Door: Leen
Datum: 22-12-2025 | Cijfer: 9.9 | Gelezen: 865
Lengte: Lang | Leestijd: 26 minuten | Lezers Online: 5
Trefwoord(en): Gangbang, Kerst, Kerstman, Klaarkomen, Neuken, Openbaar, Pijpen,
Lengte: Lang | Leestijd: 26 minuten | Lezers Online: 5
Trefwoord(en): Gangbang, Kerst, Kerstman, Klaarkomen, Neuken, Openbaar, Pijpen,
Vervolg op: Claus - 1: Intro
De Beer Ontwaakt

Claus probeert zijn keel te schrapen, maar het geluid blijft steken. Voor hem staan geen elfjes. Voor hem staan vier roofdieren in strakke pakjes, en hij is de prooi. "De... de rij..." stamelt hij, terwijl hij wanhopig probeert de rol van goedmoedige grijsaard vast te houden. Zijn handen ballen zich samen in vuisten om het trillen te verbergen. Maria en Eva wisselen een veelbetekenende blik. Zonder een woord te zeggen draaien ze zich om en paraderen naar de dranghekken. Hun heupen wiegen hypnotiserend, bedoeld om de menigte te bedwelmen. Maar Kathleen en Leen bewegen niet. Ze sluiten hem in.
"Vergeet de rij," fluistert Kathleen. Haar stem is geen verzoek, maar een bevel. Met een trage, vloeiende beweging zet ze haar voet op het verhoginkje van de troon, precies tussen zijn wijdbeens geplaatste laarzen in. De split van haar rokje valt open. "Wij zijn hier voor een privé-auditie."
"Dames, dit kan ni—"
"Sst." Kathleen legt haar hand in zijn nek. Haar vingers zijn heet en dwingend. Ze duwt haar duim diep in de stijve spier aan de basis van zijn schedel, en Claus hapt naar adem. De pijn is exquisiet. "Je bent zo gespannen, grote man. Je blokkeert al je energie."
Terwijl Kathleen hem dwingt haar aan te kijken – haar pupillen groot en donker – zakt Leen langzaam door haar knieën. De wereld om Claus heen vernauwt zich tot een tunnelvisie van lust. Hij voelt hoe Leens handen, gehuld in fijnmazige netkous-handschoentjes, over zijn knieën glijden. Traag. Tergend. Naar boven. "Zoveel lagen," murmelt Leen, terwijl haar vingers de binnenkant van zijn dijen vinden. Zelfs door de dikke stof van het kostuum heen voelt Claus de hitte van haar aanraking als een brandmerk. "Tijd om die oude huid af te werpen." Claus voelt zijn bloed niet meer stromen; het raast. Zijn hart hamert tegen zijn ribben alsof het wil ontsnappen. Dit is geen spelletje. Dit is een oproep.
Leens hand vindt de brede, zwarte riemgesp. Ze kijkt omhoog, haar ogen ondeugend en hongerig. "Deze zit veel te strak voor de circulatie, schatje." Klik. Het geluid van de gesp die losspringt klinkt als een pistoolschot in Claus’ oren. De riem viert. Leen legt haar vlakke hand op zijn borst, precies over zijn hart, en voelt het wilde bonken.
"Voel je dat?" hijgt Kathleen in zijn nek, terwijl ze zachtjes in zijn oorlel bijt. "Je bent niet dood. Je sliep alleen maar." Claus sluit zijn ogen niet. Hij spert ze wijd open. De grijze waas van de afgelopen decennia trekt op en onthult een wereld in technicolor. Hij ruikt ze, hij proeft de belofte in de lucht. De beer is wakker. Leen pakt zijn hand en trekt hem met verrassende kracht uit de troon. Kathleen duwt hem in de rug richting het onopvallende deurtje achter het decor: de opslagruimte.
Terwijl de deur van het opslaghok in het slot valt en de eerste gedempte geluiden van pure passie door de kieren sijpelen, draait de menigte zich onrustig om. Maar voordat iemand kan klagen, nemen Maria en Eva het podium over. Niet met geschreeuw, maar met een bedwelmende zachtheid. Maria stapt het verhoogje op. Ze beweegt als een kat die haar territorium inspecteert. Ze pakt de microfoonstandaard vast en leunt ertegenaan, haar heupen in een luie, uitdagende bocht. Haar bril heeft ze afgezet; haar blik is zwoel en indringend.
