Door: Keith
Datum: 28-09-2022 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 6950
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 45 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 45 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 230
Woensdag, zes uur ’s morgens. Bzzzz, bzzzz,bzz…klap. M’n mobiel begon te zoemen en ik sloeg hem uit. Wát een tijd om op te staan in je vakantie… Naast mij vond er ook iemand wat van.
“Ik staak, Kees. Maak me maar wakker voor de lunch.” “Niks ervan, jongedame. ’s Avonds een grote meid, dan ’s morgens ook. Eruit, vandaag gaan we kilometers vreten.” Zuchtend kwam Joline overeind. “Blij toe als ik weer bij DT ben. Dan ben ik ten minste weer m’n eigen chef. Au!” Ik trok aan haar haren. “En ’s avonds héb je je eigen chef. Die lekkere dingen kookt uit het receptenboek van Tony. Maar zover zijn we nog niet, dame. Húp, eruit en optutten en maakt Kees een bakje koffie. Om zeven uur wil ik rijden.”
En om vijf over zeven reden we inderdaad weg. Jammer, want het was een mooi plekje, maar we moesten nu toch écht naar het zuiden. Ook nu losten we elkaar om de twee uur af en dat beviel prima. Degene die niet reed, dutte soms wat, zodat we het lang vol konden houden. In Helsingborg was het even prutsen, maar even later stond de camper op de boot. “Even de benen strekken hoor…” We liepen naar het bovendek, genoten van het boottochtje. Dat duurde niet lang; na twintig minuten startte ik de camper weer en exact om twaalf uur reden we Denemarken binnen.
“Nu eerst ergens eten, Kees. Ik heb trek en jou kennende zal dat niet veel anders zijn.” Een paar kilometer buiten Helsingor reden we een zijweg in en even later zag ik een mooie parkeerplaats in een bos en reed er in. “Zo. Rustig lunchen en ontspannen, schat. En na de lunch een stukje lopen.” Joline knikte. “Als het maar niet zo’n stukje lopen is als gisteren; ik heb dat stuk rennen nog redelijk in m’n kuiten zitten. Ik was vandaag erg blij met de cruise-control.” “Hier nog eentje. Maar ondertussen is het meeste melkzuur weer uit m’n systeem, dus…” Verwachtingsvol keek ik Joline aan.
“Ja? Dús? Je denkt toch zeker niet dat ik vandaag wéér ga hollen, hé Kees? Als wij vandaag, waar dan ook, het anker uitgooien is dat in de nabijheid van een restaurant. Want ik heb geen zin om te koken of af te wassen na zo’n lange dag rijden, denk er goed aan! En nu: koffie en broodjes!” Een half uur later liepen we rustig een rond door het bos om de spieren even te strekken.
Daarna ging het verder door Denemarken. Langs Kopenhagen, Koge en Vordingsborg naar Rodby. Mooi langschap, beter dan die weg van Hamburg richting noord. Sjealland is een mooi eiland, zeker in de tijd van de koolzaadbloei. Vlak voor Rodby had Joline een prima idee: “Kees… zullen we op de boot een hapje eten? Zal wel stervensduur zijn, maar boejuh…” Ik keek naar links (Joline reed) en zei: “Prima idee, mevrouw. Alleen stel ik voor dat het diner iets anders is dan vis, anders krijg ik weer opmerkingen.” Ze keek boos. “Hork…”
Toen sloeg ze haar hand voor haar mond. “Kéés! We zijn helemaal vergeten om Stella en Karl in Hanstholm op te bellen en te vertellen dat we niet bij hun overnachten! Wat stom…” Ik fronsde. “Da’s inderdaad niet zo netjes… Volgende kruising rechtsomkeert maken. Ik typ de route naar Hanstholm wel even in…” “Ben jij gek!” klonk het naast me. “We bellen ze straks wel even op.” Twee ogen keken me verwijtend aan en ik grinnikte. “Háp… Op de kast!”
Voor de veerboot moesten we een kwartier wachten en Joline belde Stella. Die was een beetje teleurgesteld, maar begreep het gelukkig. Ze zou de groeten doen aan Karl, die was buiten bezig. Lachend verbrak ze even later de verbinding. “Leuke vrouw, die Stella. Bij sommige mensen klikt het meteen, ook al spreek je een andere taal…” Droogjes zei ik: “Ja, dat gaat best snel… met een schaal chocolade voor je neus.” Een tik op mijn knie was mijn straf.
“Jij betaalt het eten aan boord, Kees Jonkman! Dat is penitentie voor deze opmerking.” “Zeker mevrouw. Ik zal via mijn betaalpas uw rekening plunderen, mevrouw. En vooruit, omdat ik niet de beroerdste ben, zullen we in Duitsland tanken. Da’s iets goedkoper dan in Denemarken, maar het wordt ook van uw rekening afgeschreven, mevrouw.” Een zucht volgde. Toen de camper eenmaal op het autodek stond, (Joline deed dat prima) liepen we naar boven.
Ook hier weer een vrij uitgebreide keuze aan lekker eten. Joline ging voor een visschotel, ik nam een grote salade. “Da’s wel erg veel groenvoer, Kees!” klonk het naast me. Ik knikte. “Ja. Heb ik hard nodig. Volgende week weer keihard tekenen, schat.” Een minachtende snuif klonk. Tijdens het eten kletsten we nog wat over de te volgen route. “Het is nu bijna drie uur… Ben jij in staat om nog een stuk te rijden, Joline?” Ze knikte. “Jawel. Maar niet meteen. Ik denk dat ik zo dadelijk een redelijke ‘after dinner-dip’ krijg, dus als ik eerst een uurtje mag dommelen… Dan neem ik het wel van je over.” Ik knikte. “Mooi. Dan nog een uurtje doorrijden en tussen half zes en zes uur een camping op rijden, oké?”
Ze knikte. “Prima. Maar dan heb ik het ook wel gehad, Kees. Even zitten, misschien een klein stukje wandelen maar om negen uur gaan we plat. Morgen weer een behoorlijk stuk rijden…”
Ze keek even sip. “Dan is deze heerlijke vakantie voorbij, Kees… Jammer!” Ik pakte haar hand. “Ja, jammer. Maar het was inderdaad een heerlijke vakantie, Jolien. Ik heb met volle teugen genoten en nee, dat waren niet alleen de momenten waarop we in bed lagen.” Ze bloosde even en giebelde toen: “Nee, ook op het zachte mos hé?” Nu was het mijn beurt om wat rood te worden en Joline lachte me uit. “Gekke vent van me…”
We genoten buiten nog een tijdje van het uitzicht op zee, maar toen kwam Putgarden in zicht: tijd om de camper op te zoeken. Na de grenscontrole (we werden dit keer wél gecontroleerd) reden we het eiland Fehmarn op. Een tweebaansweg en best druk. Achter ons reed een trekker-oplegger waarvan de chauffeur blijkbaar veel belangstelling had voor onze camper; hij bleef vlak achter ons rijden, liet regelmatig zijn luchthoorn brullen en bleef bumperkleven. Ik ergerde me er aan; als ik één keer hard op de rem moest, zou hij de camper compleet aan barrels rijden. Toen de weg even later vierbaans werd, joeg hij z’n truck meteen naar de linkerbaan en passeerde hij, wéér met een brul op de luchthoorn. “Zo. Die zijn we kwijt. Wát een eikel.” Ik was pissig.
Joline pakte de thermoskan. “Hier. Koffie. Voor mijn eigen ‘King of the road’.” Ze giebelde. “Misschien wel ‘met een vlam in de pijp’. Zeker na die Aquavit van eergisteren…” We schoten samen in de lach. “Wat ben jij een vuil kreng!” “Nodig, Kees. Even een geintje om jouw gemoed tot kalmte te brengen.”
Op de Autobahn in Sleeswijk-Holstein konden we redelijk doorrijden. Passeerden Lübeck, reden onder Hamburg door en stopten op een parkeerplaats om een camping uit te zoeken. Ik aarzelde, maar vroeg het tóch. “Schat… mag ik je nog een keer lastig vallen met militaire geschiedenis?” Joline keek me aan. “Ik wil graag nog een keer naar het Panzermuseum in Munster. En naar het voormalig concentratiekamp Bergen-Belsen. Even wat motivatie tanken, zeg maar. We zijn in de buurt.”
Ze keek ernstig. “Motvatie?” “Waarom ik mijn uniform weer heb aangetrokken. Voorkomen dat zoiets nog een keer gebeurt.” Ze knikte. “Is goed. Ik ben er nog nooit geweest; misschien voor mij ook wel eens goed. Pa en Ma namen ons niet mee naar zulke plekken. Té beladen, zeker voor Ma.”
Ik zette de route uit richting Munster en keek naar een camping. Er was er maar één, en dat was een grote. Compleet met animatieteam… “Sorry schat. Gaan we dat halen? Het is nu bij zessen…” Joline haalde haar schouders op. “Elkaar afwisselen. Gaat prima. En degene die niet rijd: Stoel in de stand ‘makkelijk en dutten. En over die camping: misschien zit er wel een leuk animeermeisje bij, Kees. Of een animeerknul. Heb ik ook eens lol…” Ze lachte gemeen. “Enfin, het voordeel is dat het vrij dicht bij het Panzermuseum is gelegen.”
Ik kreeg een klop op mijn arm. “Daar niet úúúren rondhangen, Kees. Bergen-Belsen gaan we ook nog naar toe. Moeten we de tijd voor nemen.” Ik knikte. “Kom, we gaan eens richting zuiden. Wil jij rijden?” Joline klom achter het stuur. “Over een uurtje stuur ik wel ergens de parkeerplaats van een Mc Donalds op, Kees. Dan eten we daar.” Ik keek haar verbijsterd aan. “Wát zei je daar?” Minzaam antwoordde ze: “Liefje, als we ergens zelf gaan koken, kost dat best wat tijd. Dan liever een snelle hap. Volgende week compenseer ik dat wel met linksdraaiende karnemelk en een smoothie van onrijpe bananen en harde kiwi’s of zo.” Ik mopperde: “Mc Donalds… En m’n eigen vrouw stelt dat voor… Hoeveel kost het om te scheiden? Even opzoeken…” Naast me klonk: “Vanavond zal ik jou eens wat overtuigende argumenten geven waarom je vooral niet wilt scheiden, Kees Jonkman. Hele transparante argumenten…En als dat niet helpt: je bankrekening.” Een knipoog volgde.
Een uurtje later draaide Joline de parkeerplaats van een Kentucky Fried Chicken op. “Oké, ‘t is geen Mac, maar ongeveer hetzelfde. Het is niet anders…” En even later zaten we beiden achter een bordje met kip, patat en appelmoes. “Kindermenu, Jolientje. Past wel bij jou.” Ze stak haar tong uit. “Ik zal jou vanavond weer eens laten voelen dat ik de kinderleeftijd ben ontstegen, echtgenoot van me!” Ik pakte haar hand. “Ik zie er weer naar uit, schat.” Een half uurtje later reden we verder en langzamerhand kwamen voor mij bekende namen op de borden voorbij. Walsrode, Munster, Bergen, Soltau…
Hoeveel keer was ik hier geweest in m’n diensttijd? Zeker een keer of zes. Schietseries, voorbereiding voor m’n missies, oefeningen… Vanuit Soltau reden we naar het zuiden richting Wietzendorf. En al snel stond de camping aangegeven. Toen we het terrein opdraaiden rolde Joline met haar ogen: grote aankondigingen over festiviteiten voor de kinderen, “Bierfest mit Schweinebraten” en ander Duits volksvermaak. Maar goed, ze ging ons tóch maar aanmelden en kwam met een grote glimlach weer bij de camper.
