Door: Rob Van De Roy
Datum: 01-01-2018 | Cijfer: 8.5 | Gelezen: 3985
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 39 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Gay,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 39 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Gay,
Vervolg op: De Oude Fabriek - 2
Een zucht van opluchting bevrijd me van de angst die mijn lichaam deed verkrampen. Door zijn volle zwarte baard had ik hem niet herkend. Trouwens door de angst had ik hem nog niet goed durven aankijken. Bij het zien van zijn glinsterende ogen had ik al iets opgemerkt, maar het was pas met dieper in zijn ogen te kijken dat hij mij gerust stelde.
De angst heeft plaats genomen voor verlegenheid en lig daardoor wat onhandig en bedeesd naar hem te kijken. Hij lijkt me zoveel ouder door zijn baard en ook autoritair. Bijna twee jaar heb ik hem niet meer gezien. Niet dat ik hem vergeten was, maar Ik had er niet meer op gerekend dat hij nog zou terugkeren en al zeker niet dat hij me zou komen opzoeken.
“Alles goed met jouw, Klaasje”, breekt hij de stilt, rijkt me zijn hand en trekt me recht, ”toch niet te hard geschrokken mag ik hopen. Het was niet mijn bedoeling in ieder geval.” Ik excuseer mij voor de fouten die ik maakte aan het getouw. Theodorus moet hevig lachen, was het nu door mijn onhandigheid of was het door dat mijn stem versprong, is mij niet duidelijk. In ieder geval probeert hij met zijn gekende bezorgdheid van tweejaar terug, mij gerust te stellen. “Ik had gehoord dat je nog in de fabriek werkte en ik was benieuwd om je nog eens te zien. Je bent trouwens een stuk groter geworden en je stemhoogte is ook verander”, lacht hij. “Kom, laat ons nog wat verder wandelen, of moet je al naar huis”, vraagt hij me vriendelijk.
Na het werk in de fabriek, durf ik wel eens met vriendjes gaan ravotten op de heuvel, of op warm dagen een duik gaan nemen in een beek. Mijn ouders zouden dus niet ongerust zijn wanneer ik niet meteen na het werk thuis kwam. Alleen moet ik er wel aan denken wat mijn ouders hadden verteld, over de duistere gebeurtenissen die na de diensturen in de fabriek voltrokken. Door de onvolledigheid van die verhalen, ben ik er zelf over gaan fantaseren. Het waren misschien wel weerwolven die samen kwamen bij vollemaan en hun prooien vonden in het donkerehok. Door hun zwarte stijlvolle kostuums konden het ook bloeddorstige vampiers zijn, waardoor ze genoodzaakt zijn om hun besmette slachtoffers in het kasteel te laten dienen. Of waren het gewoon buitenaardse wezens, die onze lichamen wilde overnemen om hun onnatuurlijk monsterachtig uiterlijk te camoufleren. Dat had ik tweejaar geleden al verzonnen bij het zien van zijn naakte lichaam onder de watersproeiers, in de wasplaats. Dat anders was dan het mijne.
Ondertussen is mijn lichaam ook al veranderd en heb ik ook haar boven mijn piemel beginnen krijgen, maar mijn plassertje was nog geen slurf zoals bij hem. Het zouden wel eens tentakel kunnen zijn in de vorm van een slang, waarvan de kop verborgen wordt gehouden door een te nauwe, opgespannen voorhuid, dat van het lichaam komt die ze van een ander hebben ontnomen. Door die angstige gedachten, zeg ik hem dat mijn ouders mij thuis verwachten en er meteen vandoor moet gaan.
“Jammer,… laat ons dan later nog eens afspreken om te…”, roept hij nog naar mij, maar hoor zijn laatste woorden niet meer door dat ik al lopend de heuvelrug ben gepasseerd.
Het is wel jammer van die verhalen, want op zichzelf vind ik hem wel best aardig. Door zijn scholen is hij ook veel wijzer en kan er nog wel van leren. Door mijn beperkte schooldagen in het klooster weet ik veel over de hemel en de hel en moet het doen met de verhalen uit de bijbel die ons het fatsoen illustreert. Buiten het verhaal van Adam en Eva die in de appel bijt en naakt met een vijgenblad op een getekend plaatje staan, moet ik zelf de wereld ontdekken. Bij mijn ouders moet ik ook al niet te raden gaan, want als ik nog maar vraag waarom er haar op mijn piemel komt te staan, krijg ik al een draai rond mijn oren. Want dat hoort niet om over onkuise “dingen” te praten. Wat die “dingen” zijn durf ik dan al niet meer te vragen.
Met een dubbelgevoel ga ik de dag daarna naar de fabriek, bang dat Theodorus mij weer komt opzoeken, maar ben dan weer ontgoocheld wanneer ik het hek doorwandeld zonder dat ik hem gezien heb. Spijt neemt de bovenhand, dat ik niet op zijn voorstel ben in gegaan. Het is toch niet verkeerd dat ik met hem ga wandelen.
De dagen daarna zijn zomersheet en in de fabriek is het nog warmer door de stoom die door de leidingen loopt. De vrouwen hun kleren zijn druipend nat van het zweet. Wij hebben het geluk dat we ons bovenkleren nog kunnen uit doen, maar dan nog loopt het zweet parelend van mijn borst en buik. Het stof uit de lucht kleeft vast op mijn natte lichaam en maakt mijn huid licht grauw. Gelukkig komt er regelmatig iemand met water rond, om te drinken want anders vielen we wel flauw. Is trouwens al gebeurd in het verleden. Wat had ik graag nu een koude wasbeurt gehad onder de sproeiers van de wasplaats, maar die worden alleen maar gebruikt bij een werkongevallen. Wanneer ik het zweet uit mijn ogen probeer te houden, staat Theodorus plots voor mij aan de machine.
Ik schrik wel even door zijn onverwachte aanwezigheid, niet doordat ik bang ben, wel dat het alweer een poosje geleden was dat ik hem gezien had en hem hier nu niet had verwacht bij deze hitte. Hij probeert mij iets te vragen, maar kan hem niet verstaan door het lawaai van de machines. Hij komt voor mij te staan en buigt zijn hoofd over mijn bezwete lichaam om zijn vraag in mijn oor te herhalen. “Kan ik je zien na het werk?... Ik zal aan het hek op je wachten.” Door de euforie dat hij mij toch weer komt opzoeken, knik ik vlug van ja. Hij lacht tevreden naar mij en met een knipoogje loopt hij door.
Ongeduldig volg ik de zonnestraal die van uit het raam, zich door de werkzaal verplaatst en het einde van de werkdag aankondigt. Als eerste loop ik de fabriek uit naar het hek waar ik hoop dat Theodorus op mij staat te wachten. Ik stop met lopen wanneer ik hem aan het hek zie staan en veranderd mijn euforie in twijfel. “He Klaasje, je bent er rap bij, anders komt je altijd als laatste buiten” schimpt hij. Het is wel confronterend om mij zelf te betrappen op mijn gedragswijziging. Hij geeft mij een hand en stelt voor, “laat ons wat gaan wandelen, dan kan je mij eens vertellen hoe het met je gaat.” Hij had lossere kledij aan, een bruine pofbroek en een los wit hemd met openstaande kraag. Ik schaam me rot in mijn bezwete stinkende vuile kleren met gaten. Wat verlegen begin ik te vertellen met hoeveel we thuis zijn en wie mijn broers en zussen zijn. Niet meteen een interessant verhaal, maar Theodorus vraag toch verder door naar mijn ouders. “Trouwens hoe gaat het met je school”, een vraag die meteen in zijn lijn licht en waarover hij mee kan praten. Met een afwijkend antwoord probeer ik zijn vraag te ontwijken. Zelf keert hij er op weer door in mijn plaatst te antwoorden, “dus niet echt goed bedoel je,… klopt dat Klaasje”.
Ik vertel hem dan maar dat de school waar ik ga niet de algemene ware kennis geeft, maar meer het woord van God. “Ik kan nog alleen maar een geschoolde heilige worden”, grap ik. Theodorus verslikt zich van het lachen. “Ja lach maar, jij hebt het beter gehad met je privé scholen. Die van mij waren gratis door de nonnen opgericht, het is er ook naar. Wat weten die nu van het leven en over mensapen mag je ook al niet spreken. Alleen maar over het scheppingsverhaal van Adem en Eva en dan heb ik nog niet durven vragen wat er achter dat vijgenblad zit”, vertel ik hem geërgerd.
“Rustig Klaasje,… rustig jongen,… ik krijg buikpijn van het lachen”, en lacht hem krom. Kwaad loop ik verder en door zijn gelach kan hij mij nauwelijks bijhouden. Hij zet het op een licht looppasje om mij in te halen en vraagt waar ik zo gehaast naar toe stap. Nog geërgerd over onze ongelijk kansen, antwoord ik hem kort, “Naar het meer,… om af te koelen in het koude water.”
