Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Maxine
Datum: 14-09-2017 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 11718
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 49 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Zussen,
De volgende dag beginnen Roald, Ingrid en Jörg met de verkenning van het parcours. Eerst lopen ze op normaal tempo het parcours af, om daarna enkele rondjes te rennen. Dat doen ook meer atleten, en het is al best druk. Ook op het fietsparcours is het al druk. Maar Jörg heeft zijn fiets nog niet, die gaan ze na de ochtendtraining voor hem aanmeten. En daarna gaan ze pas trainen met de fiets.

De fietsenmaker, die Jörg de fiets uitleent, blijkt een heel aardige man te zijn. Hij vindt het prachtig, dat zo’n jonge man, helemaal uit Zweden komt, om hier zijn allereerste wedstrijd te komen doen. In ruil moet Jörg dan wel een shirt met reclame van zijn winkel erop dragen, maar dat kan Jörg niet deren. Hij krijgt een echte wedstrijdfiets te leen, en de fietsenmaker komt zelfs tijdens de wedstrijd ervoor zorgen, dat er niets aan zijn fiets zal mankeren. Dat doet hij overigens ook voor Roald en Ingrid.

De man is net 40 en heeft een leuke echtgenote, die enkele jaren jonger is. Roald en Ingrid hebben meteen een klik met de beiden. Als Ingrid vertelt, dat ze deze wedstrijd als voorbereiding op een Iron-man doen, en later ook voor haar winterseizoen in de biatlon, is de vrouw van de fietsenmaker heel erg nieuwsgierig.

‘Is dat nu echt zo zwaar om te doen, dat biatlon?’

‘Ja, het is echt heel erg zwaar. Je kunt het vergelijken met een triatlon, maar het moeilijkste is om ondanks je vermoeidheid je zo snel te herstellen, dat je goed kunt richten en schieten. En dan moet je ook nog goed kunnen langlaufen. En dat is ook ontzettend zwaar. Daar moet je echt een hele goede conditie voor hebben.’

‘Dat geloof ik meteen. Ik zie dat altijd graag op televisie en ik heb ook echt bewondering voor.’

‘Dan zou je eens een keer moeten komen kijken, de sfeer langs de baan is werkelijk fantastisch!’

‘Het is wat ver voor ons om even naar een wedstrijd te komen kijken.’

Haar man zegt: ‘Ach, Tinie! In de winter is het nooit echt zo druk, en dan zouden we best wel eens een vakantie kunnen nemen. Misschien weten ze wel een goed adres voor ons, waar we een huisje kunnen huren.’

Ingrid glimlacht en zegt: ‘We weten een heel goed hotel in Östersund, en het eten is er ook goed. Daar zijn ieder jaar wel een aantal wedstrijden. Ik zal daar ook meedoen.’

Roald zegt: ‘Ingrid, je weet dat er rond die tijd nog amper kamers vrij zijn. Zelfs nu al was het lastig genoeg om een kamer voor ons te reserveren. Maar ik heb nog wel een goed idee.’

‘Oh? Laat horen!’

‘Het zou eigenlijk een verrassing voor jullie moeten zijn, maar ik heb een vakantiehuisje gehuurd. Dat zijn eigenlijk 2 woningen, aan elkaar vast. Een kleine woning voor 4 personen en een grote woning voor 10 personen. Ik wilde dan wel graag mijn privacy, dus ik heb allebei de woningen gehuurd. Als ze willen kunnen ze die woning voor 4 personen ook wel huren.’

Ingrid kijkt Roald vol verbazing aan en zegt: ‘Heb je dat echt gedaan? Wat lief!’

‘Ik heb die woning tijdens het nationaal kampioenschap gehuurd. En dan wilde ik ook een vakantie houden. Dan blijven we 14 dagen daar. Er zit echt van alles bij. Sneeuwscooters, een verwarmde schuur om je kleding te laten drogen, en je kunt daar ook uitstekend langlaufen.’

Ingrid geeft Roald een zoen. Het interesseert haar niet, dat er andere mensen toekijken. Dit is waarom ze van Roald houdt. Hij weet haar en haar zussen altijd te verrassen met iets nieuws. En hij weet hoe belangrijk het voor Ingrid is om goed te presteren tijdens dat kampioenschap. En op deze manier kan ze zich zelfs uitstekend voorbereiden. Ze weet daarom, dat Roald het speciaal voor haar en Ester gedaan, die ook mee zal doen.

‘Weet er nog niemand van, Roald?’

‘Alleen Ada. Ze doet toch niet mee aan die wedstrijden, maar wil wel heel graag komen kijken. We waren samen aan het zoeken voor overnachtingsmogelijkheden, toen we dit zagen. En we dachten allebei hetzelfde. Dus dachten we jou en Ester daarmee te verrassen. Dat zouden we eigenlijk pas bekend maken, na de wedstrijd hier, maar ik kon het nu niet meer geheim houden. Niet nu deze mensen hier voor ons zo belangeloos ons helpen. Als ik op deze manier iets terug kan doen, dan graag.’

De vrouw kijkt haar man aan en zegt: ‘Wat zeg je ervan, Wil? Zo’n kans krijgen we nooit weer en we praten al enkele jaren om eens op wintersport te gaan.’

‘Als je graag wilt, dan gaan we, Tinie. En we hebben ook wel een vakantie verdiend, vind je niet? De vorige jaren waren afzien voor ons. Eerst overleed je moeder, net toen we wilden gaan, en vorig jaar lag mijn vader in het ziekenhuis. Ik denk dat het nu weer tijd is om voor onszelf iets samen te gaan doen.’

Tinie kijkt haar man aan en geeft hem dan een zoen. ‘Je hebt gelijk. We moeten dit gewoon doen. Maar wanneer is het eigenlijk?’

‘De wedstrijd is als voorprogramma van de worldcup, die tussen 26 november en 3 december gehouden wordt. In de week ervoor wordt het nationaal kampioenschap gehouden. En als ik daar goed kan presteren, mag ik ook meedoen met de worldcup. Dat zou helemaal te gek zijn, maar ook als ik dat niet zou halen, dan ben ik wel tevreden. Zeker als ik daar ook nog lekker vakantie kan vieren.’

