Door: Leen
Datum: 02-05-2025 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 1253
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 61 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Eerste Keer, Maagd, Aftrekken, Exhibitionisme, Grote Borsten, Masturberen, Voyeurisme, Vreemdgaan,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 61 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Eerste Keer, Maagd, Aftrekken, Exhibitionisme, Grote Borsten, Masturberen, Voyeurisme, Vreemdgaan,
Vervolg op: Exposed - 14: De Chantage
Onverwacht Bezoek
Het schrille geluid van de deurbel rukt me bruusk uit een diepe, droomloze slaap. Ik knipper met mijn ogen tegen het zachte ochtendlicht dat door een kier van de gordijnen piept. Wie kan dat nu zijn? Mijn hoofd voelt nog zwaar, als een blok beton – de nasleep van gisterenavond, ongetwijfeld. Ik hijs me moeizaam overeind, sta op en trek mijn ochtendjas over mijn slaapkleedje heen. Ah, dat zal de postbode zijn met dat pakketje dat ik verwacht. Hij is wel vroeg vandaag. Nog half soezend, met mijn haar als een vogelnest en de slaap nog in mijn ogen, slof ik op blote voeten naar de voordeur. Ik neem niet eens de moeite om door het kijkgaatje te gluren en trek de deur open.
Mijn adem stokt. Voor me staat niet de vertrouwde postbode, maar hij. De verkoper uit de kledingwinkel. In zijn onberispelijke, strakke pak ziet hij er totaal misplaatst uit op mijn drempel zo vroeg in de ochtend. Zijn ogen worden groot als hij mij ziet staan, en ik zie een lichte blos langs zijn nek omhoog kruipen. Hij opent zijn mond, maar er komt enkel een onverstaanbaar gestamel uit. “G-goede... m-morgen, mevrouw," weet hij er uiteindelijk uit te persen, zijn blik ongemakkelijk flitsend tussen mijn gezicht en – ja hoor, natuurlijk – de opening van mijn ochtendjas.
Zijn gestotter maakt me alleen maar nieuwsgieriger. Hij staat daar maar, in zijn nette pak, duidelijk ongemakkelijk in de deuropening van mijn huis, terwijl ik erbij sta alsof ik net uit bed ben gerold – wat ook zo is. Ik trek een wenkbrauw op, nog steeds een beetje verward door de slaap en vooral door zijn totaal onverwachte aanwezigheid hier. Ik trek de kraag van mijn ochtendjas onbewust iets dichter tegen elkaar. "Goedemorgen," antwoord ik, mijn stem klinkt nog wat schor. "Kan ik u helpen? Wat kom jij hier doen?” Mijn toon is niet onvriendelijk, maar wel direct. Ik wil weten wat dit te betekenen heeft.
Hij slikt zichtbaar en zijn ogen schieten even naar de grond voordat hij me weer aankijkt. "U... u bent gisteren iets vergeten, mevrouw," zegt hij, zijn stem nog steeds wat onvast. "In het pashokje." Vergeten? Mijn brein probeert de gebeurtenissen van gisteren te reconstrueren. Het pashokje... de spanning... Het kleedje... Oh nee. Een golf van warmte schiet naar mijn wangen. Ik weet exact wat ik daar heb achtergelaten. Mijn kanten slipje. Dat kleine, vergeten trofeetje. Ik voel hoe mijn ogen zich verwijden, maar ik probeer mijn gezicht strak te houden. "Oh?" zeg ik, zo nonchalant mogelijk, terwijl mijn hart een slag overslaat. "Echt waar? Wat dan?" Zijn ogen ontwijken de mijne nu volledig. Hij rommelt wat in de binnenzak van zijn colbert en haalt er een klein, wit papieren zakje uit, van het soort waar ze normaal gesproken kleine accessoires in meegeven. Het logo van de boetiek staat er discreet op gedrukt. Hij houdt het wat onhandig naar me uitgestoken, alsof het een gevaarlijk object is.
"Dit... lag er nog," zegt hij, zijn stem nog steeds laag en een beetje gespannen. "Ik dacht... ik dacht, ik breng het even langs." Een stilte valt tussen ons, zwaar en ongemakkelijk. De ochtendzon werpt nu een streep licht precies tussen ons in op de deurmat. Ik kijk naar het zakje, dan naar zijn gezicht, dat nog steeds een lichte blos vertoont. En plotseling weet ik het. Dit gaat niet alleen om dat vergeten stukje kant. Dit gaat om gisteren. Om de blik die hij me toewierp in dat pashokje, de manier waarop hij net iets te lang bleef hangen, de zogenaamde behulpzaamheid. Dit bezoek, zo vroeg op de ochtend, is geen pure klantenservice. Hij hoopt. Hij hoopt op... iets. Een uitnodiging naar binnen? Een herhaling van de spanning van gisteren, maar dan hier, in mijn huis? Een knipoog, een glimlach die hem aanmoedigt? De naïviteit ervan is bijna aandoenlijk, maar tegelijkertijd voel ik een lichte irritatie opborrelen.
We staan daar maar, geen van beiden weet goed hoe zich te gedragen. Hij, de verkoper die zijn professionele rol even heeft verlaten in de hoop op een avontuurtje. Ik, de vrouw in haar ochtendjas, plotseling geconfronteerd met de onuitgesproken verwachtingen van een man die ze nauwelijks kent, maar die getuige was van een heel intiem spel tussen mij en Kristof. Ik kruis mijn armen losjes voor mijn borst, de zijde van mijn ochtendjas voelt koel aan op mijn huid. De vraag is nu: hoe reageer ik hierop? Speel ik het spel mee? Kap ik het direct af? De situatie is absurd, ongemakkelijk, en ergens, heel diep vanbinnen, ook een klein beetje... opwindend.
Een lichte glimlach trekt aan mijn lippen. De absurditeit van de situatie, zijn onhandige hoop... het prikkelt iets in mij. Waarom ook niet? Een beetje spelen kan geen kwaad, toch? Ik laat mijn armen zakken en leun nonchalant tegen de deurpost, waardoor mijn ochtendjas misschien net iets verder openvalt. Ik zie zijn blik er onwillekeurig naartoe getrokken worden voordat hij zich weer herpakt. "Vergeten, ja?" herhaal ik langzaam, mijn stem nu iets lager, een zweem van amusement erin. Ik kijk hem recht aan, houd zijn blik vast. "Dat was... onhandig van me." Ik steek mijn hand uit, niet gehaast, en pak het papieren zakje van hem aan. Mijn vingers strijken daarbij heel even, alsof per ongeluk, langs de zijne. Ik voel een lichte trilling door zijn hand gaan.
"Dank je wel dat je de moeite hebt genomen om het helemaal hierheen te brengen," zeg ik, terwijl ik het zakje achteloos in mijn andere hand neem. "Dat is... bijzonder attent." Ik blijf in de deuropening staan, blokkeer de weg naar binnen niet, maar nodig hem ook niet expliciet uit. De stilte hangt weer tussen ons, maar nu is hij anders geladen. Niet langer alleen ongemakkelijk, maar ook vol onuitgesproken mogelijkheden, vol spanning. Zijn ademhaling lijkt iets sneller te gaan. "Was dat het enige?" vraag ik zacht, mijn hoofd een klein beetje schuin houdend, alsof ik oprecht nieuwsgierig ben, maar met een ondertoon die suggereert dat ik wel beter weet. Ik laat de vraag in de lucht hangen, wachtend op zijn reactie, genietend van de onzekerheid in zijn ogen.
Zijn ogen schieten heen en weer, duidelijk overrompeld door mijn directe, maar tegelijkertijd uitdagende vraag. Hij schraapt zijn keel, zijn handen friemelen onhandig aan het lege papieren zakje dat hij nog steeds vasthoudt. "Wel... euh..." begint hij, zijn stem hapert. "Ik... ik wilde ook even... nou ja... over gisteren." Hij stopt even, zoekt naar woorden. "Wat er... wat er gebeurd is. In de winkel. In het... pashokje." Zijn blik is nu vast op de deurmat gericht, de blos op zijn wangen wordt donkerder. Hij lijkt te worstelen met wat hij wil zeggen, gevangen tussen zijn professionele façade en de hoop die hem hierheen heeft gebracht.
Ik trek mijn wenkbrauwen lichtjes op, houd mijn gezicht zo onschuldig mogelijk. Ik neem een klein stapje terug, de deur nog steeds open, en kijk hem vragend aan. "Gisteren?" herhaal ik, mijn stem doordrenkt met gespeelde verwarring. "In het pashokje? Wat is er dan gebeurd?" Mijn gespeelde onwetendheid brengt hem volledig van zijn stuk. Hij kijkt me aan met grote ogen, zijn mond valt een beetje open. Het is alsof hij niet kan geloven dat ik echt niet weet waar hij het over heeft, of dat ik het lef heb om te doen alsof.
"Maar... u weet toch?" stamelt hij, zijn blik nu smekend. " De manier waarop u... en dan dat kleedje…” Hij stopt abrupt, alsof hij beseft dat hij te veel zegt, dat hij de grens overschrijdt van wat gepast is voor een verkoper die een vergeten item komt terugbrengen. Hij kijkt even nerveus over zijn schouder de straat in, alsof hij bang is dat iemand meeluistert. "Dat kleedje?" vraag ik, en ik laat een vleugje geamuseerde nieuwsgierigheid in mijn stem doorklinken. Ik neem nog een stapje terug, waardoor de deuropening nu uitnodigender lijkt, hoewel ik hem nog steeds niet binnen vraag. "Wat bedoelt u nu precies? Scheelt daar iets mee?” Ik laat mijn blik langzaam over hem glijden, van zijn onberispelijke schoenen tot zijn nu wat verwarde gezicht, en eindig weer bij zijn ogen. Ik zie de warboel daarin: de hoop, de gêne, de lichte paniek. Hij is als een vis op het droge, happend naar adem in een situatie die hij duidelijk niet onder controle heeft. En ik? Ik geniet er stiekem wel een beetje van om de touwtjes zo losjes in handen te hebben. "Vertelt u het maar hoor," moedig ik hem zachtjes aan, met een glimlach die zowel vriendelijk als een tikje uitdagend is. "Wat was er zo bijzonder aan dat kleedje?"
Hij hapt naar adem, duidelijk op het punt om iets te zeggen, misschien wel de spanning die hij voelde... "Want ik..." begint hij, zijn stem een octaaf hoger dan normaal, "Ik zag... of beter gezegd, ik voelde... de... enfin, u weet wel... Je was volledig naakt."
Plotseling onderbreek ik hem, mijn ogen wijd van gespeelde ontzetting, een hand dramatisch voor mijn mond. "Oh wacht," zeg ik, mijn stem nu vol ongeloof, maar met een ondeugende twinkeling in mijn ogen die de ernst van mijn woorden logenstraft. "Dat méén je niet!" Ik leun een beetje naar voren, alsof ik hem een geheim toevertrouw, maar mijn stem is net luid genoeg. "Beglúúr jij je klanten soms in de pashokjes?" Ik laat de vraag hangen, mijn blik speels en uitdagend. De beschuldiging is absurd, natuurlijk, maar het dient zijn doel: het gooit hem nog verder uit balans en draait de rollen volledig om. Nu is hij degene die zich moet verdedigen, terwijl ik, de zogenaamd onwetende klant, hem confronteer met zijn 'ongepaste' gedrag.
De kleur trekt volledig weg uit zijn gezicht, om onmiddellijk plaats te maken voor een dieprode blos die zich opnieuw verspreidt van zijn nek tot aan zijn haarlijn. Paniek flitst in zijn ogen. "Nee! Nee, natuurlijk niet!" stoot hij eruit, zijn stem nu veel te luid en schril. Hij zwaait afwerend met zijn handen. "Absoluut niet! Dat zou ik nooit doen! Dat is... dat is niet wat ik bedoelde!" Hij kijkt me aan, zijn blik een mengeling van pure paniek en smeekbede. Hij beseft duidelijk hoe zijn onhandige poging tot toenadering nu volledig verkeerd geïnterpreteerd kan worden (of hoe ik het kies te interpreteren).
Ik houd mijn gespeelde verontwaardiging nog even vast, maar laat dan mijn mondhoeken langzaam omkrullen tot een veelbetekenende glimlach. "Niet?" zeg ik zacht, mijn stem weer kalm en een tikje spottend. Ik neem het papieren zakje dat hij nog steeds krampachtig vasthoudt voorzichtig van hem over. "Maar je was wel erg... geïnteresseerd gisteren. En je wist blijkbaar precies wat ik was 'vergeten'." Ik wieg het zakje lichtjes heen en weer tussen mijn vingers. "Je moet toegeven, het ziet er een beetje verdacht uit, zo'n vroeg huisbezoek voor een... vergeten kleinigheidje." Ik kijk hem weer recht aan, genietend van zijn ongemak. De machtsbalans is volledig naar mij doorgeslagen. Hij staat daar, stotterend en ontkennend, terwijl ik, nog steeds in mijn ochtendjas, het spel volledig controleer.
Ik laat mijn glimlach iets verzachten, maak hem minder spottend en meer... begripvol? Ik leg het kleine papieren zakje achteloos op het haltafeltje naast de deur. "Rustig maar," zeg ik, mijn stem nu kalmer, bijna geruststellend. "Ik maak maar een grapje. Ik weet heus wel dat je geen klanten begluurt." Ik pauzeer even, kijk hem aan. "Maar je moet toegeven... je bezoekje is een beetje onverwacht." Ik leun weer iets naar voren, mijn stem nu zachter, intiemer. "Laten we eerlijk zijn," fluister ik bijna. "Dit gaat niet echt over dat stukje kant, hè?" Ik laat de vraag even hangen, zie hoe hij worstelt met zijn antwoord. Hij knikt bijna onmerkbaar, de opluchting dat ik de beschuldiging laat vallen is duidelijk zichtbaar, maar de spanning over wat nu komt, blijft. "Ik begrijp dat gisteren... indruk heeft gemaakt," vervolg ik, kies mijn woorden zorgvuldig. Ik geef niets toe, bevestig geen enkele van zijn stille hoop, maar ik erken wel iets. Een gedeeld moment van ongebruikelijke spanning. "Het was ook... een bijzondere middag."
Ik geef hem een laatste, enigmatische glimlach. Mijn hand gaat naar de deurklink, klaar om het gesprek af te ronden, om hem terug te sturen naar zijn normale leven buiten mijn voordeur. Ik zie de teleurstelling al in zijn ogen verschijnen, de berusting dat dit het dan was. Maar dan, op het allerlaatste moment, houd ik de deur vast. Een impulsieve gedachte flitst door me heen. Waarom niet? Wat heb ik te verliezen? Ik trek de deur weer iets verder open en kijk hem recht aan. De verwarring op zijn gezicht is bijna komisch. "Zeg," zeg ik, mijn toon nu weer luchtig, bijna terloops. "Heb je misschien... zin in een kopje koffie?"
De verkoper staat even met zijn mond vol tanden. Zijn ogen worden groot, en ik zie een hele reeks emoties over zijn gezicht trekken: ongeloof, een plotselinge opflakkering van hoop, onmiddellijk gevolgd door diepe verwarring. Hij opent zijn mond, sluit hem weer, alsof hij niet weet of hij dit goed gehoord heeft, of wat hij erop moet antwoorden. Zijn nette façade is nu volledig verdwenen. "K-koffie?" stottert hij, alsof hij het woord nog nooit gehoord heeft. Ik zie zijn worsteling en besluit de situatie meteen te verduidelijken, voordat zijn fantasie weer met hem op de loop gaat. "Het is maar een koffietje, hoor," voeg ik er snel aan toe, mijn stem vriendelijk maar beslist. Ik kijk hem ernstig aan. "Verwacht er alsjeblieft niet meer van. Gewoon... koffie."