"Sst..." sust ze de morrende menigte. Haar stem is laag en vloeibaar als gesmolten chocolade door de speakers. "Geen haast. De Grote Baas is even... diep in vergadering. Hij moet zijn... instrument stemmen." Een golf van gegiechel trekt door de rij. De irritatie smelt weg, vervangen door nieuwsgierigheid.
Maria daalt de treden van het podium af en loopt naar de dranghekken. In haar hand houdt ze een gouden ganzenveer die ze ergens uit het decor heeft getrokken. Ze laat de punt van de veer langzaam over de handen van de mensen op de eerste rij glijden. "Wij gaan de tijd gebruiken om te zien wie er écht klaar is voor de magie," spint ze. "Want Santa heeft niets aan mensen die braaf zijn. Hij zoekt mensen met... vuur."
Ze stopt bij een man in een grijs pak die eruitziet alsof hij net van kantoor komt. Ze pakt zijn das vast en trekt hem zachtjes naar zich toe, tot hun gezichten centimeters van elkaar verwijderd zijn. "Je kijkt zo serieus," fluistert ze. Ze legt haar hand op zijn borst, vlak boven zijn hart. "Klop je wel hard genoeg? Of ben je vergeten hoe het voelt om ergens naar te verlangen?" De man slikt, zijn ogen groot. "Ik..." "Sst," glimlacht Maria. Ze laat haar vinger over zijn kaaklijn lopen. "Maak je bovenste knoopje eens los. Laat die hitte eruit." De man gehoorzaamt als in trance. Om hem heen beginnen andere mannen, en vrouwen, onbewust hun sjaals en jassen losser te maken. De temperatuur op het plein lijkt te stijgen.
Terwijl Maria de gasten fysiek 'keurt', speelt Eva met hun fantasie. Ze zit op de leuning van de lege troon, haar benen in de netkousen traag over elkaar wrijvend. Ze heeft een grote zuurstok in haar hand, en de manier waarop ze erover wrijft is allesbehalve onschuldig.
Ze scant de rij en haar ogen blijven haken bij een jong stelletje dat hand in hand staat. "Jullie zien er lief uit," roept ze, zonder microfoon, maar haar stem draagt ver. Ze wenkt hen met één vinger. "Komen jullie wel voor de cadeautjes? Of zijn jullie elkaars cadeau?" Het meisje bloost, de jongen grijnst. Eva glijdt van de troon en loopt naar hen toe. Ze leunt over het hek en fluistert iets in het oor van het meisje. Niemand anders hoort het, maar het meisje wordt vuurrood en barst in een zenuwachtige maar opgewonden lach uit. Ze kijkt naar haar vriend met een blik die belooft dat ze vanavond niet gaan slapen.
Eva draait zich om naar de rest van de rij en gooit haar haren los. "Wie heeft er een geheim?" vraagt ze plagend. "Wie durft mij te vertellen wat hij écht wil voor Kerst? En dan bedoel ik niet die nieuwe iPhone."
Terwijl buiten de spanning wordt opgebouwd, valt binnen de deur van de opslagruimte in het slot. De ruimte is klein, benauwd en volgestouwd met dozen 'Made in China'. Maar voor Claus voelt het magisch. Leen duwt hem op een stapel dozen. "Zo," hijgt ze. "Geen afleidingen meer." Kathleen ritst met een ruw gebaar zijn goedkope polyester jas open. "Dit ding is een belediging." Ze pelt het pak van zijn lijf.
Onder het goedkope kostuum zit geen ingezakte bejaarde. Claus is breed, massief als een bergketen, met een borstkas bedekt met dicht, zilvergrijs haar. Een gepensioneerde houthakker, of een god op rust. "Wauw," ademt Leen, en ze begraaft haar handen in zijn vacht. "Je bent een beer." Claus leunt zijn hoofd achterover. "Het is lang geleden," bromt hij, zijn stem trillend. "Dat iemand me aanraakte zonder iets te willen hebben." "Wij willen wel iets hebben," corrigeert Kathleen zacht, terwijl ze tussen zijn benen op één knie zakt om zijn zware laarzen los te maken. Ze kijkt omhoog, haar ogen donker. "We willen jou."
De temperatuur in het hokje stijgt onmiddellijk. Het is niet langer muf en koud. De lucht begint te trillen, statisch geladen. Leen leunt naar voren en kust hem. Niet op zijn wang, niet op zijn mond, maar in de holte van zijn hals, precies daar waar zijn hartslag jaagt.
