Door: Francisca02
Datum: 08-03-2022 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 5092
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 51 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Brandweerman, Romantiek, Vrouwvriendelijk,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 51 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Brandweerman, Romantiek, Vrouwvriendelijk,
Vervolg op: Rosalie Krijgt Een Beurt - 8: Koningin Paula
Spelen Met Vuur
Verteld door Rosalie en Julia
Maandag
De vakantie was afgelopen en een nieuwe schoolweek was weer begonnen nadat de eerste bel had geklonken. Na een bijzondere verjaardag op vrijdag was ik in het weekend lekker bijgekomen en had nog een goed en leuk gesprek met Paula gehad. Onze band was weer net zo sterk als toen we net vriendinnen waren en dat had ik uiteraard te danken aan mijn domina, Julia. Daarom had ik speciaal vandaag mijn gele colbertje aangetrokken en mijn haar opgestoken omdat ik wist dat Julia dat sexy vond. Als bedankje voor haar hulp.
Klas B5 kwam met veel rumoer het lokaal in en ik groette ze vrolijk bij de deur. Julia knikte alleen en ging snel zitten. Ze zag er moe en bleek uit. Misschien had ze het druk op haar werk gehad?
“Wat ziet u er goed uit!”
“Dank je Stijn.” Ik lachte naar hem.
“Leuke vakantie gehad mevrouw Montou?”
“Jazeker, jij ook Ilse?” Ze knikte.
“En hoeveel boeken heeft u gelezen? Vast niet meer als dat ik heb gelezen!”
“Het is dán dat jij hebt gelezen Wolf en nee ik heb vast niet meer boeken gelezen dan dat jij hebt gelezen want ik heb lekker in de tuin gewerkt. Het was prachtig weer, ik heb zelfs een regenboog gezien!”
“Ik heb wel eens een dubbele regenboog gezien. Wist u dat u alleen een regenboog kunt zien als u er recht tegenover staat, dus met de zon in uw rug?”
“Nee, dat wist ik niet Najara. Wat grappig dat jij dat weet.”
“Ja hè. Een ander kan dus nooit dezelfde regenboog zien als diegene ver weg tegenover u staat.”
“En hoe was jouw vakantie, Julia?” Vroeg ik terwijl ik voor de klas stond.
“Prima.”
Ze wreef met haar hand over haar wangen en mond en haalde haar tekenblok uit haar tas.
“Heb je nog wat leuks gedaan misschien?” Vroeg Ferry, die achter haar kwam zitten.
Ze zuchtte. “Ik heb hondenvoer gehaald, ben met mijn dochter wezen shoppen en ik had twee verjaardagen.”
“Hondenvoer halen? Tis maar net wat je leuk vindt om te doen.” Zei Najara sarcastisch.
Ik glimlachte bij het idee wat we hadden gedaan. Ze had het dus leuk gevonden om met mij hondenvoer te halen.
“Oké, ga allemaal zitten dan kan ik met de les beginnen. We gaan vandaag een oefenexamen maken zodat jullie je kunnen voorbereiden op het echte examen. Ik deel ze even uit, ik wil alleen een pen op jullie tafel zien de rest ruimen jullie dus op. Woordenboeken staan achterin de klas, Stijn zou jij die samen met Sara even uit willen delen?”
Ik deelde de oefenexamens uit en toen ik naast Julia stond zag ik dat ze twee reebruine ogen had getekend op haar papier in haar tekenblok. Julia kon erg mooi tekenen vond ik. Ze tekende wel vaker die reebruine ogen maar ik had nog nooit de tekening afgezien.
“Julia, wil jij je tekenblok opruimen we zijn nu met Nederlands bezig.”
“Prima.”
“Fijn, dank je.” Ik gaf haar het examen en boog voorover zodat mijn mond bij haar oor was. Ik zag haar boezem zachtjes op en neer gaan en keek zo haar shirt in. Ik voelde het kriebelen in mijn buik. Ik schrok er eigenlijk een beetje van dat ik mijn ogen er niet vanaf kon houden.
“Ik verwacht van jou hoger dan een acht, dat begrijp je natuurlijk wel doktertje.” Fluisterde ik en liep naar mijn bureau toe. “Oké begin maar!”
Er werd druk gelezen, woorden opgezocht, geschreven en gezucht. Julia leek er wat verloren bij te zitten. Ze had haar woordenboek nog niet opgeslagen en zat met haar ogen dicht onderuitgezakt. Misschien was ze in slaap gevallen. Ik stond op en liep naar haar toe. Ik twijfelde of ik haar met veel kabaal wakker zou maken maar dat leek me niet handig met de concentratie van de rest van de klas. Dus in plaats daarvan boog ik wat naar voren en stak mijn hand uit om haar wakker te schudden. Ze greep ineens mijn onderarm vast terwijl ze rechtop veerde. Ik schrok met een zachte gil. Haar ogen waren donkerder dan ik ze ooit gezien had. Ze had mijn arm stevig vast en het deed zeer zo hard als ze kneep.
“Julia?”
Ze staarde me aan en liet plotseling los. Het was duidelijk zichtbaar waar ze haar vingers op mijn huid had gezet.
“Je liet me schrikken Julia dat vond ik geen leuk grapje.”
“Het was ook geen grapje mevrouw Montou. Het was niet mijn bedoeling om u te laten schrikken… Ik schrok van u.”
“Je schrok van mij? Gaat het wel met je? Je ziet er moe uit meis. Kan ik iets voor je doen?”
“Ik zou graag naar de wc willen.” Haar ogen stonden verdrietig en allerlei gedachtes gingen door mijn hoofd. Ik staarde haar aan en vroeg me af wat er om ging in haar hoofd, waarom ze van mij schrok.
“Mevrouw Montou, mag ik naar de wc?”
“Huh, oh ja, tuurlijk ga maar gouw.” Ik deed een paar stappen opzij en Julia liep met snelle passen de klas uit. Ze had haar tas meegenomen en haar proefexamen lag op z’n kop op haar tafeltje. Ik nam hem mee naar mijn bureau en ging hem vast nakijken.
De les was bijna afgelopen en Julia was nog steeds niet terug van de wc. Ik begon me zorgen te maken en besloot om na de les even te gaan kijken of ze wel in orde was. Haar proefexamen had ik helemaal nagekeken tegen die tijd dat de bel ging. Ik rekende nog even snel uit wat voor cijfer Julia zou hebben gehaald als dit examen mee had geteld. Een 8,1.
Iedereen leverde zijn of haar oefenexamen weer bij me in.
“Dat is nog best pittig!”
“Daarom oefenen we het ook Narjara.” Zei ik haar.
“Nou, ik weet niet of ik mijn examen ga halen hoor mevrouw Montou.”
“Vast wel Stijn!”
In de Pauze vroeg ik Manu onze conciërge of hij Julia had gezien.
“Ja, die is ziek naar huis gegaan geloof ik. Ze zag ook erg bleek en moe.”
“Ja, dat was mij ook al opgevallen. Hopelijk knapt ze na een goede portie slaap wel weer op.”
Dinsdag
Ik zat in een hoekje naast de kluisjes op de grond met opgetrokken knieën waar ik mijn hoofd had op gelegd. Mijn hoofd liet me de laatste dagen weer in de steek. Het verleden kwam weer te vaak bovendrijven en oud zeer deed mijn lichaam opnieuw pijn. Maar dat was mijn eigen schuld, sinds ik weer met Tyler samen was begonnen.
“Julia? Ben je wakker?” Mevrouw Montou stond bij me en klonk bezorgd.
Ik had haar gisteren per ongeluk laten schrikken omdat ik beelden uit het verleden verwarde met wat er in het heden gebeurde. Ik zag haar voor iemand anders aan en mijn lichaam reageerde daar adequaat op.
“Hmhm.” Mompelde ik.
“Gaat het wel goed met je?”
“Nee… Maar dat komt vanzelf wel weer goed.”
Ik hoorde dat ze op haar hurken ging zitten want haar linkerknie knakte een beetje.
“Julia…”
Ik voelde haar hand in mijn haar. Ze gleed met haar hand naar de zijkant onder mijn haarbos en legde hem tegen mijn wang aan. Die was nat, want ik had stom genoeg mijn tranen niet kunnen bedwingen. Ik had mijn gevoel teveel ruimte gegeven met als gevolg dat mijn ogen waterig waren geworden tot ze het niet meer konden vasthouden en de tranen over mijn wangen liepen. Ze tilde mijn hoofd op aan mijn kin, ik had natuurlijk koppig kunnen zijn en mijn hoofd standvastig op mijn knieën kunnen laten liggen. Maar dat deed ik niet, daarvoor voelde ik teveel.
Ik keek in haar helderblauwe ogen die me met medelijden en verdriet aankeken.
“Kom jij maar even mee.”
“Ik moet naar mijn les, mevrouw Montou.” Ik haalde haar hand voorzichtig weg, veegde mijn wangen droog met mijn mouwen en stond op.
“Julia, je bent mijn leerlinge en ik maak me zorgen om je. Gisteren ben je ziek naar huis gegaan en vandaag vind ik je huilend in een hoekje. Ik denk dat we even moet praten samen, denk je niet?”
“Nee dank u.” Ik wilde weglopen maar ze versperde de weg.
“Het vertrouwen moet van twee kanten komen. Dus nu kan je me mooi laten zien dat je mij vertrouwd.”
“Ik vertrouw u ook maar mijn privé zaken zijn mijn privé zaken.”
“Dat kan wel wezen Julia, maar je bent mijn leerlinge en ík heb de verantwoordelijkheid voor al mijn leerlingen hier op school. Dus als er iets aan de hand is in de thuissituatie dan moet ik daarvan op de hoogte zijn. Helemaal als dat je cijfers of je aanwezigheid in de klas beïnvloed.”
“Ik heb u een 8,1 gegeven omdat u hoger dan een acht wilde. Ik heb verder nog geen enkele les gemist en mijn cijfers hebben er ook nog niet van te lijden gehad. Ik denk dat u geen klachten zult krijgen van meneer van Lammeren dat u uw werk niet goed doet.” Zei ik nors.
Ze keek me even onderzoekend aan maar haar blik veranderde al snel in een vastberadenheid.
“Kom, dan gaan we even op mijn kantoortje zitten. Hup! Andere kant op. Luisteren en horen weet je nog?” Ze wees met haar hand strak opzij, de hal in die achter me lag. Ik keek haar even bedenkelijk aan maar draaide me daarna om. Ze legde haar hand in mijn rug en duwde me zachtjes vooruit.
Eenmaal bij haar kantoortje deed ze de deur voor me open.
“Ga maar zitten, wil je wat drinken? Kopje thee misschien?”
“Prima.”
“Oké, ik ben zo terug. Ik verwacht van je dat je hier blijft Julia.” Ze gaf me een klopje op mijn schouder en liep weg.
Er stond een wit bureau aan de rechterkant met daarachter een whiteboard met allemaal briefjes en aantekeningen. Daar tegenover aan de muur hing een poster met een kikker erop die een kroontje droeg. Onder de kikker stond de tekst: Keep on trying.
Voor haar bureau stonden twee witte stoelen met een stoffen bekleding, ik ging in de eerste zitten. Haar bureau was rommelig, er stond een plantje in de linkerhoek die wel wat water kon gebruiken. Dat vond ik niks voor Rosalie die groene vingers had. Er lagen mappen en paperassen door elkaar en eronder lag een grote mat waar je aantekeningen op kon schrijven. Ik vond het niet netjes om het allemaal te lezen al hadden mijn hersenen alles wat ik had gezien al opgeslagen.
“Zo, kijk eens. Voor jou eentje en voor mezelf ook een kopje thee.” Zei ze en ze deed de deur dicht door met haar kont er tegenaan te duwen. Helaas voor haar moest je toch echt de klink naar beneden doen. Ze lachte om zichzelf en zette snel de theeglazen neer voor ze de deur dicht deed met haar hand wat nogal stroef ging.
Ze nam tegenover me plaats achter haar bureau, dat had ik wel verwacht.
“Ik heb je thee niet zo sterk gemaakt want volgens mij vind je dat niet lekker toch?”
Ik knikte en pakte mijn glas op. Die was nog lekker warm. Ik snoof en deed mijn ogen dicht. Ik zag Emma voor me die dicht tegen me aangekropen lag en haar kleine lichaam die warmte afgaf terwijl we samen op de bank lagen te slapen.
“Julia?”
Ik deed mijn ogen weer open.
“Wat is er aan de hand, want je hebt duidelijk niet goed geslapen en bent overstuur door iets.”