Ik zie duidelijk aan zijn gezicht dat hij het niet begrijpt. De plotselinge omslag van afwijzing naar een uitnodiging, gevolgd door deze directe afbakening... het is te veel voor hem. Hij knippert met zijn ogen, zijn mond nog steeds licht geopend. De hoop die even opflakkerde, lijkt nu te vechten met de realiteit van mijn woorden. Hij is compleet de kluts kwijt, gevangen in het web van gemengde signalen dat ik, deels bewust, deels onbewust, heb gesponnen sinds ik de deur opendeed. "Ja... ja, natuurlijk," reageert hij dan toch, zijn stem nog steeds onvast en stotterend. "Koffie. Graag. Ik... euh..." Hij lijkt niet te weten wat hij verder moet zeggen, zijn ogen schieten onrustig door de gang.
"Kom binnen dan," zeg ik luchtig, en ik doe een stap opzij om hem door te laten. Ik draai me om en loop richting de keuken, zonder om te kijken of hij wel volgt, maar ik hoor zijn onzekere voetstappen achter me op de houten vloer. In de keuken loop ik naar het koffiezetapparaat en begin routinematig water en koffie toe te voegen. Terwijl het apparaat begint te pruttelen, draai ik me half naar hem om. Hij staat wat ongemakkelijk midden in de ruimte, zijn handen onhandig langs zijn lichaam, duidelijk niet wetend waar hij kijken moet. "Zo vroeg op pad om een vergeten item terug te brengen," zeg ik, terwijl ik hem aankijk, "Dat is wel een heel bijzondere service van de winkel." Ik lach zachtjes. "Al denk ik," vervolg ik, mijn stem nu een fractie lager, uitdagender, "dat daar wel iets meer achter zit dan alleen maar klantvriendelijkheid... Of vergis ik me?" De boodschap is duidelijk. Het spel van verleiding is nu officieel begonnen.
Zijn adem stokt hoorbaar en zijn ogen schieten alle kanten op, alsof hij bang is iets verkeerds aan te raken of te zeggen. Hij blijft wat verloren in de deuropening staan, zijn handen weet hij duidelijk geen blijf te geven – ze gaan van zijn broekzakken naar zijn zij, dan weer naar de knoop van zijn colbert. De mix van opwinding en pure ongemakkelijkheid straalt van hem af. Het is bijna pijnlijk om te zien, maar tegelijkertijd... fascinerend. Ik geniet van dit stille schouwspel, van de macht die ik voel in deze onverwachte situatie.
Ik draai me om van het koffiezetapparaat en kijk hem met een gespeeld peinzende blik aan. "Zwart, toch?" vraag ik, hoewel ik geen idee heb hoe hij zijn koffie drinkt. Voordat hij kan antwoorden, ga ik verder, mijn stem nonchalant, alsof ik terloops een observatie maak. "Weet je, het is grappig... Gisteren in de winkel, leek je een stuk... zelfverzekerder." Ik zet de mok op het aanrecht en leun er met mijn heup tegenaan, mijn armen losjes over elkaar. Ik laat mijn blik langzaam over hem glijden, van top tot teen, net iets te lang stilhoudend bij zijn gespannen houding. "Je keek toen ook zo... intens," vervolg ik, mijn stem een fluistering nu. "Bijna alsof je door me heen kon kijken." Ik glimlach, een kleine, uitdagende krul van mijn lippen. "Of was dat maar verbeelding van mij?" Ik laat de suggestie hangen, zwaar en beladen, en zie hoe hij naar adem hapt. Zijn ogen zijn nu wijd en gefixeerd op mij, een mengeling van ongeloof, hoop en pure doodsangst erin. De reddingsboei die ik hem eerder toewierp, heb ik zojuist weer vakkundig buiten zijn bereik getrokken. Het schepje is er bovenop gegaan. Nu is het afwachten hoe hij hierop reageert.
Zijn kaak zakt letterlijk open. Ik zie hem een paar keer droog slikken, zijn adamsappel danst nerveus op en neer. Mijn woorden lijken hem fysiek te hebben geraakt, hem aan de grond genageld. Hij staart me aan, zijn blik gevangen in de mijne als een konijn in koplampen, terwijl een chaotische rode kleur vlekkerig over zijn wangen trekt, als een slecht afgesteld signaal. De lucht in de keuken lijkt te vibreren, zwaar van onuitgesproken spanning. Ik zie de oorlog die woedt achter zijn ogen: de aangeleerde beleefdheid van de verkoper versus de rauwe, bijna dierlijke nieuwsgierigheid – nee, begeerte – die mijn uitdaging heeft losgemaakt. Het is bijna grappig hoe hij reageert, zo anders dan gisteren in de winkel. Toen was er ook die blik, die mix van schok en fascinatie toen hij me naakt zag, uitdagend. Het was toen echter afstandelijker, nu is de impact is duidelijk veel directer, veel overweldigender. Hij weet donders goed dat hij zich op glad ijs begeeft, dat elke volgende stap gevaarlijk is. Maar die blik in zijn ogen... die verraadt alles.
Ik glimlach een beetje, leun mijn hoofd schuin. "Beviel wat je gisteren zag je zo erg," zeg ik zacht, mijn stem een plagerige streling, "dat je stiekem hoopte op een vervolg vandaag?" Ik zie hem schrikken van mijn directheid. "Hoopte je me misschien opnieuw bloot te zien?" Ik laat de vraag even hangen, genietend van zijn ongemak. "Tja," vervolg ik, mijn glimlach wordt breder, uitdagender, "dat moet je dan wel verdienen, vind je niet?" Zijn ogen worden nog groter. Hij wil het. Oh ja, hij wil het heel graag, dat zie ik aan alles. Hij hoopt, tegen beter weten in, dat dit bezoekje, deze koffie, een opmaat is naar iets wat zijn stoutste dromen overtreft. De lokroep van het verbodene, de suggestie die in mijn woorden ligt besloten, is simpelweg te sterk voor hem.
Met een trage, weloverwogen beweging duw ik mezelf van het aanrecht af. Mijn voeten maken geen geluid op de keukenvloer terwijl ik de afstand tussen ons verklein, stapje voor stapje. Ik stop vlak voor hem, net dichtbij genoeg om de warmte te voelen die van zijn gespannen lichaam afstraalt, dichtbij genoeg om het onregelmatige ritme van zijn ademhaling te horen. Mijn vingers gaan naar de ceintuur van mijn ochtendjas. Langzaam, met een beweging die zowel nonchalant als uitdagend is, trek ik de knoop los. De stof valt open. Dan, met een bijna onmerkbare beweging van mijn schouders, laat ik de ochtendjas van me afglijden. Hij landt met een zacht, gedempt geluid op de vloer achter me. Ik sta nu enkel in mijn eenvoudige slaapkleedje vlak voor hem. Het verhult nog steeds de contouren van mijn lichaam, maar de barrière is dunner, de sfeer onmiskenbaar intiemer. Nachtkleding.
Ik zie zijn blik onmiddellijk naar me toe schieten, ook al probeert hij het te verbergen. Hij slikt zichtbaar, zijn ogen worden nog groter. Het uittrekken van die dunne laag stof, hoe onschuldig ook, lijkt de spanning voor hem naar een nieuw, bijna ondraaglijk niveau te tillen. Hij kijkt snel weg, fixeert zijn blik krampachtig op de fotokaders aan de muur, zijn wangen verraden de kleur die naar zijn hoofd stijgt. Ja, het simpele feit dat ik nu enkel in mijn slaapkleedje sta, maakt hem nog ongemakkelijker. Precies zoals ik had verwacht. En ergens vind ik dat best vermakelijk. "Ga maar zitten," zeg ik, en ik wijs met een hoofdknik naar een van de hoge barkrukken aan het kookeiland dat de keuken domineert. Hij knikt kort, bijna te gretig, en schuifelt naar de aangewezen kruk. Hij gaat zitten, maar blijft op het puntje zitten, zijn rug recht, handen onhandig op zijn knieën gevouwen, alsof hij elk moment kan opspringen en wegrennen.
Ik draai me weer naar het koffiezetapparaat, pak twee mokken uit de kast – eenvoudige, witte mokken – en schenk ze vol. Met een mok in elke hand draai ik me om en loop naar het kookeiland. Ik zet zijn mok voor hem neer. "Alsjeblieft." Hij mompelt een onverstaanbaar "Dank u wel" en staart naar de dampende koffie alsof het een complex wiskundig probleem is. Dan zet ik mijn eigen mok neer en met een soepele beweging hijs ik mezelf op de barkruk naast hem. Terwijl ik ga zitten, merk ik hoe de stof van mijn slaapkleedje omhoog kruipt langs mijn dijen. Het gebeurt vanzelf, onvermijdelijk door de beweging en de hoogte van de kruk. Een groot deel van mijn lange, blote benen is nu zichtbaar. Ik doe geen moeite om het kleedje naar beneden te trekken. Ik pak mijn koffiemok en neem een slokje, terwijl ik hem vanuit mijn ooghoeken observeer. Zijn blik is nog steeds gefixeerd op zijn koffiemok, maar ik zie hoe de spieren in zijn kaak zich lichtjes aanspannen. Hij heeft het gezien. Natuurlijk heeft hij het gezien. En het maakt hem alleen maar nerveuzer.
De stilte in de keuken wordt bijna tastbaar, enkel gevuld met het zachte tikken van een klok ergens en het nerveuze geschuifel van zijn schoenen op de vloer. Ik neem nog een slokje koffie en zet mijn mok neer met een plof dat in de stilte extra luid lijkt. Ik kijk hem aan, mijn blik rustig en direct. "Vertel eens," zeg ik plotseling. Ik neem een slokje van mijn inmiddels lauwe koffie. "Waarom werk jij eigenlijk in die winkel? Je lijkt me niet echt het type voor kleding verkopen." Ik kijk hem onderzoekend aan. Hij lijkt even verrast door de abrupte verandering van onderwerp, alsof hij uit een trance wordt gehaald. Hij knippert met zijn ogen en kijkt even naar zijn handen. "Oh... euh," stamelt hij. "Het is... het is de winkel van mijn vader. Of nou ja, een van de winkels." Hij kijkt me onzeker aan. "Hij vindt dat ik onderaan moet beginnen. Voeling krijgen met de werkvloer, met de klanten... voordat ik... nou ja, hogerop kan in het bedrijf." Hij haalt zijn schouders op, een beetje verontschuldigend. "Zijn idee." "Ah," zeg ik begrijpend, hoewel het me weinig interesseert. Ik leun weer iets naar voren. "Voeling krijgen met de klanten, dus." Ik glimlach. "En... ga je dan vaak zo 'voeling krijgen' bij klanten thuis?"
Hij schrikt op van mijn vraag, alsof hij betrapt wordt. Zijn ogen flitsen naar mij, dan weer snel naar zijn mok. Hij pakt de mok met beide handen vast, alsof hij er houvast aan zoekt. "N-nee," stottert hij. "Eigenlijk... nooit. Dit is... dit is niet de normale gang van zaken, natuurlijk. Alleen... omdat u iets vergeten was. Een service." Hij zegt het snel, bijna alsof hij zichzelf probeert te overtuigen. Zijn vingers trommelen nerveus op de warme mok. Hij vermijdt mijn blik krampachtig, duidelijk beseffend hoe uitzonderlijk – en potentieel ongepast – zijn aanwezigheid hier is, ondanks mijn uitnodiging voor koffie.
"Als je echt iets wil zien," fluister ik, mijn stem nu samenzweerderig laag, een ondeugende fonkeling in mijn ogen, "...mijn huid onder dit laagje? De rondingen die je gisteren maar oh zo graag zag? Misschien zelfs wel een glimp van het plekje tussen mijn benen?" Ik laat mijn blik langzaam over mijn eigen lichaam glijden, van de welving van mijn heupen onder het slaapkleedje, naar de omtrek van mijn borsten die zich aftekent tegen de dunne stof. Ik laat een veelbetekenende stilte vallen, zie zijn pupillen zich verwijden in het gedempte licht, zijn ademhaling nog oppervlakkiger worden. "...dan zul je toch echt iets meer moeten doen dan alleen maar hopen." Ik glimlach, een brede, uitdagende glimlach die geen twijfel laat bestaan over mijn intenties. Ik til mijn kin iets op, mijn blik scherp en onwrikbaar op hem gericht. "Of niet soms?"
Een fractie van een seconde zie ik de twijfel nog in zijn ogen, de angst voor de afwijzing, de onzekerheid over wat hij moet doen. Maar dan gebeurt er iets. Een vonk ontbrandt in zijn blik, een mengeling van adrenaline en een plotselinge vastberadenheid. De paniek maakt plaats voor een gespannen focus. Hij heeft mijn uitdaging gehoord, en tegen alle verwachtingen in – misschien zelfs zijn eigen – besluit hij hem aan te nemen. Hij recht zijn rug, zijn schouders gaan iets naar achteren. De onhandige, friemelende bewegingen stoppen. Hij haalt diep adem, en als hij uitademt, lijkt hij een deel van zijn nervositeit van zich af te blazen. Zijn blik wordt directer, minder flakkerend.
"Waarmee," vraagt hij dan langzaam, zijn blik onwrikbaar, "wil je dan dat ik begin, mevrouw... Leen?" Hij gebruikt mijn voornaam voor het eerst, laat het vallen in de stilte van de keuken als een steen in een vijver. Het is een kleine zet, maar de impact is groot. Hij kaatst de bal terug, daagt mij nu uit om de regels van dit spel te bepalen dat ik zelf ben begonnen. De onhandige verkoper is verdwenen, en een onverwachte speler heeft zijn plaats ingenomen. Ik voel een nieuwe golf van opwinding door me heen gaan. Dit wordt interessanter dan ik dacht. De directe vraag, ontdaan van alle speelsheid, blijft even hangen in de geurige keukenlucht. Hij staart me aan, zijn ogen onleesbaar voor een moment. De spanning is te snijden.
"Goh," zeg ik, mijn stem weer licht en plagerig, "na alles wat er gisteren gebeurd is... na wat jij allemaal te zien hebt gekregen..." Ik laat de herinnering aan mijn naaktheid, even tussen ons hangen. "...lijkt het mij niet meer dan eerlijk dat de rollen nu eens worden omgedraaid. Dat jij nu eens wat laat zien." Ik til een hand op en strijk plagerig een denkbeeldig pluisje van de revers van zijn colbert. "Of ben je daar te verlegen voor?"
Hij trekt zijn wenkbrauwen op, zijn ogen zoeken de mijne, proberend te ontcijferen wat ik nu weer bedoel. De onzekerheid is duidelijk van zijn gezicht af te lezen. Zijn verwarring is bijna tastbaar. Hij staart me aan, zijn mond lichtjes geopend, alsof hij de woorden probeert te verwerken, de implicaties ervan probeert te vatten. Ik glimlach nog breder, een glimlach vol zelfvertrouwen en een vleugje ondeugd. "Het lijkt me niet meer dan eerlijk," vul ik aan, mijn stem zacht maar duidelijk. "Oog om oog, tand om tand... of in dit geval, kledingstuk om kledingstuk?" "Ik... ik begrijp je niet," stamelt hij, zijn blik flitsend tussen mijn ogen en de plek op zijn borst waar mijn hand net rustte. De pas herwonnen zelfverzekerdheid is weer volledig verdwenen, vervangen door een diepe onzekerheid.
Ik trek mijn hand terug en hef mijn kin een beetje op, mijn blik direct en onwrikbaar. "Het is heel simpel," zeg ik, mijn stem nu bijna een uitdaging. "Durf jij je uit te kleden? Hier en nu? Voor mij?" Ik zie de schok in zijn ogen, de innerlijke strijd. De situatie is absurd, onverwacht, en volledig buiten zijn controle. "Of," ga ik verder, terwijl ik mijn eigen handen naar de bovenkant van mijn slaapkleedje breng, "heb je misschien wat... aansporing nodig?" Langzaam, met een doelbewuste traagheid, maak ik het bovenste knoopje los. Mijn vingers blijven even rusten op het tweede knoopje, mijn blik onafgebroken op hem gericht. De dunne stof valt een klein beetje open en geeft een glimp van de huid eronder. Ik laat het tweede knoopje ook los. De opening wordt groter. De stilte in de keuken is nu geladen met een bijna ondraaglijke spanning.