Aangekomen aan het meer trek ik mijn kleren uit en duik met alleen mijn onderbroek in het koude water. Na zo een hete werkdag is dit een heerlijke afkoeling. Theodorus blijf aan de kant staan kijken. “Kom jij er niet in” vraag ik hem. Hij kijkt even rond, om dan zijn kleren uit te doen, “zijn we hier toch alleen, mag ik hopen”. Waarop ik hem antwoord dat het geen probleem is, “sommige van mijn vriend gaan zelfs helemaal bloot in het water”. Wat ook hij doet en met een grote aanloop springt hij met zijn blote flikker in het water. Zijn slurf lijkt nog groter geworden dan toen in de wasplaats en bij elke stap wipt zijn smikkel op en neer. Ik kan er mijn ogen niet van afhouden om dat ik zoiets nog niet gezien heb, dan alleen maar bij hem. Onder water komt hij naar mij gezwommen. Hij neemt me vast aan mijn benen en werpt mij omhoog. Met een grote plons val ik weer in het water. Dit geeft aanleiding tot een wild water gevecht waarbij we ons allebei goed in kunnen uitleven. Na een poosje krijg ik het te koud en stap uit het water. Hij volgt mij en kan het niet laten om nog water op mij te spatten.
“Stop daar mee Theodorus, ik heb het koud.” Door mijn vetarm lichaampje geraak ik vlug onderkoeld.
“Ooo, wat zijn we rap boos”, pest hij me en kietelt me in mijn zij. Daarop neem hij me vast en werpt me op zijn schouders.
“laat ons in het hoge gras laten opdrogen door de zon, dan kan jij weer opwarmen zoals een reptiel” , stelt hij voor en werpt me van zijn schouder in het gras. Hij komt naakt naast mij liggen.
“Wat zijn reptielen pressies”, vraag ik hem naar meer uitleg.
“Dat zijn koudbloedige kleine monstertjes zoals jij”, en begin me weer te kietelen. Ik brul het uit van het lachen en spartelt in het rond. Hij springt op mij en grijpt me armen vast, waarbij ik vast kom te zit onder hem. Daarop voel ik zijn natte ballenzak op mijn buik liggen. Koude waterdruppels lopen van uit zijn natte piemelhaar op mijn buik.
“Laat me los, Theodorus”, smeek ik hem, maar in de plaats dat hij van mij afgaat, komt hij met heel zijn gewicht op mij te liggen. Onze hoofden raken elkaar bijna en hij kijkt me recht in mijn ogen. Zijn adem is traag, zwaar en zucht diep door. Zijn blik is ernstig, waarop ik hem vraag of er iets scheelt. Hij springt van mij, ga op zijn rug naast mij liggen, met zijn armen naar achter en zijn handen onder zijn hoofd. Zo staart hij naar de hemel en zucht diep door. Rillend van de kauw kom ik dichter tegen hem liggen om zijn lichaamswarmte op te zoeken. Hij draait zijn hoofd naar mij en kijkt me nog steeds ernstig aan.
“Ben je boos op mij”, niet wetende wat ik heb misdaan.
“Neen Klaasje, je ben een leuke jongen, dat is het hem net.”
Even liggen we beide naast elkaar in het hoge gras naar de lucht te staren, zonder een woord te zeggen. Door me hooft spookt zijn verklaring over de reptielen. Kleine monstertjes zij hij. Rillend van de kauw, richt ik mijn hoofd op om naar zijn reptieltje te kijken dat verscholen zit in zijn voorhuid. Theodorus draai zijn arm onder mijn rug en laat mijn hoofd op zijn borst rusten.
“Kom maar dicht tegen mij, klaasje. Dan krijg je het wel warm”, zegt hij teder. In deze houding heb ik helemaal zicht op zijn onderlichaam. Zijn voeten liggen gekruist over elkaar, waardoor zijn ballenzak op de tegen elkaar geperste boven benen, steunt. Zijn piemel licht plat gekruld rond zijn ballen met de kop naar zijn voeten gericht. “Is een slang ook een reptiel”, vraag ik hem. Na een diepe zucht om dat ik hem wakker heb gemaakt, antwoord hij me, “Ja,… en een krokodil ook.” “Een krokodil?” vraag ik hem naar meer uitleg, waarop hij me zijn kennis deelt. Met het zicht op zijn piemel, luister ik geboeid hoe hij verteld dat niet alleen vogels eieren leggen waaruit hun jongen komen, maar ook krokodillen en slangen. Met dat verschil dat zij de eieren aan hun lot overlaten en uitbroeien door de zonnewarmte. Mijn aandacht wordt gericht naar draaiende bewegingen in zijn ballenzak. Het zijn misschien wel eieren van de slang die in zijn piemel verstopt zit en die door de zonnewarmte uitgebroed worden. Dat er maar geen kleine slangetje uit zijn piemel komen gekropen. Gefocust blijf ik elke beweging volgen.
Mijn neus kriebelt door het haar op zijn borst. Daar ik niet kan krabben omdat mijn handen tussen hem in gekneld zitten, schurk ik mijn neus over zijn zachte tepels. Theodorus begint te vervagen in zijn verhaal over de reptielen en zijn ademhaling wordt zwaarder. Zachtjes streel ik zijn tepels met mijn haar om mijn hoofd weer te laten rusten op zijn borst. Daarbij vallen mijn ogen weer op zijn slurf die begint te bewegen. De slang in zijn piemel komt tot leven, denk ik bij me zelf. In schokken rolt hij eerst over zijn bil en komt dan tot rust op zijn lies. Mijn oor zit gekneld, waarop ik mijn hoofd op zijn borst verplaats en mijn haren zijn tepel raakt.
“Je kriebelt mij met je haren, klaasje.” Verstijft probeer ik mijn hoofd stil te houden maar hoe meer ik er op let hoe meer het bij mij begint te kriebelen en moet mijn hoofd regelmatig verplaatsen.
Zijn plasser begint weer te bewegen en rolt verder door met de kop naar mij gericht, rustend op zijn buik. Bang dat de slang uit zijn piemelvel zou ontsnappen, blijf ik elke beweging gefocust opvolgen. Theodorus zijn lichtbehaarde buik ga sneller op en neer. De kop in zijn piemel wordt groter waardoor het vel er rond begint op te spanen en het tutje vooraan korter wordt. Zijn slurf komt omhoog en richt hem op als een slang die klaar staat om aan te vallen. Vanaf zijn bos piemelhaar zweeft het slangenlichaam gebogen over zijn buik. Zijn piemel vel komt open te staan en ontbloot half de kop van de slang. De slang heeft geen ogen, maar wel een verticaal mondje met kleine lippen. Het piemelvel zit achteraan de kop nog gespannen over een opstaande kraag, die de hals van het versmalde lichaam verschuild. Een net van kronkelend lichtblauwe aderen door zijn piemelvel houd de slangenkop gevangen. Een doorschijnende slijmerig druppel komt uit zijn verticaal mondje gelopen en beland met een lang sliert op zijn buik.
Beangstigend richt ik mijn hoofd op om de metamorfose van zijn piemel te observeren. Theodorus springt recht en houd zijn handen voor zijn kruis, die het niet helemaal kunnen verbergen. Zijn piemel blijft wippend als een veer omhoog staan. Met een roodhoofd doet hij onhandig zijn pofbroek aan. Van verontwaardiging blijf ik gehurkt zitten in hoge gras, kijkend naar zijn gestunteld. Bij het aandoen van zijn hemd, kijkt hij me voor het eerst verlegen aan. De bult in zijn pofbroek verraad de nog steedse aanwezigheid van de recht opstaande slang. Hij draait zenuwachtig en onhandig rond, niet weten welke houding hij moet aannemen en probeer mij iets te zeggen. Telkens hij zijn mond opent om mij aan te spreken gaat hij weer dicht, tot het hem wel lukt.
“Heb ik, hu… je … aan het, hu … schrikken gebracht.” Eigenlijk wel, maar of hij nu buitenaards is of niet, ik begin hem wel meer als een vriend te beschouwen.
Nadat ik me heb aangekleed wandelen we nog samen richting mijn thuis. Niet meer sprekend over het voorval. Met de slang nog in zijn broek nemen we afscheid en keert hij alleen weer naar huis.
Er gaan enkele dagen over voordat hij me weer aan het hek staat op te wachten. “durf je nog met mij omgaan”, vraagt hij me verlegen. Ik doe alsof er niets ongewoons is gebeurt en vraag hem om me te vertellen over wat hij allemaal geleerd heeft op zijn scholen. Hij neemt me mee naar het bos om over de bomen, planten, vogels en dieren te praten. Door mijn kritische eigenschap, moet hij me alles tonen en bewijzen dat het ook zo is. Ik mag bij hem mee thuis onder zijn futuristische koperkleurige microscoop van zijn vader de nerven van een blad bestuderen en alle andere micro kleine deeltjes die we met het blote oog niet kunnen zien. Op zijn kamer leer hij me beter lezen, schrijven en rekenen. Daardoor was ik de laatste tijd veel van huis weg. Ik had het voor mijn ouders verborgen, maar toen ik telkens met zijn oude mooie kleren naar huis kwam, hadden ze het ook wel door. Eerst verboden ze het me, maar lieten me dan toch begaan. Zeker wanneer ik een beter betaald werk aangeboden kreeg, door dat ik zo leergierig was.
Op een dag zitten wij op een boomstam aan het rand van het bos, met een uitkijk op de graanvelden die klaar staan om geoogst te worden. Op een tak in een boom zitten twee tortel duifjes naast elkaar, hun snavels raken elkaar en dan springt de ene duif op de anderen.