Ik keek in mijn thee naar de kleine witte belletjes die op de oppervlakte dreven.
“Ik heb inderdaad niet goed geslapen.” Ik draaide mijn nek in rondjes om mijn nekspieren los te maken die gespannen voelde.
“Dat is vervelend voor je. Komt dat door ons? Of door vrijdag misschien?”
“Nee mevrouw Montou, dat komt niet door u. Ik heb gewoon soms van die periodes. Gaat vanzelf wel weer over.”
“En wat zijn dat voor periodes dan Julia?”
Ik moest uitkijken met wat ik zei. Ik had geen zin om haar te vertellen dat ik in die periodes misschien wel gek te noemen was en dat ik zwetend en huilend ’s nachts wakker werd door nachtmerries. Soms ging ik daarna uren lang onder de koude douche staan of een blokje hardlopen.
“Periodes waarin ik bang ben voor mijn hoofd.” Ik nam een slok van mijn thee die nog te heet was. De hitte pijnigde mijn tong en gleed door mijn keel.
“Julia, ik héb je zoals je mij ook hebt als ik bang ben. Zeg me alsjeblieft wat ik kan doen om je te helpen.”
Ik schudde mijn hoofd. “Dat is lief van u maar u kunt me niet helpen. Niemand kan dat, dit moet ik alleen doen.”
Ze stond op en verplaatste haar stoel naast die van mij, wat maar net paste tussen het bureau en de muur in. Ze ging weer zitten.
“Julia, je bent niet alleen. Snap je dat? Ik ben er voor je en je hebt vast ook andere mensen die er voor je zijn. Er moet toch iets zijn wat ik voor je kan doen? Het maakt niet uit wat. Zeg het maar!” Ze had haar hand op mijn bovenbeen gelegd en een rilling ging door mijn lijf. Helaas niet het fijne soort. “Zou u uw hand van mijn been willen halen.”
Ze keek me even geschrokken aan. “Ja, tuurlijk. Sssorry. Ehum… Ik dacht… Ik wilde niet…”
“Het ligt niet aan u, het ligt aan mij. Ik vind het normaal gesproken niet erg als u uw hand op mijn been legt maar nu niet.” Ik perste mijn lippen op elkaar en keek weer in mijn thee waar nog steeds damp vanaf kwam.
“Ik heb je dossier nog eens bekeken gisteren. Er staat niet zoveel in. Alleen een contact nummer en dat je op aanraden van je psycholoog hier bent. Maar wat ik me af vroeg, waarom doe jij met je supergeheugen geen vwo? Jij zou dat toch makkelijk moeten kunnen.”
Ik lachte vaag. “Dat is privé mevrouw Montou.”
Ik zag aan haar dat ze dat geen leuk antwoord vond. Mijn trek voor thee was weg en ik zette mijn glas op de tafel neer.
“Dank voor de thee maar ik ga liever naar huis.”
“Niet voor je mij vertelt wat er aan de hand is Julia.”
“Dat heb ik u al gezegd.” Ik begon boos te worden.
“Nee, dat heb je niet. Je trekt een onzichtbare muur op waar ik tegenaan moet boksen in de hoop iets uit je te krijgen. Waarom doe je dat Julia? Ik dacht dat je me vertrouwde. Ik heb jou ook vertrouwd dat je wist wat je met me deed. Ik weet ook wat ik doe, ik ben niet voor niets vertrouwenspersoon hier op school.”
“Ik hoor u. Ik vertrouw u maar ik wil er niet over praten en u kunt me niet dwingen.” Zei ik haar aankijkend. Ik stond op maar zij ook. Ze keek me verdrietig aan. “Dan wil ik niet meer dat je op donderdag bij me komt Julia. Het moet van twee kanten komen, het kan niet zo zijn dat ik je mijn angsten, pijn en verdriet laat zien en jij dat niet bij mij durft. Sorry, echt waar.”
Er ging een steek door mijn hart. Sorry…. alweer.
“Prima.” Zei ik zachtjes en liep langs haar heen naar de deur. Ik wilde hem open doen maar hij klemde, na een korte krachtige ruk trok ik hem open en liep snel naar buiten.
Mijn zicht werd wazig, mijn tranen vielen zacht naar beneden en mijn hoofd was in de war.
Ik liep, zonder te kijken waar ik heen ging. Ik was met de auto gekomen maar voor ik het wist was ik helemaal naar huis gelopen en stond ik voor mijn voordeur. Ik ging naar binnen, de honden kwamen naar me toe. Ik liet me op mijn knieën vallen en omarmde Sedie en Blue huilend en trillend.
Woensdag
“Oh Manu, nu ik je hier toch tref. Weet jij waar Julia is?”
“Ja, die heeft zich geloof ik weer ziek gemeld.”
Ik knikte, zoiets had ik al verwacht.
“Weet jij wat er met haar aan de hand is Rosalie?”
“Nee, ik ehum….. nee, dat weet ik niet.”
“Misschien heeft ze iets opgelopen, een virusje of zo.” Hij haalde zijn schouders op.
“Ja, wie weet… Zeg zou jij misschien straks even naar de deur van mijn kantoortje kunnen kijken? Die klemt nogal bij het open doen.”
“Ja, ik kom er straks aan!” Hij had een grote glimlach op zijn gezicht.
“Fijn dank je wel.”
Misschien kon ik de contactpersoon van Julia bellen om te vragen hoe het met Julia was. Ze was dan wettelijk gezien volwassen zonder voogd maar ik maakte me nogal zorgen. Ik wilde haar laten weten dat ze niet alleen was, dat ze op me kon rekenen. Ik had haar nog nooit zien huilen tot gisteren. Ook heksen kunnen huilen.
Ik zat achter mijn bureau en had de deur van mijn kantoortje op een kiertje gezet. Uit de la naast me haalde ik Julia haar dossier tevoorschijn en toetste het telefoonnummer in op mijn mobiel. Ik hoorde hem overgaan.
“Met mevrouw de Zwart. Nee weg jij! Kssst! Scheer je weg, vies beest!” Een oude dames stem klonk aan de andere kant van de lijn.
“Ehum… goedemiddag met Rosalie Montou ik ehum….”
“Ken ik niet, ik ben tevreden met alles en betaal graag teveel dus ik laat mij niks aansmeren. Daaaag!”
“Nee!” Zei ik vlug.
“Ik ben geen verkoopster, ik ben de mentrix van Julia. Ik bel u even omdat….”
“Oh, u bent van school? Ook geen interesse, goedemiddag…”
Ze had opgehangen. Ik kon mijn oren niet geloven!
Maar zo gemakkelijk kwam ze niet van mij af. Ik belde haar opnieuw.
“Met mevrouw de Zwart. Als je nou niet opsodemietert krijg je een schop onder je hol jij vlooienbaal!” Riep ze kwaad. Ik nam aan dat ze dat niet tegen mij had.
“Ja, met mevrouw Montou weer ik….”
“Luister, is Julia in gevaar? Gaat ze dood? Moet ik haar lijk komen identificeren?”
Ik was geschokt en wist niet zo goed wat ik moest zeggen.
“Nee? Nou dan is het niet mijn probleem… Goedemiddag!”
Ze wilde weer ophangen maar ik voelde me ineens strijdlustig worden.
“Luister eens even mevrouw de Zwart! Julia heeft uw nummer als contactnummer opgegeven en ik maak me zorgen omdat ze al twee keer ziek naar huis is gegaan en er vandaag ook niet op school was. Ik wil gewoon weten hoe het met Julia is.” Zei ik bijna boos.
De oude vrouw ademde hoorbaar door de microfoon en ik hoorde het reutelen.
“Nogmaals, wat Julia doet is niet mijn probleem. Mijn nummer heeft ze voor noodsituaties opgegeven en dit lijkt me niet echt een noodsituatie. Julia is een volwassen vrouw met een eigen leven. Ze zal wel ziek zijn en op bed liggen. Geen idee. Belt u me maar weer als er echt iets aan de hand is…”
Ze had weer opgehangen. Wie was in godsnaam mevrouw Zwart en waarom was ze zo ongeïnteresseerd in hoe het met Julia was?
Een schok ging door mijn lijf, misschien was Julia inderdaad wel gewoon alleen met niemand die het iets kon schelen hoe het met haar ging. Die gedachte maakte me kwaad en verdrietig. Ze was mijn leerlinge en het kon mij wel wat schelen.
Gelukkig hadden we haar adres dus ik reed direct na mijn werk op mijn fiets naar haar toe. Ik parkeerde mijn fiets op de stoep voor haar huis. Ik was nog nooit bij haar thuis geweest. Haar huis leek niet zo groot aan de buitenkant. Ik liep over het smalle stenen paadje naar de voordeur en belde aan. Direct werd er luid geblaft door haar honden. Ik wachtte geduldig maar er werd niet open gedaan. Ik belde nogmaals en mijn hart schoot in mijn keel door luid gegrom en geblaf en twee grote honden die om de beurt tegen de glazen deur aansprongen. Ze zagen er indrukwekkend en eng uit. Naar mijn idee wilde Julia of niet open doen of ze was niet thuis. Ik besloot weer naar huis te gaan en het morgen anders nog eens te proberen.
Donderdag
Ik hoorde de sleutel in het slot van de deur gedraaid worden. Sedie en Blue begonnen te blaffen en te grommen. “Af! In de mand! Stelletje herriemakers!” Ik hoorde Sedie en Blue piepend afdrijven naar hun mand. De trap kraakte, voetstappen werden luider. De slaapkamerdeur werd open gedaan. Gordijnen werden open getrokken en het felle licht deed de binnenkant van mijn oogleden wit kleuren. “Lig je nou nog in je bed? Hup eruit jij! Slapen doe je maar ’s nachts!”
Ik bromde. “Ik ben vergeten de slotenmaker te bellen hoor ik.”
“Als jij dingen begint te vergeten dan weet ik wel hoe laat het is.” Zei de vrouwenstem.
Ik draaide me op mijn rug en hield mijn armen voor mijn ogen.
“Je mentrix heeft me gebeld. Klinkt wel aardig, best een doorzettertje. Ze wilde weten hoe het met jou was.”
Ik tilde mijn hoofd omhoog en keek naar het voeteneind waar Omi breed stond te grijnzen met haar handen in haar zij gedrukt.
Met een zucht liet ik mijn hoofd weer op mijn kussen vallen. “En? Wat heb je gezegd?”
“Dat het niet mijn probleem is als jij niet op school komt. Dat ze me mag bellen als ik je lijk moet komen identificeren.” Ze liep om het bed heen en plofte op de rand naast me neer, ik kon nog net op tijd opschuiven anders had ze op me gezeten.
“Blijkbaar maakte ze zich zorgen om je. Wat ik best bijzonder vind gezien het feit dat je altijd erg graag mensen bang maakt en op een afstandje houdt.”
Ik had geen zin om tegen Omi te zeggen dat Rosalie anders was en dat ze me dingen liet voelen die ik niet wilde voelen.
“Wanneer is dit gedoe begonnen?”
“Paar dagen geleden.”
“En waardoor komt het?”
“Ik ben met iets bezig samen met Tyler...”
“Ah, jij dacht laat ik het eens opzoeken… Laat ik mezelf weer eens verliezen… Nee dat is heel verstandig van je… Je hebt alleen één ding over het hoofd gezien dit keer.”
“Nee hoor.”
“Oh jawel, die mentrix van je. Die stond hier gisteren op de stoep toen je niet thuis was.”
Ik voelde me zowel verrukt als terughoudend door het feit dat mevrouw Montou hier op de stoep had gestaan voor mij.
“Ik heb niet open gedaan en de honden hebben haar afgeschrikt. Wat is er met dat mens dat ze hier voor jou op de stoep staat?”
“Niks, ze is gewoon een overbezorgde docente met moedergevoelens.” Bromde ik.
“Ah en jij bent natuurlijk de perfecte kandidate om over te piekeren. Een wees, alleen, singel, moeder van een dochter… Weet ze eigenlijk dat je arts bent?”
“Hmhm.”
“En ook waarom je daar op school zit?”
Ik hield mijn mond en mijn ogen gesloten.
“Aaah, dus je vertrouwd haar niet. Dat dacht ik al!”
“Ik vertrouw haar wel, ik heb haar gewoon niet alles verteld.”
“Waarom niet?”
Ik beet mijn kaken op elkaar.
“Oh, ik snap het. Je wilt haar gevoelens besparen. Nee dan weet ik dat. Lijkt me wel lastig hoor als je straks weer naar school gaat…” Ik hoorde haar zelf genoegend lachen.
