Door: Keith
Datum: 07-01-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 2263
Lengte: Lang | Leestijd: 27 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 27 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 328
's Maandags haalden we Zelda op, die met een beetje benauwd gezicht instapte. “Je zet me toch niet voor schut, straks, Kees?” Joline draaide zich om. “Als Kees iemand voor schut zet, heeft hij daar een goeie reden voor, Zelda. Denk daar maar even over na. Je hebt de tijd tot de afslag Gorinchem.” Ze had een gemeen lachje op haar gezicht en ik zag in m’n spiegeltje dat Zelda er niet gerust op was.
Meteen na de koffie lichtten we Theo in over het telefoontje van Onno van Voorst. Hij haalde zijn schouders op. “Ja, hij heeft ooit wel eens contact opgenomen, toen DT nog geen twee jaar bestond en we nét een beetje winst draaiden. ’s Avonds met Gertie er over gepraat. En die was duidelijk en zei: ‘Theo, DT komt nu nét uit de kosten. En uitgerekend op dat moment komt er een ‘investeerder’ om de hoek kijken? Ik geloof niet in toeval. DT moet op eigen kracht kunnen draaien, schat, anders draai ik de geldkraan dicht. Ik wil niet dat je afhankelijk wordt van derde partijen, en volgens mij wil jij dat ook niet. Dus: laat meneer van Voorst beleefd doch duidelijk weten dat je geen interesse hebt.’ Nou ja, dat heb ik toen maar gedaan. Opdrachten van je groot-aandeelhoudster moet je ten slotte uitvoeren, nietwaar?”
Hij keek zielig en we schoten in de lach. Toen werd hij serieus. “Kees, Jolien: ik laat me niet chanteren. Ook niet door de invloedrijke pa van een mislukte stagiair. DT draait uitstekend, we zijn van niemand afhankelijk, behalve van onze klanten. Die moeten ten slotte betalen. En dat doen ze braaf, want we leveren kwaliteit. En nu opbokken; deze directeur moet zo dadelijk weer eens wat acquisitie doen. Vanmiddag na de lunch hoop ik weer te zijn.”
“Jaja, na de lunch… Denkt meneer de directeur ook een beetje om zijn conditie?” Joline keek hem strak aan en Theo protesteerde. “Hé, niet zo, mevrouw Jonkman! Vorig jaar rond deze tijd woog ik zo’n 20 kilo meer dan nu en kon ik het woord ‘Coopertest’ niet eens schrijven zonder ademnood te krijgen!”
“Zorg maar dat dat zo blijft, Theo. Anders gaan de fitnessbeulen binnen dit gebouw en die kleine vrouwelijke een stukje verderop er iets van vinden. En je groot-aandeelhoudster ook, denk er aan! Dan sta je in no time weer op een dieet van kale sla.” Theo keek smerig. “Dan liever de lucht in…” Met een grijns deden we de deur dicht. In de gang hield Joline me even tegen. “Ik ga mijn medewerkers en -sters weer eens motiveren, schatje. Mag ik van jou een motivatiekusje?”
Ik trok haar naar me toe en kuste haar. En toen ik haar losliet zei ik: “Zal ik jouw medewerksters ook even motiveren, schat?” Haar ogen priemden in de mijne. “Pas jij een beetje op, Kees Jonkman? Anders motiveer ik jou om de rest de dag dubbel gebogen van de pijn in je kruis door DT te strompelen!”
Ze zei het wat harder dan de bedoeling was; Irene reageerde vanuit de receptie. “Mag ik meehelpen, Joline? En Zelda zal er ook wel trek in hebben, hoorde ik…” We schoten in de lach en liepen de receptie binnen. “Dank voor het aanbod, Irene, maar ik kan hem zelf nog wel baas hoor.” De twee dames keken naar mij en ik keek zielig terug. “Verraden door m’n eigen echtgenote! Ik ga klagen bij de Bond van Plattelandsvrouwen!”
“Opdonderen naar je piraten, Kees.” “Ja schat, goed schat. Maar nog even dit. Irene: jij hebt vorige week kennis gemaakt met Erik van Voorst, hé?” Ze knikte. “Die zou vandaag toch stage gaan lopen?” “Klopt. En die stage gaat niet door. Dus als hij vandaag zijn gezicht hier laat zien: wijs hem de uitgang. Daar mag hij meteen gebruik van maken. Duidelijk?” Ze knikte. Met een knipoog verdween ik in m’n eigen hok en van daaruit liep ik door naar de groepsruimte. “Sorry krijgers… Joline en ik moesten nog wat met Theo bespreken…”
Willem van Zanten keek me aandachtig aan. “Jaja… En daarna kreeg je op de gang zeker de mondelinge samenvatting van Joline? Ik wilde nog even koffie halen, maar heb me maar even tactisch teruggetrokken toen ik jullie bezig zag. Is de kust nu veilig, of staan er nog meer lui te klefbekken in de gang?”
De rest proestte het uit. “Willem, wij ‘bekken niet klef’; wij wisselen hooguit een paar beschaafde zoentjes uit. En dat mag; mevrouw Jonkman en ik zijn een eerzaam getrouwd echtpaar. Er zitten een paar lui hier die getuige waren toen wij elkander het jawoord gaven.”
“Ik heb je nog nooit met Fred zien zoenen, Kees. En je bent toch ook met hem getrouwd?” Henk keek verwachtingsvol en ik zuchtte. “Ik ben sámen met Fred getrouwd, Henk. Dat jij als botte noordeling die nuance niet aanvoelt… Nou Willem, waar blijft die koffie nou? En neem er voor mij ook eentje mee: zwart met suiker graag.” “Zeker chef…”
Willem verdween en kwam even later terug met een kan koffie. Hij schonk in en we gingen de aankomende week doornemen. “Nog één week zonder Rogier, mensen. Als Rogier binnenkomt, zit hij meteen tot over zijn oren in de ziekenhuis-business. Dáár wil ik hem op inzetten, met als eerste project: Nijmegen. Ik voel aan m’n water dat er nog andere ziekenhuizen volgen, maar dat zien we dan wel. Frits: hoe staat het met jouw projecten?” Snel nam ik de zaken door en na wat technische details gingen we aan het werk. En om half twaalf kleedde ik me om in sporttenue. Verrek, nog niks geks bedacht voor Zelda… Oh wacht… Tijdens het lopen een keertje bokspringen. En haar dan de hele rij nóg een keertje laten doen. Dat was wel genoeg. Om haar nou in een sloot te gooien… Nee.