Roald glimlacht, blij dat Ingrid zo blij is met zijn verrassing. ‘Ik heb het huisje tot 4 december gehuurd. Dus vanaf 19 november kunnen we daar terecht. De eigenaar woont iets verderop en is een ouder echtpaar. De woning is een oude boerderij, die ze verbouwd hebben tot vakantiewoningen.’

De man kijkt even in zijn agenda en zegt: ‘Dat zou perfect uitkomen. Dan zijn we nog net terug voor de verjaardag van je zus, Tinie. En ik zou eigenlijk zelfs al wat langer willen gaan. Kijken of ik een meer kan vinden, waar ik eens lekker kan gaan schaatsen.’

Roald zegt: ‘Dan kom je toch eerst even bij ons logeren! Ik woon direct aan het Vänermeer en ik heb een groot huis, waar ik best nog wel wat gasten kan herbergen. En daar waar ik woon, kun je echt prima schaatsen. Dat heb ik afgelopen jaar ook nog gedaan. Is erg handig als ik ga ijsvissen.’

Tinie moet lachen en zegt: ‘Nou, Wil! Dan kun je ook nog eens je andere hobby uitoefenen, vissen!’

‘Dat is wel een heel erg verlokkelijk aanbod. Maar we kennen jullie nauwelijks.’

‘Nou en? Ik voel wel een soort klik tussen ons, anders had ik dit echt niet zomaar aangeboden.’

‘Dat voel ik ook wel, maar voordat ik je aanbod aanneem, wil ik gewoon wat meer kennis met jullie maken.’

‘Dat kan. We zijn hier nog een week, en anders kom je maar een keer naar Zweden toe. Dat kan ook.’

Wil lacht. ‘Dat laatste zit er helaas niet in. Maar we komen graag eens voorbij, bij voorkeur ’s avonds, want mijn winkel is gewoon overdag open en ik heb het nu met de wedstrijden behoorlijk druk!’

‘Dat begrijpen we. Ik zal je het adres geven en mijn telefoonnummer. Dat is zowel een Nederlands als een Zweeds nummer, ik ben onder allebei te bereiken.’

De man neemt dankbaar het visitekaartje van Roald aan, waar Roald het adres van zijn vakantieboerderij heeft opgeschreven. Dan monteren ze de fiets van Jörg op de dak van Roalds auto, en rijden terug naar huis.

’s Middags gaan ze trainen met de fietsen. Dat is nog even wennen voor Jörg, dit is heel anders dan wat hij gewend is, maar al snel heeft hij de slag te pakken. Hij kan nu veel harder fietsen, dan eerst en dat geeft hem goede moed op een goede tijd.

Roald en Ingrid hebben thuis verteld van hun kennismaking met Wil en Tinie. En ook van de vakantieplannen van Roald. Ester is net zo aangenaam verrast als Ingrid, en ze bedanken Roald en Ada voor de verrassing met een paar zeer intieme zoenen, die zelfs hun ouders doen blozen. Ze tonen niet heel vaak publiekelijk hun liefde voor elkaar. Hun ouders weten wel, dat het gebeurd, maar om het zo direct te zien, dat gebeurt maar zelden. Zeker als het om intiem zoenen met hun dochters gaat.

Ineke en Johan glimlachen als ze Anna en Björn zien blozen en Ineke zegt: ‘Volgens mij kunnen jullie nog steeds niet helemaal wennen aan het feit dat je dochters met elkaar zoenen.’

‘Ach, we zien het niet zo vaak en het is toch iets anders, als twee vrouwen elkaar zoenen.’

‘Je had er anders toch geen moeite mee om mij te zoenen, gisteren.’

Anna lacht. ‘Ja, maar om het te zien van je eigen dochters, dat is wat anders. Je weet dat ze het vaker doen, maar ze doen het niet zo vaak waar anderen bij zijn.’

‘Dat zal dan wel. Ik weet niet of ik ook niet zou blozen, als Roald een man zou zoenen en ik zou dat zien.’

Ada hoort dat en zegt: ‘Geloof me maar, Ineke, dat heeft hij ook al eens gedaan, maar het is niet zijn ding. Hij vindt vrouwen veel lekkerder zoenen, en daar heeft hij wel gelijk in.’

Ineke lacht en zegt: ‘Dat is toch ook waar, Ada.’

Anna, Ineke, Ingrid en Ada moeten daar hartelijk om lachen. Ook Björn en Johan lachen hartelijk mee. Roald en Ester kijken verwonderd waarom ze lachen.

Ada zegt: ‘Mam moest net blozen, toen ze mij en Ingrid zag zoenen. En toen zei Ineke, dat ze misschien ook wel moest blozen, als Roald met een man zou zoenen. En toen zei ik haar, dat Roald dat wel eens gedaan heeft, maar dat hij vrouwen veel lekkerder vindt zoenen. En dat was iedereen met ons eens!’

Roald schiet in de lach en zegt: ‘Dat is toch ook waar, Ada! Jullie hebben zulke lekkere zachte lippen, welke man kan die weerstaan?’

Maar zijn vader zegt dan: ‘En die nieuwe vrienden van jullie, gaan jullie daar ook seks mee hebben?’

Roald kijkt zijn vader verwijtend aan en zegt: ‘Pap, die kennen we pas! En nee, dat was niet de bedoeling, maar ik zeg niet dat het niet zou kunnen gebeuren. Maar het zijn gewoon aardige mensen, met wie ik wel een klik voelde. En ze helpen ons nu ook zonder daar iets voor terug te verlangen. Ja, het dragen van een shirtje, maar dat kan nooit alles kosten dekken, die ze wel maken. Want ze hebben voor Jörg een nogal dure fiets geregeld en ze doen dan ook nog het onderhoud en de reparatie tijdens de wedstrijd van ons materiaal. Helemaal gratis!’

‘Oké, daar heb je een punt. Maar ze zijn hier wel de lokale fietsenwinkel, dus dat maakt wel reclame voor zich.’

‘Dat zal allemaal wel, maar die fiets die Jörg gebruikt, kun je straks toch niet meer als nieuw verkopen, of wel?’

‘Natuurlijk wel! Er worden wel vaker proefritten gemaakt, dat is niet zo vreemd.’