“Ik ga niet meer, ik heb meneer van Lammeren laten weten dat ik wegens privé omstandigheden helaas mijn schooltijd moet beëindigen maar dat hij de donatie wel mag houden.”
“En meneer van Lammeren is?”
“De directeur.”
“Ah, vond hij het jammer dat je niet meer komt?”
“Heel erg, als een boer met kiespijn. Hij was wel blij dat de donatie niet terug hoefde.”
We zwegen.
“En die mevrouw Montou?”
“Wat is daarmee?”
“Nou, je denkt toch niet dat zij dat waarschijnlijk accepteert he, dat haar leerlinge niet meer naar school komt. Daar leek het me wel het type voor.”
“Dat zal wel meevallen. Zoals je al zei, ik maak mensen graag bang om ze op een afstandje te houden. Mevrouw Montou is makkelijk bang te maken, daar zal ik geen last van hebben.”
“Mooi, dan hoef je alleen nog dat wat je met Tyler aan het doen bent te stoppen en dan kun je weer gewoon aan het werk en die hersens van je weer goed gaan gebruiken. Die school was nou niet echt een uitdaging voor je.”
Ik draaide me op mijn zij met mijn rug naar haar toe.
“Ik ga je dochter ophalen en als ik terug ben sta jij aangekleed in de keuken en ben je met het eten bezig, begrepen.” Ik voelde het bed omhoog veren en hoorde haar weglopen.
Ik wist dat ik mevrouw Montou, Rosalie, moest loslaten door gemeen tegen haar te zijn. Maar mijn hart verkrampte bij dat idee en mijn wangen werden weer nat.
De voordeur sloeg dicht en mijn lichaam begon ongecontroleerd te shaken. Ik greep mijn kussen vast en mijn knokkels werden wit. Ik probeerde mijn gesnik te verstommen door mijn gezicht in mijn kussen te drukken. Waar was ik in hemelsnaam mee bezig geweest?
Vrijdag
Ik had er al de halve dag weer op zitten en zat in de lerarenkamer met een kopje kamille thee. Maarten kwam vrolijk binnen gewandeld met een lege koffiemok in zijn hand. “Ah, Rosalie! Lekker aan de thee zie ik.”
Ik knikte en glimlachte. “Jij gaat voor de koffie?”
Hij lachte terwijl hij bij het koffiezetapparaat stond.
“Ja, beetje wakker blijven. Bijna weekend. Heerlijk! Heb je nog leuke plannen?” Hij schonk zijn koffie in en kwam twee stoelen bij me vandaan aan de grote ronde tafel zitten.
“Nee, niet echt. Misschien wat lezen of in de tuin werken.” Ik dacht ineens aan gisteren, donderdag. Julia kwam niet meer omdat ik had gezegd dat ik dat niet meer wilde. Toch miste ik het. Ik had er over nagedacht en het zelfs met Paula besproken, wat ik eerder nooit had durven doen. Ze luisterde en hoorde me ook echt aan. Ze liet me uitpraten en dacht met me mee. Ze opperde om anders een keertje samen met haar Dennis, die soms bij hun thuis kwam voor wat spannende uurtjes, mee te doen. Ik wist nog niet of ik dat wel wilde en durfde maar ik vond het lief van haar dat ze het aanbood. Ik had Kiki ook nog niet gebeld, misschien ging dat van het weekend anders doen.
“Hallo? Rosalie?”
“Huh, sorry wat?”
Maarten van Lammeren lachte. “Je was erg ver weg in gedachten. Ik heb je wel vier keer geroepen.”
“Oh, ja ik dacht even aan een vriendin. Wat is er?” Ik nam een slok van mijn thee en keek hem aan.
“Julia belde me gisteren op dat ze stopt met school.” Ik schrok en verslikte me. Ik begon te hoesten en Maarten stond op om me op mijn rug te kloppen maar ik stak mijn hand omhoog dat het wel ging.
“Waarom stopt ze?”
Hij haalde zijn schouders op en ging weer zitten. “Privé zaken zei ze.”
“Maar dat kan toch niet zomaar?” Vroeg ik verbaasd.
“Ze is niet meer leerplichtig Rosalie. Dus ze kan eigenlijk doen en laten wat ze wilt.”
Ik dacht gelijk dat het misschien mijn schuld wel eens kon zijn dat ze niet meer kwam.
“En je kon haar niet overtuigen om te blijven?”
Maarten keek me even vragend aan, “waarom zou ik dat doen? Als ze niet wilt dan wilt ze toch niet. Daar ga ik me niet mee bemoeien.”
“Nee, ja, natuurlijk niet. Ik vind het alleen gewoon jammer dat ze haar diploma nu niet haalt.”
Hij haalde zijn schouders op, het kon hem blijkbaar weinig schelen. Hij begon de krant te lezen die voor hem op tafel lag.
“Julia.”
“Ha, Juul! Zeg weet jij toevallig of Willem vandaag nog komt werken? Ik krijg hem niet te pakken.”
“Nee Ellen dat weet ik niet. Je zou Josien even kunnen vragen. Ik sta in de supermarkt, kan ik nog wat meenemen voor een van de kinderen voor morgen?”
“Ja, superman wil graag kersensnoepjes en of je voor Amra een zakje snoekkettingen mee wilt nemen, ze krijgt wat vriendinnetjes op bezoek dit weekend.”
“Prima. Succes met je zoektocht naar Willem en tot morgen.”
“Dank je wel! Tot morgen!”
Ik zat aan mijn bureau in mijn kantoortje en keek wat verslagen na. Manu had nog geen tijd om gehad om mijn deurklink te maken dus de deur stond op een kiertje. Ik had de leerlingen de opdracht gegeven een sprookje te analyseren. Dit weekend moesten ze een sprookje opzoeken en op basis daarvan zelf een eigen sprookje schrijven met een element uit het sprookje van hun keuze. Julia had dat vast ook een leuke opdracht gevonden. Waarschijnlijk had ze me er dan weer op gewezen dat ik op zoek was naar mijn prins op het witte paard. Misschien had ze dan wel een sprookje gekozen over een prins die altijd te laat kwam of zo.
Mijn gedachtes dwaalde af naar die eerste keer dat ze bij me kwam en met me onder de douche was geweest. Ik miste haar vingers over mijn rug, haar groene ogen die me geruststelde. Haar scherpe woorden die me altijd aan het denken zette. Ik merkte dat ik moe was en ik liet mijn hoofd even rusten in mijn armen op tafel.
- Juul waar ben je? –
- Ik sta in de supermarkt Wolf, je mag niet appen onder de les. –
- Ik sta buiten, het schoolgebouw staat in de fik! –
- Scheidkundeproefje fout gedaan? –
- Nee, maar serieus. Er is heel veel rook en de brandweer is er. Iedereen rent als een gek door elkaar naar buiten. Ik had jou niet gezien dus ik dacht ik app je even. –
- Dank je…. -
Mijn vingers beleven even wachten op wat mijn hoofd zou willen zeggen.
- Dat is lief van je Wolf. –
Wolf is aan het typen……
Ik keek ondertussen achterop een pak koekjes wat de ingrediënten waren. Wolf nam zijn tijd. Het melodietje van mijn ringtoon ging over.
“Julia.”
“Holishit Juul! De brand is echt groot en ze krijgen het niet goed geblust.”
“Is iedereen veilig buiten?”
“Ja, ik denk het. Nee wacht even…”
Ik hoorde een hoop gekraak en herrie dus ik hield mijn telefoon een stukje van mijn oor. Het pak koekjes zat ondertussen al in mijn winkelmandje samen met vier zakjes snoepkettingen en een zakje kersensnoepjes. Ik was onderweg naar het wijnrek.
“Ik hoor net dat Mevrouw Montou nog vermist is…”
Met een schok bleef ik staan. “Hoezo vermist?” Vroeg ik langzaam.
“Ze is er niet, niemand weet waar ze is. Meneer van Lammeren gaat haar nu proberen te bellen.”
“Ik kom eraan.” Ik zette mijn mandje neer en rende door de winkel. Ik sprong over het hekje van een kassa die niet in gebruik was en vloog de bocht om de winkel uit. Mijn motor stond voor, ik drukte Wolf weg en deed mijn mobiel in de zak van mijn nepleren jasje. Zette mijn helm op en draaide de sleutel in het slot. Harder dan de toegestane snelheid, reed ik naar school. Mijn hart bonkte in mijn borstkas en de adrenaline gierde door mijn lijf.
Ik schrok wakker van het brandalarm wat af ging. Voor zover ik wist stond er geen oefening gepland maar wij leraren wisten dat ook niet altijd. Ik zocht mijn spullen bij elkaar en liep naar de deur. Die was dicht, wat raar – dacht ik. Die had ik toch op een kiertje laten staan?
Ik deed de deurklink naar beneden en trok eraan maar de deur gaf niet mee. Ik hoorde geschreeuw en gestommel aan de andere kant van de deur. Ik bonkte met mijn vuist.
“Hallo, kan iemand even helpen? De deur zit klem!” Riep ik. “Hallo!”
Geen gehoor. Ik haalde mijn mobieltje uit mijn tas, nog maar zeven procent. Dat heb ik weer.
Ik probeerde Maarten te bellen maar die nam niet op. Kris Boonstra nam ook niet op. Verdorie – vloekte ik binnensmonds. Ik had ondertussen nog maar vijf procent.
Ik hoopte maar dat dit een oefening was en anders dat die deur brandveilig zou zijn. Ik bonkte weer: “Hallo! Hoort iemand mij? Halloooo!”
Ik hoorde een knal en schrok. Jezus, wat was er allemaal aan de hand buiten?
Ik liep naar het raam, mijn kantoortje bevond zich op de derde verdieping. Onder mijn raam bevond zich een verdieping lager, het dak van de uitbouw van de school. Buiten zag ik de brandweer staan en allemaal leerlingen in groepjes bij elkaar. Maarten van Lammeren was wild heen en weer aan het lopen met zijn mobieltje tegen zijn oor gedrukt.
Met een schok besefte ik dat dit geen oefening was en dat ik opgesloten zat in een brandende school. Mijn hart bonkte in mijn keel en ik begon met mijn beide vuisten op de ramen te bonken. “Help! Help! Alsjeblieft help!” Schreeuwde ik zo hard ik kon. De paniek sloeg toe en het voelde alsof iemand mijn strot dichtkneep. Ik kreeg geen lucht meer, frisse lucht ik had frisse lucht nodig. Het raam! Ik moest het raam open zien te krijgen. Ik keek waar de grendel zat toen ineens mijn mobieltje af ging.
“Rosalie, ga weg bij dat raam!” Maarten z’n stem klonk paniekerig. Ik keek naar buiten en zag dat hij omhoog keek.
“De deur, hij zit klem…” Hijgde ik.
“De brandweer is aan het kijken hoe ze bij je kunnen komen. Hou vol.”
“Frisse lucht, ik heb frisse lucht nodig…”
Ik begon weer aan het raam te duwen en trekken zodat hij open zou gaan.
“Nee niet doen Rosalie! Godverdomme! Je hebt toch wel opgelet bij die cursus die we hebben gehad. Je moet het raam dichthouden anders wordt de brand alleen maar groter door de extra zuurstof.”
Ik keek wanhopig naar buiten met mijn hand tegen het glas aan.
“Ga weg bij dat raam Rosalie!!” Schreeuwde Maarten wanhopig.
Ik liet me op de grond zakken tegen de verwarming aan, mijn mobieltje in mijn slappe hand naast me op de grond.
“We komen je redden, ik weet nog niet hoe maar we komen je redden!” Schreeuwde hij ver weg. De verbinding werd verbroken. Ik was bang, echt heel erg bang. Ik trilde over mijn hele lijf en tranen stroomde stil over mijn wangen. Mijn hoofd was wazig. Was dit het einde? Was dit alles?
Ik kwam het schoolplein op gescheurd en parkeerde mijn motor op de eerste de beste plek waar ik stil kwam te staan. Ik keek om me heen. Leerlingen huilde, werden verzorgd en opgevangen. Meneer van Lammeren stond met gespreide armen te vloeken tegen twee brandweermannen die hem probeerde te kalmeren. Meneer Boonstra en meneer Figaroa stonden samen over de picknicktafel gebogen waar ze een wegenkaart andersom hadden neergelegd en een plattegrond van school op aan het teken waren. Ik zocht Wolf op.
“Waar is ze? Waar is mevrouw Montou?”
Hij wees omhoog naar het raam van haar kantoortje. Hij snikte zachtjes.