Om twaalf uur stonden we in de hal en hield ik appél. “Backoffice?” “Compleet, Kees.” “Team Pindakaas?” Ik kreeg een vuile blik van André. “Compleet.” “Klaas?” “Op één man na compleet, Kees. Hans is bij een klant.” “Rob?” “Compleet” “Mooi. De Piraten zijn ook compleet, de grote afwezige is onze geliefde directeur, maar die krijg ik nog wel. Meneer moest iets met acquisitie doen, de drukker. Naar buiten, en richting paardenwei. Daar krijgen jullie te horen wat we gaan doen. Fred: jij bent veegploeg vandaag.”
In een pittig tempo liepen we naar de paardjes en werden begroet met gehinnik. Maar toen er geen boterhammen tevoorschijn kwamen, verloren ze snel de belangstelling en sjokten weer terug naar een plekje waar nog wat gras te vreten was. “Goed mensen, we gaan weer eens bokspringen. Piraten voorop, dan Miranda d’r club, dan Rob z’n clubje, dan Klaas en als laatste Backoffice. Drie meter uit elkaar gaan staan en in één cadans springen. Als Fred geweest is, blijven staan waar je staat. Húp!” We gingen staan en in snel tempo ging het gezelschap over ons heen. Als laatste Fred, met voor hem Zelda. Ik looppaste achter Fred aan.
En toen hij klaar was, pakte ik Zelda bij haar arm. “Naar achteren lopen dame. En opnieuw over iedereen heen.” Ze keek bozig, maar ging zonder te miepen de hele rij weer langs. Ik stond als laatste en kwam gemeen een beetje omhoog toen ze over me heen wilde springen. Ze viel in het natte gras. “Zo. Ik hoop dat je nu wel drie keer nadenkt voor je me weer voor joker zet in de supermarkt?”
Ik trok haar overeind en ze snauwde: “Rotvent!” Een aantal verbaasde blikken volgde.
“Afgelopen zaterdag liep ik de plaatselijke supermarkt in en daar zat een zekere mevrouw van Munsteren achter de kassa. Was ingevallen omdat er nogal wat lui ziek waren of zo. Heel sociaal. Maar toen Kees met een volgeladen winkelwagentje achter in de rij aansloot, deed mevrouw lief lachend de kassa dicht toen ik nét aan de beurt was. Kon ik bij een andere kassa aansluiten, wéér achter vier andere wachtenden. Vandaar deze solo-actie van Zelda. Met een klein wipje van Kees tot besluit…”
Natuurlijk kwam er commentaar. “Een wipje van Kees? Laat jij hem dan ook wel eens staan Jolien?” En die zei met een stalen gezicht: “Natuurlijk…” Zelda snoof. “Een wipje van Kees… Ik werd gewoon in het zeiknatte gras gesmeten, verdorie!” En dat leverde haar weer strafpunten op in de vorm van vijf keer opdrukken. Toen ze dat voltooid had riep ik: “Terug naar DT, lui. De laatste moet koud douchen!” Dat resulteerde in een felle sprint terug naar het gebouw.
Hijgend kwamen we aan en een van de leden van Miranda’s team was de laatste. “Nou, Dick… Geen warm water voor jou vandaag!” Hij gromde: “Dat zullen we nog wel eens zien. Wou je mee om het te controleren, Miranda?” Een lachbui volgde en we gingen naar binnen. Anneke zat achter de receptie-desk. “Gelukkig. Geen zeiknat DT ditmaal. Lekker douchen, jongens en meiden!”
En na het douchen liepen we de nieuwe pauze-ruimte in om te eten. Toch wat anders; de twee andere team zaten daar al rustig te eten en te kletsen, nu viel er een nogal rumoerige bende binnen. “Zozo… Zijn de dames en heren weer uitgelaten?” Een van de andere ontwerpers keek nogal kritisch naar ons en Denise liep naar hem toe. “Ja, mopperkont. Geniet maar van de geur van frisse shampoo en deo die wij meebrengen.” Al kletsend gingen de boterhammen naar binnen. En wat me opviel: de ‘scheiding’ tussen de lui die waren wezen lopen en de minder sportievelingen viel weg. De hele club zat door elkaar heen. Prima actie van Joline geweest om deze ruimte erbij te halen!
Halverwege de lunch kwam Theo binnen. Dat leverde uiteraard wat commentaar op van degenen die waren wezen sporten. Maar hij haalde zijn schouders er over op. “Hé, jullie zitten vaak bij klanten en missen dan de sport. Ik denk dat backoffice en deze directeur de meest trouwe sporters van heel DT zijn.” Ik dacht even na; daar had hij wel een punt. Fred had waarschijnlijk dezelfde gedachten, want die gromde: “Heeft iemand vandaag al tegen je gezegd dat je goed bezig bent, Theo?” En die gaf meteen lik op stuk: “Jazeker! Gertie, vanmorgen rond een uur of half één!” Waarop de hele meute in de lach schoot. Daarna bromde Fred: “Mooi. Dan hoef ik het niet meer te doen.”
Ik ving de blik van Zelda op: stomverwonderd. Ja, die zat nog een beetje met de hiërarchie van de supermarkt in haar hoofd…
Even later gingen we weer aan het werk en zat ik met de tekeningen van het ziekenhuis in Nijmegen voor me. Radio 4 op de achtergrond, lekker doen wat ik leuk vond en waar ik goed in was en ik kreeg er nog voor betaald ook! Totdat ik plotseling de stem van Irene hoorde. “Goedemiddag. Mag ik vragen wie u bent en waar u beiden heen denkt te gaan?” Een mannenstem. “Ik ben van Voorst. En wil de heer Koudstaal spreken.” Aha… papa kwam verhaal halen.
Even afwachten; Theo z’n deur stond ook open, die had dit ongetwijfeld ook gehoord. En jawel: “Meneer van Voorst… en Erik. Waarom wilt u mij spreken?” “Over de stageplaats van mijn zoon. Die is door Jonkman plotseling afgewezen en dat pruim ik niet. Dat soort zaken gaan in een normaal bedrijf via de directie, niet door een of andere ondergeschikte.”
Theo’s stem was zacht. “Meneer van Voorst, ik heb geen tijd. Noch voor u, noch voor uw zoontje. Die heeft zijn kansen hier grondig verprutst. Goede middag verder.” Een deur viel dicht. Oei… die toon had ik nog maar één keer van Theo gehoord: tijdens de confrontaties met Adema.
“Ik wil Jonkman spreken”, hoorde ik kortaf. Ik stond op en liep richting deur. “Goede middag. Allereerst: ik ben niet ‘één of ander ondergeschikte', ten tweede word ik nogal onaangenaam als men mijn naam gebruikt zonder netjes ‘meneer’ ervoor en ten derde: ik heb u beiden duidelijk uitgelegd waarom Erik van Voorst niét bij DT stage komt lopen. Welk deel van die uitleg heeft u niet begrepen?”
Pa werd rood. “Je verprutst de toekomst van mijn zoon! En dat kom ik even rechtzetten.”