In de hoek van de opslagruimte staat een grote, kartonnen doos met de handgeschreven tekst: DEFECTE VERLICHTING - NIET GEBRUIKEN. Er zitten honderden meters aan lichtsnoeren in die het al jaren niet meer doen. Maar op het moment dat Leens tong over zijn sleutelbeen glijdt en Kathleens handen stevig in zijn kuiten knijpen, begint de doos zwakjes te gloeien.
"Tijd om het echte cadeau uit te pakken," fluistert Kathleen. Haar stem trilt van ingehouden ongeduld. Ze laat haar handen van zijn enkels langzaam omhoog glijden, over de ruwe stof van de rode broek. Haar vingers haken achter de tailleband. Claus houdt zijn adem in. Hij voelt haar knokkels tegen zijn onderbuik drukken, warm en dwingend.
"Kijk eens, Leen," zegt Kathleen zachtjes. "Kijk eens wat hier verstopt zit." Met een tergend langzame beweging trekt ze de stof omlaag. Het geluid van textiel dat over huid schuurt, klinkt als donderslag in de kleine ruimte. De koele lucht van de opslagruimte kust zijn huid, maar de hitte die hij uitstraalt vecht terug.
Centimeter voor centimeter wordt hij onthuld. Eerst de brede, gespierde dijen, bedekt met een dikke, zilveren vacht die glinstert in het zwakke licht van de gloeiende lampjes. Dan zijn knieën, robuust als graniet. Leen stopt met kussen. Ze kijkt omlaag, betoverd. Haar lippen vormen een perfecte 'O'. Claus kreunt, een laag, rammelend geluid in zijn borstkas, terwijl Kathleen de broek in één resolute haal tot op zijn enkels trekt. En daar, bevrijd uit de knellende duisternis van het kostuum, springt hij tevoorschijn.
De tl-balk boven hen reageert onmiddellijk op de vrijkomende oerkracht en begint onregelmatig te knipperen, alsof hij de intense energie niet aankan. Claus leunt hijgend achterover tegen de koele betonnen muur, een landschap van spieren en zilveren beharing. Zijn lid wijst fier en keihard omhoog, een totem van viriliteit die de schaduwen in het kleine hok doorboort.
Leen kan haar ogen er niet van afhouden. Ze kruipt dichterbij, haar knieën schurend over het karton. Zonder een woord te zeggen buigt ze naar voren en laat haar tong langzaam, breed en nat over de volledige lengte glijden, van de basis tot de top. Claus slaakt een diepe, rauwe zucht, zijn heupen schokken reflexmatig omhoog. "Leen..." Ze kijkt hem aan, haar lippen glanzend van zijn vocht. "Hij is prachtig," hijgt ze.
Kathleen staat intussen boven hem, haar benen wijd op de dozen aan weerszijden van zijn heupen. Ze kijkt neer op de paarse, pulserende eikel die glanst van het voorvocht. Haar ogen worden donker. "Mijn beurt," zegt ze dwingend. Ze zakt door haar knieën en positioneert zichzelf. Ze houdt zich vast aan Claus' brede schouders, haar nagels boren zich in zijn huid als een anker in de storm. De tip van zijn eikel raakt haar natte, gezwollen ingang. Ze sluit haar ogen en laat een kreun ontsnappen. "God, je bent groot."
Heel langzaam, tergend langzaam, laat ze zich zakken. Claus grijpt haar heupen vast, zijn grote handen omvatten haar billen volledig en spreiden haar nog verder open. Hij kijkt omhoog en ziet hoe haar gezicht vertrekt van puur genot terwijl hij haar binnendringt, centimeter voor centimeter. Ze vult zich volledig met hem, rekt zich uit om zijn enorme omvang te accommoderen.
Wanneer ze eindelijk zit, tot aan de basis, vallen ze beiden even stil. De vereniging is zo compleet, zo diep, dat het voelt alsof twee helften van een magneet eindelijk weer aan elkaar geklikt zijn. Kathleen vindt haar ritme. Ze beweegt op en neer, hard en genadeloos. Haar borsten in het krappe korsetje deinen wild mee. Leen zit geknield tussen de laarzen van Claus, precies onder de 'brug' die de benen van Kathleen vormen. Ze heeft het perfecte uitzicht. Ze ziet hoe de zware testikels van Claus tegen zijn lichaam spannen, en hoe zijn dikke schacht keer op keer verdwijnt in het natte, roze vlees van Kathleen.
