zij hebben jou altijd gebruikt. Ze wilden geen partner, maar een machtige pion voor hun eigen spel.”
Haar stem klonk als een stuk satijn dat over glad ijs gleed - zacht, doch zonder genade.
“Maar samen, jij en ik, kunnen we dit omdraaien. We kunnen Arendelle vrijmaken.”
Elsa klemde haar kaken op elkaar. Ze wist maar al te goed dat ze Sarnara niet zomaar kon vertrouwen, en toch echoden deze woorden haar eigen sluimerende twijfels. Haar gedachten flitsten terug naar de manier waarop Freyara haar vaak subtiel stuurde, en Vyrisna’s onafgebroken, scherpe observaties. Altijd hadden zij de touwtjes in handen gehouden, en nu voelde Elsa voor het eerst dat ze misschien een kans had om zich daaraan te onttrekken.
Even later bereikten ze een imposante deur, veel hoger en breder dan alle andere die ze hadden gezien. Het hout was diepzwart, versierd met zilveren symbolen die een zwak, eigen licht leken uit te stralen. Met een vloeiende beweging hief Sarnara haar hand, en de symbolen trilden als reactie op haar aanwezigheid. Er klonk een diepe klik, bijna als een bevrijdende zucht, en de deuren vielen open. Elsa stapte naar voren en herkende meteen de grote, ronde ruimte aan de overkant - het hart van de kerk in de catacomben, waar alles bijeenkwam.
Haar adem stokte bij het zien van de drie figuren in het midden van de kamer, verlicht door een plotselinge straal van intens licht. Freyara, gracieus en vorstelijk, haar gouden lokken zwevend als een levend aureool om haar hoofd. Vyrisna, gehuld in donkerrood, haar ogen spiedend als die van een roofvogel. En Elara, die in de schaduw bleef staan, haar uitdrukking zichtbaar zachter, bijna schuchter. Naast haar Bronzor, haar trouw compaan die de twee nieuwe gezichten als eerste leek op te merken, maar er niet op reageerde. Het wezen leek bekwaam de schaduwen op te zoeken, uit het zicht te verdwijnen zonder dat Elara dit doorhad.
De drie godinnen richtten zich met één vloeiende beweging naar Elsa en Sarnara. Het was Freyara die als eerste sprak, haar stem warm getimbreerd maar doordrenkt van arrogantie.
“Dus onze verloren zuster toont zich eindelijk,” zei ze op scherpe toon.
“En ze brengt ons… speeltje mee.” Haar blik gleed over Elsa, koud en berekenend.
Sarnara lachte, een geluid dat zowel vrolijk als onheilspellend klonk, en legde sierlijk haar handen op haar heupen.
“Ik zie dat jullie het nog steeds niet begrijpen,” verklaarde ze, met een uitdagende ondertoon.
“Ik ben niet hier om deel te nemen aan jullie spelletjes. En Elsa… oh, Elsa is véél meer dan jullie ooit hadden kunnen vermoeden.”
Freyara en Vyrisna wisselden een snelle blik. De trots op hun gezichten maakte even plaats voor argwaan, alsof ze een onbekend gevaar roken.
“Wat denk je hiermee te bereiken, Elsa?” vroeg Vyrisna fel, haar ogen glinsterend als messen in het halfduister.
“Jij, naïef als altijd, wilt ons tarten? Je denkt werkelijk dat je sterker bent dan wij?”
Elsa voelde haar hart bonzen in haar borstkas, maar ergens diep vanbinnen groeide een kracht die ze niet eerder had gevoeld. Waar die vandaan kwam, wist ze niet - maar één ding was zeker: er bestond geen weg meer terug.
Elsa voelde haar spieren zich aanspannen bij de woorden van Vyrisna, maar in plaats van angst trad ze naar voren en hief trots haar kin.
“Ik heb genoeg gezien,” sprak ze met een stem die verrassend sterk klonk, ondanks de innerlijke onrust.