“Uw zoon heeft z’n eigen stageplek bij DT verprutst, meneer. Door zijn seksistische opmerkingen tegen een paar collega’s hier, een rotopmerking tegen een toekomstig collega, een levensgrote ingenieur; ‘die zou hij wel even inwerken’, zei uw zoon.
En vervolgens de manier waarop hij een goede vriendin van ons behandelde afgelopen vrijdag in de dansschool van Carlos en Juanita. Lui die dat soort dingen flikken zijn niét welkom bij DT. Niet als medewerkers en niet als stagiair. Ik heb dat letterlijk zo overgebracht aan mijn directeur en die was het honderd procent met me eens. Dus: Dáár is de uitgang. Ben ik duidelijk?”
Achter me hoorde rustige voetstappen: Fred, dat kon niet missen. “Ik ga hier niet eerder weg dan wanneer mijn zoon die stageplek terug heeft.” Pa bleef staan en ik zuchtte. “Meneer: u beiden zijn momenteel hier ongewenst. Niet welkom. Persona non grata. Als u blijft staan, belt Irene de politie en dan mag u aan hen vertellen waarom u hier onrust veroorzaakt.”
Zoonlief keek Irene aan. “Jij belt helemaal niemand, meisje.” Irene gaf geen antwoord, maar pakte haar telefoon. “Ik zei: jij belt niemand!” Erik deed een stap naar haar toe maar meteen baste Fred: “Haal het niet in je hoofd om mijn collega aan te raken, jongen. Doe je dat krijg je onmiddellijk vliegles één: opstijgen. De les ‘landen’ mag je zelf uitvogelen, daar bemoei ik me niet mee.”
Erik deed meteen een stap terug, achter pa. “Dit is niet de laatste keer dat ik hier binnen kom”, zei pa van Voorst woedend. “Jullie horen nog van ons. Via onze advocaat, reken daar op.” Ik zei niets meer, wees alleen naar de uitgang.
Fred vulde me aan. “Jullie hebben exact tien seconden om buiten te komen. Ben je dan nog binnen, help ik jullie een handje. Er uit!” Hij deed twee stappen naar voren en pa en zoon maakten dat ze weg kwamen. Ik liep er achter aan, naar Anneke.
Toen de ‘heren’ het pand hadden verlaten vroeg ik aan haar: “Jullie zijn best secuur met het toegang verlenen hier, Anneke… Welke smoes gebruikten deze lui om toch naar DT te komen?” “Ze hadden een afspraak met Theo en met jou, zeiden ze. En die knul was hier vorige week vrijdag, dus ik dacht dat het wel goed zat… Sorry!”
“Kon jij niet weten. Beide heren heten van Voorst. Zoonlief heet Erik, de voornaam van pa weet ik niet, maar dat zal me een biet zijn. Maak even een notitie voor je collega’s dat deze lieden niet bij DT welkom zijn, alsjeblieft.” Ze knikte. “Doe ik, Kees.” En met een lief lachje naar Fred: “Gelukkig heeft DT een prima uitsmijter…”
Die bromde: “Is wel nodig hier. Jullie worden verondersteld de eerste selectie te doen als er iemand naar DT wil. Nou, die is vandaag mooi mislukt, dame! Wat doen jullie in feite achter deze desk, behalve leuk lachen, je lippen stiften en met elkaar neuzelen over mode en make-up?”
Anneke stond op, haar ogen op scherp.
“Meneer van Laar: een collega van mij heeft u al eens een schop voor uw dikke reet gegeven; ik kan dat zonder problemen herhalen! En die van mij komt harder aan, dat weet ik zeker!” Haar ogen stonden furieus.
Ik pakte Fred bij de arm. “Kom. Mee jij. Anders moeten we ook nog de ambulance bellen. En dat moet er eentje zijn met extra vering, omdat jij er in getakeld moet worden. Kunnen we de plaatselijk GGD niet aandoen. Anneke, dank je wel.” Brommend liep Fred met me mee. Ik loodste hem naar de koffiehoek.
“Hier, tap maar een bakje voor jezelf. Voor de schrik zeg maar, omdat je door Anneke bedreigd werd.” Ik grijnsde om zijn gezichtsuitdrukking. “En nog bedankt voor je back-up. Kwam precies op tijd om handtastelijkheden te voorkomen.” “Ik hoorde jouw stem. En die klonk ijzig. En dan weet ik dat er iets aan de hand is, dus ik keek in de gang en daar zag ik Erik staan. Toen wist ik al genoeg, dus ben maar even in de benen gekomen.”
Ondertussen had hij z’n thee en ik koffie. “Ook maar een bekertje voor Irene inschenken… de arme meid.” We liepen de receptie binnen en Irene keek op. “Ha, daar is mijn reddende engel! Dank je wel, Fred!” Ik zette haar beker thee op de balie. “Hier juffie. Een bakje rooibos tegen de schrik. En waarom is Fred de reddende engel en niet Kees?” Ze lachte liefjes.
“Omdat Fred in z’n reactie begon over vliegles. Die wordt toch door engelen gegeven? Jou heb ik daar niet over gehoord, Kees. Maar dank je wel voor de thee. En nu weer aan het werk, jullie!” “Daar ben ik het helemaal mee eens, Irene! Jij komt er wel!” Theo stond achter ons. “Niet mee zitten, jongens. Dit is ongeveer net zo’n type als pa de Rooy, alleen wat slimmer. Hij acteert nét binnen de marges van de wet. Gertie kent hem en zijn praktijken.”
Theo grinnikte. “En belangrijker: hij kent Gertie. Zij is ook aandeelhoudster bij wat andere bedrijven. Eén van die bedrijven kwam in financiële problemen en meneer van Voorst wilde het bedrijf opkopen. Daar stak Gertie een stokje voor; als grootste aandeelhoudster kon ze dat. En vervolgens heeft ze binnen een jaar dat bedrijf uit de financiële shit gehaald door wat incompetente lui buiten de deur te laten zetten en zelf één middag in de week daar orde op zaken te stellen. Meneer van Voorst moest afhaken, wat hij niet zo leuk vond…”
We keken Theo aan. “Wat weten wij nog meer niet van jouw normaal zo lieve echtgenote, Theo?” Hij legde een vinger op zijn mond. “Geheim. Laten we het daar maar op houden. En nu: volg de orders van Irene op!” Die lachte en wees. “Tempo, heren! Dan kan ik ook weer rustig aan het werk. Jullie archief digitaliseren.” We verdwenen naar onze werkplekken en de rest van de middag bleef het rustig. Ik kon aardig grote stappen maken met het plan voor het Nijmeegse ziekenhuis.
Om kwart voor vijf, in de auto, bleek dat Fred het voorval al in het backoffice had rondgebazuind. Tja, logisch… De maandagavond verliep rustig. Joline en de zussen gingen nog wat studeren, ik ging een uurtje blazen en om half negen dronken we gezamenlijk koffie.
