Door: Keith
Datum: 20-04-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 1261
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 49 minuten | Lezers Online: 14
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 49 minuten | Lezers Online: 14
Vervolg op: Mini - 358
En half uurtje later liepen we bij de schietvereniging naar binnen. Daar was het redelijk druk, zoals gewoonlijk op de zaterdagmiddag. Gezellig. Mocca kreeg natuurlijk alle aandacht, maar die vond het op een gegeven moment wel prima. Plofte naast Joline op de grond toen wij gingen zitten.
Harold, de voorzitter kwam naast ons zitten. “Wie van jullie heeft een Hulphond nodig?” Joline wees naar mij. “Hij natuurlijk. Dan heeft hij ten minste één mannelijke medestander thuis.” Ik trok een zielig gezicht. “Nogal. Hard nodig, Harold.” “Jaja… Maak er maar weer een lolletje van. Geef eens serieus antwoord.”
“Mocca is een Hulphond-in-opleiding, Harold. Wij zijn sinds vorige week gastgezin…” Kort legde Joline uit wat dat inhield en eindigde met: “…en Mocca is sinds een week bij ons. En dat bevalt hem geloof ik wel, nietwaar Mocca?” Een kwispel was het antwoord. “Mooi dat jullie dat willen doen. Maar… Wat voor hulphond wordt hij?”
“Dat weten wij niet, Harold”, antwoordde ik. “Dat is aan de Stichting Hulphond Nederland. Zij kunnen veel beter zien wat ‘er in zit’. Een ADL-hond, voor de Algemene Dagelijkse Levensbehoeften: da’s een hond die mensen met een lichamelijke handicap helpt met boodschappen doen, deuren open en dicht maken, de was uit de machine halen enzovoort. Een PTSS-hond, wat een soort buddy is voor een Veteraan of ex-politieman die teveel ellende heeft gezien en hem door aandacht uit de shit haalt en behoedt voor nachtmerries ’s nachts… of een Epilepsiehond, die ruim van te voren kan waarschuwen voor een aanval… We weten het niet. Wat we wél weten is dat Mocca bijzonder mensgericht is. Hij volgt ons overal en als hij moet kiezen tussen Jolien of mij, dan kiest hij Jolien… Snif.”
Harold glimlachte. “Tja, dit klinkt natuurlijk heel seksistisch en zo, maar…” “Laat maar, Harold… We begrijpen je zó ook wel.” Joline onderbrak hem liefjes en we lachten hem uit.
“Even serieus mensen. Prima als Mocca met jullie mee komt, maar ik wil hem niet op de banen zien.” Ik knikte. “Logisch. De scores zouden nogal achteruit gaan als je nét lekker ligt en je voelt een bruine hondenneus aan je kont ruiken.” Joline proestte het uit; Harold moest ook gniffelen. “Nee, zonder dollen: dat is logisch Harold. Als er met vuurwapens wordt geschoten: da’s niet zo best voor zijn oren. Die zijn veel gevoeliger dan die van ons. En sommige luchtbuksen geven ook een venijnige klap. Nog even los van het feit als hij ergens van schrikt en over de baan heen rent.”
Harold knikte. “Precies. Dát wil ik even zeker stellen.” “Als wij schieten doen we dat om en om, óf we parkeren Mocca even bij iemand die hij wel mag. Dat hebben we gisteren op dansles ook gedaan: ging prima, Harold.” “Oké, dank je wel.”
Hij stond op en liep naar een ander stel mensen. “Onze geachte voorzitter houdt de zaken goed in de smiezen, Jolien.” Ze knikte. “Daar is hij voorzitter voor. En het is nu heel wat drukker dan de vorige keer, toen we hier met Bengel kwamen. Logisch dat hij dan even poolshoogte komt nemen.” We kletsten nog even met wat anderen, toen stond Joline op. “Mocca, down. Ik ga eens kijken of er nog een baan vrij is, Kees.” Ik knikte. Ze pakte haar buks uit de koffer en ging richting banen.
Mocca keek haar na, maar toen ze uit het zicht was, keek hij naar mij. “Ja, je bent een goeie hond, Mocca. Ze komt straks wel weer terug.” Zijn kop plofte weer op de voorpoten. Maar ik zag dat hij ondertussen wel alles goed in de gaten hield. Zijn ogen waren open, zijn neus ging steeds heen en weer en de oren stonden, voor zover een Lab dat kon, overeind. Nou ja, overeind… Iets verder van z’n kop af.
En toen ik een voet verschoof, keek hij me meteen aan. ‘Ga je wat doen? Ga je ergens heen? Moet ik mee?’ “Mocca… ontspan.” Ik legde een hand in zijn nek en aaide hem zachtjes. Dat was blijkbaar prima: z’n kop ging weer op de poten. “Goed zo.”
Even later kwam Harold weer bij me zitten. “Kees… Jij bent toch een Volvo-fanaat?” “Nou… fanaat wil ik niet zeggen, maar ik ben uiterst tevreden over mijn XC-70. Hoezo?” Hij antwoordde niet direct, maar stelde een volgende vraag. “En hoeveel heeft jouw auto gelopen?” “Momenteel 350.000 kilometer, waarvan ik de meest recente 200.000 voor m’n rekening heb genomen. Maar nogmaals: hoezo, Harold?” Hij vuurde nog een vraag op me af. “En… Problemen met die auto gehad?”
Ik antwoordde niet op de vraag, maar zei: “Harold, ik vroeg net twee keer ‘hoezo?’ en daar geef je geen antwoord op. Ik weet dat je een autobedrijf hebt, dus stel je deze vragen niet uit pure Volvo-interesse. Waarom wil je dit weten?”
Hij bromde: “Verdorie… Kees, één van mijn vaste klanten, een meneer uit Maarheeze, wil persé een XC-70. Ik heb alle sites bekeken en er is er niet één bij die ik vertrouw. Of het is een import-auto, of het is overduidelijk een schadeauto, een ex-leasebak of ik vertrouw de verkoper niet of hij staat op Marktplaats te koop bij een particulier. En daar blijf ik verre van.
Maar ik ken jou een beetje: jij scheurt niet met je auto, laat regelmatig het onderhoud doen, kortom: jouw auto zou een ideale kandidaat zijn om om te ruilen voor een V90.”
“En waarom wil jouw klant zo nodig een wat oudere XC-70, Harold?”
“Omdat de klant ook een ‘wat oudere’ klant is qua leeftijd. Heeft altijd een V-70 of een XC-70 gehad, tot een jaar geleden. Toen kocht hij deze auto. Maar hij kan nogal moeilijk omgaan met alle nieuwe elektronica… Hij wil weer terug naar fysieke knoppen. ‘Daar kan ik ten minste mee uit de voeten, Harold’, zei hij van de week. ‘Die touch-screen dingen… ik snap die menu’s niet, ik zit er steeds naar te kijken, maar kom er tijdens het rijden niet wijs uit. Heeft me al meerdere keren bijna een aanrijding opgeleverd.’ Dus…”
Harold keek me aan. “Ben jij bereid om jouw mooie XC-70 om te ruilen tegen een V-90?” Ik wees naar de schietbaan. “Dat vereist ‘directie-overleg’, Harold. Zo’n beslissing neem ik niet alleen; daarvoor heb ik m’n blonde financiële geweten. Enfin, jij bent ook getrouwd, dus je weet hoe het werkt.”
“Wanneer kun je beslissen, Kees?”
Ik fronste. “Ga je me nu onder druk zetten om snel overstag te gaan? Dan zeg ik bij voorbaat ‘nee’, Harold. Ik wil hier rustig met Joline over praten, daarna eens naar die V-90 kijken, een goeie proefrit maken, misschien wel naar Maarheeze om met de eigenaar te praten en dan met jou een ernstig gesprek voeren over de inruilprijs. En daarna zeg ik ‘ja’ of ik zeg ‘nee’. En voor de duidelijkheid: wij hebben, zoals je weet, een nogal druk leven. Dinsdag, donderdag en vrijdagavond zijn bij ons ‘bezet’ en op zondag doen we uit principe ook geen zaken.”
“Sjongejonge… Jij hebt aardig wat noten op je zang, Kees. Lastige klant ben je!”
Ik boog me naar voren. “Beste Harold, even voor de duidelijkheid: ik ben geen klant. Nog niet. Die man die z’n V-90 kwijt wil: ja, die is klant. Ik ben pas klant als ik ‘ja’ zeg tegen een net voorstel. Ik sta niet met het kwijl in m’n mond in een showroom; ik wil een auto waar ik van op aankan, die me veilig en comfortabel van A naar B brengt en weer terug. Mijn huidige auto doet vervult die taak prima.
Ik was nog niet van plan hem in te ruilen; ik ben verknocht aan die 5 cylinder Volvo diesel. Die motor is nu nét ingelopen en kan nog minstens 500.000 kilometer mee als je netjes mee omgaat. Kortom: Jij wilt iets van mij. Ik niets van jou, maar ik kan kijken wat ik voor je kan doen. Zó staan de zaken ervoor, beste Harold.”
Ik moest lachen om zijn gezicht: nogal teleurgesteld. “Ik dacht dat je wel zou happen naar een vrij nieuwe V-90 voor een nette prijs.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Een auto is voor mij primair een vervoermiddel, geen statussymbool. Moet me zonder ellende en een beetje comfortabel daar brengen waar ik heen wil. En hij mag best wat kosten, maar ik wil er geen kapitalen aan uitgeven. Mijn XC-70 voldoet aan die criteria en kan nog jáááren mee. Als ik ten minste geen stomme dingen in het verkeer doe en het ding in de prak rij. Maar dat was ik niet van plan.”
“Kijk maar eens op miijn website, Kees. Daar staat hij op. Een lichtgrijze V90 T5 Benzine, 256pk. Een mooie auto, en de prijs die op de site staat is niét de prijs die jij zou moeten betalen.”
Mocca stond plotseling op en keek naar achteren: en ja, Joline kwam uit de deur die naar de schietbanen leidde. Een tevreden trek op haar gezicht. “Zo. Mijn zelfvertrouwen kan er weer even tegen. Harold, als jij nu eens ging tellen? Kees vertrouw ik niet zo; die is in staat om me drie punten minder te geven, zodat hij weer eens een hogere score heeft dan ik.” Ze knipoogde en ik protesteerde.
“Nou ja zeg… Eén keer lief glimlachen naar Harold en hij geeft je zonder blikken of blozen de volle 50 punten per kaart…” “Zou zo maar eens kunnen Kees… Dus: opduvelen naar de baan en doe vooral je best. Niet dat het je helpt, maar het gaat om de Olympische gedachte: meedoen is belangrijker dan winnen.”
Ik snoof. “Mocca, hou jij die twee in de gaten?” Een kwispel was het antwoord. Ik pakte mijn buks en verdween naar de baan. Joline was tevreden over haar schietprestaties? Dan moest ik inderdaad hard aan de bak. De laatste paar keren schoot ze bijzonder goed…
Liggen, laden en de justering van de kijker controleren door een proefkaartje te schieten.
8, 9, 10, 9 en een 10. Mooi, niks meer aan doen; het eerste schot kwam er te snel uit. En de schoten die geen tien waren hadden dezelfde afwijking: iets te ver naar links. Ik wist zeker dat ik, behalve bij het eerste schot exact goed gemikt had. Dus: een fractie naar rechts. Nog geen haarbreedte. Liever dat dan aan de justeerknoppen te zitten en over te corrigeren…
Het tweede kaartje zoefde weg om op 50 meter te stoppen. Joline had vier kaarten geschoten, dus ik ook… Of ze had zes kaarten geschoten en de vier beste meegenomen, de schurk. Inwendig moest ik lachen; ze was er toe in staat, maar zou het altijd achteraf bekennen…
Hé Kees! Concentreren. Je ligt op de schietbaan… Nieuw magazijn in de buks, spannen op vuren zetten. Adem. Oog recht achter de kijker? Ja. Beeld is rond. Een haarbreedte rechts van het doel richten… trekke… Péng! Die zat in de tien. Zeker weten.