“Wat zijn die aan het doen”, vraag ik aan Theodorus.
“Die, … Die twee zijn aan het paren, zo worden de eieren bevrucht die het vrouwtje later zal leggen en uitbroeien tot dat de kuikens er uit komen”. Ongeduldig vraag ik aan hem, “en wij komen als baby’s uit de bloemkolen?” Theodorus staart me aan en begin te lachen, “wie heeft je dat nu weer wijsgemaakt.” Daar durf ik dan geen antwoord meer op te geven en laat Theodorus het me uitleggen hoe het echt ga.
“Wat denk je klaasje dat je piemeltje alleen maar dient om te plassen.” Ik dacht van wel, maar de manier waarop hij het me vraagt, doet me al vermoeden van niet. Hij leg me uit dat de man een eitje bevrucht bij de vrouw door zijn zaad met zijn harde piemel in haar spleetje binnen dropt. Met openmond, zit ik aan zijn lippen gekluisterd te luisteren naar zijn buitenaards verhaal.
“Hoe! … een ei bevruchten,… komen de baby’s dan ook uit een ei?” Theodorus bekijk me met bedenkelijke gefronste wenkbrauwen, “niet uit een ei, he dommerik, maar groeit in de buik van de vrouw en bevalt van het kind na negen maanden”. Mijn ongeloof neemt weer de bovenhand en begrijp niet hoe een ei in een vrouw kan bevrucht worden door een man zijn plassertje.
Met een diepe zucht begint hij aan zijn betoog, “Klaasje,… . Heeft je piemeltje nog nooit hard gestaan” daarbij moet ik denken aan die keren dat mijn piemel pijn deed als ik wakker werd en moeilijk kon plassen. Toen voelde hij hard aan, moet ik hem bevestigen.
“En ben je nog nooit eens wakker geworden dat je slaapkleed nat is.” Met enige schaamte moet ik ook dat bevestigen dat het nog niet zolang geleden is. Ik had het niet durven zegen tegen mijn moeder, want het was al jaren geleden dat ik in mijn bed geplast had.
“Dat was geen plas, Klaasje, dat was je zaad.”
“NEEEEEEEN”, roep ik vol ongeloof. Ik stel me recht en wandel door. Theodorus volgt mij op de voet en ga verder met zijn betoog, “weet je nog die keer toen we in het hoge gras lagen, na het zwemmen. … Toen werd mijn piemel ook hard.” Door schaamte zwijg ik en laat hem rustig verder verduidelijken.
“Wanneer ik met mijn stijve piemel zou spelen, dan komt mijn zaad in de vorm van een dun papje uit mijn plasser gestroomd.”
“Doet dat dan pijn”, vraag ik hem met een vertrokken grimas.
“Neen, helemaal niet, het voelt zelfs lekker aan, meer nog, het is iets goddelijks,… ik zou durven zeggen buitenaards”, en kijkt heimelijk naar me. Snakkend naar een verklaring, vraag ik hem naar zijn buitenaards vorm en grote van zijn piemel. Waarvan ik de kop van een slang in zag, met daarachter het krullend lichaam, die zijn eieren uitbroed. Theodorus lacht hem krom van mijn bedenkingen. “Kom Klaasje,… dat meent je niet.” Niet echt van hem overtuigt, hou ik me vast aan mijn theorie.
“Je bent echt ongelofelijk hoor Klaasje. Ik ben wel groter geschapen dan de gemiddelde man, maar daarom nog niet abnormaal. Je lichaam is nog in ontwikkeling en je piemel zal ook nog wel groter worden hoor”, probeert hij me duidelijk te maken.
“Heb je nog nooit met je piemeltje gespeeld”, vraagt hij met een stil verlegen stemmetje. Nog niet eens weten hoe dat gaat, moet ik bekennen van niet, maar vraag hem om het mij te tonen, zoals bij alles.
Na een lange aarzeling neemt hij me mee in het hoge koren. Hij drukt het rijpe, opgedroogde graangewassen plat tegen de grond, tot een zachte ondergrond waar op ik me laat zakken. Hij doet aarzelende al zijn kleren uit, tot zijn sokken toe. Als laatste trekt hij zijn ondergoed uit en bij het naar beneden trekken van zijn onderbroek, flipt zijn slurf half gebogen uit zijn broek voor mijn gezicht. De kop van de slang is al half ontbloot en glimt van het slijm. Een vreemde zout scherpe geur prikkelt mijn neus, wanneer zijn slurf voor mijn slingert. Op zijn knieën zitten begint hij verlegen over zijn piemel te praten, die al half stijfstaat.
“Dit is mijn penis. Mijn eikel is nat van het voorvocht en geeft aan dat ik al wat geil loop. … Eigenlijk ben ik klaar om te paren met een vrouwtje. …, hm”
“Is dat dan al zaad”, onderbreek ik hemen bestudeerd zijn natte eikel van nabij.
“Neen nog niet, je kan het beschouwen als smeersel om het beter te laten binnen geleiden in het spleetje bij een vrouw”. Mijn vinger gaan twijfelend naar zijn lul, alsof ik bang ben om een hondje te aaien. Met mijn opengesperde vragende ogen, om hem te mogen aanraken, knikt hij zijn hoofd richting lul, ter bevestiging. Mijn vingertoppen ontdekken als eerste de glibberige kop, die hij eikel noemt. Strelend over zijn huid ontrold hij over de bredere rand van de kop. Uit het verticaal mondje loopt een dikke doorschijnende druppel van zijn smeersel en bengel met een lange sliert aan zijn eikel. Mijn vinger vangt de druppel op en brengt het naar mijn mond om het te proeven. Het smaakt licht zoutig, … maar eerder neutraal en blijft glibberig aan tong en gehemelte kleven. Mijn aandacht wordt gericht naar zijn groeiende penis die dikker wordt en de aderen op zijn huid die zich opspannen door de grotere doorbloeding. Met schokken komt hij rechter naar omhoog en staat als een kromme paddenstoel, groeiend van uit zijn onderbuik, met zijn dikke kop tot aan de navel. Zijn glimmend smeersel loopt van uit zijn plasgaatje, over de kromme harde paal naar beneden, langsheen zijn behaarde ballen.
Theodorus vraagt om mijn hemd uit te doen en gaat op mijn benen zitten. Van zijn kleren maakt hij een kussen en plaatst het achter mijn rug als steun.
“Je hoef niet bang te zijn, Klaasje. Neemt hem maar met je twee handen vast en trekt het vel maar op en neer.” Voorzichtig volg ik zijn instructies op, waarbij ik zijn huid weer over de kop probeer te trekken, maar bij het loslaten ontbloot de eikel zich weer. Daarbij loopt er nog meer voorvocht uit zijn eikelgaatje, die zijn kop helemaal glibberig maakt en mijn handen vlot over laat glijden. De huid van de kop staat gespannen en voelt zeer zacht aan. Zo zacht dat ik bang ban om het te beschadigen en streelt er zachtjes over heen. De opgehoogde rand rond zijn kopje is sterk geribbeld. Ik laat mijn vingers tastend over de geribbelde rand glijden tot aan de verbinding met de huid van zijn penis. Daarbij spant hij zijn penis harder op en trekt zijn buik in, waarop hij een diepe in en uit ademt.
”Heb je thuis al eens karnemelk gestampt”, vraagt hij me, “doe dan maar het zelfde met mijn pik en houd hem vast als bij de Stootkarne.” Met zacht gekreun moedigt hij me aan om er harder aan te trekken, wanneer ik zijn pik hanteert alsof ik de karnemelk aan het stampen ben.
Gefascineerd door wat ik ruw met zijn stijve lichaamsdeel mag doen, trek ik hard aan zijn pik waardoor zijn ballen op en neer gaan. Kreunend moedigt Theodorus me aan, “Oooo ja dat is lekker, klaasje, … je speelt lekker met mijn pik.” Door de vermoeidheid en de krampen in mijn handen vraag ik hem of het nog lang duur voor dat zijn zaad uit zijn pik komt.
“Neen, Ouh … nog een beetje sneller trekken, klaasje … Ohooo… ,Ja …. lekker jongen,… Ouh… ja, wat doet je dat goed, … hmmm … Ga maar lekker door met karnen, Ohoooo ja,… Ik ga komen.” Zijn kop wordt nog harder en de huid staat gespannen rond zijn eikel. Hij kreunt harder en met open mond werpt zijn hoofd naar achter, “ja klaasje,… lekker,… Ouh…, Ja kom… Ohooooo… het zaad komt, Klaasje.”
Gefocust zijn mijn ogen op zijn plasgaatje, wachtend op het zaad. Van nabij kijk ik naar het kleine gaatje op zijn eikel om het zeker niet te missen. Theodorus kreunt met een lange luide toon, het plasgaatje spert open en straal witte klodder karnemelkpap spuit uit zijn pik recht in mijn gezicht. Van het verschiet laat ik zijn opstaande pik los en val ik naar achter. Uit zijn pik spuit nog een tweede straal van zijn witte papje in een boog naar mij toe en beland op mijn borst. Theodorus kreunt nog steeds door en trekt zelf aan zijn lul om een derde lading met een korter straal op mijn buik te laten belanden. Voorovergebogen leunt hij met zijn hand naast mij en duwt met zijn ander hand de laatste druppels uit zijn pik.
