Door: Faunus
Datum: 17-04-2022 | Cijfer: 8.7 | Gelezen: 10624
Lengte: Lang | Leestijd: 33 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Jong En Oud,
Lengte: Lang | Leestijd: 33 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Jong En Oud,
Vervolg op: Voogd, Vriend, Vrijen - 2
Wakker worden.
De ochtend erna.
Ogen open.
Schrikken van de intensiteit van het licht. Bevangen worden door de warmte in de tent.
Daarna de realisatie van de gebeurtenissen van die nacht.
Je hoopt op een triomfantelijk gevoel, maar wat je werkelijk voelt, is een zwaarmoedigheid in je onderbuik.
Geen idee hoe laat het is, maar gezien de temperatuur niet meer al te vroeg op de ochtend.
Je hand gaat naar het andere luchtbed en je voelt dat het leeg is. Kriebels in je buik.
Je voelt beter. Je tast verder daar waar je haar lichaam vermoed.
Maar je voelt niets.
Ze is weg.
De ritssluiting van de tent is dicht.
Haar slippers zijn weg.
Angst sloeg hem om het hart.
Wat heeft hij gedaan? Hoe kon hij zó ontzettend stom zijn?
Hoe in vredesnaam meende hij dat dit de volgende ochtend allemaal weer normaal zou zijn?
Alsof hij zich in de duisternis van afgelopen nacht in een andere wereld waande. Eentje waar hij kon doen wat hij wilde en zijn acties de volgende ochtend niet meer zouden tellen.
Zenuwachtig zocht hij zijn telefoon.
Nog dertig procent batterij.
Hij belt haar nummer.
Eén, twee, drie keer. Maar elke keer krijgt hij direct de voicemail.
Hij had nooit goed geweten wat dat allemaal kon betekenen.
Was ze aan het bellen? Drukte ze hem weg? Of stond haar telefoon uit?
Hij hoopte op het laatste.
Het leek hem logisch.
Hij had nog batterijlading over. Maar hij zat ook niet zo fanatiek op zijn telefoon als de gemiddelde tiener.
De telefoon stuiterde over het luchtbed.
Hij moest haar zoeken.
Zoeken, vinden. En dan zijn excuses aanbieden.
Hij kon de pot op met zijn zelfverzonnen theorieën over excuses die het allemaal op de spits zouden drijven. Die het enkel meer beladen zouden maken.
Dan maar met de billen bloot. Hij moest dit recht zetten.
Zo snel mogelijk.
Excuses.
Zijn hoofd op hol.
En dan het geluid van slippers tussen de duindoorns.
Haar gezicht dat tussen de kamperfoelie vandaan komt. Haar kleine, stoere, mooie lichaam. Dat lichaam van vannacht.
Een papieren zak van de campingwinkel in haar handen. Haar modieuze tienerzonnebril op haar neus.
Haar gezicht?
Opgewekt. Ze lijkt vrolijk.
Opluchting.
Ze lacht. Ze doet haar zonnebril af.
Haar ogen fonkelen. Ze is een en al energie.
“Ze weet het niet meer,” schiet door zijn hoofd. “De alcohol. Ze heeft geen idee.”
Met een brutale onderhandse worp gooit ze de zak met broodjes in zijn richting. Ze ligt dubbel van het lachen als de zak hem tegen de borst raakt.
“... en ze heeft ook geen kater,” stelt hij vast. “Een voordeel van een jong levertje.”
Ze ontbijten voor de tent.
Alsof het een nacht was geweest als elke andere.
De kwetsbaarheid tijdens het ontbijt.
Alsof hij vreesde dat Jessi bij wijze van merkwaardig kat-en-muis-spel wachtte hem te confronteren met gisterenavond.
Maar hoe langer het duurde, hoe minder waarschijnlijk het hem leek.
“Zou ze zich echt níéts meer weten te herinneren?” vroeg hij zich af. “Zou er geen gevoel zijn blijven hangen? Wat dat gevoel dan ook mocht wezen?”
Aan haar was het niet te merken.
Of althans: als er al iets aan haar te merken was, dan was het dat ze opgewekt was. En attent.
Die broodjes; dat was niets voor haar geweest. Ze liet zich veel te graag bedienen.
Zou er écht geen gevoel zijn blijven hangen...?
De ochtend was enkel ongemakkelijk.
De middag ongemakkelijk, maar vrolijk.
Hij durfde wat meer vrijuit te praten. Hij keek naar haar.
Haar haar blote armen.
De fijne, blonde donshaartjes.
Haar dunne middeltje. Haar kleine, ronde billen.
Naar haar borsten durfde hij nog niet te kijken.
Naar haar gezicht wel.
Ze was mooi. Puur. Vrolijk. En zo vol van energie.
Waren die excuses nog wel zo'n goed idee?
Moest hij deze stemming doorbreken?
Moest hij de goede sfeer verpesten?
Als ze niets meer wist, dan kon hij toch net zo goed alle opties openlaten?
Natuurlijk zou hij zich vanaf nu gedragen. Zou hij zich inhouden.
Maar het was toch veel leuker om zichzelf dan toch ten minste voor te houden dat iets dergelijks nog eens zou kúnnen gebeuren?
Als de herinneringen waren verdwenen, waarom er dan nog over spreken?
De namiddag was minder ongemakkelijk.
Zijn gedrag normaliseerde zich, ook al bleef hij op zijn hoede.
De avond was rustig.
Ze bleven bij de tent. Spraken over onderwerpen die veel meer inhoudelijk waren dan de zaken waar ze het normaal over hadden. Zij op haar tienermanier, hij op een manier waarmee hij weinig opzichtig zijn ervaring en kennis wilde etaleren.
Even ging het gesprek over borsten. Gewoon in het algemeen. Ongericht en onschuldig.
Hij maakte een grapje over de hare. Niets vulgairs. Ze moest er breed van glimlachen.
Ze dronken een wijntje bij de tent, terwijl de duisternis over het duinkampeerterrein neerdaalde.
En een tweede toen het donker was en de camping werd versierd door kaarsen en campinglampen die verspreid over het uitgestrekte veld met hun licht de duisternis doorpriemden.
Meer dan twee dronken ze er niet. Jessi dronk haar tweede glas niet eens leeg. Ze vond wijn niet zo lekker.
Meer werd het niet die avond.
Meer gebeurde er niet.
Althans: er gebeurde die avond niets dat dit verhaal niet onnodig lang zou maken.
“Weet je dat ze een minirokje vroeger als een provocatie zagen?” vroeg hij.
Zijn blik was gericht op haar kleine ronde billen die, verhuld door haar korte spijkerrokje, werden aangespannen en ontspanden terwijl Jessi zich door het mulle duinzand omhoog werkte naar de top van het duin. Ze keek niet om.
“Hoe lang is dat dan geleden? Honderd jaar?”
Zijn blik ging via de zoom van het rokje iets naar omlaag, waar haar gladde, blote benen begonnen. Ze waren de afgelopen dagen een tikje bijgekleurd. Haar krachtige hamstrings waren duidelijk zichtbaar als ze aanzette.
“Eerder veertig jaar. Of vijftig. Zoiets.”
De vingers van haar rechterhand gingen door het helmgras. Ze kon nu bijna over het duin heen kijken.
“Vind jíj het soms een... provocatie?” Ze sprak het woord vies uit. Alsof hij onnodig ingewikkelde woorden gebruikte. “Jij bent veertig jaar. Of vijftig.”
Hij grinnikte en tikte haar tegen haar dunne kuiten.
“Ik ben toch heel zeker géén vijftig.”
Hij hoorde haar nauwelijks hoorbaar gniffelen.
“Bijna dan?” vroeg ze, terwijl ze boven op het duin aankwam en zich oprichtte.
Hij grijnsde, terwijl hij zich bij haar voegde door zichzelf op te hijsen aan de wortels van een flinke duindoorn. Vanuit haar ooghoeken keek ze hem scheef aan. Hij wist dat ze zijn leeftijd kende en hij wist dat ze die dingen enkel zei om hem te plagen. Er niet op reageren was nu de beste remedie.
Ze keek in de richting van het duinmeer dat zo'n honderd meter verderop begon. Hij keek naar haar.
Ze droeg een wit spijkerrokje met daarboven een legergroen topje. Het had voor haar doen een bescheiden decolleté, maar leek op tepelhoogte wat te knellen.
Het liet de kuiltjes in haar onderrug bloot, net als haar navel en een stukje van haar buik aan de voorzijde.
Haar lange blonde haar had ze van voor naar achteren ingewikkeld ingevlochten en het had hem verbaasd in hoeverre ze in staat was om dit bij zichzelf te doen.
Ze nam haar zonnebril af en zette haar hand boven haar ogen. Tuurde over het meer. Afgezien van de aalschovers, lepelaars en meeuwen in de verte waren ze daar helemaal alleen.
Niemand te zien of te horen.
De geur van kamperfoelie en de duinen
Het schelle te-piet! van een scholekster die over scheerde.
Jessi volgde de kleine vogel met haar ogen.
Tot die verdween achter het struikgewas.
“Een verrekijker!” riep ze toen.
Ze maakte een sprongetje en holde over het schelpenpad naar een metalen verrekijker die bovenop het duin was geplaatst. Ze sprong op het metalen voetstuk dat vóór de kijker stond.