“Ik weet wat jullie van plan zijn. Jullie willen van Arendelle een speelplaats maken voor jullie eigen lusten en gebruiken mij om dat te bereiken. Maar dat gaat niet gebeuren.”
Een ijzige stilte viel, alvorens Freyara en Vyrisna in een uitbarsting van spottend gelach vervielen. Het geluid galmde door de pilaren van de immense ruimte, als een venijnig koor.
“En wat ga jij doen, Elsa?” vroeg Freyara met een bitterzoete spot, haar perfect verzorgde nagels zacht krassend over de marmeren zuil naast haar.
“Denk je echt dat je sterk genoeg bent om ons te stoppen?”
In Elsa’s borst bonsde haar hart als nooit tevoren, maar ze dwong zichzelf kalm te blijven en dacht terug aan de woorden van Sarnara. Het ging niet louter om ruwe kracht, maar om het slim uitspelen van onzekerheden, om subtiele manipulatie.
“Ik hoef jullie niet te stoppen,” antwoordde ze, beheerst maar met een vage glimlach om haar lippen.
“Jullie stoppen elkaar wel.”
Die opmerking sloeg in als een bliksemflits. Freyara en Vyrisna wisselden een korte, verwarde blik. Bedroog de een dan de ander? Konden Vyrisna en Freyara ook niet van elkaar op aan? Het liet de twee entiteiten plotseling wankelen. Elsa sprak alsof Sarnara was geworden, met de tong van een slang. En dat had effect. Net in dat ogenblik van aarzeling greep Elsa haar kans.
“Freyara,” richtte ze zich tot de goudharige godin, “je vertrouwt Vyrisna, maar hoe vaak heeft ze je niet al ondermijnd wanneer je even niet keek? En Vyrisna…”
voegde ze eraan toe, terwijl haar blik naar de roodgehulde godin gleed, “hoe vaak heeft Freyara je werkelijk veracht, ook al deed ze alsof ze je hulp nodig had?”
Als door een giftige pijl getroffen, wendden Freyara en Vyrisna zich tot elkaar. Eerst vlogen de woorden nog voorzichtig, maar al snel barstte er een ware woordenstrijd los, luid en knetterend als een onweer in een benauwde zomerhemel. Hun stemmen stegen en daalden in heftigheid, elk verwijt scherper dan het vorige. Het was alsof de woede die ze zolang voor Elsa hadden bewaard, nu op elkaar werd afgevuurd.
Ondertussen zetten Elsa en Sarnara behoedzaam stappen achteruit, naar de enorme deuren die hen opnieuw in veiligheid konden brengen. De deuren naar de realms van Freyara en Vyrisna.
“Nu, Elsa,” fluisterde Sarnara, haar stem slechts hoorbaar voor Elsa.
Een zachte, pulserende energie laaide in Elsa op. Met een sierlijk gebaar van haar handen - versterkt door Sarnara’s eigen donkere magie - begon het zilveren patroon op de deuropening te gloeien. Freyara en Vyrisna draaiden zich razendsnel om, maar het was te laat. De deuren vouwden zich samen met een donderende klap en verzegelden het lot van de twee rivaliserende godinnen. Een luid gekrijs, half woede, half wanhoop, weerkaatste door de ruimte toen ze teruggezogen werden naar hun eigen rijken.
Elsa zakte op haar knieën, uitgeput van de plotselinge uitbarsting van kracht en spanning. Haar adem kwam snel en onregelmatig, en haar spieren voelden zwaar als lood. Boven haar stond Sarnara, haar zilveren versieringen licht rinkelend terwijl ze een stap naar voren deed. Op haar lippen zweefde een glimlach die op het snijvlak lag van triomf en onheil.
“Heel goed, Elsa,” sprak ze met een zachte, lage stem.
“Maar ons werk is nog niet af.”