Roald wil er nog iets over zeggen, maar laat het erbij. Eerst gaan ze wat eten, en daarna maken ze zich op, om op de fietsen te gaan trainen. Op het parcours is het wederom heel erg druk, meerdere mensen hebben hetzelfde idee. Het geeft het drietal wel het idee, wat ze overmorgen kunnen verwachten, als de wedstrijd is. Maar ze moeten echt opletten, dat er geen ongelukken gebeuren. Ze doen het lekker rustig aan, maar kunnen niet voorkomen, dat er een wielrenner tegen hun aan rijdt, waardoor Roald valt.

‘Kun je niet uitkijken, uilskuiken!’, roept de renner tegen Roald. Dat schiet bij Roald in het verkeerde keelgat.

‘Watblieft? Ben je wel helemaal goed bij je hoofd? Je rijdt in het verkeerde vak. Dit is het vak voor terug en jij rijdt in het vak van heen!’

De renner kijkt eens om zich heen en zegt: ‘O, dan is een excuus van mij aan de orde. Ik dacht al, waarom kom ik hier zoveel renners tegen. Dat werkt toch niets als dat zo ook gaat tijdens de wedstrijd!’

Daarop kalmeert Roald. Hij raapt zijn fiets op, maar de trapper is kapot. ‘Verdorie, nu is mijn trapper ook nog kapot!’

‘Dat spijt me, echt! Laat het maar maken, ik betaal die rekening wel. Geef me je gegevens maar, dan maak ik je dat geld wel over!’

Roald heeft geen goed gevoel bij deze man. Iets bevalt hem niet aan de man. ‘Ik weet het beter gemaakt. Daar is de fietsenmaker, en je betaalt hem maar wat het gaat kosten.’

‘Ja, maar ik heb nu toch geen geld bij!’

‘Dat moet je dan maar met hem regelen, niet met mij. Jij hebt nu schade veroorzaakt en je zegt dat je het wil vergoeden. En dit is hoe we het gaan doen, en niet anders!’

De man kijkt om zich heen. Dit had hij niet verwacht. Er komen meer omstanders kijken, en dat is precies wat hij nu niet wil. Snel zegt hij: ‘Oké, dan doen we het zo. Zoals je wilt!’

Ze lopen samen naar de fietsenmaker toe, waar Roald de schade laat bekijken door Wil. Wil heeft instinctief door, dat Roald even formeel wil blijven, doordat hij Wil aanspreekt als mijnheer. Gelukkig blijkt de schade wel mee te vallen. Alleen een nieuwe trapper, en zoveel blijkt de man toch nog wel op zak te hebben. Als de man weg is, zegt Wil: ‘Waarom deed je eigenlijk zo formeel?’

‘Het heeft te maken met die man, Wil. Iets aan hem bevalt me niet. Het is alsof ik hem ooit eens eerder heb gezien. Je moet weten, dat ik op het moment in Zweden in het nieuws sta, vanwege een schandaal, dat ik ontdekt heb. En daardoor heb ik heel wat pers op mijn dak gehad, en dan herken je al snel de gasten, waarmee je beter niet kunt praten. En ik had het idee, dat hij dat ongeluk met opzet heeft veroorzaakt.’

‘Meen je dat? Waarom zou hij dat doen?’

‘Om zo in contact met me te komen. Je zal er nog snel genoeg achter komen, ik ben niet de alledaagse man. Ik ben getrouwd met drie vrouwen, dat zijn allemaal zussen van elkaar, een drieling. Dat is op zich al nieuws genoeg voor de kranten, maar dat schandaal komt er ook nog eens bij.’

‘Ow, met drie vrouwen getrouwd, Roald? Dus de vrouw die je gisteren bij had, dat was een van de drie?’

‘Ja, dat was Ingrid. Maar als je ze alle drie samen ziet, dan begrijp je het wel. Ik kon gewoon geen keuze tussen hun maken, ze lijken daarvoor te veel op elkaar.’

‘Oké! Maar denk je echt, dat het met opzet gedaan is?’

‘Ja, ik denk het wel. Toen het gebeurde, was hij nog niet eens bezweet. Hoe kun je nou halverwege zijn, en niet eens bezweet zijn. En zo sportief zag hij er nu ook weer niet uit.’

‘Als jij dat denkt, zal het wel zo zijn. Maar laat je fiets maar even hier, dan breng ik je die vanavond wel even terug. Tinie en ik zouden graag vanavond even komen. We zijn eigenlijk wel uitgenodigd voor het harmonieconcert, maar dat is niet ons ding.’

Roald lacht. ‘Dat van mij ook niet. Arnold had ons er ook al voor uitgenodigd, maar ik heb de kaartjes aan mijn ouders en schoonouders gegeven, die vieren samen even vakantie.’

‘Ach, wat leuk! Nou, dat komt dan goed uit, en heb ik een excuus voor Arnold, dat ik niet gekomen ben.’

Roald lacht en ze nemen dan afscheid. Samen met Ingrid en Jörg lopen ze terug naar de auto. Hun training was toch al bijna klaar, dus zo erg is het nu ook weer niet. Eenmaal thuis vertelt Roald wat er gebeurd is, en dat hij vermoedt dat de man iemand van de pers was.

Ineke zegt: ‘Dat zou wel eens kunnen, Roald. Ik meen dat ik straks iemand foto’s heb zien maken van het huis, daar vanaf die weg.’

Ada kijkt Roald aan en ze zeggen samen: ‘STK!’

Roald knikt. ‘Dat zal het wel zijn. Dat kan niet anders! Die zullen werkelijk alles doen om ons zwart te kunnen maken!’

‘Ook hier, Roald?’

‘Waarom niet? Onze naam staat in de deelnemerslijst. Ze zullen er wel op een of andere manier achter zijn gekomen.’

‘Het zou kunnen. Maar zoeken ze het dan niet wat heel ver?’

‘Een kat in het nauw maakt gekke sprongen, Ada. Maar als ze hier werkelijk achter zitten, dan maak ik ze helemaal kapot, dat verzeker ik je!’

‘Rustig, Roald. Je weet nog niet eens of ze er wel achter zitten. Het kan ook toeval zijn.’