Zuchtend hangt hij over mij te druipen uit zijn pik. Met lange slierten tussen zijn verslappende lul, vormt er in mijn navel een plasje van zijn mannelijke lichaamsvochten. De klodders op mijn gezicht lopen van mijn wang naast mijn neus over mijn lippen. Theodorus moet even zuchtende lachen, “ik heb je wel goed ondergespoten, he” en vangt het papje met zijn duim op, dat over mijn lippen liep. “Neen, … ik wil het proeven” vraag ik hem misnoegd, zoekend met mijn tong over mijn lippen. Na aarzelen stopt hij zijn besmeurde duim in mijn mond, waarop ik slurpend zijn goedje proeft.
Omdat het papje op karnemelk gelijkt, had ik een zure smaak verwacht, maar het was eerder bitter met een zoete nasmaak. Het slijmerige spul blijft rond mijn tongkleven, waardoor het even duurt voor ik zijn duim heb proper gelikt. Dan nog laat hij zijn duim langer dan nodig diep in mijn mond zitten.
“Wil je nog meer”, en met zijn ander hand vangt hij met de twee vingers de witte lekkernij van mijn borst. Prompt stopt hij de twee glibberige vinger diep in mijn mond en duwt ze op mijn tong, om ze af te likken. “Vind je het lekker”, vraagt hij me met een zwoele stem. Lekker is wat te veel gezegd maar smaakt zeker niet onaardig en zuig de klodders van zijn vingers af.
Zelf neem ik het witte plasje uit mijn navel, met mijn vingers op van en ruikt er. De geur doet mij denken aan de zeep die hij gebruikte in de wasplaats.
“Mag ik het eens proeven” en likt spontaan mijn vingers af, alvorens ik hem kan antwoorden. Langer dan nodig likt hij mijn vingers proper en laat daarbij veel spuw achter. Daarna likt hij alles af van mijn borst en navel. De laatste dikke witte klodder op mijn wang, wrijft hij er af en laat het mij bestuderen. “Dit is nu het zaad waar mee we een vrouw in haar buik het eitje bevruchten”, maakt hij me duidelijk. Zaad ken ik meer onder de vorm van graan dat men op het veld gooit en vraag hem daarom wat juist het zaad is van het kwakje. Waarop hij me antwoord dat heb te klein is om met het blote oog te zien. “Kom, we hebben genoeg doktertje gespeeld, laat ons maar vlug aankleden en naar huis gaan”
De zondag morgend, staat ik me helemaal naakt alleen te wassen achter de doek. “Niet te lang wassen, he klaasje. Dat het water niet te kauw wordt voor je broer”, roept mijn moeder van achter de doek. Dit geeft me nauwelijks de mogelijkheid om mijn eigen lichaam te ontdekken. Vlug probeer ik het vel van mijn piemel naar achter te trekken, maar het voelt te vreemd aan om het aangenaam te vinden. Meteen word ik opgeschrikt door een stinkende witte smurrie rond mijn eikeltje, dat ik meteen proper maakt in het water en zonder meer het vel ontspannend over mijn eikeltje duwt. “Ben je nu klaar of niet”, komt mijn moeder van achter de doek.
We slapen allemaal samen op het zolder en uit gewoonte braafjes met onze handjes mooi boven de lakens. Dus ook daar heb ik niet de gelegenheid om mijn piemel te verkennen. Bij de volgende gelegenheden dat ik samen met Theodorus bent durf ik er niet meer naar vragen en houden we het op andere leerrijke zaken.
Het wordt ondertussen winter en thuis staat de tweede kaars op de adventskrans te branden. Tijdens de herfst hebben we nog een boek gevuld met afgevallen bladeren om te drogen. Waarop hij me beloofd heeft om later over de verschillende type loofbomen het nog te hebben. Het is sindsdien dat ik nog iets van Theodorus gehoord heb. Ik ben dan ook verbaasd hem aan het hek te zien staan met een boek in zijn hand. “De herfstbladeren zijn gedroogd”, en nodigt mij uit om op zijn kamer over de loofbomen te hebben.
De microscoop staat centraal opgesteld op zijn kamer, waarop hij me micro-organisme laat bestuderen, nadat we het uitgebreid over de herfstblaren hebben gehad. De watervlooi, maar ook kleinere bacteriën en schimmels te zien zijn.
“Met het blote oog kan je ze zonder Microscoop niet zien”, legt hij me doctoraal uit.
“Zoals het zaad in je karnemelk”, overval ik hem.
“Hm, … ja dat klop, … dat zou je met de microscoop moeten kunnen zien” en kijkt me bedenkelijk aan.
“Zeg niet dat je het wil zien, he Klaasje”. Met een brede glimlach geef ik aan van wel. Hij maakt mij duidelijk dat hij niet meteen opgewonden is om het nodige onderzoek materiaal te kunnen aan leveren, maar dat ik daarbij wel kan helpen door zijn tepels te strelen. Waarop hij zijn hemd en broek uit doet. Zijn piemel lijkt kleiner dan al de keren dat ik hem gezien heb. Nadat ik zijn tepels bespeeld verandert het formaat meteen en komt zijn paal i schokken weer recht te staan. Zelf begint hij nu zijn pik af te trekken. Zijn tepels komen keihard te staan en nodigen uit om ze met mijn tong te bespelen. Als een kanon staat zijn paal naar boven gericht. Theodorus zucht heel zwaar,”Hoooouuu, … bijt in mijn tepels, klaas.” Zachtjes nippel ik met mijn lippen aan zin dikke tepels en voel me daardoor weer een baby die aan de borst van zijn moeder hangt.
“HARDER Klaas, … haaaarder” dwingt hij me en duwt daarbij mijn hooft tegen zijn borst. Als je het hard wild dan doet ik het hard, denk ik bij me zelf en zet mijn tanden er in.
Met krampend gekreun trekt hij het vel van zijn pik hard naar achter. Niet alleen zijn eikel is ontbloot, maar krult ook nog door de trekspanning op de verbinding van zijn vel met de eikel. Dat lijkt me pijnlijk, maar zoals blijkt worden de pijnprikkels omgezet naar genot. Ik durf niet meer harder in zijn tepels bijten, ook al vraagt hij dat.
“Ohooo ja, Klaasje … Ik ga komen.” Meteen richt ik mijn tot zijn pik op het schouwspel goed te kunnen volgen. Een dikke witte klodder bolt uit zijn plasgaatje, gevolgd door een lange sliert van zijn mannenkarnemelk, dat hij net voor mijn gezicht op zijn borst spuit. Daarbij kreunt hij hard omdat hij al zijn krachten op zijn pik bundelt en meteen een volgende dunne sliert uit spuit, die hoog in de lucht al uitspat in cluster druppels en op zijn buik beland. Nog verschillende gelijkaardige ontladingen belanden op zijn behaarde buik en in zijn piemelhaar. Zijn lichaam schokt nog als hij zijn verslappende lul loslaat. De nog dikke ontblote eikel zakt weg tussen zijn zwart krullend bos haar en laat daarin nog druppels in lopen van zijn ondertussen doorzichtig mannenpapje.
Nog zuchtend lacht hij naar mij, “God man … Hmmm … dat is lekker”, waarop hij hem recht stelt en witte klodders van zijn borst op een glasplaatje opvangt, om het direct onder de microscoop te plaatsen. Naakt zit hij voor de microscoop om hem af te regelen en kijkt hij geconcentreerd door de lens. De zon door het raam belicht de glasplaat via een spiegeltje op de scoop, maar laat ook de druppels op zijn behaarde lichaam glinsteren. De druppels in het zwarte haar, zijn net sterretjes die aan de donkere hemel staan te schitteren. Voor het eerst voel ik mijn piemel in mijn broek hard worden, terwijl ik zijn lichaam bewonderd. Dromerig verlang ik er naar om in zijn schoot te liggen en door hem geknuffeld te worden. Vreemde kriebels in mijn buik en branderig gevoel door mijn lichaam. Zweetdruppels op mijn voorhoofd, terwijl het allesbehalve warm is, beangstigen mij. Al weet ik niet wat mij overkomt, blijf ik zijn lichaam bewonderen en krijg ik het steeds warmer, alsof ik brand staat.
“Ongelooflijk! Dit moet je zien klaasje”, brengt hij mij uit concentratie en staart me aan.
“Je hoofd ziet er zo rood uit, scheelt er iets, Klaasje” vraagt hij me bezorgt. Zonder hem te antwoorden duw ik hem weg om in de lens te kijken met mijn rechter oog. Tot mijn ongeloof zie ik kleine doorzichtige dikkopjes door elkaar spartelen. “Dat is mijn zaad, he Klaasje,… zie je ze zwemmen in mijn spermavocht”, vraagt hij me opgewonden. “Klaasje,… zie je ze”, herhaald hij nog eens. “Ja, ik zie ze” en kijkt ondertussen met mijn ander oog naar zijn borsthaar, waar zijn spermavocht uit drupt en over zijn buikhaar naar beneden bolt, om dan tussen zijn piemelhaar te verdwijnen.