“Ze kunnen er niet bij komen Juul, ze zeggen dat het te gevaarlijk is.”
Stijn kwam naast Wolf staan. Hij had paniek op zijn gezicht.
“Ik heb water nodig en jouw sjaal Wolf.”
De jongens keken me even niet begrijpend aan dus ik keek dwingend terug.
Stijn liep weg en kwam terug met een flesje water. Wolf deed zijn sjaal af en gaf hem aan mij. Ik gaf hem mijn motorhelm.
“Ik kan je niet beloven dat je de sjaal heel terug krijgt.” Onze blikken hielden elkaar even vast en hij schudde zijn hoofd. “Juul dat is te gevaarlijk, je bent gek. Dat kun je niet!”
“Ik ben niet gek Wolf, ik ben gewoon niet bang.”
Ik draaide me om, goot de sjaal helemaal nat met water en al lopend deed ik hem bij mezelf om over mijn neus en mond.
Meneer van Lammeren keek even op toen ik langs beende en riep: “Waar denk jij naar toe te gaan?” Maar ik was te snel voor hem en rende het brandende gebouw in. Het was donker en mistig maar ik wist de weg, want ik had een supergeheugen wat dit keer erg van pas kwam.
Ik had het benauwd en rook begon tussen de kieren aan de zijkant en onder de deur door te komen. Het was warm en ik deed mijn jasje uit. Hoe romantisch was het geweest als mijn prins op het witte paard een stoere brandweerman was geweest die me met zijn sterke armen zou optillen en me zo het schoolgebouw uit zou tillen. Maar helaas, deze prinses zou eenzaam en alleen sterven. Mijn tranen waren op. Misschien had ik me overgegeven aan mijn lot. Wat voor zin zou huilen dan nog hebben? Het kon de brand niet blussen, het zou mij niet kunnen redden. Ik trok me aan de verwarming op en keek even door het raam. Er gebeurde weinig buiten. De brandweer leek er een beetje bij te staan en het op te hebben gegeven, net als ik. Mijn mobieltje had ondertussen nog maar drie procent. Ik zou misschien nog net één iemand kunnen bellen om afscheid te nemen. Maar wie zou ik bellen? Paula? Een van mijn andere vriendinnen? Mijn moeder? Of mijn broer die ik al meer dan tien jaar niet had gesproken? Wat moest je dan in deze situatie nog zeggen? Ik mis je? Bedankt? Moest je een ander het trauma aandoen om jou stem nog voor de laatste keer in paniek te horen?
Ik besloot dat ik niemand wilde spreken. Ik had niemand wat nuttigs te zeggen. Ik zou te weinig batterij hebben om de woorden die ik nog had willen zeggen te kunnen delen. Ik gaf het op. Mijn longen begonnen te kriebelen door de rook en ik begon te hoesten. Ik sloot mijn ogen zoals Julia altijd deed. Ik luisterde of ik nog wat hoorde maar het brandalarm gonsde in mijn oren.
De rook was enorm en hier en daar waren stukken plafond naar beneden gekomen. Er lag veel puin en ik moest voorzichtig lopen om niet te struikelen of te dicht bij de vlammen te komen. Ik rende met twee soms drie treden tegelijk de trap op. De rook prikte in mijn ogen en de hitte maakte dat mijn jasje aan mijn armen bleef plakken door het zweet. Eenmaal bij haar deur probeerde ik hem open te beuken met mijn lichaam en kracht. Er was geen beweging in de krijgen. Ik liep de gang verder door naar het scheikunde lokaal.
Het brandalarm werd ineens onderbroken door gebonk op de deur. Kwamen ze me toch redden? Ik ging op mijn knieën zitten met een rookwolk boven mij. “Help….” Probeerde ik te roepen maar er kwam geen geluid uit mijn keel. Het gebonk hield op. Daar ging mijn hoop. Ik ging op mijn billen zitten met mijn knieën opgetrokken en mijn armen over mijn knieën geslagen. Mijn hoofd legde ik er moederloos op.
Ik had de CO2 blusser uit het lokaal gehaald en spoot de deurklink van een afstandje met het gas tot de blusser leeg was. Ik gebruikte de blusser om tegen de deurklink te stoten die nu begon te verbuigen waarna ik de deur met een dreun open kreeg. Ik smeet de blusser opzij en rende naar Rosalie toe die met opgetrokken knieën in de kamer zat. Ik tilde haar hoofd op en keek in haar verdrietige helderblauwe ogen waar alle hoop uit verdwenen was.
Een zachte hand, donkergroene ogen, dat kon niet. Dit moest een verbeelding zijn. Ze trok me aan mijn armen op en hield me vast. Ik schudde mijn hoofd en lachte. Jij malle meid – dacht ik. Jij bent hier niet. Jij bent een fantasie, een fata morgana van mijn gedachten. Ze had een sjaal voor die ze af deed en ruw om mijn mond en neus achterop mijn hoofd vast maakte. De sjaal was nat. Ze raapte mijn mobieltje van de grond en deed hem in mijn broekzak. Ze keek me dringend aan met die mooie donkergroene ogen van haar. Ze trok haar jasje uit, ze was nat van het zweet. Ze pakte mijn arm vast en legde die op de binnenkant van haar arm. We keken er samen naar, hoe onze armen elkaar vasthielden. Ze tilde mijn hoofd bij mijn kin omhoog en knikte. Ze trok me mee. Was dit een droom? Was dit hoe ik eigenlijk gered had willen worden terwijl ik er hier nu liggend op de vloer over aan het dromen was, wachtend op het einde?
We liepen de gang in, de rook prikte in mijn ogen en ik kon niks meer zien. Ik voelde dat Julia in mijn arm kneep en me mee trok langs de muur, steeds sneller liepen we. De trap naar beneden stond in de fik, dus we moesten omhoog. Naar het dak. Ze trok me de trap op en duwde me halverwege ineens tegen de muur aan, ik kwam met mijn rug tegen de trapleuning aan en een pijnscheut maakte me wakker. Dit was geen droom, dit gebeurde echt. Julia was gekomen om mij te redden. Ze stond voor me, dicht tegen me aan en haar ogen stonden vastberaden. Het gebeurde in een paar seconden dat ik tegen de trapleuning aan werd geduwd, wakker werd en ik het plafon achter haar naar beneden zag storten. Het had maar een paar centimeter gescheeld of het had haar geraakt terwijl ze mij beschermde.
Ze trok me verder omhoog en eenmaal boven op het dak liet ze me los. Ze begon te hoesten en proesten. Ik voelde dat mijn longen ook zeer deden maar ik had minder hoestkriebels dan zij.
We stonden bovenaan op het dak van de school, die aan het instorten was. Mijn longen branden van binnen en het voelde alsof er duizenden naalden ingestoken waren. Ik keek vlug om me heen, we moesten naar de andere kant zien te komen zodat we naar beneden konden springen. Er lag een uitschuifbare ladder die Manu gebruikte voor klusjes op het dak. Misschien was die net lang genoeg. Ik begon hem uit te schuiven terwijl Rosalie naast me stond te bibberen op haar benen. Met veel moeite en inspanning kon ik de ladder naar de overkant laten klappen op het smalste stuk, vooraan. Het paste net.
Ik liep naar Rosalie toe en pakte haar bij haar onderarmen aan haar polsen vast. Ze keek me angstig aan. “Wat er ook gebeurd, niet loslaten. Begrepen!” Ik trok haar mee en liep achteruit over de ladder naar de overkant. Af en toe keek ik naar mijn voeten om ze goed te kunnen plaatsen. Ze schudde haar hoofd maar ik knikte en dacht – jawel prinses dit kun je. Beneden hielden mensen hun adem in. Vanuit mijn ooghoeken zag ik ze wijzen en angstig ons in de gaten houden. We waren er bijna toen ik de ladder voelde trillen. Hij lag er niet goed op en schoof weg. Ik trok Rosalie naar me toe, draaide en sprong. Ik kon nog net met één hand de rand van het dak vastgrijpen. De ladder viel onder me met een gekletter op de grond. Rosalie hing gillend aan mijn andere arm. Ik voelde de pijn in mijn spieren branden, dit ging ik niet lang volhouden.
“Laat me los Julia!” Klonk het onder me.
“Ik heb je! Weet je nog!”
Ik gebruikte mijn voet om me iets tegen de muur af te zetten, met mijn arm gestrekt. Ik sprong iets omhoog en zwaaide mijn ene been over de rand heen. Mijn buikspieren protesteerde maar dat kon me niks schelen. Ik lag nu op mijn buik op het dak. Ik greep Rosalie met twee armen beet en liet zowel mijn buikspieren als rugspieren werken door omhoog te komen op mijn knieën. Was al die training toch niet voor niets geweest.
Ze greep met haar vrije hand de rand van het dak en ik greep haar vast, trok haar omhoog tot ze veilig op het dak lag. Ik hielp haar overeind en hield haar tegen me aan. Ze beefde maar huilde niet. Ze was in shock. “Ik heb je Rosalie. Je bent bijna veilig. Ik wil dat je voor me springt, doe je dat voor me?” Ik keek haar aan. Ze knikte. “Goed zo.” Ik trok haar mee naar de zijkant van het dak waar de brandweer ondertussen een opblaasbaar kussen op de grond hadden opgepompt. “Dit keer mag jij me op vangen.” Ik zette haar bij de rand neer maar ze schudde haar hoofd. Ze draaide zich weer naar me toe. Ik aaide haar wang en hield haar arm vast. “Dit kun je, dit durf je. Angst zit alleen maar in je hoofd weet je nog.” Ik gaf haar een kus op haar voorhoofd. Ze rook naar angstzweet en kamillethee. Ik hield mijn mond bij haar oor, mijn neus tegen haar slaap gedrukt. Ik pakte haar bij haar armen beet en fluisterde: “tijd om te vliegen lieveheersbeestje.” En duwde haar de diepte in.
Ik hoorde haar mijn naam schreeuwen en zag dat ze veilig op haar rug in het opblaasbare kussen landde. Ik wist dat ze een paar minuten nodig hadden om hem weer op te pompen en ik wist ook dat ik niet zoveel tijd zou hebben. Rosalie was veilig ervan af getrokken en door ambulance medewerkers meegenomen waar ze zuurstof zou krijgen en een deken. Misschien ook wel een infuus met vocht. De brandweermannen onder mij gebaarde dat ik nog heel even moest wachten. Maar achter me was al een dikke rookpluim te zien en hoorde ik de boel instorten. Ik ging aan mijn armen aan de dakrand hangen zodat de sprong lager zou zijn. Ik hoorde een harde knal boven me en bij de tweede harde knal liet ik los. In de lucht draaide ik me om en ineens voelde ik een pijnscheut in mijn arm, daarna werd alle lucht uit mijn longen gezogen en mijn hoofd werd zwaar. Het geluid viel weg en ik zag alleen nog maar zwart. Ik voelde me slap worden en had zin om te slapen. Slapen en nooit meer wakker te worden…
Vreemde handen, iets op mijn neus en mond gedrukt, iets om me heen geslagen, iets tegen me gezegd, vreemde ogen, bewegende lippen, geen geluid. Ik draai me om, een harde knal. Julia hangt aan de rand. Nog een harde knal, Julia valt naar beneden. Het kussen deukt in. Geschreeuw, haar naam, paniek, mijn stem. Ik hou een mobiel in mijn hand, nog twee procent. Ik bel. Mevrouw de Zwart. Haar stem. Mijn stem. Julia… Ik weet het niet… Ze sprong… Ik weet niet of ze dood is… ik weet het niet… ik weet… het spijt me…het spijt... batterij leeg, verbinding verbroken.
Mijn benen houden mijn gewicht niet meer. Mensen rennen naar het hoopje ineengedoken op de grond. Zwarte krullen, slap lichaam dat op een brancard wordt getild. Iemand spreekt mij aan, ik versta diegene niet, ik ken diegene niet. Een man, een vrouw. Ze duwen me een auto in. Ze willen dat ik ga liggen, ik wil niet liggen ik wil naar Julia. Waar is Julia? Ik probeer me los te maken. Handen houden me vast, er wordt geroepen. Ik schreeuw, maak me kwaad. Ik wil naar Julia. Ik voel een steek in mijn arm. Ik word weer platgedrukt, ik moet liggen. Ik voel me slap worden, ik ontspan. Mijn hoofd, ik ben moe. Zo ontzettend moe. Ik doe mijn ogen dicht. Ik wil niet slapen, ik wil naar Julia. Julia, Julia. Julia ik doe heel even een dutje goed? Ik kom zo bij je? Ik vang je zo op, ik doe heel even een dutje. Heel even maar. Dan vang ik je op, Julia.