“Ik heb een mooi plekje geregeld, Kees.” “Heb je weer met je tieten lopen zwaaien meisje? Meteen dook ik weg, want ze haalde uit. “Lompert… Niet naar binnen rijden, maar de eerste afslag rechts. Camperplaats, buiten de camping. Uiterst rustig momenteel.” En dat klopte: er stonden wel drie campers, waar ruimte was voor zeker veertig. Ik zette ons vervoermiddel in een hoekje en zette de motor uit. “Zo. Dat was de langste dag van deze vakantie. Bijna duizend kilometer gereden. En het is nu… half negen. Ik ben een beetje óp, schat.” Joline knikte. “Ik ook. Laat de tuinstoelen maar waar ze zijn: achterin. Luifel? Niet uitdraaien. Dit meisje gaat lekker douchen, we drinken nog wat lekkers en dan gaan we naar bed, meneer.”
Ik keek haar aan. “Moeten de steuntjes nog uitgedraaid worden, mevrouw?” Ze keek op de waterpas. “Nee hoor, hoeft niet.” Toen keek ze me ondeugend aan. “We moeten toch een keer weten hoe die veren piepen, Kees?” “Ja. Je hebt gelijk. Anders kunnen we je Pa niet fatsoenlijk antwoord geven als hij er om vraagt…” Ze schoot in de lach. “Dat durf jij niet met je grote bek, Kees Jonkman. Zelfs niet nu we getrouwd zijn. Blúf!”
Ik tikte op haar billen. “Watch me, sister…” “Ik ben je zus niet. Zoveel borst heb ik niet, dat had je ondertussen wel moeten merken, Kees. En nú ga ik douchen! Zorg maar dat alle gordijntjes goed dicht zitten.” Een knipoog volgde en ze verdween. Ik liep even naar buiten, poolshoogte nemen. De andere twee campers stonden een meter of vijftig bij ons vandaan. Wel vol in het zicht. Enfin, er kwam nogal wat geluid vanaf de camping: het zwemwater lag vrij dichtbij de camperplaats. En beide campers zagen er nogal onbewoond uit; luifels ingetrokken, geen stoelen buiten, alle gordijnen dicht… Misschien fungeerde deze plek ook als tijdelijke stalling. Ik haalde m’n schouders op. Wat boeide het? Morgen waren we weer vertrokken. Desnoods konden Joline en ik elkaar buiten naakt achterna zitten… Ik grinnikte inwendig. Toch maar niet doen.
Even luisterde ik: Joline stond nog onder de douche. Ik ging op het opstapte voor de deur zitten. Even een ‘momentje voor mezelf’. Overmorgen weer in Malden, zaterdag weer thuis. O ja… Met de zussen Bongers. En Joline met haar vreemde, maar vreselijk lieve ideeën… Wat zou ik doen? Hoe dan ook: Joline moest erbij blijven. Als de dames samen met ons naar bed wilden… Ik weet niet of ik dan tot iets staat was.
Maar wellicht was dat dan wel de beste oplossing: Lekker knuffelen met die meiden, maar niet ‘all the way’ met ze naar bed gaan. Hoe dan ook: héél rustig aan, Kees. Ook met Joline, als de zussen erbij waren. Ik zat nog een paar minuten te peinzen, maar de conclusie bleef dezelfde: het initiatief moest van hen uitgaan. En dan proberen om inderdaad ‘lief’ te zijn en niet in de aanval te g..
“Kees! Kom je douchen?” “Coming!” Joline stond achterin de camper en wenkte me. Ze had een korte, zwarte nachtpon aan… Mooi! “Wat wil je, Kees?” Ik kuste haar. “Na het douchen nog even lief knuffelen, schat. Geen vreselijk intieme acties nu. En ik wil even met je praten. Over Charlotte en Margot. Had ik beloofd.” Ze knikte. “Is goed. Wil je nog wat drinken?” “Een beker warme melk. Slaap ik altijd goed op.”
Ze knipoogde. “Ik weet ook nog wat andere dingen. Hup, douchen jij!” Ik kleedde me in de camper uit. “Lekker kontje…” hoorde ik zacht achter me. Een warme hand streelde mijn billen. “Help! Ik word aangerand!” Ik ‘vluchtte’ de douche in. Het water was lauw; prima. Snel natmaken, inzepen, afspoelen. Ook even scheren: mijn baard was nogal voelbaar. Aftershave op, tanden poetsen… Fris kwam ik de camper weer binnen. “Zo. Alle kilometers zweet zijn ‘down the drain’.” Een lieve glimlach kwam terug. “Mooi. Dan mag mijn schatje bij me in bed komen.”
Joline streek over mijn kin. “En geschoren ook! Goed bezig, meneer Jonkman! Hier, je beker melk. Heb je wel verdiend na al die kilometers veilig rijden.” “Jij net zo goed, schat. Ik kon ook lekker dutten als jij reed. Dank je wel.” Ik gaf haar een zoen. “Samen redden we het wel, Kees…” “Moet wel schat, als we de bingo nog willen halen.” Ik kreeg een zachte por, daarna genoten we van de warme melk.
Met de bekers leeg keek Joline me aan. “Jij wilde praten over Lot en Mar, Kees. Vertel het eens.” Ik ging op m’n rug liggen, m’n handen gekruist onder mijn hoofd. “Jolien… Eerst vond ik het een maf idee om die meiden bij ons in bed uit te nodigen. Als jij met ze wilde vrijen: oké. Meisjes laten liefde op een andere manier zien, dat heb ik ondertussen wel begrepen. Maar hoe zou ik hen… Ik weet het niet, schat.”
Even wat het stil, toen boog Joline zich over me heen. “Lieve Kees, jij bent voor hem hét perfecte voorbeeld van hoe een man met zijn vrouw omgaat. Je draagt me op handen, we vullen elkaar feilloos aan, we sarren elkaar tot de vonken er van vliegen, zijn even later weer dolverliefde tieners en als het erop aan komt zijn we één team. Eén goed geoliede machine.” Ze giechelde. “Op bepaalde momenten zelfs zeer goed geolied…”
We grinnikten samen, toen vroeg ik: “Maar die meiden weten toch dat ik van jou houd? Hoe kunnen ze dan… Ik begrijp het niet.” Joline was een stil, toen zei ze zachtjes: “Kees… Wat zei Charlotte toen jij een paar dagen voor ons trouwen met haar danste? ‘Het veiligste plekje van de wereld.’ Dát wil ik hen laten voelen. Een vent die vreselijk veel om hen geeft, waar ze zich helemaal mogen laten gaan. Of dat nou huilend is of vrijend… Weet je: Tot die avond dat ik met hen vree, hadden ze, behalve bij elkaar nog nooit een orgasme gehad. De keren dat ze met hun toekomstige kerels naar bed moesten, zijn ze verkracht. Een ander woord heb ik er niet voor. Nu ze een beetje hebben ondervonden dat mannen ook aardig en lief kunnen zijn, wil ik ze dat ook in bed laten ervaren. Toen ik het héél aarzelend voorstelde, die middag toen jij ons betrapte, zeiden ze beiden onmiddellijk en overtuigend ja. Met jou durven ze dat.”
Ik keek nietsziend voor me uit. “Hoe dan ook, hoe het ook gaat: ik wil dat je erbij bent, Joline. We doen dit samen. Samen of niet. Oké?” Ze knikte en gaf me een zachte zoen. “Kees, je bent een schat. Een andere vent had de gelegenheid meteen aangegrepen om…”
“Ik bén geen andere vent schat. Zoals Claar en Mel de middag na mijn woede-uitbarsting zeiden: ‘Dat is jouw morele kompas, broer.’ En daarna kreeg ik een hele lange knuffel van die twee rooie draken.” Joline glimlachte. “En die twee hebben ook wat therapie gedaan, weten we ondertussen. Ook zij zijn schatten.” Het was een paar minuten stil, toe hoorde ik naast me: “Kun je nu wel slapen, schatje, nu we dit hebben uitgesproken?” Ik draaide me naar haar toe. “Jij bent ook lief, Joline. Dat je dit voor hen wil doen.”
“Die twee zijn lief, Kees. Ik ben heel veel van hen gaan houden en ik heb heel veel bewondering voor hen. Ze zijn sterk. Net als wij; samen zijn ze vrijwel onverslaanbaar. En dat hebben ze laten zien door al hun schepen achter zich te verbranden en te breken met de giftige atmosfeer van hun verleden. En ik wil hen helpen om met goede moed een mooie toekomst in te gaan.” Ze boog zich over me heen. “En jij moet me daarbij helpen, Kees. Ik ben blij dat je dat wil doen. Ik hou van je.” “Ik van jou, Joline. Ik hoop dat ik die meiden kan helpen.”
Naast me klonk: “Ja, dat kun je. Al was het alleen maar door er te zijn en hen een veilig gevoel te geven. En desnoods slaap ik eerst weer een nachtje bij hen…” Ze giechelde zachtjes. “Om hen een beetje voor te bereiden, zeg maar.” Ik gaf een tik op haar billen. “Je bent een krols wicht, Jolientje Jonkman-Boogers. Maar wel een lief krols wicht. En nu wil ik graag slapen; de man met de hamer in aantocht.” Een paar warme lippen gleden over de mijne. “Da’s prima, schatje. Bij mij duurt het ook niet meer zo lang. Welterusten en tot morgenochtend vroeg.” Ze deed het bedlampje uit en uit het duister kwam de stem van Balou. “Acht uur, potdomme… in je vakantie notabene. Moest verboden worden…”
“Berebek dicht, Balou, of ik pak een panty!” “Lekker Jolientje…” Toen was het stil. Ik lag nog even te denken. De lichtgrijze wolk die de afgelopen dagen soms zichtbaar was geweest, was verdwenen. Laat Joline haar gang maar gaan. Komt goed…
Donderdagochtend;om 07:10 werd ik wakker. De wekker zou om 08:00 aflopen, dus nog even dommelen. Gelukkig een wat beschaafdere tijd dan gisteren. Bovendien hoefden we vandaag niet zoveel te rijden. Gisteren was best pittig geweest. Ruim 800 kilometer gereden. Oké, afgewisseld met Joline, maar dan nog. Ik draaide me om, maar even later voelde ik een lekker warme vrouw tegen me aankruipen.
“Hoi, lekker ding…” Een giechel volgde. “Ben jij een beetje uitgeslapen, Kees?” “Ja. Bijna tien uur geslapen, dus…” “Mooi. Dan ben je helder genoeg voor dit, dus.” Een hand gleed over mijn boxer. “Ik ga je even lekker laten genieten,knappe vent. Heb ik zin in. Jouw harde pik eens lekker verwennen.” Ze keek me in de schemering van de camper aan. “Lekker genieten van je geile vrouw, Kees.”