“Wat is dit hier, klaasje. Is je jongeheer tot leven aan het komen”, spot hij. Mijn broek vertoont een bult en verraad dat mijn piemel stijf staat. Beschaamt probeer ik van hem weg te gaan maar hij neemt me vast, gooit me op de grond en gaat boven mij zitten. Daarbij probeert hij mijn broek uit te trekken maar net dan gaat de deur van zijn kamer open.
De angst heeft plaats genomen voor verlegenheid en lig daardoor wat onhandig en bedeesd naar hem te kijken. Hij lijkt me zoveel ouder door zijn baard en ook autoritair. Bijna twee jaar heb ik hem niet meer gezien. Niet dat ik hem vergeten was, maar Ik had er niet meer op gerekend dat hij nog zou terugkeren en al zeker niet dat hij me zou komen opzoeken.
“Alles goed met jouw, Klaasje”, breekt hij de stilt, rijkt me zijn hand en trekt me recht, ”toch niet te hard geschrokken mag ik hopen. Het was niet mijn bedoeling in ieder geval.” Ik excuseer mij voor de fouten die ik maakte aan het getouw. Theodorus moet hevig lachen, was het nu door mijn onhandigheid of was het door dat mijn stem versprong, is mij niet duidelijk. In ieder geval probeert hij met zijn gekende bezorgdheid van tweejaar terug, mij gerust te stellen. “Ik had gehoord dat je nog in de fabriek werkte en ik was benieuwd om je nog eens te zien. Je bent trouwens een stuk groter geworden en je stemhoogte is ook verander”, lacht hij. “Kom, laat ons nog wat verder wandelen, of moet je al naar huis”, vraagt hij me vriendelijk.
Na het werk in de fabriek, durf ik wel eens met vriendjes gaan ravotten op de heuvel, of op warm dagen een duik gaan nemen in een beek. Mijn ouders zouden dus niet ongerust zijn wanneer ik niet meteen na het werk thuis kwam. Alleen moet ik er wel aan denken wat mijn ouders hadden verteld, over de duistere gebeurtenissen die na de diensturen in de fabriek voltrokken. Door de onvolledigheid van die verhalen, ben ik er zelf over gaan fantaseren. Het waren misschien wel weerwolven die samen kwamen bij vollemaan en hun prooien vonden in het donkerehok. Door hun zwarte stijlvolle kostuums konden het ook bloeddorstige vampiers zijn, waardoor ze genoodzaakt zijn om hun besmette slachtoffers in het kasteel te laten dienen. Of waren het gewoon buitenaardse wezens, die onze lichamen wilde overnemen om hun onnatuurlijk monsterachtig uiterlijk te camoufleren. Dat had ik tweejaar geleden al verzonnen bij het zien van zijn naakte lichaam onder de watersproeiers, in de wasplaats. Dat anders was dan het mijne.
Ondertussen is mijn lichaam ook al veranderd en heb ik ook haar boven mijn piemel beginnen krijgen, maar mijn plassertje was nog geen slurf zoals bij hem. Het zouden wel eens tentakel kunnen zijn in de vorm van een slang, waarvan de kop verborgen wordt gehouden door een te nauwe, opgespannen voorhuid, dat van het lichaam komt die ze van een ander hebben ontnomen. Door die angstige gedachten, zeg ik hem dat mijn ouders mij thuis verwachten en er meteen vandoor moet gaan.
“Jammer,… laat ons dan later nog eens afspreken om te…”, roept hij nog naar mij, maar hoor zijn laatste woorden niet meer door dat ik al lopend de heuvelrug ben gepasseerd.
Het is wel jammer van die verhalen, want op zichzelf vind ik hem wel best aardig. Door zijn scholen is hij ook veel wijzer en kan er nog wel van leren. Door mijn beperkte schooldagen in het klooster weet ik veel over de hemel en de hel en moet het doen met de verhalen uit de bijbel die ons het fatsoen illustreert. Buiten het verhaal van Adam en Eva die in de appel bijt en naakt met een vijgenblad op een getekend plaatje staan, moet ik zelf de wereld ontdekken. Bij mijn ouders moet ik ook al niet te raden gaan, want als ik nog maar vraag waarom er haar op mijn piemel komt te staan, krijg ik al een draai rond mijn oren. Want dat hoort niet om over onkuise “dingen” te praten. Wat die “dingen” zijn durf ik dan al niet meer te vragen.
Met een dubbelgevoel ga ik de dag daarna naar de fabriek, bang dat Theodorus mij weer komt opzoeken, maar ben dan weer ontgoocheld wanneer ik het hek doorwandeld zonder dat ik hem gezien heb. Spijt neemt de bovenhand, dat ik niet op zijn voorstel ben in gegaan. Het is toch niet verkeerd dat ik met hem ga wandelen.
De dagen daarna zijn zomersheet en in de fabriek is het nog warmer door de stoom die door de leidingen loopt. De vrouwen hun kleren zijn druipend nat van het zweet. Wij hebben het geluk dat we ons bovenkleren nog kunnen uit doen, maar dan nog loopt het zweet parelend van mijn borst en buik. Het stof uit de lucht kleeft vast op mijn natte lichaam en maakt mijn huid licht grauw. Gelukkig komt er regelmatig iemand met water rond, om te drinken want anders vielen we wel flauw. Is trouwens al gebeurd in het verleden. Wat had ik graag nu een koude wasbeurt gehad onder de sproeiers van de wasplaats, maar die worden alleen maar gebruikt bij een werkongevallen. Wanneer ik het zweet uit mijn ogen probeer te houden, staat Theodorus plots voor mij aan de machine.
Ik schrik wel even door zijn onverwachte aanwezigheid, niet doordat ik bang ben, wel dat het alweer een poosje geleden was dat ik hem gezien had en hem hier nu niet had verwacht bij deze hitte. Hij probeert mij iets te vragen, maar kan hem niet verstaan door het lawaai van de machines. Hij komt voor mij te staan en buigt zijn hoofd over mijn bezwete lichaam om zijn vraag in mijn oor te herhalen. “Kan ik je zien na het werk?... Ik zal aan het hek op je wachten.” Door de euforie dat hij mij toch weer komt opzoeken, knik ik vlug van ja. Hij lacht tevreden naar mij en met een knipoogje loopt hij door.
Ongeduldig volg ik de zonnestraal die van uit het raam, zich door de werkzaal verplaatst en het einde van de werkdag aankondigt. Als eerste loop ik de fabriek uit naar het hek waar ik hoop dat Theodorus op mij staat te wachten. Ik stop met lopen wanneer ik hem aan het hek zie staan en veranderd mijn euforie in twijfel. “He Klaasje, je bent er rap bij, anders komt je altijd als laatste buiten” schimpt hij. Het is wel confronterend om mij zelf te betrappen op mijn gedragswijziging. Hij geeft mij een hand en stelt voor, “laat ons wat gaan wandelen, dan kan je mij eens vertellen hoe het met je gaat.” Hij had lossere kledij aan, een bruine pofbroek en een los wit hemd met openstaande kraag. Ik schaam me rot in mijn bezwete stinkende vuile kleren met gaten. Wat verlegen begin ik te vertellen met hoeveel we thuis zijn en wie mijn broers en zussen zijn. Niet meteen een interessant verhaal, maar Theodorus vraag toch verder door naar mijn ouders. “Trouwens hoe gaat het met je school”, een vraag die meteen in zijn lijn licht en waarover hij mee kan praten. Met een afwijkend antwoord probeer ik zijn vraag te ontwijken. Zelf keert hij er op weer door in mijn plaatst te antwoorden, “dus niet echt goed bedoel je,… klopt dat Klaasje”.
Ik vertel hem dan maar dat de school waar ik ga niet de algemene ware kennis geeft, maar meer het woord van God. “Ik kan nog alleen maar een geschoolde heilige worden”, grap ik. Theodorus verslikt zich van het lachen. “Ja lach maar, jij hebt het beter gehad met je privé scholen. Die van mij waren gratis door de nonnen opgericht, het is er ook naar. Wat weten die nu van het leven en over mensapen mag je ook al niet spreken. Alleen maar over het scheppingsverhaal van Adem en Eva en dan heb ik nog niet durven vragen wat er achter dat vijgenblad zit”, vertel ik hem geërgerd.
“Rustig Klaasje,… rustig jongen,… ik krijg buikpijn van het lachen”, en lacht hem krom. Kwaad loop ik verder en door zijn gelach kan hij mij nauwelijks bijhouden. Hij zet het op een licht looppasje om mij in te halen en vraagt waar ik zo gehaast naar toe stap. Nog geërgerd over onze ongelijk kansen, antwoord ik hem kort, “Naar het meer,… om af te koelen in het koude water.”
Aangekomen aan het meer trek ik mijn kleren uit en duik met alleen mijn onderbroek in het koude water. Na zo een hete werkdag is dit een heerlijke afkoeling. Theodorus blijf aan de kant staan kijken. “Kom jij er niet in” vraag ik hem. Hij kijkt even rond, om dan zijn kleren uit te doen, “zijn we hier toch alleen, mag ik hopen”. Waarop ik hem antwoord dat het geen probleem is, “sommige van mijn vriend gaan zelfs helemaal bloot in het water”. Wat ook hij doet en met een grote aanloop springt hij met zijn blote flikker in het water. Zijn slurf lijkt nog groter geworden dan toen in de wasplaats en bij elke stap wipt zijn smikkel op en neer. Ik kan er mijn ogen niet van afhouden om dat ik zoiets nog niet gezien heb, dan alleen maar bij hem. Onder water komt hij naar mij gezwommen. Hij neemt me vast aan mijn benen en werpt mij omhoog. Met een grote plons val ik weer in het water. Dit geeft aanleiding tot een wild water gevecht waarbij we ons allebei goed in kunnen uitleven. Na een poosje krijg ik het te koud en stap uit het water. Hij volgt mij en kan het niet laten om nog water op mij te spatten.