De stilte die volgde, voelde als het naspel van een storm. De catacomben leken te sidderen van ingehouden energie, alsof de muren net zo opgelucht ademhaalden als Elsa zelf. Terwijl Elsa langzaam overeind kwam, zag ze hoe Sarnara haar kalm en indringend aankeek. Het spel van het kaarslicht over de doorschijnende stof van de godin deed haar nog geheimzinniger lijken, de rondingen van haar lichaam slechts half zichtbaar in de golvende schaduwen.
Elsa’s hart bonkte nog in haar borst, niet zeker of ze vooral opgelucht of juist angstig moest zijn. Sarnara’s ogen lonkten als een onweerstaanbare afgrond die ze deels vreesde, deels begeerde. En ergens, diep in haar binnenste, voelde Elsa dat haar avontuur - en misschien wel haar beproeving - nog maar net begonnen was.
"Je hebt jezelf overtroffen, Elsa," fluisterde Sarnara terwijl ze langzaam dichterbij kwam, haar aanwezigheid een vloeiende mengeling van charme en dreiging. Haar stem was een melodie van bewondering en bedrog, als een duistere belofte die in de lucht hing.
"Maar nu is het tijd om écht vrij te zijn. Geef me de vrijheid die ik nodig heb, en samen kunnen we alles bereiken wat Freyara en Vyrisna nooit konden."
Elsa voelde een rilling langs haar ruggengraat lopen. De woorden raakten iets diep in haar, een aantrekkingskracht die moeilijk te negeren was, maar tegelijkertijd voelde ze de scherpe rand van gevaar. Sarnara had haar laten zien dat de andere godinnen inderdaad een vuil spelletje speelde. Maar Naïef was Elsa al lang niet meer. Ze had Sarnara nodig. Maar nu niet meer.
"Vrijheid?" herhaalde ze, haar stem stevig maar met een ondertoon van twijfel.
"Je bedoelt macht. Ik heb je spelletjes doorzien, Sarnara. Jij wilt hetzelfde als zij. Je bent geen haar beter."
Sarnara lachte zacht, haar vingers die langs Elsa's arm gleden met een aanraking die even geruststellend als bedreigend was.
"Oh, Elsa," fluisterde ze, terwijl haar lippen bijna haar oor raakten, "denk je echt dat jij nog kunt ontsnappen aan wat je bent geworden? Jij hebt jezelf al aan ons overgegeven. Aan míj. En je hebt ervan genoten."
Elsa hapte naar adem, de woorden zinderend in haar geest. Ze voelde een vurige gloed door haar lichaam trekken, een combinatie van woede, angst en een ongemakkelijk verlangen dat ze niet kon negeren.
"Ik zal je niet helpen om Arendelle te vernietigen," zei ze, haar stem trillend maar gevuld met een beginnende vastberadenheid.
"Ik ben geen pion in jouw spel."
Sarnara’s glimlach vervaagde, haar ogen veranderden in een brandend, demonisch vuur.
"Wat jammer," zei ze met een stem die zwaarder en dreigender klonk.
"Dan moet ik je laten zien hoe weinig controle je werkelijk hebt."
Voordat Elsa kon reageren, begon de lucht om hen heen te veranderen. De schaduwen in de kamer bewogen als een vloeibare duisternis, loskomend van de muren en naar Elsa kruipend als een verstikkende vloedgolf. Ze voelde hoe de duisternis zich om haar benen wond, zich omhoog werkte langs haar heupen, en haar polsen vastgreep alsof het levende handen waren. Haar adem stokte toen de onzichtbare kracht haar naar de koude stenen vloer dwong. Ze worstelde, maar de schaduwen hielden haar stevig in hun greep, hun vormen veranderend en onvoorspelbaar.
"Wat doe je?!" riep Elsa, haar stem vol paniek, terwijl ze zich probeerde los te rukken. Maar haar woorden verstomden toen een van de schaduwen haar mond vond. De vorm was dik en warm, een pulserend wezen dat zich tussen haar lippen duwde en haar dwong zich eraan over te geven. Elsa’s ogen sperden zich wijd open terwijl ze voelde hoe de schaduw haar mond vulde, haar tong gedwongen om zich te bewegen tegen het vreemd levende oppervlak.