Ze draaide zich op me en spreidde haar benen. “Ik ben al een half uurtje wakker lieverd. En ben zo geil als boter naar jou…” “Je bent een nymfomane, Joline.” Ze knikte. “Ja. Bij hou ben ik dat. Lekker veel vrijen. Lekker klaarkomen bij jou. En nu, Kees Jonkman…” Met een snelle beweging trok ze haar slipje uit. “Hier. Likken jij. Ben ik net in klaargekomen. En neuk me!” Haar geur steeg op uit het dunne stukje lingerie en ze duwde het tegen mond en neus aan. “Proef je me? Ruik je mijn geil? Lekker hé?” “Jolien! Je maakt me gek! Kom hier met je lekkere natte kut…” Twee warme benen spreidden zich, haar hand pakte mijn paal en leidde me in haar poesje.
“Jááhhhh… Dát wil ik! Jouw lekkere harde pik diep in m’n natte geile kút! Neuk me, Kees! Ik verlang naar jou geile sperma in m’n kutje… Ik ben al twee keer klaargekomen, maar heb nog niet genoeg…” Ik stootte hard in haar, haar slipje tussen onze gezichten in. “Je bent een geil teefje, Jolientje. Een nat sletje, met je mooie benen wijd en je kut nat.” Ik trok haar slipje naar beneden, over haar borsten heen. “Zo, nu heb je ook lekker natte tieten… En die ga ik lekker likken…”
Ik voegde de daad bij het woord en Joline kronkelde onder me over het bed heen. “Ohhh… Lekker geil… Dit voel ik diep in mijn slettekutje… Kéés! Ik kom wéér! Ahhhh….” "Geile meid… Ik neuk je helemaal suf… Met je mooie benen en je lekkere tieten…” Ze kreunde. “Toe dan, geef het me! Spuit in me, samen met mij klaarkomen… Ik verlang naar het gevoel als je me volspuit… Met die heerlijke harde, hete pik van je!” Ze kneep haar poesje ritmisch samen en daar kon ik geen weerstand tegen bieden.
“Geile trut… Hier komt lekker warm sperma in je poesje! Jolien!!! Jaaa…. Lekkere meid van me…” Ik spoot vier harde stralen in haar en ze schokte toen ze het voelde. Joline trok mijn hoofd naar zich toe en kuste me hevig, haar tong diep in mijn mond.
“Schatje… Dáár had ik nu zin in. Lekker met elkaar neuken. Jouw harde pik diep in me voelen stoten… Jou helemaal gek maken…” “Nou, da’s gelukt, Jolientje… Sjongejonge…” Ik kuste haar. “Lief sexbeest van me… Je weet me nog steeds te verrassen, schat.” Glimlachend keek ze me aan. “Ja. En daar ga ik mee door tot de Bingo, lekkere vent. Hier, proef mijn slipje nog maar een keer.”
Ze wreef het kleine stukje textiel over mijn gezicht en ik voelde en rook haar vocht. “Je bent lekker, schatje…” Ze giechelde. “Vanmorgen vroeg heb ik me lekker liggen vingeren, Kees. Ben twee keer klaargekomen, toen was dit slipje doorweekt. Lekker nat. Een geil gevoel tegen mijn natte kut aan. En toen merkte ik dat jij ook wakker was. En toen moest er wat gebeuren..”
“Heb ik geen bezwaar tegen, lekkere geile vrouw. Jouw slipjes zijn lekker.” Joline lachte, maar toen hoorde ik ‘oeps…’ “Ik moet nu als de bliksem naar de WC. Anders moeten we nieuwe matrassen kopen, Kees!” Ze gleed uit bed en deed de drie stappen naar het toilet. Even later hoorde ik een hartgrondig ‘Ahhhhh…. Dat lucht op.” Ik kwam overeind. “Als u klaar bent, Freule…” Ze kwam het toilet uit. “Jouw beurt, Kees.”
Ook bij mij was het een opluchting om te plassen. “Nu even snel douchen, Kees. Anders…” “Jaja, anders ruikt Tony het morgen nog. Ik weet het schat.”
Joline dook de douche in en kwam er even later fris uit. “Zo. Vandaag weer eens de uiterst efficiënte receptioniste uithangen. En nee, Kees Jonkman, niet meer een zwart rokje, maar met een nette broek!” Ze tikte op mijn neus. “Lekkere lover van me…” “Dan ga ik vandaag eens de uiterst technische ingenieur uithangen, schat. Wie weet vinden die twee elkaar wel leuk.” Ik douchte snel en hevig; de laatste minuut was het warme water op. Koud stapte ik uit de douche.
“Is hier iemand die me een beetje kan opwarmen? Een kouwe douche ’s morgens is niet mijn hobby.” Joline zat op bed nét haar broek aan te trekken. “Hé, ik zie daar een leuk slipje… Dát kan me prima warm maken!” Een opgestoken hand was haar reactie. “Niks ervan, meneertje. Anders liggen we meteen wéér te rollebollen. Als je warm wil worden: ga maar een stukje rennen.” “Jaja… en daarna wéér koud douchen. Dat schiet niet op.” Joline maakte de knoop van haar broek dicht en liep naar me toe. “Zo. Een lekkere strakke witte spijkerbroek. Zou die je warm kunnen maken,met mijn mooie benen er in?” Ze glimlachte lief en zoende me.
“Kom, aankleden, dan maak ik ondertussen het ontbijt klaar.” Na het eten reed ik naar de plek waar je je afvalwater kon lozen de toilet kon legen. En nieuw water kon tanken. Het toilet zat best vol en we hadden ook behoorlijk water gebruikt! Niet meer ververst sinds… Oslo! Niet slim. Enfin, nu hadden we weer genoeg, en het toilet was ook weer leeg. Die op de laatste camping weer legen, grondig schoonmaken en daarna niet meer gebruiken. Niet zo netjes als je je schoonouders met de inhoud ervan opzadelt… Handen wassen en we waren er weer klaar voor. Half tien, prima tijd. Ik klom achter het stuur en Joline toetste het adres van het Panzermuseum in.
Met een zwaai naar de receptie reden we weg en een kwartier later reden we door Munster. Druk! Veel verkeerslichten, best wel nauwe straten, bochten… Totdat we aan de andere kant van de stad kwamen, daar was het wat ruimer opgezet. De Hans-Krüger Strasse was een lange, rechte weg, bijna in het verlengde van de Panzer-Ringstrasse, die om het schietterrein heen liep. De aanduiding ‘Panzermuseum’ was duidelijk te zien. Ik parkeerde de camper op de camperparkeerplaats, pakte mijn camera en we sloten de camper zorgvuldig af.
Joline keek me aan. “Hoe lang gaan we hier blijven, Kees?” Ik keek op m’n horloge. “Drie uur maximaal, schat. Ja, ik kan hier denk ik de hele dag wel ronddwalen, maar we hadden ook nog een ander doel vandaag. Om één uur hier vertrekken, een hapje eten en dan naar Bergen.” Ze knikte. Eenmaal binnen bleek het museum qua tijd ingericht te zijn. Je begon bij de ‘tanks’ uit de 1e Wereldoorlog, via de ‘tankettes’ (kleine mini-tankjes) uit de jaren ’30 richting de Duitse tanks en pantservoertuigen. Iets verder de Geallieerde tanks en pantservoertuigen en uiteindelijk naar de voertuigen uit de Koude oorlog en daarna. Joline zuchtte, toen ze de plattegrond bekeek. “En daar ga jij me natuurlijk allerlei bijzonderheden over vertellen, die ik toch niet kan onthouden?” Ik legde een hand om haar heen. “Ik zal me inhouden, schat.”
De eerste blikvanger was de A7V, de enige tank van de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog. Een enorm monster: een kanon in de neus, mitrailleurs in de zijkanten. Weliswaar een replica, maar…Het museum had ‘m wel goed neergezet: de voorkant was redelijk intact, maar als je er omheen liep… de achterkant was ‘vergaan’. “Hier zaten 18 man in, soms nog meer. 12 man bediende de bewapening, 6 man waren nodig voor de besturing, de motor en uiteraard moest er een commandant zijn. In de stank en de herrie van de motor, kruitdampen, het lawaai van het kanon en de mitrailleurs en het lawaai van kogels die tegen het voertuig sloegen. En als er een treffer van een kanon was, vlogen de klinknagels door het voertuig heen. Stuk voor stuk ook in staat om een mens zwaar te verwonden. Terreinvaardigheid? Die van Fred z’n Landrover is beter.”
Ze keek naar binnen en huiverde. “Een rijdende doodskist, Kees.” “Ja. Maar dat zijn alle voertuigen die hier staan. Men ontwerpt een tank en op het moment dat het ding op de tekentafel staat, lijkt het een onoverwinnelijk apparaat. Op het moment dat hij voor het eerst naar buiten komt rollen, zijn er al lui bezig om te analyseren wat de zwakke plekken zijn en hoe je het ding buiten gevecht kan stellen. En als hij bij de troepen aankomt, boekt hij wellicht eerst een aantal successen, maar op een gegeven weet de tegenstander hoe je het ding uit kunt schakelen. En op dat moment is hij al gedateerd. En de mannen die er in zitten… Als ze geluk hebben kunnen ze er uit komen, zo niet…”
Langzaam liepen we verder en kwamen we bij de tanks uit W.O.II. Joline wees. “Hé, die ken ik! Daar heb ik wel eens plaatjes van gezien! Dat is een…” Ze fronsde. “…een Tijgertank!” Ik moest lachen. “Je bent geslaagd voor je eerste toets ‘pantserherkenning’, schoonheid. Dit is inderdaad de ‘PzKpfw VI Tiger’.” “De wát?” “De PanzerKampfwagen VI. Duitsers houden nu eenmaal van moeilijke woorden, dat weet je toch?” Een grom klonk. “Breek me de bek niet open…”
“Oké een Duits raadseltje, speciaal voor jou…” Ze keek me wantrouwend aan. “Het zal wel weer iets smerigs zijn. Kom op!” “Het heeft niets met dit museum te maken, gaat puur over de Duitse taal, schat. Hoe noemt een Duitser een lolly?” Er werd diep nagedacht achter die twee blauwe ogen. “Keine blasse Ahnung, Kees. Vertel!”
“Een lolly heet in het Duits ‘Ein Zückerbonbon mit Holzangriff’. En meteen de volgende: hoe noem je een Duitse wisselwachter van na 1950?” Hoofdschudden.
“Dat is een “Bundesbahn-Schienen-hin-und-her-Schieber’. Ze schoot in de lach. “Jij bent echt gestoord…” Ik grinnikte. “Op de middelbare school maakten we op een gegeven moment een spelletje van. Ogenschijnlijk simpele zaken een zo moeilijk mogelijke Duitse naam geven. Onze Duitse leraar vond het wel vermakelijk…”
Joline wees op de Tiger. “Waarom ken ik deze wél en al die andere niet, Kees?” “Dat is waarschijnlijk omdat de Tiger I hét toonbeeld is van wat een tank is. Groot, zwaar, een goed kanon en ogenschijnlijk niet te verslaan. De kreet ‘Tiger!!!’ was een vloek voor de Geallieeerde tankbemanningen en de Infanterie.” We liepen naar het ding toe en ik las het bordje voor de tank. “Verrek… Het ding is van polyester en glasvezel! 100% namaak! Ben ik even mooi ingestonken, Jolien. Toen ik ‘m zag dacht ik nog: ‘Zooo… die hebben ze mooi opgeknapt!’ Gewoon verneukt!”