Met beide handen greep ze het apparaat vast en boog voorover om door het oculair te kijken. Hij voegde zich bij haar.
“Shit!”
Ze kneep in de handgrepen en zuchtte.
“Hmm?” vroeg hij met bescheiden interesse.
“Het is zwart.” Ze vloekte nogmaals. “Volgens mij,” zei ze, terwijl ze achterover leunde zonder de grote verrekijker los te laten, “ja, volgens mij moet je betalen.”
Ze keek hem aan over haar schouder en legde haar wijsvinger op een kastje met verticale sleuf en de afbeelding van een muntstuk van vijftig eurocent.
“Dat moet jij kunnen betalen,” antwoordde hij, terwijl hij de wandelrugzak van zijn schouders liet glijden en op de ondergrond van schelpen plaatste.
“Ja tuurlijk kan ik dat betalen,” antwoordde ze verontwaardigd. Maar ik heb nooit contant geld. Wie heeft er nou nog contant geld tegenwoordig?”
Haar wijsvinger tikte tegen het kastje en ging langs de sleuf terwijl ze hem met een pruillip en puppyogen aankeek.
Hij lachte met één mondhoek en zuchtte.
“Ach stel je niet zo aan!”
En zijn hand ritste een van de vakken van de rugzak open en graaide naar zijn portemonnee.
Jessi kirde opgewonden en keek nogmaals door het oculair, alsof het apparaat nu plotseling al zou werken.
Voorovergebogen en met zijn hand in het zijvak van zijn tas keek hij naar het fraaie meisje dat de glanzende handvatten van de kijker vasthield alsof het een stuk artilleriegeschut was.
Haar blote benen. Dun, lang en prachtig glad. Gestoken in een paar sneakers die je ook enkel kon dragen als tienermeisje met enig gevoel voor smaak en veel gevoel voor de laatste mode. Veel te duur schoeisel voor een duinwandeling.
Vanuit deze positie kon hij bijna onder haar rokje kijken. Bijna, maar niet helemaal.
Haar parmantige ronde billen, verscholen achter de witte spijkerstof. Het stukje blote rug. Haar blote armen. De blonde en praktisch onzichtbare donshaartjes op haar triceps. Haar breekbare schouders. Haar schattige vlechtwerk.
Hij dacht aan de spanning van de nacht in de tent. Aan het vasthouden van dat frêle lichaam in het zeewater. Maar ook aan het rotgevoel dat hij na beide gebeurtenissen had gehad.
Dit soort dingen konden niet. Hij wilde niet iemand zijn die dat soort dingen doet. Zo was hij niet.
Zo wilde hij niet zijn.
En toch.
Het aanspannen van haar kleine kuiten. De achterkant van haar jonge bovenbenen. Dat witte rokje waar zijn hand onder zou kunnen verdwijnen.
Hij wilde zo niet zijn. Hij moest er van af blijven.
Maar aan de andere kant.
Het ging al twee keer goed.
Al tweemaal had het hem geen problemen opgeleverd.
Hoe vaak kun je met zoiets wegkomen?
Hoe vaak voordat het fout gaat?
Voordat ze het weet? Het snapt. Het doorziet.
Was de drempel juist hoger geworden door zijn schuldgevoel? Of juist láger vanwege het feit dat het al tweemaal heerlijk was geweest en goed was gegaan?
Wat als het een derde keer goed kon gaan?
Zijn hand was langs haar dijen gegaan en een goudkleurig muntstuk was door de sleuf gevallen.
Ze had een rollend geluid gehoord, gevolgd door een klik. En plotseling veranderde het zwart in een kakofonie van kleuren.
Het groen en geel van het duingras. Roze snippers van de kamperfoeliebloesem. Witte schitteringen op het water van de zon op het oppervlak. Haar mond was heel even opengevallen. Ze moest er zelf om lachen toen ze het door had.
“Zie je iets?” had hij gevraagd.
Ze had geknikt en het apparaat had heftig op en neer bewogen. Ze moesten er beiden om grinniken.
Het water was rustig geweest. En ook zo leken de vogels op het water in ruste.
Ze zocht en vond een lepelaar die op zijn hoge stelten door het water waadde en met zijn snavel naar voedsel zocht.
“Is het mooi?”
Ze voelde hoe hij tegen haar aan kwam staan.
Ze knikte andermaal. Nu zonder de verrekijker te laten bewegen.
“Ja,” fluisterde ze. Alsof hardop praten de vogels die honderden meters verderop in het water zaten, zou alarmeren.
Ze voelde zijn warmte. Hij was erg dichtbij.
Hun lichamen maakten op meer punten contact dan gebruikelijk was.
“Wat zie je?” zei hij terug, ook haast op fluistertoon.
Ze keek gefascineerd naar de prachtige vogel met lepelvormige snavel.
“Een lepelaar denk ik,” antwoordde ze zacht.
Ze voelde hoe hij zijn handen op haar heupen legde.
Even voelde ze zich heel kwetsbaar.
Zoals ze daar stond. Op de metalen verhoging. Voorovergebogen, turend door het kijkstuk van de verrekijker. Iemand in haar rug.
Het gevoel van de spijkerstof van zijn korte broek tegen haar billen. Zijn borst tegen haar schouderbladen.
Ze merkte dat haar hart instinctief een tikje sneller klopte.
“Wat doet 'ie?” fluisterde hij. Zijn mond was vlak bij haar rechteroor.
Ze omklemde de verticale handvatten van de kijker en tuurde naar de vogel.
“Hij loopt,” zei ze zacht. “Hij loopt door het water. Met zijn snavel volgens mij over de bodem.”
Zo goed als zeker wist ze dat zijn handen nu op haar rokje lagen, ter hoogte van haar billen.
Haar blik gericht op de vogel. Haar aandacht gefocust op wat er gebeurde aan de andere kant van het kleine oculair.
Haar lichaam stond hier, boven op het duin. Maar ze probeerde dáár te zijn met haar verstand. Ze probeerde om wat er op de duintop gebeurde achter zich te laten.
“Dat is inderdaad wel wat lepelaars doen,” hoorde ze hem zeggen.
Ze voelde zijn handen haar voorzichtig beetpakken boven haar heupen. Achter haar rug lagen zijn duimen tegen elkaar en nóg konden zijn vingertoppen ter hoogte van haar navel elkaar haast raken.
Zijn spijkerstof tegen haar rokje.
Bewoog hij? Bewoog hij nu?
“Zie je nog meer?” vroeg hij. Hij leek te zuchten.
Ze veranderde de positie van de kijker.
Ze zag een zwart met witte vogel.
Het beestje leek kreupel.
“Zielig...” zei ze zacht.
Hij maakte een vragend geluid.
“Ik zie een vogel. Ik denk dat hij gewond is.”
Ze wist nu haast zeker dat hij heen en weer bewoog langs haar rokje.
“Heeft 'ie een lange oranje snavel?” hoorde ze hem vragen.
Ze antwoordde instemmend.
“Scholeksters doen alsof ze kreupel zijn als er een roofdier in de buurt van hun nest is,” legde hij uit.
Ze staarde naar het zwarte vogeltje. Het leek inderdaad alsof het dier een show opvoerde.
“Hij doet alsof,” zei ze zacht. “Hij heeft niks, maar doet alsof er iets met hem aan de hand is.”
Floris antwoordde niet.
Zijn stem zweeg. Zijn lichaam sprak.
Zijn handen rond haar middel.
Ze voelde hoe ze tegen zijn kruis werd getrokken.
De spijkerstof van zijn korte broek voelde hard.
Hij duwde haar billen tegen dat wat hard voelde.
Haar hart ging sneller.
Ze probeerde te verdwijnen. Met haar bewustzijn te ontsnappen door de verrekijker.
Ze probeerde niet te denken.
Als ze nu niet nadacht. Als ze enkel kéék. Als ze zich enkel concentreerde op wat er honderden meters verderop gebeurde, was ze dan nog wel hier?
Als ze zich afsloot.
Het was daar interessant genoeg.
Bij de lepelaar. Bij de scholekster.
Hoe zou het zijn om daar te zijn?
Daar en niet hier.
Het was gewoon een kwestie van concentratie. Van negeren. Van de aandacht op de juiste plek.
Ze voelde haar hartslag in haar hals.
Haar handen trilden. Ze kon de kijker nauwelijks nog stil houden.
Een angstig en razend gevoel in haar onderbuik. Links en rechts van haar navel. Alsof alle spanning zich daar verzamelde. Concentreerde.
“Negeer dat nou,” dacht ze bij zichzelf.
Ze voelde dat het niet nog enkel haar handen waren die trilden.
Zenuwen. Spanning. Een bonzende borstkas.
Verwarring.
Je kunt nee zeggen. Maar ze zegt niks.
Ze zwijgt.
Ze houdt de verrekijker vast. Krampachtig. Slikt.
Het is alsof haar ademhaling opnieuw wordt ingesteld.
Langzamer. Onregelmatiger.
Zoals in de zee.
Ze hoort zichzelf.
Ze ziet de vogel doen alsof hij kreupel is.
Ga dáár heen met je gedachten.
Negeer wat hier gebeurt.
Negeer het.