Over haar lichaam bewogen meer schaduwen, hun aanrakingen een mix van tederheid en brute kracht. Ze omsloten haar borsten, trokken aan haar tepels, en gleden als golven langs haar buik naar beneden. Elsa kromde haar rug en hapte naar adem toen een andere schaduw zich tussen haar benen nestelde. Met een ongenaakbare intensiteit vulde het haar natte, kloppende opening, het ritme ongenadig maar onweerstaanbaar. Haar kreunen werden gesmoord door de schaduw in haar mond, die dieper en dominanter werd.
Boven haar stond Sarnara, haar silhouet als dat van een dirigent in een duistere symfonie. Haar handen bewogen sierlijk terwijl ze de dans van de schaduwen leidde.
"Je hoeft alleen maar toe te geven, Elsa," zei ze, haar stem laag en verzadigd van verlangen.
"Er is geen schaamte in wie je bent. Dit is wie je werkelijk bent."
De aanrakingen werden intenser, hun ritme sneller en veeleisender. Een dikke, indringende schaduw vond opnieuw haar sterretje, zich een weg banend met een verleidelijke vasthoudendheid. Elsa’s lichaam spande zich instinctief aan, maar de sensaties waren zo overweldigend dat ze zich al snel weer ontspande. Haar wilskracht begon af te brokkelen terwijl haar lichaam trilde van de genotsgolven die haar overnamen.
Elsa’s geest was een chaos van tegenstrijdige emoties. Ze wilde terugvechten, zich verzetten tegen de duistere kracht die haar gevangen hield. Maar haar lichaam verraadde haar; het gaf zich over aan de intensiteit, de genotsvolle pijn, de complete overname van controle. Sarnara keek toe, haar blik triomfantelijk en gevuld met verwachting.
"Zeg het, Elsa," fluisterde ze, haar stem doordrenkt van manipulatieve verleiding.
"Zeg dat je het wilt. Dat je mij wilt. En ik zal je laten zien wat echte vrijheid betekent."
De schaduwen omklemden Elsa volledig, hun aanrakingen syncopeerde met haar ademhaling, hun vormen duwend en trekkend terwijl Elsa’s kreunen door de catacomben weerkaatsten. Sarnara’s lach klonk door de ruimte als een signaal van haar overwinning, terwijl Elsa’s verzet smolt onder de allesoverheersende kracht van genot. Voor Elsa voelde het alsof de grens tussen verlangen en overgave definitief was overschreden. Of ze nu wilde of niet, haar lot leek in Sarnara’s handen te liggen.
In haar arrogantie was Sarnara echter één iemand vergeten. Iemand die de andere drie godinnen net zo naïef hadden gevonden als Elsa.
Plotseling werd de verstikkende duisternis doorbroken door een warme, stralende gloed die als een hoopvolle dageraad door de ruimte scheen. Een zachte, melodieuze lach vulde de catacomben, helder en speels, en Elsa voelde haar hart opspringen toen ze de herkenbare verschijning van Elara zag. Gehuld in een mantel die glinsterde als zonlicht op kalm water, straalde ze een natuurlijke kracht uit die zowel speels als onmiskenbaar indrukwekkend was.
"Tjonge, Sarnara," zei Elara met een luchtige toon, terwijl haar glimlach een scherp randje van uitdaging onthulde.
"Moest je altijd al de drama queen uithangen? Maar ik denk dat het nu wel genoeg is geweest."
Sarnara draaide zich om, haar gezicht vertrokken van woede.
"Elara," siste ze, haar stem een mix van verbazing en frustratie.
"Wat denk je dat je doet? Je hoorde altijd aan mijn kant te staan. Zoals altijd."
Elara schudde haar hoofd, haar handen zelfverzekerd op haar heupen geplaatst.
"Ach, ik heb altijd al een zwak gehad voor underdogs," antwoordde ze met een speelse knipoog naar Elsa.