Roald kalmeert ook wat, maar is nog duidelijk wat opgefokt. Hij besluit nog wat te gaan liggen op de ligstoel, zodat hij wat kan rusten. Hij probeert te slapen, maar het lukt hem niet. Hij heeft wel zijn ogen dicht, maar door spleetjes van zijn ogen kijkt hij toch in het rond. Opeens ziet hij wat bewegen in de struiken en hij kijkt nog wat beter. Dan ziet hij de schittering van een lens, en nu weet hij het zeker. Daar zit iemand verborgen, die foto’s van zijn familie maakt. Hij bedenkt zich een plan om de indringer aan te pakken en al snel vormt zich een plan. Hij staat op en loopt naar binnen. Hij fluistert Ester wat in haar oor. Die knikt en gaat dan naar buiten, en gaat op de plaats van Roald liggen. Roald sluipt door de achteruitgang naar buiten en maakt een grote boog om de struiken heen, waar hij de indringer vermoedt.

En Roald heeft het juist gezien, in de struiken zit een man verborgen, met een camera en nogal een flinke lens. Net als Roald achter hem staat, kraakt er een takje onder de schoenen van Roald. De man verschiet zich wezenloos en wil vluchten, maar Roald staat te dichtbij en de man maakt geen enkele kans. Roald heeft hem al snel tegen de grond gewerkt.

‘Wat moet dat hier! Foto’s van me maken, zonder dat ik erom gevraagd heb?’

‘Dat moet ik toch zelf weten? Dit is toch openbaar terrein!’

‘Daar vergis je je in, mijnheer. Dit terrein behoort tot de boerderij, die ik gehuurd heb. Dus ik zou je kunnen laten oppakken voor inbreken. En laten we dan nog maar niet praten over die foto’s.’

De man weet dat hij in het nauw zit. ‘Kunnen we niet tot een oplossing komen?’

‘O, jawel. Heel gemakkelijk! Jij komt nu met mij mee, en dan gaan we eens heel hartelijk met elkaar praten. En die foto’s? Die gaan we natuurlijk wel wissen. En als je dat niet wilt, dan bel ik de politie en worden alsnog die foto’s gewist. Aan jou de keuze.’

‘Oké, oké! Ik ga wel met je mee. Politie kan ik nu even niet gebruiken. Daar heb ik toch al gezeik mee gehad, onlangs.’

‘Dus dit is niet voor het eerst, dat je voor zoiets opgepakt bent?’

‘Nee, ik zal het je dadelijk wel uitleggen, maar doe me alsjeblieft niets!’

‘Zolang je maar netjes mee loopt, dan beloof ik je, dat er niets gebeurd.’

‘Geen zorgen, ik heb gezien hoe hard je kunt rennen. Dat haal ik nooit!’

Roald moet even glimlachen en hij voert de man voor zich voort. Hij leidt hem naar binnen, waar hij hem een stoel aanbiedt.

‘Koffie?’

De man kijkt verbaasd en knikt.

Ester schudt de man een mok koffie in en laat de twee alleen.

‘En nou vertel maar eens, wat je hier nu eigenlijk doet!’

‘Ik zal me eerst even voorstellen, dan wordt het u snel duidelijk. Ik ben Daniël Vandervoort van detectivebureau Catch. We kregen een opdracht om u te volgen en foto’s te maken.’

‘Aha, dat verklaart al iets. En van wie heeft u de opdracht gekregen?’

‘Daar kan ik u helaas niets over vertellen. We hebben een zwijgplicht over de identiteit van onze klanten.’

‘Kunt u me dan geen hint geven? Was het een Zweedse opdrachtgever?’

‘Dat kan ik u niet beantwoorden, maar aan de telefoon klonk zijn tongval wel Scandinavisch. Meer kan ik u echt niet vertellen.’

‘Ik weet al genoeg, mijnheer Vandervoort. Zou u zo goed willen zijn om de foto’s van uw camera te wissen?’

De man lacht en zegt: ‘Liever niet, maar ik snap dat ik geen andere keuze heb.’

Hij pakt zijn camera en begint met wissen van de foto’s.

‘Hier, ziet u? Er staan geen foto’s van u meer op.’

Roald pakt de camera van hem over, en voordat de man er iets aan kan doen, heeft hij met een handige beweging de kaart eruit gehaald. Met een schaar, die op tafel ligt, knipt hij het kaartje door. De man roept: ‘Wat doet u nu?’

‘Wat denk je zelf? Meen je dat ik zo dom was? Ik weet wel een en ander van fotografie af, en ken ook de camera waarmee je fotografeert. Je wist de foto’s nu wel, maar je kunt ze gemakkelijk weer terug halen. Ik betaal je wel een nieuw kaartje, geen zorgen. En nu had ik ook nog graag die andere kaartjes uit je tas. Ik weet heel zeker, dat ik daar ook nog wel een of andere foto van mij of mijn familie kan vinden.’

Met tegenzin geeft de man uit zijn fototas nog enkele kaartjes. Roald roept naar Ada, die hem zijn laptop brengt. Daar controleert Roald de geheugenkaartjes. Zijn vermoeden was heel juist, er staan heel wat foto’s op van hem en zijn familie. Gelukkig niets ernstigs, wat zijn goedkeuring niet kan verdragen, maar toch. Hij kopieert de inhoud naar zijn computer en wist dan met een speciaal programma de kaartjes. Dan geeft hij de kaartjes terug aan de man en zegt: ‘Zo, dat is ook weer geregeld. Doe maar geen moeite om het te proberen te herstellen, die kaartjes zijn helemaal schoon. En nu wil ik u verzoeken dit terrein te verlaten en niet meer terug te komen. Als ik u hier nog een keer zie, dan laat ik u oppakken door de politie. Is dat begrepen?’

De man knikt. Hij staat op en Roald begeleidt hem naar de rand van de weg, waar het grondstuk ophoudt.

Daar groet hij de man nog een keer en loopt terug naar het huis. Onderweg kijkt hij nog eens om, of de man ook daadwerkelijk wegloopt, en dat lijkt ook zo te zijn. Eenmaal binnen wordt er druk gesproken over het voorval.

Ada zegt: ‘Ik wil wel eens die foto’s zien, die hij gemaakt heeft.’

Roald pakt zijn laptop en zoekt de foto’s op. Ze zitten allemaal om zijn laptop om de foto’s te bekijken. Schijnbaar zat die man al langer in de struiken. Er zijn foto’s van de aankomst bij van Ester en Ingrid en hun kinderen. En van hun ouders en schoonouders. En ook van Roalds aankomst, maar ook van hoe de vrouwen Roald omtoveren tot vrouw. Als dat openbaar was geworden, dan zou dat toch wel ernstige gevolgen kunnen hebben voor het beeld van Roald.

