Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Jelmer
Datum: 18-11-2017 | Cijfer: 8.4 | Gelezen: 3513
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Jelmer En Tom - 4
Drie dagen later. We zouden de rest van de week nog herfstvakantie hebben dus ik had de gelegenheid om in alle rust aan m’n nieuwe leven te wennen. Het gezin ging van vier naar vijf personen en dat vraagt ten slotte wel enige gewenning en aanpassing van twee kanten. Maar vooral natuurlijk onze persoonlijke omstandigheden. We waren smoorverliefd, de één niet minder dan de ander.

Het grootste probleem waren onze huisgenoten die constant in de buurt waren, zodat we op ons gedrag moesten letten, we moesten ons behoorlijk inhouden. Het liefst zouden we de hele dag op en tegen elkaar aan willen hangen en knuffelen. Ik kon niks doen of ergens mee bezig zijn of Tom stond bijna letterlijk om me heen gestrengeld met zijn armen om me heen en zijn kin op m’n schouder. Als we met z’n vieren waren (Tom’s pa was werken) wisselden we als vanzelf alleen maar snelle verliefde blikken uit, met soms opmerkingen van Nora Of Herma. ‘Ja, we zien het wel hoor, jullie zijn echt het toppunt van schattigheid. Ik kon Tom dan zo hulpeloos en verliefd aankijken alsof ik hem zeggen wilde ‘please please, pak me dan!' Tom zat dan helemaal tot over zijn oren met een lieve smile te smelten. En als we dan ook maar even, al was het maar vijf minuten alleen samen konden zijn dan vraten we elkaar bijna helemaal op. Het werd in ieder geval niet op prijs gesteld dat we de hele dag samen op onze kamer zouden zitten, het was de bedoeling dat we elkaar wel een beetje heel zouden laten en vrij lieten.

We deden samen dingetjes mee in de huishouding, de tafel dekken, bedden verschonen, stofzuigen, samen boodschappen doen bij de Appie. Allemaal wel dingen die ik thuis nooit hoefde te doen. Ik had ook Tom zijn lesrooster en agenda al doorgenomen en al zijn opgaven gezien. Ik kon er in ieder geval uit opmaken dat ik een heel stuk voor liep en dat was wel gunstig, want dan kon ik makkelijk meekomen met de rest van de klas.

Maar deze dag ging het helemaal mis. Ik heb al vanaf dat ik nog heel jong was medicijnen nodig voor een stofwisselingsziekte, en had door die ziekte ook een lichte groeiachterstand opgelopen die ik al wel flink aan het inhalen was, maar ik gebruikte ook een inhalator tegen astma. Drie maal per dag moest ik een diepe teug nemen en bleef daardoor behoed voor een aanval van benauwdheid. Het patroon met medicijn voor de inhalator mocht zeer beslist niet van een ander soort of merk zijn dan dat ik gebruikte, want dat kon in combinatie met het andere medicijn voor m’n stofwisseling een allergische wisselwerking veroorzaken, met hele vervelende gevolgen. En dat gebeurde die dag onverwachts.

Het was net na de lunch, we hadden pizza gegeten met een salade en een toetje, toen ik het geleidelijk aan benauwd begon te krijgen met een licht gevoel in m’n hoofd en ik zag sterretjes. Dat zijn verschijnselen die krijg je door een geleidelijk oplopend zuurstoftekort, mijn hartslag ging steeds sneller en werd onregelmatig. Tom zag het dat ik benauwd was, en bleef maar naar me kijken, steeds bezorgder. ‘Zal ik je inhalator even pakken? ‘ Ik knikte alleen maar. Tom haalde het ding snel op vanaf de wastafel op onze kamer, en ik nam nog een diepe teug.

Tom kwam diep bezorg strak tegen me aan zitten op de bank en hield stevig een arm om me heen. De aanval werd alleen maar erger en erger. Mijn ademhaling werd een hees schurend geluid, ik kreeg het superbenauwd en al hoestend voelde ik me niet goed worden. Mijn hoofd viel om op Tom zijn schouder, mijn lichaam verslapte en ik liet m’n plas lopen. In de verte hoorde ik Tom nog roepen, ‘MAMAAAA!!!’ ,‘ER IETS MET JELMER!!!’ Intussen ging bij mij het beeld op zwart.

