Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 07-08-2021 | Cijfer: 9.1 | Gelezen: 5923
Lengte: Lang | Leestijd: 15 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Borsten, Eerste Keer, Tiener, Verlangen,
De Eerste Kus
Maria prikt met haar vork in het laatste stukje chocoladecake, maar haar ogen zijn volledig op mij gericht. Ze heeft de blik van een jager die zijn prooi bestudeert. "Zie je wel," zegt ze met volle mond. Ze reikt over de tafel, pakt mijn hand vast voordat ik kan reageren en draait hem om, haar duim wrijvend over mijn handpalm alsof ze een waarzegster is. "Precies wat ik dacht. De levenslijn is een beetje kort, maar hier, de hartlijn…" Ze tikt op een denkbeeldig punt. "Die schreeuwt: 'Ik ben hopeloos verliefd op Carl.' Daar staat het, Leen. In dit klamme, zweterige handje van jou."
"Echt niet." Ik probeer mijn hand terug te trekken, maar ze houdt hem stevig vast.
"Ach, meisje toch." Haar stem wordt zacht, bijna spottend. "Ik zie toch hoe je naar hem kijkt? Alsof hij een ijsje is op een bloedhete dag. En belangrijker: ik zie hoe hij naar jou kijkt."
"Ik ben niet verliefd op Carl." Ik pers de woorden eruit, vechtend om mijn stem stabiel te houden.
Maria's voorhoofd rimpelt even, dan breekt er een brede grijns door. "Is het daarom dat je stem een octaaf hoger schiet als je zijn naam zegt?"
"Mijn stem schoot niet omhoog!"

Ze laat mijn hand los en haalt haar schouders op, een theatraal gebaar van overgave. "Als jij het zegt… Ik snap alleen niet waarom jullie er zo'n drama van maken. Zoen elkaar en klaar."
"Dat zijn jouw zaken niet," sneer ik, mijn geduld is op.
"Inderdaad," zucht Maria, en ze stopt het laatste stukje cake in haar mond. "Mijn cake is op."

Ik besluit van onderwerp te veranderen, de sfeer is te gespannen. "Iets anders… heb je vrijdagavond iets te doen? Mijn ouders zijn weg en ik dacht… misschien kunnen we samen iets leuks doen?"
Haar gezicht betrekt. "Oh, vrijdag… nee, sorry. Dan kan ik echt niet. Ik heb mijn ouders beloofd om mee te gaan naar oma in Brugge."
"Oh." De teleurstelling is een fysieke klap. Het woord komt eruit als een leeg, hol zuchtje.
"Maar," zegt ze, haar ogen lichten op met een idee dat ik onmiddellijk haat, "misschien kan je Carl vragen?"

Nog voor ik een vlijmscherpe opmerking kan maken, hoor ik een kuch achter ons. "Hoor ik daar mijn naam?"
De stem snijdt door merg en been. Ik schrik me rot en draai me met een ruk om. Ik kijk recht in de stralende, vragende ogen van Carl. Mijn mond valt open. Ik draai mijn hoofd weer naar Maria en geef haar de meest moorddadige blik die ik kan opbrengen. Ze glimlacht verontschuldigend. "Oeps, ik moet echt gaan, de les begint zo. Spreek jullie later!" Met een snelheid die ik niet van haar gewend ben, is ze verdwenen, me achterlatend in het oog van de storm.

"Je wou me iets vragen?" Carls glimlach is breed en onwetend.
"Ik… euh… ik…" Mijn hoofd voelt alsof het in brand staat. Ik kan het bloed naar mijn wangen voelen stromen. "Ik had Maria gevraagd voor vrijdag," stamel ik, "maar ze kon niet."
"Da's jammer voor haar." Hij wacht. De stilte is oorverdovend.
"Misschien… euhm… heb jij iets te doen?" De vraag is een onhandig, struikelend monster dat uit mijn mond ontsnapt.
Hij trekt een wenkbrauw op, een speelse twinkeling in zijn ogen. "Dus… ik ben de tweede keus, omdat Maria niet kan?"
"Ja… euh… nee! Ik bedoel… ja, maar nee…" Ik wil dat de grond me opslokt.
Hij lacht. "Wat wil je doen?"