Iets gaan verliggen, volgende doel. Rustig werkte ik het eerste kaartje af, toen haal ik het terug en bekeek de score. 4 keer de tien uit de kaart geblazen, één keer de negen. En waarom? Geen idee. Volgens mij had ik alle schoten exact hetzelfde gericht…
Misschien een pellet met een afwijking? Een piepkleine deuk in het ‘rokje’ was vaak al genoeg om een afwijking te krijgen. Laten we het daar dus maar op houden. Maar dit overkwam me niet nog eens! Ik maakte het magazijn leeg en zittend achter het schietpunt bekeek ik alle pellets die in het magazijn gingen of ze gaaf waren. Vier van de 16 werden afgekeurd: een deuk in het rokje, een iets scheve kop of andere ellende. Verdorie…
Ondanks dat dit merk over het algemeen prima pellets leverde: 4 op de 16 afkeur was 25%. Zou niet moeten mogen. De volgende keer de pellets thuis maar eens nakijken en de goeie pellets in zo’n houder drukken waar elke pellet z’n eigen ligplaatsje had. Met de Hatsan had ik me daar nooit druk om gemaakt; nu, met de FX merkte ik dat elke fout van mij meteen gevolgen had. En dus nu ook van de pellets…
Ik had altijd een beetje lacherig gedaan over de lui die zo geobsedeerd waren met de pellet-kwaliteit. En kijk nou eens? Kees zit te millimeter-fucken.
Even later lag ik weer. Alle andere dingen vielen weg; ik was één met de buks, net als vroeger met de Accuracy. De 2e en 3e kaart schoot ik in een gelijkmatig tempo, toen ging ik even zitten. Ogen ontspannen en mijn armen rust geven. Ook een erfenisje van het schieten met de Accuracy: mijn armen zaten bij het schieten ‘op slot’. En dat voelde je op den duur. Na een paar minuten schudde ik m’n armen uit zodat ze weer ontspannen waren en ging ik weer liggen. Nu was het extra belangrijk dat ik m’n rust nam; niet nog ‘even’ de schoten er uit persen, Kees! Na vijf minuten was ook de laatste kaart geschoten. En wist ik dat het laatste schot een grandioze misser was: een 8 in plaats van een 10. Tóch, ondanks alle preken tegen mezelf té snel geschoten. Sukkel…
Maar goed: twee kaarten met 49 punten en twee met 48. De derde kaart had twee negens laten zien. De punt die de tien belichaamde was nog nét zichtbaar. Daar zat ik niet zo mee, met die acht wél. Het gat zat precies op de cirkel die de scheiding tussen de 7 en de 8 weergaf. En ja, dat was dan ‘voordeel schutter’, maar het was niet nodig geweest als ik iets meer rust in m’n donder had gehad… Nou ja, al met al was het wel een score waar ik mee voor de dag kon komen. Benieuwd wat Joline had gepresteerd. De buks controleren of hij inderdaad écht ontladen was, daarna in de tas. Magazijnen controleren: leeg. Ook in de tas. Tas dicht en de kantine in.
Joline keek me aan. “Volgens mij heb jij ook wel aardig geschoten, Kees. Je hebt die tevreden trek op je gezicht staan.” Ik legde mijn kaarten voor Harold neer. “Hier. Jij was jury vandaag? Doe je plicht!” Hij gniffelde. “Waar blijft die lieve glimlach van jou nu, Kees? Niet dat ik er iets mee doen, maar toch…”
Joline proestte het uit. “Ik zie het voor me. Kees en Harold die hier een beetje staan te klefbekken…” “Wil jij niet zulke frivole gedachten uiten, mevrouw Jonkman ooit Boogers? Hier staan een gewaardeerd voorzitter en een verenigingslid met een smetteloze reputatie hoor…”
“Ik ken iemand die daar anders over denkt, Kees”, klonk Joline’s droge antwoord. “Een kilo of 30 te zwaar en een nogal lompe wijze van communiceren. Maar goed, met dat laatste maken we wel korte metten, aanstaande dinsdag.” Ik knikte. “Klopt. Maar laat onze geachte voorzitter even bezig gaan met de edele kunst van de cijfertjes, schat. Heeft hij al zijn aandacht voor nodig.”
Even later schreef Harold op kaart één het cijfer 49. Op kaart twee 48. Op kaart drie 49. Joline begon sip te kijken. Op kaart vier kwam het cijfer 48 en Harold wees de acht aan. “Dat ben ik niet van je gewend, Kees. Ondanks dat: een hele mooie serie. Complimenten!” “Dank je wel. En wat was de score van die charmante dame naast mij? Kijkt ze nou een beetje sip of is dat gezichtsbedrog?”
Joline’s ogen vlamden. “Etter!” Harold pakte de kaarten van Joline. 48, 47, 49 en 46. Vier ‘missers’; op elke kaart had Joline het doeltje rechtsonder gemist. “Hé, dat is opvallend, schat. Iets doe je verkeerd als je op dat doel richt…”
“Dat was mijn conclusie ook, Kees. Daar moet je aan gaan werken, Joline. Als je dat lek boven hebt, kun je die vent van je een poepie laten ruiken.” “Doe ik regelmatig, Harold. Onder het dekbed, zodat hij het niet hoort. Maar ruiken doet hij het zeker!”
“Ik beroep mij op mijn zwijgrecht, Harold. Als ik nu een opmerking maak, krijg ik daar ernstig spijt van. Waarschijnlijk als ik met m’n kop onder het dekbed duik.” Ik kreeg een knuffel van Joline. “Goed zo ventje. Voor die wijsheid én voor je schieten.”
Ik hield haar even vast. “Schat, vlak jezelf niet uit. Jij haalt bijna net zulke resultaten als ik. En dat binnen een jaar. Er lopen hier wat lui rond die daar ernstig jaloers op zijn. En sommigen daarvan schieten al jáááren.” “Hmmm… Dank je wel.” Ze keek Harold aan. “En jij bedankt voor het jureren, Harold.”
Hij stond op. “Graag gedaan. En Kees: denk er eens over. Maandag bel ik je wel even.” Joline keek hem aan, toen mij. “Mag ik even weten…” Harold wees naar mij. “Dat moet hij je vertellen, Joline. Moet je niet van mij horen.” Hij liep weg richting schietbanen.
“Kees?” “Straks, schat. Niks levensbedreigends. Nu eerst nog wat drinken; ik ben een beetje uitgedroogd.” Ik haalde nog twee flesjes Icetea. Lekker koud. “En hoe deed ons bruine monster het?” Joline grinnikte. “Ik deed z’n tuigje even af zodat hij ‘vrij’ was. Toen liep meneer vrolijk rond: hier een lik, daar een kwispel… Heeft met bijna iedereen kennis gemaakt. En dat vond hij best. Een hele sociale hond, Kees. Daar kan Bengel nog wat van leren; die is best wel knorrig naar mensen die hij niet kent of niet mag. Mocca zou met iedereen meelopen, als hij of zij maar brokjes bij zich heeft…”
“Ik denk het niet schat. Hij heeft écht een oogje op jou. Oké, ik maak deel van zijn roedel, ik hoor er ook bij, maar jij bent de alfa-female. Ik kom op de tweede plaats.” “Nou, dan is er in ieder geval iéts goed geregeld in ons huishouden…” “Soms ben je een regelrecht krengetje, mevrouw Jonkman. Maar goed, daar staan wel wat prettige momentjes tegenover…” Een zacht schopje tegen mijn been deed me mijn mond houden; Joline stelde dit soort opmerkingen, in een gezelschap wat niet uit onze vriendengroep of familie behoorde, niet zo op prijs.
Toen we ons drinken op hadden namen we afscheid; Het was ondertussen ook bijna etenstijd. Eenmaal thuis zetten we de buksen in de kast. Ik pakte een doosje met pellets en een loupe en begon pellets te controleren. “Wat doe jij nou?” hoorde ik achter me. Ik legde uit waar ik achter was gekomen: pellets die een kleine afwijking hadden. “Nooit gedacht dat ik dit zou gaan doen schat, maar met de FX blijkt het uit te maken…” Joline keek nadenkend. “Dus als ik dit gedaan had was mijn score beter geweest?” Ik keek twijfelend.
“Het zou een paar puntjes gescheeld kúnnen hebben… maar aan de andere kant: jou afwijking was wel érg consequent. Telkens dat ene doel rechtsonder. Dáár zit ergens de fout.” Joline snoof. “Die kaartjes zijn gewoon niet goed. Ze hadden die doelen linksonder iets meer naar boven moeten verplaatsen. Een millimeter of drie. Dan waren dat allemaal tienen geweest. Gewoon een drukfout, Kees!”
Ik knuffelde haar. “Je bent een lekkere mopperkous. Een hele lekkere blonde mopperkous, meisje.” Weer een afkeurend geluidje. “Jaja… Maar ondertussen schiet jij nog steeds beter dan ik en daar heb ik best wel de pest over in!”
“Jolien… Stop daarmee. Je bent een uitstekende schutter en wat ik op vereniging zei méénde ik: andere leden halen met hele dure buksen niet de scores die jij vandaag hebt neergezet. Harold is een van de weinigen die ons kan evenaren. Met z’n Ataman van meer dan 3.000 euro. Ik denk dat er een stuk of vier zijn die dat kunnen, maar dan houdt het wel op. En jij en ik doen het met een seriematige FX Dreamline en niet uitgezochte pellets. Maar aan dat laatste gaan we wat veranderen en we moeten er achter komen waarom jij dat doel linksonder zo moeilijk vindt. En dan gaan in ieder geval jouw scores omhoog.”
Ik bekeek een stuk of dertig pellets nauwkeurig en viste er al 5 uit die een afwijking hadden. “Hier zou Ingrid iets van gevonden hebben, Kees.” Ik knikte. “Ja. Echter: deze pellets zitten los in een blikje. Rammelen dus tegen elkaar aan. Zeker als het blikje half leeg is. En die blikjes zitten bij de buksen in de tas. Rammelen dus nog meer. En dit zijn JSB pellets; best een goed merk, dus die beschadigingen zouden niet moeten mogen. Enfin, we weten nu wat te doen: voor elke schietsessie pellets controleren. En vervoeren in zo’n speciaal pelletdoosje waar elke pellet zijn eigen plekje heeft. Ga ik straks een even naar zoeken op het Internet.”
“Prima. Maar nu wat anders, Kees. Waar waren Harold en jij over aan het kletsen toen ik op de baan lag? En waar belt hij jou maandag over terug?” Ik leunde achterover. “Nogmaals: niks levensbedrei…”
Joline’s ogen werden lasers. “Geen omwegen, Kees! Vertel!” “Harold deed mij een voorstel om eens naar een andere auto te kijken, schat….” Beknopt vertelde ik het verhaal en Joline schoot in de lach. “Dus… onze geachte autohandelaar heeft zijn oog op jouw blauwe bolide laten vallen om een andere klant ter wille te zijn? Wát een grap… En hoe denk jij er over?”
Ik dacht even na. “Dat ligt er aan hoeveel Harold voor mijn auto over heeft en hoeveel ik moet betalen voor die V-90. Als hij me het vel over de neus wil halen, gaat het niet door. Als hij een fatsoenlijk bod doet op mijn auto en die andere me geen kapitalen kost én het een goeie auto is, wil ik er over denken. Eens kijken wat ik nu voor mij auto terug zou kunnen krijgen…”
Ik tikte het kenteken in op de ANWB-site. Verdorie, moest ik ook nog alle opties invoeren… Na vijf minuten kwam er uit dat de XC-70 tussen de 11.000 en 9.500 euro waard was. Oké, dat zou dan zijn bij een ‘gewone’ handelaar. Harold zou meer moeten bieden, anders ging het feest niet door. Eens kijken hoe een ‘doorsnee V90 van een jaar oud zou moeten kosten.
Oeps… Ik wist natuurlijk niet wat voor extra’s er allemaal op en aan zaten, maar een V90 van een jaar oud kostte rond de 50.000 euro… “Daar zit zo’n 40.000 euro verschil in, schat. Dat is een beetje teveel van het goede.” Joline leunde op mijn schouder en dacht na.
Even later zei ze: “Kees, Harold is niet gek. Die weet bij benadering wie we zijn en wat we doen. En dus ook wat hier maandelijks binnenkomt aan salaris…” Ik bromde: “Ja vast. Maar hij weet niet wat er maandelijks aan hypotheek uitvliegt…” Ik kreeg een tik op mijn schouder. “Ouwe moppersmurf… Hij weet gelukkig ook niet welk bedrag aan panty’s en lingerie hier per maand de deur uit gaat.”
