Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Faunus
Datum: 22-09-2022 | Cijfer: 9.1 | Gelezen: 5676
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 54 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Toekomst,
Beste lezers,

Dit is een bijdrage voor de liefhebber van fantasieverhalen die méér dan gemiddeld de tijd heeft om te lezen.
Het is een erg lang verhaal met een trage start. Hou daar alsjeblieft rekening mee voor je besluit het te lezen.
Mochten mensen er plezier aan beleven, dan zal het veel vervolgen krijgen. De reacties zullen mede bepalen welke richting het op gaat.

Het verhaal speelt zich af de toekomst, in een wereld waarin beschaving niet veel méér voorstelt dan hoe die in de middeleeuwen was, en misschien nog wel minder.
De planeet is warmer dan nu, het landschap meer dor.
Seksualiteit is iets uit het verleden. Seksuele gevoelens bestaan niet meer. Althans, dat is wat wordt verteld in de overlevering.
Het verhaal begint met de Opleiding: een selectieproces van negentig dagen waaraan meiden beginnen als ze zestien jaar worden. Een selectieproces dat hen eeuwige roem kan brengen. Een fysieke uitputtingsslag waarbij ze bij elke gewonnen beproeving een uitrustingsstuk mogen afleggen. Een groot voorrecht.

Ik hoop dat de geduldige lezer hier plezier aan beleeft.




Dag 39

“Wat doe je? Kom op!” de overslaande stem van Hestor echode na in haar hoofd. “Wil je zijn schoenen kussen? Beter kus je de mijne als je zo meteen klaar bent. Sta op!”
Haar linkerhand schoof over het gele zand. Het kleine grind schuurde haar palm op de plek waar ze geen linnen had gewikkeld. Haar rechterhand rustte op het handvest van een klein houten zwaardje. Ze haalde diep adem en blies uit, voelde hoe haar schouders op en neer gingen.
“Doorgaan,” fluisterde ze in gedachten. “Doorgaan.”
Een klein zweetdruppeltje kringelde van haar voorhoofd langs haar neus over haar lippen. Het smaakte zilt. Ze zweette nooit, maar nu zweette ze. En hoe kon dat ook anders met haast veertig graden Celsius op het heetst van de dag?
“Léënne, op je pootjes. Nu!”
Ze wist dat ze het zich niet kon veroorloven om nog veel langer te dralen. En ze besefte ook dat de enige reden waarom Hestor het nog over “pootjes” had en hij naar niet steviger aanpakte, was, omdat hij haar mocht.
“Doorgaan,” fluisterde ze in gedachten. “Opstaan.”
Ze steunde op haar slanke armen die in de volle zon glommen van het zweet.
Ze pakte het houten handvest beet en zette zich af met haar linkerhand. De felle zon verblindde haar en dwong haar met haar ogen te knipperen.
“Kom op Léënne! Daag me niet uit!”
De stem van Hestor klonk serieus, maar ze wist dat ze van hém weinig te duchten had.
Een diepe zucht, haar tong langs haar lippen, haar tanden op haar onderlip. Ze hield het houten zwaardje in beide handen en liet het rondjes draaien in de lucht.
Met ingehouden adem zwierde ze het korte houten zwaard door de lucht en met een onderhandse slag raakte ze de dummy van stro en linnen. Onderhands, onderhands, bovenhands. Ze probeerde de warmte te vergeten, maar het was onmogelijk om zich er aan te onttrekken. Het voelde alsof de warmte door haar poriën naar binnen kroop, alsof het haar bloed verwarmde en alsof haar lichaamstemperatuur met iedere ademtocht verder opliep. Het was waanzinnig.
Bovenhands, bovenhands, bovenhands. Bovenhands.
Wanhopig keek ze vanuit haar ooghoeken naar Hestor, die, steunend op een houten balustrade, enkele meters hoger stond, onder een wit linnen doek.
“Schaduw,” flitste door haar hoofd. En voor een van de eerste keren was ze vreselijk jaloers op de tien jaar oudere Hestor.
De gebruinde man zette zijn hand boven zijn ogen, stak zijn arm uit en probeerde aan de hand van de schaduwval de tijd te bepalen.
“Nog een minuut, meisjes!” riep hij, terwijl hij Léënne een bemoedigende blik toewierp.
Ze dacht dat ze van haar stokje zou gaan. Voelde het bloed wegtrekken uit haar hoofd. Snakte naar adem en voelde het bloed terugstromen.
“Het is onmogelijk dat je met schaduwbepaling tot op de minuut de tijd kunt bepalen!”
Ze was verrast door haar eigen stem.
Rondom haar viel het stil.
Veertien houten zwaardjes stopten met zwaaien, veertien meiden staakten hun training. Er werd gezwegen, adem werd ingehouden. De eerste seconden hoorde je nog een zucht, nahijgen, een kuchje of het geluid van voeten over het fijne grind. Daarna totale stilte.
Het liefst had Léënne naar omhoog willen kijken naar Hestor om in zijn blik te zien dat ze weliswaar de schreef over was gegaan, maar dat het haar vergeven zou worden. Maar ze durfde niet te kijken, en misschien was dat maar beter ook.
De vijftien meiden zwegen, een eindje verderop begon de eerste kerkklok te luiden.
Stilte. En toen de overslaande stem van Hestor.
“Deze training is gedaan meiden. Fris jullie op. Goed gewerkt.”
Léënne ademde opgelucht uit, maar halverwege haar ademtocht stokte die.
“Léënne blijft.”

“Pas op met wat je je denkt te kunnen veroorloven,” siste Hestor, terwijl hij met zijn handen achter de rug voor haar langs liep. Zijn lichte borstplaat werd op zijn plaats gehouden door lederen riemen die kruislings over zijn rug waren gegespt en zijn versierde beenbescherming was zo lang dat die het lopen enkel bemoeilijkte.
Ze deed er het zwijgen toe. Het was het enige respectvolle dat ze kon doen.
De hemel zij dank dat hij haar in de schaduw had laten zitten. Ze had geen idee gehad of ze anders nog bij haar positieven was gebleven.
“Ik doe mijn best om je te ontzien, Léënne, je weet dat ik dat doe. Maar met dit gedrag breng je niet enkel jezelf in de problemen, maar ook míj. En wat je jezelf aandoet, dat moet je vooral zelf weten, maar je gaat mij niet meesleuren in je roekeloosheid.”
Ze had haar handen naast zich op de koude granieten bank gezet. In haar gedachten was er stoom van het zitvlak opgestegen toen ze er op had plaatsgenomen. Haar licht slanke en gebruinde, licht verbrande benen die tot net boven haar knieën werden bedekt door een met drie turkooizen stenen versierde lederen, bungelden in de lucht. Haar voeten raakten niet eens de grond. Ze knikte.
“Flik me dit nooit meer,” fluisterde Hestor met een onontkoombare duidelijkheid.
Ze knikte nog eens.
“Flik – me – dit – nooit – meer!” siste hij nogmaals, terwijl hij haar dunne bovenarm beetpakte en haar stevig door elkaar schudde. Haar hoofd knikte van voor naar achter, maar ze verzette zich niet. Ze zette zich niet eens schrap. En toen Hestor was uitgeschud, keek ze hem aan en zag ze wat ze al die tijd al had geweten: hij had het beste met haar voor. Het was een les.
Er had een zekere wanhoop in zijn stem door geklonken. Een duidelijke urgentie. En ze voelde dat die terecht was.

