Door: Kat
Datum: 03-03-2020 | Cijfer: 8 | Gelezen: 5177
Lengte: Lang | Leestijd: 26 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Gay, Groepsex, Spanking,
Lengte: Lang | Leestijd: 26 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Gay, Groepsex, Spanking,
Ton van der Donk heeft het met grote letters in zijn agenda genoteerd, al weken ziet hij ernaar uit dat hij Ben weer eens aan de tand kan voelen. De school is al dicht, alleen een schoonmaakploeg is nog in de weer om alles eens grondig te reinigen van al het vuil dat de studenten in een jaar produceren. Hij maakt zijn stropdas wat losser, het is bloedheet in de kamer die hij normaal deelt met Jasper, want die zit al diep in Frankrijk.
Ben jaagt door de stad, hij is wat aan de late kant en alle stoplichten zitten hem tegen. Verdomme, die Van der Donk ook, zo slecht ging het toch helemaal niet begin juni. Hij heeft alles nog eens doorgekeken en voor de zekerheid een afgeknipte jeans aangetrokken en een mouwloos shirt dat hem iets jongensachtigs geeft, daar houdt Donkie wel van. Bezweet staat hij voor een dichte deur, het gebouw oogt verlaten, had hij zich weer vergist en moest ie al op 22 juni komen? In de kantine ziet hij een van de conciërges lopen, met hard bonzen weet hij de aandacht van die Schrombal te trekken. Stroombal, zoals ze hem op school noemen, doet hem open, kijkt hem misprijzend aan en informeert of hij de school zo mist dat hij zijn vakantie eraan opoffert.
'Hertentamen,' spreekt Ben somber, bij Van der Donk.'
'Weet ik niets van, volgens mij is die al lang pleite.'
'Dat kan niet, ik heb hertentamen.'
'Dat zal wel, ik zal eens even bellen.' Hij beduidt de student netjes bij de deur te wachten, alsof er wat te gappen valt in dit smakeloze schoolgebouw. Na een paar minuten komt hij terug. 'Maak je borst maar nat, Van der Donk is in een rotbui, jij hebt een hap uit zijn vakantie genomen.' Hij grinnikt schor, rochelt tabaksaanslag los en wenst Ben sterkte.
Stroombal is nog de aardigste van de conciërges, niet onaantrekkelijk ook, ondanks zijn leeftijd van veertig plus.
'Hij moet je maar eens goed voor je kloten geven,' roept hij Ben na.
Van der Donk laat hem ijskoud voor zijn deur wachten, Ben wacht met aankloppen, totdat hij bijna smelt en een voorzichtige klop geeft op de deur. Hij hoort niets, staat hij voor de verkeerde deur? Hij kijkt nogmaals op het tentamenbriefje, maar het klopt echt en daarom roffelt hij zijn knokkels iets doordringender op de deur. Deze vliegt nu open en een uiterst aangebrande docent historische kijkt hem woedend aan.
'Heb jij geen manieren? Je kent na drie jaar de schoolregels toch wel? Studenten worden naar binnen geroepen, jij hebt gewoon te wachten, totdat ik je roep, begrepen?'
Vernederd staat Ben als vastgenageld aan de grond. Begint al goed, denk hij somber en het her moet nog beginnen.
Van de Donk wrijft intussen met zijn hand tussen zijn benen. Ben had zich uitstekend uitgedost, kon niet beter, er is vast iets van herkenning, of niet, dat moet hij nu zien af te tasten. Met hem ging hij dit jaar soms wat te ver, maar Benny pareerde dat snaaks en snel. Toen hij zich eens liet ontvallen dat hij het spijtig vond dat het pak slaag in deze tijd taboe was, had de jongen snedig geantwoord dat hij er geen moreel bezwaar tegen had. Bij een andere gelegenheid had hij voorgesteld de student eens goed over de knie te leggen.
'Ga uw gang, ik kan wel tegen een stootje.'
Hilariteit alom en weer stond Van der Donk voor paal, weer was hij het zelf die geslachtofferd werd, in de val liep.
Van de Donk had van die konijnentanden, het filmpje van Theo en Thea dat Ben aan de klas doorstuurde had ook Van der Donk bereikt, vandaar waarschijnlijk dat hij hem had laten bakken, dat kon niet anders. Al was hij niet mister Universe, toch voelde Ben een zekere opwinding, al vond hij die aandrang meer dan belachelijk, zo was hij toch niet?
Van der Donk speelt met een rietje dat hij voor de gelegenheid van thuis heeft meegebracht. Een soepel exemplaar, buigzaam, dunner dan een pink en de nacht ervoor in lauw water laten weken. Hij streelt ermee langs zijn lippen, likt eraan, zwiept ermee door de lucht, het zoeven brengt hem in extase.
'Over die dwarse billen heen, twaalf maal en als je je verzet verdubbel ik het aantal. Maak je billen bloot!'
Hij mompelt het zachtjes, maar bezwerend, staat zelfs op en kiest positie. Zijn hand opent zijn gulp en haalt er een halfstijve paal uit.
'Wat is het toch jammer dat het hier niet meer mag.'
Ben schiet intussen wortel, zweet kruipt langs zijn rug omlaag, nog even en hij legt hier het loodje. Donkie doet het erom, die ziet graag lijden, dat had hij al zo vaak gemerkt. Goed, als hij daarmee het her kon halen, maar goed dat hij die afgeknipte jeans had aangetrokken.
Over het hoofdstuk straffen in vroeger tijden had Van der Donk lang gedaan, minstens vier lessen. Hij had zelfs een enquête gehouden, wie thuis nog straf had meegemaakt, als voorbeelden noemde hij een time out op je kamertje of gewoon over de knie.
'Ik ben benieuwd,' sprak hij met speekselbelletjes in zijn mondhoeken, terwijl hij de vragenlijst ronddeelde.
Bij Van der Donk over de knie, het idee stond Ben aan de ene kant wel aan, zeker wanneer het hem een voldoende zou opleveren, aan de andere kant was het natuurlijk zo absurd als wat en stel je voor dat iemand daar van zou horen.
Ben kneep zichzelf in zijn tepels, hij had hier toch niets anders omhanden, stelde zichzelf haast astraal voor, in zijn blote reet over de knie bij zijn docent historische pedagogiek.
'Goed, als die vent het lekker vindt, maar ik ga mijn huid duur verkopen.'