Maandag
De vakantie was afgelopen en een nieuwe schoolweek was weer begonnen nadat de eerste bel had geklonken. Na een bijzondere verjaardag op vrijdag was ik in het weekend lekker bijgekomen en had nog een goed en leuk gesprek met Paula gehad. Onze band was weer net zo sterk als toen we net vriendinnen waren en dat had ik uiteraard te danken aan mijn domina, Julia. Daarom had ik speciaal vandaag mijn gele colbertje aangetrokken en mijn haar opgestoken omdat ik wist dat Julia dat sexy vond. Als bedankje voor haar hulp.
Klas B5 kwam met veel rumoer het lokaal in en ik groette ze vrolijk bij de deur. Julia knikte alleen en ging snel zitten. Ze zag er moe en bleek uit. Misschien had ze het druk op haar werk gehad?
“Wat ziet u er goed uit!”
“Dank je Stijn.” Ik lachte naar hem.
“Leuke vakantie gehad mevrouw Montou?”
“Jazeker, jij ook Ilse?” Ze knikte.
“En hoeveel boeken heeft u gelezen? Vast niet meer als dat ik heb gelezen!”
“Het is dán dat jij hebt gelezen Wolf en nee ik heb vast niet meer boeken gelezen dan dat jij hebt gelezen want ik heb lekker in de tuin gewerkt. Het was prachtig weer, ik heb zelfs een regenboog gezien!”
“Ik heb wel eens een dubbele regenboog gezien. Wist u dat u alleen een regenboog kunt zien als u er recht tegenover staat, dus met de zon in uw rug?”
“Nee, dat wist ik niet Najara. Wat grappig dat jij dat weet.”
“Ja hè. Een ander kan dus nooit dezelfde regenboog zien als diegene ver weg tegenover u staat.”
“En hoe was jouw vakantie, Julia?” Vroeg ik terwijl ik voor de klas stond.
“Prima.”
Ze wreef met haar hand over haar wangen en mond en haalde haar tekenblok uit haar tas.
“Heb je nog wat leuks gedaan misschien?” Vroeg Ferry, die achter haar kwam zitten.
Ze zuchtte. “Ik heb hondenvoer gehaald, ben met mijn dochter wezen shoppen en ik had twee verjaardagen.”
“Hondenvoer halen? Tis maar net wat je leuk vindt om te doen.” Zei Najara sarcastisch.
Ik glimlachte bij het idee wat we hadden gedaan. Ze had het dus leuk gevonden om met mij hondenvoer te halen.
“Oké, ga allemaal zitten dan kan ik met de les beginnen. We gaan vandaag een oefenexamen maken zodat jullie je kunnen voorbereiden op het echte examen. Ik deel ze even uit, ik wil alleen een pen op jullie tafel zien de rest ruimen jullie dus op. Woordenboeken staan achterin de klas, Stijn zou jij die samen met Sara even uit willen delen?”
Ik deelde de oefenexamens uit en toen ik naast Julia stond zag ik dat ze twee reebruine ogen had getekend op haar papier in haar tekenblok. Julia kon erg mooi tekenen vond ik. Ze tekende wel vaker die reebruine ogen maar ik had nog nooit de tekening afgezien.
“Julia, wil jij je tekenblok opruimen we zijn nu met Nederlands bezig.”
“Prima.”
“Fijn, dank je.” Ik gaf haar het examen en boog voorover zodat mijn mond bij haar oor was. Ik zag haar boezem zachtjes op en neer gaan en keek zo haar shirt in. Ik voelde het kriebelen in mijn buik. Ik schrok er eigenlijk een beetje van dat ik mijn ogen er niet vanaf kon houden.
“Ik verwacht van jou hoger dan een acht, dat begrijp je natuurlijk wel doktertje.” Fluisterde ik en liep naar mijn bureau toe. “Oké begin maar!”
Er werd druk gelezen, woorden opgezocht, geschreven en gezucht. Julia leek er wat verloren bij te zitten. Ze had haar woordenboek nog niet opgeslagen en zat met haar ogen dicht onderuitgezakt. Misschien was ze in slaap gevallen. Ik stond op en liep naar haar toe. Ik twijfelde of ik haar met veel kabaal wakker zou maken maar dat leek me niet handig met de concentratie van de rest van de klas. Dus in plaats daarvan boog ik wat naar voren en stak mijn hand uit om haar wakker te schudden. Ze greep ineens mijn onderarm vast terwijl ze rechtop veerde. Ik schrok met een zachte gil. Haar ogen waren donkerder dan ik ze ooit gezien had. Ze had mijn arm stevig vast en het deed zeer zo hard als ze kneep.
“Julia?”
Ze staarde me aan en liet plotseling los. Het was duidelijk zichtbaar waar ze haar vingers op mijn huid had gezet.
“Je liet me schrikken Julia dat vond ik geen leuk grapje.”
“Het was ook geen grapje mevrouw Montou. Het was niet mijn bedoeling om u te laten schrikken… Ik schrok van u.”
“Je schrok van mij? Gaat het wel met je? Je ziet er moe uit meis. Kan ik iets voor je doen?”
“Ik zou graag naar de wc willen.” Haar ogen stonden verdrietig en allerlei gedachtes gingen door mijn hoofd. Ik staarde haar aan en vroeg me af wat er om ging in haar hoofd, waarom ze van mij schrok.
“Mevrouw Montou, mag ik naar de wc?”
“Huh, oh ja, tuurlijk ga maar gouw.” Ik deed een paar stappen opzij en Julia liep met snelle passen de klas uit. Ze had haar tas meegenomen en haar proefexamen lag op z’n kop op haar tafeltje. Ik nam hem mee naar mijn bureau en ging hem vast nakijken.
De les was bijna afgelopen en Julia was nog steeds niet terug van de wc. Ik begon me zorgen te maken en besloot om na de les even te gaan kijken of ze wel in orde was. Haar proefexamen had ik helemaal nagekeken tegen die tijd dat de bel ging. Ik rekende nog even snel uit wat voor cijfer Julia zou hebben gehaald als dit examen mee had geteld. Een 8,1.
Iedereen leverde zijn of haar oefenexamen weer bij me in.
“Dat is nog best pittig!”
“Daarom oefenen we het ook Narjara.” Zei ik haar.
“Nou, ik weet niet of ik mijn examen ga halen hoor mevrouw Montou.”
“Vast wel Stijn!”
In de Pauze vroeg ik Manu onze conciërge of hij Julia had gezien.
“Ja, die is ziek naar huis gegaan geloof ik. Ze zag ook erg bleek en moe.”
“Ja, dat was mij ook al opgevallen. Hopelijk knapt ze na een goede portie slaap wel weer op.”
Dinsdag
Ik zat in een hoekje naast de kluisjes op de grond met opgetrokken knieën waar ik mijn hoofd had op gelegd. Mijn hoofd liet me de laatste dagen weer in de steek. Het verleden kwam weer te vaak bovendrijven en oud zeer deed mijn lichaam opnieuw pijn. Maar dat was mijn eigen schuld, sinds ik weer met Tyler samen was begonnen.
“Julia? Ben je wakker?” Mevrouw Montou stond bij me en klonk bezorgd.
Ik had haar gisteren per ongeluk laten schrikken omdat ik beelden uit het verleden verwarde met wat er in het heden gebeurde. Ik zag haar voor iemand anders aan en mijn lichaam reageerde daar adequaat op.
“Hmhm.” Mompelde ik.
“Gaat het wel goed met je?”
“Nee… Maar dat komt vanzelf wel weer goed.”
Ik hoorde dat ze op haar hurken ging zitten want haar linkerknie knakte een beetje.
“Julia…”
Ik voelde haar hand in mijn haar. Ze gleed met haar hand naar de zijkant onder mijn haarbos en legde hem tegen mijn wang aan. Die was nat, want ik had stom genoeg mijn tranen niet kunnen bedwingen. Ik had mijn gevoel teveel ruimte gegeven met als gevolg dat mijn ogen waterig waren geworden tot ze het niet meer konden vasthouden en de tranen over mijn wangen liepen. Ze tilde mijn hoofd op aan mijn kin, ik had natuurlijk koppig kunnen zijn en mijn hoofd standvastig op mijn knieën kunnen laten liggen. Maar dat deed ik niet, daarvoor voelde ik teveel.
Ik keek in haar helderblauwe ogen die me met medelijden en verdriet aankeken.
“Kom jij maar even mee.”
“Ik moet naar mijn les, mevrouw Montou.” Ik haalde haar hand voorzichtig weg, veegde mijn wangen droog met mijn mouwen en stond op.
“Julia, je bent mijn leerlinge en ik maak me zorgen om je. Gisteren ben je ziek naar huis gegaan en vandaag vind ik je huilend in een hoekje. Ik denk dat we even moet praten samen, denk je niet?”
“Nee dank u.” Ik wilde weglopen maar ze versperde de weg.
“Het vertrouwen moet van twee kanten komen. Dus nu kan je me mooi laten zien dat je mij vertrouwd.”
“Ik vertrouw u ook maar mijn privé zaken zijn mijn privé zaken.”
“Dat kan wel wezen Julia, maar je bent mijn leerlinge en ík heb de verantwoordelijkheid voor al mijn leerlingen hier op school. Dus als er iets aan de hand is in de thuissituatie dan moet ik daarvan op de hoogte zijn. Helemaal als dat je cijfers of je aanwezigheid in de klas beïnvloed.”
“Ik heb u een 8,1 gegeven omdat u hoger dan een acht wilde. Ik heb verder nog geen enkele les gemist en mijn cijfers hebben er ook nog niet van te lijden gehad. Ik denk dat u geen klachten zult krijgen van meneer van Lammeren dat u uw werk niet goed doet.” Zei ik nors.
Ze keek me even onderzoekend aan maar haar blik veranderde al snel in een vastberadenheid.
“Kom, dan gaan we even op mijn kantoortje zitten. Hup! Andere kant op. Luisteren en horen weet je nog?” Ze wees met haar hand strak opzij, de hal in die achter me lag. Ik keek haar even bedenkelijk aan maar draaide me daarna om. Ze legde haar hand in mijn rug en duwde me zachtjes vooruit.
Eenmaal bij haar kantoortje deed ze de deur voor me open.
“Ga maar zitten, wil je wat drinken? Kopje thee misschien?”
“Prima.”
“Oké, ik ben zo terug. Ik verwacht van je dat je hier blijft Julia.” Ze gaf me een klopje op mijn schouder en liep weg.
Er stond een wit bureau aan de rechterkant met daarachter een whiteboard met allemaal briefjes en aantekeningen. Daar tegenover aan de muur hing een poster met een kikker erop die een kroontje droeg. Onder de kikker stond de tekst: Keep on trying.
Voor haar bureau stonden twee witte stoelen met een stoffen bekleding, ik ging in de eerste zitten. Haar bureau was rommelig, er stond een plantje in de linkerhoek die wel wat water kon gebruiken. Dat vond ik niks voor Rosalie die groene vingers had. Er lagen mappen en paperassen door elkaar en eronder lag een grote mat waar je aantekeningen op kon schrijven. Ik vond het niet netjes om het allemaal te lezen al hadden mijn hersenen alles wat ik had gezien al opgeslagen.
“Zo, kijk eens. Voor jou eentje en voor mezelf ook een kopje thee.” Zei ze en ze deed de deur dicht door met haar kont er tegenaan te duwen. Helaas voor haar moest je toch echt de klink naar beneden doen. Ze lachte om zichzelf en zette snel de theeglazen neer voor ze de deur dicht deed met haar hand wat nogal stroef ging.
Ze nam tegenover me plaats achter haar bureau, dat had ik wel verwacht.
“Ik heb je thee niet zo sterk gemaakt want volgens mij vind je dat niet lekker toch?”
Ik knikte en pakte mijn glas op. Die was nog lekker warm. Ik snoof en deed mijn ogen dicht. Ik zag Emma voor me die dicht tegen me aangekropen lag en haar kleine lichaam die warmte afgaf terwijl we samen op de bank lagen te slapen.
“Julia?”
Ik deed mijn ogen weer open.
“Wat is er aan de hand, want je hebt duidelijk niet goed geslapen en bent overstuur door iets.”
Ik keek in mijn thee naar de kleine witte belletjes die op de oppervlakte dreven.
“Ik heb inderdaad niet goed geslapen.” Ik draaide mijn nek in rondjes om mijn nekspieren los te maken die gespannen voelde.