"Nu jij," zeg ik zacht, maar met een onmiskenbare autoriteit. Mijn ogen dagen hem uit, wachten op zijn reactie, terwijl mijn vingers nonchalant rusten op het derde, nog gesloten knoopje van slaapkleedje. Hij zit daar maar, als aan de grond genageld, zijn ogen gefixeerd op mijn handen bij de knoopjes van mijn slaapkleedje. Zijn ademhaling is oppervlakkig, zijn lichaam gespannen als een veer. De uitdaging hangt zwaar tussen ons, maar hij lijkt niet in staat te reageren, gevangen tussen verlangen en een overweldigende verlegenheid. Ik glimlach, een mengeling van amusement en een vleugje ongeduld. "Of..." Ik kijk hem diep in de ogen, zie de paniek daar oplichten. "...moet ik je misschien een beetje helpen?" Voordat hij kan reageren, voordat hij zelfs maar kan knipperen, reiken mijn handen naar zijn smetteloze, witte overhemd. Mijn vingers, verrassend behendig, beginnen aan het bovenste knoopje. Het kleine knoopje glijdt soepel door het knoopsgat. Zijn adem stokt hoorbaar in zijn keel. Hij maakt geen beweging om me tegen te houden, maar zijn hele lichaam verraadt zijn innerlijke onrust. Hij zit daar stijfjes, zijn handen ongemakkelijk langs zijn zij, zijn blik gefixeerd op mijn vingers die nu aan het tweede knoopje beginnen.
Ik kijk op van mijn werkje, recht in zijn nu wijd opengesperde, bijna angstige ogen. Een ondeugende gedachte komt bij me op. "Zeg," plaag ik hem zachtjes, terwijl mijn vingers het derde knoopje losmaken en een stukje van zijn borstkas onthullen, "heb jij eigenlijk wel eens eerder... een vrouw gehad?" De vraag is direct, misschien zelfs een beetje cru, maar perfect passend in dit vreemde spel. Ik zie hem slikken. Langzaam, bijna onmerkbaar, schudt hij zijn hoofd. Nee. De bekentenis hangt tussen ons in, kwetsbaar en onverwacht. Het voegt een compleet nieuwe laag toe aan de situatie, een laag van onervarenheid en misschien zelfs onschuld, die schril afsteekt tegen de geladen, suggestieve sfeer die ik heb gecreëerd. Zijn ‘nee’, zo zacht en kwetsbaar uitgesproken, doet iets onverwachts met me. In plaats van medelijden of misschien zelfs afkeuring, voel ik een plotselinge, intense golf van opwinding door me heen spoelen. Zijn onervarenheid, zijn bijna kinderlijke verlegenheid in contrast met zijn eerdere poging tot bravoure... het is een krachtige, onweerstaanbare combinatie. Het maakt hem kneedbaar, onvoorspelbaar. Het geeft mij de totale controle, en dat besef is bedwelmend. Een langzame, lome glimlach trekt over mijn lippen, anders dan de vorige. Deze is niet plagerig of uitdagend, maar puur sensueel, bijna roofdierachtig. Mijn vingers, die even waren gestopt bij het derde knoopje, hervatten hun taak, maar nu met een nieuwe, bijna liefkozende traagheid. Ik maak het vierde knoopje los, mijn knokkels strijken daarbij bewust over de warme huid van zijn borstkas die nu steeds meer zichtbaar wordt. Ik voel hoe hij lichtjes trilt onder mijn aanraking.
"Oh," fluister ik, mijn stem een hese streling, mijn ogen donker en gefixeerd op de zijne. Ik zie de verwarring en de ontluikende opwinding in zijn blik. "Een onbeschreven blad dus." Ik maak het vijfde knoopje los, mijn vingers dwalen even over de rand van het nu openhangende hemd. "Dat maakt het allemaal... nog veel interessanter." Met mijn andere hand maak ik het derde knoopje van mijn slaapkleedje los, waardoor de zijden stof nog verder opengaat en het begin van mijn decolleté onthult. Ik houd zijn blik vast terwijl ik het doe, een stille uitnodiging, een belofte van wat komen gaat, nu volledig op mijn voorwaarden. De wetenschap van zijn onervarenheid voegt een extra, prikkelende laag toe aan dit gevaarlijke spel.
Zijn ogen zijn nu gefixeerd op mijn handen, dan weer op de steeds groter wordende opening in mijn slaapkleedje. Zijn ademhaling is hoorbaar versneld, kleine zweetdruppeltjes parelen op zijn bovenlip. Hij zit daar, gevangen in het moment, een willoos slachtoffer van de situatie die ik heb gecreëerd. Zijn onervarenheid is als een open boek, en de macht die dat besef me geeft, is bijna tastbaar. Mijn vingers gaan verder omlaag, knoopje na knoopje van zijn overhemd geef ik prijs. De stof valt nu wijd open, zijn bleke borstkas is nu volledig onthuld. Ik zie de lichte spanning in zijn spieren, de manier waarop zijn huid reageert op de koele lucht in de keuken. Ik laat mijn handen even rusten op zijn ontblote borst, voel de warmte, de snelle, onregelmatige hartslag eronder. Ik kijk hem recht in de ogen, zie de duizelingwekkende mix van angst en diep verlangen die daarin woedt.
"Wat nu?" fluister ik, mijn stem laag en zwoel. Ik breng mijn gezicht dichter bij het zijne, onze lippen bijna rakend. "Wat wil je dat er nu gebeurt?" Ik voel zijn lichaam trillen onder mijn aanraking. Zijn ogen flakkeren naar mijn mond, dan weer naar mijn ogen. Hij opent zijn mond om iets te zeggen, maar er komt geen geluid uit, enkel een schorre ademtocht. Ik glimlach. De controle is absoluut. Ik trek me langzaam een fractie terug, mijn handen glijden van zijn borst naar zijn riem. Mijn vingers spelen met de gesp, een stille, ondubbelzinnige vraag. De lucht tussen ons knettert. De volgende stap is aan mij, maar zijn reactie, of het gebrek daaraan, zal de richting bepalen.
Zijn ogen zijn wijd, als vastgenageld aan de opening van mijn slaapkleedje, waar de bovenste knoopjes al los zijn en een diepe schaduw werpen op mijn huid. De lucht lijkt te trillen van zijn ingehouden adem. Een moment van pure, verlammende aarzeling volgt op mijn gefluisterde uitnodiging – de strijd tussen zijn verlangen en zijn diepgewortelde verlegenheid is bijna pijnlijk zichtbaar. Dan, alsof hij een onzichtbare muur doorbreekt, komen zijn handen langzaam, bijna schokkerig, naar voren. Ze zweven even voor me, zijn vingers trillen lichtjes.
Zijn blik schiet nerveus naar de resterende knoopjes van mijn satijnen kleedje. Zijn vingers zijn onhandig, stuntelig bijna, als hij probeert het volgende kleine knoopje door het lusje te wurmen. Het lukt hem pas na een paar pogingen, zijn vingertoppen strijken daarbij onbeholpen over mijn huid, wat een lichte rilling bij me teweegbrengt. Hij maakt ook het laatste knoopje los, zijn ademhaling nu hoorbaar oppervlakkig. De voorkant van het kleedje valt nu volledig open, hoewel de stof nog steeds losjes tegen mijn lichaam hangt.
Dan, met een bijna pijnlijke traagheid, bewegen zijn handen omhoog. Ze zweven weer even, vlak voor mijn borsten, alsof hij bang is ze aan te raken, bang om iets verkeerd te doen. Zijn ogen volgen zijn eigen handen met een mengeling van fascinatie en pure paniek. Uiteindelijk, met een bijna onmerkbare zucht, raken zijn vingertoppen aarzelend mijn huid. De aanraking is zo licht, zo onzeker, dat het bijna kietelt. Zijn handen sluiten zich dan voorzichtig om mijn borsten, zijn handpalmen voelen klam aan. Hij begint ze te kneden, maar de beweging is onhandig, zoekend, meer een onbeholpen knijpen dan een sensuele streling. Het is duidelijk dat dit onbekend terrein voor hem is, en die onbeholpenheid, die pure onervarenheid, wakkert iets dieps en onverwachts in mij aan.
Ik glimlach, een zachte, bijna moederlijke glimlach, maar met een diepere, sensuele ondertoon. "Voorzichtig," fluister ik, mijn stem laag en intiem. Ik leg mijn handen kort op de zijne, stuur zijn beweging, maak het zachter, meer een streling dan een kneep. "Het is geen speelgoed, weet je." Zijn wangen kleuren nog roder, maar hij gehoorzaamt, zijn aanraking wordt tederder, zoekender. Terwijl zijn aandacht volledig is opgeëist door mijn borsten, zijn ogen nu gesloten alsof hij zich concentreert op het gevoel, laat ik mijn eigen handen zakken. Mijn vingers vinden behendig de knoop van zijn pantalon en maken die los. Dan grijp ik het lipje van zijn rits. Langzaam, met een zacht, bijna onhoorbaar zoemend geluid, trek ik het naar beneden. De stof wijkt, zijn ondergoed wordt zichtbaar. Hij lijkt het eerst niet eens te merken, te verloren in de nieuwe sensatie van mijn huid onder zijn handen. Pas als mijn vingers even de bovenrand van zijn boxershort aanraken, schrikt hij op. Zijn ogen vliegen open, kijken verward naar beneden, dan weer naar mijn gezicht, een nieuwe golf van paniek en opwinding in zijn blik.
Zijn geschrokken blik amuseert me. De paniek is bijna schattig. Ik glimlach geruststellend, maar mijn ogen verraden de diepere opwinding die zijn onervarenheid en kwetsbaarheid in mij losmaken. "Alles goed?" fluister ik, mijn stem een zachte streling. Ik laat mijn hand rusten op de openstaande rits, mijn vingers net onder de rand van zijn boxershort. "Je lijkt een beetje... overrompeld." Hij slikt hoorbaar, zijn ogen flitsen van mijn gezicht naar mijn hand bij zijn kruis, dan weer naar mijn blote borsten waar zijn eigen handen nog steeds onwennig rusten. Hij is duidelijk gevangen in een maalstroom van tegenstrijdige gevoelens: de schok, de schaamte, het overweldigende verlangen, de angst voor het onbekende. Zijn lichaam verraadt de strijd – de spanning in zijn schouders, de lichte trilling in zijn handen, de manier waarop zijn ademhaling onregelmatig is.
Ik besluit hem niet te lang in deze staat van verlamming te laten. "Sta eens recht," fluister ik zachtjes, mijn stem een bevel dat tegelijkertijd een verleiding is. "Dan kan ik je broek uittrekken." Hij schrikt op, zijn ogen vliegen open, vol verwarring en een nieuwe golf van paniek. Hij kijkt naar mijn hand bij zijn kruis, dan naar mijn gezicht. Hij aarzelt, maar gehoorzaamt dan toch. Onhandig, met trillende benen, duwt hij zich omhoog. Hij staat nu recht voor me, zijn geopende hemd fladdert losjes om zijn bovenlichaam, zijn broek hangt halfopen. Ik kniel niet, maar buig lichtjes door mijn knieën. Ik haak mijn duimen achter de elastische band van zijn pantalon en zijn boxershort tegelijk. Met een langzame, doelbewuste beweging begin ik ze samen naar beneden te duwen, over zijn heupen. De stof glijdt over zijn huid, onthult steeds meer van zijn bleke lichaam, zijn beginnende erectie. Ik doe het traag, genietend van zijn zichtbare ongemak en de kwetsbaarheid van zijn positie. "Ontspan je maar," fluister ik, terwijl de stof langzaam wijkt en meer van hem onthult. "Laat het gewoon gebeuren."
Mijn actie is de definitieve doorbraak. Zijn laatste restje weerstand, mocht die er al zijn, lijkt te verdampen. Zijn ogen sluiten zich even, een diepe zucht ontsnapt aan zijn lippen. Zijn handen op mijn borsten worden iets steviger, minder aarzelend, alsof hij eindelijk toegeeft aan de sensaties. De onervaren jongen maakt plaats voor de man die, hoewel onwennig, overmand wordt door instinct en verlangen. En ik? Ik ben de meesteres van dit spel, genietend van elke seconde van zijn overgave. Zijn broek en ondergoed rusten nu slapjes rond zijn enkels. Hij staat daar, bijna volledig naakt voor me, zijn lichaam bleek en gespannen. Zijn erectie is overduidelijk, een onmiskenbaar teken van de opwinding die hij, ondanks zijn verlegenheid, niet kan verbergen. Zijn ogen zijn nog steeds gesloten, zijn gezicht is een masker van overgave en intense sensatie. Ik laat mijn handen langzaam van zijn heupen glijden. Eén hand rust op zijn onderbuik, de andere beweegt doelbewust lager. Mijn vingers strijken zachtjes langs de binnenkant van zijn dij, voelen de warmte van zijn huid, de lichte trilling die erdoorheen gaat.
Dan, eindelijk, sluiten mijn vingers zich om zijn harde lengte. Zijn adem stokt opnieuw, een scherp, ingehouden geluid. Zijn hele lichaam spant zich aan onder mijn aanraking. Ik voel de puls van zijn bloed onder mijn vingertoppen. Ik begin hem langzaam te strelen, mijn aanraking eerst zacht en onderzoekend, dan steviger, ritmischer. Ik kijk naar zijn gezicht, zie de spieren in zijn kaak zich aanspannen, de lichte pijniging in zijn uitdrukking die de intensiteit van het genot verraadt. Zijn onervarenheid maakt elke reactie puur, ongefilterd. En die rauwe, onbeholpen reactie wakkert mijn eigen opwinding verder aan. Ik voel de controle, de macht om hem precies te geven wat hij wil, maar op mijn manier, op mijn tempo. Het is een bedwelmend gevoel. Zijn lichaam is een gespannen snaar onder mijn handen. Elke streling, elke aanraking lijkt een stroomstoot door hem heen te jagen. Zijn ademhaling is nu kort en hijgend, kleine kreunende geluiden ontsnappen aan zijn lippen, geluiden die hij duidelijk probeert in te houden, wat het alleen maar opwindender maakt. Zijn handen, die eerst mijn borsten verkenden, klemmen zich nu vast aan mijn heupen, alsof hij houvast zoekt in de overweldigende storm van sensaties die ik in hem ontketen.
Ik kijk naar zijn gezicht, zie de pure overgave in zijn gesloten ogen, de manier waarop zijn hoofd lichtjes achterover is gekanteld. Hij is volledig in mijn macht, verloren in het moment, zijn onervarenheid maakt hem weerloos voor de intensiteit van het genot. En dat besef, die absolute controle, voedt mijn eigen verlangen. Ik buig me voorover en breng mijn lippen naar zijn oor. "Je vindt dit lekker, hè?" fluister ik, mijn warme adem tegen zijn huid. Ik voel hoe hij huivert, een diepe kreun rolt nu wel over zijn lippen. Mijn hand versnelt het ritme, mijn vingers glijden soepel op en neer, de streling wordt intenser, doelgerichter. Ik voel de spanning in zijn lichaam zich opbouwen tot een bijna ondraaglijk punt. Zijn heupen maken kleine, onwillekeurige stotende bewegingen, een instinctieve reactie op mijn aanraking.