“Nee, dan zou hij dit voorstel al helemaal niet doen…” Weer een tik. “Saaie vent. Luister eens goed: stel, hij biedt 12.000 euro voor jouw huidige auto en je moet 25.000 bijbetalen. Zou je het dan doen?” “Alleen na een proefrit, als ik de onderhoudsstatus weet, als ik zeker weet dat er niet gesjoemeld is met de kilometerstand… Ja, dan heb je een jonge auto voor een vriendenprijs, denk ik.”
Joline knikte. “Om het geld hoeven het niet te laten, schat. Het afgelopen jaar is ons spaarpotje ‘auto’s’ behoorlijk dik geworden; daar zit, ik heb het net even bekeken, iets meer dan 30.000 euro in.” Ze giebelde. “Da’s meer dan een nieuwe Mini waard is, schatje. Zullen we…” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, want die meneer van die V90 wilde persé een XC70, weet je nog? Geen Mini.”
Joline keek teleurgesteld. “Oh ja… shit. Wéér geen nieuwe auto. Jij gunt mij ook niks hé?”
Ik keek onaangedaan terug. “Hoezo? Dankzij mij heb je een nieuwe startmotor in je Mini gekregen. Helemaal gratis! Ik had wel gelijk: je bent een blonde mopperdoos… Au!”
Een harde tik op mijn hoofd, met haar knokkels. “Pas jij een beetje op, Kees Jonkman?” Ze lachte me uit toen ik over mijn kop wreef en toen zei ze: “Zorg dat je een maximaal bedrag in je hoofd hebt wat je wil uitgeven, Kees. En vertel dat bedrag ook aan mij. En dan gaan we samen naar Harold, die mag een proefrit voor ons regelen en als jij helemaal overtuigd bent van die auto, kun je gaan onderhandelen. En daar wil ik bij zijn. Als hij meer wil hebben dan het bedrag wat wij in ons hoofd hebben, zeggen we beleefd, maar beslist: ‘Beste Harold, dat is boven ons budget.’
En als hij dan naar een tegenbod vraagt, bied je 5.000 euro onder het bedrag wat wij maximaal willen uitgeven. Nou, dan gaan we loven en bieden en uiteindelijk kom je 2, 3 misschien wel 4.000 euro onder jouw maximaal te besteden bedrag uit. Harold blij, wij blij en de nieuwe eigenaar van jouw mooie XC70 hopelijk ook blij.” Ik knikte. “Jij bent goed met cijfertjes, dat blijkt maar weer. Maar… wellicht moeten we Lot en Mar ook meenemen. Wie weet vinden die ook nog wat… Kunnen ze weer de gehaaide bitches uithangen.”
Joline giechelde. “Zo’n V90 zal toch wel standaard die dode hoek-indicatoren er op hebben zitten? Zo niet, is het maar armoe troef… Kan er wéér 4000 euro van de vraagprijs af.” Ze gaf me een knuffel.
“En laat nu eens zien wat voor auto Harold in de aanbieding heeft.” Ik opende de website van het garagebedrijf van Harold, toetste ‘occasions’ in en vervolgens ‘Volvo V90’. Er stond er maar ééntje op: inderdaad een lichtgrijze T5. Dat hield in: een 2liter benzinemotor met turbo. Oké, dat genereerde aardig wat vermogen, maar goed, daar zal het verbruik ook wel naar zijn… Jawel. Energielabel C. Niet echt zuinig, zeg maar. Ik keek: 14,7 kilometer per liter. Ja… Met wind mee, zon achter, helling af en een bestuurder die zwaar aan anorexia leed. Zó werden die cijfers berekend. Da’s dus een stukje minder zuinig dan mijn auto. Veel scheelde het niet in gebruik, maar mijn auto was een diesel. Meer wegenbelasting, maar een lagere brandstofprijs. Hoe dan ook, gepakt werd je toch wel…
De prijs was, ondanks alles, toch even slikken: 34.990 Euro. Verder kijken: van het onderhoudsboekje waren een aantal foto’s met de beurten die het ding had ondergaan: dat zag er netjes uit, in steeds dezelfde garage. En volgens Harold was de meneer die er van af wilde de 1e eigenaar. Oké, qua betrouwbaarheid scoorde deze auto in ieder geval goed. Nu de opties eens bekijken…
“Schat! Volgens Harold heeft deze auto ook dodehoek-indicatoren!” Joline grinnikte. “Dan neem je die twee bitches mee als je over de prijs gaat praten, Kees!” “Zeker weten…”
Oké, hij had een 8-traps-automaat. Ook wel lekker, hoewel ik er aan zou moeten wennen. De auto had 110.000 kilometer gereden. Dat was weinig. Hoewel… binnen… Ik keek de datum 1e toelating even na: anderhalf jaar. Hmmm… Allerlei veiligheidssystemen… Tja, het blijft een Volvo.
Elektrisch neerklapbare achterklep… Dat is dus je reinste onzin en maakt een auto onnodig duurder. Eén arm omhoog en je trekt het ding dicht.
Automatisch dimmende binnenspiegel… Ook zoiets. Ik had die in mijn huidige auto vervangen door een simpele ‘twee-standen-spiegel’; handmatige anti-verblinding. Dat automatische systeem vond ik niks, zeker niet als er een auto achter je zat met felle LED-lampen.
Adaptive cruise control: het was te hopen dat dat een beetje fatsoenlijk werkte. Op de snelweg genoeg lui gezien waarvan de remlichten op de meest gekke momenten begonnen te branden, terwijl er in geen velden of wegen iets voor hen reed…
En zo spitte ik de lijst nog even door.
Conclusie: het was een auto met vrijwel alles ‘erop en eraan’. Dan nu het rekenwerk: ik vergeleek hoeveel mijn huidige auto verbruikte per jaar en zette de V90 daar tegenover: per jaar was ik nu zo’n 6.400 euro aan diesel kwijt. Met de V90 zou dat 11.150 euro zijn. Oepsie… Wegenbelasting met de XC70: per drie maanden 580 euro per kwartaal. Met de V90 zou dat 290 euro worden. Dat scheelde.
Nu de brandstofprijs verrekenen met de wegenbelasting: diesel 4 x 580 = 2.320 euro. Benzine: 4 x 290 = 1160 euro. Kortom: qua wegenbelasting en brandstof kostte de XC70 me 8.720 per jaar. De V90 zou me 12.310 euro per jaar kosten. Een verschil van bijna 4.000 euro. Per jaar.
Aan de andere kant: over niet al te lange tijd moest de XC70 een nieuwe distributieketting krijgen. Inclusief montage kostte dat óók zo’n 2.300 euro. En wie weet welke andere slijtagezaken er nog aan het licht zouden komen: de banden waren ook de nieuwste niet meer… Dát had ik allemaal niet als ik die V90 zou kopen… Uiteindelijk keek ik op, recht in de lachende ogen van Joline.
“Ben je er uit? Ik hoorde je een paar keer diep zuchten, Kees.” Ik knikte. “Ja, nogal. Die V90 gaat per jaar zo’n 1.800 euro meer kosten, schat. Gebaseerd op de 80.000 km per jaar die ik rij; een hoger benzineverbruik maar wel minder wegenbelasting en minder te verwachten reparaties… Ik vind het nogal wat.” Ze kwam overeind.
“Schat, heb je de kilometervergoeding van DT ook meegenomen in je berekening?” “Ehhh… nee.” Ze lachte triomfantelijk. “Sukkeltje… Wij krijgen beiden kilometervergoeding, weet je nog? Da’s momenteel 19 eurocent per kilometer. Maal twee is 38 cent. Hoeveel kilometer rijden wij qua woon-werkverkeer?” Ik keek benauwd. “Dat moet ik even uitrekenen… gemiddelde 200 werkbare dagen per jaar vermenigvuldigd met 2 x 81 km… 162 km x 200 = 32.400 kilometer… x 0,38 = 12.312 Euro per jaar kilometervergoeding. Potdomme, wat een gereken…” “Er gaat nog meer gerekend worden, Kees! Nú. 5 keer! Liggen jij!” “Ik hoop dat ik tot vijf kan tellen, schat… Mijn hoofd tolt een beetje van al die cijfertjes…”
Ze zei niets, maar wees naar de grond en ik deed m’n plicht. “Goed zo. Dus: 12.312 euro per jaar kilometervergoeding. Dat is uiterst gunstig.” “Ja, maar die krijgen we nu ook al, schat.” Een lange, donkere blik kwam mijn kant uit. “Iemand zei me ooit eens: ‘Ja maar’ is hetzelfde als nee. Een beleefd verpakte ontkenning. Inderdaad, die krijgen we nu ook. Maar die moet je wel incalculeren, evenals de verzekeringspremie.” Ik haalde mijn schouders op. “Ja, die zal wat hoger liggen omdat de auto duurder is; aan de andere kant: ik heb ondertussen bijna 10 schadevrije jaren. Dus een redelijke no-claimkorting.”
“Reden te meer om niet te gaan jakkeren, meneer Jonkman. Ik heb ook zitten rekenen: Ja, die V90 is duurder in verbruik, maar als het een goeie auto is heb je wél een auto die er een tijdje tegen kan, zonder al teveel dure reparaties. Kortom: als persoonlijk rekenwonder adviseer ik jou om het ding te kopen, mits Harold je een nette prijs geeft voor je XC-70. Het totale bedrag wat je voor die V90 neer mag tellen zou ik zetten op 20.000 euro. Meer moet je niet willen.
En als je start met onderhandelen: als openingsbod 15.000 euro. Dat accepteert hij nooit, maar dan weet hij ten minste dat je je niet in de luren laat leggen. Hij wil een andere klant een dienst bewijzen door een mooie XC70 te ritselen. Jij kan nog vrolijk een tijd doorrijden als je wilt; je staat in een uitermate riante onderhandelingspositie. Nou, als jullie het samen eens worden op 17.750 euro, hebben we drie blije gezichten: die van die meneer die een XC70 wil hebben, van Harold omdat hij er tóch maar even 2.750 méér uitgesleept heeft dan jij wilde uitgeven en jij ben vrolijk omdat je toch maar mooi 2.250 euro onder het budget bent gebleven wat je persoonlijk financieel adviseur je had opgelegd.
En wellicht ook nog een vrolijk gezicht van mij, omdat jij van die 2.250 euro natuurlijk meteen een gigantisch boeket bloemen gaat kopen en me een avond mee uit neemt naar een uitermate luxueus restaurant waar de wijn per karaf minimaal 400 euro kost… Iedereen happy, toch?” Ze glimlachte van oor tot oor.
“Wat ben jij een gehaaide troela…” Ik kuste haar en kreeg als antwoord: “Ja, dat ben ik. ten slotte heb ik een knappe ridder aan de haak geslagen. Met een leuke baan, een mooi kasteel, en lekker kontje en hopelijk straks een lichtgrijze koets.” Ze hield me vast. “Het kán, Kees. We hebben allebei een prima baan, er is geen werkeloosheid in zicht, financieel staan we prima voor…” Ze grinnikte. “Allemaal dankzij die criminele activiteiten waar mevrouw van Wijnbergen ons van beticht. Waarschijnlijk gewapende overvallen, want we hadden toch wapens?” Ik knikte.
“Ja. En die kunnen we op meer dan uitstekende wijze gebruiken, schat. Dat hebben we vanmiddag wel weer bewezen. Jij net zo goed als ik. Die kleine afwijkingen die jij meer had dan ik: als je op iemand schiet maakt dat niet uit. Pijn doet het toch wel.”
Nu keek Joline even minder vrolijk. “Ik wil even niet aan Floris herinnerd worden, Kees. Die bloedfontein die hij produceerde na mijn schot op z’n neuswortel. Ik heb één milliseconde gedacht dat ik hem dood had geschoten. Ik schrok me rot.” “Floris zit, as we spreak, in de bajes zijn voorhoofd te krabben en daarna zijn ballen, schat. Als blijvende herinnering aan ene Joline Boogers en Kees Jonkman. Normaal hele aardige, oppassende burgertypes, maar maak ze niet kwaad.”