"En eerlijk gezegd, jouw schaduwgemaak begint me te vervelen. Tijd om wat zonlicht in deze kamer te brengen."
Met een vloeiende beweging van haar handen verspreidde Elara een golf van warme, gouden energie door de ruimte, vergezeld door een licht zilte lucht die aan de oceaan deed denken. De schaduwen om Elsa heen begonnen te flikkeren, hun greep verzwakkend terwijl Elara haar stralende kracht op hen richtte. Elsa voelde hoe de druk op haar lichaam afnam, hoe haar ademhaling zich herstelde en haar kracht langzaam terugkeerde.
"Elara…" fluisterde Elsa, haar stem vol dankbaarheid en ongeloof
"Nog niet, Elsa," antwoordde Elara met een geruststellende glimlach.
"Het feestje is nog niet voorbij."
Sarnara’s ogen vonkten van pure woede terwijl ze een krachtige kreet uitstootte. Ze hief haar handen op, de duisternis om haar heen pulserend en kronkelend als een bezwerend leger van schaduwen. Maar net toen ze haar krachten volledig wilde ontketenen, beefde de grond onder hun voeten. Een dreunend geluid vulde de catacomben, alsof de aarde zelf haar adem inhield.
Uit de schaduwen stapte Bronzor, zijn massieve, gespierde gestalte verlicht door Elara’s gouden gloed. Zijn ogen straalden een vastberaden kracht uit terwijl hij langzaam en doelgericht naar Sarnara liep. Zijn zware stappen weerklonken als donder, en zelfs Sarnara leek een moment te aarzelen.
"Wat is dit nu weer?" riep Sarnara, haar stem trillend van frustratie en ongeloof.
Maar Bronzor gaf haar geen kans om zich te herstellen. Met een krachtige sprong sloeg hij zich op haar, zijn immense kracht overweldigend. Sarnara worstelde, haar handen glimmend van duistere energie terwijl ze zich tegen hem verzette, maar Bronzor hield haar stevig vast. Zijn armen sloten zich om haar lichaam als stalen banden en drukten haar genadeloos tegen de grond.
"Bronzor, doe het!" riep Elara, haar stem doordrongen van urgentie.
Elsa keek ademloos toe, haar hart bonzend in haar borst terwijl ze het brute gevecht aanschouwde. Bronzor gebruikte zijn overweldigende kracht om Sarnara’s controle over de schaduwen volledig te doorbreken. Zijn bewegingen waren precies en meedogenloos, en terwijl Sarnara’s energie begon af te nemen, leek het alsof de duisternis zelf haar in de steek liet.
"Nu, Elsa!" riep Elara terwijl ze haar handen naar Elsa uitstak. Elsa begreep wat er moest gebeuren. Haar trillende handen vonden die van Elara, en samen richtten ze hun gecombineerde energie op Sarnara.
Een felle straal van licht ontsprong uit hun verbonden handen, helder en allesomvattend. Het licht draaide en omhulde Sarnara, die een laatste, wanhopige kreet uitstootte. De schaduwen flikkerden en trokken zich volledig terug terwijl de energie haar lichaam omsloot. Met een verblindende flits werd ze teruggestuurd naar haar eigen realm, haar aanwezigheid verdwijnend in een draaikolk van licht en duisternis.
Toen de stilte terugkeerde, zakte Bronzor uitgeput op zijn knieën. Zijn ademhaling was zwaar en onregelmatig, maar hij keek met een vastberaden blik naar Elara en Elsa, alsof hij hen verzekerde dat zijn kracht er altijd voor hen zou zijn.
Elsa en Elara wisselden een blik, hun ogen gevuld met een mengeling van opluchting en triomf.
"Dat," zei Elara met een scheve glimlach, terwijl ze een verdwaalde lok uit haar gezicht streek, "was een spectaculair einde aan het feestje."
Elsa lachte zacht, haar lichaam nog trillend van inspanning en de nasleep van de strijd.
"Dank je, Elara," zei ze, haar stem doordrenkt van oprechte dankbaarheid.