Ook Bens hand glijdt naar binnen, bij hem via de broekband, de korte jeans zit wat ruim. Als hij nu eens zou kunnen spuiten, net als de deur openging... Ik ga er geld voor vragen, weet hij opeens heel zeker. En een acht, nee, een tien, compenseert de rest een beetje, altijd handig.
Van der Donk had zich voorgenomen om Ben met zijn wijsvinger naar binnen te noden, als een echte prefect op een Engelse kostschool. Hij deinst er toch voor terug en vraagt nu uitnodigend, zelfs vriendelijk: 'Hoi Ben, zullen we dan maar?'
Het leek net alsof hij dat joch betrapte, met zijn hand in zijn vieze broekje.
'Ook zo warm, jongen?'
'Heet is een beter woord, meneer.'
Mond vol tanden, sterretjes voor zijn ogen, lapte die knul het weer.
'Ik hoop dat het beter gaat dan de vorige keer.'
'Of zou u dat spijten?' is Bens repliek.
De toon is gezet, Van der Donk weet er alweer geen weg mee.
'Ga zitten, wil je wat water, ik heb nog water.'
'Nee dank u, laten we het kort houden.'
Wie is hier de baas? wil Van der Donk retorisch vaststellen, maar hij is zo van slag dat hij begint te stotteren, nerveus door papieren rommelt en dan uiteindelijk Bens referaatje terugvindt.
'Rousseau, toe maar, wat weet je van hem?'
'De natuur is goed, de mens slecht,' antwoordt Ben.
'Bekendste werk?'
'Iets met Emile en de opvoeding, klopt dat?'
Ben begrijpt waarom Van der Donk nu net dit boek uit zijn literatuurlijst kiest, maar hij zal zijn docent laten spartelen.
'Dat klopt.' Van der Donk ademt zwaar, zet de ventilator op zijn bureau op de hoogste stand, grijnst een scheve grijns en hervat zijn interview.
'Hoe dacht Rousseau over opvoeding, wat heb je daarover gelezen?'
'Hij was toch een filosoof?'
'Filosoof en pedagoog, al bestond in zijn tijd deze wetenschap niet als zodanig.'
Van der Donk leunt voorover, nu moet hij toehappen.
'Heb je het werkelijk gelezen, in de Franse versie nog wel?' Van der Donk bladert door het werkstuk van Ben.
'Natuurlijk, maar ik begreep niet alles, dat moet ik u bekennen.'
Ben beseft dat ze beiden met een paal onder tafel zitten, dat dit lang kan duren en het is ook in deze kamer, ondanks de ventilator, bloedheet. Op een rommelmarkt had hij dit werkje in het Frans aangetroffen.
'Welk incident in zijn jeugd deed Rousseau beseffen dat de mens slecht is en de natuur goed?'
'Kreeg hij niet een pak slaag van zijn gouvernante?'
Van der Donk knikt en stelt een strikvraag: 'Wat is een pak slaag voor de billen in het Frans?'
'Un costume,' probeert Ben schuchter, 'un costume pour la derrière?'
'Fessée,' corrigeert zijn docent met een glimlach om zijn mond. 'Je hebt het toch in het Frans gelezen? Rousseau noemt het wel tig keer, heb je daaroverheen gelezen?'
De zon schijnt onbarmhartig door de spleten van de luxaflex heen, de ventilator biedt weinig soelaas.
'We gaan even daar zitten, uit de zon, neem jij de ventilator een mee?'
Ben zit op zijn knieën om de stekker uit het stopcontact te halen, Van der Donk staat naast hem. Ben doet er tergend lang over, met zijn kont omhoog, hij moet en zal deze keer slagen.
Een strak kontje gehuld in een afgeknipte jeans, Ton van der Donk geeft zijn ogen goed de kost.
'Lukt het?'
Hij heeft nu alle kans om dat joch eens goed op zijn broekje te meppen, maar hij betracht geduld, nu niks overhaasten en verpesten. Het rietje ligt klaar in zijn bureaulade, dat soepele rietje, dat zo heerlijk fluit. Hij zal de knaap zover krijgen dat hij er zelf voor kiest.
'Hier zit het wat beter, Ben. Zet de ventilator maar tussen ons in, we kunnen wel wat afkoeling gebruiken. Waar waren we ook al weer?'
'We hadden het over Rousseau, over dat costume, of hoe noemde u het, fessée.'
'Juist ja. Hoe dacht hij over de fessée, de billenkoek op zijn Nederlands?'
Het woord spat bijna van zijn lippen, Ben ziet dat zijn docent het in dat zitje met leunstoelen, diep in zijn kamer, nog warmer heeft dan aan het bureau. Zweet loopt langs zijn voorhoofd, Ben krijgt er bijna medelijden mee. Het uitzicht op het vormelijke, blauwe kostuum van zijn docent roept begeerte bij Ben op. Stevige benen, de stropdas die scheef over het lichtblauwe overhemd ligt, hij heeft zichtbaar last van de warmte. Een soort papa is hij, streng, rechtvaardig, maar ook liefdevol.
'Ik geloof dat hij wel goed vond, op zijn tijd.'
'Wat bedoel je daarmee, wat schrijft Rousseau daarover?'
Van der Donk zat eerst gemakkelijk achterover, een been dwars over het andere. Ben zag een stuk wit been onder de broekspijp schemeren. Het werd hem zeker te heet, hij slaat nu zijn ene been kuis over het andere.
Ik zei u al, ik begreep er niet veel van, de Nederlandse vertaling was uitgeleend en mijn Frans is niet bijster goed.
'Je hebt het niet gelezen, begrijp ik, Jammer Ben, heel jammer, ik had je graag een goede vakantie bezorgd, maar ik heb niet de indruk dat je je verbeterd hebt. Het kost me moeite, maar ik vrees dat ik je niet kan helpen.'
'U bedoelt?'
De docent schudt het hoofd, gespeelde spijt druipt van zijn gezicht.
In een ultieme poging om zijn hachje te redden bekent Ben ruiterlijk dat hij Rousseau niet goed heeft verkend, dat hij de finesse niet goed begreep, maar wel de essentie.
'En die is?'
'Een goed pak slaag is niet altijd slecht' mompelt Ben. Zijn stem klinkt hees en onecht.
'Interessante gedachte,' spot Van der Donk. 'Goed uitgedacht. Wat bedoel je precies?'