Margot en Charlotte oogden een beetje nerveus. Eerst liet ik dat z’n beloop, maar ze zaten ergens mee, dat was duidelijk. En met m’n koffie op leunde ik naar voren. “Meiden… Vertel het eens. Jullie hikken ergens tegenaan, dat kan een blinde nog wel zien. Kom, voor de draad er mee!” Lot ademde diep in.
“Kees… woensdagavond is onze laatste avond hier. Mogen wij…” ze verstomde en Margot nam het over.
“Wil jij woensdagavond je plekje naast Joline aan ons afstaan en een nachtje op onze kamer slapen?”
Ik hoefde niet na te denken. “Natuurlijk, schatten. Maak er een lief meidenfeestje van. Ik had graag meegedaan als jullie geen relatie hadden gehad, maar ja…”
“In your dreams, meneer Jonkman!” Joline had haar ijzige stem opgezet. “Das war einmal! Ik keek haar aan. “Ik kan nu een rotopmerking over je talenkennis maken, schat, maar uit veiligheidsoverwegingen doe ik het maar niet.” “Heel verstandig, Kees. Had je het wel gedaan, dan had je de komende máánd op de logeerkamer kunnen slapen!”
De zussen giechelden. “Moet Joline zich nu ook vijf keer opdrukken? Wij hoorden een duidelijk ‘meneer Jonkman’, Kees.” Ik schudde mijn hoofd. “Mijn lieve echtgenote heeft een paar pluspun…” “Kees! Kijk uit!” Twee blauwe lasers keken mijn kant uit en ik grinnikte. “Háp…” Een zucht klonk. “Rotvent.”
Ik keek de zussen aan. “Dames, natuurlijk mogen jullie op jullie manier afscheid nemen en Joline bedanken. Zij heeft jullie uit de shit gehaald; ik heb alleen maar een beetje meegeholpen. Geniet ervan, samen, da’s alles wat ik er over wil zeggen. Desnoods slaap ik die nacht bij Gerben, dan hebben jullie het hele huis voor jezelf.” Joline knikte langzaam. “Misschien wel een goed idee Kees.” Ze giebelde. “Dan kun je ten minste rustig slapen zonder gewekt te worden door hoge gilletjes of zo.”
Ik pakte de telefoon. “Dan ga ik dat nú regelen, dames.”
Ik belde Gerben. “Hé Kees, wat is er aan de hand?”
“Hoi makker. Ik heb een brutale vraag: kan ik de nacht van woensdag op donderdag bij jou maffen? De meiden willen hier een ‘meidenavond’ houden en willen niet geremd zijn door mijn soms dominante aanwezigheid…“
Hij grinnikte. “Ik heb er beeld bij. Is geen punt, Kees. Ik heb een logeerbed, dan hoef je niet naast me te slapen en houden we elkaar niet wakker door gesnurk.”
“Mooi… Ik neem mijn eigen slaapzak wel mee, dan hoef je ook geen extra dekbedden te wassen en zo. Dan rij ik woensdagavond wel achter je aan naar Waardenburg.”
“Gezellig… Neem je dan ook een tree pils mee? De meiden zijn er toch niet om te zeuren over bierlucht.”
Margot boog zich voorover.
“Ik wil donderdagochtend niet , ik herhaal: niét geconfronteerd worden met een vent die naar bier stinkt, Gerben van Wiers!”
“En hetzelfde geldt voor mij! Denk er goed aan!” Joline keek dreigend.
“Hé mevrouw Jonkman, volgens mij zoenen wij elkaar niet als we op het werk zijn. Dus als ik samen met Kees een biertje pak, is dat onze zaak. Om uw eigen woorden te gebruiken: denk er goed aan!”
“Zo is dat, Gerben. Is er in Waardenburg ergens een gezellige kroeg? Kunnen we ook daarheen gaan… Oh, wacht even, hier worden schoenen uitgetrokken om mee te meppen, geloof ik. Ehh… We bespreken het morgenochtend wel even. In het Piratennest, zonder dames in de buurt.”
“Is goed Kees! Sterkte daar!”
Hij verbrak de verbinding. “Zo, ook weer geregeld… Jullie een gezellige avond en nacht, Gerben en ik ook.” “Reken maar dat ik je donderdagochtend inspecteer op bierlucht, meneertje!” Ik boog me voorover. “En ik jou op de deo van deze twee dames hier, mevrouwtje…” Ze werd rood. “Als er een wedstrijd zou bestaan in het bederven van voorpret, zou jij die met glans winnen, Kees Jonkman.” Ik knipoogde.
Lot en Margot stonden op en gingen op de armleuningen van mijn stoel zitten. “Even zonder dollen: Dank je wel, Kees.” Van beiden kreeg ik een lieve zoen op mijn wang. “En nu, lieve dames, gaan we naar bed. Tenminste: ik wel. Morgen weer een pittig dagje, eindigend op het cooperparcours.”
Joline knikte. “Goed plan, Kees. ten slotte moet ik ook wat krachten opdoen voor woensdagavond…”Ze keek ondeugend en de zussen lachten. Ik sloot af en ging de slaapkamer in. Joline zat op bed en wenkte me. “Kom eens hier jij…” Ik ging naast haar zitten en haar armen gleden om mijn nek. “Je bent lief, wist je dat?” Ik gaf geen antwoord, maar keek haar aan. Een lange zoen volgde en toen hoorde ik:
“Ergens na woensdagavond ga ik jou eens lekker belonen, liefje. Dan zijn we weer met z’n tweeën en kunnen we helemaal los gaan. Dan starten onze wittebroodsweken.”
“Lijkt me een heel goed idee, mooie bruid van me. Ik zie er naar uit. Maar voor nu: uitkleden, tandjes poetsen en lekker slapen. Morgen is het weer vroeg dag.”
Joline knikte en we gingen aan de slag. Een kwartiertje later, in de intieme duisternis van onze kamer, kroop ik tegen haar aan. “En wat gaan we doen als jij me lekker gaat belonen, mevrouw Jonkman?” Ze lachte zachtjes. “Dan ga ik je alles vertellen wat Lot, Mar en ik met elkaar gedaan hebben. Reken maar dat jij gaat genieten. Maar nu slapen, lekkere vent. Ik ben best wel moe.”
Ik gaapte.
“Hier nog eentje. Welterusten, mooie vrouw.” “Lekker slapen, knappe kerel. Tot morgenochtend.”
Ik kroop tegen haar rug aan. “Nee Kees, nu lekker slapen. Geen spannende spelletjes meer.”
“Oké, oké…” Ik draaide op mijn rug en Joline’s hoofd kwam op mijn schouder liggen: ik rook en voelde haar haren. En even later sliep ze; haar ademhaling rustig en regelmatig.