Ze snoof. “Jaja… Hele aardige oppassende burgertypes? Ik ken minstens één medeflatbewoonster die daar heel anders over denkt. En wellicht haar man ook, maar iets zegt mij dat hij er niks mee te maken wil hebben en dat dit een solo-actie van mevrouw van Wijnbergen is. We gaan het dinsdag zien, Kees. And now for something completely different: wat eten we vandaag?” Ik schrok een beetje. “Oei… Door al dat geloop, geschiet en gereken is inkoop voor het eten er een beetje bij ingeschoten. Ehhh… We hebben nog een paar pizza’s in de vriezer… Zin in? Dan gooi ik er wat extra kaas op, paprika, als je wilt wat Italiaanse ‘sterf-op-straat-worst’ oftewel salami en/of andere lekkere dingen. Of ik maak een maaltijdsoepje of een enorme boerenomelet… De keuze is reuze, mevrouw.”
Ze trok haar voorhoofd in rimpels. “Tja… nu kan het nog. Met zo’n nieuwe auto wordt het wellicht de voedselbank… Doe maar zo’n enorme boerenomelet. Twee sneden volkorenbrood er onder… Daar kunnen we wel mee vooruit.” “Boerenomelet… Coming up!”
Ik sloot de computer af en ging naar de keuken. Eens inventariseren. Eieren, paprika, kaas, uitjes, nog wat gesneden groenten, twee gekookte aardappelen, spekjes, melk… Meer dan voldoende om inderdaad een best wel stevige boerenomelet te maken. ten slotte is een boerenomelet niks anders dan een plezierige manier om de restjes op te maken: wat je nog aan restjes hebt staan gooi je in een litermaat, eieren erbij, een beetje melk, flink mixen en húp: in de pan. De pan op een zacht vuurtje met het deksel er op en regelmatig van plaats laten wisselen, zodat ook de zijkanten goed doorbakken zijn. Simpel.
Tien minuten later stond de bakpan inderdaad op een laag vuurtje. Mocca snuffelde rond mijn voeten, in de hoop op iets eetbaars wat aan de zwaartekracht onderhevig was, maar hij had pech. Ik sneed vier dikke boterhammen en smeerde ze alvast. “Koffie erbij, Joline?” “Lekker! Cappuccino graag!” “Zeker Freule… Is uw adelijke spijsverteringsstelsel niet zo bestand tegen een strakke Espresso?”
Ze grinnikte. “Jawel hoor… Maar die bakjes Espresso zijn zo klein…” “Rupsje Nooitgenoeg…” bromde ik, terwijl ik aan de gang ging.
Even later zaten we te eten. “In feite belachelijk dat je voor zo’n omelet in een restaurant meer dan een tientje betaalt. Ze gooien de restjes anders toch weg…” zei Joline. “Klopt, maar het creatieve brein van de chefkok moet ook beloond worden, schat.” Ze keek sceptisch. “Creatieve brein? Nooit iets van gemerkt. De chef kijkt in de koelkast, pakt alle schaaltjes met restjes, flikkert dat in een litermaat, jaagt de mixer er doorheen en giet het spulletje in de pan. Nou nou nou, wát een creativiteit. Rembrandt van Rijn is er niks bij.”
“Je vergeet één heel belangrijk ingrediënt, schat. De liefde. De liefde voor het gerecht. En voor jou natuurlijk.” “Ik ben nog nooit in een restaurant geweest waar de liefde van de chef zich vertaalde in een gratis maaltijd, Kees.”
“Dan moet je de volgende keer maar eens wat korter rokje dan normaal aandoen. En een leuke panty… met stipjes bijvoorbeeld.” Ze keek nu ronduit smerig. “Ja ja. En dan bij Gordon Ramsey gaan eten? Die TV-kok die om de twee woorden ‘fuck’ of ‘shit’ zegt en zijn bijna failliete collega’s met vloekpartijen uit de ellende ‘helpt’? No thank you, Sir.”
“Nou ja, wellicht is de chefkok van dit etablissement er wél gevoelig voor… Zou zo maar eens kunnen.” Ze bromde: “Echt niet. Die draait me ook een poot uit, want hij moet een nieuwe auto bekostigen.”
Toen keek ze op. “Lekker, Kees. Even lekker katten en woordspelletjes doen. Heb ik gemist.” “Ik ook, schat. Vanavond nog het laatste onderdeel van onze huwelijkskenmerken uitvoeren.” Nu keek ze verwonderd. “Wát?” “Onze huwelijkskenmerken… Volgens meerdere mensen pesten we elkaar vaak de tent uit, zijn we even later één grote denktank en weer iets later een stelletje dolverliefde tieners. Nou de denktank hebben we vandaag gehad, het pesten nu net ook… Wanneer gaan we ons gedragen als dolverliefde tieners? Nou ja, we mogen nu iets meer dan die tieners… we zijn immers getrouwd.”
”Als ik weer eens ‘schaakkleren’ aan doe, Kees Jonkman. Vanavond eerst nog een uurtje werken. Dat schieten en die auto kostte veel tijd. Wellicht dat ik me daarna omkleed in het tenue van Jolientje. Als je braaf bent.” Ze keek plagend. “Voor brave kerels moet je bij Mocca zijn. Ons levende bruine braafheidsvoorbeeld. Liggend op z’n kleedje terwijl wij lekker eten.” Joline keek even om. “Goeie hond, Mocca!” De oren gingen iets uit elkaar, de ogen open en er volgde een kwispel. Maar toen er niks eetbaars zichtbaar was, verdween de belangstelling en ging de kop van Mocca weer op z’n poten en de ogen dicht.
“Zo dadelijk maar meteen brokjes geven, Kees. Zodra wij… Krijg nou wat… Mocca! Hongerlab!!” Op het woord ‘brokjes’ was de hond meteen overeind gekomen en naast Joline gaan staan, verwachtingsvol kijkend. “Tja Jolien, als jij het magische woord zegt, is dit bruine beest meteen wakker. Adria had me al gewaarschuwd.”
Ze schudde haar hoofd. “Nou ja… wel zo makkelijk als hij eens wegloopt. In het bos één keer keihard dat magische woord roepen en hij staat weer naast je.” Toen we ons eten op hadden gaf Joline Mocca zijn brokjes. Een beetje water er doorheen, in de bak en… “Mocca: smullen maarrr!” Roef… en het schrokken begon. Joline keer er hoofdschuddend naar. “Dit kan toch niet goed zijn? Hij kauwt niet eens! Het is een kwestie zoveel mogelijk brokken in je bek proppen en meteen doorslikken…”
“Misschien moeten we voor hem zo’n voer-doolhof kopen. Iets waar hij over moet nadenken om bij z’n voer te komen. Dan gaat het allemaal wat rustiger en het is tegelijk een mooie training voor zijn probleem-oplossend vermogen.” Ze knikte. “Binnenkort maar eens naar de dierenspeciaalzaak gaan.”
We ruimden de etensboel op en wasten even af. Twee borden, een bakpan, bestek en twee kopjes, daar gaat de afwasmachine niet voor draaien. Daarna dook Joline weer achter haar laptop en zocht ik wat meer bijzonderheden en rij-impressies op van de Volvo V90. En tijdens het bekijken van de filmpjes werd ik toch wel wat hebberig. Het was een mooie auto. Maar goed: de diverse autosites en zelfs Marktplaats werden natuurlijk niet betaald om auto’s tot de grond toe af te branden…
Na een paar filmpjes had ik het dan ook wel gezien. Letterlijk. Ik keek naar de combinatie Joline en Mocca. Jolien zat rustig te werken op haar laptop, Mocca lag met z’n kop op haar voeten. Ogen dicht, helemaal ontspannen… Wat een heerlijke hond. Een week waren we nu samen en ik was al helemaal verknocht aan het dier. En Joline ook, dat wist ik zeker. Dat zou nog wat worden als hij straks richting Herpen zou gaan…Dus dan maar maximaal genieten van de tijd dat hij bij ons was. Enfin, hij had vandaag beweging en opwinding genoeg gehad. Welke aanstaand Hulphond kon zeggen dat hij op een schietvereniging was geweest? Waarschijnlijk zeer weinig…
“Ik ga Mocca nog even uitlaten, Joline.” Ze keek op. “Dan doe ik even mee. Ik ben nog wat stijfjes van ons loopje vanochtend. Ook even wat bewegen.” We trokken de jassen aan en ik nam wat poepzakjes en een zaklampje mee.
“Waarvoor dat?” Joline wees naar het lampje. “Als meneer tussen de struiken heeft zitten poepen kun je het resultaat zonder lampje niet meer zien. En dan sta je dus gegarandeerd in de verse hondenstront. En nee, ik heb nog geen ervaring en dat wil ik graag zo houden.” We gingen naar beneden en vervolgens richting uitlaatveldje. Daar deed Mocca wat hij moest doen en kon Joline de ‘grote boodschap’ opruimen.
Met een vies gezicht draaide ze een knoop in het zakje. “Dit gaat nooit mijn hobby worden… Enfin, ze stinken niet zo als de poep van Bengel. Dat was af en toe niet te harden, vooral als ze pens gegeten had.”
“Kun je nagaan: Bengel rende vanuit de tuin rechtstreeks het bos in. Hoefden jullie niet met zakjes achteraan te jagen…” Ze humde. “Stiekem toch wel, Kees. Nou ja, niet met zakjes, maar eens per twee weken schoonde Pa de vaste poepplek van Bengel wel even op. Met een schep en een grote vuilniszak werd de handel een beetje afgegraven en dan ging het, zonder vuilniszak in de biobak. Hoefde ik gelukkig nooit mee te helpen…”
“Nee, want je was een net meisje, toch?” Er klonk een grom naast me. Mocca interesseerde het niets; die wilde nog even rennen op het losloopveld. Gelukkig was dat redelijk verlicht. Ze stoof heen en weer tussen Joline en mij en had de grootste lol. En wij dus ook.
En even later liepen we met een hijgende hond naast ons terug naar huis en eenmaal boven en binnen liep hij naar zijn waterbak. Slobberdeslobber… “Nou, die maakt ons morgenochtend wel wakker als hij moet plassen!” Joline gaapte. “Da’s prima. Maar niet voor half negen, Mocca. En het zou fijn zijn als je dan meteen een bakje koffie gezet had. Je bent niet voor niets Hulphond-in-opleiding. En anders leert Kees het je wel. Morgenochtend.”
Ik keek haar aan. “Hé, waar is die mooie vrouw gebleven die vanavond de inhoud van die andere twee magazijnen wilde hebben?” “Die is ergens vanavond stilletjes verdwenen, geloof ik…”
Joline kroop tegen me aan. “Ik ben best wel moe, Kees. Eerst rennen, toen dat gedonder met dat dikke mens, toen schieten, discussies over een nieuwe auto, nog een uurtje werken… Dat hakte er harder in dan ik dacht.”
Ik knikte. “En waarschijnlijk ook nog een beetje vermoeidheid van twee weken Roemenië… Is niet erg schat. Dan gaan we nu lekker slapen. Ik vind het heerlijk als jij naast me ligt, dan kan ik je ademhaling horen en weet ik dat de liefste en knapste vrouw van heel Veldhoven naast mij in slaap kan vallen. Net als onze eerste avond hier samen.”
Ze kuste me, langzaam en aandachtig. “Je bent lief, Kees Jonkman. En ik wil met alle liefde met jou vrijen, maar niet op de automatische piloot. Als ik met je vrij, wil ik daar voor honderd procent van genieten. En niet halverwege in slaap donderen. Kom, sluit de tent af, dan neem ik Mocca wel mee.”
Ik liep mijn rondje door het huis. Alles dicht wat dicht moest zijn, verwarming laag, gas uit, lichten uit, alarm er op… Toen ik de slaapkamer binnen liep lag Joline al onder het dekbed en Mocca op z’n kleedje. Ik aaide de hond nog even en kreeg een knorretje en een lik over mijn hand terug. “Goed zo Mocca. Brave hond. Lekker maffen joh.” Toen kleedde ik me uit en nadat ik m’n tanden had gepoetst schoof ik naast Joline.
“Hé knappe kerel… Fijn dat jij hier ook ligt. Gaan we lekker slapen?” Ik kuste haar. “Ja. En als ik niet kan slapen, kom ik overeind en ga in het licht van de maan naar jou kijken.” “Ja, dan zal er wel iets overeind komen…” giechelde ze. “Dirty mind… Slapen jij!” Nog een zoentje en ik ging liggen. En inderdaad: na twee minuten was Joline al vertrokken. Regelmatige ademhaling, af en toe een snurkje…
Mocca was minder subtiel: die draaide zich nogal ‘ruig’ om en sloeg met een poot tegen de muur. “Maffen, gek beest… Doe ik ook.”