“Stop daar mee Theodorus, ik heb het koud.” Door mijn vetarm lichaampje geraak ik vlug onderkoeld.
“Ooo, wat zijn we rap boos”, pest hij me en kietelt me in mijn zij. Daarop neem hij me vast en werpt me op zijn schouders.
“laat ons in het hoge gras laten opdrogen door de zon, dan kan jij weer opwarmen zoals een reptiel” , stelt hij voor en werpt me van zijn schouder in het gras. Hij komt naakt naast mij liggen.
“Wat zijn reptielen pressies”, vraag ik hem naar meer uitleg.
“Dat zijn koudbloedige kleine monstertjes zoals jij”, en begin me weer te kietelen. Ik brul het uit van het lachen en spartelt in het rond. Hij springt op mij en grijpt me armen vast, waarbij ik vast kom te zit onder hem. Daarop voel ik zijn natte ballenzak op mijn buik liggen. Koude waterdruppels lopen van uit zijn natte piemelhaar op mijn buik.
“Laat me los, Theodorus”, smeek ik hem, maar in de plaats dat hij van mij afgaat, komt hij met heel zijn gewicht op mij te liggen. Onze hoofden raken elkaar bijna en hij kijkt me recht in mijn ogen. Zijn adem is traag, zwaar en zucht diep door. Zijn blik is ernstig, waarop ik hem vraag of er iets scheelt. Hij springt van mij, ga op zijn rug naast mij liggen, met zijn armen naar achter en zijn handen onder zijn hoofd. Zo staart hij naar de hemel en zucht diep door. Rillend van de kauw kom ik dichter tegen hem liggen om zijn lichaamswarmte op te zoeken. Hij draait zijn hoofd naar mij en kijkt me nog steeds ernstig aan.
“Ben je boos op mij”, niet wetende wat ik heb misdaan.
“Neen Klaasje, je ben een leuke jongen, dat is het hem net.”
Even liggen we beide naast elkaar in het hoge gras naar de lucht te staren, zonder een woord te zeggen. Door me hooft spookt zijn verklaring over de reptielen. Kleine monstertjes zij hij. Rillend van de kauw, richt ik mijn hoofd op om naar zijn reptieltje te kijken dat verscholen zit in zijn voorhuid. Theodorus draai zijn arm onder mijn rug en laat mijn hoofd op zijn borst rusten.
“Kom maar dicht tegen mij, klaasje. Dan krijg je het wel warm”, zegt hij teder. In deze houding heb ik helemaal zicht op zijn onderlichaam. Zijn voeten liggen gekruist over elkaar, waardoor zijn ballenzak op de tegen elkaar geperste boven benen, steunt. Zijn piemel licht plat gekruld rond zijn ballen met de kop naar zijn voeten gericht. “Is een slang ook een reptiel”, vraag ik hem. Na een diepe zucht om dat ik hem wakker heb gemaakt, antwoord hij me, “Ja,… en een krokodil ook.” “Een krokodil?” vraag ik hem naar meer uitleg, waarop hij me zijn kennis deelt. Met het zicht op zijn piemel, luister ik geboeid hoe hij verteld dat niet alleen vogels eieren leggen waaruit hun jongen komen, maar ook krokodillen en slangen. Met dat verschil dat zij de eieren aan hun lot overlaten en uitbroeien door de zonnewarmte. Mijn aandacht wordt gericht naar draaiende bewegingen in zijn ballenzak. Het zijn misschien wel eieren van de slang die in zijn piemel verstopt zit en die door de zonnewarmte uitgebroed worden. Dat er maar geen kleine slangetje uit zijn piemel komen gekropen. Gefocust blijf ik elke beweging volgen.
Mijn neus kriebelt door het haar op zijn borst. Daar ik niet kan krabben omdat mijn handen tussen hem in gekneld zitten, schurk ik mijn neus over zijn zachte tepels. Theodorus begint te vervagen in zijn verhaal over de reptielen en zijn ademhaling wordt zwaarder. Zachtjes streel ik zijn tepels met mijn haar om mijn hoofd weer te laten rusten op zijn borst. Daarbij vallen mijn ogen weer op zijn slurf die begint te bewegen. De slang in zijn piemel komt tot leven, denk ik bij me zelf. In schokken rolt hij eerst over zijn bil en komt dan tot rust op zijn lies. Mijn oor zit gekneld, waarop ik mijn hoofd op zijn borst verplaats en mijn haren zijn tepel raakt.
“Je kriebelt mij met je haren, klaasje.” Verstijft probeer ik mijn hoofd stil te houden maar hoe meer ik er op let hoe meer het bij mij begint te kriebelen en moet mijn hoofd regelmatig verplaatsen.
Zijn plasser begint weer te bewegen en rolt verder door met de kop naar mij gericht, rustend op zijn buik. Bang dat de slang uit zijn piemelvel zou ontsnappen, blijf ik elke beweging gefocust opvolgen. Theodorus zijn lichtbehaarde buik ga sneller op en neer. De kop in zijn piemel wordt groter waardoor het vel er rond begint op te spanen en het tutje vooraan korter wordt. Zijn slurf komt omhoog en richt hem op als een slang die klaar staat om aan te vallen. Vanaf zijn bos piemelhaar zweeft het slangenlichaam gebogen over zijn buik. Zijn piemel vel komt open te staan en ontbloot half de kop van de slang. De slang heeft geen ogen, maar wel een verticaal mondje met kleine lippen. Het piemelvel zit achteraan de kop nog gespannen over een opstaande kraag, die de hals van het versmalde lichaam verschuild. Een net van kronkelend lichtblauwe aderen door zijn piemelvel houd de slangenkop gevangen. Een doorschijnende slijmerig druppel komt uit zijn verticaal mondje gelopen en beland met een lang sliert op zijn buik.
Beangstigend richt ik mijn hoofd op om de metamorfose van zijn piemel te observeren. Theodorus springt recht en houd zijn handen voor zijn kruis, die het niet helemaal kunnen verbergen. Zijn piemel blijft wippend als een veer omhoog staan. Met een roodhoofd doet hij onhandig zijn pofbroek aan. Van verontwaardiging blijf ik gehurkt zitten in hoge gras, kijkend naar zijn gestunteld. Bij het aandoen van zijn hemd, kijkt hij me voor het eerst verlegen aan. De bult in zijn pofbroek verraad de nog steedse aanwezigheid van de recht opstaande slang. Hij draait zenuwachtig en onhandig rond, niet weten welke houding hij moet aannemen en probeer mij iets te zeggen. Telkens hij zijn mond opent om mij aan te spreken gaat hij weer dicht, tot het hem wel lukt.
“Heb ik, hu… je … aan het, hu … schrikken gebracht.” Eigenlijk wel, maar of hij nu buitenaards is of niet, ik begin hem wel meer als een vriend te beschouwen.
Nadat ik me heb aangekleed wandelen we nog samen richting mijn thuis. Niet meer sprekend over het voorval. Met de slang nog in zijn broek nemen we afscheid en keert hij alleen weer naar huis.
Er gaan enkele dagen over voordat hij me weer aan het hek staat op te wachten. “durf je nog met mij omgaan”, vraagt hij me verlegen. Ik doe alsof er niets ongewoons is gebeurt en vraag hem om me te vertellen over wat hij allemaal geleerd heeft op zijn scholen. Hij neemt me mee naar het bos om over de bomen, planten, vogels en dieren te praten. Door mijn kritische eigenschap, moet hij me alles tonen en bewijzen dat het ook zo is. Ik mag bij hem mee thuis onder zijn futuristische koperkleurige microscoop van zijn vader de nerven van een blad bestuderen en alle andere micro kleine deeltjes die we met het blote oog niet kunnen zien. Op zijn kamer leer hij me beter lezen, schrijven en rekenen. Daardoor was ik de laatste tijd veel van huis weg. Ik had het voor mijn ouders verborgen, maar toen ik telkens met zijn oude mooie kleren naar huis kwam, hadden ze het ook wel door. Eerst verboden ze het me, maar lieten me dan toch begaan. Zeker wanneer ik een beter betaald werk aangeboden kreeg, door dat ik zo leergierig was.
Op een dag zitten wij op een boomstam aan het rand van het bos, met een uitkijk op de graanvelden die klaar staan om geoogst te worden. Op een tak in een boom zitten twee tortel duifjes naast elkaar, hun snavels raken elkaar en dan springt de ene duif op de anderen.
“Wat zijn die aan het doen”, vraag ik aan Theodorus.
“Die, … Die twee zijn aan het paren, zo worden de eieren bevrucht die het vrouwtje later zal leggen en uitbroeien tot dat de kuikens er uit komen”. Ongeduldig vraag ik aan hem, “en wij komen als baby’s uit de bloemkolen?” Theodorus staart me aan en begin te lachen, “wie heeft je dat nu weer wijsgemaakt.” Daar durf ik dan geen antwoord meer op te geven en laat Theodorus het me uitleggen hoe het echt ga.