Daar schrikken ze wel een beetje van, en ze spreken er dan ook over.

‘Mijn God! Ik wist niet dat ze zover zouden gaan, Roald!’

‘Ik had al zo’n vermoeden, Ingrid. Ik heb laatst nog met die reporter gesproken, en hij zei me al, dat zoiets kon gebeuren. Maar hier in Nederland had ik het ook niet verwacht. Er moet toch wel iemand zijn, die van onze planning afweet en waar we naar toe gaan.’

Ada knikt. ‘Dat kan niet anders, Roald. En zoveel mensen zijn er niet, die alles van ons weten. Als ik deze foto’s zie, wisten ze waar we naar toe zouden gaan en ook wanneer.’

‘Dat bedoel ik. Helaas heb ik een vaag vermoeden, wie dat zou kunnen zijn, maar ik kan niet zomaar oordelen zonder het zeker te weten.’

‘Wie denk je dat het dan is, Roald?’

‘Het is echt maar een vaag vermoeden, Ada. Ik heb nog niet echt een reden om hem te beschuldigen, maar ik denk dat het Leo wel eens kon zijn.’

‘Leo? Dat meen je niet!’

‘Ja, dat meen ik wel. Hij heeft er ook wel reden toe. Hij werkt al heel lang bij Henk, en dan kom ik, een jonge gast, die daar een raketcarrière maakt en hem helemaal in de schaduw stelt.’

‘Zelfs als je niet gekomen was, dan zou Leo nooit niet veel meer geworden zijn, dan wat hij nu is, Roald. Dat weet je zelf ook!’

‘Ja, maar zo hoeft hij zelf nog niet te denken, Ada. Ik weet ook wel, dat hij niet echt geschikt is voor de functie van directeur. Daarvoor laat hij te veel steken vallen als het er echt op aankomt. Maar ik heb nog wel een reden om hem te verdenken. En dat komt van een van onze medewerkers op de afdelingen. Die heeft Leo, enkele uren voor het ongeluk met de monteur, gezien dat hij wat aan het doen was met de robot. Nu kan het heel onschuldig zijn, maar voor hetzelfde geld heeft hij de robot gesaboteerd. Maar ik heb geen bewijzen, er is niets te zien op de camerabeelden. In ieder geval niet duidelijk genoeg.’

Ada kijkt hem geschokt aan. ‘Waarom heb je daar dan nog niets van gezegd, Roald?’

‘Omdat ik verder niemand ongerust wilde maken. Ik heb wel de beveiliging om hem heen laten opvoeren. Hij kan nu niet meer in de safe waar alle bedrijfsgeheimen liggen opgeslagen. Dat is ook niet nodig, mocht er iets zijn, dan kan hij altijd Henk nog bellen. En verder kan hij nu niet meer op de afdeling research komen. En daarnaast heb ik een detective ingeschakeld om hem te schaduwen.’

De ogen van Ada vallen bijna uit haar hoofd. ‘Wat? Dan moet je toch wat meer vermoeden, dan alleen dat, Roald! Je laat niet zomaar iemand schaduwen!’

‘Nee, er speelt al wat meer, maar daar kan ik niet over praten, Ada. Ook niet met jou. Ik heb het overlegd met Henk, en hij is verder de enige die precies weet wat er speelt.’

‘Hemeltje! En dan ook nog deze situatie met STK. Hoe denk je dat het met elkaar te maken heeft?’

‘Leo was degene, die me op hun gewezen heeft, Ada. Daar was je trouwens bij!’

‘Ja, dat klopt! Ik vond het al vreemd, dat hij zich met jouw zaken ging bemoeien.’

‘Ik had hem al verteld, wat ik met dat stuk bos wilde gaan doen, dus zo vreemd was het niet om me een tip te geven. Maar daardoor zijn me wel bepaalde dingen gaan opvallen. Ik denk dat Leo een vuil spelletje aan het spelen is, maar dat kan ik anders ook wel. Als ik hem maar op iets kan betrappen, dan zal hij weten hoe vuil ik mijn spel kan spelen, Ada.’

Ada knikt. Maar ze krijgt kippenvel als ze Roald zo hoort praten. Dat is een teken, dat hij echt heel erg boos is. Niet boos in de zin, dat hij explodeert van woede, maar subtieler. Een diepe wrok, precies zoals hij reageert op de situatie van STK. Ze heeft Roald nog nooit echt zien uitbarsten van woede, maar het was er ook niet echt ver vanaf geweest, toen hij die toestand in zijn bos gezien had. Wat ze toen in zijn ogen zag, deed haar erg schrikken. Het deed haar de woorden van Isabel nog eens heel goed herinneren, maar vooral begrijpen. Ze had haar toen al gewaarschuwd, dat Roald echt zou kunnen exploderen van woede, als ze hem niet zouden bijstaan. Daarom is ze nu ook blij, dat hij haar nu verteld over wat er nog meer gaande is.

Het is niet dat hij veel dingen geheim houdt, maar ze weet dat hij sommige dingen liever even verzwijgt. Later vertelt hij het wel, als hij aanvoelt dat zijn emoties te veel worden. Dan is hij altijd blij zijn hart te kunnen luchten. En vandaag was weer zo’n dag. Ook Ester en Ingrid beseffen, dat Roald nu zijn hart aan het luchten is. Ze kennen hem net zo goed als Ada. Ze hebben hetzelfde meegemaakt, en Ada heeft hun in details verteld, wat er toen gebeurd is, tijdens hun trip naar het bos. Ze weten dus ook nu weer, dat Roald ergens boos om is.

Ingrid zegt tegen Roald: ‘Maar wat heeft dat nog meer te maken met STK en Leo, Roald?’

‘In de postkamer zijn de poststukken tegengekomen, die van STK afkomstig waren en bestemd waren voor Leo. Nu kan dat ook heel onschuldig zijn, maar er zijn ook telefoontjes voor hem geweest, afkomstig van STK. En zo zijn er wel meer dingen, die opgevallen zijn. Maar echte bewijzen tegen hem hebben we nog niet.’