Héél voorzichtig trok ik mijn schouder terug en legde haar hoofd op haar eigen kussen; ze werd nauwelijks wakker.
Anders had ik morgenochtend een probleem met mijn bloedsomloop…
Meteen na de koffie lichtten we Theo in over het telefoontje van Onno van Voorst. Hij haalde zijn schouders op. “Ja, hij heeft ooit wel eens contact opgenomen, toen DT nog geen twee jaar bestond en we nét een beetje winst draaiden. ’s Avonds met Gertie er over gepraat. En die was duidelijk en zei: ‘Theo, DT komt nu nét uit de kosten. En uitgerekend op dat moment komt er een ‘investeerder’ om de hoek kijken? Ik geloof niet in toeval. DT moet op eigen kracht kunnen draaien, schat, anders draai ik de geldkraan dicht. Ik wil niet dat je afhankelijk wordt van derde partijen, en volgens mij wil jij dat ook niet. Dus: laat meneer van Voorst beleefd doch duidelijk weten dat je geen interesse hebt.’ Nou ja, dat heb ik toen maar gedaan. Opdrachten van je groot-aandeelhoudster moet je ten slotte uitvoeren, nietwaar?”
Hij keek zielig en we schoten in de lach. Toen werd hij serieus. “Kees, Jolien: ik laat me niet chanteren. Ook niet door de invloedrijke pa van een mislukte stagiair. DT draait uitstekend, we zijn van niemand afhankelijk, behalve van onze klanten. Die moeten ten slotte betalen. En dat doen ze braaf, want we leveren kwaliteit. En nu opbokken; deze directeur moet zo dadelijk weer eens wat acquisitie doen. Vanmiddag na de lunch hoop ik weer te zijn.”
“Jaja, na de lunch… Denkt meneer de directeur ook een beetje om zijn conditie?” Joline keek hem strak aan en Theo protesteerde. “Hé, niet zo, mevrouw Jonkman! Vorig jaar rond deze tijd woog ik zo’n 20 kilo meer dan nu en kon ik het woord ‘Coopertest’ niet eens schrijven zonder ademnood te krijgen!”
“Zorg maar dat dat zo blijft, Theo. Anders gaan de fitnessbeulen binnen dit gebouw en die kleine vrouwelijke een stukje verderop er iets van vinden. En je groot-aandeelhoudster ook, denk er aan! Dan sta je in no time weer op een dieet van kale sla.” Theo keek smerig. “Dan liever de lucht in…” Met een grijns deden we de deur dicht. In de gang hield Joline me even tegen. “Ik ga mijn medewerkers en -sters weer eens motiveren, schatje. Mag ik van jou een motivatiekusje?”
Ik trok haar naar me toe en kuste haar. En toen ik haar losliet zei ik: “Zal ik jouw medewerksters ook even motiveren, schat?” Haar ogen priemden in de mijne. “Pas jij een beetje op, Kees Jonkman? Anders motiveer ik jou om de rest de dag dubbel gebogen van de pijn in je kruis door DT te strompelen!”
Ze zei het wat harder dan de bedoeling was; Irene reageerde vanuit de receptie. “Mag ik meehelpen, Joline? En Zelda zal er ook wel trek in hebben, hoorde ik…” We schoten in de lach en liepen de receptie binnen. “Dank voor het aanbod, Irene, maar ik kan hem zelf nog wel baas hoor.” De twee dames keken naar mij en ik keek zielig terug. “Verraden door m’n eigen echtgenote! Ik ga klagen bij de Bond van Plattelandsvrouwen!”
“Opdonderen naar je piraten, Kees.” “Ja schat, goed schat. Maar nog even dit. Irene: jij hebt vorige week kennis gemaakt met Erik van Voorst, hé?” Ze knikte. “Die zou vandaag toch stage gaan lopen?” “Klopt. En die stage gaat niet door. Dus als hij vandaag zijn gezicht hier laat zien: wijs hem de uitgang. Daar mag hij meteen gebruik van maken. Duidelijk?” Ze knikte. Met een knipoog verdween ik in m’n eigen hok en van daaruit liep ik door naar de groepsruimte. “Sorry krijgers… Joline en ik moesten nog wat met Theo bespreken…”
Willem van Zanten keek me aandachtig aan. “Jaja… En daarna kreeg je op de gang zeker de mondelinge samenvatting van Joline? Ik wilde nog even koffie halen, maar heb me maar even tactisch teruggetrokken toen ik jullie bezig zag. Is de kust nu veilig, of staan er nog meer lui te klefbekken in de gang?”
De rest proestte het uit. “Willem, wij ‘bekken niet klef’; wij wisselen hooguit een paar beschaafde zoentjes uit. En dat mag; mevrouw Jonkman en ik zijn een eerzaam getrouwd echtpaar. Er zitten een paar lui hier die getuige waren toen wij elkander het jawoord gaven.”
“Ik heb je nog nooit met Fred zien zoenen, Kees. En je bent toch ook met hem getrouwd?” Henk keek verwachtingsvol en ik zuchtte. “Ik ben sámen met Fred getrouwd, Henk. Dat jij als botte noordeling die nuance niet aanvoelt… Nou Willem, waar blijft die koffie nou? En neem er voor mij ook eentje mee: zwart met suiker graag.” “Zeker chef…”
Willem verdween en kwam even later terug met een kan koffie. Hij schonk in en we gingen de aankomende week doornemen. “Nog één week zonder Rogier, mensen. Als Rogier binnenkomt, zit hij meteen tot over zijn oren in de ziekenhuis-business. Dáár wil ik hem op inzetten, met als eerste project: Nijmegen. Ik voel aan m’n water dat er nog andere ziekenhuizen volgen, maar dat zien we dan wel. Frits: hoe staat het met jouw projecten?” Snel nam ik de zaken door en na wat technische details gingen we aan het werk. En om half twaalf kleedde ik me om in sporttenue. Verrek, nog niks geks bedacht voor Zelda… Oh wacht… Tijdens het lopen een keertje bokspringen. En haar dan de hele rij nóg een keertje laten doen. Dat was wel genoeg. Om haar nou in een sloot te gooien… Nee.
Om twaalf uur stonden we in de hal en hield ik appél. “Backoffice?” “Compleet, Kees.” “Team Pindakaas?” Ik kreeg een vuile blik van André. “Compleet.” “Klaas?” “Op één man na compleet, Kees. Hans is bij een klant.” “Rob?” “Compleet” “Mooi. De Piraten zijn ook compleet, de grote afwezige is onze geliefde directeur, maar die krijg ik nog wel. Meneer moest iets met acquisitie doen, de drukker. Naar buiten, en richting paardenwei. Daar krijgen jullie te horen wat we gaan doen. Fred: jij bent veegploeg vandaag.”