"Vrijdag is 'Flodder' op tv," flap ik eruit. "Misschien vind je het leuk om samen te kijken?"
Zijn glimlach verdwijnt even. "Naar Flodder kijken? Weet je dat zeker?" Ik kijk hem met open mond aan. In mijn hoofd was het perfect: samen met Maria op de bank, lachend en roddelend commentaar geven op de platte humor. Te laat besef ik dat dit met Carl wel eens een heel andere, veel ongemakkelijkere lading zou kunnen krijgen.
"Euh," stamel ik weer. "We kunnen ook iets anders doen. Een film huren of zo."
"Nee, nee," zegt hij, zijn glimlach keert terug. "Flodder is prima."

Die vrijdag is Carl er al vroeg. We eten pizza op de salontafel, de kartonnen doos tussen ons in, en keuvelen er vrolijk op los. Het is verrassend makkelijk.
"En dan nu," kondig ik plechtig aan, "het belangrijkste van de hele avond."
"En dat is?"
"Het dessert!" Ik trek een klein, vierkant doosje uit de koelkast en presenteer het als een trofee.
"Wat is het?"
"Chocoladetaart. De beste."
"Mmm, lekker."
"Ik neem het grootste stuk," verklaar ik.
"Hoezo?"
"Omdat ik verslaafd ben aan chocolade. Het is een medische aandoening."

Hij glimlacht, en de manier waarop de hoekjes van zijn mond omhoogkrullen, bezorgt me een zinderend gevoel in mijn buik. Ik licht het deksel op en zie één perfect, glanzend, decadent stuk chocoladetaart liggen. "Oh. Dit ziet er goddelijk uit. Wel jammer voor jou."
Verbaasd kijkt hij op. "Wat bedoel je?"
"Er is maar één stuk. Eén zalige spies chocoladehemel, maar wel maar eentje."
"Ach, dan neem je toch gewoon twee vorkjes."
Ik trek een wenkbrauw op. "Twee vorkjes? Ik had het grootste stuk geclaimd. En dit, technisch gezien, is het grootste stuk."
"Als er maar één stuk is, moet je delen. Dat zijn de regels."
"Die regels ken ik niet," zeg ik koppig. "Ik deel geen chocolade."

"Dan moeten we erom vechten." Een guitige, uitdagende blik verschijnt in zijn ogen. Hij staat langzaam op. Ik til het doosje met de taart hoog boven mijn hoofd en deins achteruit, alle kanten opdraaiend om zijn grijpende handen te ontwijken.
"Voorzichtig!" gil ik lachend. "Straks valt hij en dan heeft niemand iets!"
"Dat is een risico dat je zult moeten nemen. Tenzij je deelt."
"Nooit!" Ik ren ervandoor, met de bank als barricade tussen ons in. Ik steek een vinger uitdagend in de romige bovenlaag en breng een klodder chocolade naar mijn mond. Terwijl hij toekijkt, sluit ik mijn ogen en zucht overdreven van genot. "Heerlijk," zeg ik met een grijns.
"Je hebt erom gevraagd." Met een verrassende sprong landt hij op de bank en reikt over de leuning heen om me te grijpen. Haastig dein ik achteruit, maar ik struikel bijna, en de taart kantelt gevaarlijk in mijn handen.
"Kijk uit!" roep ik, nu serieus.
In de stilte die volgt, staan we hijgend tegenover elkaar, de bank nog steeds tussen ons in. De speelsheid is plotseling verdwenen. Zijn blik is intens. Een warme gloed trekt door mijn hele lichaam, en het is geen verlangen naar chocolade, zoveel is duidelijk. Ik voel mijn wangen warm worden onder zijn starende blik.
Ik zucht, en mijn stem is een hees gefluister. "Oké… Twee vorkjes."