Ik trek hem dichter tegen me aan, onze naakte lichamen nu volledig tegen elkaar gedrukt. Ik voel zijn hardheid tegen mijn buik, zijn hartslag bonkt wild tegen mijn borst. De lucht is zwaar van onze gedeelde adem, van de geur van opwinding en de onuitgesproken belofte van wat nog komen moet. Het spel is gespeeld, de verleiding compleet. Nu rest enkel nog de overgave aan het onvermijdelijke. De spanning in zijn lichaam is een vibrerende energie die door hem heen golft bij elke beweging van mijn hand. Zijn kreunen zijn niet langer ingehouden, maar ontsnappen hem nu ongefilterd, korte, scherpe uitroepen die getuigen van de naderende climax. Zijn vingers klauwen in mijn heupen, zijn nagels prikken lichtjes in mijn huid, een onbewuste reactie op de overweldigende sensaties.
Ik zie het aankomen in de manier waarop zijn spieren zich aanspannen, de krampachtige greep van zijn handen, de plotselinge verstrakking van zijn kaaklijn. Zijn ogen vliegen open, maar ze zien me niet echt; ze zijn wijd en glazig, verloren in de naderende golf. "Bijna..." fluister ik, mijn stem een hese belofte, terwijl mijn hand een laatste, beslissende versnelling inzet. Een diepe, schokkende ademhaling ontsnapt hem, gevolgd door een langgerekte kreun die overgaat in een reeks ongecontroleerde spasmen. Zijn lichaam schokt tegen het mijne, zijn heupen stoten ongecontroleerd naar voren. Ik voel de warme, pulserende stroom van zijn zaad over mijn hand, onderbuik en borsten, een teken van zijn complete overgave, zijn ultieme verlies van controle. Hij zakt tegen me aan, zijn lichaam plotseling slap en zwaar, zijn ademhaling komt in hijgende, onregelmatige stoten. Zijn hoofd rust op mijn schouder, zijn gezicht verborgen tegen mijn nek. De stilte die volgt is gevuld met het geluid van onze snelle ademhaling en de echo van zijn ontlading. Ik houd hem even vast, voel de naschokken door zijn lichaam gaan. Een gevoel van triomf, vermengd met een vreemde tederheid voor zijn kwetsbaarheid, stroomt door me heen. Het spel is gespeeld, de grenzen zijn overschreden, en hij is volledig aan mij overgeleverd.
Dan trekt hij zich langzaam terug, zijn bewegingen onhandig en vol schaamte. Hij durft me niet aan te kijken, zijn blik is strak op de vloer gericht. Zijn wangen gloeien, nog roder dan voorheen. Hij probeert zijn naaktheid te bedekken met zijn handen, een instinctieve, bijna kinderlijke reactie. "Sorry," stottert hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar. "Het spijt me... ik... ik hield het niet meer." Hij schudt zijn hoofd, nog steeds de vloer bestuderend. "Ik wilde niet... zo snel..." Ik kijk naar hem, naar deze plotseling weer zo kwetsbare, onhandige jongeman. Zijn onervarenheid en zijn huidige staat van pure gêne zijn een schril contrast met de intense ontlading van net. Een lichte glimlach speelt om mijn lippen. Geen spottende glimlach, maar een van... tja, misschien wel voldoening, vermengd met een vreemd soort tederheid. Ik reik uit en leg een hand zachtjes op zijn arm. "Sst," zeg ik kalm, mijn stem laag en geruststellend. "Het is oké. Geen zorgen." Ik laat mijn hand even rusten, een klein gebaar van acceptatie te midden van zijn schaamte. "Dat kan gebeuren."
Hij kijkt me nu wel aan, zijn ogen groot en vragend, alsof hij probeert te peilen wat er in mijn hoofd omgaat na zijn abrupte einde. Ik laat mijn hand van zijn arm glijden en neem een klein stapje terug, waardoor er weer wat meer afstand tussen ons ontstaat. Ik houd zijn blik vast, laat hem de onzekerheid voelen. "Maak je om mij maar geen zorgen." Ik pauzeer even, laat de woorden bezinken. "Ik heb gekregen wat ik wilde." Mijn antwoord is dubbelzinnig, ontwijkend. Het geeft hem geen duidelijkheid, geen geruststelling over mijn fysieke bevrediging, maar het impliceert wel dat mijn doel bereikt is. Wat dat doel precies was – de controle, zijn reactie, de spanning, zijn overgave – dat laat ik volledig in het midden. Het houdt hem aan het gissen en herstelt de machtsbalans die door zijn verontschuldiging even leek te wankelen. Hij staart me aan, zijn hersenen duidelijk nog aan het kortsluiten door mijn ontwijkende antwoord en de nasleep van zijn eigen ontlading. Zijn naaktheid, de plakkerigheid op mijn huid en mijn hand – het hangt allemaal in de ongemakkelijke stilte. Hij weet duidelijk niet wat hij moet zeggen of doen.
Ik zie zijn kwetsbaarheid, zijn gêne. En in plaats van hem te helpen zich aan te kleden of de situatie af te ronden, besluit ik het spel nog een laatste, onverwachte wending te geven. De herinnering aan de foto die Kristof gisteren in het toilet nam, flitst door mijn hoofd.
Ik zet weer een stap dichterbij, mijn stem zakt tot een intiem, bijna onhoorbaar gefluister, mijn lippen vlak bij zijn oor. "Zeg..." begin ik, mijn adem warm tegen zijn huid. Ik zie hoe hij huivert. "Nu ik jou zo zie..." Ik laat mijn blik langzaam over zijn naakte, ongemakkelijke lichaam glijden. "...Ik wil een selfie maken." Mijn woorden zijn absurd, totaal onverwacht in deze context. Ik zie de pure verbijstering in zijn ogen. Hij trekt zich een fractie terug, alsof hij zich niet kan voorstellen dat ik dit meen. Zijn mond valt open, maar er komt geen geluid uit. Ongeloof. Een selfie? Nu? Zo? Zijn verbijstering is bijna komisch. Hij staart me aan alsof ik een buitenaards wezen ben.
Ik neem mijn telefoon van het kookeiland en ga naast de jongen staan. Ik open de camera app en draai mijn telefoon naar ons toe. Op het scherm verschijnen onze gezichten, dicht bij elkaar, zijn uitdrukking een mix van schok en schaamte, de mijne een raadselachtige glimlach. Ik kantel de telefoon een beetje, zodat niet alleen onze gezichten, maar ook onze lichamen deels zichtbaar zijn in het kader. Zijn ontblote borstkas, mijn openhangend slaapkleedje. "Als aandenken," vervolg ik, mijn stem nu een hese fluistering vol suggestie. "Aan jouw... opwinding." Ik laat mijn ogen veelbetekenend naar beneden glijden, naar mijn buik en borsten, waar de sporen van zijn ontlading nog duidelijk zichtbaar zijn, glinsterend op mijn huid. "En aan het bewijs ervan... hier." Ik houd de telefoon stil, mijn vinger zweeft boven de opnameknop. Zijn ogen zijn gefixeerd op het scherm van mijn telefoon, dan op mijn gezicht, dan weer op het scherm. Hij lijkt gevangen in een soort verlamming, niet in staat om ja of nee te zeggen, niet in staat om te bewegen. De schaamte strijdt zichtbaar met een soort verwrongen fascinatie. Ik wacht niet op zijn toestemming. Ik breng de telefoon iets dichterbij, zorg dat onze hoofden dicht bij elkaar in beeld zijn. Zijn gezicht is een open boek: de rode wangen, de licht geopende mond, de wijde, ongelovige ogen. Naast hem glimlach ik raadselachtig naar de lens, mijn ogen donker en vol geheimen.
Klik.
De eerste foto is genomen. Op het scherm zie je onze hoofden, de spanning, zijn schaamte naast mijn zelfverzekerde glimlach. Net onder mijn kin, op mijn sleutelbeen en het bovenste deel van mijn borst, zijn de glinsterende, melkachtige sporen van zijn ontlading duidelijk zichtbaar. Zijn blik op het scherm lijkt gefixeerd op dat detail.
"Nog eentje," fluister ik, meer tegen mezelf dan tegen hem. Ik kantel de telefoon een beetje, een iets lagere hoek nu. Ik trek hem subtiel iets dichter tegen me aan, mijn arm om zijn ontblote rug, mijn naakte borst drukt nu zachtjes tegen zijn zij.
Klik.
Deze tweede foto is intiemer. De focus ligt minder op onze gezichten (hoewel zijn verwarde blik en mijn triomfantelijke glimlach nog steeds duidelijk zijn) en meer op het contrast tussen ons: zijn onhandige naaktheid, mijn zelfverzekerde blootheid. En prominent in beeld, als een onmiskenbaar bewijs, de sporen van zijn zaad op mijn huid, nu nog duidelijker zichtbaar tegen de achtergrond van mijn borsten.
Hij maakt een klein, protesterend geluidje, maar het is te laat. Ik leg een vinger op zijn lippen om hem stil te houden. "En een laatste," fluister ik samenzweerderig. Ik zoom een klein beetje in, niet op onze gezichten, maar lager. Ik leg mijn vrije hand zachtjes op mijn eigen buik, mijn vingers wijzen bijna naar de plek waar zijn zaad op mijn huid glinstert. Ik kijk opzij naar hem, trek hem nog dichterbij, zijn gezicht nu half verborgen achter mijn haar, zijn ogen net zichtbaar, vol paniek. Mijn eigen gezicht is ook maar half in beeld, mijn glimlach is nu bijna een grijns.
Klik.
Deze derde foto is de meest expliciete. Onze gezichten zijn secundair. De focus ligt onmiskenbaar op mijn lichaam, specifiek op de sporen van zijn overgave. Het is een rauw, ongefilterd beeld van het moment, een permanente herinnering aan zijn verlies van controle en mijn absolute dominantie.
Ik leg de telefoon terug op het kookeiland, de belastende beelden veilig opgeborgen. Hij staat er nog steeds verloren bij, zijn blik flitsend tussen mijn gezicht en de vloer. Zijn lichaam is een toonbeeld van post-coïtale schaamte en verwarring. Ik til zijn kin zachtjes op met mijn vinger, dwing hem me aan te kijken. "Arme jongen," fluister ik, en de klank is een vreemde, bedwelmende mix van spottend medeleven en pure, onversneden triomf. Ik zie de lichte trilling in zijn kaaklijn, de manier waarop hij probeert zijn ademhaling onder controle te krijgen. "Je weet er duidelijk nog niet veel van, hè?" Mijn glimlach is raadselachtig, onmogelijk voor hem te peilen. Is het tederheid? Is het spot? "Wil je..." Ik pauzeer bewust, laat de vraag zinderen in de stilte van de hal. "...wil je dat ik je alles leer?" Mijn stem is laag, een intieme belofte. "Over de liefde? Over genot? Over hoe je een vrouw echt... laat genieten?" De woorden hangen tussen ons, gedurfd, onverwacht, bijna absurd. Ik zie de impact ervan in zijn ogen. Een flits van ongeloof, onmiddellijk gevolgd door een diepe, verlangende hoop die opwelt vanuit zijn kern, een hoop die zo sterk is dat die zijn schaamte bijna overstemt. Zijn lippen gaan een fractie open, alsof hij 'ja' wil fluisteren, maar er komt geen geluid. Hij blijft stil, gevangen in een web van tegenstrijdige emoties. De verlegenheid, de overweldigende aard van mijn aanbod – het verlamt hem. Hij wil wel, dat zie ik, maar hij durft niet. De onervarenheid klampt zich aan hem vast als een tweede huid. Ik geniet van zijn stilte, van de zichtbare innerlijke strijd. Zijn kwetsbaarheid is als een drug, het voedt mijn gevoel van macht, mijn eigen opwinding. Ik laat hem even spartelen, zie hoe zijn blik heen en weer schiet tussen mijn ogen en mijn lippen, zoekend naar een houvast, een aanwijzing. Dan, net als de stilte ondraaglijk dreigt te worden, voeg ik er, bijna terloops, de voorwaarde aan toe. Mijn stem is nu iets zakelijker, maar de onderliggende, speelse stroom van controle blijft voelbaar.
"Maar," zeg ik, en mijn toon is nu die van iemand die de regels uitlegt, "er is één, heel belangrijke regel." Ik kijk hem streng aan, mijn glimlach verdwijnt even om plaats te maken voor een serieuze uitdrukking. "Echt vrijen... het volledige werk, zeg maar... dat kan alleen als je de expliciete toestemming hebt. Van mijn man." Ik zie hoe mijn woorden raak schieten. Ik zie hoe ze landen, hoe de betekenis langzaam tot hem doordringt. Zijn ogen, die net nog gevuld waren met een aarzelende hoop, worden groot van ongeloof en dan... dof. Een diepe, onmiskenbare teleurstelling trekt als een schaduw over zijn gezicht. Hij laat zijn hoofd zakken, zijn schouders hangen. Toestemming van mijn man? De absurditeit ervan, de onmogelijkheid... het is een klap in zijn gezicht. Dit was het dan. Een bizarre, intense ochtend die waarschijnlijk geen vervolg krijgt. Hij durft me niet meer aan te kijken. De vernedering van zijn snelle climax, gecombineerd met deze laatste, onmogelijke voorwaarde, is te veel. Hij wil alleen nog maar weg.
"Maar, maak je geen zorgen over hem," fluister ik samenzweerderig. "Ik weet wel een manier..." Mijn ogen fonkelen. De gedachte aan Kristof, aan Marie, aan de ingewikkelde, opwindende dynamiek die ik heb gecreëerd, stuurt een golf van energie door me heen. Dit onervaren jongetje is slechts een pion, maar wel een potentieel heel vermakelijke pion. "Een manier om zijn toestemming te krijgen. Of beter gezegd... een manier waarop het niet eens meer uitmaakt." "Een manier?" herhaalt de jongen. Ik zie de verwarring, maar ook die onmiskenbare vonk van nieuwsgierigheid en diep verlangen die hij niet kan onderdrukken. "Geloof me," fluister ik, mijn stem nu een zwoele, zelfverzekerde belofte die hem volledig omhult. "Wij gaan samen nog heel veel plezier hebben."
Ik laat de woorden hangen, een open einde vol mogelijkheden, vol gevaarlijke beloftes. Zijn lot ligt nu volledig in mijn handen, en ik ben van plan om er met volle teugen van te genieten. "Mijn man, Kristof," begin ik, mijn stem laag en intiem, alsof ik hem een groot geheim toevertrouw, "is... complex." Ik laat het woord even hangen. "Hij houdt van me, op zijn manier. Maar wat hem écht opwindt, wat hem écht drijft..." Ik pauzeer, kijk hem diep in de ogen. "...is het idee dat andere mannen mij begeren." Ik zie de verwarring op zijn gezicht. Dit is duidelijk niet wat hij verwachtte. "Hij wordt niet boos," vervolg ik, "niet op de manier die je zou denken. Hij wordt... geprikkeld. Jaloers, ja, maar op een manier die hem naar mij toe drijft. Vooral als hij het weet. Of als hij denkt dat hij het weet."
Ik stop en draai me naar hem toe. "En dat, lieve jongen," zeg ik, terwijl ik een hand op zijn nog steeds ontblote borst leg, "is waar jij in beeld komt." Zijn ogen worden groot. "Ik?" fluistert hij. "Ja, jij." Mijn glimlach is nu bijna roofdierachtig. "Jij wordt onderdeel van ons spel. Mijn spel met hem." Ik leun dichterbij. "Jouw rol is simpel: je toont interesse. Je flirt subtiel. Je laat blijken dat je me wilt... vooral op momenten of plaatsen waar Kristof het zou kunnen zien, of horen, of vermoeden."
Ik zie hem slikken. "Maar... waarom?" "Omdat," zeg ik, mijn vingers strelen zachtjes zijn huid, "dat hem gek maakt van verlangen. Naar mij. En als hij opgewonden is..." Ik laat de zin onafgemaakt, maar mijn blik spreekt boekdelen. "En wat... wat krijg ik daarvoor?" vraagt hij, zijn stem nog steeds onzeker. "Mijn aandacht," fluister ik. "Meer momenten zoals deze." Ik laat mijn blik veelbetekenend over zijn naakte lichaam glijden. "Misschien een herhaling van gisteren in het pashokje, maar dan... anders. Spannender. Dichterbij." Ik zie zijn adem stokken. "Je mag dichtbij komen. Heel dichtbij. Je mag me aanraken. Me helpen."