'Nou...' Ben weifelt even, is dit wel het goede moment, moet hij nu doorpakken, dan is hij ervan af.
Van elkaar weten ze niet precies wat het goede moment is, maar beiden zitten in deze broeihitte aan hetzelfde te denken. In de stilte die volgt knarsen de hersencellen, nog net niet hoorbaar. Het enige geluid dat ze horen is het nerveuze schuifelen van Van der Donks brogues over het linoleum en het zuchten van Ben.
'Wat denk je nu Ben, zeg het me maar?'
'Ik denk dat Rousseau wel gelijk had, een goed pak slaag op zijn tijd kan wonderen verrichten.'
'Dat ken ik niet uit zijn geschriften, maar bedoel je misschien jezelf, is dat jouw opinie?'
Het komt opeens zo dichtbij dat Benny opeens tekstloos is. Over de knie bij Van der Donk, voor een pak voor zijn kont, het gevoel van een warme kont heeft hij nu al.
De docent moet weer gaan verzitten, zijn ogen betasten het jonge lijf van de student. Een praatjesmaker, die alleen maar met een Spaans riet is te temmen, goed op de broek, later op de blote billen. Tien, twaalf, of misschien wel zestig striemen.
'Ik geeft toe,' spreekt Ben aarzelend, 'dat ik me niet optimaal heb voorbereid, maar wilt u me nog een kans geven?'
Het lukt hem niet om te vragen waarnaar hij verlangt, wat hij broodnodig heeft. Hij wil dat Van der Donk nu het initiatief neemt, maar deze voelt een soort oerkracht, een totale beheersing van de situatie, zozeer zelfs dat hij deze situatie ten volle wil uitbuiten, niet te snel tot een afhandeling wil komen, want hij weet zeker dat het nu gaat lukken.
'Ik begrijp er geen sikkepit van, wat vraag je van mij, toch een voldoende voor je gepruts, of is het iets anders?'
De stilte is tergend opwindend. Ze spelen stommetje, een van hen zal de eerste stap moeten zetten, maar beiden verdommen het. Ben, omdat hij zich toch wat geneert en kampt met de onzekerheid of het niet allemaal fantasie van hemzelf is, een projectie. Van der Donk omdat hij ervan geniet om die brutale aap te zien spartelen.
Het is Ben die als eerste opgeeft. 'Misschien moet ik een pak op mijn donder hebben,' zegt hij toonloos.
'Van wie, van je pa?' Van der Donk grinnikt. 'Ik denk niet dat jouw pa je nog over de knie legt als je bakt voor een tentamen, of wel. Op jouw leeftijd laten knapen zich niet meer zo makkelijk over de knie leggen, toch, of jij wel?'
Ben durft hem niet aan te kijken als hij helder spreekt: 'Van u, ik heb het verdiend.'
'Van mij?' Van der Donk speelt oprechte verbazing, terwijl alles in hem tintelt, zijn pik bekneld raakt in zijn klassieke pantalon. 'Wat bedoel je, van mij een pak voor je billen? Zoiets heb ik mij loopbaan nog nooit meegemaakt, dat een student me vraagt om een pak slaag, om billenkoek.' Hij pauzeert korte tijd en zegt dan: 'Hier moet ik even over nadenken. Het geeft eigenlijk geen pas, op onze school hebben we goede protocollen wat betreft sancties en fysiek contact. Ik wil dat we even een adempauze inlassen, even een time-out.'
Ben verlangt alleen nog maar naar de verlossing van een stevig pak slaag. Die etterbuil van een Van der Donk, straks moet ie 's mans brogues nog likken.
'Geeft u me alstublieft een goed pak slaag, meneer, dat willen we toch allebei? Ik zag wel hoe u telkens uw stijve trachtte te verbergen, het hele jaar maakt u er al toespelingen op, nu ik erom vraag houdt u af, dat is niet eerlijk.
Van der Donk veert woest overeind, grijpt Ben in zijn nek en duwt hem in de hoek links van het zitje.
'Goed, als jij je een als een stoute schooljongen gedraagt, dan zal ik je ook zo behandelen. Jij gaat eens diep nadenken met je neus in de hoek, handen boven je hoofd. Jij zal me toch niet in de problemen brengen met je perverse gedachten, wie denk je wel dat je bent?'
Ben staat braaf met zijn handen boven zijn hoofd in de hoek, hij drukt zijn onderlijf tegen de muur, voelt de blik van zijn docent in zijn rug, bolt zijn achterste om hem te verleiden. Waarom al dit toneel, waarom slaat die vent niet toe?'
Van der Donk zit op Bens stoel en wrijft over zijn geslacht. Dit is waarom hij ooit in het onderwijs ging, dit is waarom hij slimme Benny liet bakken, dit is iets wat hij als dagelijkse kost zou willen uitvoeren, waarover hij altijd al droomde.
De jongen staat onbeweeglijk in de hoek staan. Van der Donk staat op, loopt naar zijn bureau en pakt uit de lade het rietje, zwiept ermee door de lucht, hij ziet de rug van de jongen verschrikken.
'Draai je eens om, Ben, we moeten even serieus praten.'
Schuchter draait de student zich om, zijn hoofd is rood aangelopen door de hitte.
'Ik heb nagedacht en ik denk dat ik je gelijk moet geven: Een goed pak slaag kan wonderen verrichten. Ben je bereid om een pak voor je billen van mij te ontvangen, als van een soort substituut papa?'
Ben knikt.
'Ik wil het uit je mond horen, Ben, ik wil het zelfs zwart op wit, heb geen zin in moeilijkheden achteraf, snap je?'
Ben zegt het hardop en ondertekent even later een soort contract, wat hij niet eens goed leest.
'Goed joch, we gaan dit eens netjes afhandelen, ik ga jou klappen geven op je billen, omdat je je voor de tweede keer in successie niet goed voorbereidde en verder het hele jaar al getuigt van onvoldoende inzet en discipline. Aan jou laat ik de keus: twaalf met het riet, of een ongelimiteerd aantal met de hand, wat kies je?'
De stijve van Van der Donk drukt de gulp bijna uit de rits, Ben kan niet nalaten ernaar te kijken. Zijn docent pakt het riet van zijn bureau en doorklieft er de lucht mee. 'Kijk me aan als ik je iets vraag.'
Twaalf met zo'n stokje lijken Ben niet te verdragen, maar een ongelimiteerd aantal klappen met de hand kan ook uitmonden in een behoorlijk onaangenaam uurtje.