Met ingehouden adem duwde Léënne de houten deur naar het badcomplex open en stak haar hoofd om de hoek. Het was muisstil.
Voor haar was het badcomplex de meest inspirerende plek die er bestond. Het was de plek waar de ontberingen van de trainingen daarbuiten zowel letterlijk als figuurlijk van haar af werden gespoeld. Het bracht verwarming wanneer het koud was – iets dat overigens zelden het geval was – en het bracht verkoeling. Het was alsof wat er daarbuiten was gebeurd, langzaam werd uitgewist als ze hier was. Schrammen heelden in het zoute water, beurse en blauwe plekken waren minder pijnlijk wanneer ze in het water dreef.
Het was het water dat dat deed.
En vandaag was het ook nog de rust.
Nog nooit was ze hier geweest zonder haar groep. Dit was de eerste keer zonder de veertien andere meiden. En het was anders zonder hen.
Er heerste hier Rust. En nu ze goed luisterde, realiseerde ze zich dat het niet eens muisstil was. Ze kon de stilte hóren. Het was een deken van geluidloosheid, die enkel werd onderbroken door het sijpelen van water. Het was therapeutisch. Religieus haast, hoewel ze wist dat dat zo niet genoemd mocht worden.
Het was er donker, maar niet zo donker dat je er niets meer kon zien. Er was voldoende licht om een armlengte of tien voor je te kijken, maar veel verder ook niet. De drie helende baden straalden een zwak groen schijnsel uit en de twee sijpelende watervallen in de uiterste hoeken gloeiden paars.
Léënne had de kleuren nooit begrepen en hoe het licht werd opgewekt evenmin, maar het was even prachtig als dat het rustgevend was.
Ze stapte naar binnen en sloot de lichte houten deur zo zacht als ze maar kon. Het was alsof ze de heerlijke rust geweld aan zou doen door te veel geluid te maken.
De atmosfeer hierbinnen deed haar huid tintelen. En hoewel het hier bijna vijftien graden koeler was dan daarbuiten, was het nog altijd aangenaam warm.
Met fluwelen voeten liep ze naar de rand van het eerste bad. Het was klein, niet meer dan een lichaamslengte in doorsnee. Iets méér dan dat zolang je haar lichaamslengte aanhield. En de rand werd gevormd door wat leek op vulkanisch gesteente.
Voorzichtig ging ze zitten.
Haar armen voelden moe, haar benen beurs, haar hoofd nog oververhit en haar gedachten verward.
Ze strekte haar benen uit en wreef over haar knieën. Met haar handen ging ze naar haar onderrug en met verworven behendigheid maakte ze de gesp van haar lederen beenlap los. Ze schoof het stuk opzij. Precies waar de plaat had gezeten was een duidelijke lijn te zien waar haar bovenbenen van transparant wit naar roodachtig bruin gingen.
Ze masseerde haar bovenbenen en maakte daarna ze de kleinere gesp onder haar navel los. Ze wipte twee keer van haar plaats om de lederen achterflap af te leggen.
Het vulkanische gesteente voelde scherp aan haar blote billen, maar ze weigerde om zich er iets van aan te trekken.
Ze maakte de drie gespen van haar zware katoenen bovenstukje los: twee halverwege haar borstkas en één boven haar navel. De lederen schouderbandjes en het daar aan bevestigde textiel gleden van haar af, lieten haar bovenlichaam onbedekt en ze stond wankelend op.
Het was niet nieuw dat ze slank was, maar ze was trots op wat ze de afgelopen 39 dagen had bereikt. Ze voelde zich sterker, ze voelde zich fitter. Als ze naar beneden keek en haar adem inhield, meende ze haar buikspieren te kunnen zien. Zelfs haar kleine borsten, hoewel nog altijd bescheiden en onrijp, leken haar gegroeid, ook al was dát natuurlijk niet haar verdienste.
Met een elegante beweging ging ze met haar hand langs haar undercut en wierp haar halflange rossige, bruine haar naar één kant. Ze friemelde aan het linnen lint dat ze meerdere keren rond haar hals had gewikkeld. Het was weliswaar geen echte choker, zoals echte Opgeleide meiden hadden, maar het was een begin.
Ze wikkelde het lint af, liet het uit haar handen glijden en gleed zoals ze zestien jaar en 39 dagen geleden geboren was het heerlijk warme water in.



Dag 40

Ze liepen door de gang waar ze allemaal als klein meisje al over hadden gehoord, maar die ze nog nooit met eigen ogen hadden gezien.
De gladde, granieten vloer voelde koud aan hun blote voeten en de fakkels aan de onbewerkte houten muren zagen er uit alsof ze al in geen decennia hadden gebrand. Het verbaasde haar niet. 's Nachts had niemand hier iets te zoeken, en volgens haar moeder was al meer dan twintig jaar geleden dat de temperatuur in de winter tot onder de vijftien graden was gedaald. En de zomers waren des te warmer geworden.
Aan beide zijde van de gang waar ze het einde nog niet eens van konden zien, hingen de portretten van de talloze meiden die hen vóór waren gegaan. Meisjes van haar leeftijd. Ze zagen er ontzettend benaderbaar en gewoon uit. Op de portretten waren ze te zien zoals ze echt waren geweest, gestript van alle sterke verhalen en verzinsels die zich over de jaren rondom Opgeleiden samen klonterden. Maar ook gestript van vrijwel al hun kleding.
Dat was hoe het ging en hoorde te gaan. En het was waar de meiden hun status aan ontleenden. Het maakte zichtbaar wat ze hadden bereikt en het maakte Léënne en de veertien andere meiden van haar groep ziek van verlangen om ooit te bereiken wat hun leeftijdsgenoten op de portretten voor elkaar hadden gekregen.
Iedere Opgeleide op ieder portret was ooit begonnen met de exacte uitrusting die zij en elke andere meid in deze gang op dit moment droeg. Twee lederen beenstukken, een lederen flap ervoor, en één aan de achterkant. Een katoenen, terra bovenstukje, vastgesjord met lederen gespen, twee lederen schouderbeschermers en een lederen borststuk.
Voor elk van hen was dat hetzelfde. En voor zover Léënne kon nagaan, was het nooit anders geweest.
Ze droomde er van te zijn zoals zij. Om te worden zoals zij waren geworden. Dagen kon ze hier over fantaseren, maar deze keer werd haar dagdroom ruw verstoord door Hestor's stem.