(wordt vervolgd)
---
Meer weten over de exposed reeks, over hoe ver ik in het echte leven ga? abonneer je dan op de nieuwsbrief door me een mail te sturen (mijn emailadres vind je in mijn profiel).
Mijn adem stokt. Voor me staat niet de vertrouwde postbode, maar hij. De verkoper uit de kledingwinkel. In zijn onberispelijke, strakke pak ziet hij er totaal misplaatst uit op mijn drempel zo vroeg in de ochtend. Zijn ogen worden groot als hij mij ziet staan, en ik zie een lichte blos langs zijn nek omhoog kruipen. Hij opent zijn mond, maar er komt enkel een onverstaanbaar gestamel uit. “G-goede... m-morgen, mevrouw," weet hij er uiteindelijk uit te persen, zijn blik ongemakkelijk flitsend tussen mijn gezicht en – ja hoor, natuurlijk – de opening van mijn ochtendjas.
Zijn gestotter maakt me alleen maar nieuwsgieriger. Hij staat daar maar, in zijn nette pak, duidelijk ongemakkelijk in de deuropening van mijn huis, terwijl ik erbij sta alsof ik net uit bed ben gerold – wat ook zo is. Ik trek een wenkbrauw op, nog steeds een beetje verward door de slaap en vooral door zijn totaal onverwachte aanwezigheid hier. Ik trek de kraag van mijn ochtendjas onbewust iets dichter tegen elkaar. "Goedemorgen," antwoord ik, mijn stem klinkt nog wat schor. "Kan ik u helpen? Wat kom jij hier doen?” Mijn toon is niet onvriendelijk, maar wel direct. Ik wil weten wat dit te betekenen heeft.
Hij slikt zichtbaar en zijn ogen schieten even naar de grond voordat hij me weer aankijkt. "U... u bent gisteren iets vergeten, mevrouw," zegt hij, zijn stem nog steeds wat onvast. "In het pashokje." Vergeten? Mijn brein probeert de gebeurtenissen van gisteren te reconstrueren. Het pashokje... de spanning... Het kleedje... Oh nee. Een golf van warmte schiet naar mijn wangen. Ik weet exact wat ik daar heb achtergelaten. Mijn kanten slipje. Dat kleine, vergeten trofeetje. Ik voel hoe mijn ogen zich verwijden, maar ik probeer mijn gezicht strak te houden. "Oh?" zeg ik, zo nonchalant mogelijk, terwijl mijn hart een slag overslaat. "Echt waar? Wat dan?" Zijn ogen ontwijken de mijne nu volledig. Hij rommelt wat in de binnenzak van zijn colbert en haalt er een klein, wit papieren zakje uit, van het soort waar ze normaal gesproken kleine accessoires in meegeven. Het logo van de boetiek staat er discreet op gedrukt. Hij houdt het wat onhandig naar me uitgestoken, alsof het een gevaarlijk object is.
"Dit... lag er nog," zegt hij, zijn stem nog steeds laag en een beetje gespannen. "Ik dacht... ik dacht, ik breng het even langs." Een stilte valt tussen ons, zwaar en ongemakkelijk. De ochtendzon werpt nu een streep licht precies tussen ons in op de deurmat. Ik kijk naar het zakje, dan naar zijn gezicht, dat nog steeds een lichte blos vertoont. En plotseling weet ik het. Dit gaat niet alleen om dat vergeten stukje kant. Dit gaat om gisteren. Om de blik die hij me toewierp in dat pashokje, de manier waarop hij net iets te lang bleef hangen, de zogenaamde behulpzaamheid. Dit bezoek, zo vroeg op de ochtend, is geen pure klantenservice. Hij hoopt. Hij hoopt op... iets. Een uitnodiging naar binnen? Een herhaling van de spanning van gisteren, maar dan hier, in mijn huis? Een knipoog, een glimlach die hem aanmoedigt? De naïviteit ervan is bijna aandoenlijk, maar tegelijkertijd voel ik een lichte irritatie opborrelen.
We staan daar maar, geen van beiden weet goed hoe zich te gedragen. Hij, de verkoper die zijn professionele rol even heeft verlaten in de hoop op een avontuurtje. Ik, de vrouw in haar ochtendjas, plotseling geconfronteerd met de onuitgesproken verwachtingen van een man die ze nauwelijks kent, maar die getuige was van een heel intiem spel tussen mij en Kristof. Ik kruis mijn armen losjes voor mijn borst, de zijde van mijn ochtendjas voelt koel aan op mijn huid. De vraag is nu: hoe reageer ik hierop? Speel ik het spel mee? Kap ik het direct af? De situatie is absurd, ongemakkelijk, en ergens, heel diep vanbinnen, ook een klein beetje... opwindend.
Een lichte glimlach trekt aan mijn lippen. De absurditeit van de situatie, zijn onhandige hoop... het prikkelt iets in mij. Waarom ook niet? Een beetje spelen kan geen kwaad, toch? Ik laat mijn armen zakken en leun nonchalant tegen de deurpost, waardoor mijn ochtendjas misschien net iets verder openvalt. Ik zie zijn blik er onwillekeurig naartoe getrokken worden voordat hij zich weer herpakt. "Vergeten, ja?" herhaal ik langzaam, mijn stem nu iets lager, een zweem van amusement erin. Ik kijk hem recht aan, houd zijn blik vast. "Dat was... onhandig van me." Ik steek mijn hand uit, niet gehaast, en pak het papieren zakje van hem aan. Mijn vingers strijken daarbij heel even, alsof per ongeluk, langs de zijne. Ik voel een lichte trilling door zijn hand gaan.
"Dank je wel dat je de moeite hebt genomen om het helemaal hierheen te brengen," zeg ik, terwijl ik het zakje achteloos in mijn andere hand neem. "Dat is... bijzonder attent." Ik blijf in de deuropening staan, blokkeer de weg naar binnen niet, maar nodig hem ook niet expliciet uit. De stilte hangt weer tussen ons, maar nu is hij anders geladen. Niet langer alleen ongemakkelijk, maar ook vol onuitgesproken mogelijkheden, vol spanning. Zijn ademhaling lijkt iets sneller te gaan. "Was dat het enige?" vraag ik zacht, mijn hoofd een klein beetje schuin houdend, alsof ik oprecht nieuwsgierig ben, maar met een ondertoon die suggereert dat ik wel beter weet. Ik laat de vraag in de lucht hangen, wachtend op zijn reactie, genietend van de onzekerheid in zijn ogen.
Zijn ogen schieten heen en weer, duidelijk overrompeld door mijn directe, maar tegelijkertijd uitdagende vraag. Hij schraapt zijn keel, zijn handen friemelen onhandig aan het lege papieren zakje dat hij nog steeds vasthoudt. "Wel... euh..." begint hij, zijn stem hapert. "Ik... ik wilde ook even... nou ja... over gisteren." Hij stopt even, zoekt naar woorden. "Wat er... wat er gebeurd is. In de winkel. In het... pashokje." Zijn blik is nu vast op de deurmat gericht, de blos op zijn wangen wordt donkerder. Hij lijkt te worstelen met wat hij wil zeggen, gevangen tussen zijn professionele façade en de hoop die hem hierheen heeft gebracht.
Ik trek mijn wenkbrauwen lichtjes op, houd mijn gezicht zo onschuldig mogelijk. Ik neem een klein stapje terug, de deur nog steeds open, en kijk hem vragend aan. "Gisteren?" herhaal ik, mijn stem doordrenkt met gespeelde verwarring. "In het pashokje? Wat is er dan gebeurd?" Mijn gespeelde onwetendheid brengt hem volledig van zijn stuk. Hij kijkt me aan met grote ogen, zijn mond valt een beetje open. Het is alsof hij niet kan geloven dat ik echt niet weet waar hij het over heeft, of dat ik het lef heb om te doen alsof.
"Maar... u weet toch?" stamelt hij, zijn blik nu smekend. " De manier waarop u... en dan dat kleedje…” Hij stopt abrupt, alsof hij beseft dat hij te veel zegt, dat hij de grens overschrijdt van wat gepast is voor een verkoper die een vergeten item komt terugbrengen. Hij kijkt even nerveus over zijn schouder de straat in, alsof hij bang is dat iemand meeluistert. "Dat kleedje?" vraag ik, en ik laat een vleugje geamuseerde nieuwsgierigheid in mijn stem doorklinken. Ik neem nog een stapje terug, waardoor de deuropening nu uitnodigender lijkt, hoewel ik hem nog steeds niet binnen vraag. "Wat bedoelt u nu precies? Scheelt daar iets mee?” Ik laat mijn blik langzaam over hem glijden, van zijn onberispelijke schoenen tot zijn nu wat verwarde gezicht, en eindig weer bij zijn ogen. Ik zie de warboel daarin: de hoop, de gêne, de lichte paniek. Hij is als een vis op het droge, happend naar adem in een situatie die hij duidelijk niet onder controle heeft. En ik? Ik geniet er stiekem wel een beetje van om de touwtjes zo losjes in handen te hebben. "Vertelt u het maar hoor," moedig ik hem zachtjes aan, met een glimlach die zowel vriendelijk als een tikje uitdagend is. "Wat was er zo bijzonder aan dat kleedje?"
Hij hapt naar adem, duidelijk op het punt om iets te zeggen, misschien wel de spanning die hij voelde... "Want ik..." begint hij, zijn stem een octaaf hoger dan normaal, "Ik zag... of beter gezegd, ik voelde... de... enfin, u weet wel... Je was volledig naakt."
Plotseling onderbreek ik hem, mijn ogen wijd van gespeelde ontzetting, een hand dramatisch voor mijn mond. "Oh wacht," zeg ik, mijn stem nu vol ongeloof, maar met een ondeugende twinkeling in mijn ogen die de ernst van mijn woorden logenstraft. "Dat méén je niet!" Ik leun een beetje naar voren, alsof ik hem een geheim toevertrouw, maar mijn stem is net luid genoeg. "Beglúúr jij je klanten soms in de pashokjes?" Ik laat de vraag hangen, mijn blik speels en uitdagend. De beschuldiging is absurd, natuurlijk, maar het dient zijn doel: het gooit hem nog verder uit balans en draait de rollen volledig om. Nu is hij degene die zich moet verdedigen, terwijl ik, de zogenaamd onwetende klant, hem confronteer met zijn 'ongepaste' gedrag.
De kleur trekt volledig weg uit zijn gezicht, om onmiddellijk plaats te maken voor een dieprode blos die zich opnieuw verspreidt van zijn nek tot aan zijn haarlijn. Paniek flitst in zijn ogen. "Nee! Nee, natuurlijk niet!" stoot hij eruit, zijn stem nu veel te luid en schril. Hij zwaait afwerend met zijn handen. "Absoluut niet! Dat zou ik nooit doen! Dat is... dat is niet wat ik bedoelde!" Hij kijkt me aan, zijn blik een mengeling van pure paniek en smeekbede. Hij beseft duidelijk hoe zijn onhandige poging tot toenadering nu volledig verkeerd geïnterpreteerd kan worden (of hoe ik het kies te interpreteren).
Ik houd mijn gespeelde verontwaardiging nog even vast, maar laat dan mijn mondhoeken langzaam omkrullen tot een veelbetekenende glimlach. "Niet?" zeg ik zacht, mijn stem weer kalm en een tikje spottend. Ik neem het papieren zakje dat hij nog steeds krampachtig vasthoudt voorzichtig van hem over. "Maar je was wel erg... geïnteresseerd gisteren. En je wist blijkbaar precies wat ik was 'vergeten'." Ik wieg het zakje lichtjes heen en weer tussen mijn vingers. "Je moet toegeven, het ziet er een beetje verdacht uit, zo'n vroeg huisbezoek voor een... vergeten kleinigheidje." Ik kijk hem weer recht aan, genietend van zijn ongemak. De machtsbalans is volledig naar mij doorgeslagen. Hij staat daar, stotterend en ontkennend, terwijl ik, nog steeds in mijn ochtendjas, het spel volledig controleer.
Ik laat mijn glimlach iets verzachten, maak hem minder spottend en meer... begripvol? Ik leg het kleine papieren zakje achteloos op het haltafeltje naast de deur. "Rustig maar," zeg ik, mijn stem nu kalmer, bijna geruststellend. "Ik maak maar een grapje. Ik weet heus wel dat je geen klanten begluurt." Ik pauzeer even, kijk hem aan. "Maar je moet toegeven... je bezoekje is een beetje onverwacht." Ik leun weer iets naar voren, mijn stem nu zachter, intiemer. "Laten we eerlijk zijn," fluister ik bijna. "Dit gaat niet echt over dat stukje kant, hè?" Ik laat de vraag even hangen, zie hoe hij worstelt met zijn antwoord. Hij knikt bijna onmerkbaar, de opluchting dat ik de beschuldiging laat vallen is duidelijk zichtbaar, maar de spanning over wat nu komt, blijft. "Ik begrijp dat gisteren... indruk heeft gemaakt," vervolg ik, kies mijn woorden zorgvuldig. Ik geef niets toe, bevestig geen enkele van zijn stille hoop, maar ik erken wel iets. Een gedeeld moment van ongebruikelijke spanning. "Het was ook... een bijzondere middag."
Ik geef hem een laatste, enigmatische glimlach. Mijn hand gaat naar de deurklink, klaar om het gesprek af te ronden, om hem terug te sturen naar zijn normale leven buiten mijn voordeur. Ik zie de teleurstelling al in zijn ogen verschijnen, de berusting dat dit het dan was. Maar dan, op het allerlaatste moment, houd ik de deur vast. Een impulsieve gedachte flitst door me heen. Waarom niet? Wat heb ik te verliezen? Ik trek de deur weer iets verder open en kijk hem recht aan. De verwarring op zijn gezicht is bijna komisch. "Zeg," zeg ik, mijn toon nu weer luchtig, bijna terloops. "Heb je misschien... zin in een kopje koffie?"
De verkoper staat even met zijn mond vol tanden. Zijn ogen worden groot, en ik zie een hele reeks emoties over zijn gezicht trekken: ongeloof, een plotselinge opflakkering van hoop, onmiddellijk gevolgd door diepe verwarring. Hij opent zijn mond, sluit hem weer, alsof hij niet weet of hij dit goed gehoord heeft, of wat hij erop moet antwoorden. Zijn nette façade is nu volledig verdwenen. "K-koffie?" stottert hij, alsof hij het woord nog nooit gehoord heeft. Ik zie zijn worsteling en besluit de situatie meteen te verduidelijken, voordat zijn fantasie weer met hem op de loop gaat. "Het is maar een koffietje, hoor," voeg ik er snel aan toe, mijn stem vriendelijk maar beslist. Ik kijk hem ernstig aan. "Verwacht er alsjeblieft niet meer van. Gewoon... koffie."
Ik zie duidelijk aan zijn gezicht dat hij het niet begrijpt. De plotselinge omslag van afwijzing naar een uitnodiging, gevolgd door deze directe afbakening... het is te veel voor hem. Hij knippert met zijn ogen, zijn mond nog steeds licht geopend. De hoop die even opflakkerde, lijkt nu te vechten met de realiteit van mijn woorden. Hij is compleet de kluts kwijt, gevangen in het web van gemengde signalen dat ik, deels bewust, deels onbewust, heb gesponnen sinds ik de deur opendeed. "Ja... ja, natuurlijk," reageert hij dan toch, zijn stem nog steeds onvast en stotterend. "Koffie. Graag. Ik... euh..." Hij lijkt niet te weten wat hij verder moet zeggen, zijn ogen schieten onrustig door de gang.