'Eerst met de hand en daarna een paar met dat stokje,' soebat Ben, om toch weer iets in de melk te brokkelen te hebben.
Eenmaal over de knie bij Van der Donk zal hij vast graag snel tot zijn gerief willen komen en dan zijn ze er beiden vanaf.
'Goed,' spreekt zijn docent vormelijk. 'Laat je broekje zakken. Had je overigens niets fatsoenlijkers kunnen aantrekken voor dit hertentamen, je ziet eruit als een straatschoffie dat je feitelijk ook bent.
'Op mijn blote?' daagt Ben gespeeld verbaasd uit, alsof hem dat verbaasd, alsof hij heimelijk anders zou willen.
'Heb je net ondertekend, als ik moet straffen gaat het altijd op de blote billen, dat kun je je voorstellen. Wat zal ik meppen op bedekte billen, op van dat stugge denimspul, dat heeft toch geen effect?'
'Moet het echt op mijn blote billen?'
Ben hervindt zich en zoals hij zich voornam op de gang voor Van der Donks kamerdeur neemt hij het heft weer in handen, hij zal zijn huid duur verkopen, wat hij blindelings ondertekende was als bewijsmateriaal voor Van der Donk natuurlijk waardeloos, maar voor hem de redding.
'Ik stel voor,' begint hij met herwonnen zelfvertrouwen, eerst flink op de broek, dat heb ik wel verdiend en daarna zes met dat stokje.'
Zijn docent snuift, weer probeert dat ettertje hem klem te zetten, hem zijn wil op te leggen, maar zo zijn we niet getrouwd, denkt hij met aderen die in hals en slapen kloppen.
'Goed, dan vul ik nu je tentamenbriefje in. Na die vier wordt het nu een één, omdat we aan nullen slechts enen mogen geven.'
Van der Donk vult het briefje in, zet zijn paraaf en overhandigt het aan de rebel. Hij weet zeker dat hij aan de winnende hand is, dat die knul zal kapseizen, dat hij diens bluf met bluf moet beantwoorden, al beseft hij zich dat hij zich steeds meer in een gevarenzone begeeft. Maar hoeveel kansen zal hij nog krijgen en deze jongen leent zich er toch voor. Het is net een schaakspel, met remise schieten ze beiden niks op, een winnaar kan zomaar een verliezer zijn.
'Alsjeblieft, meld je eind augustus maar bij de administratie.'Hij steekt zijn arm naar de student uit. 'Het beste, jongen.'
Bedremmeld staat Ben voor de docent, de afhandeling gaat nu zo vliegensvlug dat hij beseft dat hij alles weer verkeerd inschatte. Weer bakken, geen experimentje, niks van dat alles, gewoon weer gezakt. Hij kan hem aanklagen, maar er zijn geen getuigen, Donkie zal alles ontkennen.
'Wil je nog wat vragen?' Van der Donk grijnst hem honingzoet toe.
Ben antwoordt met het ontknopen van zijn broekje, zijn docent zegt niets, kijkt toe en ziet eerst een hagelwit onderbroekje tevoorschijn komen, vervolgens een stel bleke billen, boven en onder een zonnerand. Van der Donk huivert, zegt niets, maakt geen beweging, alles wat hij nu doet kan verkeerd uitpakken. De jongen laat dan alles zakken, het meest opvallende is nog het hoofd dat verdwijnt tussen zijn schouders. Zoals mensen afreizen naar Florence om Michelangelo's David met de geile billen te bekijken, selfies te maken met als achtergrond die stevige hammen, zo geniet de docent Historische pedagogiek van die getrainde billen.
'Het is moeilijk voor je, dat besef ik wel, maar ik denk dat het wel goed voor je zal zijn, eens goed over de knie, eens goed op je billen te krijgen, op je blote billen. Goed dat je dat nu eindelijk toegeeft.'
Even denkt Ben nog: Alles voor een zes, of meer, dan laat hij zich lijdzaam over de knie leggen.
De stof van de linnen pantalon voelt aangenaam aan, Ben is bang dat hij vlekken zal maken. Eerst wat strelen, dan een serie tikken die aangenaam aanvoelen. Dan wordt het harder, nog steeds goed te verdragen. Hij verschuift zijn buik iets omhoog, een fellere tik volgt. Als bovenaf ziet hij zichzelf liggen over de knie bij de docent, het moet een raar gezicht zijn, ongekend op deze hbo-instelling en op deze leeftijd.
'Dit heb je nodig, dit heb je al een jaar nodig,' verkondigt Van der Donk, terwijl hij zijn slagkracht vergroot. Zijn handafdruk laat rode sporen achter, de jongen begin met zijn benen te spartelen, wat in hem een nog groter venijn oproept, hij zal die billen zo kastijden, dat de jongen een week lang op zijn buik moet slapen en niet gewoon kan zitten.
Even neemt hij pauze, laat zijn hand even rusten op de schouder van Benny, alsof hij hem wil troosten. Feitelijk moet hij even bijkomen, wil hij even genieten van dit uitzicht. Net wanneer hij besluit tot een vervolg, klinkt een korte roffel op de deur. Zowel de bestraffer als de gestrafte schrikken zich een ongeluk. Ben werpt zich van de knieën af, hijst zijn slip omhoog, Van der Donk raakt in paniek, wie is er in het gebouw, wie staat er voor de deur?
De deur gaat open, Schrombal kijkt even verbaasd, een frons rond zijn ogen en op zijn voorhoofd.
'Ik moet zo alles op alarm zetten, hoe lang zijn jullie nog bezig?'
Van der Donk plooit een 'het is niet wat je denkt' glimlach om zijn mond, zijn stem is hoog, hij schraapt een brok weg.
'Ben mist een contactlens.'
'Juist ja,' zegt Stroombal. Hij grinnikt. 'Zei ik het al niet, Benny, dat je op je kloten zou krijgen. Hebt u hem goed van jetje gegeven, meneer Van der Donk? Hij is de brutaalste, mijn handen jeuken vaak, dat kan ik u verzekeren.'
Van der Donk voelt zich ellendig, nu is hij erbij. Wat is hij toch ook grenzeloos, waarom kent hij geen maat, alles in zijn leven verpest hij.