Terwijl binnen de temperatuur kookpunt bereikt, gebeurt er buiten iets onverklaarbaars. Maria en Eva voelen de connectie met de achterkamer. Het is alsof er een onzichtbare navelstreng van lust loopt van het opslaghok naar het podium. Bij elke gedempte kreun van Kathleen die door de muur trilt (en die voor het publiek klinkt als een mysterieuze bastoon), reageren Maria en Eva fysiek. Maria sluit even haar ogen en bijt op haar lip, haar rug hol trekkend tegen het dranghek. Eva stopt met lopen en grijpt de paal van het hek vast, haar knokkels wit, haar ademhaling versnellend.
Het publiek voelt het ook. Het is besmettelijk. Het is niet meer wachten in een winkelcentrum. Het is wachten voor de ingang van de meest exclusieve nachtclub ter wereld. Mensen beginnen elkaar aan te kijken. Vreemden wisselen blikken van verstandhouding uit. Een vrouw leunt tegen de rug van haar man aan en kust hem in zijn nek.
Binnen is het een visuele en fysieke overbelasting voor Claus. Leen kan zichzelf niet meer inhouden. Terwijl ze onafgebroken blijft staren naar de penetratie, glijdt haar hand omlaag, tussen haar eigen benen. Haar vingers vinden haar clitoris. "Ik voel wat zij voelt," fluistert Leen hees, haar vingers woest bewegend. "Maak haar kapot, Claus. Ik wil zien hoe je in haar spuit."
"Voelen jullie dat?" fluistert Maria buiten in de microfoon. Haar stem is nu hees, vol van de energie die Claus binnen opwekt. "De lucht trilt. Hij komt..." Eva kruipt terug op de troon, spreidt haar armen alsof ze de energie wil opvangen. "Hij komt eraan," hijgt ze, haar ogen gericht op de deur van het opslaghok. "En het wordt... gigantisch."
Dat is de druppel. De defecte kerstverlichting in de doos in de hoek begint als een bezetene te knipperen. Rood, groen, goud – feller en feller. De energie die van het trio afspat voedt de lampjes. Kathleen versnelt. Ze knijpt haar interne spieren samen rondom zijn schacht. "Ik ga komen! Nu!" schreeuwt ze. Leen wrijft zo hard dat haar heupen schokken. "Ja! Ja!" Claus brult, een geluid van pure oerkracht. Hij spant elke spier in zijn lichaam aan en stoot zijn heupen omhoog, diep in Kathleen.
En precies op dat moment van ultieme, collectieve spanning – wanneer de rij, de dames op het podium en het trio in de achterkamer op hetzelfde zinderende frequentieniveau zitten – klinkt de explosie.
PATS!
Het glas breekt. De magie breekt uit. De lampjes in de doos exploderen in duizenden vonken. Het glas regent neer als sterrenstof, maar het snijdt niet. Het lost op in de lucht en verandert in pure energie. Buiten kijken de vrouwen op het podium elkaar aan en lachen. Een lach van pure, bevrijde vrouwelijkheid.
Binnen in het benauwde opslaghokje hangt een stilte die zwaarder weegt dan de dikke betonnen muren. De lucht is verzadigd met de koperachtige geur van ozon – het restproduct van pure magie – vermengd met de aardse, rauwe geur van zweet en seks. Drie borstkassen gaan tegelijkertijd heftig op en neer. De nagloed van de uitgebrande lampjes werpt nog een paar seconden spookachtige schaduwen op de dozen, voordat het pikkedonker wordt.
De energie die ze hebben opgewekt, laat zich niet opsluiten. Het heeft een uitweg gevonden, dwars door de muren, het winkelcentrum in. Op het centrale plein, en in de kilometers aan gangpaden daaromheen, is de eeuwige loop van Last Christmas abrupt gestorven. De plotse stilte is desoriënterend. Shoppers blijven halverwege hun stap staan. Een caissière bij de Zara stopt met scannen.
Dan begint het. Eerst dwarrelen er een paar verdwaalde vlokjes naar beneden vanaf het hoge plafond. Een vrouw met vier uitpuilende tassen van de Primark kijkt geïrriteerd omhoog, verwachtend dat het stof is uit een slecht onderhouden ventilatierooster. Een vlok landt op haar wang. Hij smelt. Koud. Nat. "Sneeuw?" mompelt iemand.