"Ik had dit nooit zonder jou kunnen doen."
Elara glimlachte warm, haar hand bemoedigend op Elsa’s schouder leggend.
"We hebben het samen gedaan, Elsa. Maar dit is nog maar het begin."
Elsa keek naar de gesloten deur die nog na-gloeide van de magische energie, en ze wist dat Elara gelijk had. Hun reis was nog niet ten einde, maar voor het eerst voelde Elsa dat ze werkelijk sterk genoeg was om wat er ook zou komen, het hoofd te bieden.
Na de hevige strijd leek de ruimte zich langzaam te herstellen. De verstikkende duisternis maakte plaats voor een warme gloed, en de lucht voelde opnieuw zacht en uitnodigend aan. Elsa en Elara wisselden een blik van begrip, van liefdevolle verbondenheid. Elara sloeg haar armen om Elsa heen en hield haar stevig vast, alsof ze de pijn van de strijd wilde wegnemen. Elsa’s lichaam was gehavend, haar huid bedekt met schrammen en blauwe plekken, maar in Elara’s omhelzing vond ze een onverwachte rust. Even later stapte ook Bronzor naar hen toe, zijn enorme gestalte gehuld in de schaduwen, maar zijn gehavende torso verraadde de intensiteit van zijn inspanning. Hij ademde zwaar, maar zijn ogen straalden een stille kracht uit. Ze waren samen, en dat was genoeg.
Elara nam de leiding en leidde hen naar het centrum van de ruimte, waar het warme water van de bron nu uitnodigend dampte. Het water leek veranderd – waar het eerder zoet was, hing er nu een lichte ziltige geur, alsof het doordrenkt was met de energie van de strijd en de magie van Elara. “Kom,” fluisterde Elara, haar stem geruststellend en vastberaden. Elsa voelde haar twijfels verdwijnen. Ze vertrouwde Elara, en dat voelde goed. De blik die Elara haar schonk, vol waardering en vertrouwen, gaf Elsa het gevoel dat ze eindelijk op de juiste plek was.
Het water omhulde hen als een magische deken, de warmte sijpelend door hun vermoeide lichamen. Elara begon met haar magie, maar het waren haar handelingen die het meeste effect hadden. Haar vingers streelden zachtjes Elsa’s gezicht, haar aanrakingen helend en intiem. Hun blikken kruisten, en toen Elara haar lippen tegen die van Elsa drukte, voelde het als een belofte. De kus was eerst voorzichtig, bijna verkennend, maar al snel vonden hun tongen elkaar. Het was intens, vol passie en wederzijdse overgave. Elsa voelde hoe haar ademhaling versnelde, de pijn van haar verwondingen vervagend onder de warmte van Elara’s aanwezigheid.
Met een speelse knik wenkte Elara Bronzor dichterbij. Elsa glimlachte geniepig, een onverwachte twinkeling in haar ogen. Dit voelde juist, alsof alles nu op zijn plek viel. Bronzor stapte naar hen toe, zijn imposante lichaam weerspiegelend in het water. Zijn enorme geslacht, al halfhard, kwam precies op ooghoogte toen hij bij de twee vrouwen stond. Zonder woorden begonnen Elsa en Elara hem te masseren, hun handen gleden teder over zijn gespierde dijen en langzaam naar zijn stijve, kloppende lul. Het voelde niet alleen als een daad van verlangen, maar ook als een ritueel, een helende kracht die hen allen verbond. En een beloning voor die trouwe, slimme Bronzor.
Elsa liet haar tong langs zijn schacht glijden, terwijl Elara zijn eikel in zachte, cirkelende bewegingen kuste. De warmte van het water en de magie van Elara versterkten het moment; de sfeer werd geladen met een bijna tastbare energie. Bronzor kreunde diep, zijn lichaam schokte onder hun aanrakingen. De twee vrouwen werkten in harmonie, hun handen en monden steeds intenser, steeds doelgerichter.