Even later was ook hij onder zeil: zijn snurken waren een stuk luider dan die van Joline…
Harold, de voorzitter kwam naast ons zitten. “Wie van jullie heeft een Hulphond nodig?” Joline wees naar mij. “Hij natuurlijk. Dan heeft hij ten minste één mannelijke medestander thuis.” Ik trok een zielig gezicht. “Nogal. Hard nodig, Harold.” “Jaja… Maak er maar weer een lolletje van. Geef eens serieus antwoord.”
“Mocca is een Hulphond-in-opleiding, Harold. Wij zijn sinds vorige week gastgezin…” Kort legde Joline uit wat dat inhield en eindigde met: “…en Mocca is sinds een week bij ons. En dat bevalt hem geloof ik wel, nietwaar Mocca?” Een kwispel was het antwoord. “Mooi dat jullie dat willen doen. Maar… Wat voor hulphond wordt hij?”
“Dat weten wij niet, Harold”, antwoordde ik. “Dat is aan de Stichting Hulphond Nederland. Zij kunnen veel beter zien wat ‘er in zit’. Een ADL-hond, voor de Algemene Dagelijkse Levensbehoeften: da’s een hond die mensen met een lichamelijke handicap helpt met boodschappen doen, deuren open en dicht maken, de was uit de machine halen enzovoort. Een PTSS-hond, wat een soort buddy is voor een Veteraan of ex-politieman die teveel ellende heeft gezien en hem door aandacht uit de shit haalt en behoedt voor nachtmerries ’s nachts… of een Epilepsiehond, die ruim van te voren kan waarschuwen voor een aanval… We weten het niet. Wat we wél weten is dat Mocca bijzonder mensgericht is. Hij volgt ons overal en als hij moet kiezen tussen Jolien of mij, dan kiest hij Jolien… Snif.”
Harold glimlachte. “Tja, dit klinkt natuurlijk heel seksistisch en zo, maar…” “Laat maar, Harold… We begrijpen je zó ook wel.” Joline onderbrak hem liefjes en we lachten hem uit.
“Even serieus mensen. Prima als Mocca met jullie mee komt, maar ik wil hem niet op de banen zien.” Ik knikte. “Logisch. De scores zouden nogal achteruit gaan als je nét lekker ligt en je voelt een bruine hondenneus aan je kont ruiken.” Joline proestte het uit; Harold moest ook gniffelen. “Nee, zonder dollen: dat is logisch Harold. Als er met vuurwapens wordt geschoten: da’s niet zo best voor zijn oren. Die zijn veel gevoeliger dan die van ons. En sommige luchtbuksen geven ook een venijnige klap. Nog even los van het feit als hij ergens van schrikt en over de baan heen rent.”
Harold knikte. “Precies. Dát wil ik even zeker stellen.” “Als wij schieten doen we dat om en om, óf we parkeren Mocca even bij iemand die hij wel mag. Dat hebben we gisteren op dansles ook gedaan: ging prima, Harold.” “Oké, dank je wel.”
Hij stond op en liep naar een ander stel mensen. “Onze geachte voorzitter houdt de zaken goed in de smiezen, Jolien.” Ze knikte. “Daar is hij voorzitter voor. En het is nu heel wat drukker dan de vorige keer, toen we hier met Bengel kwamen. Logisch dat hij dan even poolshoogte komt nemen.” We kletsten nog even met wat anderen, toen stond Joline op. “Mocca, down. Ik ga eens kijken of er nog een baan vrij is, Kees.” Ik knikte. Ze pakte haar buks uit de koffer en ging richting banen.
Mocca keek haar na, maar toen ze uit het zicht was, keek hij naar mij. “Ja, je bent een goeie hond, Mocca. Ze komt straks wel weer terug.” Zijn kop plofte weer op de voorpoten. Maar ik zag dat hij ondertussen wel alles goed in de gaten hield. Zijn ogen waren open, zijn neus ging steeds heen en weer en de oren stonden, voor zover een Lab dat kon, overeind. Nou ja, overeind… Iets verder van z’n kop af.
En toen ik een voet verschoof, keek hij me meteen aan. ‘Ga je wat doen? Ga je ergens heen? Moet ik mee?’ “Mocca… ontspan.” Ik legde een hand in zijn nek en aaide hem zachtjes. Dat was blijkbaar prima: z’n kop ging weer op de poten. “Goed zo.”
Even later kwam Harold weer bij me zitten. “Kees… Jij bent toch een Volvo-fanaat?” “Nou… fanaat wil ik niet zeggen, maar ik ben uiterst tevreden over mijn XC-70. Hoezo?” Hij antwoordde niet direct, maar stelde een volgende vraag. “En hoeveel heeft jouw auto gelopen?” “Momenteel 350.000 kilometer, waarvan ik de meest recente 200.000 voor m’n rekening heb genomen. Maar nogmaals: hoezo, Harold?” Hij vuurde nog een vraag op me af. “En… Problemen met die auto gehad?”
Ik antwoordde niet op de vraag, maar zei: “Harold, ik vroeg net twee keer ‘hoezo?’ en daar geef je geen antwoord op. Ik weet dat je een autobedrijf hebt, dus stel je deze vragen niet uit pure Volvo-interesse. Waarom wil je dit weten?”
Hij bromde: “Verdorie… Kees, één van mijn vaste klanten, een meneer uit Maarheeze, wil persé een XC-70. Ik heb alle sites bekeken en er is er niet één bij die ik vertrouw. Of het is een import-auto, of het is overduidelijk een schadeauto, een ex-leasebak of ik vertrouw de verkoper niet of hij staat op Marktplaats te koop bij een particulier. En daar blijf ik verre van.
Maar ik ken jou een beetje: jij scheurt niet met je auto, laat regelmatig het onderhoud doen, kortom: jouw auto zou een ideale kandidaat zijn om om te ruilen voor een V90.”
“En waarom wil jouw klant zo nodig een wat oudere XC-70, Harold?”
“Omdat de klant ook een ‘wat oudere’ klant is qua leeftijd. Heeft altijd een V-70 of een XC-70 gehad, tot een jaar geleden. Toen kocht hij deze auto. Maar hij kan nogal moeilijk omgaan met alle nieuwe elektronica… Hij wil weer terug naar fysieke knoppen. ‘Daar kan ik ten minste mee uit de voeten, Harold’, zei hij van de week. ‘Die touch-screen dingen… ik snap die menu’s niet, ik zit er steeds naar te kijken, maar kom er tijdens het rijden niet wijs uit. Heeft me al meerdere keren bijna een aanrijding opgeleverd.’ Dus…”
Harold keek me aan. “Ben jij bereid om jouw mooie XC-70 om te ruilen tegen een V-90?” Ik wees naar de schietbaan. “Dat vereist ‘directie-overleg’, Harold. Zo’n beslissing neem ik niet alleen; daarvoor heb ik m’n blonde financiële geweten. Enfin, jij bent ook getrouwd, dus je weet hoe het werkt.”
“Wanneer kun je beslissen, Kees?”
Ik fronste. “Ga je me nu onder druk zetten om snel overstag te gaan? Dan zeg ik bij voorbaat ‘nee’, Harold. Ik wil hier rustig met Joline over praten, daarna eens naar die V-90 kijken, een goeie proefrit maken, misschien wel naar Maarheeze om met de eigenaar te praten en dan met jou een ernstig gesprek voeren over de inruilprijs. En daarna zeg ik ‘ja’ of ik zeg ‘nee’. En voor de duidelijkheid: wij hebben, zoals je weet, een nogal druk leven. Dinsdag, donderdag en vrijdagavond zijn bij ons ‘bezet’ en op zondag doen we uit principe ook geen zaken.”
“Sjongejonge… Jij hebt aardig wat noten op je zang, Kees. Lastige klant ben je!”
Ik boog me naar voren. “Beste Harold, even voor de duidelijkheid: ik ben geen klant. Nog niet. Die man die z’n V-90 kwijt wil: ja, die is klant. Ik ben pas klant als ik ‘ja’ zeg tegen een net voorstel. Ik sta niet met het kwijl in m’n mond in een showroom; ik wil een auto waar ik van op aankan, die me veilig en comfortabel van A naar B brengt en weer terug. Mijn huidige auto doet vervult die taak prima.
Ik was nog niet van plan hem in te ruilen; ik ben verknocht aan die 5 cylinder Volvo diesel. Die motor is nu nét ingelopen en kan nog minstens 500.000 kilometer mee als je netjes mee omgaat. Kortom: Jij wilt iets van mij. Ik niets van jou, maar ik kan kijken wat ik voor je kan doen. Zó staan de zaken ervoor, beste Harold.”
Ik moest lachen om zijn gezicht: nogal teleurgesteld. “Ik dacht dat je wel zou happen naar een vrij nieuwe V-90 voor een nette prijs.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Een auto is voor mij primair een vervoermiddel, geen statussymbool. Moet me zonder ellende en een beetje comfortabel daar brengen waar ik heen wil. En hij mag best wat kosten, maar ik wil er geen kapitalen aan uitgeven. Mijn XC-70 voldoet aan die criteria en kan nog jáááren mee. Als ik ten minste geen stomme dingen in het verkeer doe en het ding in de prak rij. Maar dat was ik niet van plan.”
“Kijk maar eens op miijn website, Kees. Daar staat hij op. Een lichtgrijze V90 T5 Benzine, 256pk. Een mooie auto, en de prijs die op de site staat is niét de prijs die jij zou moeten betalen.”
Mocca stond plotseling op en keek naar achteren: en ja, Joline kwam uit de deur die naar de schietbanen leidde. Een tevreden trek op haar gezicht. “Zo. Mijn zelfvertrouwen kan er weer even tegen. Harold, als jij nu eens ging tellen? Kees vertrouw ik niet zo; die is in staat om me drie punten minder te geven, zodat hij weer eens een hogere score heeft dan ik.” Ze knipoogde en ik protesteerde.
“Nou ja zeg… Eén keer lief glimlachen naar Harold en hij geeft je zonder blikken of blozen de volle 50 punten per kaart…” “Zou zo maar eens kunnen Kees… Dus: opduvelen naar de baan en doe vooral je best. Niet dat het je helpt, maar het gaat om de Olympische gedachte: meedoen is belangrijker dan winnen.”
Ik snoof. “Mocca, hou jij die twee in de gaten?” Een kwispel was het antwoord. Ik pakte mijn buks en verdween naar de baan. Joline was tevreden over haar schietprestaties? Dan moest ik inderdaad hard aan de bak. De laatste paar keren schoot ze bijzonder goed…
Liggen, laden en de justering van de kijker controleren door een proefkaartje te schieten.
8, 9, 10, 9 en een 10. Mooi, niks meer aan doen; het eerste schot kwam er te snel uit. En de schoten die geen tien waren hadden dezelfde afwijking: iets te ver naar links. Ik wist zeker dat ik, behalve bij het eerste schot exact goed gemikt had. Dus: een fractie naar rechts. Nog geen haarbreedte. Liever dat dan aan de justeerknoppen te zitten en over te corrigeren…
Het tweede kaartje zoefde weg om op 50 meter te stoppen. Joline had vier kaarten geschoten, dus ik ook… Of ze had zes kaarten geschoten en de vier beste meegenomen, de schurk. Inwendig moest ik lachen; ze was er toe in staat, maar zou het altijd achteraf bekennen…
Hé Kees! Concentreren. Je ligt op de schietbaan… Nieuw magazijn in de buks, spannen op vuren zetten. Adem. Oog recht achter de kijker? Ja. Beeld is rond. Een haarbreedte rechts van het doel richten… trekke… Péng! Die zat in de tien. Zeker weten.