Hij had haar frivole meisjesparfum gesnoven toen hij vragen in haar oor had gefluisterd.
De zilveren knopjes in haar oren hadden ineens ontzettend schattig geleken.
Ze had zijn vragen beantwoord.
Over een lepelaar. En over een scholekster.
Hij had haar rond haar ranke middel vastgehouden en ze had hem gelaten.
Ze had verteld hoe de scholekster deed alsof die iets mankeerde en hij had haar verteld dat dat gedrag is dat kenmerkend is voor die vogelsoort.
Hij had haar met haar billen tegen zijn erectie geduwd. Zijn korte spijkerbroek knelde.
Hij had schurende bewegingen omhoog gemaakt met haar tegen zijn kruis gedrukt. En ze had hem gelaten.
Haar lieve vlechtjes. Haar slanke nekje.
Haar handen die krampachtig vasthielden aan de handvatten van de kijker. Haar armen die leken te trillen.
Was ze opgewonden? Zenuwachtig? Gespannen?
Hij had haar al bijna een minuut niets meer gezegd. Niets meer gevraagd. En zij had nergens meer antwoord op gegeven. Niets meer verteld over vogels op het meer.
Een minuut ging voorbij.
Hij kon haar vast blijven houden. Zij bleef staan.
Hij voelde haar slanke benen trillen. Voorovergebogen. Kijkend door het oculair.
Ze verroerde zich niet.
Dit is toch wíllen? Dit is toch toelaten?
Nog een minuut.
Zijn handen gleden van haar middel en gingen onder de zoom van het witte spijkerrokje.
Hij stroopte het op. Bracht het omhoog.
Met een floep schoten haar ronde billen tevoorschijn. Afgezien van een appeltjesgroene string waren ze bloot.
En ze bleef daar maar staan.
Hij hoorde zichzelf hijgen. Deed zij dat nu ook?
Met zijn handen wreef hij haar langs zijn erectie. De bobbel in zijn spijkerbroek tussen haar blote, witroze billen.
Ze slikte. Het leek of ze iets wilde zeggen. Ze schraapte haar keel. Zei niets.
Een rollend geluid klonk uit de verrekijker. Een klik.
De tijd was om.
Maar ze bleef staan.
Op de metalen verhoging. Voorovergebogen. Haar blote billen met appeltjesgroene string obsceen naar achteren gestoken, terwijl hij tegen haar aan schurkte.
Ze bleef staan. Een minuut. Nog een.
Zijn hand ging naar de knopen van zijn broek.
Met een schok maakte hij de bovenste los.
Een verstarring in haar lichaam. Een siddering.
Zijn linkerhand hield haar vast boven haar heupen.
Ze bewoog niet.
En toen ineens heel veel.
Ze richtte zich op en draaide zich om.
Hij zag de verwarde blik op haar gezicht. De vuurrode blosjes op haar wangen.
Ze streek een blonde lok achter haar oor.
Bijna onopgemerkt trok ze haar rokje naar beneden en keek ze hem aan.
“Verder kijken?”
Ze struikelde haast over elke afzonderlijke letter.
“Zullen we verder kijken?” verbeterde ze zichzelf, terwijl het de eerste keer al glashelder was geweest.
Was hij geschrokken? Was haar plotselinge onderbreking een schok geweest?
Hij wist werkelijk niet goed wat hij er van moest denken.
De verwachting was geweest dat hij zich betrapt zou hebben gevoeld. Een hufter.
Maar er was iets aparts geweest aan de reactie van de zestienjarige schoonheid die het buitengewoon verwarrend had gemaakt.
De blosjes op haar wangen. De gelatenheid van de toon waarmee ze vroeg om verder te kijken. De verwilderde blik in haar ogen. De afwezigheid de momenten erna.
Ze had anderhalve pas voor hem gelopen. Minuut na minuut. Langer en langer.
Hij had zich afgevraagd of dit was hoe zijn voogdij over haar eindigde. Met haar, anderhalve meter voor hem. Acterend dat er niets was gebeurd. De rol spelend van een meisje dat haar tijd uit moet zitten tot het einde van de vakantie en daarna uit zijn leven zou verdwijnen.
Of was dít juist hoe een onmogelijke, ongepaste seksuele verhouding begint?
Is dit hoe dat gaat? Hoorde het er bij dat ze hem zijn gang had laten gaan en nu deed alsof haar hoofd overhoop lag? Was dat waarom ze al minutenlang niets had gezegd?
Was ze nu haar gedachten aan het rangschikken? Was ze haar referentiekaders in haar hoofd nu zó aan het indelen dat daar seksuele omgang met een man van drie keer haar leeftijd in kon worden gepast?
Was ze het aan zichzelf aan het verantwoorden? Zocht ze excuses? Probeerde ze zich er bij neer te leggen? Of zocht ze juist excuses? Een uitvlucht?
De Hors bleek het meest zuidelijke puntje van het waddeneiland.
Het was een strand dat, als hij het althans goed had begrepen, bij vloed grotendeels overspoeld raakte. En bij eb werd omgetoverd tot een strand van misschien wel twee kilometer breed.
En het was nu eb.
Hij moest werkelijk turen en zijn ogen tot spleetjes knijpen om de zee in de verte te zien. Verstopt achter een perfect strand, zo ver het oog reikte.
Een kilometersbreed strand, enkel voor hen. Zo ver je kon kijken. Alle kanten op.
De uitgestrektheid. De eenzame rust van twee personen in dit gigantische gebied.
Ze had stilgehouden. Haar handen had ze op haar heupen gezet.
Voor het eerst had ze hem aangekeken. Ze blies de lok die ze eerder achter haar oor had gestreken voor haar ogen weg.
“Groot,” zei ze, terwijl ze naar het immense, uitgestrekte strand tuurde.
“Lang,” zei hij terug. Hij glimlachte en zij beantwoordde zijn lach met een half zelfverzekerde puberblik.
Het verlichtte zijn gemoed.
“We zijn nog on speaking terms,” dacht hij.
En ze knikte, alsof ze hem had gehoord.
Hij knikte met zijn hoofd richting de zee in de schier eindeloze verte.
“Wedstrijdje?” vroeg hij.
Ze lachte haar vrolijke hinniklachje.
“Wel ver,” zei ze.
Hij haalde zijn schouders op.
“En je bent veel langzamer dan ik,” voegde ze er aan toe.
Hij gaf haar een duw tegen haar schouder.
“Vast!”
Ze viel haast om en lachte zonder geluid.
“Komt omdat je oud bent,” mompelde ze precies hard genoeg voor hem om het te horen.
Hij knipoogde naar haar.
“Pas op, jongedame.”
Ze lachte met open mond.
“Kom dan!” riep ze. En ze nam een starthouding aan.
Hij keek naar haar. Twee koppen kleiner dan hij, maar atletisch en slank tot en met.
“Oké,” riep hij. “Go!”
De eerste drie, vier passen was ze sneller. Met haar lichtere gestel had ze ongetwijfeld een voordeel bij de start.
Hij volgde haar dunne meisjesbenen. Volgde het opstuivende strandzand en het geurspoor van haar tienerparfum.
Stap voor stap leek hij op haar in te lopen. Kwam hij dichterbij.
Ze keek over haar schouder en gilde toen ze zag dat hij haar naderde. Slalomde van links naar rechts.
Hij schreeuwde om haar op te jagen.
Niemand die hen kon horen.
Ze gilde nog eens.
Hij greep naar haar. Ze ontweek hem. Hij miste.
Ze liep weer even op hem uit, maar hij trok weer bij.
Zijn hand greep haar topje.
Ze gilde en giechelde.
Ze draaide half rond, haar gezicht richting het zijne. Dook ineen en deed haar armen langs haar hoofd.
Hij weigerde het truitje los te laten en in een vloeiende beweging wurmde ze zich er uit. Het textiel kraakte, maar hield het. Het volgende moment stond hij met haar legergroene truitje in zijn handen en tolde Jessi weer half rond haar as en zette het gillend op een lopen. Hij volgde.
Haar zwarte beha had de aanzienlijke uitdaging haar geweldige borsten te ondersteunen en slaagde daar uitstekend in.
Het strand nog minstens honderden meters ver.
Jessi boog af naar rechts. Hij volgde.
In gedachten speelde hij het tafereel af als ware het een natuurdocumentaire. In zijn hoofd hoorde hij de stem van David Attenborough.
The elder male chases the young female across the beach.
Hij rende achter het meisje aan. De zon schitterde hoog aan de hemel.
Hij schreeuwde om haar te laten schrikken. Ze gilde en gierde. Hij dook naar haar en kon de stof van haar korte rokje grijpen.
It is evident that the male is not letting go until he has conquered the petite female he is chasing.
Met een plof landde hij in het zachte, warme strandzand. En pas op dat moment realiseerde hij zich dat hij nog altijd het rokje in zijn vuist hield.
Hij zag de enkels van het meisje en hoe die uit het rokje stapten.
Hij hijgde. Niet enkel vanwege het rennen.
Het rokje blijft achter op het strand. Hij richt zich op en ontdoet zich van zijn t-shirt.
The difference in age between the young female and the male is undeniable and highly unusual. However, it does not seem to stop the male in his attemts to submit the smaller female.