‘Moeten we dan voortaan niet wat voorzichter zijn in wat we doen, Roald? Ik bedoel, we doen soms wel eens dingen, die mensen zouden veroordelen.’

‘Een beetje voorzichtiger kan geen kwaad, Ingrid, maar ik weiger te wijken voor zoiets.’

‘En als dat dan in het nieuws komt, Roald? Dan is al je moeite voor niets geweest.’

‘Het is nooit voor niets geweest. Ik denk niet dat we ooit echt met rust gelaten zullen worden, Ingrid. We zijn lichtelijk bekend in Zweden, dus ik houd er al rekening mee, dat we ooit eens negatief in het nieuws zullen komen. Daarom ben ik ook zo alert en zo beschermend als het over jullie gaat. Dat ik er misschien beroerd vanaf kom, dat neem ik dan maar voor lief.’

Dat maakt wel indruk op de dames. Ook van zijn ouders en schoonouders. Het laat zien, wat de drie vrouwen werkelijk voor Roald betekenen. Hij zou zonder na te denken zijn leven geven, om ze te redden. En dat gevoel is voor de drie zussen nu meer dan duidelijk. Samen met zijn boosheid op de situatie met STK en de bijna tastbare liefde voor hun, zijn ze behoorlijk onder de indruk van zijn liefde. Een heerlijk warm gevoel vloeit door hun lichamen. Ze staan op om hem te knuffelen. Het duurt dan ook niet lang, voordat ze intiem met elkaar aan het zoenen zijn.

Johan roept hen lachend toe: ‘Zeg, zouden jullie niet eens een slaapkamer opzoeken?’

Het viertal stopt even, waarmee ze bezig zijn en Roald roept terug: ‘Moeten jullie je niet klaarmaken om naar dat concert te gaan?’

Johan lacht en zegt tegen Ineke, Anna en Björn: ‘Volgens mij wil iemand hier ons weg hebben. En gelijk hebben ze. Als ik drie van zulke prachtige vrouwen had, dan zou ik mijn ouders vast en zeker naar huis sturen.’

Lachend staan ze dan op en gaan zich opmaken voor het concert. Roald zegt tegen de rest: ‘Ik denk dat we ons ook beter even kunnen klaarmaken voor onze gasten, die straks komen. Wil en Tinie zouden zo rond half acht komen.’

Ze maken zich dan op voor hun bezoek, terwijl hun ouders zich opmaken voor het concert. Hun ouders zijn net weg, als Wil en Tinie komen. Roald helpt eerst Wil met het afladen van zijn fiets. Wil zegt: ‘Ik heb hem nog even vlug nagekeken en de versnellingen opnieuw afgesteld. Die stonden niet helemaal 100 procent goed.’

‘Ow, dank je! Wat ben ik je schuldig?’

‘Niets, we kunnen immers straks ook die woning van je huren.’

‘Nou, dan bedankt. Maar kom binnen!’

Roald stelt iedereen voor aan Wil en Tinie. Als die de drieling zien, moet Wil lachen.

‘Nu begrijp ik, wat je me vanmiddag wilde zeggen. Ik zou uit zo’n mooie verzameling vrouwen ook geen keuze kunnen maken, zeker niet als ze zoveel op elkaar lijken!’

Roald glimlacht. ‘Dat zei ik je toch al, Wil! Ik snap alleen niet wat ze in mij zien, maar daarom ben ik dan ook geen vrouw!’

Tinie zegt: ‘Nou, ik kan dat best begrijpen, Roald. Als ik Wil niet had, nou dat wist ik het nog niet!’

Wil stoot haar speels aan, en ze lachen allebei.

‘Je moet ons vergeven, Roald. We zijn een beetje in een melige bui. En daarnaast kunnen we het best wel van elkaar hebben, dat er soms een beetje geflirt wordt en soms ook wel wat meer.’

Roald lacht. ‘Dat is dan handig, Wil. Dan hoeven wij ons ook niet in te houden. We doen niet zo heel moeilijk daarover.’

Wil en Tinie kijken verbaasd op. Dat hadden ze niet bepaald verwacht.

‘Is dat, omdat het moeilijk is om drie vrouwen tevreden te houden?’

Ze verwachten, dat Roald het antwoord zal geven, maar Ester antwoordt voor hem.

‘Nee, eerder om Roald tevreden te houden, Wil. Hij is voor een man behoorlijk potent, en hij heeft meer dan genoeg vaardigheden om ons in toom te houden en tevreden te houden. Maar als je eenmaal Roald hebt meegemaakt, dan wil je eigenlijk niets anders meer.’

Wil lacht en zegt: ‘Oei, Tinie! Dan moet je maar niet te dicht bij Roald komen!’

Ada lacht en zegt: ‘Dat helpt niet, Wil. Maar wat ik daarmee bedoel, zal je nog wel snel genoeg merken.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ik kan het je wel uitleggen, Wil, maar je zou het niet begrijpen. Maar geloof me, je komt er snel genoeg achter.’

‘Heeft hij soms superkrachten of zo?’

Ada lacht. ‘Zo zou je het kunnen noemen. Of denk je dat hij zomaar drie vrouwen tevreden kan houden, zonder iets bijzonders.’

Tinie lacht. ‘Dat moet wel haast zo zijn. Of hij moet een hele grote pik hebben.’

‘Nee, met dat laatste moet ik je teleurstellen, Tinie. Een grote pik heeft hij niet, maar hij is wel dik. Maar wat zegt nu het formaat van een pik? Als je niet weet wat je er mee moet doen, dan heb je er ook niets aan.’

Tinie knikt. ‘En dat is helemaal waar. Nou, Wil heeft wel een grote, maar een heel lange tijd bakte hij er echt niets van. Gewoon recht op en neer, dat was het wel. Een orgasme kon er nog net vanaf, al moet ik zeggen, dat hij erg goed kan vingeren.’

‘Is dat alles? Oei, meid! Dan ben je toch veel tekort gekomen!’

‘Ja, en dat was ook bijna het einde van onze relatie. Tot we op het idee kwamen om eens hulp te zoeken. En voor we het wisten waren we in een parenclub beland. Daar troffen we een jonge gast, die me letterlijk alle hoeken van de kamer liet zien. Mijn God, ik heb een week amper kunnen lopen! Hij had Wil ook nog wel enkele dingen geleerd, een soort massage, echt goddelijk! En sindsdien is ons seksleven zo veranderd, echt geen vergelijk met vroeger.’