In een pittig tempo liepen we naar de paardjes en werden begroet met gehinnik. Maar toen er geen boterhammen tevoorschijn kwamen, verloren ze snel de belangstelling en sjokten weer terug naar een plekje waar nog wat gras te vreten was. “Goed mensen, we gaan weer eens bokspringen. Piraten voorop, dan Miranda d’r club, dan Rob z’n clubje, dan Klaas en als laatste Backoffice. Drie meter uit elkaar gaan staan en in één cadans springen. Als Fred geweest is, blijven staan waar je staat. Húp!” We gingen staan en in snel tempo ging het gezelschap over ons heen. Als laatste Fred, met voor hem Zelda. Ik looppaste achter Fred aan.
En toen hij klaar was, pakte ik Zelda bij haar arm. “Naar achteren lopen dame. En opnieuw over iedereen heen.” Ze keek bozig, maar ging zonder te miepen de hele rij weer langs. Ik stond als laatste en kwam gemeen een beetje omhoog toen ze over me heen wilde springen. Ze viel in het natte gras. “Zo. Ik hoop dat je nu wel drie keer nadenkt voor je me weer voor joker zet in de supermarkt?”
Ik trok haar overeind en ze snauwde: “Rotvent!” Een aantal verbaasde blikken volgde.
“Afgelopen zaterdag liep ik de plaatselijke supermarkt in en daar zat een zekere mevrouw van Munsteren achter de kassa. Was ingevallen omdat er nogal wat lui ziek waren of zo. Heel sociaal. Maar toen Kees met een volgeladen winkelwagentje achter in de rij aansloot, deed mevrouw lief lachend de kassa dicht toen ik nét aan de beurt was. Kon ik bij een andere kassa aansluiten, wéér achter vier andere wachtenden. Vandaar deze solo-actie van Zelda. Met een klein wipje van Kees tot besluit…”
Natuurlijk kwam er commentaar. “Een wipje van Kees? Laat jij hem dan ook wel eens staan Jolien?” En die zei met een stalen gezicht: “Natuurlijk…” Zelda snoof. “Een wipje van Kees… Ik werd gewoon in het zeiknatte gras gesmeten, verdorie!” En dat leverde haar weer strafpunten op in de vorm van vijf keer opdrukken. Toen ze dat voltooid had riep ik: “Terug naar DT, lui. De laatste moet koud douchen!” Dat resulteerde in een felle sprint terug naar het gebouw.
Hijgend kwamen we aan en een van de leden van Miranda’s team was de laatste. “Nou, Dick… Geen warm water voor jou vandaag!” Hij gromde: “Dat zullen we nog wel eens zien. Wou je mee om het te controleren, Miranda?” Een lachbui volgde en we gingen naar binnen. Anneke zat achter de receptie-desk. “Gelukkig. Geen zeiknat DT ditmaal. Lekker douchen, jongens en meiden!”
En na het douchen liepen we de nieuwe pauze-ruimte in om te eten. Toch wat anders; de twee andere team zaten daar al rustig te eten en te kletsen, nu viel er een nogal rumoerige bende binnen. “Zozo… Zijn de dames en heren weer uitgelaten?” Een van de andere ontwerpers keek nogal kritisch naar ons en Denise liep naar hem toe. “Ja, mopperkont. Geniet maar van de geur van frisse shampoo en deo die wij meebrengen.” Al kletsend gingen de boterhammen naar binnen. En wat me opviel: de ‘scheiding’ tussen de lui die waren wezen lopen en de minder sportievelingen viel weg. De hele club zat door elkaar heen. Prima actie van Joline geweest om deze ruimte erbij te halen!
Halverwege de lunch kwam Theo binnen. Dat leverde uiteraard wat commentaar op van degenen die waren wezen sporten. Maar hij haalde zijn schouders er over op. “Hé, jullie zitten vaak bij klanten en missen dan de sport. Ik denk dat backoffice en deze directeur de meest trouwe sporters van heel DT zijn.” Ik dacht even na; daar had hij wel een punt. Fred had waarschijnlijk dezelfde gedachten, want die gromde: “Heeft iemand vandaag al tegen je gezegd dat je goed bezig bent, Theo?” En die gaf meteen lik op stuk: “Jazeker! Gertie, vanmorgen rond een uur of half één!” Waarop de hele meute in de lach schoot. Daarna bromde Fred: “Mooi. Dan hoef ik het niet meer te doen.”
Ik ving de blik van Zelda op: stomverwonderd. Ja, die zat nog een beetje met de hiërarchie van de supermarkt in haar hoofd…
Even later gingen we weer aan het werk en zat ik met de tekeningen van het ziekenhuis in Nijmegen voor me. Radio 4 op de achtergrond, lekker doen wat ik leuk vond en waar ik goed in was en ik kreeg er nog voor betaald ook! Totdat ik plotseling de stem van Irene hoorde. “Goedemiddag. Mag ik vragen wie u bent en waar u beiden heen denkt te gaan?” Een mannenstem. “Ik ben van Voorst. En wil de heer Koudstaal spreken.” Aha… papa kwam verhaal halen.
Even afwachten; Theo z’n deur stond ook open, die had dit ongetwijfeld ook gehoord. En jawel: “Meneer van Voorst… en Erik. Waarom wilt u mij spreken?” “Over de stageplaats van mijn zoon. Die is door Jonkman plotseling afgewezen en dat pruim ik niet. Dat soort zaken gaan in een normaal bedrijf via de directie, niet door een of andere ondergeschikte.”
Theo’s stem was zacht. “Meneer van Voorst, ik heb geen tijd. Noch voor u, noch voor uw zoontje. Die heeft zijn kansen hier grondig verprutst. Goede middag verder.” Een deur viel dicht. Oei… die toon had ik nog maar één keer van Theo gehoord: tijdens de confrontaties met Adema.
“Ik wil Jonkman spreken”, hoorde ik kortaf. Ik stond op en liep richting deur. “Goede middag. Allereerst: ik ben niet ‘één of ander ondergeschikte', ten tweede word ik nogal onaangenaam als men mijn naam gebruikt zonder netjes ‘meneer’ ervoor en ten derde: ik heb u beiden duidelijk uitgelegd waarom Erik van Voorst niét bij DT stage komt lopen. Welk deel van die uitleg heeft u niet begrepen?”
Pa werd rood. “Je verprutst de toekomst van mijn zoon! En dat kom ik even rechtzetten.”
“Uw zoon heeft z’n eigen stageplek bij DT verprutst, meneer. Door zijn seksistische opmerkingen tegen een paar collega’s hier, een rotopmerking tegen een toekomstig collega, een levensgrote ingenieur; ‘die zou hij wel even inwerken’, zei uw zoon.