Tom in paniek…. Hij riep nog harder naar Herma. ’MAMAAA!!!...KOM DAN!!!’, het gaat hier niet goed! Verschrikt kwam Herma de huiskamer ingelopen met Nora op de voeten gevolgd. Ze zag Jelmer onderuitgezakt op de bank, met een zagende ademhaling, weggedraaide ogen en blauwe lippen. Tom zat hopeloos met z’n handen in zijn haar en zei alleen maar, ‘kijk dan, kijk dan mama’, ‘ik weet niet wat er met hem is, wat moeten we doen?’ ‘Ga opzij’ zei Herma, en duwde Tom van de bank af. Ze ging naast Jelmer zitten, nam z’n pols op, keek in z’n mond en controleerde zijn temperatuur. ’Laat z’n medicijnen is zien’, zei ze. Tom gaf die aan, maar hij was helemaal hyper en radeloos, hij wist niet wat hij moest doen.

Herma nam nuchter en kordaat de juiste maatregelen. Ze riep Nora er bij. Nora moest 112 bellen en doorgeven wat Herma zei. Er zou iets niet in orde kunnen zijn met de medicijnen was de gedachte. Herma was ex operatieassistente en had ooit wel vaker met dit bijltje gehakt. Ze wist wat ze moest doen. Tom moest een rietje opzoeken, droge badlakens pakken, die onder Jelmers hoofd leggen en gaf zijn moeder een scalpel met een schoon mesje. Onder begeleiding van de operator aan de andere kant van de lijn bracht Herma toen vakkundig een incisie aan bij Jelmer in zijn keel, een paar centimeter onder zijn adamsappel, in het kuiltje.

Ze maakte een opening in zijn luchtpijp om het verstikkingsgevaar op te heffen. Het rietje stak ze in het gaatje, en prompt werd de jongen zijn ademhaling een stuk rustiger en de verstikkingsgeluiden bleven geleidelijk aan achterwege. Met zwaailichten en gillende sirene stopte de ambulance even later voor de flat.

Twee ambulancemedewerkers brachten een infuus aan in Jelmer zijn arm en zetten hem een zuurstofmaskertje op. Tom huilde tranen met tuiten, hij schokte helemaal. Dit was een situatie waar hij geen controle over had, hij kon zich niet beheersen. Nora troostte haar grote broer. Ze sloeg een arm om hem heen. ‘Het komt goed broertje, het komt goed, hij gaat niet dood’, maar ze had zelf ook tranen in haar ogen van de schrik.

De flat was helemaal uitgelopen, veel mensen stonden beneden op straat of hingen nieuwsgierig over de balkonreling heen. Wat was er aan de hand? Jelmer werd op de brancard getild, met riemen vastgesnoerd en door de mannen naar de ambulance gebracht. Tom en Nora mochten in de ambulance meerijden naar het ziekenhuis. Herma kwam er achteraan met de oma van Jelmer in hun eigen auto.

Het ambulancepersoneel reed hard met de brancard door de gangen van het ziekenhuis. Tom en Nora holden er achteraan, maar moesten buiten wachten toen de brancard door de deuren van de behandelkamer naar binnen reed. Ze gingen in de gang op een bankje zitten wachten. Er kwamen twee mannen aangehold die door de deur naar binnen gingen waar Jelmer naar binnen was gebracht. Zeker artsen of zo?

Herma en oma kwamen er ook aangelopen en gingen bij Tom en Nora op de bank zitten. Tom huilde nog steeds en Nora troostte hem. Ze speculeerden met elkaar wat er nou precies aan de hand zou kunnen zijn, maar niemand wist het zeker, allergie, voedselvergiftiging? Het kon van alles zijn. Ondertussen kwam er verplegend personeel naar de behandelkamer, en bleef daar ook binnen.