De mond van Roald valt ver open. ‘Dat meen je niet! Was dat in die parenclub ongeveer 4 jaar geleden?’

Tinie en Wil kijken Roald verbaasd aan. ‘Ja, hoe kun jij dat nou weten?’

Roald pakt de hand van Tinie vast, en drukt op een paar punten. Tinie komt ogenblikkelijk klaar en kijkt geschokt naar Roald.

‘Jij was die jongen in die parenclub!’

Roald knikt en grijnst. Dan beginnen Wil en Tinie hard te lachen.

‘Hoeveel kans bestaat er, dat we elkaar hier zo treffen. We zijn nog vaak naar die parenclub terug gegaan, in de hoop jou te treffen. Maar we zagen je niet meer. We dachten, dat we je nooit meer zouden ontmoeten!’

Roald glimlacht en zegt: ‘Tja, ik ben nog enkele keren terug gegaan, maar we zullen elkaar wel gemist hebben. Maar het zal ook wel komen, dat het voor mij nogal een stuk rijden was. Ik wilde namelijk nooit, dat ik bekenden zou ontmoeten, dus ging ik altijd een heel stuk weg.’

Tinie zegt: ‘Dat kan ik wel begrijpen. Dat doen wij ook, als we weer eens naar een parenclub gaan. Niet iedereen hoeft te weten, wat we allemaal doen. Maar wat ben jij veranderd, Roald! Toen was je een heel stuk dikker en had je zo’n bloempotkapsel en een ringbaardje.’

‘Ja, toen zag ik er nog heel anders uit, Tinie. Dat is nu wel anders. Kort na jullie ontmoeting ben ik weer begonnen met sporten, en dat doe ik nu nog steeds. En het resultaat kunnen jullie nu wel zien. En toen was ik overigens nog in opleiding om die speciale technieken te oefenen.’

‘Dus je bent nu nog beter geworden?’

‘Dat moet je aan mijn vrouwen vragen, Tinie. Wie ben ik om over mezelf te oordelen?’

Ester, Ingrid en Ada kijken vol verbazing en met open mond toe, hoe Roald schijnbaar enkele bekenden uit zijn verleden heeft teruggevonden.

Roald zegt: ‘Maar jullie zijn ook wel veranderd. Ik meende dat jij toen nog blond haar had, kort, en Wil had toen lang haar.’

Wil lacht. ‘Ja, ik ben nog steeds een hardrockfan, maar lang haar en aan fietsen sleutelen bleek toch niet zo’n goed idee. En doordat ons seksleven beter werd en Tinie wat beter op de hoogte was, van wat me opwindt aan vrouwen, heeft ze haar haren langer laten groeien en heeft ze nu haar oorspronkelijke haarkleur weer terug. Ik vindt roodharigen nu eenmaal veel mooier!’

‘We zijn allemaal wel wat veranderd, Wil. Maar dat maakt het nu toch des te mooier. Maar ik denk dat ik nu even iets moet verklaren aan mijn vrouwen.’

‘Dat lijkt me ook. Verstaan ze wel goed Nederlands?’

‘Oh, heel erg goed! We zijn regelmatig in Nederland, en ze willen zichzelf goed verstaanbaar kunnen maken, en ik moet zeggen, ze zijn best goed.’

‘Ja, dat meende ik in de winkel al te horen. Wel nog met een accent. Dus je woont nu in Zweden? Hoe lang al?’

‘Twee en half jaar.’

‘En hoe lang ben je nu met ze getrouwd?’

‘Twee jaar. Ik heb ze ontmoet tijdens mijn vakantie naar Zweden en ik ben gewoon niet meer weggegaan. Meteen een huis gekocht en een goede baan daar gekregen.’

‘Ja, dat hoorde ik van Arnold. Je bent directeur van een robotbouwer?’

‘Ja, dat doe ik nu dus ook al weer ruim twee jaar. En dan heb ik ook nog drie kinderen, die nu ook al bijna twee jaar zijn.’

‘Toe maar! Dat heb je allemaal wel in recordtempo voor elkaar gekregen!’

‘Dat kun je wel stellen, Wil. Ik heb gewoon erg veel geluk gehad. Ach, het is een prachtig verhaal, maar wel erg lang en complex.’

‘Nou, ik denk dat Tinie het graag wil horen en ik ook wel. En we hebben de tijd!’

‘Eerst moet ik nog even wat aan mijn vrouwen uitleggen.’

‘Uiteraard!’

Roald legt vlug aan Ester, Ingrid en Ada uit, wat er nu precies gebeurd is. Nu begrijpen ze het wel, en kunnen ze er ook wel mee lachen over dit toevallige wederzien. Ze gaan naar binnen heen, en begint Roald te vertellen hoe hij zijn vrouwen heeft leren kennen.

Het is al behoorlijk laat als Roald klaar is met zijn verhaal. Wil zegt: ‘Amper te bevatten. Zijn jullie echt getrouwd door de koning en koningin van Zweden?’

Roald knikt en laat een foto zien op zijn telefoon. ‘Kijk, dat zijn ze. De kranten hebben er toen vol mee gestaan. Ook vanwege het feit, dat Ingrid een bekende columniste is, en dat haar collega’s en haar moeder er voor gezorgd hadden, dat er een leuk stuk over ons huwelijk in de krant stond.

‘Wel behoorlijk uniek om door de koning en koningin getrouwd te worden. En dat huwelijksaanzoek! Hoe kende je Björn dan?’

‘Die kende ik juist helemaal niet, maar het bleken oude kennissen te zijn van mijn overgrootmoeder. Dat is weer een ander verhaal, ook zo bijzonder. Maar dat vertel ik jullie wel, als jullie van de winter op bezoek komen. Dan kunnen jullie ook haar schilderij zien, dat hangt daar in huis.’

‘Weet je, als je me niet de foto’s had laten zien, zou ik je amper geloofd hebben. Hoe kan zoiets iemand overkomen?’

‘Gewoon geluk hebben, Wil. Heel erg veel geluk hebben. En de juiste personen treffen.’

‘Daar zal je wel gelijk in hebben, maar het blijft een heel apart verhaal.’