Nog steeds op de vloer denkt Ben bijna hetzelfde, al betreft zijn angst meer de loslippigheid van de conciërge. 'Wat ik nou toch zag, eind juli, die Benny liet zich op zijn kont slaan door Van der Donk, echt waar.'
Binnen no time zal iedereen ervan horen, ook zijn medestudenten.
'Hoe lang duurt het nog?' informeert Stroombal zakelijk, ik wil zo naar huis, moet ik een handje helpen?'
Ben jaagt door de stad, hij is wat aan de late kant en alle stoplichten zitten hem tegen. Verdomme, die Van der Donk ook, zo slecht ging het toch helemaal niet begin juni. Hij heeft alles nog eens doorgekeken en voor de zekerheid een afgeknipte jeans aangetrokken en een mouwloos shirt dat hem iets jongensachtigs geeft, daar houdt Donkie wel van. Bezweet staat hij voor een dichte deur, het gebouw oogt verlaten, had hij zich weer vergist en moest ie al op 22 juni komen? In de kantine ziet hij een van de conciërges lopen, met hard bonzen weet hij de aandacht van die Schrombal te trekken. Stroombal, zoals ze hem op school noemen, doet hem open, kijkt hem misprijzend aan en informeert of hij de school zo mist dat hij zijn vakantie eraan opoffert.
'Hertentamen,' spreekt Ben somber, bij Van der Donk.'
'Weet ik niets van, volgens mij is die al lang pleite.'
'Dat kan niet, ik heb hertentamen.'
'Dat zal wel, ik zal eens even bellen.' Hij beduidt de student netjes bij de deur te wachten, alsof er wat te gappen valt in dit smakeloze schoolgebouw. Na een paar minuten komt hij terug. 'Maak je borst maar nat, Van der Donk is in een rotbui, jij hebt een hap uit zijn vakantie genomen.' Hij grinnikt schor, rochelt tabaksaanslag los en wenst Ben sterkte.
Stroombal is nog de aardigste van de conciërges, niet onaantrekkelijk ook, ondanks zijn leeftijd van veertig plus.
'Hij moet je maar eens goed voor je kloten geven,' roept hij Ben na.
Van der Donk laat hem ijskoud voor zijn deur wachten, Ben wacht met aankloppen, totdat hij bijna smelt en een voorzichtige klop geeft op de deur. Hij hoort niets, staat hij voor de verkeerde deur? Hij kijkt nogmaals op het tentamenbriefje, maar het klopt echt en daarom roffelt hij zijn knokkels iets doordringender op de deur. Deze vliegt nu open en een uiterst aangebrande docent historische kijkt hem woedend aan.
'Heb jij geen manieren? Je kent na drie jaar de schoolregels toch wel? Studenten worden naar binnen geroepen, jij hebt gewoon te wachten, totdat ik je roep, begrepen?'
Vernederd staat Ben als vastgenageld aan de grond. Begint al goed, denk hij somber en het her moet nog beginnen.
Van de Donk wrijft intussen met zijn hand tussen zijn benen. Ben had zich uitstekend uitgedost, kon niet beter, er is vast iets van herkenning, of niet, dat moet hij nu zien af te tasten. Met hem ging hij dit jaar soms wat te ver, maar Benny pareerde dat snaaks en snel. Toen hij zich eens liet ontvallen dat hij het spijtig vond dat het pak slaag in deze tijd taboe was, had de jongen snedig geantwoord dat hij er geen moreel bezwaar tegen had. Bij een andere gelegenheid had hij voorgesteld de student eens goed over de knie te leggen.
'Ga uw gang, ik kan wel tegen een stootje.'
Hilariteit alom en weer stond Van der Donk voor paal, weer was hij het zelf die geslachtofferd werd, in de val liep.
Van de Donk had van die konijnentanden, het filmpje van Theo en Thea dat Ben aan de klas doorstuurde had ook Van der Donk bereikt, vandaar waarschijnlijk dat hij hem had laten bakken, dat kon niet anders. Al was hij niet mister Universe, toch voelde Ben een zekere opwinding, al vond hij die aandrang meer dan belachelijk, zo was hij toch niet?
Van der Donk speelt met een rietje dat hij voor de gelegenheid van thuis heeft meegebracht. Een soepel exemplaar, buigzaam, dunner dan een pink en de nacht ervoor in lauw water laten weken. Hij streelt ermee langs zijn lippen, likt eraan, zwiept ermee door de lucht, het zoeven brengt hem in extase.
'Over die dwarse billen heen, twaalf maal en als je je verzet verdubbel ik het aantal. Maak je billen bloot!'
Hij mompelt het zachtjes, maar bezwerend, staat zelfs op en kiest positie. Zijn hand opent zijn gulp en haalt er een halfstijve paal uit.
'Wat is het toch jammer dat het hier niet meer mag.'
Ben schiet intussen wortel, zweet kruipt langs zijn rug omlaag, nog even en hij legt hier het loodje. Donkie doet het erom, die ziet graag lijden, dat had hij al zo vaak gemerkt. Goed, als hij daarmee het her kon halen, maar goed dat hij die afgeknipte jeans had aangetrokken.
Over het hoofdstuk straffen in vroeger tijden had Van der Donk lang gedaan, minstens vier lessen. Hij had zelfs een enquête gehouden, wie thuis nog straf had meegemaakt, als voorbeelden noemde hij een time out op je kamertje of gewoon over de knie.
'Ik ben benieuwd,' sprak hij met speekselbelletjes in zijn mondhoeken, terwijl hij de vragenlijst ronddeelde.
Bij Van der Donk over de knie, het idee stond Ben aan de ene kant wel aan, zeker wanneer het hem een voldoende zou opleveren, aan de andere kant was het natuurlijk zo absurd als wat en stel je voor dat iemand daar van zou horen.
Ben kneep zichzelf in zijn tepels, hij had hier toch niets anders omhanden, stelde zichzelf haast astraal voor, in zijn blote reet over de knie bij zijn docent historische pedagogiek.
'Goed, als die vent het lekker vindt, maar ik ga mijn huid duur verkopen.'
Ook Bens hand glijdt naar binnen, bij hem via de broekband, de korte jeans zit wat ruim. Als hij nu eens zou kunnen spuiten, net als de deur openging... Ik ga er geld voor vragen, weet hij opeens heel zeker. En een acht, nee, een tien, compenseert de rest een beetje, altijd handig.