"Kom binnen dan," zeg ik luchtig, en ik doe een stap opzij om hem door te laten. Ik draai me om en loop richting de keuken, zonder om te kijken of hij wel volgt, maar ik hoor zijn onzekere voetstappen achter me op de houten vloer. In de keuken loop ik naar het koffiezetapparaat en begin routinematig water en koffie toe te voegen. Terwijl het apparaat begint te pruttelen, draai ik me half naar hem om. Hij staat wat ongemakkelijk midden in de ruimte, zijn handen onhandig langs zijn lichaam, duidelijk niet wetend waar hij kijken moet. "Zo vroeg op pad om een vergeten item terug te brengen," zeg ik, terwijl ik hem aankijk, "Dat is wel een heel bijzondere service van de winkel." Ik lach zachtjes. "Al denk ik," vervolg ik, mijn stem nu een fractie lager, uitdagender, "dat daar wel iets meer achter zit dan alleen maar klantvriendelijkheid... Of vergis ik me?" De boodschap is duidelijk. Het spel van verleiding is nu officieel begonnen.
Zijn adem stokt hoorbaar en zijn ogen schieten alle kanten op, alsof hij bang is iets verkeerds aan te raken of te zeggen. Hij blijft wat verloren in de deuropening staan, zijn handen weet hij duidelijk geen blijf te geven – ze gaan van zijn broekzakken naar zijn zij, dan weer naar de knoop van zijn colbert. De mix van opwinding en pure ongemakkelijkheid straalt van hem af. Het is bijna pijnlijk om te zien, maar tegelijkertijd... fascinerend. Ik geniet van dit stille schouwspel, van de macht die ik voel in deze onverwachte situatie.
Ik draai me om van het koffiezetapparaat en kijk hem met een gespeeld peinzende blik aan. "Zwart, toch?" vraag ik, hoewel ik geen idee heb hoe hij zijn koffie drinkt. Voordat hij kan antwoorden, ga ik verder, mijn stem nonchalant, alsof ik terloops een observatie maak. "Weet je, het is grappig... Gisteren in de winkel, leek je een stuk... zelfverzekerder." Ik zet de mok op het aanrecht en leun er met mijn heup tegenaan, mijn armen losjes over elkaar. Ik laat mijn blik langzaam over hem glijden, van top tot teen, net iets te lang stilhoudend bij zijn gespannen houding. "Je keek toen ook zo... intens," vervolg ik, mijn stem een fluistering nu. "Bijna alsof je door me heen kon kijken." Ik glimlach, een kleine, uitdagende krul van mijn lippen. "Of was dat maar verbeelding van mij?" Ik laat de suggestie hangen, zwaar en beladen, en zie hoe hij naar adem hapt. Zijn ogen zijn nu wijd en gefixeerd op mij, een mengeling van ongeloof, hoop en pure doodsangst erin. De reddingsboei die ik hem eerder toewierp, heb ik zojuist weer vakkundig buiten zijn bereik getrokken. Het schepje is er bovenop gegaan. Nu is het afwachten hoe hij hierop reageert.
Zijn kaak zakt letterlijk open. Ik zie hem een paar keer droog slikken, zijn adamsappel danst nerveus op en neer. Mijn woorden lijken hem fysiek te hebben geraakt, hem aan de grond genageld. Hij staart me aan, zijn blik gevangen in de mijne als een konijn in koplampen, terwijl een chaotische rode kleur vlekkerig over zijn wangen trekt, als een slecht afgesteld signaal. De lucht in de keuken lijkt te vibreren, zwaar van onuitgesproken spanning. Ik zie de oorlog die woedt achter zijn ogen: de aangeleerde beleefdheid van de verkoper versus de rauwe, bijna dierlijke nieuwsgierigheid – nee, begeerte – die mijn uitdaging heeft losgemaakt. Het is bijna grappig hoe hij reageert, zo anders dan gisteren in de winkel. Toen was er ook die blik, die mix van schok en fascinatie toen hij me naakt zag, uitdagend. Het was toen echter afstandelijker, nu is de impact is duidelijk veel directer, veel overweldigender. Hij weet donders goed dat hij zich op glad ijs begeeft, dat elke volgende stap gevaarlijk is. Maar die blik in zijn ogen... die verraadt alles.
Ik glimlach een beetje, leun mijn hoofd schuin. "Beviel wat je gisteren zag je zo erg," zeg ik zacht, mijn stem een plagerige streling, "dat je stiekem hoopte op een vervolg vandaag?" Ik zie hem schrikken van mijn directheid. "Hoopte je me misschien opnieuw bloot te zien?" Ik laat de vraag even hangen, genietend van zijn ongemak. "Tja," vervolg ik, mijn glimlach wordt breder, uitdagender, "dat moet je dan wel verdienen, vind je niet?" Zijn ogen worden nog groter. Hij wil het. Oh ja, hij wil het heel graag, dat zie ik aan alles. Hij hoopt, tegen beter weten in, dat dit bezoekje, deze koffie, een opmaat is naar iets wat zijn stoutste dromen overtreft. De lokroep van het verbodene, de suggestie die in mijn woorden ligt besloten, is simpelweg te sterk voor hem.
Met een trage, weloverwogen beweging duw ik mezelf van het aanrecht af. Mijn voeten maken geen geluid op de keukenvloer terwijl ik de afstand tussen ons verklein, stapje voor stapje. Ik stop vlak voor hem, net dichtbij genoeg om de warmte te voelen die van zijn gespannen lichaam afstraalt, dichtbij genoeg om het onregelmatige ritme van zijn ademhaling te horen. Mijn vingers gaan naar de ceintuur van mijn ochtendjas. Langzaam, met een beweging die zowel nonchalant als uitdagend is, trek ik de knoop los. De stof valt open. Dan, met een bijna onmerkbare beweging van mijn schouders, laat ik de ochtendjas van me afglijden. Hij landt met een zacht, gedempt geluid op de vloer achter me. Ik sta nu enkel in mijn eenvoudige slaapkleedje vlak voor hem. Het verhult nog steeds de contouren van mijn lichaam, maar de barrière is dunner, de sfeer onmiskenbaar intiemer. Nachtkleding.
Ik zie zijn blik onmiddellijk naar me toe schieten, ook al probeert hij het te verbergen. Hij slikt zichtbaar, zijn ogen worden nog groter. Het uittrekken van die dunne laag stof, hoe onschuldig ook, lijkt de spanning voor hem naar een nieuw, bijna ondraaglijk niveau te tillen. Hij kijkt snel weg, fixeert zijn blik krampachtig op de fotokaders aan de muur, zijn wangen verraden de kleur die naar zijn hoofd stijgt. Ja, het simpele feit dat ik nu enkel in mijn slaapkleedje sta, maakt hem nog ongemakkelijker. Precies zoals ik had verwacht. En ergens vind ik dat best vermakelijk. "Ga maar zitten," zeg ik, en ik wijs met een hoofdknik naar een van de hoge barkrukken aan het kookeiland dat de keuken domineert. Hij knikt kort, bijna te gretig, en schuifelt naar de aangewezen kruk. Hij gaat zitten, maar blijft op het puntje zitten, zijn rug recht, handen onhandig op zijn knieën gevouwen, alsof hij elk moment kan opspringen en wegrennen.
Ik draai me weer naar het koffiezetapparaat, pak twee mokken uit de kast – eenvoudige, witte mokken – en schenk ze vol. Met een mok in elke hand draai ik me om en loop naar het kookeiland. Ik zet zijn mok voor hem neer. "Alsjeblieft." Hij mompelt een onverstaanbaar "Dank u wel" en staart naar de dampende koffie alsof het een complex wiskundig probleem is. Dan zet ik mijn eigen mok neer en met een soepele beweging hijs ik mezelf op de barkruk naast hem. Terwijl ik ga zitten, merk ik hoe de stof van mijn slaapkleedje omhoog kruipt langs mijn dijen. Het gebeurt vanzelf, onvermijdelijk door de beweging en de hoogte van de kruk. Een groot deel van mijn lange, blote benen is nu zichtbaar. Ik doe geen moeite om het kleedje naar beneden te trekken. Ik pak mijn koffiemok en neem een slokje, terwijl ik hem vanuit mijn ooghoeken observeer. Zijn blik is nog steeds gefixeerd op zijn koffiemok, maar ik zie hoe de spieren in zijn kaak zich lichtjes aanspannen. Hij heeft het gezien. Natuurlijk heeft hij het gezien. En het maakt hem alleen maar nerveuzer.
De stilte in de keuken wordt bijna tastbaar, enkel gevuld met het zachte tikken van een klok ergens en het nerveuze geschuifel van zijn schoenen op de vloer. Ik neem nog een slokje koffie en zet mijn mok neer met een plof dat in de stilte extra luid lijkt. Ik kijk hem aan, mijn blik rustig en direct. "Vertel eens," zeg ik plotseling. Ik neem een slokje van mijn inmiddels lauwe koffie. "Waarom werk jij eigenlijk in die winkel? Je lijkt me niet echt het type voor kleding verkopen." Ik kijk hem onderzoekend aan. Hij lijkt even verrast door de abrupte verandering van onderwerp, alsof hij uit een trance wordt gehaald. Hij knippert met zijn ogen en kijkt even naar zijn handen. "Oh... euh," stamelt hij. "Het is... het is de winkel van mijn vader. Of nou ja, een van de winkels." Hij kijkt me onzeker aan. "Hij vindt dat ik onderaan moet beginnen. Voeling krijgen met de werkvloer, met de klanten... voordat ik... nou ja, hogerop kan in het bedrijf." Hij haalt zijn schouders op, een beetje verontschuldigend. "Zijn idee." "Ah," zeg ik begrijpend, hoewel het me weinig interesseert. Ik leun weer iets naar voren. "Voeling krijgen met de klanten, dus." Ik glimlach. "En... ga je dan vaak zo 'voeling krijgen' bij klanten thuis?"
Hij schrikt op van mijn vraag, alsof hij betrapt wordt. Zijn ogen flitsen naar mij, dan weer snel naar zijn mok. Hij pakt de mok met beide handen vast, alsof hij er houvast aan zoekt. "N-nee," stottert hij. "Eigenlijk... nooit. Dit is... dit is niet de normale gang van zaken, natuurlijk. Alleen... omdat u iets vergeten was. Een service." Hij zegt het snel, bijna alsof hij zichzelf probeert te overtuigen. Zijn vingers trommelen nerveus op de warme mok. Hij vermijdt mijn blik krampachtig, duidelijk beseffend hoe uitzonderlijk – en potentieel ongepast – zijn aanwezigheid hier is, ondanks mijn uitnodiging voor koffie.
"Als je echt iets wil zien," fluister ik, mijn stem nu samenzweerderig laag, een ondeugende fonkeling in mijn ogen, "...mijn huid onder dit laagje? De rondingen die je gisteren maar oh zo graag zag? Misschien zelfs wel een glimp van het plekje tussen mijn benen?" Ik laat mijn blik langzaam over mijn eigen lichaam glijden, van de welving van mijn heupen onder het slaapkleedje, naar de omtrek van mijn borsten die zich aftekent tegen de dunne stof. Ik laat een veelbetekenende stilte vallen, zie zijn pupillen zich verwijden in het gedempte licht, zijn ademhaling nog oppervlakkiger worden. "...dan zul je toch echt iets meer moeten doen dan alleen maar hopen." Ik glimlach, een brede, uitdagende glimlach die geen twijfel laat bestaan over mijn intenties. Ik til mijn kin iets op, mijn blik scherp en onwrikbaar op hem gericht. "Of niet soms?"
Een fractie van een seconde zie ik de twijfel nog in zijn ogen, de angst voor de afwijzing, de onzekerheid over wat hij moet doen. Maar dan gebeurt er iets. Een vonk ontbrandt in zijn blik, een mengeling van adrenaline en een plotselinge vastberadenheid. De paniek maakt plaats voor een gespannen focus. Hij heeft mijn uitdaging gehoord, en tegen alle verwachtingen in – misschien zelfs zijn eigen – besluit hij hem aan te nemen. Hij recht zijn rug, zijn schouders gaan iets naar achteren. De onhandige, friemelende bewegingen stoppen. Hij haalt diep adem, en als hij uitademt, lijkt hij een deel van zijn nervositeit van zich af te blazen. Zijn blik wordt directer, minder flakkerend.
"Waarmee," vraagt hij dan langzaam, zijn blik onwrikbaar, "wil je dan dat ik begin, mevrouw... Leen?" Hij gebruikt mijn voornaam voor het eerst, laat het vallen in de stilte van de keuken als een steen in een vijver. Het is een kleine zet, maar de impact is groot. Hij kaatst de bal terug, daagt mij nu uit om de regels van dit spel te bepalen dat ik zelf ben begonnen. De onhandige verkoper is verdwenen, en een onverwachte speler heeft zijn plaats ingenomen. Ik voel een nieuwe golf van opwinding door me heen gaan. Dit wordt interessanter dan ik dacht. De directe vraag, ontdaan van alle speelsheid, blijft even hangen in de geurige keukenlucht. Hij staart me aan, zijn ogen onleesbaar voor een moment. De spanning is te snijden.
"Goh," zeg ik, mijn stem weer licht en plagerig, "na alles wat er gisteren gebeurd is... na wat jij allemaal te zien hebt gekregen..." Ik laat de herinnering aan mijn naaktheid, even tussen ons hangen. "...lijkt het mij niet meer dan eerlijk dat de rollen nu eens worden omgedraaid. Dat jij nu eens wat laat zien." Ik til een hand op en strijk plagerig een denkbeeldig pluisje van de revers van zijn colbert. "Of ben je daar te verlegen voor?"
Hij trekt zijn wenkbrauwen op, zijn ogen zoeken de mijne, proberend te ontcijferen wat ik nu weer bedoel. De onzekerheid is duidelijk van zijn gezicht af te lezen. Zijn verwarring is bijna tastbaar. Hij staart me aan, zijn mond lichtjes geopend, alsof hij de woorden probeert te verwerken, de implicaties ervan probeert te vatten. Ik glimlach nog breder, een glimlach vol zelfvertrouwen en een vleugje ondeugd. "Het lijkt me niet meer dan eerlijk," vul ik aan, mijn stem zacht maar duidelijk. "Oog om oog, tand om tand... of in dit geval, kledingstuk om kledingstuk?" "Ik... ik begrijp je niet," stamelt hij, zijn blik flitsend tussen mijn ogen en de plek op zijn borst waar mijn hand net rustte. De pas herwonnen zelfverzekerdheid is weer volledig verdwenen, vervangen door een diepe onzekerheid.
Ik trek mijn hand terug en hef mijn kin een beetje op, mijn blik direct en onwrikbaar. "Het is heel simpel," zeg ik, mijn stem nu bijna een uitdaging. "Durf jij je uit te kleden? Hier en nu? Voor mij?" Ik zie de schok in zijn ogen, de innerlijke strijd. De situatie is absurd, onverwacht, en volledig buiten zijn controle. "Of," ga ik verder, terwijl ik mijn eigen handen naar de bovenkant van mijn slaapkleedje breng, "heb je misschien wat... aansporing nodig?" Langzaam, met een doelbewuste traagheid, maak ik het bovenste knoopje los. Mijn vingers blijven even rusten op het tweede knoopje, mijn blik onafgebroken op hem gericht. De dunne stof valt een klein beetje open en geeft een glimp van de huid eronder. Ik laat het tweede knoopje ook los. De opening wordt groter. De stilte in de keuken is nu geladen met een bijna ondraaglijke spanning.