Ik voelde een damesschoen zachtjes op mijn voet. “Nee schatje, dat was je vanochtend al.” We lachten even. Voor de tank lag de mondingsrem. Aan een staalkabel. Ik pakte hem op: woog vrijwel niets. We lazen dat de hele replica ‘slechts’ 2 ton woog. “En zo word je dus gefopt… Maar deze tank was, toen hij voor de eerste keer op het slagveld kwam, vrijwel onverslaanbaar. Het kanon was afgeleid van het beruchte 88millimeter luchtafweerkanon en was in staat om op een kilometer afstand alle Geallieerde tanks met één schot te vernietigen. En op die afstand konden de kanonnen van de Geallieerde tanks nauwelijks hun doel raken, laat staan vernietigen.
Het pantser? Vrijwel ondoordringbaar, zeker aan de voorzijde en op de koepel. De zwakste plek was de achterzijde. Een zeer modern stuursysteem. Het zwakke punt van de tank was echter de motor. In feite té zwak om dit beest voort te stuwen. Op de weg ging het nog wel, maar in het terrein werd de motor tot het uiterste uitgeknepen. En dat betekent: slijtage.
Een ander zwak punt: deze tank was ‘over-engineered’. Té goed gebouwd. Teveel moderne snufjes. Het loopwerk bijvoorbeeld: hele brede rupsbanden, om de druk per vierkante centimeter te reduceren. Maar daardoor krijg je een heel breed voertuig. Voor transport per trein moesten de buitenste loopwielen er af gehaald worden en een smallere rupsband er op gezet worden, anders was de tank ‘buiten profiel’ oftewel: te breed voor spoortransport. Tunnels en bruggen: sorry, dat past even niet.”
Joline haalde haar schouders op. “Nou dan toch niet per trein? Het ding kan toch zelf rijden?” Ik zuchtte even. Tijd voor een lesje militaire logistiek…
“Joline, de fabriek staat in Kassel. En de tanks moeten naar Afrika. Op de eigen rupsen duurt dat máánden, los van het feit dat er waarschijnlijk geen enkele tank dan in Afrika komt, vanwege uitval door slijtage. Kun je beter per trein doen. Volgend voorbeeld: Een Panzerbatalion vecht in Rusland. Op 6 juni 1944 is de invasie in Normandië. Het batalion moet als de bliksem naar Normandië toe om de Engelsen, Canadezen en Amerikanen tegen te houden. Op de eigen rupsen? 2500 kilometer met gemiddeld 20 km/uur? Nee. Daarvoor heb je strategisch transprt nodig. In die tijd: treinen of schepen. Nu: vliegtuigen erbij.
Tactisch transport is vanuit de haven, het station of de luchthaven richting front. En dat doe je op tanktransporters: grote vrachtwagens met een oplegger er achter. En vlak achter het front gaat de tank pas weer op de eigen rupsen rijden. Die, oh ja, nog even gewisseld moeten worden…” Joline zuchtte. “Wat een gedoe…” Ik keek op m’n horloge.
“Kom, we gaan richting camper. Het is twaalf uur, we gaan hier op de parkeerplaats een hapje eten en dan naar Belsen. Ik wil dáár de rust hebben. Het Panzermuseum… Daar ga ik nog wel een keer met Ton of Fred naartoe.” We liepen naar buiten. Bij de camper aten we brood met koffie en vervolgens reden we richting ‘Truppenübungsplatz Bergen-Hohne’. Voorbij ‘Baan 41’, het militair tehuis voor de oefenende troepen, voorbij de kazerne Hohne om uiteindelijk, na een bocht in de weg, de parkeerplaats van het ‘Ehenmahliges Konzentrationslager Bergen-Belsen’op te rijden.
“Kees…” Ze keek me aan. “Kalm aan. Gegevens doseren. Laat me alles zelf een beetje in me opnemen. Zal moeite genoeg kosten, denk ik.”
Stil liepen we over het voormalige concentratiekamp. Verhogingen in het terrein: massagraven. Met een gedenksteen ervoor: ‘Hier ruhen 800 Tote’. Iets verderop: 2000. We passeerden een aantal van deze graven. Enorme getallen. 70.000 mensen waren hier gecrepeerd. Niet voor te stellen. Op een gegeven moment liep Joline te snikken.
“Waarom, Kees? Waarom doen mensen elkaar dit aan?” Ik haalde mijn schouders op. “Ego’s die steeds meer macht krijgen en daar aan verslaafd raken, Jolien. En er alles aan doen om die macht vast te blijven houden.
Hitler, Lenin, Stalin, Bokassa, Idi Amin, Putin, Mao, Pol Pot in Cambodja, Saddam Hoessein, die idioot in Noord-Korea, en niet te vergeten die andere idioot in het Witte Huis: Trump… Om er maar een paar te noemen. Gaan over lijken. En helaas zijn er maar zat lui die via hun ‘leider’ hun deeltje van die macht in handen willen hebben. En dan worden legers gemobiliseerd en duizenden, miljoenen jonge mannen krijgen een wapen in hun handen geduwd en moeten vechten. En waarvoor? Om de macht van oude mannen in stand te houden. Ik noemde net namen van buitenlandse leiders; als je ze de kans geeft zijn er in Nederland ook genoeg. Mussert was er zo eentje. Macht is verslavend. Macht over mensenlevens nog veel meer.
Een Engelse collega in Bosnië, ook schutter lange afstand, noemde dat ‘the God-feeling’. Het gevoel dat je krijgt als je iemand in je vizier hebt en weet dat je met één beweging van je wijsvinger kunt doden…” Ik keek voor me uit. “En voordat je het vraagt: ja, ik heb dat gevoel ook ervaren. Griezelig.” Ik stond op en pakte haar hand. “Jolien, ik wil hier weg. Ik geloof niet in spoken, geesten of al dat soort toestanden, maar als ik zeg dat ik me hier niet op m’n gemak voel, is dat een behoorlijk understatement.” Ze knikte.
Zwijgend liepen we, hand in hand terug, rechtstreeks naar de camper. “Waar gaan we heen, Kees?” Ik pakte de kaart. “Nederland. Ik heb even geen zin meer om Duits te horen, schat.” Ze knikte. We zochten een camping uit in de buurt van Markelo. Niet groot, wel een aantal staanplaatsen voor campers. Joline belde en er was nog plaats. “Mooi! Rond een uur of vijf staan we voor de deur.” Ze hing op en ik bekeek de route. “Ruim 300 kilometer, Joline. En we hebben nog vier uur. Dat is te doen, mits we niet al te veel pauzes nemen.”
Ze knikte. “Even een stukje verder rijden, Kees en dan stoppen om even op adem te komen. Niet hier.” “Mee eens, schat.” We reden door en vlak voor we de snelweg op moesten, was er een zijpad. Daar draaide Joline de camper in. We kwamen op een stukje land met wegenbouw-materieel er op. “Zo hier even wat eten. Draai jij de gasfles even open, dan maak ik koffie en wat lekkers erbij.”
Terwijl we zaten te eten kwam er een busje het grasland op rijden. Een aantal werklui stapten uit en gingen bezig om het materieel te controleren. Drie wegenwalsen, een asfalteermachine, shovels… De rust verdween toen stuk voor stuk de motoren gestart werden. “Wát een klereherrie…” Joline keek wat bozig. “Ze moeten ook hun werk doen, schat. Dankzij deze lui rijden we over mooie, gladde snelwegen en Autobahnen.” “Hmm, da’s ook weer waar.
Een kwartier later reden we weer. Over de Walsroder Dreieck, het Bremer Kreuz, langs Cloppenburg… Joline was stil en ik zat ook te peinzen. Plotseling voelde ik een hand op mijn been.
“Schatje… Ik vraag het wéér, maar…” Ze zweeg en ik wist wat zich in haar hoofd afspeelde. “Jij wilt het liefst doorrijden naar Malden, is het niet?” Ze knikte. “Met Pa en Ma praten. Deze ellende achter me laten.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Niet achter je laten, Joline. Meenemen in je hoofd als waarschuwing wat er kan gebeuren als we onze menselijke normen verwaarlozen en als domme marionetten achter tirannieke leiders aan lopen. En Tony weet ook hoe dat is; hoe Rob er over denkt, weet ik niet.”
“Pa denkt er net zo over, hoor. Anders waren die twee niet getrouwd.” Even was het stil. “Bel je die camping even af? En dan Pa en Ma op? Anders verrassen wij ze als ze elkaar naakt achterna rennen in de tuin…”
Joline schoot in de lach. “Dwaas!” Ze belde de camping en toen, met een knipoog, Malden.
Tony nam op. “Hé, lieve dochter! Zo te horen rijden jullie nog. Waarom bel jij?”
“Hoi Ma. Ik wilde vragen of het goed is als wij vanavond al thuiskomen.”
Even stilte. “Er is toch niks mis, lieverd?”
“Tussen ons tweeën niet, integendeel. Maar… we zijn vanmiddag in Bergen-Belsen geweest. En dat greep ons beiden heel erg aan. Geen behoefte meer om Duits te horen spreken of sociaal wenselijke dingen te doen op een camping. Dan veel liever naar Malden.”
“Geldt voor mij ook, Tony”, zei ik richting telefoon.
“Jullie weten dat jullie hier altijd welkom zijn. Hoe laat verwachten jullie voor de poort te staan?”
Ik keek op mijn horloge. “Rond een uur of zeven, Ma.”
“Prima, Kees. Dan zorgen wij dat de camper meteen in de garage kan rijden. Maar… Jullie blijven toch wel tot zaterdag hé? Want morgen…”
“Is dansschool Boogers weer open, jaja we weten het. Ik dacht dat ik daar, na m’n bruiloft van verlost was…”
Vinnig hoorde ik: “Niks ervan schoonzoon! Als jij met mijn dochter getrouwd bent, zul je je danscapaciteiten moeten blijven onderhouden! Evenals je buddy, denk er aan!”
“Hé, mijn buddy is niet met je dochter getrouwd, hoor.”
“Hij is sámen met mijn dochter getrouwd. En jouw buddy is morgen ook hier. Evenals…”
Ik onderbrak haar. “…de rest van het sextet, mijn pa en ma en de dames Bongers. We weten het, Ma. Gezellig, we zien er naar uit. Maar als je het niet vindt: wij moeten nog een stukje sturen. En dat wil ik graag doen met mijn complete concentratie op de weg. Straks kleppen we wel verder, oké?”
“Da’s goed, jochie. Ook het laatste stukje voorzichtig rijden hé? Je hebt een kostbare lading.”
“Zeker weten! Een groot kookboek…”
“Je bent een rotzak, Kees Jonkman! Tot straks!”
“Tot straks, lieve Ma”
Joline borg met een glimlach haar telefoon weer op. “De toon is weer gezet, Kees…” Joline grinnikte, voor het eerst sinds we wegreden.
“Ja. En het lijkt me heerlijk om met die twee even ‘onder elkaar’ te kletsen over vanmiddag. Zonder de rest erbij.” Joline knikte. “Ja. En dat zal een goed gesprek zijn, Kees.” Eén keer stopten we nog voor een kop koffie en een sanitaire pauze, ergens op een Rastplatz op Autbahn 31. Op het klaverblad bij Reken ging ik rechtsaf, de 67 op, richting Emmerich. En om tien voor zeven stonden we voor de poort in Malden...