“Dat is vervelend voor je. Komt dat door ons? Of door vrijdag misschien?”
“Nee mevrouw Montou, dat komt niet door u. Ik heb gewoon soms van die periodes. Gaat vanzelf wel weer over.”
“En wat zijn dat voor periodes dan Julia?”
Ik moest uitkijken met wat ik zei. Ik had geen zin om haar te vertellen dat ik in die periodes misschien wel gek te noemen was en dat ik zwetend en huilend ’s nachts wakker werd door nachtmerries. Soms ging ik daarna uren lang onder de koude douche staan of een blokje hardlopen.
“Periodes waarin ik bang ben voor mijn hoofd.” Ik nam een slok van mijn thee die nog te heet was. De hitte pijnigde mijn tong en gleed door mijn keel.
“Julia, ik héb je zoals je mij ook hebt als ik bang ben. Zeg me alsjeblieft wat ik kan doen om je te helpen.”
Ik schudde mijn hoofd. “Dat is lief van u maar u kunt me niet helpen. Niemand kan dat, dit moet ik alleen doen.”
Ze stond op en verplaatste haar stoel naast die van mij, wat maar net paste tussen het bureau en de muur in. Ze ging weer zitten.
“Julia, je bent niet alleen. Snap je dat? Ik ben er voor je en je hebt vast ook andere mensen die er voor je zijn. Er moet toch iets zijn wat ik voor je kan doen? Het maakt niet uit wat. Zeg het maar!” Ze had haar hand op mijn bovenbeen gelegd en een rilling ging door mijn lijf. Helaas niet het fijne soort. “Zou u uw hand van mijn been willen halen.”
Ze keek me even geschrokken aan. “Ja, tuurlijk. Sssorry. Ehum… Ik dacht… Ik wilde niet…”
“Het ligt niet aan u, het ligt aan mij. Ik vind het normaal gesproken niet erg als u uw hand op mijn been legt maar nu niet.” Ik perste mijn lippen op elkaar en keek weer in mijn thee waar nog steeds damp vanaf kwam.
“Ik heb je dossier nog eens bekeken gisteren. Er staat niet zoveel in. Alleen een contact nummer en dat je op aanraden van je psycholoog hier bent. Maar wat ik me af vroeg, waarom doe jij met je supergeheugen geen vwo? Jij zou dat toch makkelijk moeten kunnen.”
Ik lachte vaag. “Dat is privé mevrouw Montou.”
Ik zag aan haar dat ze dat geen leuk antwoord vond. Mijn trek voor thee was weg en ik zette mijn glas op de tafel neer.
“Dank voor de thee maar ik ga liever naar huis.”
“Niet voor je mij vertelt wat er aan de hand is Julia.”
“Dat heb ik u al gezegd.” Ik begon boos te worden.
“Nee, dat heb je niet. Je trekt een onzichtbare muur op waar ik tegenaan moet boksen in de hoop iets uit je te krijgen. Waarom doe je dat Julia? Ik dacht dat je me vertrouwde. Ik heb jou ook vertrouwd dat je wist wat je met me deed. Ik weet ook wat ik doe, ik ben niet voor niets vertrouwenspersoon hier op school.”
“Ik hoor u. Ik vertrouw u maar ik wil er niet over praten en u kunt me niet dwingen.” Zei ik haar aankijkend. Ik stond op maar zij ook. Ze keek me verdrietig aan. “Dan wil ik niet meer dat je op donderdag bij me komt Julia. Het moet van twee kanten komen, het kan niet zo zijn dat ik je mijn angsten, pijn en verdriet laat zien en jij dat niet bij mij durft. Sorry, echt waar.”
Er ging een steek door mijn hart. Sorry…. alweer.
“Prima.” Zei ik zachtjes en liep langs haar heen naar de deur. Ik wilde hem open doen maar hij klemde, na een korte krachtige ruk trok ik hem open en liep snel naar buiten.
Mijn zicht werd wazig, mijn tranen vielen zacht naar beneden en mijn hoofd was in de war.
Ik liep, zonder te kijken waar ik heen ging. Ik was met de auto gekomen maar voor ik het wist was ik helemaal naar huis gelopen en stond ik voor mijn voordeur. Ik ging naar binnen, de honden kwamen naar me toe. Ik liet me op mijn knieën vallen en omarmde Sedie en Blue huilend en trillend.
Woensdag
“Oh Manu, nu ik je hier toch tref. Weet jij waar Julia is?”
“Ja, die heeft zich geloof ik weer ziek gemeld.”
Ik knikte, zoiets had ik al verwacht.
“Weet jij wat er met haar aan de hand is Rosalie?”
“Nee, ik ehum….. nee, dat weet ik niet.”
“Misschien heeft ze iets opgelopen, een virusje of zo.” Hij haalde zijn schouders op.
“Ja, wie weet… Zeg zou jij misschien straks even naar de deur van mijn kantoortje kunnen kijken? Die klemt nogal bij het open doen.”
“Ja, ik kom er straks aan!” Hij had een grote glimlach op zijn gezicht.
“Fijn dank je wel.”
Misschien kon ik de contactpersoon van Julia bellen om te vragen hoe het met Julia was. Ze was dan wettelijk gezien volwassen zonder voogd maar ik maakte me nogal zorgen. Ik wilde haar laten weten dat ze niet alleen was, dat ze op me kon rekenen. Ik had haar nog nooit zien huilen tot gisteren. Ook heksen kunnen huilen.
Ik zat achter mijn bureau en had de deur van mijn kantoortje op een kiertje gezet. Uit de la naast me haalde ik Julia haar dossier tevoorschijn en toetste het telefoonnummer in op mijn mobiel. Ik hoorde hem overgaan.
“Met mevrouw de Zwart. Nee weg jij! Kssst! Scheer je weg, vies beest!” Een oude dames stem klonk aan de andere kant van de lijn.
“Ehum… goedemiddag met Rosalie Montou ik ehum….”
“Ken ik niet, ik ben tevreden met alles en betaal graag teveel dus ik laat mij niks aansmeren. Daaaag!”
“Nee!” Zei ik vlug.
“Ik ben geen verkoopster, ik ben de mentrix van Julia. Ik bel u even omdat….”
“Oh, u bent van school? Ook geen interesse, goedemiddag…”
Ze had opgehangen. Ik kon mijn oren niet geloven!
Maar zo gemakkelijk kwam ze niet van mij af. Ik belde haar opnieuw.
“Met mevrouw de Zwart. Als je nou niet opsodemietert krijg je een schop onder je hol jij vlooienbaal!” Riep ze kwaad. Ik nam aan dat ze dat niet tegen mij had.
“Ja, met mevrouw Montou weer ik….”
“Luister, is Julia in gevaar? Gaat ze dood? Moet ik haar lijk komen identificeren?”
Ik was geschokt en wist niet zo goed wat ik moest zeggen.
“Nee? Nou dan is het niet mijn probleem… Goedemiddag!”
Ze wilde weer ophangen maar ik voelde me ineens strijdlustig worden.
“Luister eens even mevrouw de Zwart! Julia heeft uw nummer als contactnummer opgegeven en ik maak me zorgen omdat ze al twee keer ziek naar huis is gegaan en er vandaag ook niet op school was. Ik wil gewoon weten hoe het met Julia is.” Zei ik bijna boos.
De oude vrouw ademde hoorbaar door de microfoon en ik hoorde het reutelen.
“Nogmaals, wat Julia doet is niet mijn probleem. Mijn nummer heeft ze voor noodsituaties opgegeven en dit lijkt me niet echt een noodsituatie. Julia is een volwassen vrouw met een eigen leven. Ze zal wel ziek zijn en op bed liggen. Geen idee. Belt u me maar weer als er echt iets aan de hand is…”
Ze had weer opgehangen. Wie was in godsnaam mevrouw Zwart en waarom was ze zo ongeïnteresseerd in hoe het met Julia was?
Een schok ging door mijn lijf, misschien was Julia inderdaad wel gewoon alleen met niemand die het iets kon schelen hoe het met haar ging. Die gedachte maakte me kwaad en verdrietig. Ze was mijn leerlinge en het kon mij wel wat schelen.
Gelukkig hadden we haar adres dus ik reed direct na mijn werk op mijn fiets naar haar toe. Ik parkeerde mijn fiets op de stoep voor haar huis. Ik was nog nooit bij haar thuis geweest. Haar huis leek niet zo groot aan de buitenkant. Ik liep over het smalle stenen paadje naar de voordeur en belde aan. Direct werd er luid geblaft door haar honden. Ik wachtte geduldig maar er werd niet open gedaan. Ik belde nogmaals en mijn hart schoot in mijn keel door luid gegrom en geblaf en twee grote honden die om de beurt tegen de glazen deur aansprongen. Ze zagen er indrukwekkend en eng uit. Naar mijn idee wilde Julia of niet open doen of ze was niet thuis. Ik besloot weer naar huis te gaan en het morgen anders nog eens te proberen.
Donderdag
Ik hoorde de sleutel in het slot van de deur gedraaid worden. Sedie en Blue begonnen te blaffen en te grommen. “Af! In de mand! Stelletje herriemakers!” Ik hoorde Sedie en Blue piepend afdrijven naar hun mand. De trap kraakte, voetstappen werden luider. De slaapkamerdeur werd open gedaan. Gordijnen werden open getrokken en het felle licht deed de binnenkant van mijn oogleden wit kleuren. “Lig je nou nog in je bed? Hup eruit jij! Slapen doe je maar ’s nachts!”
Ik bromde. “Ik ben vergeten de slotenmaker te bellen hoor ik.”
“Als jij dingen begint te vergeten dan weet ik wel hoe laat het is.” Zei de vrouwenstem.
Ik draaide me op mijn rug en hield mijn armen voor mijn ogen.
“Je mentrix heeft me gebeld. Klinkt wel aardig, best een doorzettertje. Ze wilde weten hoe het met jou was.”
Ik tilde mijn hoofd omhoog en keek naar het voeteneind waar Omi breed stond te grijnzen met haar handen in haar zij gedrukt.
Met een zucht liet ik mijn hoofd weer op mijn kussen vallen. “En? Wat heb je gezegd?”
“Dat het niet mijn probleem is als jij niet op school komt. Dat ze me mag bellen als ik je lijk moet komen identificeren.” Ze liep om het bed heen en plofte op de rand naast me neer, ik kon nog net op tijd opschuiven anders had ze op me gezeten.
“Blijkbaar maakte ze zich zorgen om je. Wat ik best bijzonder vind gezien het feit dat je altijd erg graag mensen bang maakt en op een afstandje houdt.”
Ik had geen zin om tegen Omi te zeggen dat Rosalie anders was en dat ze me dingen liet voelen die ik niet wilde voelen.
“Wanneer is dit gedoe begonnen?”
“Paar dagen geleden.”
“En waardoor komt het?”
“Ik ben met iets bezig samen met Tyler...”
“Ah, jij dacht laat ik het eens opzoeken… Laat ik mezelf weer eens verliezen… Nee dat is heel verstandig van je… Je hebt alleen één ding over het hoofd gezien dit keer.”
“Nee hoor.”
“Oh jawel, die mentrix van je. Die stond hier gisteren op de stoep toen je niet thuis was.”
Ik voelde me zowel verrukt als terughoudend door het feit dat mevrouw Montou hier op de stoep had gestaan voor mij.
“Ik heb niet open gedaan en de honden hebben haar afgeschrikt. Wat is er met dat mens dat ze hier voor jou op de stoep staat?”
“Niks, ze is gewoon een overbezorgde docente met moedergevoelens.” Bromde ik.
“Ah en jij bent natuurlijk de perfecte kandidate om over te piekeren. Een wees, alleen, singel, moeder van een dochter… Weet ze eigenlijk dat je arts bent?”
“Hmhm.”
“En ook waarom je daar op school zit?”
Ik hield mijn mond en mijn ogen gesloten.
“Aaah, dus je vertrouwd haar niet. Dat dacht ik al!”
“Ik vertrouw haar wel, ik heb haar gewoon niet alles verteld.”
“Waarom niet?”
Ik beet mijn kaken op elkaar.
“Oh, ik snap het. Je wilt haar gevoelens besparen. Nee dan weet ik dat. Lijkt me wel lastig hoor als je straks weer naar school gaat…” Ik hoorde haar zelf genoegend lachen.
“Ik ga niet meer, ik heb meneer van Lammeren laten weten dat ik wegens privé omstandigheden helaas mijn schooltijd moet beëindigen maar dat hij de donatie wel mag houden.”