Van der Donk had zich voorgenomen om Ben met zijn wijsvinger naar binnen te noden, als een echte prefect op een Engelse kostschool. Hij deinst er toch voor terug en vraagt nu uitnodigend, zelfs vriendelijk: 'Hoi Ben, zullen we dan maar?'
Het leek net alsof hij dat joch betrapte, met zijn hand in zijn vieze broekje.
'Ook zo warm, jongen?'
'Heet is een beter woord, meneer.'
Mond vol tanden, sterretjes voor zijn ogen, lapte die knul het weer.
'Ik hoop dat het beter gaat dan de vorige keer.'
'Of zou u dat spijten?' is Bens repliek.
De toon is gezet, Van der Donk weet er alweer geen weg mee.
'Ga zitten, wil je wat water, ik heb nog water.'
'Nee dank u, laten we het kort houden.'
Wie is hier de baas? wil Van der Donk retorisch vaststellen, maar hij is zo van slag dat hij begint te stotteren, nerveus door papieren rommelt en dan uiteindelijk Bens referaatje terugvindt.
'Rousseau, toe maar, wat weet je van hem?'
'De natuur is goed, de mens slecht,' antwoordt Ben.
'Bekendste werk?'
'Iets met Emile en de opvoeding, klopt dat?'
Ben begrijpt waarom Van der Donk nu net dit boek uit zijn literatuurlijst kiest, maar hij zal zijn docent laten spartelen.
'Dat klopt.' Van der Donk ademt zwaar, zet de ventilator op zijn bureau op de hoogste stand, grijnst een scheve grijns en hervat zijn interview.
'Hoe dacht Rousseau over opvoeding, wat heb je daarover gelezen?'
'Hij was toch een filosoof?'
'Filosoof en pedagoog, al bestond in zijn tijd deze wetenschap niet als zodanig.'
Van der Donk leunt voorover, nu moet hij toehappen.
'Heb je het werkelijk gelezen, in de Franse versie nog wel?' Van der Donk bladert door het werkstuk van Ben.
'Natuurlijk, maar ik begreep niet alles, dat moet ik u bekennen.'
Ben beseft dat ze beiden met een paal onder tafel zitten, dat dit lang kan duren en het is ook in deze kamer, ondanks de ventilator, bloedheet. Op een rommelmarkt had hij dit werkje in het Frans aangetroffen.
'Welk incident in zijn jeugd deed Rousseau beseffen dat de mens slecht is en de natuur goed?'
'Kreeg hij niet een pak slaag van zijn gouvernante?'
Van der Donk knikt en stelt een strikvraag: 'Wat is een pak slaag voor de billen in het Frans?'
'Un costume,' probeert Ben schuchter, 'un costume pour la derrière?'
'Fessée,' corrigeert zijn docent met een glimlach om zijn mond. 'Je hebt het toch in het Frans gelezen? Rousseau noemt het wel tig keer, heb je daaroverheen gelezen?'
De zon schijnt onbarmhartig door de spleten van de luxaflex heen, de ventilator biedt weinig soelaas.
'We gaan even daar zitten, uit de zon, neem jij de ventilator een mee?'
Ben zit op zijn knieën om de stekker uit het stopcontact te halen, Van der Donk staat naast hem. Ben doet er tergend lang over, met zijn kont omhoog, hij moet en zal deze keer slagen.
Een strak kontje gehuld in een afgeknipte jeans, Ton van der Donk geeft zijn ogen goed de kost.
'Lukt het?'
Hij heeft nu alle kans om dat joch eens goed op zijn broekje te meppen, maar hij betracht geduld, nu niks overhaasten en verpesten. Het rietje ligt klaar in zijn bureaulade, dat soepele rietje, dat zo heerlijk fluit. Hij zal de knaap zover krijgen dat hij er zelf voor kiest.
'Hier zit het wat beter, Ben. Zet de ventilator maar tussen ons in, we kunnen wel wat afkoeling gebruiken. Waar waren we ook al weer?'
'We hadden het over Rousseau, over dat costume, of hoe noemde u het, fessée.'
'Juist ja. Hoe dacht hij over de fessée, de billenkoek op zijn Nederlands?'
Het woord spat bijna van zijn lippen, Ben ziet dat zijn docent het in dat zitje met leunstoelen, diep in zijn kamer, nog warmer heeft dan aan het bureau. Zweet loopt langs zijn voorhoofd, Ben krijgt er bijna medelijden mee. Het uitzicht op het vormelijke, blauwe kostuum van zijn docent roept begeerte bij Ben op. Stevige benen, de stropdas die scheef over het lichtblauwe overhemd ligt, hij heeft zichtbaar last van de warmte. Een soort papa is hij, streng, rechtvaardig, maar ook liefdevol.
'Ik geloof dat hij wel goed vond, op zijn tijd.'
'Wat bedoel je daarmee, wat schrijft Rousseau daarover?'
Van der Donk zat eerst gemakkelijk achterover, een been dwars over het andere. Ben zag een stuk wit been onder de broekspijp schemeren. Het werd hem zeker te heet, hij slaat nu zijn ene been kuis over het andere.
Ik zei u al, ik begreep er niet veel van, de Nederlandse vertaling was uitgeleend en mijn Frans is niet bijster goed.
'Je hebt het niet gelezen, begrijp ik, Jammer Ben, heel jammer, ik had je graag een goede vakantie bezorgd, maar ik heb niet de indruk dat je je verbeterd hebt. Het kost me moeite, maar ik vrees dat ik je niet kan helpen.'
'U bedoelt?'
De docent schudt het hoofd, gespeelde spijt druipt van zijn gezicht.
In een ultieme poging om zijn hachje te redden bekent Ben ruiterlijk dat hij Rousseau niet goed heeft verkend, dat hij de finesse niet goed begreep, maar wel de essentie.
'En die is?'
'Een goed pak slaag is niet altijd slecht' mompelt Ben. Zijn stem klinkt hees en onecht.
'Interessante gedachte,' spot Van der Donk. 'Goed uitgedacht. Wat bedoel je precies?'
'Nou...' Ben weifelt even, is dit wel het goede moment, moet hij nu doorpakken, dan is hij ervan af.
Van elkaar weten ze niet precies wat het goede moment is, maar beiden zitten in deze broeihitte aan hetzelfde te denken. In de stilte die volgt knarsen de hersencellen, nog net niet hoorbaar. Het enige geluid dat ze horen is het nerveuze schuifelen van Van der Donks brogues over het linoleum en het zuchten van Ben.