"Nu jij," zeg ik zacht, maar met een onmiskenbare autoriteit. Mijn ogen dagen hem uit, wachten op zijn reactie, terwijl mijn vingers nonchalant rusten op het derde, nog gesloten knoopje van slaapkleedje. Hij zit daar maar, als aan de grond genageld, zijn ogen gefixeerd op mijn handen bij de knoopjes van mijn slaapkleedje. Zijn ademhaling is oppervlakkig, zijn lichaam gespannen als een veer. De uitdaging hangt zwaar tussen ons, maar hij lijkt niet in staat te reageren, gevangen tussen verlangen en een overweldigende verlegenheid. Ik glimlach, een mengeling van amusement en een vleugje ongeduld. "Of..." Ik kijk hem diep in de ogen, zie de paniek daar oplichten. "...moet ik je misschien een beetje helpen?" Voordat hij kan reageren, voordat hij zelfs maar kan knipperen, reiken mijn handen naar zijn smetteloze, witte overhemd. Mijn vingers, verrassend behendig, beginnen aan het bovenste knoopje. Het kleine knoopje glijdt soepel door het knoopsgat. Zijn adem stokt hoorbaar in zijn keel. Hij maakt geen beweging om me tegen te houden, maar zijn hele lichaam verraadt zijn innerlijke onrust. Hij zit daar stijfjes, zijn handen ongemakkelijk langs zijn zij, zijn blik gefixeerd op mijn vingers die nu aan het tweede knoopje beginnen.
Ik kijk op van mijn werkje, recht in zijn nu wijd opengesperde, bijna angstige ogen. Een ondeugende gedachte komt bij me op. "Zeg," plaag ik hem zachtjes, terwijl mijn vingers het derde knoopje losmaken en een stukje van zijn borstkas onthullen, "heb jij eigenlijk wel eens eerder... een vrouw gehad?" De vraag is direct, misschien zelfs een beetje cru, maar perfect passend in dit vreemde spel. Ik zie hem slikken. Langzaam, bijna onmerkbaar, schudt hij zijn hoofd. Nee. De bekentenis hangt tussen ons in, kwetsbaar en onverwacht. Het voegt een compleet nieuwe laag toe aan de situatie, een laag van onervarenheid en misschien zelfs onschuld, die schril afsteekt tegen de geladen, suggestieve sfeer die ik heb gecreëerd. Zijn ‘nee’, zo zacht en kwetsbaar uitgesproken, doet iets onverwachts met me. In plaats van medelijden of misschien zelfs afkeuring, voel ik een plotselinge, intense golf van opwinding door me heen spoelen. Zijn onervarenheid, zijn bijna kinderlijke verlegenheid in contrast met zijn eerdere poging tot bravoure... het is een krachtige, onweerstaanbare combinatie. Het maakt hem kneedbaar, onvoorspelbaar. Het geeft mij de totale controle, en dat besef is bedwelmend. Een langzame, lome glimlach trekt over mijn lippen, anders dan de vorige. Deze is niet plagerig of uitdagend, maar puur sensueel, bijna roofdierachtig. Mijn vingers, die even waren gestopt bij het derde knoopje, hervatten hun taak, maar nu met een nieuwe, bijna liefkozende traagheid. Ik maak het vierde knoopje los, mijn knokkels strijken daarbij bewust over de warme huid van zijn borstkas die nu steeds meer zichtbaar wordt. Ik voel hoe hij lichtjes trilt onder mijn aanraking.
"Oh," fluister ik, mijn stem een hese streling, mijn ogen donker en gefixeerd op de zijne. Ik zie de verwarring en de ontluikende opwinding in zijn blik. "Een onbeschreven blad dus." Ik maak het vijfde knoopje los, mijn vingers dwalen even over de rand van het nu openhangende hemd. "Dat maakt het allemaal... nog veel interessanter." Met mijn andere hand maak ik het derde knoopje van mijn slaapkleedje los, waardoor de zijden stof nog verder opengaat en het begin van mijn decolleté onthult. Ik houd zijn blik vast terwijl ik het doe, een stille uitnodiging, een belofte van wat komen gaat, nu volledig op mijn voorwaarden. De wetenschap van zijn onervarenheid voegt een extra, prikkelende laag toe aan dit gevaarlijke spel.
Zijn ogen zijn nu gefixeerd op mijn handen, dan weer op de steeds groter wordende opening in mijn slaapkleedje. Zijn ademhaling is hoorbaar versneld, kleine zweetdruppeltjes parelen op zijn bovenlip. Hij zit daar, gevangen in het moment, een willoos slachtoffer van de situatie die ik heb gecreëerd. Zijn onervarenheid is als een open boek, en de macht die dat besef me geeft, is bijna tastbaar. Mijn vingers gaan verder omlaag, knoopje na knoopje van zijn overhemd geef ik prijs. De stof valt nu wijd open, zijn bleke borstkas is nu volledig onthuld. Ik zie de lichte spanning in zijn spieren, de manier waarop zijn huid reageert op de koele lucht in de keuken. Ik laat mijn handen even rusten op zijn ontblote borst, voel de warmte, de snelle, onregelmatige hartslag eronder. Ik kijk hem recht in de ogen, zie de duizelingwekkende mix van angst en diep verlangen die daarin woedt.
"Wat nu?" fluister ik, mijn stem laag en zwoel. Ik breng mijn gezicht dichter bij het zijne, onze lippen bijna rakend. "Wat wil je dat er nu gebeurt?" Ik voel zijn lichaam trillen onder mijn aanraking. Zijn ogen flakkeren naar mijn mond, dan weer naar mijn ogen. Hij opent zijn mond om iets te zeggen, maar er komt geen geluid uit, enkel een schorre ademtocht. Ik glimlach. De controle is absoluut. Ik trek me langzaam een fractie terug, mijn handen glijden van zijn borst naar zijn riem. Mijn vingers spelen met de gesp, een stille, ondubbelzinnige vraag. De lucht tussen ons knettert. De volgende stap is aan mij, maar zijn reactie, of het gebrek daaraan, zal de richting bepalen.
Zijn ogen zijn wijd, als vastgenageld aan de opening van mijn slaapkleedje, waar de bovenste knoopjes al los zijn en een diepe schaduw werpen op mijn huid. De lucht lijkt te trillen van zijn ingehouden adem. Een moment van pure, verlammende aarzeling volgt op mijn gefluisterde uitnodiging – de strijd tussen zijn verlangen en zijn diepgewortelde verlegenheid is bijna pijnlijk zichtbaar. Dan, alsof hij een onzichtbare muur doorbreekt, komen zijn handen langzaam, bijna schokkerig, naar voren. Ze zweven even voor me, zijn vingers trillen lichtjes.
Zijn blik schiet nerveus naar de resterende knoopjes van mijn satijnen kleedje. Zijn vingers zijn onhandig, stuntelig bijna, als hij probeert het volgende kleine knoopje door het lusje te wurmen. Het lukt hem pas na een paar pogingen, zijn vingertoppen strijken daarbij onbeholpen over mijn huid, wat een lichte rilling bij me teweegbrengt. Hij maakt ook het laatste knoopje los, zijn ademhaling nu hoorbaar oppervlakkig. De voorkant van het kleedje valt nu volledig open, hoewel de stof nog steeds losjes tegen mijn lichaam hangt.
Dan, met een bijna pijnlijke traagheid, bewegen zijn handen omhoog. Ze zweven weer even, vlak voor mijn borsten, alsof hij bang is ze aan te raken, bang om iets verkeerd te doen. Zijn ogen volgen zijn eigen handen met een mengeling van fascinatie en pure paniek. Uiteindelijk, met een bijna onmerkbare zucht, raken zijn vingertoppen aarzelend mijn huid. De aanraking is zo licht, zo onzeker, dat het bijna kietelt. Zijn handen sluiten zich dan voorzichtig om mijn borsten, zijn handpalmen voelen klam aan. Hij begint ze te kneden, maar de beweging is onhandig, zoekend, meer een onbeholpen knijpen dan een sensuele streling. Het is duidelijk dat dit onbekend terrein voor hem is, en die onbeholpenheid, die pure onervarenheid, wakkert iets dieps en onverwachts in mij aan.
Ik glimlach, een zachte, bijna moederlijke glimlach, maar met een diepere, sensuele ondertoon. "Voorzichtig," fluister ik, mijn stem laag en intiem. Ik leg mijn handen kort op de zijne, stuur zijn beweging, maak het zachter, meer een streling dan een kneep. "Het is geen speelgoed, weet je." Zijn wangen kleuren nog roder, maar hij gehoorzaamt, zijn aanraking wordt tederder, zoekender. Terwijl zijn aandacht volledig is opgeëist door mijn borsten, zijn ogen nu gesloten alsof hij zich concentreert op het gevoel, laat ik mijn eigen handen zakken. Mijn vingers vinden behendig de knoop van zijn pantalon en maken die los. Dan grijp ik het lipje van zijn rits. Langzaam, met een zacht, bijna onhoorbaar zoemend geluid, trek ik het naar beneden. De stof wijkt, zijn ondergoed wordt zichtbaar. Hij lijkt het eerst niet eens te merken, te verloren in de nieuwe sensatie van mijn huid onder zijn handen. Pas als mijn vingers even de bovenrand van zijn boxershort aanraken, schrikt hij op. Zijn ogen vliegen open, kijken verward naar beneden, dan weer naar mijn gezicht, een nieuwe golf van paniek en opwinding in zijn blik.
Zijn geschrokken blik amuseert me. De paniek is bijna schattig. Ik glimlach geruststellend, maar mijn ogen verraden de diepere opwinding die zijn onervarenheid en kwetsbaarheid in mij losmaken. "Alles goed?" fluister ik, mijn stem een zachte streling. Ik laat mijn hand rusten op de openstaande rits, mijn vingers net onder de rand van zijn boxershort. "Je lijkt een beetje... overrompeld." Hij slikt hoorbaar, zijn ogen flitsen van mijn gezicht naar mijn hand bij zijn kruis, dan weer naar mijn blote borsten waar zijn eigen handen nog steeds onwennig rusten. Hij is duidelijk gevangen in een maalstroom van tegenstrijdige gevoelens: de schok, de schaamte, het overweldigende verlangen, de angst voor het onbekende. Zijn lichaam verraadt de strijd – de spanning in zijn schouders, de lichte trilling in zijn handen, de manier waarop zijn ademhaling onregelmatig is.
Ik besluit hem niet te lang in deze staat van verlamming te laten. "Sta eens recht," fluister ik zachtjes, mijn stem een bevel dat tegelijkertijd een verleiding is. "Dan kan ik je broek uittrekken." Hij schrikt op, zijn ogen vliegen open, vol verwarring en een nieuwe golf van paniek. Hij kijkt naar mijn hand bij zijn kruis, dan naar mijn gezicht. Hij aarzelt, maar gehoorzaamt dan toch. Onhandig, met trillende benen, duwt hij zich omhoog. Hij staat nu recht voor me, zijn geopende hemd fladdert losjes om zijn bovenlichaam, zijn broek hangt halfopen. Ik kniel niet, maar buig lichtjes door mijn knieën. Ik haak mijn duimen achter de elastische band van zijn pantalon en zijn boxershort tegelijk. Met een langzame, doelbewuste beweging begin ik ze samen naar beneden te duwen, over zijn heupen. De stof glijdt over zijn huid, onthult steeds meer van zijn bleke lichaam, zijn beginnende erectie. Ik doe het traag, genietend van zijn zichtbare ongemak en de kwetsbaarheid van zijn positie. "Ontspan je maar," fluister ik, terwijl de stof langzaam wijkt en meer van hem onthult. "Laat het gewoon gebeuren."
Mijn actie is de definitieve doorbraak. Zijn laatste restje weerstand, mocht die er al zijn, lijkt te verdampen. Zijn ogen sluiten zich even, een diepe zucht ontsnapt aan zijn lippen. Zijn handen op mijn borsten worden iets steviger, minder aarzelend, alsof hij eindelijk toegeeft aan de sensaties. De onervaren jongen maakt plaats voor de man die, hoewel onwennig, overmand wordt door instinct en verlangen. En ik? Ik ben de meesteres van dit spel, genietend van elke seconde van zijn overgave. Zijn broek en ondergoed rusten nu slapjes rond zijn enkels. Hij staat daar, bijna volledig naakt voor me, zijn lichaam bleek en gespannen. Zijn erectie is overduidelijk, een onmiskenbaar teken van de opwinding die hij, ondanks zijn verlegenheid, niet kan verbergen. Zijn ogen zijn nog steeds gesloten, zijn gezicht is een masker van overgave en intense sensatie. Ik laat mijn handen langzaam van zijn heupen glijden. Eén hand rust op zijn onderbuik, de andere beweegt doelbewust lager. Mijn vingers strijken zachtjes langs de binnenkant van zijn dij, voelen de warmte van zijn huid, de lichte trilling die erdoorheen gaat.
Dan, eindelijk, sluiten mijn vingers zich om zijn harde lengte. Zijn adem stokt opnieuw, een scherp, ingehouden geluid. Zijn hele lichaam spant zich aan onder mijn aanraking. Ik voel de puls van zijn bloed onder mijn vingertoppen. Ik begin hem langzaam te strelen, mijn aanraking eerst zacht en onderzoekend, dan steviger, ritmischer. Ik kijk naar zijn gezicht, zie de spieren in zijn kaak zich aanspannen, de lichte pijniging in zijn uitdrukking die de intensiteit van het genot verraadt. Zijn onervarenheid maakt elke reactie puur, ongefilterd. En die rauwe, onbeholpen reactie wakkert mijn eigen opwinding verder aan. Ik voel de controle, de macht om hem precies te geven wat hij wil, maar op mijn manier, op mijn tempo. Het is een bedwelmend gevoel. Zijn lichaam is een gespannen snaar onder mijn handen. Elke streling, elke aanraking lijkt een stroomstoot door hem heen te jagen. Zijn ademhaling is nu kort en hijgend, kleine kreunende geluiden ontsnappen aan zijn lippen, geluiden die hij duidelijk probeert in te houden, wat het alleen maar opwindender maakt. Zijn handen, die eerst mijn borsten verkenden, klemmen zich nu vast aan mijn heupen, alsof hij houvast zoekt in de overweldigende storm van sensaties die ik in hem ontketen.
Ik kijk naar zijn gezicht, zie de pure overgave in zijn gesloten ogen, de manier waarop zijn hoofd lichtjes achterover is gekanteld. Hij is volledig in mijn macht, verloren in het moment, zijn onervarenheid maakt hem weerloos voor de intensiteit van het genot. En dat besef, die absolute controle, voedt mijn eigen verlangen. Ik buig me voorover en breng mijn lippen naar zijn oor. "Je vindt dit lekker, hè?" fluister ik, mijn warme adem tegen zijn huid. Ik voel hoe hij huivert, een diepe kreun rolt nu wel over zijn lippen. Mijn hand versnelt het ritme, mijn vingers glijden soepel op en neer, de streling wordt intenser, doelgerichter. Ik voel de spanning in zijn lichaam zich opbouwen tot een bijna ondraaglijk punt. Zijn heupen maken kleine, onwillekeurige stotende bewegingen, een instinctieve reactie op mijn aanraking.
Ik trek hem dichter tegen me aan, onze naakte lichamen nu volledig tegen elkaar gedrukt. Ik voel zijn hardheid tegen mijn buik, zijn hartslag bonkt wild tegen mijn borst. De lucht is zwaar van onze gedeelde adem, van de geur van opwinding en de onuitgesproken belofte van wat nog komen moet. Het spel is gespeeld, de verleiding compleet. Nu rest enkel nog de overgave aan het onvermijdelijke. De spanning in zijn lichaam is een vibrerende energie die door hem heen golft bij elke beweging van mijn hand. Zijn kreunen zijn niet langer ingehouden, maar ontsnappen hem nu ongefilterd, korte, scherpe uitroepen die getuigen van de naderende climax. Zijn vingers klauwen in mijn heupen, zijn nagels prikken lichtjes in mijn huid, een onbewuste reactie op de overweldigende sensaties.