Toen het moment naderde, voelde Elsa hoe Elara haar hand op haar schouder legde en haar voorzichtig naar voren trok. Met een speelse glimlach leidde Elara Elsa’s mond naar Bronzor’s eikel, precies op het moment dat zijn dikke, warme zaad eruit spoot. Elsa hapte naar adem terwijl de overvloedige stroom haar voorhoofd, wangen en torso bedekte. Het warme, zoute zaad gleed langs haar lippen naar binnen, een onverwachte sensatie die haar hele lichaam deed tintelen. Ze voelde haar krachten terugstromen, sterker dan ooit tevoren.
Toen ze achterover in het water zakte, druipend en uitgeput, voelde Elsa een intense voldoening. Elara glimlachte naar haar, terwijl Bronzor zich langzaam terugtrok. De bron gloeide zachtjes, als een bevestiging dat hun werk hier voltooid was. Elsa ademde diep in, haar blik gericht op Elara, en wist: dit hoofdstuk was eindelijk afgesloten.
De verstikkende spanning in de catacomben was verdwenen. Het voelde alsof een zware sluier van duisternis was opgelicht, en een vredige, bijna etherische stilte vulde de ruimte. De ban leek gebroken, maar dit had nooit het oorspronkelijke plan geleken. Alles was anders nu, alsof het lot zelf de koers had gewijzigd. Elara stond rechtop in het zachte licht dat uit de bron straalde. Haar blik was niet langer gevuld met aarzeling, maar met vastberadenheid. Ze was vrij – vrij om terug te keren naar de mensen van Arendelle, zich te mengen onder het volk en misschien een nieuw doel te vinden tussen de stervelingen die haar ooit alleen als een mythe kenden.
Bronzor, de imposante minotaur, bleef achter. Zijn aanwezigheid was onmiskenbaar krachtig, en zijn rol als bewaker van de catacomben was duidelijk. Hij waakte nu over de drie deuren die verzegeld waren met magie zo oud dat zelfs Elsa de complexiteit ervan nauwelijks kon bevatten. Maar Elsa wist dat deze verzegeling geen eeuwige oplossing was. Freyara, Vyrisna en Sarnara waren niet vernietigd, noch in een eeuwige slaap gebracht. Ze waren enkel teruggedreven naar hun eigen realm, verbannen maar niet vergeten.
De vraag bleef onbeantwoord: hoe lang zouden ze daar blijven? En belangrijker nog, zouden ze ooit opnieuw een bedreiging vormen? Elsa voelde een ijzige rilling over haar rug bij de gedachte, maar dwong zichzelf om die te negeren. Voor nu was de balans hersteld, maar ergens diep van binnen wist ze dat dit verhaal misschien nog niet ten einde was.
Terwijl de stad onder haar ontwaakte, bewoog Elara zich onopvallend door de straten van Arendelle. Niemand herkende haar, maar haar aanwezigheid liet een onmiskenbare indruk achter. Met subtiele gebaren en magische fluisteringen bracht ze een nieuw soort energie in de levens van de mensen. Waar ze ook kwam, leek een sluimerend vuur te ontwaken – een vonk van erotiek en passie die in stilte verloren was gegaan. De glimlach die op haar lippen speelde, sprak van voldoening. Dit was haar nieuwe rol, een rol die ze volledig omarmde.
Elsa daarentegen haastte zich naar het paleis. Het nieuws dat Anna was teruggekeerd uit de bergen had haar hart sneller doen kloppen, niet van angst, maar van opluchting. Toen ze de deur naar Anna’s kamer voorzichtig op een kier zette, trof ze een tafereel aan dat haar deed stoppen. Voor het knetterende haardvuur lagen Anna en Kristoff in een intieme omhelzing, hun lichamen verstrengeld in een dans van liefde en verlangen. De warmte van het vuur wierp een zachte gloed op hun blote huid, en de geluiden van hun samenzijn vulden de ruimte. Elsa keek toe, niet met jaloezie, maar met een geruststellende opluchting. Hier, in deze eenvoudige maar liefdevolle handelingen, zag ze met eigen ogen hoe het werkelijk zat tussen haar zus en Kristoff.