“En zoals jullie kunnen zien, en zonder twijfel allen zullen weten, was het Seela van het jaar 2099 die het niveau heeft bepaald waaraan jullie je kunnen optrekken.”
Hij wees met een simpele houten stok naar een groot portret, van de heupen omhoog, van een rossig meisje dat Léënne op zichzelf vond lijken. Maar in plaats van de reguliere beginnersuitrusting die zij zelf droeg, droeg Seela niet méér dan twee donkere, ledere schouderstukken die duidelijk veel kostbaarder waren dan die die zijzelf droeg. De choker rond haar nek was bijna drie vingers breed en ingelegd met donkere glanzende stenen die wel robijnen leken. Ze droeg in het geheel geen bovenstukje meer en ondanks dat twee dunne, lederen banden min of meer toevallig kruislings over haar tepels gegespt leken, kon Léënne zien dat ook op het vlak van omvang van haar borsten Seela het van haar zou winnen.
“De reden waarom Seela van het jaar 2099 ontbloot is, moet ik dat nog vragen? Is er iemand...” Hestor's blik ging zoekend over de hoofden van de tienermeiden die zich verzameld hadden voor het portret. “... iemand die hier níét mee bekend is...?
Vanuit de groep klonken stiekeme lachjes en spottend gesnuif. Natuurlijk wisten ze dat. Ieder meisje was hiermee bekend.
“Stilte dames,” commandeerde de man, die daarna zijn stok weer in de richting van het portret stak en verder vertelde.
“Iedere uitdaging waarin jullie succesvol zijn en ieder gevecht dat jullie als winnaar afsluiten, geeft jullie het voorrecht één uitrustingsstuk te verwijderen.”
Hij liet de stok zakken en liet zijn serieuze blik langs de leden van de groep gaan.
“Let wel, dit is niet vrijblijvend dames. Het is een voorrecht van de winnaar, maar het is ook een verplichting.”
De meiden zwegen.
“Laat de zaligheid van het succes van Seela van het jaar 2099 tot je doordringen,” sprak Hestor plechtig. “Kijk naar haar portret en besef je dat er na welhaast honderd jaar nog altijd met respect naar haar wordt opgekeken. Dat zij bij elke groep weer onderwezen wordt.”
Léënne keek naar het portret en voelde weinig respect, maar vooral een enorme motivatie. Energie om zichzelf te bewijzen.
“Twee beenstukken, de voorflap, de borstplaat, en het bovenstukje. Meiden, ik zeg niet dat Seela van het jaar 2099 de grootste Opgeleide was die er ooit is geweest, maar ik kan wel zeggen dat ze met haar prestaties onsterfelijkheid heeft verworven.”
Léënne kneep in de gespen van haar borststuk en kneep haar ogen tot uitdagende spleetjes. Er was niets aan die Seela dat haar reden gaf om te geloven dat zijzelf niet tot exact hetzelfde in staat was. Helemaal niets.



Dag 41

Haar vluchtige, korte ademtochten deden vermoeden dat het haar meer moeite kostte dan in werkelijkheid het geval was. Het ging haar zelfs vrij makkelijk af. Dit kon ze uren volhouden. Zeker op dit tempo.
Haar blote voeten vlogen haast geruisloos door de bosgrond van zand, boomwortels, dennennaalden en platgelopen gras.
Ze snelde voort langs een smal beekje dat her en der werd geflankeerd door riet en watermunt. In de bomen was het geschetter van vogels te horen waarvan ze de namen niet kende. De diversiteit van leven in de bossen was niet meer wat die ooit geweest was, maar wát er nog leefde, tierde welig.
Lyvvia was de enige van het stel die haar tot dusver had weten bij te benen. En iedereen die wat minder vertrouwen had in Léënne dan zijzelf, had geschat dat het Lyvvia was die de langste adem zou hebben.
“Weet jij waarom ze ons dit op blote voeten laten doen?” vroeg Lyvvia, die Léënne verder nauwelijks kende.
Léënne nam de koppositie over en bukte voor een overhangende tak.
“Het is een test,” antwoordde ze. Het andere meisje volgde.
“Je zegt het alsof je het wéét.”
Léënne sprong over een boomwortel.
“Ik dénk het te weten.”
En even zwegen de meiden.
Het geluid van hun snelle ademhaling, de lederen beenstukken over de beenflap en hun voeten op de bosbodem waren de enige geluiden behalve die van het kabbelen van het water en de fauna van het woud.
“Je bent snel voor zo'n klein meisje,” hijgde Lyvvia kort daarop.
Léënne sprong met een elegante boog over het snel stromende beekje en bleef stoïcijns voor zich uit kijken. Het was weer even stil.
“Misschien win je deze wedstrijd, maar je snapt dat er onderdelen gaan komen waar je het zeker gaat verliezen,” ging Lyvvia toen door.
Léënne voelde zich er enkel zelfverzekerder door worden. Ze vond het de moeite niet waard om ademtochten te verspillen aan dit soort grootspraak.
Ze snelden tussen uitbundige begroeiing door, struikelden bijna over boomwortels en moesten zo nu en dan een tak incasseren die al dan niet opzettelijk terug zwiepte.
“Wat vind je van het uittrekken? Van onze uitrustingsstukken?” vroeg Lyvvia, die de leiding nu overnam van Léënne, die het langere meisje direct weer inhaalde.
“Het is een voorrecht en een grote eer. Dat is het gebruik.”
Lyvvia wachtte even met reageren.
“Wat is dan precies waarom het zo bijzonder is?” vroeg ze uiteindelijk.
Léënne hoefde er niet over na te denken.
“Waarom draagt een koning mooie kleding?”
“Nou?” vroeg Lyvvia.
“Om te laten zien dat hij koning is. Dat hij rijk is. Aanzien heeft.”
Lyvvia zweeg.
“Waarom draagt een Opgeleide niks?”
Lyvvia wachtte het antwoord van haar kleine tegenstreefster af.
“Om te laten zien dat ze de beste is. Om te laten zien dat ze aanzien heeft.”
De meisjes zwegen. Het kon nooit heel ver meer lopen zijn. Het pad begon te kronkelen en leidde naar een glooiende open vlakte, waar de zon hun huid meedogenloos beroerde.
“Ik durf niet zo goed,” zei Lyvvia toen, “denk ik.”
Er was niets meer over van de grootspraak van zoëven. Ze klonk nu als een kind van acht. Léënne vond het bijna meelijwekkend.
“Niet zeggen,” beet ze het langere meisje toe. Die maakte een vragend geluid.
“Niet dat soort dingen zeggen,” herhaalde Léënne. “Het maakt mij niet uit, maar dat maakt het nog niet oké.”
Hun voeten dansten over de weidegrond.
“Ik weet het,” klonk het schuldbewust. “Je hebt wel gelijk. Ik heb niks gezegd.”
Léënne maakte een hupje en wierp een blik over haar schouder.
“Die uitrusting schuurt onwijs,” riep ze Lyvvia toe.
“Echt hè?” antwoordde die hinnikend en happend naar adem.
Léënne zette een sprintje in.
“Ik weet niet hoe het met jou zit, maar die achterflap is het ergste.”
Lyvvia knikte.
“Ik weet niet hoe het met jou zit,” hijgde Léënne, “maar ik draag die volgende wedstrijd niet meer.”
Ze wierp haar slanke tegenstandster een uitdagende blik toe en snelde weg bij het langere meisje.
Lyvvia zette de achtervolging in en wanneer Léënne over haar schouder keek, zag ze dat haar rivale alles op alles zette om bij te blijven, maar met elke honderd meter werd de achterstand groter en groter.
“Oké,” hoorde ze na ruim een minuut van achteren een hoge stem hijgen. “Oké, jij wint deze.”