"Oh buurman, wat doet u nu?" (1)
Op het scherm staat Tatjana Simic met ontblote borsten voorovergebogen tegen de koffer van een oude Citroën. Naast me op de bank voel ik de sfeer veranderen. Carl schuift onwennig heen en weer. Ik werp een snelle blik opzij en zie hem onhandig een kussen op zijn schoot proberen te schikken.
"Mannen," zucht ik, deels om de spanning te breken.
"Hoezo?" Zijn stem klinkt gespannen.
"Een paar blote borsten en de oerinstincten nemen het over."
"Hm."
"Wat bedoel je met die 'hm'?" vraag ik, nu een beetje dwingend.
"Niks. Gewoon… een geluidje."
Ik geloof er geen woord van, maar laat het rusten. Die stomme, ordinaire filmscène heeft me meer opgewonden dan ik durf toe te geven. Mijn borsten voelen zwaar en mijn tepels drukken hard en uitdagend tegen de zachte stof van mijn trui. Ik sluit mijn ogen en geef me heel even over aan een flits van een fantasie. Een fantasie waarin Carls handen mijn borsten omvatten, zijn vingers mijn tepels plagen tot een golf van genot me overspoelt.

"Je ziet er mooi uit vanavond."
Zijn stem rukt me uit mijn gedachten. "Ik…" Een blos schiet naar mijn wangen. "Dank je." De vlinders in mijn buik slaan wild met hun vleugels.
"Kusje?"
De vraag hangt in de lucht. Carl wil me zoenen. En ik wil gezoend worden. Mijn hart bonst in mijn keel.
"Leen?"
Ik schrik op als ik zijn vingers plotseling dicht bij mijn gezicht zie. Hij pakt een pluk haar die langs mijn wang is gevallen en stopt die teder achter mijn oor. Zijn hand blijft daar even rusten, zijn vingertoppen warm tegen mijn huid.
"Je doet het weer," fluistert hij.
"Wat doe ik?"
"Je terugtrekken in je hoofd. Waar was je?"
Ik glimlach. "Nergens. Ik ben hier."

Zijn lach wordt breder. "Kusje?" vraagt hij opnieuw, zachter dit keer.
De spanning is te snijden. Ik adem langzaam uit, een overgave. "Oké. Eén zoen."
Hij buigt zich naar me toe. Ik zie de details van zijn gezicht, de sproetjes op zijn neus. Hij houdt zijn hoofd schuin, onze monden perfect gepositioneerd. Mijn lippen gaan verwachtingsvol een klein beetje uiteen. Carls lippen komen neer op de mijne. Ze zijn warm en verrassend zacht. Het is een voorzichtige, bijna vragende kus. En het voelt… fijn. Zeker nu de druk een beetje toeneemt en hij met zijn lippen de mijne zachtjes verder uit elkaar duwt. Dan wordt het meer. Zijn mond begint te bewegen tegen de mijne, een langzaam, onwennig ritme, en ik zoen terug, mijn onhandigheid spiegelend aan de zijne.

Ik protesteer niet wanneer zijn hand van mijn hals over mijn rug naar mijn heup glijdt. Zijn hand rust daar, een warm, stevig anker. En ik verzet me ook niet wanneer hij me zachtjes naar beneden duwt, tot ik lig en hij zich over me heen buigt. We blijven zoenen, en al snel zijn de zoenen niet meer droog en voorzichtig, maar dieper, natter, hongeriger. Zijn onderlichaam rust tegen het mijne, en hij begint te bewegen in een traag, suggestief ritme. En dat is… meer dan fijn.
Het is ook meer dan fijn als zijn vingers in mijn heup knijpen, een golf van warmte door me heen sturend. En dan steekt hij zijn hand onder mijn trui en legt die op mijn borst.

Wacht.
Mijn ogen vliegen open. De mist van genot trekt onmiddellijk op. Dit gaat te snel. Ik steek mijn hand uit, grijp zijn pols en maak mijn mond van hem los. "Ho!"
"Wat?" Hij heeft zijn ogen nog gesloten, zijn lippen zijn gezwollen.
"Alleen een zoen, zei ik," breng ik hem in herinnering, mijn stem klinkt scherper dan bedoeld. "Dit is meer dan een zoen."
Hij opent zijn ogen, verwarring zichtbaar. "Vind je het dan niet leuk?"
Vind ik dat? Ik vond het fijn, tot een seconde geleden. "Nee. Nu niet meer."