En vervolgens de manier waarop hij een goede vriendin van ons behandelde afgelopen vrijdag in de dansschool van Carlos en Juanita. Lui die dat soort dingen flikken zijn niét welkom bij DT. Niet als medewerkers en niet als stagiair. Ik heb dat letterlijk zo overgebracht aan mijn directeur en die was het honderd procent met me eens. Dus: Dáár is de uitgang. Ben ik duidelijk?”
Achter me hoorde rustige voetstappen: Fred, dat kon niet missen. “Ik ga hier niet eerder weg dan wanneer mijn zoon die stageplek terug heeft.” Pa bleef staan en ik zuchtte. “Meneer: u beiden zijn momenteel hier ongewenst. Niet welkom. Persona non grata. Als u blijft staan, belt Irene de politie en dan mag u aan hen vertellen waarom u hier onrust veroorzaakt.”
Zoonlief keek Irene aan. “Jij belt helemaal niemand, meisje.” Irene gaf geen antwoord, maar pakte haar telefoon. “Ik zei: jij belt niemand!” Erik deed een stap naar haar toe maar meteen baste Fred: “Haal het niet in je hoofd om mijn collega aan te raken, jongen. Doe je dat krijg je onmiddellijk vliegles één: opstijgen. De les ‘landen’ mag je zelf uitvogelen, daar bemoei ik me niet mee.”
Erik deed meteen een stap terug, achter pa. “Dit is niet de laatste keer dat ik hier binnen kom”, zei pa van Voorst woedend. “Jullie horen nog van ons. Via onze advocaat, reken daar op.” Ik zei niets meer, wees alleen naar de uitgang.
Fred vulde me aan. “Jullie hebben exact tien seconden om buiten te komen. Ben je dan nog binnen, help ik jullie een handje. Er uit!” Hij deed twee stappen naar voren en pa en zoon maakten dat ze weg kwamen. Ik liep er achter aan, naar Anneke.
Toen de ‘heren’ het pand hadden verlaten vroeg ik aan haar: “Jullie zijn best secuur met het toegang verlenen hier, Anneke… Welke smoes gebruikten deze lui om toch naar DT te komen?” “Ze hadden een afspraak met Theo en met jou, zeiden ze. En die knul was hier vorige week vrijdag, dus ik dacht dat het wel goed zat… Sorry!”
“Kon jij niet weten. Beide heren heten van Voorst. Zoonlief heet Erik, de voornaam van pa weet ik niet, maar dat zal me een biet zijn. Maak even een notitie voor je collega’s dat deze lieden niet bij DT welkom zijn, alsjeblieft.” Ze knikte. “Doe ik, Kees.” En met een lief lachje naar Fred: “Gelukkig heeft DT een prima uitsmijter…”
Die bromde: “Is wel nodig hier. Jullie worden verondersteld de eerste selectie te doen als er iemand naar DT wil. Nou, die is vandaag mooi mislukt, dame! Wat doen jullie in feite achter deze desk, behalve leuk lachen, je lippen stiften en met elkaar neuzelen over mode en make-up?”
Anneke stond op, haar ogen op scherp.
“Meneer van Laar: een collega van mij heeft u al eens een schop voor uw dikke reet gegeven; ik kan dat zonder problemen herhalen! En die van mij komt harder aan, dat weet ik zeker!” Haar ogen stonden furieus.
Ik pakte Fred bij de arm. “Kom. Mee jij. Anders moeten we ook nog de ambulance bellen. En dat moet er eentje zijn met extra vering, omdat jij er in getakeld moet worden. Kunnen we de plaatselijk GGD niet aandoen. Anneke, dank je wel.” Brommend liep Fred met me mee. Ik loodste hem naar de koffiehoek.
“Hier, tap maar een bakje voor jezelf. Voor de schrik zeg maar, omdat je door Anneke bedreigd werd.” Ik grijnsde om zijn gezichtsuitdrukking. “En nog bedankt voor je back-up. Kwam precies op tijd om handtastelijkheden te voorkomen.” “Ik hoorde jouw stem. En die klonk ijzig. En dan weet ik dat er iets aan de hand is, dus ik keek in de gang en daar zag ik Erik staan. Toen wist ik al genoeg, dus ben maar even in de benen gekomen.”
Ondertussen had hij z’n thee en ik koffie. “Ook maar een bekertje voor Irene inschenken… de arme meid.” We liepen de receptie binnen en Irene keek op. “Ha, daar is mijn reddende engel! Dank je wel, Fred!” Ik zette haar beker thee op de balie. “Hier juffie. Een bakje rooibos tegen de schrik. En waarom is Fred de reddende engel en niet Kees?” Ze lachte liefjes.
“Omdat Fred in z’n reactie begon over vliegles. Die wordt toch door engelen gegeven? Jou heb ik daar niet over gehoord, Kees. Maar dank je wel voor de thee. En nu weer aan het werk, jullie!” “Daar ben ik het helemaal mee eens, Irene! Jij komt er wel!” Theo stond achter ons. “Niet mee zitten, jongens. Dit is ongeveer net zo’n type als pa de Rooy, alleen wat slimmer. Hij acteert nét binnen de marges van de wet. Gertie kent hem en zijn praktijken.”
Theo grinnikte. “En belangrijker: hij kent Gertie. Zij is ook aandeelhoudster bij wat andere bedrijven. Eén van die bedrijven kwam in financiële problemen en meneer van Voorst wilde het bedrijf opkopen. Daar stak Gertie een stokje voor; als grootste aandeelhoudster kon ze dat. En vervolgens heeft ze binnen een jaar dat bedrijf uit de financiële shit gehaald door wat incompetente lui buiten de deur te laten zetten en zelf één middag in de week daar orde op zaken te stellen. Meneer van Voorst moest afhaken, wat hij niet zo leuk vond…”
We keken Theo aan. “Wat weten wij nog meer niet van jouw normaal zo lieve echtgenote, Theo?” Hij legde een vinger op zijn mond. “Geheim. Laten we het daar maar op houden. En nu: volg de orders van Irene op!” Die lachte en wees. “Tempo, heren! Dan kan ik ook weer rustig aan het werk. Jullie archief digitaliseren.” We verdwenen naar onze werkplekken en de rest van de middag bleef het rustig. Ik kon aardig grote stappen maken met het plan voor het Nijmeegse ziekenhuis.
Om kwart voor vijf, in de auto, bleek dat Fred het voorval al in het backoffice had rondgebazuind. Tja, logisch… De maandagavond verliep rustig. Joline en de zussen gingen nog wat studeren, ik ging een uurtje blazen en om half negen dronken we gezamenlijk koffie.