Iets gaan verliggen, volgende doel. Rustig werkte ik het eerste kaartje af, toen haal ik het terug en bekeek de score. 4 keer de tien uit de kaart geblazen, één keer de negen. En waarom? Geen idee. Volgens mij had ik alle schoten exact hetzelfde gericht…
Misschien een pellet met een afwijking? Een piepkleine deuk in het ‘rokje’ was vaak al genoeg om een afwijking te krijgen. Laten we het daar dus maar op houden. Maar dit overkwam me niet nog eens! Ik maakte het magazijn leeg en zittend achter het schietpunt bekeek ik alle pellets die in het magazijn gingen of ze gaaf waren. Vier van de 16 werden afgekeurd: een deuk in het rokje, een iets scheve kop of andere ellende. Verdorie…
Ondanks dat dit merk over het algemeen prima pellets leverde: 4 op de 16 afkeur was 25%. Zou niet moeten mogen. De volgende keer de pellets thuis maar eens nakijken en de goeie pellets in zo’n houder drukken waar elke pellet z’n eigen ligplaatsje had. Met de Hatsan had ik me daar nooit druk om gemaakt; nu, met de FX merkte ik dat elke fout van mij meteen gevolgen had. En dus nu ook van de pellets…
Ik had altijd een beetje lacherig gedaan over de lui die zo geobsedeerd waren met de pellet-kwaliteit. En kijk nou eens? Kees zit te millimeter-fucken.
Even later lag ik weer. Alle andere dingen vielen weg; ik was één met de buks, net als vroeger met de Accuracy. De 2e en 3e kaart schoot ik in een gelijkmatig tempo, toen ging ik even zitten. Ogen ontspannen en mijn armen rust geven. Ook een erfenisje van het schieten met de Accuracy: mijn armen zaten bij het schieten ‘op slot’. En dat voelde je op den duur. Na een paar minuten schudde ik m’n armen uit zodat ze weer ontspannen waren en ging ik weer liggen. Nu was het extra belangrijk dat ik m’n rust nam; niet nog ‘even’ de schoten er uit persen, Kees! Na vijf minuten was ook de laatste kaart geschoten. En wist ik dat het laatste schot een grandioze misser was: een 8 in plaats van een 10. Tóch, ondanks alle preken tegen mezelf té snel geschoten. Sukkel…
Maar goed: twee kaarten met 49 punten en twee met 48. De derde kaart had twee negens laten zien. De punt die de tien belichaamde was nog nét zichtbaar. Daar zat ik niet zo mee, met die acht wél. Het gat zat precies op de cirkel die de scheiding tussen de 7 en de 8 weergaf. En ja, dat was dan ‘voordeel schutter’, maar het was niet nodig geweest als ik iets meer rust in m’n donder had gehad… Nou ja, al met al was het wel een score waar ik mee voor de dag kon komen. Benieuwd wat Joline had gepresteerd. De buks controleren of hij inderdaad écht ontladen was, daarna in de tas. Magazijnen controleren: leeg. Ook in de tas. Tas dicht en de kantine in.
Joline keek me aan. “Volgens mij heb jij ook wel aardig geschoten, Kees. Je hebt die tevreden trek op je gezicht staan.” Ik legde mijn kaarten voor Harold neer. “Hier. Jij was jury vandaag? Doe je plicht!” Hij gniffelde. “Waar blijft die lieve glimlach van jou nu, Kees? Niet dat ik er iets mee doen, maar toch…”
Joline proestte het uit. “Ik zie het voor me. Kees en Harold die hier een beetje staan te klefbekken…” “Wil jij niet zulke frivole gedachten uiten, mevrouw Jonkman ooit Boogers? Hier staan een gewaardeerd voorzitter en een verenigingslid met een smetteloze reputatie hoor…”
“Ik ken iemand die daar anders over denkt, Kees”, klonk Joline’s droge antwoord. “Een kilo of 30 te zwaar en een nogal lompe wijze van communiceren. Maar goed, met dat laatste maken we wel korte metten, aanstaande dinsdag.” Ik knikte. “Klopt. Maar laat onze geachte voorzitter even bezig gaan met de edele kunst van de cijfertjes, schat. Heeft hij al zijn aandacht voor nodig.”
Even later schreef Harold op kaart één het cijfer 49. Op kaart twee 48. Op kaart drie 49. Joline begon sip te kijken. Op kaart vier kwam het cijfer 48 en Harold wees de acht aan. “Dat ben ik niet van je gewend, Kees. Ondanks dat: een hele mooie serie. Complimenten!” “Dank je wel. En wat was de score van die charmante dame naast mij? Kijkt ze nou een beetje sip of is dat gezichtsbedrog?”
Joline’s ogen vlamden. “Etter!” Harold pakte de kaarten van Joline. 48, 47, 49 en 46. Vier ‘missers’; op elke kaart had Joline het doeltje rechtsonder gemist. “Hé, dat is opvallend, schat. Iets doe je verkeerd als je op dat doel richt…”
“Dat was mijn conclusie ook, Kees. Daar moet je aan gaan werken, Joline. Als je dat lek boven hebt, kun je die vent van je een poepie laten ruiken.” “Doe ik regelmatig, Harold. Onder het dekbed, zodat hij het niet hoort. Maar ruiken doet hij het zeker!”
“Ik beroep mij op mijn zwijgrecht, Harold. Als ik nu een opmerking maak, krijg ik daar ernstig spijt van. Waarschijnlijk als ik met m’n kop onder het dekbed duik.” Ik kreeg een knuffel van Joline. “Goed zo ventje. Voor die wijsheid én voor je schieten.”
Ik hield haar even vast. “Schat, vlak jezelf niet uit. Jij haalt bijna net zulke resultaten als ik. En dat binnen een jaar. Er lopen hier wat lui rond die daar ernstig jaloers op zijn. En sommigen daarvan schieten al jáááren.” “Hmmm… Dank je wel.” Ze keek Harold aan. “En jij bedankt voor het jureren, Harold.”
Hij stond op. “Graag gedaan. En Kees: denk er eens over. Maandag bel ik je wel even.” Joline keek hem aan, toen mij. “Mag ik even weten…” Harold wees naar mij. “Dat moet hij je vertellen, Joline. Moet je niet van mij horen.” Hij liep weg richting schietbanen.
“Kees?” “Straks, schat. Niks levensbedreigends. Nu eerst nog wat drinken; ik ben een beetje uitgedroogd.” Ik haalde nog twee flesjes Icetea. Lekker koud. “En hoe deed ons bruine monster het?” Joline grinnikte. “Ik deed z’n tuigje even af zodat hij ‘vrij’ was. Toen liep meneer vrolijk rond: hier een lik, daar een kwispel… Heeft met bijna iedereen kennis gemaakt. En dat vond hij best. Een hele sociale hond, Kees. Daar kan Bengel nog wat van leren; die is best wel knorrig naar mensen die hij niet kent of niet mag. Mocca zou met iedereen meelopen, als hij of zij maar brokjes bij zich heeft…”
“Ik denk het niet schat. Hij heeft écht een oogje op jou. Oké, ik maak deel van zijn roedel, ik hoor er ook bij, maar jij bent de alfa-female. Ik kom op de tweede plaats.” “Nou, dan is er in ieder geval iéts goed geregeld in ons huishouden…” “Soms ben je een regelrecht krengetje, mevrouw Jonkman. Maar goed, daar staan wel wat prettige momentjes tegenover…” Een zacht schopje tegen mijn been deed me mijn mond houden; Joline stelde dit soort opmerkingen, in een gezelschap wat niet uit onze vriendengroep of familie behoorde, niet zo op prijs.
Toen we ons drinken op hadden namen we afscheid; Het was ondertussen ook bijna etenstijd. Eenmaal thuis zetten we de buksen in de kast. Ik pakte een doosje met pellets en een loupe en begon pellets te controleren. “Wat doe jij nou?” hoorde ik achter me. Ik legde uit waar ik achter was gekomen: pellets die een kleine afwijking hadden. “Nooit gedacht dat ik dit zou gaan doen schat, maar met de FX blijkt het uit te maken…” Joline keek nadenkend. “Dus als ik dit gedaan had was mijn score beter geweest?” Ik keek twijfelend.
“Het zou een paar puntjes gescheeld kúnnen hebben… maar aan de andere kant: jou afwijking was wel érg consequent. Telkens dat ene doel rechtsonder. Dáár zit ergens de fout.” Joline snoof. “Die kaartjes zijn gewoon niet goed. Ze hadden die doelen linksonder iets meer naar boven moeten verplaatsen. Een millimeter of drie. Dan waren dat allemaal tienen geweest. Gewoon een drukfout, Kees!”
Ik knuffelde haar. “Je bent een lekkere mopperkous. Een hele lekkere blonde mopperkous, meisje.” Weer een afkeurend geluidje. “Jaja… Maar ondertussen schiet jij nog steeds beter dan ik en daar heb ik best wel de pest over in!”
“Jolien… Stop daarmee. Je bent een uitstekende schutter en wat ik op vereniging zei méénde ik: andere leden halen met hele dure buksen niet de scores die jij vandaag hebt neergezet. Harold is een van de weinigen die ons kan evenaren. Met z’n Ataman van meer dan 3.000 euro. Ik denk dat er een stuk of vier zijn die dat kunnen, maar dan houdt het wel op. En jij en ik doen het met een seriematige FX Dreamline en niet uitgezochte pellets. Maar aan dat laatste gaan we wat veranderen en we moeten er achter komen waarom jij dat doel linksonder zo moeilijk vindt. En dan gaan in ieder geval jouw scores omhoog.”
Ik bekeek een stuk of dertig pellets nauwkeurig en viste er al 5 uit die een afwijking hadden. “Hier zou Ingrid iets van gevonden hebben, Kees.” Ik knikte. “Ja. Echter: deze pellets zitten los in een blikje. Rammelen dus tegen elkaar aan. Zeker als het blikje half leeg is. En die blikjes zitten bij de buksen in de tas. Rammelen dus nog meer. En dit zijn JSB pellets; best een goed merk, dus die beschadigingen zouden niet moeten mogen. Enfin, we weten nu wat te doen: voor elke schietsessie pellets controleren. En vervoeren in zo’n speciaal pelletdoosje waar elke pellet zijn eigen plekje heeft. Ga ik straks een even naar zoeken op het Internet.”
“Prima. Maar nu wat anders, Kees. Waar waren Harold en jij over aan het kletsen toen ik op de baan lag? En waar belt hij jou maandag over terug?” Ik leunde achterover. “Nogmaals: niks levensbedrei…”
Joline’s ogen werden lasers. “Geen omwegen, Kees! Vertel!” “Harold deed mij een voorstel om eens naar een andere auto te kijken, schat….” Beknopt vertelde ik het verhaal en Joline schoot in de lach. “Dus… onze geachte autohandelaar heeft zijn oog op jouw blauwe bolide laten vallen om een andere klant ter wille te zijn? Wát een grap… En hoe denk jij er over?”
Ik dacht even na. “Dat ligt er aan hoeveel Harold voor mijn auto over heeft en hoeveel ik moet betalen voor die V-90. Als hij me het vel over de neus wil halen, gaat het niet door. Als hij een fatsoenlijk bod doet op mijn auto en die andere me geen kapitalen kost én het een goeie auto is, wil ik er over denken. Eens kijken wat ik nu voor mij auto terug zou kunnen krijgen…”
Ik tikte het kenteken in op de ANWB-site. Verdorie, moest ik ook nog alle opties invoeren… Na vijf minuten kwam er uit dat de XC-70 tussen de 11.000 en 9.500 euro waard was. Oké, dat zou dan zijn bij een ‘gewone’ handelaar. Harold zou meer moeten bieden, anders ging het feest niet door. Eens kijken hoe een ‘doorsnee V90 van een jaar oud zou moeten kosten.
Oeps… Ik wist natuurlijk niet wat voor extra’s er allemaal op en aan zaten, maar een V90 van een jaar oud kostte rond de 50.000 euro… “Daar zit zo’n 40.000 euro verschil in, schat. Dat is een beetje teveel van het goede.” Joline leunde op mijn schouder en dacht na.
Even later zei ze: “Kees, Harold is niet gek. Die weet bij benadering wie we zijn en wat we doen. En dus ook wat hier maandelijks binnenkomt aan salaris…” Ik bromde: “Ja vast. Maar hij weet niet wat er maandelijks aan hypotheek uitvliegt…” Ik kreeg een tik op mijn schouder. “Ouwe moppersmurf… Hij weet gelukkig ook niet welk bedrag aan panty’s en lingerie hier per maand de deur uit gaat.”
“Nee, dan zou hij dit voorstel al helemaal niet doen…” Weer een tik. “Saaie vent. Luister eens goed: stel, hij biedt 12.000 euro voor jouw huidige auto en je moet 25.000 bijbetalen. Zou je het dan doen?” “Alleen na een proefrit, als ik de onderhoudsstatus weet, als ik zeker weet dat er niet gesjoemeld is met de kilometerstand… Ja, dan heb je een jonge auto voor een vriendenprijs, denk ik.”