“Wat denk je klaasje dat je piemeltje alleen maar dient om te plassen.” Ik dacht van wel, maar de manier waarop hij het me vraagt, doet me al vermoeden van niet. Hij leg me uit dat de man een eitje bevrucht bij de vrouw door zijn zaad met zijn harde piemel in haar spleetje binnen dropt. Met openmond, zit ik aan zijn lippen gekluisterd te luisteren naar zijn buitenaards verhaal.
“Hoe! … een ei bevruchten,… komen de baby’s dan ook uit een ei?” Theodorus bekijk me met bedenkelijke gefronste wenkbrauwen, “niet uit een ei, he dommerik, maar groeit in de buik van de vrouw en bevalt van het kind na negen maanden”. Mijn ongeloof neemt weer de bovenhand en begrijp niet hoe een ei in een vrouw kan bevrucht worden door een man zijn plassertje.
Met een diepe zucht begint hij aan zijn betoog, “Klaasje,… . Heeft je piemeltje nog nooit hard gestaan” daarbij moet ik denken aan die keren dat mijn piemel pijn deed als ik wakker werd en moeilijk kon plassen. Toen voelde hij hard aan, moet ik hem bevestigen.
“En ben je nog nooit eens wakker geworden dat je slaapkleed nat is.” Met enige schaamte moet ik ook dat bevestigen dat het nog niet zolang geleden is. Ik had het niet durven zegen tegen mijn moeder, want het was al jaren geleden dat ik in mijn bed geplast had.
“Dat was geen plas, Klaasje, dat was je zaad.”
“NEEEEEEEN”, roep ik vol ongeloof. Ik stel me recht en wandel door. Theodorus volgt mij op de voet en ga verder met zijn betoog, “weet je nog die keer toen we in het hoge gras lagen, na het zwemmen. … Toen werd mijn piemel ook hard.” Door schaamte zwijg ik en laat hem rustig verder verduidelijken.
“Wanneer ik met mijn stijve piemel zou spelen, dan komt mijn zaad in de vorm van een dun papje uit mijn plasser gestroomd.”
“Doet dat dan pijn”, vraag ik hem met een vertrokken grimas.
“Neen, helemaal niet, het voelt zelfs lekker aan, meer nog, het is iets goddelijks,… ik zou durven zeggen buitenaards”, en kijkt heimelijk naar me. Snakkend naar een verklaring, vraag ik hem naar zijn buitenaards vorm en grote van zijn piemel. Waarvan ik de kop van een slang in zag, met daarachter het krullend lichaam, die zijn eieren uitbroed. Theodorus lacht hem krom van mijn bedenkingen. “Kom Klaasje,… dat meent je niet.” Niet echt van hem overtuigt, hou ik me vast aan mijn theorie.
“Je bent echt ongelofelijk hoor Klaasje. Ik ben wel groter geschapen dan de gemiddelde man, maar daarom nog niet abnormaal. Je lichaam is nog in ontwikkeling en je piemel zal ook nog wel groter worden hoor”, probeert hij me duidelijk te maken.
“Heb je nog nooit met je piemeltje gespeeld”, vraagt hij met een stil verlegen stemmetje. Nog niet eens weten hoe dat gaat, moet ik bekennen van niet, maar vraag hem om het mij te tonen, zoals bij alles.
Na een lange aarzeling neemt hij me mee in het hoge koren. Hij drukt het rijpe, opgedroogde graangewassen plat tegen de grond, tot een zachte ondergrond waar op ik me laat zakken. Hij doet aarzelende al zijn kleren uit, tot zijn sokken toe. Als laatste trekt hij zijn ondergoed uit en bij het naar beneden trekken van zijn onderbroek, flipt zijn slurf half gebogen uit zijn broek voor mijn gezicht. De kop van de slang is al half ontbloot en glimt van het slijm. Een vreemde zout scherpe geur prikkelt mijn neus, wanneer zijn slurf voor mijn slingert. Op zijn knieën zitten begint hij verlegen over zijn piemel te praten, die al half stijfstaat.
“Dit is mijn penis. Mijn eikel is nat van het voorvocht en geeft aan dat ik al wat geil loop. … Eigenlijk ben ik klaar om te paren met een vrouwtje. …, hm”
“Is dat dan al zaad”, onderbreek ik hemen bestudeerd zijn natte eikel van nabij.
“Neen nog niet, je kan het beschouwen als smeersel om het beter te laten binnen geleiden in het spleetje bij een vrouw”. Mijn vinger gaan twijfelend naar zijn lul, alsof ik bang ben om een hondje te aaien. Met mijn opengesperde vragende ogen, om hem te mogen aanraken, knikt hij zijn hoofd richting lul, ter bevestiging. Mijn vingertoppen ontdekken als eerste de glibberige kop, die hij eikel noemt. Strelend over zijn huid ontrold hij over de bredere rand van de kop. Uit het verticaal mondje loopt een dikke doorschijnende druppel van zijn smeersel en bengel met een lange sliert aan zijn eikel. Mijn vinger vangt de druppel op en brengt het naar mijn mond om het te proeven. Het smaakt licht zoutig, … maar eerder neutraal en blijft glibberig aan tong en gehemelte kleven. Mijn aandacht wordt gericht naar zijn groeiende penis die dikker wordt en de aderen op zijn huid die zich opspannen door de grotere doorbloeding. Met schokken komt hij rechter naar omhoog en staat als een kromme paddenstoel, groeiend van uit zijn onderbuik, met zijn dikke kop tot aan de navel. Zijn glimmend smeersel loopt van uit zijn plasgaatje, over de kromme harde paal naar beneden, langsheen zijn behaarde ballen.
Theodorus vraagt om mijn hemd uit te doen en gaat op mijn benen zitten. Van zijn kleren maakt hij een kussen en plaatst het achter mijn rug als steun.
“Je hoef niet bang te zijn, Klaasje. Neemt hem maar met je twee handen vast en trekt het vel maar op en neer.” Voorzichtig volg ik zijn instructies op, waarbij ik zijn huid weer over de kop probeer te trekken, maar bij het loslaten ontbloot de eikel zich weer. Daarbij loopt er nog meer voorvocht uit zijn eikelgaatje, die zijn kop helemaal glibberig maakt en mijn handen vlot over laat glijden. De huid van de kop staat gespannen en voelt zeer zacht aan. Zo zacht dat ik bang ban om het te beschadigen en streelt er zachtjes over heen. De opgehoogde rand rond zijn kopje is sterk geribbeld. Ik laat mijn vingers tastend over de geribbelde rand glijden tot aan de verbinding met de huid van zijn penis. Daarbij spant hij zijn penis harder op en trekt zijn buik in, waarop hij een diepe in en uit ademt.
”Heb je thuis al eens karnemelk gestampt”, vraagt hij me, “doe dan maar het zelfde met mijn pik en houd hem vast als bij de Stootkarne.” Met zacht gekreun moedigt hij me aan om er harder aan te trekken, wanneer ik zijn pik hanteert alsof ik de karnemelk aan het stampen ben.
Gefascineerd door wat ik ruw met zijn stijve lichaamsdeel mag doen, trek ik hard aan zijn pik waardoor zijn ballen op en neer gaan. Kreunend moedigt Theodorus me aan, “Oooo ja dat is lekker, klaasje, … je speelt lekker met mijn pik.” Door de vermoeidheid en de krampen in mijn handen vraag ik hem of het nog lang duur voor dat zijn zaad uit zijn pik komt.
“Neen, Ouh … nog een beetje sneller trekken, klaasje … Ohooo… ,Ja …. lekker jongen,… Ouh… ja, wat doet je dat goed, … hmmm … Ga maar lekker door met karnen, Ohoooo ja,… Ik ga komen.” Zijn kop wordt nog harder en de huid staat gespannen rond zijn eikel. Hij kreunt harder en met open mond werpt zijn hoofd naar achter, “ja klaasje,… lekker,… Ouh…, Ja kom… Ohooooo… het zaad komt, Klaasje.”
Gefocust zijn mijn ogen op zijn plasgaatje, wachtend op het zaad. Van nabij kijk ik naar het kleine gaatje op zijn eikel om het zeker niet te missen. Theodorus kreunt met een lange luide toon, het plasgaatje spert open en straal witte klodder karnemelkpap spuit uit zijn pik recht in mijn gezicht. Van het verschiet laat ik zijn opstaande pik los en val ik naar achter. Uit zijn pik spuit nog een tweede straal van zijn witte papje in een boog naar mij toe en beland op mijn borst. Theodorus kreunt nog steeds door en trekt zelf aan zijn lul om een derde lading met een korter straal op mijn buik te laten belanden. Voorovergebogen leunt hij met zijn hand naast mij en duwt met zijn ander hand de laatste druppels uit zijn pik.