'Wat denk je nu Ben, zeg het me maar?'
'Ik denk dat Rousseau wel gelijk had, een goed pak slaag op zijn tijd kan wonderen verrichten.'
'Dat ken ik niet uit zijn geschriften, maar bedoel je misschien jezelf, is dat jouw opinie?'
Het komt opeens zo dichtbij dat Benny opeens tekstloos is. Over de knie bij Van der Donk, voor een pak voor zijn kont, het gevoel van een warme kont heeft hij nu al.
De docent moet weer gaan verzitten, zijn ogen betasten het jonge lijf van de student. Een praatjesmaker, die alleen maar met een Spaans riet is te temmen, goed op de broek, later op de blote billen. Tien, twaalf, of misschien wel zestig striemen.
'Ik geeft toe,' spreekt Ben aarzelend, 'dat ik me niet optimaal heb voorbereid, maar wilt u me nog een kans geven?'
Het lukt hem niet om te vragen waarnaar hij verlangt, wat hij broodnodig heeft. Hij wil dat Van der Donk nu het initiatief neemt, maar deze voelt een soort oerkracht, een totale beheersing van de situatie, zozeer zelfs dat hij deze situatie ten volle wil uitbuiten, niet te snel tot een afhandeling wil komen, want hij weet zeker dat het nu gaat lukken.
'Ik begrijp er geen sikkepit van, wat vraag je van mij, toch een voldoende voor je gepruts, of is het iets anders?'
De stilte is tergend opwindend. Ze spelen stommetje, een van hen zal de eerste stap moeten zetten, maar beiden verdommen het. Ben, omdat hij zich toch wat geneert en kampt met de onzekerheid of het niet allemaal fantasie van hemzelf is, een projectie. Van der Donk omdat hij ervan geniet om die brutale aap te zien spartelen.
Het is Ben die als eerste opgeeft. 'Misschien moet ik een pak op mijn donder hebben,' zegt hij toonloos.
'Van wie, van je pa?' Van der Donk grinnikt. 'Ik denk niet dat jouw pa je nog over de knie legt als je bakt voor een tentamen, of wel. Op jouw leeftijd laten knapen zich niet meer zo makkelijk over de knie leggen, toch, of jij wel?'
Ben durft hem niet aan te kijken als hij helder spreekt: 'Van u, ik heb het verdiend.'
'Van mij?' Van der Donk speelt oprechte verbazing, terwijl alles in hem tintelt, zijn pik bekneld raakt in zijn klassieke pantalon. 'Wat bedoel je, van mij een pak voor je billen? Zoiets heb ik mij loopbaan nog nooit meegemaakt, dat een student me vraagt om een pak slaag, om billenkoek.' Hij pauzeert korte tijd en zegt dan: 'Hier moet ik even over nadenken. Het geeft eigenlijk geen pas, op onze school hebben we goede protocollen wat betreft sancties en fysiek contact. Ik wil dat we even een adempauze inlassen, even een time-out.'
Ben verlangt alleen nog maar naar de verlossing van een stevig pak slaag. Die etterbuil van een Van der Donk, straks moet ie 's mans brogues nog likken.
'Geeft u me alstublieft een goed pak slaag, meneer, dat willen we toch allebei? Ik zag wel hoe u telkens uw stijve trachtte te verbergen, het hele jaar maakt u er al toespelingen op, nu ik erom vraag houdt u af, dat is niet eerlijk.
Van der Donk veert woest overeind, grijpt Ben in zijn nek en duwt hem in de hoek links van het zitje.
'Goed, als jij je een als een stoute schooljongen gedraagt, dan zal ik je ook zo behandelen. Jij gaat eens diep nadenken met je neus in de hoek, handen boven je hoofd. Jij zal me toch niet in de problemen brengen met je perverse gedachten, wie denk je wel dat je bent?'
Ben staat braaf met zijn handen boven zijn hoofd in de hoek, hij drukt zijn onderlijf tegen de muur, voelt de blik van zijn docent in zijn rug, bolt zijn achterste om hem te verleiden. Waarom al dit toneel, waarom slaat die vent niet toe?'
Van der Donk zit op Bens stoel en wrijft over zijn geslacht. Dit is waarom hij ooit in het onderwijs ging, dit is waarom hij slimme Benny liet bakken, dit is iets wat hij als dagelijkse kost zou willen uitvoeren, waarover hij altijd al droomde.
De jongen staat onbeweeglijk in de hoek staan. Van der Donk staat op, loopt naar zijn bureau en pakt uit de lade het rietje, zwiept ermee door de lucht, hij ziet de rug van de jongen verschrikken.
'Draai je eens om, Ben, we moeten even serieus praten.'
Schuchter draait de student zich om, zijn hoofd is rood aangelopen door de hitte.
'Ik heb nagedacht en ik denk dat ik je gelijk moet geven: Een goed pak slaag kan wonderen verrichten. Ben je bereid om een pak voor je billen van mij te ontvangen, als van een soort substituut papa?'
Ben knikt.
'Ik wil het uit je mond horen, Ben, ik wil het zelfs zwart op wit, heb geen zin in moeilijkheden achteraf, snap je?'
Ben zegt het hardop en ondertekent even later een soort contract, wat hij niet eens goed leest.
'Goed joch, we gaan dit eens netjes afhandelen, ik ga jou klappen geven op je billen, omdat je je voor de tweede keer in successie niet goed voorbereidde en verder het hele jaar al getuigt van onvoldoende inzet en discipline. Aan jou laat ik de keus: twaalf met het riet, of een ongelimiteerd aantal met de hand, wat kies je?'
De stijve van Van der Donk drukt de gulp bijna uit de rits, Ben kan niet nalaten ernaar te kijken. Zijn docent pakt het riet van zijn bureau en doorklieft er de lucht mee. 'Kijk me aan als ik je iets vraag.'
Twaalf met zo'n stokje lijken Ben niet te verdragen, maar een ongelimiteerd aantal klappen met de hand kan ook uitmonden in een behoorlijk onaangenaam uurtje.
'Eerst met de hand en daarna een paar met dat stokje,' soebat Ben, om toch weer iets in de melk te brokkelen te hebben.
Eenmaal over de knie bij Van der Donk zal hij vast graag snel tot zijn gerief willen komen en dan zijn ze er beiden vanaf.