“Waarom heb je de achterflap gekozen?”
Hestor haalde zijn wijs- en middelvinger door een granieten kommetje met een kruidige olie.
Léënne lag op haar buik op een houten tafel, haar handen onder haar kin gevouwen.
“Kun je dat niet zien?” vroeg ze hem en ze keek over haar schouder hoe hij naast haar ging zitten en de olie aanbracht op haar rode, geschaafde billen.
Hij keek haar aan en ze grinnikten begrijpend naar elkaar.
Zijn vingers veegden olie uit over haar rechter bil. Ze verbeet de pijn.
“Doet het veel pijn?” vroeg hij. Léënne haalde haar schouders op.
Hij keek haar af en toe aan terwijl hij de olie voorzichtig begon uit te smeren. Ze sloot haar ogen en probeerde het oncomfortabele gevoel van haar resterende uitrusting te vergeten.
“Het gaat nog een stuk vervelender worden,” zei hij, terwijl hij met de muis van zijn duim over haar ene bil ging, en daarna over de andere.
Ze haalde haar schouders op en genoot van het privilege dat haar ten deel was gevallen door de race te winnen.
“Kan me niet schelen.”
Hestor grinnikte.
“Je bent grappig.” Zijn handen masseerden haar billen. “Ze zeggen dat Seela van het jaar 2099 dat ook was.”
Léënne keek hem aan.
“Seela van het jaar 2099 droeg haar schouderstukken.”
Hestor knikte, terwijl hij de olie uitsmeerde.
“Dat deed ze.”
Léënne wachtte even en ontspande onder het verzachtende gevoel van de helende olie.
“Ik draag geen schouderstukken meer als ik hier wegga,” zei ze zachtjes, zelfverzekerd.
Hestor grinnikte, maar ging er niet op in.
“Je hebt mooie billen,” zei hij. Andermaal haalde ze haar schouders op.
“Waarom zeg je dat?”
Hij masseerde verder.
“Ze zijn klein. En toch stevig en rond.”
Léënne keek hem vragend aan.
“Je klinkt als iemand van tweehonderd jaar geleden.”
Hij lachte breed.
“Geen zorgen,” grijnsde hij. “Iedereen weet dat seksualiteit al lang niet meer bestaat. En voor wie daar niet meer in gelooft... men heeft bepaalde dingen bij me weggehaald die het zelfs fysiek onmogelijk maken om zoiets te voelen.”
Hij wreef het laatste beetje olie uit.
“Ik vond ze gewoon bijzonder, je billen. Ik bedoel...” het leek even alsof hij een kleur kreeg. “Ik kan me voorstellen dat mensen hier honderden jaren geleden een warm gevoel van kregen, ook al ken ik dat gevoel zelf niet.”
Ze glimlachte lief in zijn richting, zelfs al begreep ze de helft niet van wat hij zojuist had gezegd.
Hij glimlachte terug, maar zijn ogen lachten niet mee.



Dag 59

Het geluid van hout tegen hout. Schuifelende voeten, opstuivend fijnzand. Pijnlijke knieën, een beurse schouder en spierpijn over haar gehele lichaam. Dat is wat vijfenvijftig aaneengesloten trainingsdagen met haar hadden gedaan.
Ze zat op haar hurken en tekende met haar vingertoppen zonder te kijken vormen in het zand. Haar blik was gevestigd op de twee meisjes in het midden van de cirkel. Het was Lyvvia tegen Melena, een meisje waar ze weinig van wist en nog minder mee sprak.
Met hun korte houten zwaarden gingen ze elkaar te lijf, zwaaiend, houwend en bijna consequent missend. Ze zagen er onbeholpen uit en Léënne had moeite met het idee dat zij misschien wel net zó over kwam als ze daar stond.
Lyvvia was op dag 59 al haar beide schouderstukken kwijt, en een beenstuk. En zonder dat ze de behoefte had gevoeld om dat met iemand te delen, wist Léënne dat de keuze voor precies die uitrustingsstukken waarschijnlijk was ingegeven door de toegegeven schaamte van het meisje. Ook al had ze die later ontkend.
Het maakte haar kwetsbaar. Kwetsbaarder in ieder geval dan Melena, die haar achterflap en bovenstukje had kwijtgespeeld.
Nu haar schouders nog beschermd werden en haar voorzijde nog werd afgeschermd door haar lederen borstplaat was ze in zekere zin onkwetsbaar voor de uithalen van het houten zwaardje van Lyvvia, die op haar beurt keer op keer een natte klets te verduren kreeg tegen haar schouders. Langzaam verkleurden ze van rood door de zon naar paars door de onophoudelijke vegen van het houten wapen.
Een uithaal van Lyvvia ketste af op het rechter schouderstuk van haar tegenstandster die behendig bukte en een direct opvolgende zwaai van Lyvvia's zwaard ontweek. Een triomfantelijke glimlach tekende zich af op haar gezicht.
Léënne graaide in het zand, kneep het fijn in haar vuist.
“Kom op,” fluisterde ze in zichzelf, terwijl ze naar Lyvvia keek, die uithaal op uithaal stapelde.
Ze zag hoe Melena achterwaarts liep en eenvoudig de slagen ontweek. Haar blote billen dansten op en neer en zo gauw Lyvvia even moest inhouden om op adem te komen, haalde Melena uit.
Ongemeen hard raakte ze Lyvvia op een van haar blote schouders, waarop zich onmiddellijk een paarse striem aftekende. Lyvvia verbeet de pijn, maar haar verdediging was gebroken. Niet meer in staat om een slag af te weren incasseerde ze nog één, twee, drie slagen op de schouders, waarvan twee een striem toevoegden aan haar toch al beurse plekken.
Ze tuimelde achterover, verloor haar zwaard en spreidde haar armen als teken van overgave toen ze de botte punt van het houten zwaardje van Melena onder haar keel voelde.
De winnares deed twee kordate stappen terug en keek zwijgend en plichtsgetrouw richting Hesto, die via een houten trap afdaalde van zijn verhogen.
“Uitrustingsstuk?” riep deze.
Léënne keek naar het meisje, van wie de schouders nog hijgend op en neer gingen. Zij keek terug. Beiden voelden zich te trots om hun blik af te wenden.
“Uitrustingsstuk?” riep Hesto nogmaals, maar dit keer met minder geduld in de stem.
Het hijgende meisje bewoog de punt van haar houten zwaard en tikte op haar borstplaat.
Léënne balde haar handen tot vuisten en moest moeite doen haar woede en opwinding niet zichtbaar te laten zijn. Ze wist heel goed dat Melena haar uitdaagde. Wat dacht ze wel niet? Er was geen andere manier om dit op te vatten. Om je bovenlichaam kwetsbaar te maken juist op het moment van het finale gevecht, dat was niets anders dan intimidatie. Wie dacht zij wel niet dat ze was?
Léënne veerde op, maar werd teruggehouden door twee andere meiden. Ze hield zich in, terwijl Hesto achter Melena's rug de gespen van haar borststuk losmaakte en de borsten van Léënnes leeftijdsgenootje ontblootte.
Léënne voelde haar vurige bewijsdrang kolken, nauwelijks bedwingbaar. Ze moest en zou winnen van dit meisje, dat nu één uitrustingsstuk minder droeg dan zij. Ze kon het niet verkroppen.
Haar tegenstandster keek haar uitdagend aan. Neerbuigend haast. Ze had flinke borsten die er verdomd volwassen uitzagen voor een meid van zestien jaar en vijfenvijftig dagen. Maar wat zou het? Ze kon niet wachten tot het startsein werd gegeven. Ieder moment. Ieder moment nu.
Ze schoot vooruit. Met een katachtige sprint snelde Léënne op Melena af, sprong op en liet in het midden van haar sprong haar houten zwaard landen op het schouderstuk van het andere meisje. Ze draaiden om elkaar heen en nogmaals schoot Léënne voorwaarts. Haar houten zwaard vooruitgestoken richting de schuddende borsten van Melena. Die pareerde. En haalde zwaaiend uit.
Vliegensvlug dook Léënne ineen en ze hoorde het zoevende hout rakelings haar hoofd missen. Vlak voor zich zag ze de blote benen van haar tegenstandster en instinctief greep ze het standbeen van het meisje.
Met al haar kracht stond ze op en liep ze voorwaarts, waarbij ze Melena verrassend makkelijk uit evenwicht wist te brengen. Die landde ruw op haar rug en keek haar geschrokken aan. Ineens was ze niet zo zelfverzekerd meer, met haar weinig uitrusting en haar blote borsten. En zonder aarzeling dook Léënne op haar, haar benen aan weerszijden van het middel van het meisje. Ze klemde Melena vast, drukte haar kruis tegen de onderbuik van aar tegenstander, en legde verblind van vergeldingsdrang haar handen rond Melena's hals en wilde knijpen.
Haar tegenstandster liet haar houten zwaard los en spreidde haar armen als teken van overgave. Het was al voorbij.
De meisjes hijgden na. De handen van Léënne nog rond de hals van Melena. Maar haar grip was verslapt. Ze keken elkaar aan en rivaliteit had plaatsgemaakt voor wederzijds respect. De warmte drong weer tot hen door. De brandende zon boven hen. Een klein zweetdruppeltje viel van Léënnes kin op Melena's roze rechtertepel.
Ze krabbelden overeind. Hielpen elkaar op te staan. Ze steunden op hun zwaardjes.
Hesto daalde andermaal af.
“Uitrustingsstuk?” riep hij daadkrachtig.
Léënne keek op naar haar eerder rivale. Ze steunde met haar handen op haar pijnlijke knieën. Hijgend knikte ze naar haar en daarna naar Hesto, die achter haar rug de gespen van haar borststuk begon los te maken.