Binnen enkele seconden verandert het gedwarrel in een serieuze sneeuwbui. Echte, dikke vlokken vallen zachtjes op de roltrappen, op de kale hoofden van mannen die op bankjes wachten, en op het trieste plastic decor van het Winter Wonderland. De muffe aircolucht wordt verdreven door een frisse, scherpe kou. Mensen die net nog gehaast en gestrest waren, laten hun tassen zakken. Monden vallen open. Telefoons worden vergeten. Het gekrioel stopt. Het hele winkelcentrum kijkt omhoog in een collectieve staat van verbijstering.
Maar die betoverde stilte wordt wreed verstoord. Vanachter de onopvallende, grijze deur van de opslagruimte klinkt een geluid dat niets menselijks meer heeft. Het is geen vrolijke "Ho, Ho, Ho". Het is een oerschreeuw. Een diepe, vibrerende brul van een entiteit die eeuwen heeft geslapen en nu met een geweldige honger wakker wordt. Het geluid trilt door de vloertegels tot in de zolen van de aanwezigen.
RAAAUWWWRGH!
Tegelijk met de schreeuw reageert het elektriciteitsnet van het gebouw op de magische overbelasting. PATS! KLAP! KNÉTTER! Hoog boven het plein exploderen de tl-buizen één voor één in een regen van vonken en glasgruis. Grote delen van het winkelcentrum vallen in het halfdonker, enkel nog verlicht door etalages en de noodverlichting, wat de dwarrelende sneeuw een spookachtige gouden gloed geeft.
En dan, in die donkere chaos, kijkt iedereen naar het skelet van de kerstboom. Het trieste hoopje ijzerdraad en tape begint te schudden. Uit het kale metaal barst plotseling leven. KRAK. Een tak schiet uit, bedekt met dikke, donkergroene naalden die glanzen van het hars. KRAK. KRAK. Nog een tak. En nog een. In een tempo dat de biologie tart, explodeert de boom in groei. Hij duwt de plafondplaten opzij. Dit is een oer-den, een boom die normaal alleen diep in de Finse bossen groeit, onbezoedeld door mensenhanden.
Op het podium voor de lege troon staan Maria en Eva. De sneeuwvlokken landen op hun blote schouders en smelten op de groene fluwelen pakjes die nu nog uitdagender lijken in het schemerlicht. Ze hebben de schokgolf gevoeld. Ze hebben de brul gehoord. Hun lichamen zinderen nog na van de resonantie. Maria, de bril nog steeds op het puntje van haar neus, kijkt opzij naar Eva. Eva, de lippenstift nog perfect rood, kijkt terug. Er is geen woord nodig. Hun blik zegt alles: Het is gelukt. Hij is terug. En hij is razend. Een mengeling van triomf, opwinding en een vleugje gezonde angst voor wat ze ontketend hebben.
Dan draaien ze zich synchroon om naar de menigte voor de dranghekken. De mensen, die net nog gedrild werden door Maria en verleid door Eva, zijn nu een deinende massa van onrust. Ze zijn nat van de sneeuw, geschrokken van de knallende lichten en geïntimideerd door die onmenselijke schreeuw. Het gemor zwelt aan. De angst maakt plaats voor iets anders: een dwingende nieuwsgierigheid. Een honger naar het spektakel. Ze duwen tegen de hekken. Ze willen weten wat er achter die deur zit. Ze worden ongeduldig, en de sfeer staat op scherp.
Maria zet een stap naar voren, haar hak klinkt luid op het podium. Ze spreidt haar armen in een gebaar dat zowel verwelkomend als waarschuwend is. "Dames en heren," roept ze de donkere, besneeuwde hal in. "Maak u klaar voor de Hoofdact."
BAM.
Met een kracht die de scharnieren doet gillen, vliegt de stalen deur van de berging open. Hij klapt tegen de betonnen buitenmuur aan en laat een deuk achter in het stucwerk. Er rolt onmiddellijk een dikke, witte mist naar buiten. Het is geen rookmachine-effect. Het is de hitte van drie lichamen en pure magie die botst met de onnatuurlijke vrieskou die nu in het winkelcentrum heerst. De stoom walmt het podium op, dik en ondoorzichtig. De menigte deinst achteruit. Maria en Eva doen een stap opzij, met een buiging die niet geoefend is, maar instinctief.
Dan stapt hij naar buiten. Het is niet de man die een uur geleden in elkaar gedoken zat. Het is zelfs niet meer de man die de berging in ging. Claus torent boven alles uit. Hij lijkt fysiek gegroeid, zijn schouders breder dan de deuropening, zijn gestalte massief en onverzettelijk.