Margot en Charlotte oogden een beetje nerveus. Eerst liet ik dat z’n beloop, maar ze zaten ergens mee, dat was duidelijk. En met m’n koffie op leunde ik naar voren. “Meiden… Vertel het eens. Jullie hikken ergens tegenaan, dat kan een blinde nog wel zien. Kom, voor de draad er mee!” Lot ademde diep in.
“Kees… woensdagavond is onze laatste avond hier. Mogen wij…” ze verstomde en Margot nam het over.
“Wil jij woensdagavond je plekje naast Joline aan ons afstaan en een nachtje op onze kamer slapen?”
Ik hoefde niet na te denken. “Natuurlijk, schatten. Maak er een lief meidenfeestje van. Ik had graag meegedaan als jullie geen relatie hadden gehad, maar ja…”
“In your dreams, meneer Jonkman!” Joline had haar ijzige stem opgezet. “Das war einmal! Ik keek haar aan. “Ik kan nu een rotopmerking over je talenkennis maken, schat, maar uit veiligheidsoverwegingen doe ik het maar niet.” “Heel verstandig, Kees. Had je het wel gedaan, dan had je de komende máánd op de logeerkamer kunnen slapen!”
De zussen giechelden. “Moet Joline zich nu ook vijf keer opdrukken? Wij hoorden een duidelijk ‘meneer Jonkman’, Kees.” Ik schudde mijn hoofd. “Mijn lieve echtgenote heeft een paar pluspun…” “Kees! Kijk uit!” Twee blauwe lasers keken mijn kant uit en ik grinnikte. “Háp…” Een zucht klonk. “Rotvent.”
Ik keek de zussen aan. “Dames, natuurlijk mogen jullie op jullie manier afscheid nemen en Joline bedanken. Zij heeft jullie uit de shit gehaald; ik heb alleen maar een beetje meegeholpen. Geniet ervan, samen, da’s alles wat ik er over wil zeggen. Desnoods slaap ik die nacht bij Gerben, dan hebben jullie het hele huis voor jezelf.” Joline knikte langzaam. “Misschien wel een goed idee Kees.” Ze giebelde. “Dan kun je ten minste rustig slapen zonder gewekt te worden door hoge gilletjes of zo.”
Ik pakte de telefoon. “Dan ga ik dat nú regelen, dames.”
Ik belde Gerben. “Hé Kees, wat is er aan de hand?”
“Hoi makker. Ik heb een brutale vraag: kan ik de nacht van woensdag op donderdag bij jou maffen? De meiden willen hier een ‘meidenavond’ houden en willen niet geremd zijn door mijn soms dominante aanwezigheid…“
Hij grinnikte. “Ik heb er beeld bij. Is geen punt, Kees. Ik heb een logeerbed, dan hoef je niet naast me te slapen en houden we elkaar niet wakker door gesnurk.”
“Mooi… Ik neem mijn eigen slaapzak wel mee, dan hoef je ook geen extra dekbedden te wassen en zo. Dan rij ik woensdagavond wel achter je aan naar Waardenburg.”
“Gezellig… Neem je dan ook een tree pils mee? De meiden zijn er toch niet om te zeuren over bierlucht.”
Margot boog zich voorover.
“Ik wil donderdagochtend niet , ik herhaal: niét geconfronteerd worden met een vent die naar bier stinkt, Gerben van Wiers!”
“En hetzelfde geldt voor mij! Denk er goed aan!” Joline keek dreigend.
“Hé mevrouw Jonkman, volgens mij zoenen wij elkaar niet als we op het werk zijn. Dus als ik samen met Kees een biertje pak, is dat onze zaak. Om uw eigen woorden te gebruiken: denk er goed aan!”
“Zo is dat, Gerben. Is er in Waardenburg ergens een gezellige kroeg? Kunnen we ook daarheen gaan… Oh, wacht even, hier worden schoenen uitgetrokken om mee te meppen, geloof ik. Ehh… We bespreken het morgenochtend wel even. In het Piratennest, zonder dames in de buurt.”
“Is goed Kees! Sterkte daar!”
Hij verbrak de verbinding. “Zo, ook weer geregeld… Jullie een gezellige avond en nacht, Gerben en ik ook.” “Reken maar dat ik je donderdagochtend inspecteer op bierlucht, meneertje!” Ik boog me voorover. “En ik jou op de deo van deze twee dames hier, mevrouwtje…” Ze werd rood. “Als er een wedstrijd zou bestaan in het bederven van voorpret, zou jij die met glans winnen, Kees Jonkman.” Ik knipoogde.
Lot en Margot stonden op en gingen op de armleuningen van mijn stoel zitten. “Even zonder dollen: Dank je wel, Kees.” Van beiden kreeg ik een lieve zoen op mijn wang. “En nu, lieve dames, gaan we naar bed. Tenminste: ik wel. Morgen weer een pittig dagje, eindigend op het cooperparcours.”
Joline knikte. “Goed plan, Kees. ten slotte moet ik ook wat krachten opdoen voor woensdagavond…”Ze keek ondeugend en de zussen lachten. Ik sloot af en ging de slaapkamer in. Joline zat op bed en wenkte me. “Kom eens hier jij…” Ik ging naast haar zitten en haar armen gleden om mijn nek. “Je bent lief, wist je dat?” Ik gaf geen antwoord, maar keek haar aan. Een lange zoen volgde en toen hoorde ik:
“Ergens na woensdagavond ga ik jou eens lekker belonen, liefje. Dan zijn we weer met z’n tweeën en kunnen we helemaal los gaan. Dan starten onze wittebroodsweken.”
“Lijkt me een heel goed idee, mooie bruid van me. Ik zie er naar uit. Maar voor nu: uitkleden, tandjes poetsen en lekker slapen. Morgen is het weer vroeg dag.”
Joline knikte en we gingen aan de slag. Een kwartiertje later, in de intieme duisternis van onze kamer, kroop ik tegen haar aan. “En wat gaan we doen als jij me lekker gaat belonen, mevrouw Jonkman?” Ze lachte zachtjes. “Dan ga ik je alles vertellen wat Lot, Mar en ik met elkaar gedaan hebben. Reken maar dat jij gaat genieten. Maar nu slapen, lekkere vent. Ik ben best wel moe.”
Ik gaapte.
“Hier nog eentje. Welterusten, mooie vrouw.” “Lekker slapen, knappe kerel. Tot morgenochtend.”
Ik kroop tegen haar rug aan. “Nee Kees, nu lekker slapen. Geen spannende spelletjes meer.”
“Oké, oké…” Ik draaide op mijn rug en Joline’s hoofd kwam op mijn schouder liggen: ik rook en voelde haar haren. En even later sliep ze; haar ademhaling rustig en regelmatig.
Héél voorzichtig trok ik mijn schouder terug en legde haar hoofd op haar eigen kussen; ze werd nauwelijks wakker.
Anders had ik morgenochtend een probleem met mijn bloedsomloop…
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10