Joline knikte. “Om het geld hoeven het niet te laten, schat. Het afgelopen jaar is ons spaarpotje ‘auto’s’ behoorlijk dik geworden; daar zit, ik heb het net even bekeken, iets meer dan 30.000 euro in.” Ze giebelde. “Da’s meer dan een nieuwe Mini waard is, schatje. Zullen we…” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, want die meneer van die V90 wilde persé een XC70, weet je nog? Geen Mini.”
Joline keek teleurgesteld. “Oh ja… shit. Wéér geen nieuwe auto. Jij gunt mij ook niks hé?”
Ik keek onaangedaan terug. “Hoezo? Dankzij mij heb je een nieuwe startmotor in je Mini gekregen. Helemaal gratis! Ik had wel gelijk: je bent een blonde mopperdoos… Au!”
Een harde tik op mijn hoofd, met haar knokkels. “Pas jij een beetje op, Kees Jonkman?” Ze lachte me uit toen ik over mijn kop wreef en toen zei ze: “Zorg dat je een maximaal bedrag in je hoofd hebt wat je wil uitgeven, Kees. En vertel dat bedrag ook aan mij. En dan gaan we samen naar Harold, die mag een proefrit voor ons regelen en als jij helemaal overtuigd bent van die auto, kun je gaan onderhandelen. En daar wil ik bij zijn. Als hij meer wil hebben dan het bedrag wat wij in ons hoofd hebben, zeggen we beleefd, maar beslist: ‘Beste Harold, dat is boven ons budget.’
En als hij dan naar een tegenbod vraagt, bied je 5.000 euro onder het bedrag wat wij maximaal willen uitgeven. Nou, dan gaan we loven en bieden en uiteindelijk kom je 2, 3 misschien wel 4.000 euro onder jouw maximaal te besteden bedrag uit. Harold blij, wij blij en de nieuwe eigenaar van jouw mooie XC70 hopelijk ook blij.” Ik knikte. “Jij bent goed met cijfertjes, dat blijkt maar weer. Maar… wellicht moeten we Lot en Mar ook meenemen. Wie weet vinden die ook nog wat… Kunnen ze weer de gehaaide bitches uithangen.”
Joline giechelde. “Zo’n V90 zal toch wel standaard die dode hoek-indicatoren er op hebben zitten? Zo niet, is het maar armoe troef… Kan er wéér 4000 euro van de vraagprijs af.” Ze gaf me een knuffel.
“En laat nu eens zien wat voor auto Harold in de aanbieding heeft.” Ik opende de website van het garagebedrijf van Harold, toetste ‘occasions’ in en vervolgens ‘Volvo V90’. Er stond er maar ééntje op: inderdaad een lichtgrijze T5. Dat hield in: een 2liter benzinemotor met turbo. Oké, dat genereerde aardig wat vermogen, maar goed, daar zal het verbruik ook wel naar zijn… Jawel. Energielabel C. Niet echt zuinig, zeg maar. Ik keek: 14,7 kilometer per liter. Ja… Met wind mee, zon achter, helling af en een bestuurder die zwaar aan anorexia leed. Zó werden die cijfers berekend. Da’s dus een stukje minder zuinig dan mijn auto. Veel scheelde het niet in gebruik, maar mijn auto was een diesel. Meer wegenbelasting, maar een lagere brandstofprijs. Hoe dan ook, gepakt werd je toch wel…
De prijs was, ondanks alles, toch even slikken: 34.990 Euro. Verder kijken: van het onderhoudsboekje waren een aantal foto’s met de beurten die het ding had ondergaan: dat zag er netjes uit, in steeds dezelfde garage. En volgens Harold was de meneer die er van af wilde de 1e eigenaar. Oké, qua betrouwbaarheid scoorde deze auto in ieder geval goed. Nu de opties eens bekijken…
“Schat! Volgens Harold heeft deze auto ook dodehoek-indicatoren!” Joline grinnikte. “Dan neem je die twee bitches mee als je over de prijs gaat praten, Kees!” “Zeker weten…”
Oké, hij had een 8-traps-automaat. Ook wel lekker, hoewel ik er aan zou moeten wennen. De auto had 110.000 kilometer gereden. Dat was weinig. Hoewel… binnen… Ik keek de datum 1e toelating even na: anderhalf jaar. Hmmm… Allerlei veiligheidssystemen… Tja, het blijft een Volvo.
Elektrisch neerklapbare achterklep… Dat is dus je reinste onzin en maakt een auto onnodig duurder. Eén arm omhoog en je trekt het ding dicht.
Automatisch dimmende binnenspiegel… Ook zoiets. Ik had die in mijn huidige auto vervangen door een simpele ‘twee-standen-spiegel’; handmatige anti-verblinding. Dat automatische systeem vond ik niks, zeker niet als er een auto achter je zat met felle LED-lampen.
Adaptive cruise control: het was te hopen dat dat een beetje fatsoenlijk werkte. Op de snelweg genoeg lui gezien waarvan de remlichten op de meest gekke momenten begonnen te branden, terwijl er in geen velden of wegen iets voor hen reed…
En zo spitte ik de lijst nog even door.
Conclusie: het was een auto met vrijwel alles ‘erop en eraan’. Dan nu het rekenwerk: ik vergeleek hoeveel mijn huidige auto verbruikte per jaar en zette de V90 daar tegenover: per jaar was ik nu zo’n 6.400 euro aan diesel kwijt. Met de V90 zou dat 11.150 euro zijn. Oepsie… Wegenbelasting met de XC70: per drie maanden 580 euro per kwartaal. Met de V90 zou dat 290 euro worden. Dat scheelde.
Nu de brandstofprijs verrekenen met de wegenbelasting: diesel 4 x 580 = 2.320 euro. Benzine: 4 x 290 = 1160 euro. Kortom: qua wegenbelasting en brandstof kostte de XC70 me 8.720 per jaar. De V90 zou me 12.310 euro per jaar kosten. Een verschil van bijna 4.000 euro. Per jaar.
Aan de andere kant: over niet al te lange tijd moest de XC70 een nieuwe distributieketting krijgen. Inclusief montage kostte dat óók zo’n 2.300 euro. En wie weet welke andere slijtagezaken er nog aan het licht zouden komen: de banden waren ook de nieuwste niet meer… Dát had ik allemaal niet als ik die V90 zou kopen… Uiteindelijk keek ik op, recht in de lachende ogen van Joline.
“Ben je er uit? Ik hoorde je een paar keer diep zuchten, Kees.” Ik knikte. “Ja, nogal. Die V90 gaat per jaar zo’n 1.800 euro meer kosten, schat. Gebaseerd op de 80.000 km per jaar die ik rij; een hoger benzineverbruik maar wel minder wegenbelasting en minder te verwachten reparaties… Ik vind het nogal wat.” Ze kwam overeind.
“Schat, heb je de kilometervergoeding van DT ook meegenomen in je berekening?” “Ehhh… nee.” Ze lachte triomfantelijk. “Sukkeltje… Wij krijgen beiden kilometervergoeding, weet je nog? Da’s momenteel 19 eurocent per kilometer. Maal twee is 38 cent. Hoeveel kilometer rijden wij qua woon-werkverkeer?” Ik keek benauwd. “Dat moet ik even uitrekenen… gemiddelde 200 werkbare dagen per jaar vermenigvuldigd met 2 x 81 km… 162 km x 200 = 32.400 kilometer… x 0,38 = 12.312 Euro per jaar kilometervergoeding. Potdomme, wat een gereken…” “Er gaat nog meer gerekend worden, Kees! Nú. 5 keer! Liggen jij!” “Ik hoop dat ik tot vijf kan tellen, schat… Mijn hoofd tolt een beetje van al die cijfertjes…”
Ze zei niets, maar wees naar de grond en ik deed m’n plicht. “Goed zo. Dus: 12.312 euro per jaar kilometervergoeding. Dat is uiterst gunstig.” “Ja, maar die krijgen we nu ook al, schat.” Een lange, donkere blik kwam mijn kant uit. “Iemand zei me ooit eens: ‘Ja maar’ is hetzelfde als nee. Een beleefd verpakte ontkenning. Inderdaad, die krijgen we nu ook. Maar die moet je wel incalculeren, evenals de verzekeringspremie.” Ik haalde mijn schouders op. “Ja, die zal wat hoger liggen omdat de auto duurder is; aan de andere kant: ik heb ondertussen bijna 10 schadevrije jaren. Dus een redelijke no-claimkorting.”
“Reden te meer om niet te gaan jakkeren, meneer Jonkman. Ik heb ook zitten rekenen: Ja, die V90 is duurder in verbruik, maar als het een goeie auto is heb je wél een auto die er een tijdje tegen kan, zonder al teveel dure reparaties. Kortom: als persoonlijk rekenwonder adviseer ik jou om het ding te kopen, mits Harold je een nette prijs geeft voor je XC-70. Het totale bedrag wat je voor die V90 neer mag tellen zou ik zetten op 20.000 euro. Meer moet je niet willen.
En als je start met onderhandelen: als openingsbod 15.000 euro. Dat accepteert hij nooit, maar dan weet hij ten minste dat je je niet in de luren laat leggen. Hij wil een andere klant een dienst bewijzen door een mooie XC70 te ritselen. Jij kan nog vrolijk een tijd doorrijden als je wilt; je staat in een uitermate riante onderhandelingspositie. Nou, als jullie het samen eens worden op 17.750 euro, hebben we drie blije gezichten: die van die meneer die een XC70 wil hebben, van Harold omdat hij er tóch maar even 2.750 méér uitgesleept heeft dan jij wilde uitgeven en jij ben vrolijk omdat je toch maar mooi 2.250 euro onder het budget bent gebleven wat je persoonlijk financieel adviseur je had opgelegd.
En wellicht ook nog een vrolijk gezicht van mij, omdat jij van die 2.250 euro natuurlijk meteen een gigantisch boeket bloemen gaat kopen en me een avond mee uit neemt naar een uitermate luxueus restaurant waar de wijn per karaf minimaal 400 euro kost… Iedereen happy, toch?” Ze glimlachte van oor tot oor.
“Wat ben jij een gehaaide troela…” Ik kuste haar en kreeg als antwoord: “Ja, dat ben ik. ten slotte heb ik een knappe ridder aan de haak geslagen. Met een leuke baan, een mooi kasteel, en lekker kontje en hopelijk straks een lichtgrijze koets.” Ze hield me vast. “Het kán, Kees. We hebben allebei een prima baan, er is geen werkeloosheid in zicht, financieel staan we prima voor…” Ze grinnikte. “Allemaal dankzij die criminele activiteiten waar mevrouw van Wijnbergen ons van beticht. Waarschijnlijk gewapende overvallen, want we hadden toch wapens?” Ik knikte.
“Ja. En die kunnen we op meer dan uitstekende wijze gebruiken, schat. Dat hebben we vanmiddag wel weer bewezen. Jij net zo goed als ik. Die kleine afwijkingen die jij meer had dan ik: als je op iemand schiet maakt dat niet uit. Pijn doet het toch wel.”
Nu keek Joline even minder vrolijk. “Ik wil even niet aan Floris herinnerd worden, Kees. Die bloedfontein die hij produceerde na mijn schot op z’n neuswortel. Ik heb één milliseconde gedacht dat ik hem dood had geschoten. Ik schrok me rot.” “Floris zit, as we spreak, in de bajes zijn voorhoofd te krabben en daarna zijn ballen, schat. Als blijvende herinnering aan ene Joline Boogers en Kees Jonkman. Normaal hele aardige, oppassende burgertypes, maar maak ze niet kwaad.”
Ze snoof. “Jaja… Hele aardige oppassende burgertypes? Ik ken minstens één medeflatbewoonster die daar heel anders over denkt. En wellicht haar man ook, maar iets zegt mij dat hij er niks mee te maken wil hebben en dat dit een solo-actie van mevrouw van Wijnbergen is. We gaan het dinsdag zien, Kees. And now for something completely different: wat eten we vandaag?” Ik schrok een beetje. “Oei… Door al dat geloop, geschiet en gereken is inkoop voor het eten er een beetje bij ingeschoten. Ehhh… We hebben nog een paar pizza’s in de vriezer… Zin in? Dan gooi ik er wat extra kaas op, paprika, als je wilt wat Italiaanse ‘sterf-op-straat-worst’ oftewel salami en/of andere lekkere dingen. Of ik maak een maaltijdsoepje of een enorme boerenomelet… De keuze is reuze, mevrouw.”