Dag 75

Ze keek onverstoorbaar voor zich uit, haar blik op oneindig. Ze had haar halflange rossige haar met undercut naar één kant geslagen en zo zou het blijven tot ze het niet meer uit zou houden. Iedere beweging kon nu namelijk het verschil maken tussen winnen of verliezen. Iedere afleiding, windvlaag of beweging.
Haar armen waren gespreid en de zachte zomerwind streelde haar naakte bovenlichaam. Eén been balancerend op een afgezaagde boomstam, net als de overgebleven zeven andere meiden rondom haar. Ze sloot haar ogen.
Om haar heen, beneden hen, het geluid van schuifelende, fluisterende en soms keuvelende mensen. Kinderen, vrouwen, mannen. Een incidentele lach die al acht van haar tegenstreefsters het evenwicht had doen verliezen, maar haar nog niet. En de zeven andere meiden evenmin.
Ze sloot haar ogen.
En concentreerde zich. Wachtte.
“Waarom kijken ze zo?”
Het was de fluisterende stem van Lyvvia. Geen meisje reageerde.
“Waarom staan er zo veel te kijken?” fluisterde ze nog eens.
Van achter Léënne klonk een sissende meisjesstem.
“Wat denk je? Omdat dit spanning is! Spektakel. Een gebruik.”
“Wat wij doen?” fluisterde Lyvvia terug. “Is dit nou zo spectaculair?”
De andere meiden zwegen.
“Moet je kijken,” zei ze zacht. “Moet je kijken hoeveel mannen. En hoe weinig vrouwen.”
Een andere meisjesstem van opzij viel haar in de rede.
“Dit is cultuur voor veel mensen. Zo hoort het. In plaats van je twijfel uit te spreken over plechtige gebruiken kun je beter dankbaar zijn voor het voorrecht.”
De zeven zwegen weer en balanceerden verder.
Van de zeven was de helft halfnaakt. In het bijzonder Melena, Lyvvia en Léënne zelf.
Melena balanceerde op haar boomstam gehuld in haar beide schouderstukken, haar beenlap en één beenstuk. Haar aanzienlijke borsten staken trots vooruit.
Lyvvia droeg nog haar bovenstukje, borststuk en beenlap, terwijl Léënne enkel nog beschermd werd door haar beide schouderstukken en één van de aan haar bovenbenen bevestigde beenstukken.
Ze voelde zich vrij, trots en machtig. Geen ander meisje had zo veel uitrustingsstukken kwijt weten te spelen als zij en geen meisje zag er zo bevoorrecht en respectabel uit. Dat is iets waarvan ze zeker was.
Ze negeerde het kinderachtige gekibbel van haar concurrentes.
De warme zomerwind streelde zijdezacht langs haar kleine, blote borstjes en strakke buik. Langs haar naakte kruis, waar een piepklein sneetje zichtbaar was tussen haar gesloten benen.
Ze wist dat de toeschouwers uit het dorp haar konden zien. En dat was exact wat haar de kracht gaf om door te gaan. Voor het eerst kon de hele wereld zien waartoe ze in staat was. Dat ze de beste was van deze hele groep. Dat ze een waardige Opgeleide zou zijn. Misschien wel de beste van haar lichting. Aanzien. Respect. Onsterfelijkheid. Wat zouden de mensen daar beneden naar haar op kijken. Niet enkel letterlijk, maar zeker ook figuurlijk.
Op een dag zouden mensen misschien over haar praten, net als over Seela van het jaar 2099.
Ze genoot zelfs van de verschroeiende zonnestralen.
“Het zijn niet eens allemaal mensen uit het dorp,” siste Lyvvia zacht.
De rest zweeg.
“Moet je nou kijken,” fluisterde ze door. “Al die mannen joh. Waarom toch?”
Een geïrriteerde meisjesstem van links. Een meisje dat Léënne kende als Ele – wat waarschijnlijk niet haar volledige naam was.
“Wat wil je nou zeggen? Je bent echt irritant.”
Lyvvia zweeg even en ging toen verder.
“Wat als ze komen om te kijken? Gewoon om naar ons te kijken.”
“Naar de competitie?” vroeg Ele.
“Nee. Naar ons. Onze lichamen.”
Verschillende meisjes zuchtten geïrriteerd.
“Je weet heel goed dat seksuele gevoelens al echt heel lang niet meer bestaan,” antwoordde Ele. Je kon bijna hóren dat ze met haar ogen rolde toen ze het zei.
“Hoe kun je dat nou zeker weten?” antwoordde Lyvvia.
“Hoe kun je dat nou níet weten?” kaatste Ele. “Iedereen weet dat. Alles wijst er op. Heb jij ooit gehoord van iemand dat het anders is?”
Instemmende meisjesstemmen.
“Dan leg me uit waarom zij hier zijn?” siste Lyvvia. “Waarom komen hier wel honderd mannen kijken naar een paar zestienjarigen die op een paal staan?”
Opnieuw verschillende zuchten.
“Je bent niet goed snik,” zuchtte Ele. “Ik vind het echt een soort heiligschennis, ook al wordt dat woord al decennia niet meer gebruikt.”
“Ik ook,” klonk het van achter. En van rechts. En rechtsachter.
Lyvvia zweeg even. En haalde toen adem.
“Ik voel verlegenheid als ik iets uittrek,” fluisterde ze toen zacht. “Ik voel me dan onzeker worden. Zegt dat dan niets?”
Heel even opende Léënne een oog en keek naar beneden. Aan de voet van de vijftien boomstammen hadden zich vrouwen en kinderen verzameld, maar vooral – inderdaad – heel veel mannen. Tientallen. Misschien nog wel meer. En ze keken naar boven. Naar hen. Stootten elkaar aan. Wezen. Grijnsden breed, knepen met hun ogen en maakten kokers van hun handen om het beter te kunnen zien. Uit respect voor hun geweldige prestatie, wist Léënne. Uit bewondering.
En Lyvvia ging door.
“Waarom zou ik me verlegen voelen? Dat kan toch alleen maar zijn omdat ik gekke gevoelens ontwikkel? Waarom anders? Schaamte is toch onnatuurlijk? Dat is toch iets van vroeger? Van toen er nog seksualiteit was?”
De meiden zwegen. En toen opende Léënne haar mond.
“Je zegt dat alleen maar omdat je jaloers bent dat je niet zo veel uitrustingsstukken hebt kwijtgespeeld als wij.”
“Léënne,” probeerde Lyvvia voorzichtig.
“Hou gewoon je mond,” onderbrak Léënne haar. “Je zegt dit allemaal gewoon om je eigen tekortkomingen te maskeren. Als excuus voor jezelf, om te verklaren waarom je méér draagt dan Melena of ik. Ik vind het laf en respectloos richting ons.”
Lyvvia zweeg.
“Je weet dat ik gelijk heb. Je weet dat wat je zegt helemaal nergens op slaat. Seksuele gevoelens. Laat me niet lachen. Alsof die mannen dáárvoor hier zijn.”
Lyvvia leek besloten te hebben helemaal niets meer te zeggen.
“En als je dat wél gelooft,” fluisterde Léënne, “dan ben je niet alleen hartstikke gek, maar dan verdien je het ook niet om op zo'n eervolle plek te staan.”
De uitdaging die dag werd gewonnen door een meisje dat Léënne nog niet eerder had opgemerkt