“Ik staak, Kees. Maak me maar wakker voor de lunch.” “Niks ervan, jongedame. ’s Avonds een grote meid, dan ’s morgens ook. Eruit, vandaag gaan we kilometers vreten.” Zuchtend kwam Joline overeind. “Blij toe als ik weer bij DT ben. Dan ben ik ten minste weer m’n eigen chef. Au!” Ik trok aan haar haren. “En ’s avonds héb je je eigen chef. Die lekkere dingen kookt uit het receptenboek van Tony. Maar zover zijn we nog niet, dame. Húp, eruit en optutten en maakt Kees een bakje koffie. Om zeven uur wil ik rijden.”
En om vijf over zeven reden we inderdaad weg. Jammer, want het was een mooi plekje, maar we moesten nu toch écht naar het zuiden. Ook nu losten we elkaar om de twee uur af en dat beviel prima. Degene die niet reed, dutte soms wat, zodat we het lang vol konden houden. In Helsingborg was het even prutsen, maar even later stond de camper op de boot. “Even de benen strekken hoor…” We liepen naar het bovendek, genoten van het boottochtje. Dat duurde niet lang; na twintig minuten startte ik de camper weer en exact om twaalf uur reden we Denemarken binnen.
“Nu eerst ergens eten, Kees. Ik heb trek en jou kennende zal dat niet veel anders zijn.” Een paar kilometer buiten Helsingor reden we een zijweg in en even later zag ik een mooie parkeerplaats in een bos en reed er in. “Zo. Rustig lunchen en ontspannen, schat. En na de lunch een stukje lopen.” Joline knikte. “Als het maar niet zo’n stukje lopen is als gisteren; ik heb dat stuk rennen nog redelijk in m’n kuiten zitten. Ik was vandaag erg blij met de cruise-control.” “Hier nog eentje. Maar ondertussen is het meeste melkzuur weer uit m’n systeem, dus…” Verwachtingsvol keek ik Joline aan.
“Ja? Dús? Je denkt toch zeker niet dat ik vandaag wéér ga hollen, hé Kees? Als wij vandaag, waar dan ook, het anker uitgooien is dat in de nabijheid van een restaurant. Want ik heb geen zin om te koken of af te wassen na zo’n lange dag rijden, denk er goed aan! En nu: koffie en broodjes!” Een half uur later liepen we rustig een rond door het bos om de spieren even te strekken.
Daarna ging het verder door Denemarken. Langs Kopenhagen, Koge en Vordingsborg naar Rodby. Mooi langschap, beter dan die weg van Hamburg richting noord. Sjealland is een mooi eiland, zeker in de tijd van de koolzaadbloei. Vlak voor Rodby had Joline een prima idee: “Kees… zullen we op de boot een hapje eten? Zal wel stervensduur zijn, maar boejuh…” Ik keek naar links (Joline reed) en zei: “Prima idee, mevrouw. Alleen stel ik voor dat het diner iets anders is dan vis, anders krijg ik weer opmerkingen.” Ze keek boos. “Hork…”
Toen sloeg ze haar hand voor haar mond. “Kéés! We zijn helemaal vergeten om Stella en Karl in Hanstholm op te bellen en te vertellen dat we niet bij hun overnachten! Wat stom…” Ik fronsde. “Da’s inderdaad niet zo netjes… Volgende kruising rechtsomkeert maken. Ik typ de route naar Hanstholm wel even in…” “Ben jij gek!” klonk het naast me. “We bellen ze straks wel even op.” Twee ogen keken me verwijtend aan en ik grinnikte. “Háp… Op de kast!”
Voor de veerboot moesten we een kwartier wachten en Joline belde Stella. Die was een beetje teleurgesteld, maar begreep het gelukkig. Ze zou de groeten doen aan Karl, die was buiten bezig. Lachend verbrak ze even later de verbinding. “Leuke vrouw, die Stella. Bij sommige mensen klikt het meteen, ook al spreek je een andere taal…” Droogjes zei ik: “Ja, dat gaat best snel… met een schaal chocolade voor je neus.” Een tik op mijn knie was mijn straf.
“Jij betaalt het eten aan boord, Kees Jonkman! Dat is penitentie voor deze opmerking.” “Zeker mevrouw. Ik zal via mijn betaalpas uw rekening plunderen, mevrouw. En vooruit, omdat ik niet de beroerdste ben, zullen we in Duitsland tanken. Da’s iets goedkoper dan in Denemarken, maar het wordt ook van uw rekening afgeschreven, mevrouw.” Een zucht volgde. Toen de camper eenmaal op het autodek stond, (Joline deed dat prima) liepen we naar boven.
Ook hier weer een vrij uitgebreide keuze aan lekker eten. Joline ging voor een visschotel, ik nam een grote salade. “Da’s wel erg veel groenvoer, Kees!” klonk het naast me. Ik knikte. “Ja. Heb ik hard nodig. Volgende week weer keihard tekenen, schat.” Een minachtende snuif klonk. Tijdens het eten kletsten we nog wat over de te volgen route. “Het is nu bijna drie uur… Ben jij in staat om nog een stuk te rijden, Joline?” Ze knikte. “Jawel. Maar niet meteen. Ik denk dat ik zo dadelijk een redelijke ‘after dinner-dip’ krijg, dus als ik eerst een uurtje mag dommelen… Dan neem ik het wel van je over.” Ik knikte. “Mooi. Dan nog een uurtje doorrijden en tussen half zes en zes uur een camping op rijden, oké?”
Ze knikte. “Prima. Maar dan heb ik het ook wel gehad, Kees. Even zitten, misschien een klein stukje wandelen maar om negen uur gaan we plat. Morgen weer een behoorlijk stuk rijden…”
Ze keek even sip. “Dan is deze heerlijke vakantie voorbij, Kees… Jammer!” Ik pakte haar hand. “Ja, jammer. Maar het was inderdaad een heerlijke vakantie, Jolien. Ik heb met volle teugen genoten en nee, dat waren niet alleen de momenten waarop we in bed lagen.” Ze bloosde even en giebelde toen: “Nee, ook op het zachte mos hé?” Nu was het mijn beurt om wat rood te worden en Joline lachte me uit. “Gekke vent van me…”
We genoten buiten nog een tijdje van het uitzicht op zee, maar toen kwam Putgarden in zicht: tijd om de camper op te zoeken. Na de grenscontrole (we werden dit keer wél gecontroleerd) reden we het eiland Fehmarn op. Een tweebaansweg en best druk. Achter ons reed een trekker-oplegger waarvan de chauffeur blijkbaar veel belangstelling had voor onze camper; hij bleef vlak achter ons rijden, liet regelmatig zijn luchthoorn brullen en bleef bumperkleven. Ik ergerde me er aan; als ik één keer hard op de rem moest, zou hij de camper compleet aan barrels rijden. Toen de weg even later vierbaans werd, joeg hij z’n truck meteen naar de linkerbaan en passeerde hij, wéér met een brul op de luchthoorn. “Zo. Die zijn we kwijt. Wát een eikel.” Ik was pissig.
Joline pakte de thermoskan. “Hier. Koffie. Voor mijn eigen ‘King of the road’.” Ze giebelde. “Misschien wel ‘met een vlam in de pijp’. Zeker na die Aquavit van eergisteren…” We schoten samen in de lach. “Wat ben jij een vuil kreng!” “Nodig, Kees. Even een geintje om jouw gemoed tot kalmte te brengen.”
Op de Autobahn in Sleeswijk-Holstein konden we redelijk doorrijden. Passeerden Lübeck, reden onder Hamburg door en stopten op een parkeerplaats om een camping uit te zoeken. Ik aarzelde, maar vroeg het tóch. “Schat… mag ik je nog een keer lastig vallen met militaire geschiedenis?” Joline keek me aan. “Ik wil graag nog een keer naar het Panzermuseum in Munster. En naar het voormalig concentratiekamp Bergen-Belsen. Even wat motivatie tanken, zeg maar. We zijn in de buurt.”
Ze keek ernstig. “Motvatie?” “Waarom ik mijn uniform weer heb aangetrokken. Voorkomen dat zoiets nog een keer gebeurt.” Ze knikte. “Is goed. Ik ben er nog nooit geweest; misschien voor mij ook wel eens goed. Pa en Ma namen ons niet mee naar zulke plekken. Té beladen, zeker voor Ma.”
Ik zette de route uit richting Munster en keek naar een camping. Er was er maar één, en dat was een grote. Compleet met animatieteam… “Sorry schat. Gaan we dat halen? Het is nu bij zessen…” Joline haalde haar schouders op. “Elkaar afwisselen. Gaat prima. En degene die niet rijd: Stoel in de stand ‘makkelijk en dutten. En over die camping: misschien zit er wel een leuk animeermeisje bij, Kees. Of een animeerknul. Heb ik ook eens lol…” Ze lachte gemeen. “Enfin, het voordeel is dat het vrij dicht bij het Panzermuseum is gelegen.”
Ik kreeg een klop op mijn arm. “Daar niet úúúren rondhangen, Kees. Bergen-Belsen gaan we ook nog naar toe. Moeten we de tijd voor nemen.” Ik knikte. “Kom, we gaan eens richting zuiden. Wil jij rijden?” Joline klom achter het stuur. “Over een uurtje stuur ik wel ergens de parkeerplaats van een Mc Donalds op, Kees. Dan eten we daar.” Ik keek haar verbijsterd aan. “Wát zei je daar?” Minzaam antwoordde ze: “Liefje, als we ergens zelf gaan koken, kost dat best wat tijd. Dan liever een snelle hap. Volgende week compenseer ik dat wel met linksdraaiende karnemelk en een smoothie van onrijpe bananen en harde kiwi’s of zo.” Ik mopperde: “Mc Donalds… En m’n eigen vrouw stelt dat voor… Hoeveel kost het om te scheiden? Even opzoeken…” Naast me klonk: “Vanavond zal ik jou eens wat overtuigende argumenten geven waarom je vooral niet wilt scheiden, Kees Jonkman. Hele transparante argumenten…En als dat niet helpt: je bankrekening.” Een knipoog volgde.
Een uurtje later draaide Joline de parkeerplaats van een Kentucky Fried Chicken op. “Oké, ‘t is geen Mac, maar ongeveer hetzelfde. Het is niet anders…” En even later zaten we beiden achter een bordje met kip, patat en appelmoes. “Kindermenu, Jolientje. Past wel bij jou.” Ze stak haar tong uit. “Ik zal jou vanavond weer eens laten voelen dat ik de kinderleeftijd ben ontstegen, echtgenoot van me!” Ik pakte haar hand. “Ik zie er weer naar uit, schat.” Een half uurtje later reden we verder en langzamerhand kwamen voor mij bekende namen op de borden voorbij. Walsrode, Munster, Bergen, Soltau…
Hoeveel keer was ik hier geweest in m’n diensttijd? Zeker een keer of zes. Schietseries, voorbereiding voor m’n missies, oefeningen… Vanuit Soltau reden we naar het zuiden richting Wietzendorf. En al snel stond de camping aangegeven. Toen we het terrein opdraaiden rolde Joline met haar ogen: grote aankondigingen over festiviteiten voor de kinderen, “Bierfest mit Schweinebraten” en ander Duits volksvermaak. Maar goed, ze ging ons tóch maar aanmelden en kwam met een grote glimlach weer bij de camper.