Zijn goedkope, polyester kerstjas hangt wijd open en wappert om hem heen als een koningsmantel. Daaronder is hij naakt tot op zijn middel. Zijn borstkas, een landschap van harde spieren en dicht, zilverkleurig haar, gaat zwaar op en neer. Hij glanst. Niet van glitter, maar van zweet dat goudkleurig oplicht in het schemerdonker van de noodverlichting. Zijn gezicht is veranderd. De rimpels van zorg en cynisme zijn gladgestreken. Zijn baard is niet langer een muf stukje nylon, maar een woeste, witte wolk die knettert van de statische elektriciteit. En zijn ogen... zijn ogen zijn twee ijsblauwe supernova's die dwars door de stoom heen branden.
Achter hem, half verscholen in de mist, verschijnen Leen en Kathleen. Ze zien eruit alsof ze een orkaan hebben bereden en hebben overleefd. Hun elfjespakjes hangen scheef, bandjes zijn afgegleden, haren zijn een wilde, getoupeerde chaos en hun make-up is uitgeveegd tot een oorlogsbeschildering van lust. Ze lopen niet; ze sluipen. Ze flankeren hem aan weerszijden, leunend tegen zijn bovenarmen, hun ogen glazig en triomfantelijk. Ze kijken de menigte in met de blik van vrouwen die het geheim van het universum hebben geproefd.
Claus stapt tot aan de rand van het podium. De planken kraken onder zijn laarzen. Hij kijkt neer op de honderden mensen die met open mond, bedekt onder een laagje sneeuw, naar hem staren. Hij haalt diep adem door zijn neus. Het geluid is als het aanzuigen van een vacuüm. Hij ruikt hun angst, hun verlangen, hun ongeloof.
Hij heft zijn armen. Zijn handen zijn kolenschoppen, de knokkels nog wit van de krachtinspanning. "Zo," dondert zijn stem. Het is geen spreken meer; het is een basfrequentie die de ruiten van de H&M op de eerste verdieping doet trillen. Hij grijnst, en het is een angstaanjagende, vleselijke grijns. "Het theekransje is voorbij," gromt hij. "Tijd voor het hoofdgerecht."
Claus loopt naar zijn troon. De goedkope, goudgeverfde stoel van triplex en piepschuim kraakt onheilspellend wanneer hij nadert. Maar Claus gaat niet voorzichtig zitten. Hij laat zich vallen met het gewicht van een berg die verschuift. Op het moment dat zijn billen het fluweel raken, gebeurt er iets met het meubelstuk.
Het hout begint te kreunen, niet van zwakte, maar van groei. De poten schieten wortel door het podium heen, dwars door de tegelvloer. De leuningen, eerst van plastic, veranderen in massief, donker eikenhout, overwoekerd met glinsterend ijsmos. De rugleuning schiet omhoog en vormt een waaier van bevroren geweien. Dit is geen decorstuk meer. Dit is een zetel voor een krijgsheer.
Leen en Kathleen, nog na hijgend en met hun kleding in wanorde, vleien zich aan zijn voeten neer. Ze leggen hun hoofden op zijn dijen, als leeuwinnen die rusten tegen hun alfamannetje. Kathleen likt verstrooid een druppel zweet van Claus’ knie.
"Ho! Stop! Wat is hier aan de hand?!" De betovering wordt ruw doorbroken door een schril stemgeluid. Door de menigte, die als de Rode Zee uiteen wijkt, komt een man aanrennen. Het is Alain, de Centrummanager. Hij draagt een grijs pak dat net iets te strak zit, en zijn gezicht is rood aangelopen van stress. In zijn kielzog volgen twee onzekere bewakingsagenten van Securitas. Alain stormt het podium op, wild zwaaiend met een walkietalkie. Hij glijdt bijna uit over de laag sneeuw die het podium bedekt.
"Wie heeft de verlichting gesaboteerd?" schreeuwt hij, terwijl hij naar de vonkende resten van de plafondlampen wijst. "En wie betaalt die deur? Dit is vandalisme! Ik bel de politie! Ik laat dit hele circus ontruimen!"
Hij stapt op Claus af, die hem gadeslaat met de lome interesse van een beer die naar een blaffende chihuahua kijkt. "En jij!" wijst Alain priemend naar Claus' blote borstkas. "Trek je kleren aan! Dit is een familiewinkelcentrum, geen stripclub! Je bent ontslagen! Op staande voet!"
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10

Ontdek meer over mij op mijn profiel pagina, bekijk mijn verhalen, laat een berichtje achter of schrijf je in om een mail te ontvangen bij nieuwe verhalen!