In gedachten zag hij zichzelf van boven. Rennend over het strand, enkel nog in zijn korte broek. Een klein eindje verder de zestienjarige. Enkel nog in haar zwarte beha en haar appeltjesgroene string.
Zijn ademhaling werd ruwer. Zijn hart bonsde in zijn borstkas. Conditioneel had hij niet heel veel meer over.
Jessi stopte met rennen. Ze lachte met de rug van haar hand voor haar mond. Ze klonk buiten adem, net als hij. Hij stak zijn hand uit.
“Oké!” hijgde hij. “Oké!”
Ze glimlachte breed.
“Te oud?” hikte ze.
Hij sloeg zijn ogen neer en grinnikte.
Slenterend naderde hij haar.
Ze slikte. Op haar hoede, maar minder dan zoëven.
Ze bracht haar handen naar haar hoofd om te voelen of haar vlechtjes nog goed zaten.
Zij hand schoot naar voren en ze was niet meer snel genoeg om weg te duiken.
Ze hoorde zichzelf gillen.
Haar hart danste. Het klopte snel, dan weer langzaam, maar bonzend en duidelijk voelbaar.
Ze merkte dat ze méér en méér buiten adem raakte, terwijl ze niet meer rende.
Zijn rechterhand hield haar linker pols hoog en de fermheid van zijn greep maakte duidelijk dat pogingen om zich er aan te onttrekken zinloos zouden zijn.
Vanuit haar ooghoek zag ze zijn vrije hand achter haar rug gaan. Hij pulkte aan de sluiting van haar beha.
En plotseling was het écht.
Plotseling kon ze zich niet langer verschuilen achter excuses over onschuldige spelletjes of brutale stoeipartijen. Ze kon niet anders dan onder ogen zien wat het waarheid was. Ze moest wel.
De sluiting van haar beha was in enkele seconden geopend. Het was echt.
Ze was zó gespannen. Zo zenuwachtig.
Ze was allang voorbij het punt waarop ze zich af kon vragen wat ze wilde en wat ze dacht.
Dierlijke instincten bestuurden haar en ze kon enkel ervaren wat er zou gaan gebeuren. De controle was ze al lang geleden kwijt.
Hij riep iets dat ze niet kon verstaan en hij ontdeed haar van haar beha.
De schaamte van haar blote borsten vlak voor zijn gezicht, gevolgd door het gelukzalige gevoel bij het zich van zijn verlekkerde blik.
De waardering die van zijn gezicht straalde, gaf haar een gevoel van vertrouwen dat ze nooit eerder ervaren had. De lust die er op volgde, maakte haar bang en vreselijk nieuwsgierig tegelijk.
Hij bleef haar pols hoog houden en begroef zijn gezicht tussen haar borsten.
Ze slikte en hoorde zichzelf protesteren op een manier die hij onmogelijk serieus kon nemen.
Ze giechelde zenuwachtig en voelde hoe hij haar haast optilde aan haar pols.
Zijn warme mond rond haar tepel. Zijn hijgende ademhaling.
En die van haar.
Ze wilde haar hoofd schudden van verwarring. Van hoe alles overhoop lag. Maar niets gebeurde. Zoals er eerder bij de verrekijker niets gebeurde.
Hij zoog en likte aan haar andere tepel.
Hij was toch veel en veel te oud. Wat was dit toch?
Het was feitelijk onmogelijk. En tegelijkertijd hartstikke echt.
Haar borsten waren warm. Stevig in hun veerkracht, maar zacht terwijl hij zijn hoofd tussen ze begroef.
“Zestien jaar,” schoot door zijn hoofd.
Hij drukte zijn neus tegen haar tepels.
“Je bent gek,” dacht hij. “Hartstikke, hartstikke gek.”
Ze keek naar hem op, terwijl hij haar pols hoog in de lucht hield.
Ze slikte en leek wat te willen zeggen, maar er kwam niets uit waar hij iets van kon maken.
Ze zag er zo vreselijk kwetsbaar uit, met haar slanke arm in de lucht, haar fraaie okseltje geopend, haar blote borsten stuiterend voor zijn gezicht.
“Ben voorzichtig met haar,” flitste door zijn gedachten.
Hij zag haar gespannen lachen op een manier die smeekte om beantwoord te worden. Hij lachte terug. Knipoogde ongemakkelijk.
Zijn mond ging over haar zijdezachte tepels. Hij zoog er aan. Zijn tong kietelde over haar tepelhoven. Ze sidderde. Ze kreeg haar pols terug.
De ene na de andere knoop van zijn spijkerbroek knikte open. De broek op zijn enkels. Haar ogen en de zijne.
Ze keken elkaar aan.
Haar opstandige, brutale puberogen waren plots hondstrouw. Verwachtingsvol, maar eveneens vol ontzag. Ze leken hem te smeken om tederheid. Om voorzichtigheid.
Zijn hand op haar borstkas.
De blosjes op haar wangen hadden zich andermaal in zuidelijke richting verspreid. Haar nek kleurde rood, evenals een deel van haar borstkas. Ze slikte en haalde hortend adem.
Ze wilde iets zeggen. En deze keer kwamen er wél woorden.
“Verder gaan?” vroeg ze hees.
Ze deed een halfslachtige poging om weg te lopen. Hij hield haar tegen met zijn hand in haar nek en schudde het hoofd.
“Nee,” hijgde hij. En schudde nogmaals. “Nee.”
Ze knikte, alsof ze zich neerlegde bij wat ze al vermoed had dat zou komen.
Haar schattige vlechten. Haar geweldige borsten die langzaam en onregelmatig op en neer gingen op geleide van haar ademhaling,
“Je bent zo gewéldig mooi,” hijgde hij, terwijl hij in een borst kneep.
Ze lachte aandoenlijk en trots.
“Dankjewel,” fluisterde ze en van haar gezicht was af te lezen dat ze het een stom antwoord vond.
Hij kneedde haar borst en kneep zacht in haar tepel.
“Geeft niet,” hijgde hij.
Ze legde haar voorhoofd tegen zijn bovenarm en hij streelde haar over haar achterhoofd. Langs haar nek.
Hij slikte. Voelde zijn erectie kloppen en tikte haar op haar voorhoofd.
Ze keek hem aan. Haar gezicht rood en onzeker.
“Ik wil dat we naakt gaan,” fluisterde hij.
Ze keek hem met grote ogen aan en onthield zich van een antwoord.
“Niemand in de wijde omtrek,” vulde hij aan. Hij drukte zijn voorhoofd tegen het hare. “Ik wil je naakt. Ik wil je naakte lichaam.”
Ze knikte voorzichtig.
“Ik wil je naakte lichaam tegen het mijne.”
Ze knikte nog eens.
“Oké,” fluisterde ze. “Oké.”
En hij begon te trekken aan haar stringetje.
Giechelend hielp ze door met haar slanke heupen te wiegen en het onderbroekje begon te schuiven.
Het schoof naar beneden. Stukje bij beetje. Steeds een beetje meer.
Het was te strak om langs haar benen naar beneden te laten glijden, maar het was voldoende naar beneden gestroopt om hem een glimp te geven van haar naakte kruisje.
Ze was kaal. Glad. En van beneden net zo schattig en gaaf als de rest van haar lichaam.
Hij lachte opgewonden naar haar en ze lachte terug. Hij streelde haar onderarm.
“Jij bij mij?” vroeg hij.
Ze haalde haar schouders op en knikte. Hurkte voor hem neer, pakte zijn boxershort bij de pijpen en trok die langzaam naar beneden. Links, rechts, links rechts. Tot zijn enorme erectie overeind veerde en haar haast in haar gezicht raakte.
Normaal gesproken zou ze er om hebben moeten lachen, maar nu deed ze dat niet. Alsof ze een serieuze opdracht had gekregen en niet lachen hoorde bij de taakomschrijving. Ze ademde sidderend uit en hij kroelde door haar blonde haar. Voelde hoe ze naar zijn stijve keek. Voelde haar warme ademhaling tegen zijn eikel.
“Haar eerste erectie?” vroeg hij zichzelf af.
Ze knikte. Alsof ze zijn vraag beantwoordde. Of alsof ze hem duidelijk wilde maken dat het goed was.
Ze ging zitten. Naakt in het zand.
The young female has stopped resisting.
Hij hurkte voor haar neer. Zag hoe ze op haar onderlip beet en haar hoofd in haar nek liet vallen.
Ze blies haar wangen bol en giechelde gespannen.
Zijn erectie bungelde obsceen tussen hen in.
Het zou gaan gebeuren. Zijn stijve in haar.
Het onbestaanbare werkelijkheid.
Ze ging hem toelaten. En hij zou het doen.
Hij zou zich niet langer laten weerhouden door schuldgevoel en fatsoen.
Zijn geweten was verzwolgen door gierende hormonen en lustgevoelens.
Ze hijgde sneller dan zojuist. Haar volmaakte naaktheid voor hem.
Ze leek kleiner dan ooit tevoren. Hij zou voorzichtig moeten zijn.
Ze verdíénde het dat hij voorzichtig zou zijn.
He's positioning himself on top of the young female.
Haar slanke benen gaan uit elkaar. Zijn handen op haar kleine knieën. Haar achterhoofd in het zand. Haar bovenarm over haar ogen.