'Goed,' spreekt zijn docent vormelijk. 'Laat je broekje zakken. Had je overigens niets fatsoenlijkers kunnen aantrekken voor dit hertentamen, je ziet eruit als een straatschoffie dat je feitelijk ook bent.
'Op mijn blote?' daagt Ben gespeeld verbaasd uit, alsof hem dat verbaasd, alsof hij heimelijk anders zou willen.
'Heb je net ondertekend, als ik moet straffen gaat het altijd op de blote billen, dat kun je je voorstellen. Wat zal ik meppen op bedekte billen, op van dat stugge denimspul, dat heeft toch geen effect?'
'Moet het echt op mijn blote billen?'
Ben hervindt zich en zoals hij zich voornam op de gang voor Van der Donks kamerdeur neemt hij het heft weer in handen, hij zal zijn huid duur verkopen, wat hij blindelings ondertekende was als bewijsmateriaal voor Van der Donk natuurlijk waardeloos, maar voor hem de redding.
'Ik stel voor,' begint hij met herwonnen zelfvertrouwen, eerst flink op de broek, dat heb ik wel verdiend en daarna zes met dat stokje.'
Zijn docent snuift, weer probeert dat ettertje hem klem te zetten, hem zijn wil op te leggen, maar zo zijn we niet getrouwd, denkt hij met aderen die in hals en slapen kloppen.
'Goed, dan vul ik nu je tentamenbriefje in. Na die vier wordt het nu een één, omdat we aan nullen slechts enen mogen geven.'
Van der Donk vult het briefje in, zet zijn paraaf en overhandigt het aan de rebel. Hij weet zeker dat hij aan de winnende hand is, dat die knul zal kapseizen, dat hij diens bluf met bluf moet beantwoorden, al beseft hij zich dat hij zich steeds meer in een gevarenzone begeeft. Maar hoeveel kansen zal hij nog krijgen en deze jongen leent zich er toch voor. Het is net een schaakspel, met remise schieten ze beiden niks op, een winnaar kan zomaar een verliezer zijn.
'Alsjeblieft, meld je eind augustus maar bij de administratie.'Hij steekt zijn arm naar de student uit. 'Het beste, jongen.'
Bedremmeld staat Ben voor de docent, de afhandeling gaat nu zo vliegensvlug dat hij beseft dat hij alles weer verkeerd inschatte. Weer bakken, geen experimentje, niks van dat alles, gewoon weer gezakt. Hij kan hem aanklagen, maar er zijn geen getuigen, Donkie zal alles ontkennen.
'Wil je nog wat vragen?' Van der Donk grijnst hem honingzoet toe.
Ben antwoordt met het ontknopen van zijn broekje, zijn docent zegt niets, kijkt toe en ziet eerst een hagelwit onderbroekje tevoorschijn komen, vervolgens een stel bleke billen, boven en onder een zonnerand. Van der Donk huivert, zegt niets, maakt geen beweging, alles wat hij nu doet kan verkeerd uitpakken. De jongen laat dan alles zakken, het meest opvallende is nog het hoofd dat verdwijnt tussen zijn schouders. Zoals mensen afreizen naar Florence om Michelangelo's David met de geile billen te bekijken, selfies te maken met als achtergrond die stevige hammen, zo geniet de docent Historische pedagogiek van die getrainde billen.
'Het is moeilijk voor je, dat besef ik wel, maar ik denk dat het wel goed voor je zal zijn, eens goed over de knie, eens goed op je billen te krijgen, op je blote billen. Goed dat je dat nu eindelijk toegeeft.'
Even denkt Ben nog: Alles voor een zes, of meer, dan laat hij zich lijdzaam over de knie leggen.
De stof van de linnen pantalon voelt aangenaam aan, Ben is bang dat hij vlekken zal maken. Eerst wat strelen, dan een serie tikken die aangenaam aanvoelen. Dan wordt het harder, nog steeds goed te verdragen. Hij verschuift zijn buik iets omhoog, een fellere tik volgt. Als bovenaf ziet hij zichzelf liggen over de knie bij de docent, het moet een raar gezicht zijn, ongekend op deze hbo-instelling en op deze leeftijd.
'Dit heb je nodig, dit heb je al een jaar nodig,' verkondigt Van der Donk, terwijl hij zijn slagkracht vergroot. Zijn handafdruk laat rode sporen achter, de jongen begin met zijn benen te spartelen, wat in hem een nog groter venijn oproept, hij zal die billen zo kastijden, dat de jongen een week lang op zijn buik moet slapen en niet gewoon kan zitten.
Even neemt hij pauze, laat zijn hand even rusten op de schouder van Benny, alsof hij hem wil troosten. Feitelijk moet hij even bijkomen, wil hij even genieten van dit uitzicht. Net wanneer hij besluit tot een vervolg, klinkt een korte roffel op de deur. Zowel de bestraffer als de gestrafte schrikken zich een ongeluk. Ben werpt zich van de knieën af, hijst zijn slip omhoog, Van der Donk raakt in paniek, wie is er in het gebouw, wie staat er voor de deur?
De deur gaat open, Schrombal kijkt even verbaasd, een frons rond zijn ogen en op zijn voorhoofd.
'Ik moet zo alles op alarm zetten, hoe lang zijn jullie nog bezig?'
Van der Donk plooit een 'het is niet wat je denkt' glimlach om zijn mond, zijn stem is hoog, hij schraapt een brok weg.
'Ben mist een contactlens.'
'Juist ja,' zegt Stroombal. Hij grinnikt. 'Zei ik het al niet, Benny, dat je op je kloten zou krijgen. Hebt u hem goed van jetje gegeven, meneer Van der Donk? Hij is de brutaalste, mijn handen jeuken vaak, dat kan ik u verzekeren.'
Van der Donk voelt zich ellendig, nu is hij erbij. Wat is hij toch ook grenzeloos, waarom kent hij geen maat, alles in zijn leven verpest hij.
Nog steeds op de vloer denkt Ben bijna hetzelfde, al betreft zijn angst meer de loslippigheid van de conciërge. 'Wat ik nou toch zag, eind juli, die Benny liet zich op zijn kont slaan door Van der Donk, echt waar.'
Binnen no time zal iedereen ervan horen, ook zijn medestudenten.
'Hoe lang duurt het nog?' informeert Stroombal zakelijk, ik wil zo naar huis, moet ik een handje helpen?'
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10