“Ik heb een mooi plekje geregeld, Kees.” “Heb je weer met je tieten lopen zwaaien meisje? Meteen dook ik weg, want ze haalde uit. “Lompert… Niet naar binnen rijden, maar de eerste afslag rechts. Camperplaats, buiten de camping. Uiterst rustig momenteel.” En dat klopte: er stonden wel drie campers, waar ruimte was voor zeker veertig. Ik zette ons vervoermiddel in een hoekje en zette de motor uit. “Zo. Dat was de langste dag van deze vakantie. Bijna duizend kilometer gereden. En het is nu… half negen. Ik ben een beetje óp, schat.” Joline knikte. “Ik ook. Laat de tuinstoelen maar waar ze zijn: achterin. Luifel? Niet uitdraaien. Dit meisje gaat lekker douchen, we drinken nog wat lekkers en dan gaan we naar bed, meneer.”
Ik keek haar aan. “Moeten de steuntjes nog uitgedraaid worden, mevrouw?” Ze keek op de waterpas. “Nee hoor, hoeft niet.” Toen keek ze me ondeugend aan. “We moeten toch een keer weten hoe die veren piepen, Kees?” “Ja. Je hebt gelijk. Anders kunnen we je Pa niet fatsoenlijk antwoord geven als hij er om vraagt…” Ze schoot in de lach. “Dat durf jij niet met je grote bek, Kees Jonkman. Zelfs niet nu we getrouwd zijn. Blúf!”
Ik tikte op haar billen. “Watch me, sister…” “Ik ben je zus niet. Zoveel borst heb ik niet, dat had je ondertussen wel moeten merken, Kees. En nú ga ik douchen! Zorg maar dat alle gordijntjes goed dicht zitten.” Een knipoog volgde en ze verdween. Ik liep even naar buiten, poolshoogte nemen. De andere twee campers stonden een meter of vijftig bij ons vandaan. Wel vol in het zicht. Enfin, er kwam nogal wat geluid vanaf de camping: het zwemwater lag vrij dichtbij de camperplaats. En beide campers zagen er nogal onbewoond uit; luifels ingetrokken, geen stoelen buiten, alle gordijnen dicht… Misschien fungeerde deze plek ook als tijdelijke stalling. Ik haalde m’n schouders op. Wat boeide het? Morgen waren we weer vertrokken. Desnoods konden Joline en ik elkaar buiten naakt achterna zitten… Ik grinnikte inwendig. Toch maar niet doen.
Even luisterde ik: Joline stond nog onder de douche. Ik ging op het opstapte voor de deur zitten. Even een ‘momentje voor mezelf’. Overmorgen weer in Malden, zaterdag weer thuis. O ja… Met de zussen Bongers. En Joline met haar vreemde, maar vreselijk lieve ideeën… Wat zou ik doen? Hoe dan ook: Joline moest erbij blijven. Als de dames samen met ons naar bed wilden… Ik weet niet of ik dan tot iets staat was.
Maar wellicht was dat dan wel de beste oplossing: Lekker knuffelen met die meiden, maar niet ‘all the way’ met ze naar bed gaan. Hoe dan ook: héél rustig aan, Kees. Ook met Joline, als de zussen erbij waren. Ik zat nog een paar minuten te peinzen, maar de conclusie bleef dezelfde: het initiatief moest van hen uitgaan. En dan proberen om inderdaad ‘lief’ te zijn en niet in de aanval te g..
“Kees! Kom je douchen?” “Coming!” Joline stond achterin de camper en wenkte me. Ze had een korte, zwarte nachtpon aan… Mooi! “Wat wil je, Kees?” Ik kuste haar. “Na het douchen nog even lief knuffelen, schat. Geen vreselijk intieme acties nu. En ik wil even met je praten. Over Charlotte en Margot. Had ik beloofd.” Ze knikte. “Is goed. Wil je nog wat drinken?” “Een beker warme melk. Slaap ik altijd goed op.”
Ze knipoogde. “Ik weet ook nog wat andere dingen. Hup, douchen jij!” Ik kleedde me in de camper uit. “Lekker kontje…” hoorde ik zacht achter me. Een warme hand streelde mijn billen. “Help! Ik word aangerand!” Ik ‘vluchtte’ de douche in. Het water was lauw; prima. Snel natmaken, inzepen, afspoelen. Ook even scheren: mijn baard was nogal voelbaar. Aftershave op, tanden poetsen… Fris kwam ik de camper weer binnen. “Zo. Alle kilometers zweet zijn ‘down the drain’.” Een lieve glimlach kwam terug. “Mooi. Dan mag mijn schatje bij me in bed komen.”
Joline streek over mijn kin. “En geschoren ook! Goed bezig, meneer Jonkman! Hier, je beker melk. Heb je wel verdiend na al die kilometers veilig rijden.” “Jij net zo goed, schat. Ik kon ook lekker dutten als jij reed. Dank je wel.” Ik gaf haar een zoen. “Samen redden we het wel, Kees…” “Moet wel schat, als we de bingo nog willen halen.” Ik kreeg een zachte por, daarna genoten we van de warme melk.
Met de bekers leeg keek Joline me aan. “Jij wilde praten over Lot en Mar, Kees. Vertel het eens.” Ik ging op m’n rug liggen, m’n handen gekruist onder mijn hoofd. “Jolien… Eerst vond ik het een maf idee om die meiden bij ons in bed uit te nodigen. Als jij met ze wilde vrijen: oké. Meisjes laten liefde op een andere manier zien, dat heb ik ondertussen wel begrepen. Maar hoe zou ik hen… Ik weet het niet, schat.”
Even wat het stil, toen boog Joline zich over me heen. “Lieve Kees, jij bent voor hem hét perfecte voorbeeld van hoe een man met zijn vrouw omgaat. Je draagt me op handen, we vullen elkaar feilloos aan, we sarren elkaar tot de vonken er van vliegen, zijn even later weer dolverliefde tieners en als het erop aan komt zijn we één team. Eén goed geoliede machine.” Ze giechelde. “Op bepaalde momenten zelfs zeer goed geolied…”
We grinnikten samen, toen vroeg ik: “Maar die meiden weten toch dat ik van jou houd? Hoe kunnen ze dan… Ik begrijp het niet.” Joline was een stil, toen zei ze zachtjes: “Kees… Wat zei Charlotte toen jij een paar dagen voor ons trouwen met haar danste? ‘Het veiligste plekje van de wereld.’ Dát wil ik hen laten voelen. Een vent die vreselijk veel om hen geeft, waar ze zich helemaal mogen laten gaan. Of dat nou huilend is of vrijend… Weet je: Tot die avond dat ik met hen vree, hadden ze, behalve bij elkaar nog nooit een orgasme gehad. De keren dat ze met hun toekomstige kerels naar bed moesten, zijn ze verkracht. Een ander woord heb ik er niet voor. Nu ze een beetje hebben ondervonden dat mannen ook aardig en lief kunnen zijn, wil ik ze dat ook in bed laten ervaren. Toen ik het héél aarzelend voorstelde, die middag toen jij ons betrapte, zeiden ze beiden onmiddellijk en overtuigend ja. Met jou durven ze dat.”
Ik keek nietsziend voor me uit. “Hoe dan ook, hoe het ook gaat: ik wil dat je erbij bent, Joline. We doen dit samen. Samen of niet. Oké?” Ze knikte en gaf me een zachte zoen. “Kees, je bent een schat. Een andere vent had de gelegenheid meteen aangegrepen om…”
“Ik bén geen andere vent schat. Zoals Claar en Mel de middag na mijn woede-uitbarsting zeiden: ‘Dat is jouw morele kompas, broer.’ En daarna kreeg ik een hele lange knuffel van die twee rooie draken.” Joline glimlachte. “En die twee hebben ook wat therapie gedaan, weten we ondertussen. Ook zij zijn schatten.” Het was een paar minuten stil, toe hoorde ik naast me: “Kun je nu wel slapen, schatje, nu we dit hebben uitgesproken?” Ik draaide me naar haar toe. “Jij bent ook lief, Joline. Dat je dit voor hen wil doen.”
“Die twee zijn lief, Kees. Ik ben heel veel van hen gaan houden en ik heb heel veel bewondering voor hen. Ze zijn sterk. Net als wij; samen zijn ze vrijwel onverslaanbaar. En dat hebben ze laten zien door al hun schepen achter zich te verbranden en te breken met de giftige atmosfeer van hun verleden. En ik wil hen helpen om met goede moed een mooie toekomst in te gaan.” Ze boog zich over me heen. “En jij moet me daarbij helpen, Kees. Ik ben blij dat je dat wil doen. Ik hou van je.” “Ik van jou, Joline. Ik hoop dat ik die meiden kan helpen.”
Naast me klonk: “Ja, dat kun je. Al was het alleen maar door er te zijn en hen een veilig gevoel te geven. En desnoods slaap ik eerst weer een nachtje bij hen…” Ze giechelde zachtjes. “Om hen een beetje voor te bereiden, zeg maar.” Ik gaf een tik op haar billen. “Je bent een krols wicht, Jolientje Jonkman-Boogers. Maar wel een lief krols wicht. En nu wil ik graag slapen; de man met de hamer in aantocht.” Een paar warme lippen gleden over de mijne. “Da’s prima, schatje. Bij mij duurt het ook niet meer zo lang. Welterusten en tot morgenochtend vroeg.” Ze deed het bedlampje uit en uit het duister kwam de stem van Balou. “Acht uur, potdomme… in je vakantie notabene. Moest verboden worden…”
“Berebek dicht, Balou, of ik pak een panty!” “Lekker Jolientje…” Toen was het stil. Ik lag nog even te denken. De lichtgrijze wolk die de afgelopen dagen soms zichtbaar was geweest, was verdwenen. Laat Joline haar gang maar gaan. Komt goed…
Donderdagochtend;om 07:10 werd ik wakker. De wekker zou om 08:00 aflopen, dus nog even dommelen. Gelukkig een wat beschaafdere tijd dan gisteren. Bovendien hoefden we vandaag niet zoveel te rijden. Gisteren was best pittig geweest. Ruim 800 kilometer gereden. Oké, afgewisseld met Joline, maar dan nog. Ik draaide me om, maar even later voelde ik een lekker warme vrouw tegen me aankruipen.
“Hoi, lekker ding…” Een giechel volgde. “Ben jij een beetje uitgeslapen, Kees?” “Ja. Bijna tien uur geslapen, dus…” “Mooi. Dan ben je helder genoeg voor dit, dus.” Een hand gleed over mijn boxer. “Ik ga je even lekker laten genieten,knappe vent. Heb ik zin in. Jouw harde pik eens lekker verwennen.” Ze keek me in de schemering van de camper aan. “Lekker genieten van je geile vrouw, Kees.”