Ze tuit haar lippen en gespannen ademt ze uit.
Ze geeft zich over.
Ze wacht af.
De ochtend erna.
Ogen open.
Schrikken van de intensiteit van het licht. Bevangen worden door de warmte in de tent.
Daarna de realisatie van de gebeurtenissen van die nacht.
Je hoopt op een triomfantelijk gevoel, maar wat je werkelijk voelt, is een zwaarmoedigheid in je onderbuik.
Geen idee hoe laat het is, maar gezien de temperatuur niet meer al te vroeg op de ochtend.
Je hand gaat naar het andere luchtbed en je voelt dat het leeg is. Kriebels in je buik.
Je voelt beter. Je tast verder daar waar je haar lichaam vermoed.
Maar je voelt niets.
Ze is weg.
De ritssluiting van de tent is dicht.
Haar slippers zijn weg.
Angst sloeg hem om het hart.
Wat heeft hij gedaan? Hoe kon hij zó ontzettend stom zijn?
Hoe in vredesnaam meende hij dat dit de volgende ochtend allemaal weer normaal zou zijn?
Alsof hij zich in de duisternis van afgelopen nacht in een andere wereld waande. Eentje waar hij kon doen wat hij wilde en zijn acties de volgende ochtend niet meer zouden tellen.
Zenuwachtig zocht hij zijn telefoon.
Nog dertig procent batterij.
Hij belt haar nummer.
Eén, twee, drie keer. Maar elke keer krijgt hij direct de voicemail.
Hij had nooit goed geweten wat dat allemaal kon betekenen.
Was ze aan het bellen? Drukte ze hem weg? Of stond haar telefoon uit?
Hij hoopte op het laatste.
Het leek hem logisch.
Hij had nog batterijlading over. Maar hij zat ook niet zo fanatiek op zijn telefoon als de gemiddelde tiener.
De telefoon stuiterde over het luchtbed.
Hij moest haar zoeken.
Zoeken, vinden. En dan zijn excuses aanbieden.
Hij kon de pot op met zijn zelfverzonnen theorieën over excuses die het allemaal op de spits zouden drijven. Die het enkel meer beladen zouden maken.
Dan maar met de billen bloot. Hij moest dit recht zetten.
Zo snel mogelijk.
Excuses.
Zijn hoofd op hol.
En dan het geluid van slippers tussen de duindoorns.
Haar gezicht dat tussen de kamperfoelie vandaan komt. Haar kleine, stoere, mooie lichaam. Dat lichaam van vannacht.
Een papieren zak van de campingwinkel in haar handen. Haar modieuze tienerzonnebril op haar neus.
Haar gezicht?
Opgewekt. Ze lijkt vrolijk.
Opluchting.
Ze lacht. Ze doet haar zonnebril af.
Haar ogen fonkelen. Ze is een en al energie.
“Ze weet het niet meer,” schiet door zijn hoofd. “De alcohol. Ze heeft geen idee.”
Met een brutale onderhandse worp gooit ze de zak met broodjes in zijn richting. Ze ligt dubbel van het lachen als de zak hem tegen de borst raakt.
“... en ze heeft ook geen kater,” stelt hij vast. “Een voordeel van een jong levertje.”
Ze ontbijten voor de tent.
Alsof het een nacht was geweest als elke andere.
De kwetsbaarheid tijdens het ontbijt.
Alsof hij vreesde dat Jessi bij wijze van merkwaardig kat-en-muis-spel wachtte hem te confronteren met gisterenavond.
Maar hoe langer het duurde, hoe minder waarschijnlijk het hem leek.
“Zou ze zich echt níéts meer weten te herinneren?” vroeg hij zich af. “Zou er geen gevoel zijn blijven hangen? Wat dat gevoel dan ook mocht wezen?”
Aan haar was het niet te merken.
Of althans: als er al iets aan haar te merken was, dan was het dat ze opgewekt was. En attent.
Die broodjes; dat was niets voor haar geweest. Ze liet zich veel te graag bedienen.
Zou er écht geen gevoel zijn blijven hangen...?
De ochtend was enkel ongemakkelijk.
De middag ongemakkelijk, maar vrolijk.
Hij durfde wat meer vrijuit te praten. Hij keek naar haar.
Haar haar blote armen.
De fijne, blonde donshaartjes.
Haar dunne middeltje. Haar kleine, ronde billen.
Naar haar borsten durfde hij nog niet te kijken.
Naar haar gezicht wel.
Ze was mooi. Puur. Vrolijk. En zo vol van energie.
Waren die excuses nog wel zo'n goed idee?
Moest hij deze stemming doorbreken?
Moest hij de goede sfeer verpesten?
Als ze niets meer wist, dan kon hij toch net zo goed alle opties openlaten?
Natuurlijk zou hij zich vanaf nu gedragen. Zou hij zich inhouden.
Maar het was toch veel leuker om zichzelf dan toch ten minste voor te houden dat iets dergelijks nog eens zou kúnnen gebeuren?
Als de herinneringen waren verdwenen, waarom er dan nog over spreken?
De namiddag was minder ongemakkelijk.
Zijn gedrag normaliseerde zich, ook al bleef hij op zijn hoede.
De avond was rustig.
Ze bleven bij de tent. Spraken over onderwerpen die veel meer inhoudelijk waren dan de zaken waar ze het normaal over hadden. Zij op haar tienermanier, hij op een manier waarmee hij weinig opzichtig zijn ervaring en kennis wilde etaleren.
Even ging het gesprek over borsten. Gewoon in het algemeen. Ongericht en onschuldig.
Hij maakte een grapje over de hare. Niets vulgairs. Ze moest er breed van glimlachen.
Ze dronken een wijntje bij de tent, terwijl de duisternis over het duinkampeerterrein neerdaalde.
En een tweede toen het donker was en de camping werd versierd door kaarsen en campinglampen die verspreid over het uitgestrekte veld met hun licht de duisternis doorpriemden.
Meer dan twee dronken ze er niet. Jessi dronk haar tweede glas niet eens leeg. Ze vond wijn niet zo lekker.
Meer werd het niet die avond.
Meer gebeurde er niet.
Althans: er gebeurde die avond niets dat dit verhaal niet onnodig lang zou maken.
“Weet je dat ze een minirokje vroeger als een provocatie zagen?” vroeg hij.
Zijn blik was gericht op haar kleine ronde billen die, verhuld door haar korte spijkerrokje, werden aangespannen en ontspanden terwijl Jessi zich door het mulle duinzand omhoog werkte naar de top van het duin. Ze keek niet om.
“Hoe lang is dat dan geleden? Honderd jaar?”
Zijn blik ging via de zoom van het rokje iets naar omlaag, waar haar gladde, blote benen begonnen. Ze waren de afgelopen dagen een tikje bijgekleurd. Haar krachtige hamstrings waren duidelijk zichtbaar als ze aanzette.
“Eerder veertig jaar. Of vijftig. Zoiets.”
De vingers van haar rechterhand gingen door het helmgras. Ze kon nu bijna over het duin heen kijken.
“Vind jíj het soms een... provocatie?” Ze sprak het woord vies uit. Alsof hij onnodig ingewikkelde woorden gebruikte. “Jij bent veertig jaar. Of vijftig.”
Hij grinnikte en tikte haar tegen haar dunne kuiten.
“Ik ben toch heel zeker géén vijftig.”
Hij hoorde haar nauwelijks hoorbaar gniffelen.
“Bijna dan?” vroeg ze, terwijl ze boven op het duin aankwam en zich oprichtte.
Hij grijnsde, terwijl hij zich bij haar voegde door zichzelf op te hijsen aan de wortels van een flinke duindoorn. Vanuit haar ooghoeken keek ze hem scheef aan. Hij wist dat ze zijn leeftijd kende en hij wist dat ze die dingen enkel zei om hem te plagen. Er niet op reageren was nu de beste remedie.
Ze keek in de richting van het duinmeer dat zo'n honderd meter verderop begon. Hij keek naar haar.
Ze droeg een wit spijkerrokje met daarboven een legergroen topje. Het had voor haar doen een bescheiden decolleté, maar leek op tepelhoogte wat te knellen.
Het liet de kuiltjes in haar onderrug bloot, net als haar navel en een stukje van haar buik aan de voorzijde.
Haar lange blonde haar had ze van voor naar achteren ingewikkeld ingevlochten en het had hem verbaasd in hoeverre ze in staat was om dit bij zichzelf te doen.
Ze nam haar zonnebril af en zette haar hand boven haar ogen. Tuurde over het meer. Afgezien van de aalschovers, lepelaars en meeuwen in de verte waren ze daar helemaal alleen.
Niemand te zien of te horen.
De geur van kamperfoelie en de duinen
Het schelle te-piet! van een scholekster die over scheerde.
Jessi volgde de kleine vogel met haar ogen.
Tot die verdween achter het struikgewas.
“Een verrekijker!” riep ze toen.
Ze maakte een sprongetje en holde over het schelpenpad naar een metalen verrekijker die bovenop het duin was geplaatst. Ze sprong op het metalen voetstuk dat vóór de kijker stond.
Met beide handen greep ze het apparaat vast en boog voorover om door het oculair te kijken. Hij voegde zich bij haar.
“Shit!”