‘Dat is het ook. En ik zou nog avonden kunnen vullen met alles wat ik sindsdien allemaal beleefd heb, Wil. Echt, mijn leven is zo ontzettend veel veranderd, dat kun je je amper beseffen. Van het ene moment ga je als vrijgezel op vakantie, het andere moment heb je drie vrouwen, die dan ook nog eens allemaal zwanger van je zijn.’

Tinie lacht. ‘Ik vraag me alleen af, hoe je ze uit elkaar kunt houden, Roald. Ik zie het verschil niet!’

Ester lacht en zegt: ‘Dat vragen we ons ook steeds af. Roald zegt dat hij ons kan herkennen aan de ademhaling, de manier van lopen. Maar persoonlijk denk ik dat er nog iets meer is. Hij heeft echt nog een extra zintuig, waarmee hij iemand zelfs geblinddoekt en afgeschermd zou herkennen. Het is echt soms bizar.’

Roald antwoordt: ‘Misschien is dat wel zo. Ik sta er niet bij stil, ik weet het gewoon. Het zijn voor mij die kleine dingen, die ik zo aan hun herken. Maar dat geldt voor iedereen, die ik ken. Het verbaast me alleen, dat ik jullie daarom niet meteen herkend heb, Wil en Tinie.’

‘Ik denk dat we alle drie op het punt stonden een grote verandering door te maken, Roald. Wij zijn niet meer de mensen van vier jaar geleden en net zo min ben jij dat, Roald.’

‘Dat zal het misschien wel zijn. Maar het verklaart wel, dat ik op de een of andere manier wel een goed gevoel bij jullie had. Meer als ik normaal bij vreemden heb.’

‘Dat hadden wij nu ook, Roald. Ik zei gisteren nog, dat het net leek of we elkaar al kenden.’

De sfeer begint gemoedelijker te worden en er wordt ontspannen met elkaar gepraat. Maar het gaat steeds meer over seks. Wil en Tinie schrikken, als er opeens twee tieners de kamer komen binnengelopen, ondanks dat ze wel weten, dat die bij Roald horen.

‘O, Jensa en Jörg kennen jullie al? Ze logeren hier, omdat Jörg ook meedoet met de wedstrijd. En Jensa is zijn vriendinnetje.’

Jensa en Jörg stellen zich netjes voor aan Wil en Tinie, en gaan dan bij het gezelschap zitten. De sfeer is nu anders, terwijl Wil en Tinie juist probeerden aan te sturen op een spannend avontuurtje. Het is duidelijk te merken, dat ze wat minder enthousiast zijn, dan eerst. Roald heeft het al snel in de gaten, want hij had de bedoelingen van Wil en Tinie al door. Hij fluistert iets in het oor van Ester, die al snel knikt. Dan fluistert hij ook iets in het oor van Jensa, die langs hem is komen zitten. Ook zij knikt.

Opeens zegt Roald tegen Tinie: ‘Maar Tinie, de laatste keer, dat we elkaar gezien hebben, had je zo’n ontzettend leuk lingeriesetje aan. Het stond je enorm sexy! Dat kan ik me nog heel goed herinneren. Het is misschien een domme vraag, maar weet je nog waar je die kan krijgen? Ik denk dat die mijn vrouwen nog wel eens heel goed konden staan!’

Tinie kijkt geschokt naar Roald. ‘Roald, er zitten kinderen naast je!’

‘Ze verstaan het toch niet, Tinie! Ze spreken alleen maar Zweeds en Engels!’

Maar desondanks moet Tinie blozen. Jensa vraagt in het Engels aan Roald, waarom Tinie zo moet blozen. En Roald geeft haar een zuivere vertaling, van wat hij aan haar gevraagd had en wat haar antwoord was.

Jensa moet hard lachen, haar meisjeslach vult de kamer, waardoor Tinie nog harder moet blozen.

Jensa zegt in het Engels tegen tegen Tinie: ‘We weten al van de geheimen van Roald en zijn vrouwen. Dus u hoeft zich echt niet in te houden voor ons!’

Tinie kijkt geschokt naar Roald en zegt: ‘Je hebt toch niet met hun…’

Roald glimlacht. ‘Nee, nog niet. Daarvoor zijn ze eigenlijk wat jong. Maar dat wil niet zeggen, dat ze nog niet van hoed en rand weten, Tinie! Maar ik kan niet zeggen, dat mijn vrouwen ze al helemaal met rust gelaten hebben, al is het nog niet van seks gekomen.’

Geheel onverwachts zegt Wil: ‘Eigenlijk jammer! Ik had best wel nog eens zin om een tienerkutje te neuken. Maar je hebt gelijk, ze zijn nog wat jong!’

Roald fluistert iets in het oor van Jensa, en die kijkt meteen naar Wil. Ze knikt en fluistert dan iets in het oor van Jörg. En zo gaat het ook weer terug naar Roald.

Roald zegt tegen Wil: ‘Daarmee gaat Jensa akkoord, maar alleen als Jörg Tinie mag neuken!’

Wil en Tinie kijken met volledig open mond te kijken. Wil stamelt: ‘Maar ik kan toch niet zomaar een jong meisje neuken?’

‘Oh, als jij niet wilt, dan neem ik het graag voor je over! Ze staat er al echt op te kijken en ik heb haar beloofd, dat als er een gelegenheid is, dat ik het ook zou doen.’

‘En je vrouwen dan?’

‘Ik heb haar ook verteld, dat ik het niet zou doen, als ze er niet bij zouden zijn. Ze zijn erbij, dus wat zou me weerhouden?’

Wil en Tinie paniekeren even, maar als Jensa uit eigen beweging een zoen geeft aan Roald, staan ze even perplex.

Als Roald de zoen verbreekt, kijkt hij Wil aan en zegt: ‘Weet je het zeker? Ze kan behoorlijk goed zoenen, zojuist uitgetest!’

Wil kijkt Tinie aan, en die haalt haar schouders op. Tinie zegt: ‘Nou goed, we doen met jullie spelletje mee, Roald! Maar op een voorwaarde, je neukt me nog een keer met je heerlijke pik en laat me nog eens zo lekker klaarkomen, als toen!’

‘Ik heb nog nooit een vrouw teleurgesteld, Tinie! En nu ook niet!’
Trefwoord(en): Zussen, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...