Ik zie het aankomen in de manier waarop zijn spieren zich aanspannen, de krampachtige greep van zijn handen, de plotselinge verstrakking van zijn kaaklijn. Zijn ogen vliegen open, maar ze zien me niet echt; ze zijn wijd en glazig, verloren in de naderende golf. "Bijna..." fluister ik, mijn stem een hese belofte, terwijl mijn hand een laatste, beslissende versnelling inzet. Een diepe, schokkende ademhaling ontsnapt hem, gevolgd door een langgerekte kreun die overgaat in een reeks ongecontroleerde spasmen. Zijn lichaam schokt tegen het mijne, zijn heupen stoten ongecontroleerd naar voren. Ik voel de warme, pulserende stroom van zijn zaad over mijn hand, onderbuik en borsten, een teken van zijn complete overgave, zijn ultieme verlies van controle. Hij zakt tegen me aan, zijn lichaam plotseling slap en zwaar, zijn ademhaling komt in hijgende, onregelmatige stoten. Zijn hoofd rust op mijn schouder, zijn gezicht verborgen tegen mijn nek. De stilte die volgt is gevuld met het geluid van onze snelle ademhaling en de echo van zijn ontlading. Ik houd hem even vast, voel de naschokken door zijn lichaam gaan. Een gevoel van triomf, vermengd met een vreemde tederheid voor zijn kwetsbaarheid, stroomt door me heen. Het spel is gespeeld, de grenzen zijn overschreden, en hij is volledig aan mij overgeleverd.
Dan trekt hij zich langzaam terug, zijn bewegingen onhandig en vol schaamte. Hij durft me niet aan te kijken, zijn blik is strak op de vloer gericht. Zijn wangen gloeien, nog roder dan voorheen. Hij probeert zijn naaktheid te bedekken met zijn handen, een instinctieve, bijna kinderlijke reactie. "Sorry," stottert hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar. "Het spijt me... ik... ik hield het niet meer." Hij schudt zijn hoofd, nog steeds de vloer bestuderend. "Ik wilde niet... zo snel..." Ik kijk naar hem, naar deze plotseling weer zo kwetsbare, onhandige jongeman. Zijn onervarenheid en zijn huidige staat van pure gêne zijn een schril contrast met de intense ontlading van net. Een lichte glimlach speelt om mijn lippen. Geen spottende glimlach, maar een van... tja, misschien wel voldoening, vermengd met een vreemd soort tederheid. Ik reik uit en leg een hand zachtjes op zijn arm. "Sst," zeg ik kalm, mijn stem laag en geruststellend. "Het is oké. Geen zorgen." Ik laat mijn hand even rusten, een klein gebaar van acceptatie te midden van zijn schaamte. "Dat kan gebeuren."
Hij kijkt me nu wel aan, zijn ogen groot en vragend, alsof hij probeert te peilen wat er in mijn hoofd omgaat na zijn abrupte einde. Ik laat mijn hand van zijn arm glijden en neem een klein stapje terug, waardoor er weer wat meer afstand tussen ons ontstaat. Ik houd zijn blik vast, laat hem de onzekerheid voelen. "Maak je om mij maar geen zorgen." Ik pauzeer even, laat de woorden bezinken. "Ik heb gekregen wat ik wilde." Mijn antwoord is dubbelzinnig, ontwijkend. Het geeft hem geen duidelijkheid, geen geruststelling over mijn fysieke bevrediging, maar het impliceert wel dat mijn doel bereikt is. Wat dat doel precies was – de controle, zijn reactie, de spanning, zijn overgave – dat laat ik volledig in het midden. Het houdt hem aan het gissen en herstelt de machtsbalans die door zijn verontschuldiging even leek te wankelen. Hij staart me aan, zijn hersenen duidelijk nog aan het kortsluiten door mijn ontwijkende antwoord en de nasleep van zijn eigen ontlading. Zijn naaktheid, de plakkerigheid op mijn huid en mijn hand – het hangt allemaal in de ongemakkelijke stilte. Hij weet duidelijk niet wat hij moet zeggen of doen.
Ik zie zijn kwetsbaarheid, zijn gêne. En in plaats van hem te helpen zich aan te kleden of de situatie af te ronden, besluit ik het spel nog een laatste, onverwachte wending te geven. De herinnering aan de foto die Kristof gisteren in het toilet nam, flitst door mijn hoofd.
Ik zet weer een stap dichterbij, mijn stem zakt tot een intiem, bijna onhoorbaar gefluister, mijn lippen vlak bij zijn oor. "Zeg..." begin ik, mijn adem warm tegen zijn huid. Ik zie hoe hij huivert. "Nu ik jou zo zie..." Ik laat mijn blik langzaam over zijn naakte, ongemakkelijke lichaam glijden. "...Ik wil een selfie maken." Mijn woorden zijn absurd, totaal onverwacht in deze context. Ik zie de pure verbijstering in zijn ogen. Hij trekt zich een fractie terug, alsof hij zich niet kan voorstellen dat ik dit meen. Zijn mond valt open, maar er komt geen geluid uit. Ongeloof. Een selfie? Nu? Zo? Zijn verbijstering is bijna komisch. Hij staart me aan alsof ik een buitenaards wezen ben.
Ik neem mijn telefoon van het kookeiland en ga naast de jongen staan. Ik open de camera app en draai mijn telefoon naar ons toe. Op het scherm verschijnen onze gezichten, dicht bij elkaar, zijn uitdrukking een mix van schok en schaamte, de mijne een raadselachtige glimlach. Ik kantel de telefoon een beetje, zodat niet alleen onze gezichten, maar ook onze lichamen deels zichtbaar zijn in het kader. Zijn ontblote borstkas, mijn openhangend slaapkleedje. "Als aandenken," vervolg ik, mijn stem nu een hese fluistering vol suggestie. "Aan jouw... opwinding." Ik laat mijn ogen veelbetekenend naar beneden glijden, naar mijn buik en borsten, waar de sporen van zijn ontlading nog duidelijk zichtbaar zijn, glinsterend op mijn huid. "En aan het bewijs ervan... hier." Ik houd de telefoon stil, mijn vinger zweeft boven de opnameknop. Zijn ogen zijn gefixeerd op het scherm van mijn telefoon, dan op mijn gezicht, dan weer op het scherm. Hij lijkt gevangen in een soort verlamming, niet in staat om ja of nee te zeggen, niet in staat om te bewegen. De schaamte strijdt zichtbaar met een soort verwrongen fascinatie. Ik wacht niet op zijn toestemming. Ik breng de telefoon iets dichterbij, zorg dat onze hoofden dicht bij elkaar in beeld zijn. Zijn gezicht is een open boek: de rode wangen, de licht geopende mond, de wijde, ongelovige ogen. Naast hem glimlach ik raadselachtig naar de lens, mijn ogen donker en vol geheimen.
Klik.
De eerste foto is genomen. Op het scherm zie je onze hoofden, de spanning, zijn schaamte naast mijn zelfverzekerde glimlach. Net onder mijn kin, op mijn sleutelbeen en het bovenste deel van mijn borst, zijn de glinsterende, melkachtige sporen van zijn ontlading duidelijk zichtbaar. Zijn blik op het scherm lijkt gefixeerd op dat detail.
"Nog eentje," fluister ik, meer tegen mezelf dan tegen hem. Ik kantel de telefoon een beetje, een iets lagere hoek nu. Ik trek hem subtiel iets dichter tegen me aan, mijn arm om zijn ontblote rug, mijn naakte borst drukt nu zachtjes tegen zijn zij.
Klik.
Deze tweede foto is intiemer. De focus ligt minder op onze gezichten (hoewel zijn verwarde blik en mijn triomfantelijke glimlach nog steeds duidelijk zijn) en meer op het contrast tussen ons: zijn onhandige naaktheid, mijn zelfverzekerde blootheid. En prominent in beeld, als een onmiskenbaar bewijs, de sporen van zijn zaad op mijn huid, nu nog duidelijker zichtbaar tegen de achtergrond van mijn borsten.
Hij maakt een klein, protesterend geluidje, maar het is te laat. Ik leg een vinger op zijn lippen om hem stil te houden. "En een laatste," fluister ik samenzweerderig. Ik zoom een klein beetje in, niet op onze gezichten, maar lager. Ik leg mijn vrije hand zachtjes op mijn eigen buik, mijn vingers wijzen bijna naar de plek waar zijn zaad op mijn huid glinstert. Ik kijk opzij naar hem, trek hem nog dichterbij, zijn gezicht nu half verborgen achter mijn haar, zijn ogen net zichtbaar, vol paniek. Mijn eigen gezicht is ook maar half in beeld, mijn glimlach is nu bijna een grijns.
Klik.
Deze derde foto is de meest expliciete. Onze gezichten zijn secundair. De focus ligt onmiskenbaar op mijn lichaam, specifiek op de sporen van zijn overgave. Het is een rauw, ongefilterd beeld van het moment, een permanente herinnering aan zijn verlies van controle en mijn absolute dominantie.
Ik leg de telefoon terug op het kookeiland, de belastende beelden veilig opgeborgen. Hij staat er nog steeds verloren bij, zijn blik flitsend tussen mijn gezicht en de vloer. Zijn lichaam is een toonbeeld van post-coïtale schaamte en verwarring. Ik til zijn kin zachtjes op met mijn vinger, dwing hem me aan te kijken. "Arme jongen," fluister ik, en de klank is een vreemde, bedwelmende mix van spottend medeleven en pure, onversneden triomf. Ik zie de lichte trilling in zijn kaaklijn, de manier waarop hij probeert zijn ademhaling onder controle te krijgen. "Je weet er duidelijk nog niet veel van, hè?" Mijn glimlach is raadselachtig, onmogelijk voor hem te peilen. Is het tederheid? Is het spot? "Wil je..." Ik pauzeer bewust, laat de vraag zinderen in de stilte van de hal. "...wil je dat ik je alles leer?" Mijn stem is laag, een intieme belofte. "Over de liefde? Over genot? Over hoe je een vrouw echt... laat genieten?" De woorden hangen tussen ons, gedurfd, onverwacht, bijna absurd. Ik zie de impact ervan in zijn ogen. Een flits van ongeloof, onmiddellijk gevolgd door een diepe, verlangende hoop die opwelt vanuit zijn kern, een hoop die zo sterk is dat die zijn schaamte bijna overstemt. Zijn lippen gaan een fractie open, alsof hij 'ja' wil fluisteren, maar er komt geen geluid. Hij blijft stil, gevangen in een web van tegenstrijdige emoties. De verlegenheid, de overweldigende aard van mijn aanbod – het verlamt hem. Hij wil wel, dat zie ik, maar hij durft niet. De onervarenheid klampt zich aan hem vast als een tweede huid. Ik geniet van zijn stilte, van de zichtbare innerlijke strijd. Zijn kwetsbaarheid is als een drug, het voedt mijn gevoel van macht, mijn eigen opwinding. Ik laat hem even spartelen, zie hoe zijn blik heen en weer schiet tussen mijn ogen en mijn lippen, zoekend naar een houvast, een aanwijzing. Dan, net als de stilte ondraaglijk dreigt te worden, voeg ik er, bijna terloops, de voorwaarde aan toe. Mijn stem is nu iets zakelijker, maar de onderliggende, speelse stroom van controle blijft voelbaar.
"Maar," zeg ik, en mijn toon is nu die van iemand die de regels uitlegt, "er is één, heel belangrijke regel." Ik kijk hem streng aan, mijn glimlach verdwijnt even om plaats te maken voor een serieuze uitdrukking. "Echt vrijen... het volledige werk, zeg maar... dat kan alleen als je de expliciete toestemming hebt. Van mijn man." Ik zie hoe mijn woorden raak schieten. Ik zie hoe ze landen, hoe de betekenis langzaam tot hem doordringt. Zijn ogen, die net nog gevuld waren met een aarzelende hoop, worden groot van ongeloof en dan... dof. Een diepe, onmiskenbare teleurstelling trekt als een schaduw over zijn gezicht. Hij laat zijn hoofd zakken, zijn schouders hangen. Toestemming van mijn man? De absurditeit ervan, de onmogelijkheid... het is een klap in zijn gezicht. Dit was het dan. Een bizarre, intense ochtend die waarschijnlijk geen vervolg krijgt. Hij durft me niet meer aan te kijken. De vernedering van zijn snelle climax, gecombineerd met deze laatste, onmogelijke voorwaarde, is te veel. Hij wil alleen nog maar weg.
"Maar, maak je geen zorgen over hem," fluister ik samenzweerderig. "Ik weet wel een manier..." Mijn ogen fonkelen. De gedachte aan Kristof, aan Marie, aan de ingewikkelde, opwindende dynamiek die ik heb gecreëerd, stuurt een golf van energie door me heen. Dit onervaren jongetje is slechts een pion, maar wel een potentieel heel vermakelijke pion. "Een manier om zijn toestemming te krijgen. Of beter gezegd... een manier waarop het niet eens meer uitmaakt." "Een manier?" herhaalt de jongen. Ik zie de verwarring, maar ook die onmiskenbare vonk van nieuwsgierigheid en diep verlangen die hij niet kan onderdrukken. "Geloof me," fluister ik, mijn stem nu een zwoele, zelfverzekerde belofte die hem volledig omhult. "Wij gaan samen nog heel veel plezier hebben."
Ik laat de woorden hangen, een open einde vol mogelijkheden, vol gevaarlijke beloftes. Zijn lot ligt nu volledig in mijn handen, en ik ben van plan om er met volle teugen van te genieten. "Mijn man, Kristof," begin ik, mijn stem laag en intiem, alsof ik hem een groot geheim toevertrouw, "is... complex." Ik laat het woord even hangen. "Hij houdt van me, op zijn manier. Maar wat hem écht opwindt, wat hem écht drijft..." Ik pauzeer, kijk hem diep in de ogen. "...is het idee dat andere mannen mij begeren." Ik zie de verwarring op zijn gezicht. Dit is duidelijk niet wat hij verwachtte. "Hij wordt niet boos," vervolg ik, "niet op de manier die je zou denken. Hij wordt... geprikkeld. Jaloers, ja, maar op een manier die hem naar mij toe drijft. Vooral als hij het weet. Of als hij denkt dat hij het weet."
Ik stop en draai me naar hem toe. "En dat, lieve jongen," zeg ik, terwijl ik een hand op zijn nog steeds ontblote borst leg, "is waar jij in beeld komt." Zijn ogen worden groot. "Ik?" fluistert hij. "Ja, jij." Mijn glimlach is nu bijna roofdierachtig. "Jij wordt onderdeel van ons spel. Mijn spel met hem." Ik leun dichterbij. "Jouw rol is simpel: je toont interesse. Je flirt subtiel. Je laat blijken dat je me wilt... vooral op momenten of plaatsen waar Kristof het zou kunnen zien, of horen, of vermoeden."
Ik zie hem slikken. "Maar... waarom?" "Omdat," zeg ik, mijn vingers strelen zachtjes zijn huid, "dat hem gek maakt van verlangen. Naar mij. En als hij opgewonden is..." Ik laat de zin onafgemaakt, maar mijn blik spreekt boekdelen. "En wat... wat krijg ik daarvoor?" vraagt hij, zijn stem nog steeds onzeker. "Mijn aandacht," fluister ik. "Meer momenten zoals deze." Ik laat mijn blik veelbetekenend over zijn naakte lichaam glijden. "Misschien een herhaling van gisteren in het pashokje, maar dan... anders. Spannender. Dichterbij." Ik zie zijn adem stokken. "Je mag dichtbij komen. Heel dichtbij. Je mag me aanraken. Me helpen."
(wordt vervolgd)
---
Meer weten over de exposed reeks, over hoe ver ik in het echte leven ga? abonneer je dan op de nieuwsbrief door me een mail te sturen (mijn emailadres vind je in mijn profiel).
Lees verder: Exposed - 16: De Explosie
Trefwoord(en): Eerste Keer,
Maagd,
Aftrekken,
Exhibitionisme,
Grote Borsten,
Masturberen,
Voyeurisme,
Vreemdgaan,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10