Ze kneep in de handgrepen en zuchtte.
“Hmm?” vroeg hij met bescheiden interesse.
“Het is zwart.” Ze vloekte nogmaals. “Volgens mij,” zei ze, terwijl ze achterover leunde zonder de grote verrekijker los te laten, “ja, volgens mij moet je betalen.”
Ze keek hem aan over haar schouder en legde haar wijsvinger op een kastje met verticale sleuf en de afbeelding van een muntstuk van vijftig eurocent.
“Dat moet jij kunnen betalen,” antwoordde hij, terwijl hij de wandelrugzak van zijn schouders liet glijden en op de ondergrond van schelpen plaatste.
“Ja tuurlijk kan ik dat betalen,” antwoordde ze verontwaardigd. Maar ik heb nooit contant geld. Wie heeft er nou nog contant geld tegenwoordig?”
Haar wijsvinger tikte tegen het kastje en ging langs de sleuf terwijl ze hem met een pruillip en puppyogen aankeek.
Hij lachte met één mondhoek en zuchtte.
“Ach stel je niet zo aan!”
En zijn hand ritste een van de vakken van de rugzak open en graaide naar zijn portemonnee.
Jessi kirde opgewonden en keek nogmaals door het oculair, alsof het apparaat nu plotseling al zou werken.
Voorovergebogen en met zijn hand in het zijvak van zijn tas keek hij naar het fraaie meisje dat de glanzende handvatten van de kijker vasthield alsof het een stuk artilleriegeschut was.
Haar blote benen. Dun, lang en prachtig glad. Gestoken in een paar sneakers die je ook enkel kon dragen als tienermeisje met enig gevoel voor smaak en veel gevoel voor de laatste mode. Veel te duur schoeisel voor een duinwandeling.
Vanuit deze positie kon hij bijna onder haar rokje kijken. Bijna, maar niet helemaal.
Haar parmantige ronde billen, verscholen achter de witte spijkerstof. Het stukje blote rug. Haar blote armen. De blonde en praktisch onzichtbare donshaartjes op haar triceps. Haar breekbare schouders. Haar schattige vlechtwerk.
Hij dacht aan de spanning van de nacht in de tent. Aan het vasthouden van dat frêle lichaam in het zeewater. Maar ook aan het rotgevoel dat hij na beide gebeurtenissen had gehad.
Dit soort dingen konden niet. Hij wilde niet iemand zijn die dat soort dingen doet. Zo was hij niet.
Zo wilde hij niet zijn.
En toch.
Het aanspannen van haar kleine kuiten. De achterkant van haar jonge bovenbenen. Dat witte rokje waar zijn hand onder zou kunnen verdwijnen.
Hij wilde zo niet zijn. Hij moest er van af blijven.
Maar aan de andere kant.
Het ging al twee keer goed.
Al tweemaal had het hem geen problemen opgeleverd.
Hoe vaak kun je met zoiets wegkomen?
Hoe vaak voordat het fout gaat?
Voordat ze het weet? Het snapt. Het doorziet.
Was de drempel juist hoger geworden door zijn schuldgevoel? Of juist láger vanwege het feit dat het al tweemaal heerlijk was geweest en goed was gegaan?
Wat als het een derde keer goed kon gaan?
Zijn hand was langs haar dijen gegaan en een goudkleurig muntstuk was door de sleuf gevallen.
Ze had een rollend geluid gehoord, gevolgd door een klik. En plotseling veranderde het zwart in een kakofonie van kleuren.
Het groen en geel van het duingras. Roze snippers van de kamperfoeliebloesem. Witte schitteringen op het water van de zon op het oppervlak. Haar mond was heel even opengevallen. Ze moest er zelf om lachen toen ze het door had.
“Zie je iets?” had hij gevraagd.
Ze had geknikt en het apparaat had heftig op en neer bewogen. Ze moesten er beiden om grinniken.
Het water was rustig geweest. En ook zo leken de vogels op het water in ruste.
Ze zocht en vond een lepelaar die op zijn hoge stelten door het water waadde en met zijn snavel naar voedsel zocht.
“Is het mooi?”
Ze voelde hoe hij tegen haar aan kwam staan.
Ze knikte andermaal. Nu zonder de verrekijker te laten bewegen.
“Ja,” fluisterde ze. Alsof hardop praten de vogels die honderden meters verderop in het water zaten, zou alarmeren.
Ze voelde zijn warmte. Hij was erg dichtbij.
Hun lichamen maakten op meer punten contact dan gebruikelijk was.
“Wat zie je?” zei hij terug, ook haast op fluistertoon.
Ze keek gefascineerd naar de prachtige vogel met lepelvormige snavel.
“Een lepelaar denk ik,” antwoordde ze zacht.
Ze voelde hoe hij zijn handen op haar heupen legde.
Even voelde ze zich heel kwetsbaar.
Zoals ze daar stond. Op de metalen verhoging. Voorovergebogen, turend door het kijkstuk van de verrekijker. Iemand in haar rug.
Het gevoel van de spijkerstof van zijn korte broek tegen haar billen. Zijn borst tegen haar schouderbladen.
Ze merkte dat haar hart instinctief een tikje sneller klopte.
“Wat doet 'ie?” fluisterde hij. Zijn mond was vlak bij haar rechteroor.
Ze omklemde de verticale handvatten van de kijker en tuurde naar de vogel.
“Hij loopt,” zei ze zacht. “Hij loopt door het water. Met zijn snavel volgens mij over de bodem.”
Zo goed als zeker wist ze dat zijn handen nu op haar rokje lagen, ter hoogte van haar billen.
Haar blik gericht op de vogel. Haar aandacht gefocust op wat er gebeurde aan de andere kant van het kleine oculair.
Haar lichaam stond hier, boven op het duin. Maar ze probeerde dáár te zijn met haar verstand. Ze probeerde om wat er op de duintop gebeurde achter zich te laten.
“Dat is inderdaad wel wat lepelaars doen,” hoorde ze hem zeggen.
Ze voelde zijn handen haar voorzichtig beetpakken boven haar heupen. Achter haar rug lagen zijn duimen tegen elkaar en nóg konden zijn vingertoppen ter hoogte van haar navel elkaar haast raken.
Zijn spijkerstof tegen haar rokje.
Bewoog hij? Bewoog hij nu?
“Zie je nog meer?” vroeg hij. Hij leek te zuchten.
Ze veranderde de positie van de kijker.
Ze zag een zwart met witte vogel.
Het beestje leek kreupel.
“Zielig...” zei ze zacht.
Hij maakte een vragend geluid.
“Ik zie een vogel. Ik denk dat hij gewond is.”
Ze wist nu haast zeker dat hij heen en weer bewoog langs haar rokje.
“Heeft 'ie een lange oranje snavel?” hoorde ze hem vragen.
Ze antwoordde instemmend.
“Scholeksters doen alsof ze kreupel zijn als er een roofdier in de buurt van hun nest is,” legde hij uit.
Ze staarde naar het zwarte vogeltje. Het leek inderdaad alsof het dier een show opvoerde.
“Hij doet alsof,” zei ze zacht. “Hij heeft niks, maar doet alsof er iets met hem aan de hand is.”
Floris antwoordde niet.
Zijn stem zweeg. Zijn lichaam sprak.
Zijn handen rond haar middel.
Ze voelde hoe ze tegen zijn kruis werd getrokken.
De spijkerstof van zijn korte broek voelde hard.
Hij duwde haar billen tegen dat wat hard voelde.
Haar hart ging sneller.
Ze probeerde te verdwijnen. Met haar bewustzijn te ontsnappen door de verrekijker.
Ze probeerde niet te denken.
Als ze nu niet nadacht. Als ze enkel kéék. Als ze zich enkel concentreerde op wat er honderden meters verderop gebeurde, was ze dan nog wel hier?
Als ze zich afsloot.
Het was daar interessant genoeg.
Bij de lepelaar. Bij de scholekster.
Hoe zou het zijn om daar te zijn?
Daar en niet hier.
Het was gewoon een kwestie van concentratie. Van negeren. Van de aandacht op de juiste plek.
Ze voelde haar hartslag in haar hals.
Haar handen trilden. Ze kon de kijker nauwelijks nog stil houden.
Een angstig en razend gevoel in haar onderbuik. Links en rechts van haar navel. Alsof alle spanning zich daar verzamelde. Concentreerde.
“Negeer dat nou,” dacht ze bij zichzelf.
Ze voelde dat het niet nog enkel haar handen waren die trilden.
Zenuwen. Spanning. Een bonzende borstkas.
Verwarring.
Je kunt nee zeggen. Maar ze zegt niks.
Ze zwijgt.
Ze houdt de verrekijker vast. Krampachtig. Slikt.
Het is alsof haar ademhaling opnieuw wordt ingesteld.
Langzamer. Onregelmatiger.
Zoals in de zee.
Ze hoort zichzelf.
Ze ziet de vogel doen alsof hij kreupel is.
Ga dáár heen met je gedachten.
Negeer wat hier gebeurt.
Negeer het.
Hij had haar frivole meisjesparfum gesnoven toen hij vragen in haar oor had gefluisterd.
De zilveren knopjes in haar oren hadden ineens ontzettend schattig geleken.
Ze had zijn vragen beantwoord.