“En meneer van Lammeren is?”
“De directeur.”
“Ah, vond hij het jammer dat je niet meer komt?”
“Heel erg, als een boer met kiespijn. Hij was wel blij dat de donatie niet terug hoefde.”
We zwegen.
“En die mevrouw Montou?”
“Wat is daarmee?”
“Nou, je denkt toch niet dat zij dat waarschijnlijk accepteert he, dat haar leerlinge niet meer naar school komt. Daar leek het me wel het type voor.”
“Dat zal wel meevallen. Zoals je al zei, ik maak mensen graag bang om ze op een afstandje te houden. Mevrouw Montou is makkelijk bang te maken, daar zal ik geen last van hebben.”
“Mooi, dan hoef je alleen nog dat wat je met Tyler aan het doen bent te stoppen en dan kun je weer gewoon aan het werk en die hersens van je weer goed gaan gebruiken. Die school was nou niet echt een uitdaging voor je.”
Ik draaide me op mijn zij met mijn rug naar haar toe.
“Ik ga je dochter ophalen en als ik terug ben sta jij aangekleed in de keuken en ben je met het eten bezig, begrepen.” Ik voelde het bed omhoog veren en hoorde haar weglopen.
Ik wist dat ik mevrouw Montou, Rosalie, moest loslaten door gemeen tegen haar te zijn. Maar mijn hart verkrampte bij dat idee en mijn wangen werden weer nat.
De voordeur sloeg dicht en mijn lichaam begon ongecontroleerd te shaken. Ik greep mijn kussen vast en mijn knokkels werden wit. Ik probeerde mijn gesnik te verstommen door mijn gezicht in mijn kussen te drukken. Waar was ik in hemelsnaam mee bezig geweest?
Vrijdag
Ik had er al de halve dag weer op zitten en zat in de lerarenkamer met een kopje kamille thee. Maarten kwam vrolijk binnen gewandeld met een lege koffiemok in zijn hand. “Ah, Rosalie! Lekker aan de thee zie ik.”
Ik knikte en glimlachte. “Jij gaat voor de koffie?”
Hij lachte terwijl hij bij het koffiezetapparaat stond.
“Ja, beetje wakker blijven. Bijna weekend. Heerlijk! Heb je nog leuke plannen?” Hij schonk zijn koffie in en kwam twee stoelen bij me vandaan aan de grote ronde tafel zitten.
“Nee, niet echt. Misschien wat lezen of in de tuin werken.” Ik dacht ineens aan gisteren, donderdag. Julia kwam niet meer omdat ik had gezegd dat ik dat niet meer wilde. Toch miste ik het. Ik had er over nagedacht en het zelfs met Paula besproken, wat ik eerder nooit had durven doen. Ze luisterde en hoorde me ook echt aan. Ze liet me uitpraten en dacht met me mee. Ze opperde om anders een keertje samen met haar Dennis, die soms bij hun thuis kwam voor wat spannende uurtjes, mee te doen. Ik wist nog niet of ik dat wel wilde en durfde maar ik vond het lief van haar dat ze het aanbood. Ik had Kiki ook nog niet gebeld, misschien ging dat van het weekend anders doen.
“Hallo? Rosalie?”
“Huh, sorry wat?”
Maarten van Lammeren lachte. “Je was erg ver weg in gedachten. Ik heb je wel vier keer geroepen.”
“Oh, ja ik dacht even aan een vriendin. Wat is er?” Ik nam een slok van mijn thee en keek hem aan.
“Julia belde me gisteren op dat ze stopt met school.” Ik schrok en verslikte me. Ik begon te hoesten en Maarten stond op om me op mijn rug te kloppen maar ik stak mijn hand omhoog dat het wel ging.
“Waarom stopt ze?”
Hij haalde zijn schouders op en ging weer zitten. “Privé zaken zei ze.”
“Maar dat kan toch niet zomaar?” Vroeg ik verbaasd.
“Ze is niet meer leerplichtig Rosalie. Dus ze kan eigenlijk doen en laten wat ze wilt.”
Ik dacht gelijk dat het misschien mijn schuld wel eens kon zijn dat ze niet meer kwam.
“En je kon haar niet overtuigen om te blijven?”
Maarten keek me even vragend aan, “waarom zou ik dat doen? Als ze niet wilt dan wilt ze toch niet. Daar ga ik me niet mee bemoeien.”
“Nee, ja, natuurlijk niet. Ik vind het alleen gewoon jammer dat ze haar diploma nu niet haalt.”
Hij haalde zijn schouders op, het kon hem blijkbaar weinig schelen. Hij begon de krant te lezen die voor hem op tafel lag.
“Julia.”
“Ha, Juul! Zeg weet jij toevallig of Willem vandaag nog komt werken? Ik krijg hem niet te pakken.”
“Nee Ellen dat weet ik niet. Je zou Josien even kunnen vragen. Ik sta in de supermarkt, kan ik nog wat meenemen voor een van de kinderen voor morgen?”
“Ja, superman wil graag kersensnoepjes en of je voor Amra een zakje snoekkettingen mee wilt nemen, ze krijgt wat vriendinnetjes op bezoek dit weekend.”
“Prima. Succes met je zoektocht naar Willem en tot morgen.”
“Dank je wel! Tot morgen!”
Ik zat aan mijn bureau in mijn kantoortje en keek wat verslagen na. Manu had nog geen tijd om gehad om mijn deurklink te maken dus de deur stond op een kiertje. Ik had de leerlingen de opdracht gegeven een sprookje te analyseren. Dit weekend moesten ze een sprookje opzoeken en op basis daarvan zelf een eigen sprookje schrijven met een element uit het sprookje van hun keuze. Julia had dat vast ook een leuke opdracht gevonden. Waarschijnlijk had ze me er dan weer op gewezen dat ik op zoek was naar mijn prins op het witte paard. Misschien had ze dan wel een sprookje gekozen over een prins die altijd te laat kwam of zo.
Mijn gedachtes dwaalde af naar die eerste keer dat ze bij me kwam en met me onder de douche was geweest. Ik miste haar vingers over mijn rug, haar groene ogen die me geruststelde. Haar scherpe woorden die me altijd aan het denken zette. Ik merkte dat ik moe was en ik liet mijn hoofd even rusten in mijn armen op tafel.
- Juul waar ben je? –
- Ik sta in de supermarkt Wolf, je mag niet appen onder de les. –
- Ik sta buiten, het schoolgebouw staat in de fik! –
- Scheidkundeproefje fout gedaan? –
- Nee, maar serieus. Er is heel veel rook en de brandweer is er. Iedereen rent als een gek door elkaar naar buiten. Ik had jou niet gezien dus ik dacht ik app je even. –
- Dank je…. -
Mijn vingers beleven even wachten op wat mijn hoofd zou willen zeggen.
- Dat is lief van je Wolf. –
Wolf is aan het typen……
Ik keek ondertussen achterop een pak koekjes wat de ingrediënten waren. Wolf nam zijn tijd. Het melodietje van mijn ringtoon ging over.
“Julia.”
“Holishit Juul! De brand is echt groot en ze krijgen het niet goed geblust.”
“Is iedereen veilig buiten?”
“Ja, ik denk het. Nee wacht even…”
Ik hoorde een hoop gekraak en herrie dus ik hield mijn telefoon een stukje van mijn oor. Het pak koekjes zat ondertussen al in mijn winkelmandje samen met vier zakjes snoepkettingen en een zakje kersensnoepjes. Ik was onderweg naar het wijnrek.
“Ik hoor net dat Mevrouw Montou nog vermist is…”
Met een schok bleef ik staan. “Hoezo vermist?” Vroeg ik langzaam.
“Ze is er niet, niemand weet waar ze is. Meneer van Lammeren gaat haar nu proberen te bellen.”
“Ik kom eraan.” Ik zette mijn mandje neer en rende door de winkel. Ik sprong over het hekje van een kassa die niet in gebruik was en vloog de bocht om de winkel uit. Mijn motor stond voor, ik drukte Wolf weg en deed mijn mobiel in de zak van mijn nepleren jasje. Zette mijn helm op en draaide de sleutel in het slot. Harder dan de toegestane snelheid, reed ik naar school. Mijn hart bonkte in mijn borstkas en de adrenaline gierde door mijn lijf.
Ik schrok wakker van het brandalarm wat af ging. Voor zover ik wist stond er geen oefening gepland maar wij leraren wisten dat ook niet altijd. Ik zocht mijn spullen bij elkaar en liep naar de deur. Die was dicht, wat raar – dacht ik. Die had ik toch op een kiertje laten staan?
Ik deed de deurklink naar beneden en trok eraan maar de deur gaf niet mee. Ik hoorde geschreeuw en gestommel aan de andere kant van de deur. Ik bonkte met mijn vuist.
“Hallo, kan iemand even helpen? De deur zit klem!” Riep ik. “Hallo!”
Geen gehoor. Ik haalde mijn mobieltje uit mijn tas, nog maar zeven procent. Dat heb ik weer.
Ik probeerde Maarten te bellen maar die nam niet op. Kris Boonstra nam ook niet op. Verdorie – vloekte ik binnensmonds. Ik had ondertussen nog maar vijf procent.
Ik hoopte maar dat dit een oefening was en anders dat die deur brandveilig zou zijn. Ik bonkte weer: “Hallo! Hoort iemand mij? Halloooo!”
Ik hoorde een knal en schrok. Jezus, wat was er allemaal aan de hand buiten?
Ik liep naar het raam, mijn kantoortje bevond zich op de derde verdieping. Onder mijn raam bevond zich een verdieping lager, het dak van de uitbouw van de school. Buiten zag ik de brandweer staan en allemaal leerlingen in groepjes bij elkaar. Maarten van Lammeren was wild heen en weer aan het lopen met zijn mobieltje tegen zijn oor gedrukt.
Met een schok besefte ik dat dit geen oefening was en dat ik opgesloten zat in een brandende school. Mijn hart bonkte in mijn keel en ik begon met mijn beide vuisten op de ramen te bonken. “Help! Help! Alsjeblieft help!” Schreeuwde ik zo hard ik kon. De paniek sloeg toe en het voelde alsof iemand mijn strot dichtkneep. Ik kreeg geen lucht meer, frisse lucht ik had frisse lucht nodig. Het raam! Ik moest het raam open zien te krijgen. Ik keek waar de grendel zat toen ineens mijn mobieltje af ging.
“Rosalie, ga weg bij dat raam!” Maarten z’n stem klonk paniekerig. Ik keek naar buiten en zag dat hij omhoog keek.
“De deur, hij zit klem…” Hijgde ik.
“De brandweer is aan het kijken hoe ze bij je kunnen komen. Hou vol.”
“Frisse lucht, ik heb frisse lucht nodig…”
Ik begon weer aan het raam te duwen en trekken zodat hij open zou gaan.
“Nee niet doen Rosalie! Godverdomme! Je hebt toch wel opgelet bij die cursus die we hebben gehad. Je moet het raam dichthouden anders wordt de brand alleen maar groter door de extra zuurstof.”
Ik keek wanhopig naar buiten met mijn hand tegen het glas aan.
“Ga weg bij dat raam Rosalie!!” Schreeuwde Maarten wanhopig.
Ik liet me op de grond zakken tegen de verwarming aan, mijn mobieltje in mijn slappe hand naast me op de grond.
“We komen je redden, ik weet nog niet hoe maar we komen je redden!” Schreeuwde hij ver weg. De verbinding werd verbroken. Ik was bang, echt heel erg bang. Ik trilde over mijn hele lijf en tranen stroomde stil over mijn wangen. Mijn hoofd was wazig. Was dit het einde? Was dit alles?
Ik kwam het schoolplein op gescheurd en parkeerde mijn motor op de eerste de beste plek waar ik stil kwam te staan. Ik keek om me heen. Leerlingen huilde, werden verzorgd en opgevangen. Meneer van Lammeren stond met gespreide armen te vloeken tegen twee brandweermannen die hem probeerde te kalmeren. Meneer Boonstra en meneer Figaroa stonden samen over de picknicktafel gebogen waar ze een wegenkaart andersom hadden neergelegd en een plattegrond van school op aan het teken waren. Ik zocht Wolf op.
“Waar is ze? Waar is mevrouw Montou?”
Hij wees omhoog naar het raam van haar kantoortje. Hij snikte zachtjes.
“Ze kunnen er niet bij komen Juul, ze zeggen dat het te gevaarlijk is.”
Stijn kwam naast Wolf staan. Hij had paniek op zijn gezicht.
“Ik heb water nodig en jouw sjaal Wolf.”