Zuchtend hangt hij over mij te druipen uit zijn pik. Met lange slierten tussen zijn verslappende lul, vormt er in mijn navel een plasje van zijn mannelijke lichaamsvochten. De klodders op mijn gezicht lopen van mijn wang naast mijn neus over mijn lippen. Theodorus moet even zuchtende lachen, “ik heb je wel goed ondergespoten, he” en vangt het papje met zijn duim op, dat over mijn lippen liep. “Neen, … ik wil het proeven” vraag ik hem misnoegd, zoekend met mijn tong over mijn lippen. Na aarzelen stopt hij zijn besmeurde duim in mijn mond, waarop ik slurpend zijn goedje proeft.
Omdat het papje op karnemelk gelijkt, had ik een zure smaak verwacht, maar het was eerder bitter met een zoete nasmaak. Het slijmerige spul blijft rond mijn tongkleven, waardoor het even duurt voor ik zijn duim heb proper gelikt. Dan nog laat hij zijn duim langer dan nodig diep in mijn mond zitten.
“Wil je nog meer”, en met zijn ander hand vangt hij met de twee vingers de witte lekkernij van mijn borst. Prompt stopt hij de twee glibberige vinger diep in mijn mond en duwt ze op mijn tong, om ze af te likken. “Vind je het lekker”, vraagt hij me met een zwoele stem. Lekker is wat te veel gezegd maar smaakt zeker niet onaardig en zuig de klodders van zijn vingers af.
Zelf neem ik het witte plasje uit mijn navel, met mijn vingers op van en ruikt er. De geur doet mij denken aan de zeep die hij gebruikte in de wasplaats.
“Mag ik het eens proeven” en likt spontaan mijn vingers af, alvorens ik hem kan antwoorden. Langer dan nodig likt hij mijn vingers proper en laat daarbij veel spuw achter. Daarna likt hij alles af van mijn borst en navel. De laatste dikke witte klodder op mijn wang, wrijft hij er af en laat het mij bestuderen. “Dit is nu het zaad waar mee we een vrouw in haar buik het eitje bevruchten”, maakt hij me duidelijk. Zaad ken ik meer onder de vorm van graan dat men op het veld gooit en vraag hem daarom wat juist het zaad is van het kwakje. Waarop hij me antwoord dat heb te klein is om met het blote oog te zien. “Kom, we hebben genoeg doktertje gespeeld, laat ons maar vlug aankleden en naar huis gaan”
De zondag morgend, staat ik me helemaal naakt alleen te wassen achter de doek. “Niet te lang wassen, he klaasje. Dat het water niet te kauw wordt voor je broer”, roept mijn moeder van achter de doek. Dit geeft me nauwelijks de mogelijkheid om mijn eigen lichaam te ontdekken. Vlug probeer ik het vel van mijn piemel naar achter te trekken, maar het voelt te vreemd aan om het aangenaam te vinden. Meteen word ik opgeschrikt door een stinkende witte smurrie rond mijn eikeltje, dat ik meteen proper maakt in het water en zonder meer het vel ontspannend over mijn eikeltje duwt. “Ben je nu klaar of niet”, komt mijn moeder van achter de doek.
We slapen allemaal samen op het zolder en uit gewoonte braafjes met onze handjes mooi boven de lakens. Dus ook daar heb ik niet de gelegenheid om mijn piemel te verkennen. Bij de volgende gelegenheden dat ik samen met Theodorus bent durf ik er niet meer naar vragen en houden we het op andere leerrijke zaken.
Het wordt ondertussen winter en thuis staat de tweede kaars op de adventskrans te branden. Tijdens de herfst hebben we nog een boek gevuld met afgevallen bladeren om te drogen. Waarop hij me beloofd heeft om later over de verschillende type loofbomen het nog te hebben. Het is sindsdien dat ik nog iets van Theodorus gehoord heb. Ik ben dan ook verbaasd hem aan het hek te zien staan met een boek in zijn hand. “De herfstbladeren zijn gedroogd”, en nodigt mij uit om op zijn kamer over de loofbomen te hebben.
De microscoop staat centraal opgesteld op zijn kamer, waarop hij me micro-organisme laat bestuderen, nadat we het uitgebreid over de herfstblaren hebben gehad. De watervlooi, maar ook kleinere bacteriën en schimmels te zien zijn.
“Met het blote oog kan je ze zonder Microscoop niet zien”, legt hij me doctoraal uit.
“Zoals het zaad in je karnemelk”, overval ik hem.
“Hm, … ja dat klop, … dat zou je met de microscoop moeten kunnen zien” en kijkt me bedenkelijk aan.
“Zeg niet dat je het wil zien, he Klaasje”. Met een brede glimlach geef ik aan van wel. Hij maakt mij duidelijk dat hij niet meteen opgewonden is om het nodige onderzoek materiaal te kunnen aan leveren, maar dat ik daarbij wel kan helpen door zijn tepels te strelen. Waarop hij zijn hemd en broek uit doet. Zijn piemel lijkt kleiner dan al de keren dat ik hem gezien heb. Nadat ik zijn tepels bespeeld verandert het formaat meteen en komt zijn paal i schokken weer recht te staan. Zelf begint hij nu zijn pik af te trekken. Zijn tepels komen keihard te staan en nodigen uit om ze met mijn tong te bespelen. Als een kanon staat zijn paal naar boven gericht. Theodorus zucht heel zwaar,”Hoooouuu, … bijt in mijn tepels, klaas.” Zachtjes nippel ik met mijn lippen aan zin dikke tepels en voel me daardoor weer een baby die aan de borst van zijn moeder hangt.
“HARDER Klaas, … haaaarder” dwingt hij me en duwt daarbij mijn hooft tegen zijn borst. Als je het hard wild dan doet ik het hard, denk ik bij me zelf en zet mijn tanden er in.
Met krampend gekreun trekt hij het vel van zijn pik hard naar achter. Niet alleen zijn eikel is ontbloot, maar krult ook nog door de trekspanning op de verbinding van zijn vel met de eikel. Dat lijkt me pijnlijk, maar zoals blijkt worden de pijnprikkels omgezet naar genot. Ik durf niet meer harder in zijn tepels bijten, ook al vraagt hij dat.
“Ohooo ja, Klaasje … Ik ga komen.” Meteen richt ik mijn tot zijn pik op het schouwspel goed te kunnen volgen. Een dikke witte klodder bolt uit zijn plasgaatje, gevolgd door een lange sliert van zijn mannenkarnemelk, dat hij net voor mijn gezicht op zijn borst spuit. Daarbij kreunt hij hard omdat hij al zijn krachten op zijn pik bundelt en meteen een volgende dunne sliert uit spuit, die hoog in de lucht al uitspat in cluster druppels en op zijn buik beland. Nog verschillende gelijkaardige ontladingen belanden op zijn behaarde buik en in zijn piemelhaar. Zijn lichaam schokt nog als hij zijn verslappende lul loslaat. De nog dikke ontblote eikel zakt weg tussen zijn zwart krullend bos haar en laat daarin nog druppels in lopen van zijn ondertussen doorzichtig mannenpapje.
Nog zuchtend lacht hij naar mij, “God man … Hmmm … dat is lekker”, waarop hij hem recht stelt en witte klodders van zijn borst op een glasplaatje opvangt, om het direct onder de microscoop te plaatsen. Naakt zit hij voor de microscoop om hem af te regelen en kijkt hij geconcentreerd door de lens. De zon door het raam belicht de glasplaat via een spiegeltje op de scoop, maar laat ook de druppels op zijn behaarde lichaam glinsteren. De druppels in het zwarte haar, zijn net sterretjes die aan de donkere hemel staan te schitteren. Voor het eerst voel ik mijn piemel in mijn broek hard worden, terwijl ik zijn lichaam bewonderd. Dromerig verlang ik er naar om in zijn schoot te liggen en door hem geknuffeld te worden. Vreemde kriebels in mijn buik en branderig gevoel door mijn lichaam. Zweetdruppels op mijn voorhoofd, terwijl het allesbehalve warm is, beangstigen mij. Al weet ik niet wat mij overkomt, blijf ik zijn lichaam bewonderen en krijg ik het steeds warmer, alsof ik brand staat.
“Ongelooflijk! Dit moet je zien klaasje”, brengt hij mij uit concentratie en staart me aan.
“Je hoofd ziet er zo rood uit, scheelt er iets, Klaasje” vraagt hij me bezorgt. Zonder hem te antwoorden duw ik hem weg om in de lens te kijken met mijn rechter oog. Tot mijn ongeloof zie ik kleine doorzichtige dikkopjes door elkaar spartelen. “Dat is mijn zaad, he Klaasje,… zie je ze zwemmen in mijn spermavocht”, vraagt hij me opgewonden. “Klaasje,… zie je ze”, herhaald hij nog eens. “Ja, ik zie ze” en kijkt ondertussen met mijn ander oog naar zijn borsthaar, waar zijn spermavocht uit drupt en over zijn buikhaar naar beneden bolt, om dan tussen zijn piemelhaar te verdwijnen.
“Wat is dit hier, klaasje. Is je jongeheer tot leven aan het komen”, spot hij. Mijn broek vertoont een bult en verraad dat mijn piemel stijf staat. Beschaamt probeer ik van hem weg te gaan maar hij neemt me vast, gooit me op de grond en gaat boven mij zitten. Daarbij probeert hij mijn broek uit te trekken maar net dan gaat de deur van zijn kamer open.
Lees verder: De Oude Fabriek - 4
Trefwoord(en): Gay,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10