Tom had het niet meer, en was helemaal ontroostbaar. Hij stond op en begon voor de deur van Jelmer heen en weer te ijsberen, af en toe ff luisteren met een oor tegen de deur aan gedrukt of dat er soms iets te horen viel. ‘Tommie, kom nou zitten’, zei zijn moeder, ‘ze komen zo wel vertellen van hoe of wat’.
Hij stond met de kruk in zijn hand en klopte tegen de deur, met zijn oor er tegenaan gedrukt. Hij hoorde niks, en klopte nog een keer. Hij keek es naar zijn moeder, ze wenkte hem, ‘kom toch zitten, we mogen zo meteen bij Jelmer’. Maar langzaam drukte Tom de deurklink naar beneden en deed de deur een klein stukje open.

Hij zag mensen in witte jassen om het bed heen staan waar Jelmer in lag. Een vrouw keek de kant van Tom op en zag een knappe jongenskop om de hoek van de deur met een paar vragende grote betraande ogen. Ze keek even met een glimlach naar hem en wenkte hem toen. Vertwijfeld kwam Tom naar binnen, ‘kom maar, kom maar hoor’ zei ze vriendelijk tegen hem. Tom keek haar vragend aan, en naar Jelmer die daar plat op bed lag in ziekenhuistenue, aan de beademing, een infuus en allemaal slangen en piepende apparaten. Zijn lieve ogen zaten dicht, maar zijn ademhaling was gelukkig normaal. ‘Jij ben zeker z’n grote broer’, vroeg de vrouw. Ze was de arts.

Met de mouwen van zijn jas veegde Tom de tranen van zijn gezicht en knikte. ‘Uuuh, ja’ zei hij, ik ben zijn grote broer. ‘Wat is er met hem aan de hand, komt het weer goed met hem?’ ‘Ja hoor’ zei ze, ‘goed van jullie dat er zo snel gehandeld is, anders had het probleem misschien wel iets groter geweest’. ‘De medicijnen hebben dit veroorzaakt, een allergische reactie door een stofje van zijn inhalator voor de astma die hebben niet goed gereageerd met een ander stofje in de medicijnen voor zijn schildklier. Een interactie noem je dat, en als je daar overgevoelig voor ben dan krijg je dit soort toestanden’. Tom knikte, hij begreep het. De anderen van het gezelschap kwamen ook voorzichtig naar binnen gelopen.

De arts gaf iedereen een hand, ze stelde zich voor en legde uit dat Jelmer een prik had gekregen om de allergische reactie te onderdrukken, het wondje in zijn keel was gehecht en daar zat nu een verband op. De geintubeerde beademing was ter ondersteuning, maar dat was vanavond misschien al niet meer nodig. Zijn hartritme was alleen erg onregelmatig en alleen daarom zou hij voor de zekerheid een nachtje in het ziekenhuis moeten blijven ter observatie.

Als morgen alles goed ging dan zou hij in de namiddag al weer terug naar huis mogen. Van de opluchting blies Tom zijn adem uit in een lange diepe zucht en veegde nog een keer zijn ogen af. Gelukkig, iedereen was nu gerustgesteld. Jelmer werd naar de Intensive Care gebracht en werd daar aan de monitoren gekoppeld zodat hij continue in de gaten gehouden kon worden. Hij was verder niet meer bewusteloos maar sliep wel heel diep met een rustige ademhaling.

In principe mocht de familie dag en nacht aanwezig blijven vanwege Jelmer’s verblijf op de IC, alleen was het niet echt nodig vanwege de te verwachten vooruitzichten. Tom wilde ondanks alles niet meer het ziekenhuis uit, hij wilde bij Jelmer blijven. De drie dames gingen nu terug naar huis en kwamen op de gang Thomas tegen, Tom zijn vader dus en Jelmer zijn opa, die vanaf hun werk geschrokken naar het ziekenhuis waren gekomen. Ze keken nog even bij Jelmer en gingen daarna met de dames mee naar huis.

Tom bivakeerde aan het eind van de gang op een luxe loungebank naast de koffie automaat. Zijn moeder had hem geld gegeven om in het restaurant te kunnen eten tijdens zijn verblijf daar, en in een kiosk had hij wat tijdschriften gekocht om de tijd te doden. Ieder half uur ging Tom even bij Jelmer om het hoekje kijken hoe het met hem ging. Het was er stil op het gepiep van de apparatuur na en het geluid van de pomp voor de beademing. Hij streelde zacht met betraande ogen het mooie gezicht van Jelmer en gaf hem dan voorzichtig een warme kus op zijn klamme voorhoofd.