Later, toen ze Anna en Kristoff opzocht, werd ze begroet met een warmte die haar hart vulde. Kristoff omhelsde haar stevig, zijn lach oprecht, terwijl Anna haar met glanzende ogen aankijkend zei:
“We hebben je zo ontzettend gemist, Elsa.” Haar stem brak bijna. “Ik maakte me zorgen… Je leek zo anders de laatste tijd.”
Elsa glimlachte zwak, maar haar gedachten waren elders. Toen ze Anna even apart nam, voelde ze de vraag in haar opborrelen. Ze moest het weten, al wist ze dat het gevaarlijk terrein was.
“Anna,” begon ze zacht, haar stem geladen met voorzichtigheid. “Is het waar? Heb je… al die mannen in de bergen j mond gegeven? En heb je je echt laten nemen door ze in een hete bron? Kristoff vond dat allemaal prima?” Anna leek zich niet af te vragen hoe Elsa dit in hemelsnaam kon weten, nog helemaal levende in die roes die ze sindsdien ervoer.
Anna’s reactie verbaasde haar. In plaats van verlegenheid of ontkenning brak een grote glimlach door op haar gezicht.
“Ja,” zei ze, bijna enthousiast. “Ik wist niet dat ik dit ooit zou kunnen… of zelfs maar zou willen. Maar het voelt zo… juist. Alsof iets in mij is wakker geworden. Ik kan het niet uitleggen, Elsa, maar ik wil meer, zoveel meer.”
Elsa keek haar aan, zwijgend, maar haar gedachten draaiden. Anna wist misschien niet waar haar nieuwe verlangen vandaan kwam, maar Elsa wel. Toch besloot ze haar kennis voor zich te houden, althans voorlopig.
Toen Anna vervolgens zei, bijna nonchalant:
“En trouwens, ik weet het van jou en Kristoff.”
Elsa verstijfde even, maar Anna’s lach kalmeerde haar.
“Ik hoop alleen dat het de volgende keer niet zo stiekem hoeft.”
Elsa’s adem stokte, maar ze glimlachte zwak. Ze wist dat dit gesprek het einde van een hoofdstuk markeerde, maar het voelde ook als een nieuw begin - een waar ze nog niet zeker van wist wat het zou brengen. Terwijl Anna’s woorden door haar gedachten bleven echoën, verliet ze de kamer met een mengeling van opluchting en een nieuwe, onbekende spanning.
*
*
Beste Lezers,
Zo, dat was alweer hoofdstuk veertien! Wat een avontuur, hè? Ik moet zeggen, ik heb echt enorm veel lol met het schrijven van deze reeks. Dat het niet door een groot publiek wordt gelezen? Tja, dat is jammer, maar laten we eerlijk zijn: dit is niet bepaald standaard Disney-materiaal. Maar ach, dat geeft me juist de vrijheid om mijn fantasie de vrije loop te laten en lekker te spelen in het Disney-universum.
Frozen is duidelijk niet meer hetzelfde voor mij sinds ik aan dit verhaal begon. Die film is nu volledig verpest – en weet je wat? Ik ben er trots op! Gelukkig heb ik geen dochters die de film steeds opnieuw willen kijken. Nee, mijn jongens zijn meer van Cars. En geloof me, dat is geen film waar je dit soort verhalen van kunt maken… of misschien toch wel? Nee, grapje.
Er komt sowieso een vervolg, daar hoeven jullie je geen zorgen over te maken. Ik moet alleen nog even bedenken waar ik Elsa (en de rest) nu weer in ga laten belanden. Hebben jullie ideeën? Laat het me vooral weten! Jullie suggesties, opmerkingen of kritiek zijn altijd welkom.
Bedankt dat jullie dit avontuur met me zijn aangegaan. Jullie zijn de echte MVP’s!
Groet,
Jefferson
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10