Dag 89

Het was de laatste dag. En goeie genade wat was Léënne blij dat dat zo was. Hoewel ze aan de ene kant ontzettend gehecht was geraakt aan het harde werken, het afgebeuld worden, het afgepeigerd zijn en de onwaarschijnlijk fitheid die daaruit voortkwam, was ze inmiddels welhaast op. Er bleek zelfs een grens te zijn aan wat een zestienjarig tienerlichaam kan weerstaan.
Lyvvia was al dan niet vrijwillig afgehaakt in de strijd om Eerste Opgeleide te worden. Dat betekende dat enkel Léënne zelf en Melena nog een kans maakten in een onderlinge strijd. Een strijd om net dat ene uitrustingsstuk dat het verschil zou maken. Het verschil tussen eeuwige roem en vergetelheid. Tussen een portret in de gang van Eerste Opgeleiden en niet genoemd worden.
Léënne was vastberaden om te winnen, hoewel ze wist dat ze vandaag wellicht in het nadeel was. Het pleit zou worden beslecht in een worstelpartij waarbij het meisje dat de ander af zou laten kloppen, als winnares uitgeroepen zou worden.
Léënne was wellicht iets sneller dat Melena, maar die laatste was een halve kop groter en eerlijk gezegd ook sterker. Ze zou het vandaag van snelheid en sluwheid moeten hebben. En van haar karakter en vastberadenheid.