De jongens keken me even niet begrijpend aan dus ik keek dwingend terug.
Stijn liep weg en kwam terug met een flesje water. Wolf deed zijn sjaal af en gaf hem aan mij. Ik gaf hem mijn motorhelm.
“Ik kan je niet beloven dat je de sjaal heel terug krijgt.” Onze blikken hielden elkaar even vast en hij schudde zijn hoofd. “Juul dat is te gevaarlijk, je bent gek. Dat kun je niet!”
“Ik ben niet gek Wolf, ik ben gewoon niet bang.”
Ik draaide me om, goot de sjaal helemaal nat met water en al lopend deed ik hem bij mezelf om over mijn neus en mond.
Meneer van Lammeren keek even op toen ik langs beende en riep: “Waar denk jij naar toe te gaan?” Maar ik was te snel voor hem en rende het brandende gebouw in. Het was donker en mistig maar ik wist de weg, want ik had een supergeheugen wat dit keer erg van pas kwam.
Ik had het benauwd en rook begon tussen de kieren aan de zijkant en onder de deur door te komen. Het was warm en ik deed mijn jasje uit. Hoe romantisch was het geweest als mijn prins op het witte paard een stoere brandweerman was geweest die me met zijn sterke armen zou optillen en me zo het schoolgebouw uit zou tillen. Maar helaas, deze prinses zou eenzaam en alleen sterven. Mijn tranen waren op. Misschien had ik me overgegeven aan mijn lot. Wat voor zin zou huilen dan nog hebben? Het kon de brand niet blussen, het zou mij niet kunnen redden. Ik trok me aan de verwarming op en keek even door het raam. Er gebeurde weinig buiten. De brandweer leek er een beetje bij te staan en het op te hebben gegeven, net als ik. Mijn mobieltje had ondertussen nog maar drie procent. Ik zou misschien nog net één iemand kunnen bellen om afscheid te nemen. Maar wie zou ik bellen? Paula? Een van mijn andere vriendinnen? Mijn moeder? Of mijn broer die ik al meer dan tien jaar niet had gesproken? Wat moest je dan in deze situatie nog zeggen? Ik mis je? Bedankt? Moest je een ander het trauma aandoen om jou stem nog voor de laatste keer in paniek te horen?
Ik besloot dat ik niemand wilde spreken. Ik had niemand wat nuttigs te zeggen. Ik zou te weinig batterij hebben om de woorden die ik nog had willen zeggen te kunnen delen. Ik gaf het op. Mijn longen begonnen te kriebelen door de rook en ik begon te hoesten. Ik sloot mijn ogen zoals Julia altijd deed. Ik luisterde of ik nog wat hoorde maar het brandalarm gonsde in mijn oren.
De rook was enorm en hier en daar waren stukken plafond naar beneden gekomen. Er lag veel puin en ik moest voorzichtig lopen om niet te struikelen of te dicht bij de vlammen te komen. Ik rende met twee soms drie treden tegelijk de trap op. De rook prikte in mijn ogen en de hitte maakte dat mijn jasje aan mijn armen bleef plakken door het zweet. Eenmaal bij haar deur probeerde ik hem open te beuken met mijn lichaam en kracht. Er was geen beweging in de krijgen. Ik liep de gang verder door naar het scheikunde lokaal.
Het brandalarm werd ineens onderbroken door gebonk op de deur. Kwamen ze me toch redden? Ik ging op mijn knieën zitten met een rookwolk boven mij. “Help….” Probeerde ik te roepen maar er kwam geen geluid uit mijn keel. Het gebonk hield op. Daar ging mijn hoop. Ik ging op mijn billen zitten met mijn knieën opgetrokken en mijn armen over mijn knieën geslagen. Mijn hoofd legde ik er moederloos op.
Ik had de CO2 blusser uit het lokaal gehaald en spoot de deurklink van een afstandje met het gas tot de blusser leeg was. Ik gebruikte de blusser om tegen de deurklink te stoten die nu begon te verbuigen waarna ik de deur met een dreun open kreeg. Ik smeet de blusser opzij en rende naar Rosalie toe die met opgetrokken knieën in de kamer zat. Ik tilde haar hoofd op en keek in haar verdrietige helderblauwe ogen waar alle hoop uit verdwenen was.
Een zachte hand, donkergroene ogen, dat kon niet. Dit moest een verbeelding zijn. Ze trok me aan mijn armen op en hield me vast. Ik schudde mijn hoofd en lachte. Jij malle meid – dacht ik. Jij bent hier niet. Jij bent een fantasie, een fata morgana van mijn gedachten. Ze had een sjaal voor die ze af deed en ruw om mijn mond en neus achterop mijn hoofd vast maakte. De sjaal was nat. Ze raapte mijn mobieltje van de grond en deed hem in mijn broekzak. Ze keek me dringend aan met die mooie donkergroene ogen van haar. Ze trok haar jasje uit, ze was nat van het zweet. Ze pakte mijn arm vast en legde die op de binnenkant van haar arm. We keken er samen naar, hoe onze armen elkaar vasthielden. Ze tilde mijn hoofd bij mijn kin omhoog en knikte. Ze trok me mee. Was dit een droom? Was dit hoe ik eigenlijk gered had willen worden terwijl ik er hier nu liggend op de vloer over aan het dromen was, wachtend op het einde?
We liepen de gang in, de rook prikte in mijn ogen en ik kon niks meer zien. Ik voelde dat Julia in mijn arm kneep en me mee trok langs de muur, steeds sneller liepen we. De trap naar beneden stond in de fik, dus we moesten omhoog. Naar het dak. Ze trok me de trap op en duwde me halverwege ineens tegen de muur aan, ik kwam met mijn rug tegen de trapleuning aan en een pijnscheut maakte me wakker. Dit was geen droom, dit gebeurde echt. Julia was gekomen om mij te redden. Ze stond voor me, dicht tegen me aan en haar ogen stonden vastberaden. Het gebeurde in een paar seconden dat ik tegen de trapleuning aan werd geduwd, wakker werd en ik het plafon achter haar naar beneden zag storten. Het had maar een paar centimeter gescheeld of het had haar geraakt terwijl ze mij beschermde.
Ze trok me verder omhoog en eenmaal boven op het dak liet ze me los. Ze begon te hoesten en proesten. Ik voelde dat mijn longen ook zeer deden maar ik had minder hoestkriebels dan zij.
We stonden bovenaan op het dak van de school, die aan het instorten was. Mijn longen branden van binnen en het voelde alsof er duizenden naalden ingestoken waren. Ik keek vlug om me heen, we moesten naar de andere kant zien te komen zodat we naar beneden konden springen. Er lag een uitschuifbare ladder die Manu gebruikte voor klusjes op het dak. Misschien was die net lang genoeg. Ik begon hem uit te schuiven terwijl Rosalie naast me stond te bibberen op haar benen. Met veel moeite en inspanning kon ik de ladder naar de overkant laten klappen op het smalste stuk, vooraan. Het paste net.
Ik liep naar Rosalie toe en pakte haar bij haar onderarmen aan haar polsen vast. Ze keek me angstig aan. “Wat er ook gebeurd, niet loslaten. Begrepen!” Ik trok haar mee en liep achteruit over de ladder naar de overkant. Af en toe keek ik naar mijn voeten om ze goed te kunnen plaatsen. Ze schudde haar hoofd maar ik knikte en dacht – jawel prinses dit kun je. Beneden hielden mensen hun adem in. Vanuit mijn ooghoeken zag ik ze wijzen en angstig ons in de gaten houden. We waren er bijna toen ik de ladder voelde trillen. Hij lag er niet goed op en schoof weg. Ik trok Rosalie naar me toe, draaide en sprong. Ik kon nog net met één hand de rand van het dak vastgrijpen. De ladder viel onder me met een gekletter op de grond. Rosalie hing gillend aan mijn andere arm. Ik voelde de pijn in mijn spieren branden, dit ging ik niet lang volhouden.
“Laat me los Julia!” Klonk het onder me.
“Ik heb je! Weet je nog!”
Ik gebruikte mijn voet om me iets tegen de muur af te zetten, met mijn arm gestrekt. Ik sprong iets omhoog en zwaaide mijn ene been over de rand heen. Mijn buikspieren protesteerde maar dat kon me niks schelen. Ik lag nu op mijn buik op het dak. Ik greep Rosalie met twee armen beet en liet zowel mijn buikspieren als rugspieren werken door omhoog te komen op mijn knieën. Was al die training toch niet voor niets geweest.
Ze greep met haar vrije hand de rand van het dak en ik greep haar vast, trok haar omhoog tot ze veilig op het dak lag. Ik hielp haar overeind en hield haar tegen me aan. Ze beefde maar huilde niet. Ze was in shock. “Ik heb je Rosalie. Je bent bijna veilig. Ik wil dat je voor me springt, doe je dat voor me?” Ik keek haar aan. Ze knikte. “Goed zo.” Ik trok haar mee naar de zijkant van het dak waar de brandweer ondertussen een opblaasbaar kussen op de grond hadden opgepompt. “Dit keer mag jij me op vangen.” Ik zette haar bij de rand neer maar ze schudde haar hoofd. Ze draaide zich weer naar me toe. Ik aaide haar wang en hield haar arm vast. “Dit kun je, dit durf je. Angst zit alleen maar in je hoofd weet je nog.” Ik gaf haar een kus op haar voorhoofd. Ze rook naar angstzweet en kamillethee. Ik hield mijn mond bij haar oor, mijn neus tegen haar slaap gedrukt. Ik pakte haar bij haar armen beet en fluisterde: “tijd om te vliegen lieveheersbeestje.” En duwde haar de diepte in.
Ik hoorde haar mijn naam schreeuwen en zag dat ze veilig op haar rug in het opblaasbare kussen landde. Ik wist dat ze een paar minuten nodig hadden om hem weer op te pompen en ik wist ook dat ik niet zoveel tijd zou hebben. Rosalie was veilig ervan af getrokken en door ambulance medewerkers meegenomen waar ze zuurstof zou krijgen en een deken. Misschien ook wel een infuus met vocht. De brandweermannen onder mij gebaarde dat ik nog heel even moest wachten. Maar achter me was al een dikke rookpluim te zien en hoorde ik de boel instorten. Ik ging aan mijn armen aan de dakrand hangen zodat de sprong lager zou zijn. Ik hoorde een harde knal boven me en bij de tweede harde knal liet ik los. In de lucht draaide ik me om en ineens voelde ik een pijnscheut in mijn arm, daarna werd alle lucht uit mijn longen gezogen en mijn hoofd werd zwaar. Het geluid viel weg en ik zag alleen nog maar zwart. Ik voelde me slap worden en had zin om te slapen. Slapen en nooit meer wakker te worden…
Vreemde handen, iets op mijn neus en mond gedrukt, iets om me heen geslagen, iets tegen me gezegd, vreemde ogen, bewegende lippen, geen geluid. Ik draai me om, een harde knal. Julia hangt aan de rand. Nog een harde knal, Julia valt naar beneden. Het kussen deukt in. Geschreeuw, haar naam, paniek, mijn stem. Ik hou een mobiel in mijn hand, nog twee procent. Ik bel. Mevrouw de Zwart. Haar stem. Mijn stem. Julia… Ik weet het niet… Ze sprong… Ik weet niet of ze dood is… ik weet het niet… ik weet… het spijt me…het spijt... batterij leeg, verbinding verbroken.
Mijn benen houden mijn gewicht niet meer. Mensen rennen naar het hoopje ineengedoken op de grond. Zwarte krullen, slap lichaam dat op een brancard wordt getild. Iemand spreekt mij aan, ik versta diegene niet, ik ken diegene niet. Een man, een vrouw. Ze duwen me een auto in. Ze willen dat ik ga liggen, ik wil niet liggen ik wil naar Julia. Waar is Julia? Ik probeer me los te maken. Handen houden me vast, er wordt geroepen. Ik schreeuw, maak me kwaad. Ik wil naar Julia. Ik voel een steek in mijn arm. Ik word weer platgedrukt, ik moet liggen. Ik voel me slap worden, ik ontspan. Mijn hoofd, ik ben moe. Zo ontzettend moe. Ik doe mijn ogen dicht. Ik wil niet slapen, ik wil naar Julia. Julia, Julia. Julia ik doe heel even een dutje goed? Ik kom zo bij je? Ik vang je zo op, ik doe heel even een dutje. Heel even maar. Dan vang ik je op, Julia.
Lees verder: Rosalie Krijgt Een Beurt - 10: Ik Heb Je Julia
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10