Over een lepelaar. En over een scholekster.
Hij had haar rond haar ranke middel vastgehouden en ze had hem gelaten.
Ze had verteld hoe de scholekster deed alsof die iets mankeerde en hij had haar verteld dat dat gedrag is dat kenmerkend is voor die vogelsoort.
Hij had haar met haar billen tegen zijn erectie geduwd. Zijn korte spijkerbroek knelde.
Hij had schurende bewegingen omhoog gemaakt met haar tegen zijn kruis gedrukt. En ze had hem gelaten.
Haar lieve vlechtjes. Haar slanke nekje.
Haar handen die krampachtig vasthielden aan de handvatten van de kijker. Haar armen die leken te trillen.
Was ze opgewonden? Zenuwachtig? Gespannen?
Hij had haar al bijna een minuut niets meer gezegd. Niets meer gevraagd. En zij had nergens meer antwoord op gegeven. Niets meer verteld over vogels op het meer.
Een minuut ging voorbij.
Hij kon haar vast blijven houden. Zij bleef staan.
Hij voelde haar slanke benen trillen. Voorovergebogen. Kijkend door het oculair.
Ze verroerde zich niet.
Dit is toch wíllen? Dit is toch toelaten?
Nog een minuut.
Zijn handen gleden van haar middel en gingen onder de zoom van het witte spijkerrokje.
Hij stroopte het op. Bracht het omhoog.
Met een floep schoten haar ronde billen tevoorschijn. Afgezien van een appeltjesgroene string waren ze bloot.
En ze bleef daar maar staan.
Hij hoorde zichzelf hijgen. Deed zij dat nu ook?
Met zijn handen wreef hij haar langs zijn erectie. De bobbel in zijn spijkerbroek tussen haar blote, witroze billen.
Ze slikte. Het leek of ze iets wilde zeggen. Ze schraapte haar keel. Zei niets.
Een rollend geluid klonk uit de verrekijker. Een klik.
De tijd was om.
Maar ze bleef staan.
Op de metalen verhoging. Voorovergebogen. Haar blote billen met appeltjesgroene string obsceen naar achteren gestoken, terwijl hij tegen haar aan schurkte.
Ze bleef staan. Een minuut. Nog een.
Zijn hand ging naar de knopen van zijn broek.
Met een schok maakte hij de bovenste los.
Een verstarring in haar lichaam. Een siddering.
Zijn linkerhand hield haar vast boven haar heupen.
Ze bewoog niet.
En toen ineens heel veel.
Ze richtte zich op en draaide zich om.
Hij zag de verwarde blik op haar gezicht. De vuurrode blosjes op haar wangen.
Ze streek een blonde lok achter haar oor.
Bijna onopgemerkt trok ze haar rokje naar beneden en keek ze hem aan.
“Verder kijken?”
Ze struikelde haast over elke afzonderlijke letter.
“Zullen we verder kijken?” verbeterde ze zichzelf, terwijl het de eerste keer al glashelder was geweest.
Was hij geschrokken? Was haar plotselinge onderbreking een schok geweest?
Hij wist werkelijk niet goed wat hij er van moest denken.
De verwachting was geweest dat hij zich betrapt zou hebben gevoeld. Een hufter.
Maar er was iets aparts geweest aan de reactie van de zestienjarige schoonheid die het buitengewoon verwarrend had gemaakt.
De blosjes op haar wangen. De gelatenheid van de toon waarmee ze vroeg om verder te kijken. De verwilderde blik in haar ogen. De afwezigheid de momenten erna.
Ze had anderhalve pas voor hem gelopen. Minuut na minuut. Langer en langer.
Hij had zich afgevraagd of dit was hoe zijn voogdij over haar eindigde. Met haar, anderhalve meter voor hem. Acterend dat er niets was gebeurd. De rol spelend van een meisje dat haar tijd uit moet zitten tot het einde van de vakantie en daarna uit zijn leven zou verdwijnen.
Of was dít juist hoe een onmogelijke, ongepaste seksuele verhouding begint?
Is dit hoe dat gaat? Hoorde het er bij dat ze hem zijn gang had laten gaan en nu deed alsof haar hoofd overhoop lag? Was dat waarom ze al minutenlang niets had gezegd?
Was ze nu haar gedachten aan het rangschikken? Was ze haar referentiekaders in haar hoofd nu zó aan het indelen dat daar seksuele omgang met een man van drie keer haar leeftijd in kon worden gepast?
Was ze het aan zichzelf aan het verantwoorden? Zocht ze excuses? Probeerde ze zich er bij neer te leggen? Of zocht ze juist excuses? Een uitvlucht?
De Hors bleek het meest zuidelijke puntje van het waddeneiland.
Het was een strand dat, als hij het althans goed had begrepen, bij vloed grotendeels overspoeld raakte. En bij eb werd omgetoverd tot een strand van misschien wel twee kilometer breed.
En het was nu eb.
Hij moest werkelijk turen en zijn ogen tot spleetjes knijpen om de zee in de verte te zien. Verstopt achter een perfect strand, zo ver het oog reikte.
Een kilometersbreed strand, enkel voor hen. Zo ver je kon kijken. Alle kanten op.
De uitgestrektheid. De eenzame rust van twee personen in dit gigantische gebied.
Ze had stilgehouden. Haar handen had ze op haar heupen gezet.
Voor het eerst had ze hem aangekeken. Ze blies de lok die ze eerder achter haar oor had gestreken voor haar ogen weg.
“Groot,” zei ze, terwijl ze naar het immense, uitgestrekte strand tuurde.
“Lang,” zei hij terug. Hij glimlachte en zij beantwoordde zijn lach met een half zelfverzekerde puberblik.
Het verlichtte zijn gemoed.
“We zijn nog on speaking terms,” dacht hij.
En ze knikte, alsof ze hem had gehoord.
Hij knikte met zijn hoofd richting de zee in de schier eindeloze verte.
“Wedstrijdje?” vroeg hij.
Ze lachte haar vrolijke hinniklachje.
“Wel ver,” zei ze.
Hij haalde zijn schouders op.
“En je bent veel langzamer dan ik,” voegde ze er aan toe.
Hij gaf haar een duw tegen haar schouder.
“Vast!”
Ze viel haast om en lachte zonder geluid.
“Komt omdat je oud bent,” mompelde ze precies hard genoeg voor hem om het te horen.
Hij knipoogde naar haar.
“Pas op, jongedame.”
Ze lachte met open mond.
“Kom dan!” riep ze. En ze nam een starthouding aan.
Hij keek naar haar. Twee koppen kleiner dan hij, maar atletisch en slank tot en met.
“Oké,” riep hij. “Go!”
De eerste drie, vier passen was ze sneller. Met haar lichtere gestel had ze ongetwijfeld een voordeel bij de start.
Hij volgde haar dunne meisjesbenen. Volgde het opstuivende strandzand en het geurspoor van haar tienerparfum.
Stap voor stap leek hij op haar in te lopen. Kwam hij dichterbij.
Ze keek over haar schouder en gilde toen ze zag dat hij haar naderde. Slalomde van links naar rechts.
Hij schreeuwde om haar op te jagen.
Niemand die hen kon horen.
Ze gilde nog eens.
Hij greep naar haar. Ze ontweek hem. Hij miste.
Ze liep weer even op hem uit, maar hij trok weer bij.
Zijn hand greep haar topje.
Ze gilde en giechelde.
Ze draaide half rond, haar gezicht richting het zijne. Dook ineen en deed haar armen langs haar hoofd.
Hij weigerde het truitje los te laten en in een vloeiende beweging wurmde ze zich er uit. Het textiel kraakte, maar hield het. Het volgende moment stond hij met haar legergroene truitje in zijn handen en tolde Jessi weer half rond haar as en zette het gillend op een lopen. Hij volgde.
Haar zwarte beha had de aanzienlijke uitdaging haar geweldige borsten te ondersteunen en slaagde daar uitstekend in.
Het strand nog minstens honderden meters ver.
Jessi boog af naar rechts. Hij volgde.
In gedachten speelde hij het tafereel af als ware het een natuurdocumentaire. In zijn hoofd hoorde hij de stem van David Attenborough.
The elder male chases the young female across the beach.
Hij rende achter het meisje aan. De zon schitterde hoog aan de hemel.
Hij schreeuwde om haar te laten schrikken. Ze gilde en gierde. Hij dook naar haar en kon de stof van haar korte rokje grijpen.
It is evident that the male is not letting go until he has conquered the petite female he is chasing.
Met een plof landde hij in het zachte, warme strandzand. En pas op dat moment realiseerde hij zich dat hij nog altijd het rokje in zijn vuist hield.
Hij zag de enkels van het meisje en hoe die uit het rokje stapten.
Hij hijgde. Niet enkel vanwege het rennen.
Het rokje blijft achter op het strand. Hij richt zich op en ontdoet zich van zijn t-shirt.
The difference in age between the young female and the male is undeniable and highly unusual. However, it does not seem to stop the male in his attemts to submit the smaller female.
In gedachten zag hij zichzelf van boven. Rennend over het strand, enkel nog in zijn korte broek. Een klein eindje verder de zestienjarige. Enkel nog in haar zwarte beha en haar appeltjesgroene string.