Beide meiden werden door Hestor en drie anderen geleid naar de binnenplaats waar ze bijna negentig dagen geleden hun trainingen waren begonnen. De plek waar ze half uitgeput in de brandende zon een dummy had bewerkt met haar houten zwaard. De plek waar ze talloze keren was verbrand door de vreselijk hete zon.
Beide meiden werden met een buiging van de twee onbekende mannen en Hestor via een houten trapje van drie treden naar een provisorisch getimmerde verhoging geleid, waarop verschillende vlaggen wapperden die ze niet kende en nooit eerder had gezien. Het voelde allemaal erg officieel en belangrijk, maar het mocht haar niet afleiden van waar ze voor kwam. Van waar ze voor in de wieg was gelegd. Van waar ieder klein meisje van droomde.
Ze zag hoe de andere dertien meiden zich hadden verzameld op de binnenplaats en gespannen en verwachtingsvol uitkeken naar wat er zou volgen.
Het geschal van een trompet. Instinctief zetten beide meiden hun lichamen schrap en gingen in een soort van geïmproviseerde militaire houding staan. Melena duwde haar toch al veel grotere borsten trots vooruit. Mentale intimidatie. Ook Léënne duwde haar borst naar voren, maar haar verlegen punttietjes maakten waarschijnlijk niet de intimiderende indruk die die van haar tegenstandster maakten.
Melena had de afgelopen uitdagingen nog haar schouderstukken weten kwijt te spelen en was nog gehuld in haar beenlap en één beenstuk.
Léënne droeg enkel nog haar beide schouderstukken en ze wist dat ze met haar overdaad aan naaktheid de wedstrijd om het respect voorafgaand aan het duel had gewonnen. Maar daar kocht ze nu nog weinig voor.
De twee mannen die Hestor hadden begeleid, kwamen zwijgend tevoorschijn. Ze waren gehuld in ceremoniële uitrusting en droegen elk een granieten kommetje met de kruidige olie die Hestor weken geleden had aangebracht op haar billen toen die rood waren geweest van het hardlopen.
De mannen gingen naast de meiden staan en werden gevolgd door een drietal vreemdelingen. Deze waren ouder en anders gekleed. Anders gekleed dan Léënne ooit gezien had. Maar afgaand op wat ze als klein meisje op school had geleerd, moesten het haast wel West-Europeanen zijn.
De voorste en meest overdadig uitgedoste man van het stel, met een snorretje zo dun als hij dik was, knikte naar de mannen met de granieten kommetjes en wierp de meiden een goedkeurende blik toe.
Léënne voelde hoe de man met de olie aan haar zijde haar bovenarm beetpakte en die bewoog. Ze liet haar arm door hem omhoog begeleiden.
“Dus dit zijn de kanshebsters,” zei de dikke man met het dunne snorretje, terwijl hij eerst Lyvvia en daarna Léënne van top tot teen bekeek.
Léënne keek langs hem heen met een trotse glimlach op haar gezicht. Ze had weliswaar nog niet gewonnen, maar dit nam niemand haar meer af. Ze was één van de twee besten. Ze stond dan wel nog niet op een portret, maar iedereen hier wist dat ze een serieuze partij was.
De man legde zijn hand op haar schouder, terwijl de man met de olie haar aan haar andere kant begon in te smeren.
“Jullie zien er ontzettend, ontzettend fit uit meisjes. Ik moet jullie mijn complimenten geven.”
De man probeerde oogcontact te maken, maar Léënne vond het niet gepast om terug te kijken. Misschien voelde ze zich er ook wel te goed voor. Ze had geen idee wie deze man was. Waarom zou ze haar concentratie moeten breken voor hem?
Ze voelde de oliënde handen van de man met het kommetje over haar lichaam gaan. Haar schouders, haar armen, haar hals, haar rug, haar billen, benen, borsten en buik.
De dikke man liep achter Lyvvia langs, en daarna weer naar voren. Hij bekeek hen nogmaals van top tot teen en legde zijn hand op Léënnes heupje.
“Je weet waar je voor traint toch, kleintje?”
Léënne schrok van de kleinerende klank van het laatste woordje van die vraag. Dit was niet de egards waarmee ze verwacht had behandeld te worden. Maar ze wist zich te herpakken.
“Voor eeuwige roem en glorie,” antwoordde ze zo zelfverzekerd als ze maar kon.
De man grinnikte en kneep in haar zij als een marktkoopman die de kwaliteit van het vee controleert.
“Eeuwige roem en glorie, inderdaad.” Hij grijnsde en knikte over zijn schouder naar de andere twee West-Europeanen. “Dat is het, toch?”
“En het respect dat je verdient door Eerste Opgeleide te zijn,” vulde Lyvvia aan.
De grijnzende man keek opzij naar Léënnes tegenstreefster. En weer terug naar Léënne.
“Die met die grotere borsten zegt het ook mooi, is het niet, kleintje?”
Léënne beet op haar onderlip.
“Ik heet Léënne,” perste ze er nog net uit.
“... en ik Lyvvia,” verklaarde het rechter meisje ad rem.
De man liet Léënne haar zij los en wuifde met zijn hand in de lucht.
“Léënne, Lyvvia, dat is allemaal zo moeilijk te onthouden meiden. De namen die tegenwoordig worden gegeven. Het is niet meer wat het vroeger was. Wat is er gebeurd met Ada? Met Ele? Met Ila? Léënne en Lyvvia...” hij proestte, keek naar de twee andere mannen en daarna weer naar de twee finalistes.
“Kleintje... en die met de grotere borsten,” zei hij besloten, achtereenvolgens naar Léënne en Lyvvia wijzend.
Léënne balde haar vuisten en knarste met haar tanden, maar wist dat dit waarschijnlijk enkel was om hen op scherp te zetten. Dit was een toneelstuk om hen de meest vurige versie van zichzelf te laten zijn. Dit soort flauwekul was verleden tijd voor wie van hen tweeën zou winnen. Het kon niet anders dan dat dat het geval was.
De dikke man klapte tweemaal in zijn handen en iedereen deed tien stappen terug.
De strakke lichamen van de twee zestienjarigen glansden van de olie. Ze keken elkaar aan met een mengeling van sportieve vijandigheid en wederzijds respect.
De trompet klonk opnieuw en ze werden losgelaten.

Vanaf het eerste moment trok Lyvvia het initiatief naar zich toe. Ze gebruikte behendig de vingerlengte extra die ze had om Léënne op afstand te houden en de momenten om toe te slaan uit te kiezen.
Léënne kon op haar beurt niet veel meer dan reageren op wat haar tegenstander deed en aanvallen pareren.
Al enkele keren had het meisje haar vast weten te grijpen. Eenmaal van achteren en eenmaal van voren. Hun gladde lichamen gleden dan langs elkaar. Het voelde ontzettend vreemd. Het was warm en op een bepaalde manier ontzettend intiem. Alsof ze een lange geschiedenis met elkaar deelden en één werden op het moment dat hun blote huidoppervlakken elkaar raakten. Léënne wist tot twee keer toe enkel te ontsnappen vanwege de gladde, vettige olie. Waren ze niet geolied geweest, dan had ze het nooit gered.
Toen ze bij een halve armoverstrekking met haar gezicht tegen een van de grote borsten van Lyvvia werd gedrukt, duwde ze haar hoofd met kracht naar voren, waardoor haar tegenstander het evenwicht verloor en achterover in het opstuivende zand viel.
Lyvvia stak haar benen in de lucht en probeerde Léënne op afstand te houden, maar met een vliegensvlugge beweging glipte die tussen de spekgladde dijen van het meisje, spreidde de slanke benen van haar tegenstandster, dook boven op haar en duwde haar polsen in het zand.
De West-Europeanen klapten bij deze onverwachte ontwikkeling en joelden bemoedigend terwijl de kleine rossige zestienjarige tussen de benen van de andere dook en het onderliggende meisje vastzette.
“De schaamteloosheid!” schaterde de dikke man met het dunne snorretje, terwijl de overige dertien meiden zagen hoe hij vol bewondering keek naar de blote ronde billen van Léënne en haar holle onderrug. Naar de wijd gespreide benen en het naakte kruis van de tegensputterende Lyvvia.
Het drong allemaal niet meer tot Léënne door. Ze hield Lyvvia stevig tegen de grond, ook al kostte het haar de grootste moeite.
“Dit is...” zuchtte ze, terwijl Lyvvia met al haar kracht onder het kleinere meisje vandaan probeerde te rollen, “... hoe ik ga winnen.”
De West-Europeanen klapten ritmisch met hun handen boven het hoofd, terwijl Lyvvia wild met haar lange, slanke benen in het rond schopte. Ze wezen naar de glanzende blote billen van Léënne terwijl die zich maximaal inspande om haar tegenstander onder controle te houden. Ze maakten een rondje van hun duimen en wijsvingers terwijl ze wezen naar de schuddende borsten van het onderliggende meisje en de trillende punttietjes van de rossige kleine.
“Pak haar, kleintje!” riep de dikke met het snorretje. “Word de nieuwe Seela!”
De drie mannen schaterlachten en aanschouwden aandachtig hoe Lyvvia zich leek te ontworstelen aan de greep van haar rossige rivale. Even leken de kansen te keren toen het eerder onderliggende meisje op leek te staan. Maar vrijwel onmiddellijk glipte Léënne achter het meisje langs, klemde van achter diens rug haar benen rond het middel van Lyvvia en wikkelde haar armen rond de nek van haar tegenstandster.
Lyvvia viel andermaal achterover, maar landde nu zachter, op Léënne, die van achteren een langzame verwurging aanlegde.
De mannen keken gespannen toe. Het joelen nam iets af.
“Dit is het plechtige moment,” flitste door Léënne haar hoofd. Ze voelde de overwinningsroes bezit van haar nemen, terwijl ze haar verwurging strakker aanzette.
Lyvvia schopte met haar slanke benen. Haar fraaie geoliede borsten schudden heen en weer. Ze zette haar voeten op de zanderige grond en duwde haar heupen de lucht in. De mannen wezen naar haar en knikten.
“Het kleintje wint,” klonk het.
De dertien andere meiden hielden hun adem in.
Léënne kneep harder, hield vast. Langer. Langer. Liet niet meer los. Net zo lang tot ze de vingertoppen van Lyvvia op haar bovenarm voelde tikken. En toen ontspande ze.
Ze had gewonnen. Ze was het geworden. Nooit meer vergeten worden. Dit was wat ieder meisje wilde. Respect. Erkenning.

