Door: Keith
Datum: 21-10-2023 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 5140
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 63 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 63 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 278
“We gaan in mijn auto, Kees.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee Fred. Ze kent mijn auto waarschijnlijk al lang; jouw modderbak niet. En als die mevrouw zo slim is als we denken, kan ze jouw nummerbord vlot aan jou linken. Geen trek in.” Een lage grom volgde. Plotseling hoorde ik snelle hondenpoten achter me: Bengel rende vanuit Joline’s bureau achter me aan. “Hé maf hondenbeest… Voel je aan dat ik weg ga? Kom, terug naar Joline jij!”
Ik aaide haar nog even maar toen sprintte ze weer terug. Ze had de hele ochtend keurig onder Joline’s bureau geleden. Geen blaf, geen piep… mevrouw Bengel vond het blijkbaar prima toeven bij DT. En in de pauze had ze keurig meegelopen. Zonder lijn, naast Joline. En de rest vond het ook prima, hoorde ik tijdens de lunch. “Mooi beest, Kees. En hartstikke gehoorzaam en braaf.” Ik knikte. “Klopt. Nu haar bazin nog.” Naast me klonk een lage grinnik.
Eenmaal buiten stapte Fred stapte bij mij in. En onderweg zei hij: “En wat zijn de plannen, Kees?” “We bellen aan en als ze open doet gaan we haar eens op de vrouw af vragen waarom ze probeert DT af te luisteren met een geïnfecteerde USB-stick, mensen van DT lastig valt én de reden van die kleine DDos-aanval. En we horen haar antwoorden wel. Als ze ontkent, mag jij je Ipad even laten zien. En daarna vertellen we haar dat ze moet stoppen met deze acties en aan haar nicht, aangetrouwde neef én haar achterneefje maar eens moet gaan vragen hoe wij zijn als we wat onplezierig in de omgang worden. Ik denk dat ze daarna wel gaat dimmen. En zo niet…”
Fred bromde iets, daarna was het een tijdje stil in de auto. Eenmaal in Giessenburg gaf de navigatie keurig aan waar we zijn moesten en stopten we voor een kantoorpand met daarop een bord ‘Token Design’. “Nou, da’s makkelijk. Ik heb wel eens langer moeten zoeken naar een adres, Fred. Kom.” We belden aan en de deur ging open. Een jong meisje zat achter een balie, met voor haar een naamkaartje met ‘Irene’ er op.
“Goedemiddag heren. Wat kan ik voor u doen?” “Goedemiddag Irene. Wil je tegen mevrouw van den Akker zeggen dat Kees Jonkman in de hal staat en dat hij haar nú wil spreken?” Ze keek me aan. “Heeft u een afspraak?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. En dat is ook niet nodig. Ik verwacht dat mevrouw, na jouw boodschap, bijzonder snel deze kant uit komt.” Ze keek nu aarzelend. “Moment, meneer. Jonkman zei u?” Ik knikte.
Ze toetste snel een nummer in op haar telefoon. “Mevrouw, hier staat meneer Jonkman voor u… Goed mevrouw.” Ze keek me aan. “Mevrouw komt er aan. Wilt u gaan zitten?” Ik schudde mijn hoofd. Zitten betekende dat ze boven ons uit zou torenen. Psychologisch voordeel en dat gunde ik haar niet. Tik-tik-tik… Een deur ging open en mevrouw van den Akker kwam de hal in. “Dag Kees. Tóch PR nodig?” Ze gaf een hand en keek toen naar Fred op. “En wie is dit?” “Ik wil u voorstellen aan mijn collega en goede vriend Fred. ICT-er bij Developing Technics.”
Ze lachte even. “Ik dacht dat je een bodyguard had meegenomen… Kom verder, heren!” Ze hield een deur open, maar ik schudde mijn hoofd en zei kortaf:
“Mevrouw, wij willen een paar zaken weten en u wat mededelingen doen. En daar is niets geheims aan, dat mag uw receptioniste best weten.
Ten eerste: waarom geeft u USB-sticks met spionage-software aan potentiële klanten?
Ten tweede: waarom voert u een DDos-aanval uit op Developing Technics?