Ik vlucht voor de situatie, voor de verwarring. "Ik ga even wat drinken halen. Ik heb een cola nodig," mompel ik, en ik worstel me onder hem vandaan. Haastig sta ik op en storm de keuken in. Achter me hoor ik zijn voetstappen. Helemaal verward steun ik met mijn handen op het aanrecht, mijn hart bonkend in mijn keel. Ik hoor een kuch achter me. Ik draai me langzaam om. "Ga weg," fluister ik.
Carl kijkt me aan, zijn gezicht een mix van spijt en verwarring. Hij legt een hand op mijn schouder. "Leen, sorry. Ik dacht…"
"Ik meen het," zeg ik schor, hoewel mijn lichaam verraadt dat ik het niet meen. "Laat me met rust."
Dan komt hij dichterbij en leunt voorover, zijn lichaam drukt me zachtjes tegen het aanrecht. Zijn andere hand glijdt over mijn rug. "Dat kan ik niet," antwoordt hij, zijn stem hees.
Ik bal mijn vuisten. "Waarom niet?"
Hij ademt diep in, zijn ogen boren zich in de mijne. "Omdat ik verliefd op je ben, Leen."
De woorden slaan de lucht uit mijn longen. Wezenloos schud ik mijn hoofd. "Ik geloof je niet." Tranen wellen op. Ik wil een muur bouwen om mezelf te beschermen, maar een deel van mij wil die muur met de grond gelijk maken en hem geloven.

En dan kust hij me opnieuw. Anders. Hij drukt zijn lippen heel zachtjes tegen de mijne. Het is zo'n aarzelend, teder gebaar dat het bijna geen kus genoemd kan worden. Maar mijn lichaam reageert als buskruit op een vlammetje. Mijn hoofd twijfelt, maar mijn lichaam niet. Een diepe blos kleurt mijn wangen als ik hem zachtjes terugzoen. Tot mijn verbazing hoor ik hem zacht kreunen, een geluid van pure opluchting. Het voelt zo goed. Dit is de kus die ik me had voorgesteld.

Hij is verliefd op me. Dit is echt. Ik voel het aan alles: de race van mijn hart, de spanning die tussen ons hangt als een tastbaar web, zijn handen, nu warm en teder op mijn lijf. Carls adem gaat gejaagd wanneer hij me uiteindelijk loslaat. "Ik heb iets voor je," zegt hij zacht. Uit de achterzak van zijn jeans haalt hij een verfrommeld papiertje.
"Wat is dat?"
"Ik heb het gisteren geschreven." Hij kijkt verlegen naar de grond. "Voor jou. Een gedicht."
"Voor mij?" Ik schud niet-begrijpend mijn hoofd. Een gedicht?
"Ik hoop dat je het wilt lezen. Ik heb nog nooit zoiets gedaan." De onzekerheid in zijn stem raakt me diep.
"Natuurlijk," stamel ik. "Ik ben gewoon… overdonderd." Hij heeft me gezoend en hij heeft een gedicht geschreven. Carl zet een stap achteruit en glimlacht, een kleine, nerveuze glimlach. Met trillende handen vouw ik het papiertje open. De woorden dansen even voor mijn ogen, mijn gedachten dwalen af naar de kus. Ik wrijf zachtjes langs mijn lippen. Dan lees ik.

Liefde op het eerste zicht,
Direct toen ik je zag
Ik kan alleen maar dromen
Dat ik bij je zijn mag.
Dat dit gevoel ook komt van jou,
Al vermoed ik zeker van wel,
Ik hou nu al van je,
Ja dat weet ik snel.
Volgens mij zijn we een match,
Hebben wij die ene klik,
Als door bliksem getroffen,
Vol liefde jij en ik.

Het is onhandig. Het rijmt te perfect. De woorden zijn simpel. Maar het is het meest oprechte, kwetsbare dat iemand ooit voor me heeft gedaan. Tranen staan in mijn ogen als ik opkijk.
"Dit is prachtig," fluister ik. En ik meen het.

---

Soundtrack bij dit verhaal: Fixkes - vraag het aan

(1) Flodder, Film uit 1986
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...