De houding van de West-Europeanen was omgeslagen als een blad aan de boom. Léënne had niet anders verwacht. Ze waren nu beleefder, formeler en hadden voor haar zelfs even het hoofd gebogen.
Ze voelde zich machtig. En onwaarschijnlijk, onwaarschijnlijk trots.
Hestor had zijn handen op haar schouders gelegd. Hij had er even in geknepen. Alsof ze een bokser was die steun ingepraat moest worden. Maar de wedstrijd was voorbij.
De andere meiden hadden geklapt en gelachen en Lyvvia had gehuild. Léënne had het haar rivale gegund, maar kon geen medelijden voelen. Niet na alles wat ze zelf had doorgemaakt. Niet na wat ze had moeten doorstaan. Ze had dit verdiend. Het kwam haar toe.



Dag 90

“Zestien jaar en negentig dagen.”
Hestor las het plechtig voor van een perkamenten rol die er uit zag alsof die nog uit de negentiende eeuw stamde. Of nog ver daarvoor, geschiedenis was nooit een vak geweest op school.
“Zestien jaar en negentig dagen is precies de leeftijd waarop Seela van het jaar 2099 werd gezonden. En zestien jaar en negentig dagen is jullie leeftijd nu jullie in haar voetsporen treden.”
De vijftien meiden zaten met hun billen op hun voeten, hun knieën in het zand en hun handen op hun bovenbenen in hun resterende uitrusting. De zon brandde op hun jonge hoofden.
“In het bijzonder onze nieuwe Eerste Opgeleide,” ging hij verder, terwijl hij een serieuze blik wierp richting Léënne. “wiens portret tot in de eeuwigheid zal hangen in de gang der Eerste Opgeleiden.”
Hij glimlachte, maar het was een glimlach zonder passie. Passie die zij des te meer voelde. Ze had moeite te blijven zitten en niet op te veren, haar handen triomfantelijk in de lucht te steken en hem juichend om de nek te vallen. Maar ze bleef zitten. Keurig en waardig. Passend bij hoe een Eerste Opgeleide zich hoort te gedragen.
“En zodoende zenden we jullie morgen weg.” Zijn stem klonk licht melancholisch. “Jullie zijn klaar, meiden. Vanaf vandaag bewandelen jullie het pad van de Opgeleiden. Het pad dat tallozen vóór jullie hebben bewandeld.”
Hij hield even in.
“En vandaag krijgen jullie de chokers die horen bij de status van Opgeleiden. De plechtige, traditionele halsbanden die worden uitgereikt op de laatste dag van de Opleiding. Halsbanden gemaakt door de beste ambachtslui van heinde en ver, de een nog mooier dan de ander. Elk van iedere set weer uniek.”
Hij maakte met zijn linkerhand een onthullend gebaar in de richting van een bureel met daarop een zijden kussen. Op het kussen een vijftiental zware, lederen halsbanden, rijkelijk versierd.
Hestor pauzeerde weer even plechtig.
“Nu is het aan Léënne, onze nieuwe Eerste Opgeleide, om de eerste keus te maken.”
Hij knikte plechtig.
“Léënne, doe wat je rechtens en volgens de tradities toekomt.”
Ze stond op. Enkel nog één schouderstuk aan haar rechterkant. Dat ze die niet meer had weten kwijt te spelen, kon haar niet meer deren. Het was hoogstens mooier geweest op het portret.
Ze liep langzaam naar het plateau met de chokers. Verguld van trots, blakend van het zelfvertrouwen. Aan haar vrijwel volledige naaktheid kon iedereen zien hoe zeer ze er toe deed. Hoe belangrijk ze wel niet was.
Haar vingertoppen gingen voorzichtig langs de verschillende banden. Het was een ontroerend moment. Ze voelde tranen opwellen achter haar ogen en haar neus kriebelen. Ze mocht als eerste kiezen, maar eigenlijk had ze direct al geweten welke het ging worden.
Het was een bruine lederen band met een rossige gloed, net als haar haar. De band was rondom belegd met wat wel haast groene smaragden moesten zijn. Aan vier zijden was een zilveren of witgouden ring bevestigd die met de meest kundige precisie was gedecoreerd.
Ze had meteen geweten dat deze het moest worden. Het was het groen geweest van de stenen.
Ze had de band aangewezen, durfde die niet zelf te pakken. En Hestor was naar haar toe gesneld. Hij had de band van het kussen genomen, was achter haar gaan staan en had deze voorzichtig rond haar hals gelegd. Hij had de twee lederen gespjes vastgemaakt en gevraagd of ze niet te strak zaten. Hij had haar hoofd geschud met een verlegen lachje.

De West-Europeanen wendden zich achtereenvolgens tot de groep meiden met een eigen dankwoord, waarbij Léënne telkens als laatste werd geadresseerd.
En al die tijd bleef Hestor naast haar staan. Zijn hand op haar schouder, zijn arm achter haar langs. Af en toe was het alsof hij haar tegen zich aan wilde trekken. Ze meende zo nu en dan dat hij zijn mond opende om iets te zeggen, maar deed het dan toch niet.
Het eerste dankwoord was klaar. Een formele knik in de richting van Léënne. Het tweede dankwoord volgde.
Daarna het derde. En dat werd afgesloten door een luid applaus van alle aanwezige meisjes. Eindelijk kwam alle emotie er uit. Er werd gehuild, gejoeld, gegiecheld en gegild.
En te midden van al dat kabaal trok Hestor haar naar zich toe. Dicht tegen zich aan.
“Morgenochtend,” fluisterde hij in haar oor. Léënne luisterde maar keek hem niet aan.
“Léënne, morgenochtend. Wegwezen.”
Ze voelde kippenvel aan de volledige rechterzijde van haar naakte lichaam.
En toen liet Hestor haar los.
Trefwoord(en): Toekomst, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...