Zijn ademhaling werd ruwer. Zijn hart bonsde in zijn borstkas. Conditioneel had hij niet heel veel meer over.
Jessi stopte met rennen. Ze lachte met de rug van haar hand voor haar mond. Ze klonk buiten adem, net als hij. Hij stak zijn hand uit.
“Oké!” hijgde hij. “Oké!”
Ze glimlachte breed.
“Te oud?” hikte ze.
Hij sloeg zijn ogen neer en grinnikte.
Slenterend naderde hij haar.
Ze slikte. Op haar hoede, maar minder dan zoëven.
Ze bracht haar handen naar haar hoofd om te voelen of haar vlechtjes nog goed zaten.
Zij hand schoot naar voren en ze was niet meer snel genoeg om weg te duiken.
Ze hoorde zichzelf gillen.
Haar hart danste. Het klopte snel, dan weer langzaam, maar bonzend en duidelijk voelbaar.
Ze merkte dat ze méér en méér buiten adem raakte, terwijl ze niet meer rende.
Zijn rechterhand hield haar linker pols hoog en de fermheid van zijn greep maakte duidelijk dat pogingen om zich er aan te onttrekken zinloos zouden zijn.
Vanuit haar ooghoek zag ze zijn vrije hand achter haar rug gaan. Hij pulkte aan de sluiting van haar beha.
En plotseling was het écht.
Plotseling kon ze zich niet langer verschuilen achter excuses over onschuldige spelletjes of brutale stoeipartijen. Ze kon niet anders dan onder ogen zien wat het waarheid was. Ze moest wel.
De sluiting van haar beha was in enkele seconden geopend. Het was echt.
Ze was zó gespannen. Zo zenuwachtig.
Ze was allang voorbij het punt waarop ze zich af kon vragen wat ze wilde en wat ze dacht.
Dierlijke instincten bestuurden haar en ze kon enkel ervaren wat er zou gaan gebeuren. De controle was ze al lang geleden kwijt.
Hij riep iets dat ze niet kon verstaan en hij ontdeed haar van haar beha.
De schaamte van haar blote borsten vlak voor zijn gezicht, gevolgd door het gelukzalige gevoel bij het zich van zijn verlekkerde blik.
De waardering die van zijn gezicht straalde, gaf haar een gevoel van vertrouwen dat ze nooit eerder ervaren had. De lust die er op volgde, maakte haar bang en vreselijk nieuwsgierig tegelijk.
Hij bleef haar pols hoog houden en begroef zijn gezicht tussen haar borsten.
Ze slikte en hoorde zichzelf protesteren op een manier die hij onmogelijk serieus kon nemen.
Ze giechelde zenuwachtig en voelde hoe hij haar haast optilde aan haar pols.
Zijn warme mond rond haar tepel. Zijn hijgende ademhaling.
En die van haar.
Ze wilde haar hoofd schudden van verwarring. Van hoe alles overhoop lag. Maar niets gebeurde. Zoals er eerder bij de verrekijker niets gebeurde.
Hij zoog en likte aan haar andere tepel.
Hij was toch veel en veel te oud. Wat was dit toch?
Het was feitelijk onmogelijk. En tegelijkertijd hartstikke echt.
Haar borsten waren warm. Stevig in hun veerkracht, maar zacht terwijl hij zijn hoofd tussen ze begroef.
“Zestien jaar,” schoot door zijn hoofd.
Hij drukte zijn neus tegen haar tepels.
“Je bent gek,” dacht hij. “Hartstikke, hartstikke gek.”
Ze keek naar hem op, terwijl hij haar pols hoog in de lucht hield.
Ze slikte en leek wat te willen zeggen, maar er kwam niets uit waar hij iets van kon maken.
Ze zag er zo vreselijk kwetsbaar uit, met haar slanke arm in de lucht, haar fraaie okseltje geopend, haar blote borsten stuiterend voor zijn gezicht.
“Ben voorzichtig met haar,” flitste door zijn gedachten.
Hij zag haar gespannen lachen op een manier die smeekte om beantwoord te worden. Hij lachte terug. Knipoogde ongemakkelijk.
Zijn mond ging over haar zijdezachte tepels. Hij zoog er aan. Zijn tong kietelde over haar tepelhoven. Ze sidderde. Ze kreeg haar pols terug.
De ene na de andere knoop van zijn spijkerbroek knikte open. De broek op zijn enkels. Haar ogen en de zijne.
Ze keken elkaar aan.
Haar opstandige, brutale puberogen waren plots hondstrouw. Verwachtingsvol, maar eveneens vol ontzag. Ze leken hem te smeken om tederheid. Om voorzichtigheid.
Zijn hand op haar borstkas.
De blosjes op haar wangen hadden zich andermaal in zuidelijke richting verspreid. Haar nek kleurde rood, evenals een deel van haar borstkas. Ze slikte en haalde hortend adem.
Ze wilde iets zeggen. En deze keer kwamen er wél woorden.
“Verder gaan?” vroeg ze hees.
Ze deed een halfslachtige poging om weg te lopen. Hij hield haar tegen met zijn hand in haar nek en schudde het hoofd.
“Nee,” hijgde hij. En schudde nogmaals. “Nee.”
Ze knikte, alsof ze zich neerlegde bij wat ze al vermoed had dat zou komen.
Haar schattige vlechten. Haar geweldige borsten die langzaam en onregelmatig op en neer gingen op geleide van haar ademhaling,
“Je bent zo gewéldig mooi,” hijgde hij, terwijl hij in een borst kneep.
Ze lachte aandoenlijk en trots.
“Dankjewel,” fluisterde ze en van haar gezicht was af te lezen dat ze het een stom antwoord vond.
Hij kneedde haar borst en kneep zacht in haar tepel.
“Geeft niet,” hijgde hij.
Ze legde haar voorhoofd tegen zijn bovenarm en hij streelde haar over haar achterhoofd. Langs haar nek.
Hij slikte. Voelde zijn erectie kloppen en tikte haar op haar voorhoofd.
Ze keek hem aan. Haar gezicht rood en onzeker.
“Ik wil dat we naakt gaan,” fluisterde hij.
Ze keek hem met grote ogen aan en onthield zich van een antwoord.
“Niemand in de wijde omtrek,” vulde hij aan. Hij drukte zijn voorhoofd tegen het hare. “Ik wil je naakt. Ik wil je naakte lichaam.”
Ze knikte voorzichtig.
“Ik wil je naakte lichaam tegen het mijne.”
Ze knikte nog eens.
“Oké,” fluisterde ze. “Oké.”
En hij begon te trekken aan haar stringetje.
Giechelend hielp ze door met haar slanke heupen te wiegen en het onderbroekje begon te schuiven.
Het schoof naar beneden. Stukje bij beetje. Steeds een beetje meer.
Het was te strak om langs haar benen naar beneden te laten glijden, maar het was voldoende naar beneden gestroopt om hem een glimp te geven van haar naakte kruisje.
Ze was kaal. Glad. En van beneden net zo schattig en gaaf als de rest van haar lichaam.
Hij lachte opgewonden naar haar en ze lachte terug. Hij streelde haar onderarm.
“Jij bij mij?” vroeg hij.
Ze haalde haar schouders op en knikte. Hurkte voor hem neer, pakte zijn boxershort bij de pijpen en trok die langzaam naar beneden. Links, rechts, links rechts. Tot zijn enorme erectie overeind veerde en haar haast in haar gezicht raakte.
Normaal gesproken zou ze er om hebben moeten lachen, maar nu deed ze dat niet. Alsof ze een serieuze opdracht had gekregen en niet lachen hoorde bij de taakomschrijving. Ze ademde sidderend uit en hij kroelde door haar blonde haar. Voelde hoe ze naar zijn stijve keek. Voelde haar warme ademhaling tegen zijn eikel.
“Haar eerste erectie?” vroeg hij zichzelf af.
Ze knikte. Alsof ze zijn vraag beantwoordde. Of alsof ze hem duidelijk wilde maken dat het goed was.
Ze ging zitten. Naakt in het zand.
The young female has stopped resisting.
Hij hurkte voor haar neer. Zag hoe ze op haar onderlip beet en haar hoofd in haar nek liet vallen.
Ze blies haar wangen bol en giechelde gespannen.
Zijn erectie bungelde obsceen tussen hen in.
Het zou gaan gebeuren. Zijn stijve in haar.
Het onbestaanbare werkelijkheid.
Ze ging hem toelaten. En hij zou het doen.
Hij zou zich niet langer laten weerhouden door schuldgevoel en fatsoen.
Zijn geweten was verzwolgen door gierende hormonen en lustgevoelens.
Ze hijgde sneller dan zojuist. Haar volmaakte naaktheid voor hem.
Ze leek kleiner dan ooit tevoren. Hij zou voorzichtig moeten zijn.
Ze verdíénde het dat hij voorzichtig zou zijn.
He's positioning himself on top of the young female.
Haar slanke benen gaan uit elkaar. Zijn handen op haar kleine knieën. Haar achterhoofd in het zand. Haar bovenarm over haar ogen.
Ze tuit haar lippen en gespannen ademt ze uit.
Ze geeft zich over.
Ze wacht af.
Lees verder: Voogd, Vriend, Vrijen - 4
Trefwoord(en): Jong En Oud,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10