Om zes uur was het weer bezoekuur en kwamen de dames en heren nog een keertje langs om te kijken of alles nog goed ging, en dat was zo. Herma had een slaapzak voor Tom meegenomen zodat hij ergens op de gang kon blijven overnachten als hij dat wilde. Hij wilde beslist niet mee terug naar huis, hij zou de hele nacht bij Jelmer blijven. ‘Dat snappen jullie toch wel?’ Ja hoor, het was goed. Als er iets aan de hand was of hij had iets nodig dan moest Tom maar bellen, en dan werd het geregeld. Nadat het bezoek weg was ging om tien uur het licht uit op zaal, maar daarvoor werd bij Jelmer de beademing verwijderd, die was inmiddels niet meer nodig.

Tom mocht voor de nacht nog één keer bij hem. Jelmer had zijn ogen open en was wat in de war. Het gezicht van Tom verscheen boven hem, hij glimlachte naar hem. ‘Hey lieverd’, zei Tom fluisterend, met vochtige ogen, ’wat heb je me laten schrikken zeg, ik dacht ff dat je er geweest was’. ‘ Nee hoor’, fluisterde Jelmer terug, ík kan jou echt niet missen’. ‘En jij bent mijn ziel en zaligheid’, ’zei Tom zacht, en streelde Jelmer zijn lieve gezicht. ‘Morgenochtend vroeg zie je me weer, ik blijf hier, ik laat je niet in de steek’. Jelmer glimlachte en deed zijn ogen weer dicht.

Die nacht sliep Tom natuurlijk geen oog. Hij lag op de bank in zijn slaapzak wat te lezen, liep af en toe een rondje door het ziekenhuis en nam regelmatig een hete bak koffie juist om wakker te blijven. Vroeg in de ochtend nam de zaalarts het besluit dat Intensive Care niet meer nodig was. Alle parameters inclusief die van de nacht waren zo goed als normaal, zijn hartritme was de hele nacht ook goed gebleven. De patiënt kon wat haar betreft dezelfde morgen nog ontslagen worden.

Om tien uur die ochtend mocht Jelmer het ziekenhuis al verlaten. Wel kreeg hij de juiste medicatie mee zodat dit niet meer kon gebeuren. De taxi stond voor de hoofdingang waar de beide jongens instapten en samen terugreden naar huis. Tom was doodmoe van een slapeloze nacht, en Jelmer was nog een beetje zwak in de knietjes en zag nog wat bleek om de neus, maar ze konden er samen weer helemaal tegenaan.

Thuis zat de familie te wachten met een grote slagroomtaart op tafel, die was Nora wezen halen bij de banketbakker, lekker met warme chocomel. De verkeerde inhalatorpatronen werden weggegooid en vervangen voor de goede. Daarna hielpen de jongens nog met wat klusjes in huis, en rond de middag nog voor de lunch zaten ze samen midden op de bank gapend tegen elkaar aangeleund. ‘Ik moet nog naar de kapper’,zei Jelmer, en we moeten dat nummer nog oefenen met die band'.

Herma kwam uit de keuken met haar schort om, en ging met haar dikke kont tegenover de jongens op de salontafel zitten. ‘Schattebouten van me’ ,zei ze. ‘Al die dingen die jullie vandaag nog zouden willen doen, die kunnen morgen ook nog wel’, ‘als jullie straks na de lunch samen nou es ff lekker een middagdutje gingen doen, dat hebben jullie wel verdiend, jullie zien er zo moe uit.’ De jongens keken elkaar aan met een glimlach.Tom gaf Jelmer een knipoog.

Na de lunch kropen de jongens samen in hun bed. De gordijnen helemaal dicht en het was stil in huis. Ze lagen lekker dicht tegen elkaar, lepeltje lepeltje warm onder het dekbed. Tom had een arm om Jelmer heen en duwde zijn kruis tegen het lekkere kontje van Jelmer. Jelmer, fluisterend; ‘Voel ik daar soms iets groeien?’ “Ja’, fluisterde Tom terug, ‘dat komt omdat ik zo onwijs blij met jou', hij drukte zich tegen hem aan hem gaf een warme zachte kus in zijn nek.
Lees verder: Jelmer En Tom - 6
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...