Ze draaide zich op me en spreidde haar benen. “Ik ben al een half uurtje wakker lieverd. En ben zo geil als boter naar jou…” “Je bent een nymfomane, Joline.” Ze knikte. “Ja. Bij hou ben ik dat. Lekker veel vrijen. Lekker klaarkomen bij jou. En nu, Kees Jonkman…” Met een snelle beweging trok ze haar slipje uit. “Hier. Likken jij. Ben ik net in klaargekomen. En neuk me!” Haar geur steeg op uit het dunne stukje lingerie en ze duwde het tegen mond en neus aan. “Proef je me? Ruik je mijn geil? Lekker hé?” “Jolien! Je maakt me gek! Kom hier met je lekkere natte kut…” Twee warme benen spreidden zich, haar hand pakte mijn paal en leidde me in haar poesje.
“Jááhhhh… Dát wil ik! Jouw lekkere harde pik diep in m’n natte geile kút! Neuk me, Kees! Ik verlang naar jou geile sperma in m’n kutje… Ik ben al twee keer klaargekomen, maar heb nog niet genoeg…” Ik stootte hard in haar, haar slipje tussen onze gezichten in. “Je bent een geil teefje, Jolientje. Een nat sletje, met je mooie benen wijd en je kut nat.” Ik trok haar slipje naar beneden, over haar borsten heen. “Zo, nu heb je ook lekker natte tieten… En die ga ik lekker likken…”
Ik voegde de daad bij het woord en Joline kronkelde onder me over het bed heen. “Ohhh… Lekker geil… Dit voel ik diep in mijn slettekutje… Kéés! Ik kom wéér! Ahhhh….” "Geile meid… Ik neuk je helemaal suf… Met je mooie benen en je lekkere tieten…” Ze kreunde. “Toe dan, geef het me! Spuit in me, samen met mij klaarkomen… Ik verlang naar het gevoel als je me volspuit… Met die heerlijke harde, hete pik van je!” Ze kneep haar poesje ritmisch samen en daar kon ik geen weerstand tegen bieden.
“Geile trut… Hier komt lekker warm sperma in je poesje! Jolien!!! Jaaa…. Lekkere meid van me…” Ik spoot vier harde stralen in haar en ze schokte toen ze het voelde. Joline trok mijn hoofd naar zich toe en kuste me hevig, haar tong diep in mijn mond.
“Schatje… Dáár had ik nu zin in. Lekker met elkaar neuken. Jouw harde pik diep in me voelen stoten… Jou helemaal gek maken…” “Nou, da’s gelukt, Jolientje… Sjongejonge…” Ik kuste haar. “Lief sexbeest van me… Je weet me nog steeds te verrassen, schat.” Glimlachend keek ze me aan. “Ja. En daar ga ik mee door tot de Bingo, lekkere vent. Hier, proef mijn slipje nog maar een keer.”
Ze wreef het kleine stukje textiel over mijn gezicht en ik voelde en rook haar vocht. “Je bent lekker, schatje…” Ze giechelde. “Vanmorgen vroeg heb ik me lekker liggen vingeren, Kees. Ben twee keer klaargekomen, toen was dit slipje doorweekt. Lekker nat. Een geil gevoel tegen mijn natte kut aan. En toen merkte ik dat jij ook wakker was. En toen moest er wat gebeuren..”
“Heb ik geen bezwaar tegen, lekkere geile vrouw. Jouw slipjes zijn lekker.” Joline lachte, maar toen hoorde ik ‘oeps…’ “Ik moet nu als de bliksem naar de WC. Anders moeten we nieuwe matrassen kopen, Kees!” Ze gleed uit bed en deed de drie stappen naar het toilet. Even later hoorde ik een hartgrondig ‘Ahhhhh…. Dat lucht op.” Ik kwam overeind. “Als u klaar bent, Freule…” Ze kwam het toilet uit. “Jouw beurt, Kees.”
Ook bij mij was het een opluchting om te plassen. “Nu even snel douchen, Kees. Anders…” “Jaja, anders ruikt Tony het morgen nog. Ik weet het schat.”
Joline dook de douche in en kwam er even later fris uit. “Zo. Vandaag weer eens de uiterst efficiënte receptioniste uithangen. En nee, Kees Jonkman, niet meer een zwart rokje, maar met een nette broek!” Ze tikte op mijn neus. “Lekkere lover van me…” “Dan ga ik vandaag eens de uiterst technische ingenieur uithangen, schat. Wie weet vinden die twee elkaar wel leuk.” Ik douchte snel en hevig; de laatste minuut was het warme water op. Koud stapte ik uit de douche.
“Is hier iemand die me een beetje kan opwarmen? Een kouwe douche ’s morgens is niet mijn hobby.” Joline zat op bed nét haar broek aan te trekken. “Hé, ik zie daar een leuk slipje… Dát kan me prima warm maken!” Een opgestoken hand was haar reactie. “Niks ervan, meneertje. Anders liggen we meteen wéér te rollebollen. Als je warm wil worden: ga maar een stukje rennen.” “Jaja… en daarna wéér koud douchen. Dat schiet niet op.” Joline maakte de knoop van haar broek dicht en liep naar me toe. “Zo. Een lekkere strakke witte spijkerbroek. Zou die je warm kunnen maken,met mijn mooie benen er in?” Ze glimlachte lief en zoende me.
“Kom, aankleden, dan maak ik ondertussen het ontbijt klaar.” Na het eten reed ik naar de plek waar je je afvalwater kon lozen de toilet kon legen. En nieuw water kon tanken. Het toilet zat best vol en we hadden ook behoorlijk water gebruikt! Niet meer ververst sinds… Oslo! Niet slim. Enfin, nu hadden we weer genoeg, en het toilet was ook weer leeg. Die op de laatste camping weer legen, grondig schoonmaken en daarna niet meer gebruiken. Niet zo netjes als je je schoonouders met de inhoud ervan opzadelt… Handen wassen en we waren er weer klaar voor. Half tien, prima tijd. Ik klom achter het stuur en Joline toetste het adres van het Panzermuseum in.
Met een zwaai naar de receptie reden we weg en een kwartier later reden we door Munster. Druk! Veel verkeerslichten, best wel nauwe straten, bochten… Totdat we aan de andere kant van de stad kwamen, daar was het wat ruimer opgezet. De Hans-Krüger Strasse was een lange, rechte weg, bijna in het verlengde van de Panzer-Ringstrasse, die om het schietterrein heen liep. De aanduiding ‘Panzermuseum’ was duidelijk te zien. Ik parkeerde de camper op de camperparkeerplaats, pakte mijn camera en we sloten de camper zorgvuldig af.
Joline keek me aan. “Hoe lang gaan we hier blijven, Kees?” Ik keek op m’n horloge. “Drie uur maximaal, schat. Ja, ik kan hier denk ik de hele dag wel ronddwalen, maar we hadden ook nog een ander doel vandaag. Om één uur hier vertrekken, een hapje eten en dan naar Bergen.” Ze knikte. Eenmaal binnen bleek het museum qua tijd ingericht te zijn. Je begon bij de ‘tanks’ uit de 1e Wereldoorlog, via de ‘tankettes’ (kleine mini-tankjes) uit de jaren ’30 richting de Duitse tanks en pantservoertuigen. Iets verder de Geallieerde tanks en pantservoertuigen en uiteindelijk naar de voertuigen uit de Koude oorlog en daarna. Joline zuchtte, toen ze de plattegrond bekeek. “En daar ga jij me natuurlijk allerlei bijzonderheden over vertellen, die ik toch niet kan onthouden?” Ik legde een hand om haar heen. “Ik zal me inhouden, schat.”
De eerste blikvanger was de A7V, de enige tank van de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog. Een enorm monster: een kanon in de neus, mitrailleurs in de zijkanten. Weliswaar een replica, maar…Het museum had ‘m wel goed neergezet: de voorkant was redelijk intact, maar als je er omheen liep… de achterkant was ‘vergaan’. “Hier zaten 18 man in, soms nog meer. 12 man bediende de bewapening, 6 man waren nodig voor de besturing, de motor en uiteraard moest er een commandant zijn. In de stank en de herrie van de motor, kruitdampen, het lawaai van het kanon en de mitrailleurs en het lawaai van kogels die tegen het voertuig sloegen. En als er een treffer van een kanon was, vlogen de klinknagels door het voertuig heen. Stuk voor stuk ook in staat om een mens zwaar te verwonden. Terreinvaardigheid? Die van Fred z’n Landrover is beter.”
Ze keek naar binnen en huiverde. “Een rijdende doodskist, Kees.” “Ja. Maar dat zijn alle voertuigen die hier staan. Men ontwerpt een tank en op het moment dat het ding op de tekentafel staat, lijkt het een onoverwinnelijk apparaat. Op het moment dat hij voor het eerst naar buiten komt rollen, zijn er al lui bezig om te analyseren wat de zwakke plekken zijn en hoe je het ding buiten gevecht kan stellen. En als hij bij de troepen aankomt, boekt hij wellicht eerst een aantal successen, maar op een gegeven weet de tegenstander hoe je het ding uit kunt schakelen. En op dat moment is hij al gedateerd. En de mannen die er in zitten… Als ze geluk hebben kunnen ze er uit komen, zo niet…”
Langzaam liepen we verder en kwamen we bij de tanks uit W.O.II. Joline wees. “Hé, die ken ik! Daar heb ik wel eens plaatjes van gezien! Dat is een…” Ze fronsde. “…een Tijgertank!” Ik moest lachen. “Je bent geslaagd voor je eerste toets ‘pantserherkenning’, schoonheid. Dit is inderdaad de ‘PzKpfw VI Tiger’.” “De wát?” “De PanzerKampfwagen VI. Duitsers houden nu eenmaal van moeilijke woorden, dat weet je toch?” Een grom klonk. “Breek me de bek niet open…”
“Oké een Duits raadseltje, speciaal voor jou…” Ze keek me wantrouwend aan. “Het zal wel weer iets smerigs zijn. Kom op!” “Het heeft niets met dit museum te maken, gaat puur over de Duitse taal, schat. Hoe noemt een Duitser een lolly?” Er werd diep nagedacht achter die twee blauwe ogen. “Keine blasse Ahnung, Kees. Vertel!”
“Een lolly heet in het Duits ‘Ein Zückerbonbon mit Holzangriff’. En meteen de volgende: hoe noem je een Duitse wisselwachter van na 1950?” Hoofdschudden.
“Dat is een “Bundesbahn-Schienen-hin-und-her-Schieber’. Ze schoot in de lach. “Jij bent echt gestoord…” Ik grinnikte. “Op de middelbare school maakten we op een gegeven moment een spelletje van. Ogenschijnlijk simpele zaken een zo moeilijk mogelijke Duitse naam geven. Onze Duitse leraar vond het wel vermakelijk…”
Joline wees op de Tiger. “Waarom ken ik deze wél en al die andere niet, Kees?” “Dat is waarschijnlijk omdat de Tiger I hét toonbeeld is van wat een tank is. Groot, zwaar, een goed kanon en ogenschijnlijk niet te verslaan. De kreet ‘Tiger!!!’ was een vloek voor de Geallieeerde tankbemanningen en de Infanterie.” We liepen naar het ding toe en ik las het bordje voor de tank. “Verrek… Het ding is van polyester en glasvezel! 100% namaak! Ben ik even mooi ingestonken, Jolien. Toen ik ‘m zag dacht ik nog: ‘Zooo… die hebben ze mooi opgeknapt!’ Gewoon verneukt!”