En ten derde: waarom valt u medewerkers van DT lastig via de mail en telefonisch?
Ik wil nú antwoorden mevrouw.”
Ze had zich voorbereid, dat bleek. “Spionage-software? Die sticks heb ik laten maken bij een bevriend bedrijfje. Ik weet niets van spionage-software. En een DDos-aanval? Vanuit mijn bedrijf? U ziet spoken, meneer Jonkman. En ik val geen mensen lastig; ik doe aan telemarketing. Dat is niet verboden, hoor. Verder nog vragen?” Fred antwoordde. “Mevrouw, dat is drie keer onzin. Ik zal u wat laten zien op mijn Ipad. Kijk maar even mee.” Hij liet screenshots zien van een mailwisseling.
“Zijn die sticks klaar?”
“Ja, die liggen hier voor je gereed. Met alle software die je wilde; knappe jongen die kan zien dat we live meekijken op een systeem.”
“Mooi, dan kom ik ze zo dadelijk halen. Morgenavond heb ik een congres in Rotterdam, wie weet kan ik ze aan potentiële klanten slijten. Het congres wordt bezocht door over het algemeen maritieme bedrijven, dus dat is wel interessant.”
Fred keek haar uitdrukkingsloos aan. “Ziet u de datum van deze mailwisseling? Exact één dag voordat u mijn collega Jonkman ontmoette aan boord van S.S. Rotterdam, mevrouw.”
Ze keek nu woedend. “En jij hackt mijn mail? Ik ga nú aangifte doen!” Ze pakte haar telefoon, maar die pakte Fred af. “Nog even wachten, mevrouwtje. Mijn collega had nóg een paar vragen. En ook die zal ik voor u beantwoorden. Kijkt u weer even mee?”
Een ander beeldscherm: Zwart-wit. Heel veel cijfers en letters, totdat er aan het einde van een bijna oneindige reeks luid en duidelijk de tekst ‘Token Design’ stond. Fred wees. “Dit, mevrouw, is het keiharde bewijs van een DDos-aanval op DT. Als ik dat vandaag bij Justitie laat zien, bent u gisteren gearresteerd.”
Ze snoof. “Onzin. Heel veel lettertjes en cijfers, maar het stelt niks voor. Bluf. Pure bluf.”
Onaangedaan ging Fred verder op z’n Ipad. “En hier wat transcripties van uw ‘telemarketing’ richting de receptioniste van DT… vier keer binnen een uur. Nogal opdringerig.
De juriste van DT… Drie keer binnen 23 minuten. De laatste keer hing ze meteen op toen ze doorhad wie er aan de andere kant van de verbinding zat, ziet u wel?
Een van de dames van calculatie: vijf keer binnen een kwartier. Ook afgebroken door mijn collega.
En al die gesprekken zijn opgenomen, dat is standaard bij ons.
Telemarketing? Echt niet mevrouw. Daarvoor huur je zo’n bedrijf in met jonge snotapen die volgens een bepaald protocol werken. Dat gaat een directrice-eigenaresse van een PR-bedrijf niet zelf doen. Mevrouw, u kunt roepen wat u wilt, maar dit is keiharde bewijs. Wilt u nog steeds de politie bellen? Ga vooral uw gang, dan bent u binnen een half gearresteerd. Wij zijn hier om u te waarschuwen, mevrouw. Oh, en trouwens: hier is uw telefoon terug. Die had u nodig om de politie te bellen. Gaat uw gang. Kees, jouw beurt.”
Ik keek haar aan. “Mevrouw, u wilt DT dwarszitten en mij in het bijzonder. En ik weet de reden. Uw nicht zit in de gevangenis in Nieuwegein; uw aangetrouwde neef ook. Marten en Eugenie de Rooij. Waar uw achterneefje Floris uithangt weet ik nog niet, maar daar kom ik wel achter. U heeft uw nicht en uw neef recentelijk een aantal keren bezocht. En vlak daarna begon dit gesodemieter. Via u wil de familie de Rooij wraak nemen op Kees Jonkman en het bedrijf waar hij werkt. Heeft u bij uw nicht en uw aangetrouwde neef ook geïnformeerd wat voor vent Kees Jonkman is?” Ze snoof. “Dat weet ik nu wel. Een blaaskaak.”