Ze trok haar voorhoofd in rimpels. “Tja… nu kan het nog. Met zo’n nieuwe auto wordt het wellicht de voedselbank… Doe maar zo’n enorme boerenomelet. Twee sneden volkorenbrood er onder… Daar kunnen we wel mee vooruit.” “Boerenomelet… Coming up!”
Ik sloot de computer af en ging naar de keuken. Eens inventariseren. Eieren, paprika, kaas, uitjes, nog wat gesneden groenten, twee gekookte aardappelen, spekjes, melk… Meer dan voldoende om inderdaad een best wel stevige boerenomelet te maken. ten slotte is een boerenomelet niks anders dan een plezierige manier om de restjes op te maken: wat je nog aan restjes hebt staan gooi je in een litermaat, eieren erbij, een beetje melk, flink mixen en húp: in de pan. De pan op een zacht vuurtje met het deksel er op en regelmatig van plaats laten wisselen, zodat ook de zijkanten goed doorbakken zijn. Simpel.
Tien minuten later stond de bakpan inderdaad op een laag vuurtje. Mocca snuffelde rond mijn voeten, in de hoop op iets eetbaars wat aan de zwaartekracht onderhevig was, maar hij had pech. Ik sneed vier dikke boterhammen en smeerde ze alvast. “Koffie erbij, Joline?” “Lekker! Cappuccino graag!” “Zeker Freule… Is uw adelijke spijsverteringsstelsel niet zo bestand tegen een strakke Espresso?”
Ze grinnikte. “Jawel hoor… Maar die bakjes Espresso zijn zo klein…” “Rupsje Nooitgenoeg…” bromde ik, terwijl ik aan de gang ging.
Even later zaten we te eten. “In feite belachelijk dat je voor zo’n omelet in een restaurant meer dan een tientje betaalt. Ze gooien de restjes anders toch weg…” zei Joline. “Klopt, maar het creatieve brein van de chefkok moet ook beloond worden, schat.” Ze keek sceptisch. “Creatieve brein? Nooit iets van gemerkt. De chef kijkt in de koelkast, pakt alle schaaltjes met restjes, flikkert dat in een litermaat, jaagt de mixer er doorheen en giet het spulletje in de pan. Nou nou nou, wát een creativiteit. Rembrandt van Rijn is er niks bij.”
“Je vergeet één heel belangrijk ingrediënt, schat. De liefde. De liefde voor het gerecht. En voor jou natuurlijk.” “Ik ben nog nooit in een restaurant geweest waar de liefde van de chef zich vertaalde in een gratis maaltijd, Kees.”
“Dan moet je de volgende keer maar eens wat korter rokje dan normaal aandoen. En een leuke panty… met stipjes bijvoorbeeld.” Ze keek nu ronduit smerig. “Ja ja. En dan bij Gordon Ramsey gaan eten? Die TV-kok die om de twee woorden ‘fuck’ of ‘shit’ zegt en zijn bijna failliete collega’s met vloekpartijen uit de ellende ‘helpt’? No thank you, Sir.”
“Nou ja, wellicht is de chefkok van dit etablissement er wél gevoelig voor… Zou zo maar eens kunnen.” Ze bromde: “Echt niet. Die draait me ook een poot uit, want hij moet een nieuwe auto bekostigen.”
Toen keek ze op. “Lekker, Kees. Even lekker katten en woordspelletjes doen. Heb ik gemist.” “Ik ook, schat. Vanavond nog het laatste onderdeel van onze huwelijkskenmerken uitvoeren.” Nu keek ze verwonderd. “Wát?” “Onze huwelijkskenmerken… Volgens meerdere mensen pesten we elkaar vaak de tent uit, zijn we even later één grote denktank en weer iets later een stelletje dolverliefde tieners. Nou de denktank hebben we vandaag gehad, het pesten nu net ook… Wanneer gaan we ons gedragen als dolverliefde tieners? Nou ja, we mogen nu iets meer dan die tieners… we zijn immers getrouwd.”
”Als ik weer eens ‘schaakkleren’ aan doe, Kees Jonkman. Vanavond eerst nog een uurtje werken. Dat schieten en die auto kostte veel tijd. Wellicht dat ik me daarna omkleed in het tenue van Jolientje. Als je braaf bent.” Ze keek plagend. “Voor brave kerels moet je bij Mocca zijn. Ons levende bruine braafheidsvoorbeeld. Liggend op z’n kleedje terwijl wij lekker eten.” Joline keek even om. “Goeie hond, Mocca!” De oren gingen iets uit elkaar, de ogen open en er volgde een kwispel. Maar toen er niks eetbaars zichtbaar was, verdween de belangstelling en ging de kop van Mocca weer op z’n poten en de ogen dicht.
“Zo dadelijk maar meteen brokjes geven, Kees. Zodra wij… Krijg nou wat… Mocca! Hongerlab!!” Op het woord ‘brokjes’ was de hond meteen overeind gekomen en naast Joline gaan staan, verwachtingsvol kijkend. “Tja Jolien, als jij het magische woord zegt, is dit bruine beest meteen wakker. Adria had me al gewaarschuwd.”
Ze schudde haar hoofd. “Nou ja… wel zo makkelijk als hij eens wegloopt. In het bos één keer keihard dat magische woord roepen en hij staat weer naast je.” Toen we ons eten op hadden gaf Joline Mocca zijn brokjes. Een beetje water er doorheen, in de bak en… “Mocca: smullen maarrr!” Roef… en het schrokken begon. Joline keer er hoofdschuddend naar. “Dit kan toch niet goed zijn? Hij kauwt niet eens! Het is een kwestie zoveel mogelijk brokken in je bek proppen en meteen doorslikken…”
“Misschien moeten we voor hem zo’n voer-doolhof kopen. Iets waar hij over moet nadenken om bij z’n voer te komen. Dan gaat het allemaal wat rustiger en het is tegelijk een mooie training voor zijn probleem-oplossend vermogen.” Ze knikte. “Binnenkort maar eens naar de dierenspeciaalzaak gaan.”
We ruimden de etensboel op en wasten even af. Twee borden, een bakpan, bestek en twee kopjes, daar gaat de afwasmachine niet voor draaien. Daarna dook Joline weer achter haar laptop en zocht ik wat meer bijzonderheden en rij-impressies op van de Volvo V90. En tijdens het bekijken van de filmpjes werd ik toch wel wat hebberig. Het was een mooie auto. Maar goed: de diverse autosites en zelfs Marktplaats werden natuurlijk niet betaald om auto’s tot de grond toe af te branden…
Na een paar filmpjes had ik het dan ook wel gezien. Letterlijk. Ik keek naar de combinatie Joline en Mocca. Jolien zat rustig te werken op haar laptop, Mocca lag met z’n kop op haar voeten. Ogen dicht, helemaal ontspannen… Wat een heerlijke hond. Een week waren we nu samen en ik was al helemaal verknocht aan het dier. En Joline ook, dat wist ik zeker. Dat zou nog wat worden als hij straks richting Herpen zou gaan…Dus dan maar maximaal genieten van de tijd dat hij bij ons was. Enfin, hij had vandaag beweging en opwinding genoeg gehad. Welke aanstaand Hulphond kon zeggen dat hij op een schietvereniging was geweest? Waarschijnlijk zeer weinig…
“Ik ga Mocca nog even uitlaten, Joline.” Ze keek op. “Dan doe ik even mee. Ik ben nog wat stijfjes van ons loopje vanochtend. Ook even wat bewegen.” We trokken de jassen aan en ik nam wat poepzakjes en een zaklampje mee.
“Waarvoor dat?” Joline wees naar het lampje. “Als meneer tussen de struiken heeft zitten poepen kun je het resultaat zonder lampje niet meer zien. En dan sta je dus gegarandeerd in de verse hondenstront. En nee, ik heb nog geen ervaring en dat wil ik graag zo houden.” We gingen naar beneden en vervolgens richting uitlaatveldje. Daar deed Mocca wat hij moest doen en kon Joline de ‘grote boodschap’ opruimen.
Met een vies gezicht draaide ze een knoop in het zakje. “Dit gaat nooit mijn hobby worden… Enfin, ze stinken niet zo als de poep van Bengel. Dat was af en toe niet te harden, vooral als ze pens gegeten had.”
“Kun je nagaan: Bengel rende vanuit de tuin rechtstreeks het bos in. Hoefden jullie niet met zakjes achteraan te jagen…” Ze humde. “Stiekem toch wel, Kees. Nou ja, niet met zakjes, maar eens per twee weken schoonde Pa de vaste poepplek van Bengel wel even op. Met een schep en een grote vuilniszak werd de handel een beetje afgegraven en dan ging het, zonder vuilniszak in de biobak. Hoefde ik gelukkig nooit mee te helpen…”
“Nee, want je was een net meisje, toch?” Er klonk een grom naast me. Mocca interesseerde het niets; die wilde nog even rennen op het losloopveld. Gelukkig was dat redelijk verlicht. Ze stoof heen en weer tussen Joline en mij en had de grootste lol. En wij dus ook.
En even later liepen we met een hijgende hond naast ons terug naar huis en eenmaal boven en binnen liep hij naar zijn waterbak. Slobberdeslobber… “Nou, die maakt ons morgenochtend wel wakker als hij moet plassen!” Joline gaapte. “Da’s prima. Maar niet voor half negen, Mocca. En het zou fijn zijn als je dan meteen een bakje koffie gezet had. Je bent niet voor niets Hulphond-in-opleiding. En anders leert Kees het je wel. Morgenochtend.”
Ik keek haar aan. “Hé, waar is die mooie vrouw gebleven die vanavond de inhoud van die andere twee magazijnen wilde hebben?” “Die is ergens vanavond stilletjes verdwenen, geloof ik…”
Joline kroop tegen me aan. “Ik ben best wel moe, Kees. Eerst rennen, toen dat gedonder met dat dikke mens, toen schieten, discussies over een nieuwe auto, nog een uurtje werken… Dat hakte er harder in dan ik dacht.”
Ik knikte. “En waarschijnlijk ook nog een beetje vermoeidheid van twee weken Roemenië… Is niet erg schat. Dan gaan we nu lekker slapen. Ik vind het heerlijk als jij naast me ligt, dan kan ik je ademhaling horen en weet ik dat de liefste en knapste vrouw van heel Veldhoven naast mij in slaap kan vallen. Net als onze eerste avond hier samen.”
Ze kuste me, langzaam en aandachtig. “Je bent lief, Kees Jonkman. En ik wil met alle liefde met jou vrijen, maar niet op de automatische piloot. Als ik met je vrij, wil ik daar voor honderd procent van genieten. En niet halverwege in slaap donderen. Kom, sluit de tent af, dan neem ik Mocca wel mee.”
Ik liep mijn rondje door het huis. Alles dicht wat dicht moest zijn, verwarming laag, gas uit, lichten uit, alarm er op… Toen ik de slaapkamer binnen liep lag Joline al onder het dekbed en Mocca op z’n kleedje. Ik aaide de hond nog even en kreeg een knorretje en een lik over mijn hand terug. “Goed zo Mocca. Brave hond. Lekker maffen joh.” Toen kleedde ik me uit en nadat ik m’n tanden had gepoetst schoof ik naast Joline.
“Hé knappe kerel… Fijn dat jij hier ook ligt. Gaan we lekker slapen?” Ik kuste haar. “Ja. En als ik niet kan slapen, kom ik overeind en ga in het licht van de maan naar jou kijken.” “Ja, dan zal er wel iets overeind komen…” giechelde ze. “Dirty mind… Slapen jij!” Nog een zoentje en ik ging liggen. En inderdaad: na twee minuten was Joline al vertrokken. Regelmatige ademhaling, af en toe een snurkje…
Mocca was minder subtiel: die draaide zich nogal ‘ruig’ om en sloeg met een poot tegen de muur. “Maffen, gek beest… Doe ik ook.”
Even later was ook hij onder zeil: zijn snurken waren een stuk luider dan die van Joline…
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10