Ik voelde een damesschoen zachtjes op mijn voet. “Nee schatje, dat was je vanochtend al.” We lachten even. Voor de tank lag de mondingsrem. Aan een staalkabel. Ik pakte hem op: woog vrijwel niets. We lazen dat de hele replica ‘slechts’ 2 ton woog. “En zo word je dus gefopt… Maar deze tank was, toen hij voor de eerste keer op het slagveld kwam, vrijwel onverslaanbaar. Het kanon was afgeleid van het beruchte 88millimeter luchtafweerkanon en was in staat om op een kilometer afstand alle Geallieerde tanks met één schot te vernietigen. En op die afstand konden de kanonnen van de Geallieerde tanks nauwelijks hun doel raken, laat staan vernietigen.
Het pantser? Vrijwel ondoordringbaar, zeker aan de voorzijde en op de koepel. De zwakste plek was de achterzijde. Een zeer modern stuursysteem. Het zwakke punt van de tank was echter de motor. In feite té zwak om dit beest voort te stuwen. Op de weg ging het nog wel, maar in het terrein werd de motor tot het uiterste uitgeknepen. En dat betekent: slijtage.
Een ander zwak punt: deze tank was ‘over-engineered’. Té goed gebouwd. Teveel moderne snufjes. Het loopwerk bijvoorbeeld: hele brede rupsbanden, om de druk per vierkante centimeter te reduceren. Maar daardoor krijg je een heel breed voertuig. Voor transport per trein moesten de buitenste loopwielen er af gehaald worden en een smallere rupsband er op gezet worden, anders was de tank ‘buiten profiel’ oftewel: te breed voor spoortransport. Tunnels en bruggen: sorry, dat past even niet.”
Joline haalde haar schouders op. “Nou dan toch niet per trein? Het ding kan toch zelf rijden?” Ik zuchtte even. Tijd voor een lesje militaire logistiek…
“Joline, de fabriek staat in Kassel. En de tanks moeten naar Afrika. Op de eigen rupsen duurt dat máánden, los van het feit dat er waarschijnlijk geen enkele tank dan in Afrika komt, vanwege uitval door slijtage. Kun je beter per trein doen. Volgend voorbeeld: Een Panzerbatalion vecht in Rusland. Op 6 juni 1944 is de invasie in Normandië. Het batalion moet als de bliksem naar Normandië toe om de Engelsen, Canadezen en Amerikanen tegen te houden. Op de eigen rupsen? 2500 kilometer met gemiddeld 20 km/uur? Nee. Daarvoor heb je strategisch transprt nodig. In die tijd: treinen of schepen. Nu: vliegtuigen erbij.
Tactisch transport is vanuit de haven, het station of de luchthaven richting front. En dat doe je op tanktransporters: grote vrachtwagens met een oplegger er achter. En vlak achter het front gaat de tank pas weer op de eigen rupsen rijden. Die, oh ja, nog even gewisseld moeten worden…” Joline zuchtte. “Wat een gedoe…” Ik keek op m’n horloge.
“Kom, we gaan richting camper. Het is twaalf uur, we gaan hier op de parkeerplaats een hapje eten en dan naar Belsen. Ik wil dáár de rust hebben. Het Panzermuseum… Daar ga ik nog wel een keer met Ton of Fred naartoe.” We liepen naar buiten. Bij de camper aten we brood met koffie en vervolgens reden we richting ‘Truppenübungsplatz Bergen-Hohne’. Voorbij ‘Baan 41’, het militair tehuis voor de oefenende troepen, voorbij de kazerne Hohne om uiteindelijk, na een bocht in de weg, de parkeerplaats van het ‘Ehenmahliges Konzentrationslager Bergen-Belsen’op te rijden.
“Kees…” Ze keek me aan. “Kalm aan. Gegevens doseren. Laat me alles zelf een beetje in me opnemen. Zal moeite genoeg kosten, denk ik.”
Stil liepen we over het voormalige concentratiekamp. Verhogingen in het terrein: massagraven. Met een gedenksteen ervoor: ‘Hier ruhen 800 Tote’. Iets verderop: 2000. We passeerden een aantal van deze graven. Enorme getallen. 70.000 mensen waren hier gecrepeerd. Niet voor te stellen. Op een gegeven moment liep Joline te snikken.
“Waarom, Kees? Waarom doen mensen elkaar dit aan?” Ik haalde mijn schouders op. “Ego’s die steeds meer macht krijgen en daar aan verslaafd raken, Jolien. En er alles aan doen om die macht vast te blijven houden.
Hitler, Lenin, Stalin, Bokassa, Idi Amin, Putin, Mao, Pol Pot in Cambodja, Saddam Hoessein, die idioot in Noord-Korea, en niet te vergeten die andere idioot in het Witte Huis: Trump… Om er maar een paar te noemen. Gaan over lijken. En helaas zijn er maar zat lui die via hun ‘leider’ hun deeltje van die macht in handen willen hebben. En dan worden legers gemobiliseerd en duizenden, miljoenen jonge mannen krijgen een wapen in hun handen geduwd en moeten vechten. En waarvoor? Om de macht van oude mannen in stand te houden. Ik noemde net namen van buitenlandse leiders; als je ze de kans geeft zijn er in Nederland ook genoeg. Mussert was er zo eentje. Macht is verslavend. Macht over mensenlevens nog veel meer.
Een Engelse collega in Bosnië, ook schutter lange afstand, noemde dat ‘the God-feeling’. Het gevoel dat je krijgt als je iemand in je vizier hebt en weet dat je met één beweging van je wijsvinger kunt doden…” Ik keek voor me uit. “En voordat je het vraagt: ja, ik heb dat gevoel ook ervaren. Griezelig.” Ik stond op en pakte haar hand. “Jolien, ik wil hier weg. Ik geloof niet in spoken, geesten of al dat soort toestanden, maar als ik zeg dat ik me hier niet op m’n gemak voel, is dat een behoorlijk understatement.” Ze knikte.
Zwijgend liepen we, hand in hand terug, rechtstreeks naar de camper. “Waar gaan we heen, Kees?” Ik pakte de kaart. “Nederland. Ik heb even geen zin meer om Duits te horen, schat.” Ze knikte. We zochten een camping uit in de buurt van Markelo. Niet groot, wel een aantal staanplaatsen voor campers. Joline belde en er was nog plaats. “Mooi! Rond een uur of vijf staan we voor de deur.” Ze hing op en ik bekeek de route. “Ruim 300 kilometer, Joline. En we hebben nog vier uur. Dat is te doen, mits we niet al te veel pauzes nemen.”
Ze knikte. “Even een stukje verder rijden, Kees en dan stoppen om even op adem te komen. Niet hier.” “Mee eens, schat.” We reden door en vlak voor we de snelweg op moesten, was er een zijpad. Daar draaide Joline de camper in. We kwamen op een stukje land met wegenbouw-materieel er op. “Zo hier even wat eten. Draai jij de gasfles even open, dan maak ik koffie en wat lekkers erbij.”
Terwijl we zaten te eten kwam er een busje het grasland op rijden. Een aantal werklui stapten uit en gingen bezig om het materieel te controleren. Drie wegenwalsen, een asfalteermachine, shovels… De rust verdween toen stuk voor stuk de motoren gestart werden. “Wát een klereherrie…” Joline keek wat bozig. “Ze moeten ook hun werk doen, schat. Dankzij deze lui rijden we over mooie, gladde snelwegen en Autobahnen.” “Hmm, da’s ook weer waar.
Een kwartier later reden we weer. Over de Walsroder Dreieck, het Bremer Kreuz, langs Cloppenburg… Joline was stil en ik zat ook te peinzen. Plotseling voelde ik een hand op mijn been.
“Schatje… Ik vraag het wéér, maar…” Ze zweeg en ik wist wat zich in haar hoofd afspeelde. “Jij wilt het liefst doorrijden naar Malden, is het niet?” Ze knikte. “Met Pa en Ma praten. Deze ellende achter me laten.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Niet achter je laten, Joline. Meenemen in je hoofd als waarschuwing wat er kan gebeuren als we onze menselijke normen verwaarlozen en als domme marionetten achter tirannieke leiders aan lopen. En Tony weet ook hoe dat is; hoe Rob er over denkt, weet ik niet.”
“Pa denkt er net zo over, hoor. Anders waren die twee niet getrouwd.” Even was het stil. “Bel je die camping even af? En dan Pa en Ma op? Anders verrassen wij ze als ze elkaar naakt achterna rennen in de tuin…”
Joline schoot in de lach. “Dwaas!” Ze belde de camping en toen, met een knipoog, Malden.
Tony nam op. “Hé, lieve dochter! Zo te horen rijden jullie nog. Waarom bel jij?”
“Hoi Ma. Ik wilde vragen of het goed is als wij vanavond al thuiskomen.”
Even stilte. “Er is toch niks mis, lieverd?”
“Tussen ons tweeën niet, integendeel. Maar… we zijn vanmiddag in Bergen-Belsen geweest. En dat greep ons beiden heel erg aan. Geen behoefte meer om Duits te horen spreken of sociaal wenselijke dingen te doen op een camping. Dan veel liever naar Malden.”
“Geldt voor mij ook, Tony”, zei ik richting telefoon.
“Jullie weten dat jullie hier altijd welkom zijn. Hoe laat verwachten jullie voor de poort te staan?”
Ik keek op mijn horloge. “Rond een uur of zeven, Ma.”
“Prima, Kees. Dan zorgen wij dat de camper meteen in de garage kan rijden. Maar… Jullie blijven toch wel tot zaterdag hé? Want morgen…”
“Is dansschool Boogers weer open, jaja we weten het. Ik dacht dat ik daar, na m’n bruiloft van verlost was…”
Vinnig hoorde ik: “Niks ervan schoonzoon! Als jij met mijn dochter getrouwd bent, zul je je danscapaciteiten moeten blijven onderhouden! Evenals je buddy, denk er aan!”
“Hé, mijn buddy is niet met je dochter getrouwd, hoor.”
“Hij is sámen met mijn dochter getrouwd. En jouw buddy is morgen ook hier. Evenals…”
Ik onderbrak haar. “…de rest van het sextet, mijn pa en ma en de dames Bongers. We weten het, Ma. Gezellig, we zien er naar uit. Maar als je het niet vindt: wij moeten nog een stukje sturen. En dat wil ik graag doen met mijn complete concentratie op de weg. Straks kleppen we wel verder, oké?”
“Da’s goed, jochie. Ook het laatste stukje voorzichtig rijden hé? Je hebt een kostbare lading.”
“Zeker weten! Een groot kookboek…”
“Je bent een rotzak, Kees Jonkman! Tot straks!”
“Tot straks, lieve Ma”
Joline borg met een glimlach haar telefoon weer op. “De toon is weer gezet, Kees…” Joline grinnikte, voor het eerst sinds we wegreden.
“Ja. En het lijkt me heerlijk om met die twee even ‘onder elkaar’ te kletsen over vanmiddag. Zonder de rest erbij.” Joline knikte. “Ja. En dat zal een goed gesprek zijn, Kees.” Eén keer stopten we nog voor een kop koffie en een sanitaire pauze, ergens op een Rastplatz op Autbahn 31. Op het klaverblad bij Reken ging ik rechtsaf, de 67 op, richting Emmerich. En om tien voor zeven stonden we voor de poort in Malden...
Lees verder: Mini - 232
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10