“Ik denk dat uw nicht wat andere termen gebruikt heeft, maar dat kunt u zich besparen. Samen met mijn collega hier en onze echtgenotes hebben we Marten de Rooij laten arresteren. De rechtbank heeft hem schuldig bevonden aan nogal wat witteboordencriminaliteit. Resultaat: 10 jaar cel en z'n vermogen kwijt aan de fiscus.
Uw achterneef probeerde bij mij in te breken en mij van het leven te beroven; mijn echtgenote heeft hem tussen de ogen geschoten met háár luchtbuks, daarna kreeg hij van mij nog een schot in een teelbal. Beiden nogal pijnlijk. 12 jaar cel.
Uw nicht had hem naar ons toegereden, kwam even later ook bij ons naar binnen onder begeleiding van een politieagent. Ze griste een mes van het aanrecht en wilde mij ook te lijf gaan. Binnen twee seconden lag ze bewusteloos op de grond en toen ze weer bij kwam kon ze niks anders doen dan mijn vloer onder kotsen. 6 jaar cel. Geen lichte vonnissen, mevrouw. ”
Ik keek haar nu van vlakbij aan en vervolgde: “Dát, mevrouw van den Akker, is Kees Jonkman. En zijn echtgenote. En mijn bud hier met zijn echtgenote. En wij gaan u een opdracht geven, mevrouw. En nee, die is niet commercieel. Vanaf nu laat u mij, het bedrijf waar wij werken en mijn gehele netwerk met rust. Als wij nog één keer last van u hebben kom ik nóg een keer op bezoek en dan staan we niet zo vriendelijk met elkaar te praten. U heeft al bezoek gehad van wat overheidsinstanties; als ik aan de juiste touwtjes trek, komen ook die nóg een keer op bezoek. Hier, op uw kantoor, maar ook bij u thuis.” Ik draaide me naar de receptioniste. “Irene, als je nog toekomst voor jezelf wil hebben: neem ontslag en verdwijn hier zo snel mogelijk. Je lijkt me een net meisje; het zou zonde zijn als jouw naam in één adem genoemd wordt met een bedrijfje wat banden heeft met zware criminelen.”
Ze stond nogal bleek achter haar balie. “G..g…goed, meneer.” Ik draaide me weer naar mevrouw van den Akker. “Heeft u nog vragen?” Ze zei niets, draaide zich om en verdween door een deur. “Nou, volgens mij ben je vrij duidelijk geweest, Kees”, grijnsde Fred. Ik wenkte de receptioniste. “Even naar buiten, Irene. Frisse lucht happen.” Ze liep mee en ik keek haar aan. “Je eerste baantje?” Ze knikte. “Vijf weken terug geslaagd voor MBO bedrijfsadministratie. En na drie weken vakantie vorige week hier begonnen. Het leek zo leuk…”
Ze begon te snikken en Fred gaf haar een zakdoek. Ik keek haar aan, toen ze haar ogen wat had droog gepoetst. “Meid, één advies: pak je spullen. Zo snel mogelijk. Je zit nog in je proeftijd, je kunt binnen 5 minuten verdwenen zijn en mevrouw kan je niks maken. En als je werk nodig hebt: hier is mijn visitekaartje; bel me morgenochtend maar even op. En als mevrouw het je moeilijk maakt, bel dan ook maar op, dan kom ik nog even terug om mevrouw een lesje arbeidsvoorwaarden te geven.”
Ze keek me aan. “Ik ga nú mijn spullen pakken en vertellen dat ik ontslag neem, meneer. Hier wil ik geen seconde langer werken.” Ik stak mijn duim op. “Prima. Wil je dat ik mee ga?” Ze schudde haar hoofd. “Ik ben niet bang voor haar Overigens: ik ben Irene van den Hurk.” Ze aarzelde even en vroeg toen: “Wilt u zo dadelijk even achter me aanrijden en tegen mijn moeder vertellen wat hier gebeurd is? Ik woon hier vlakbij. Anders gelooft ze me misschien niet.” Ze draaide zich om en liep naar binnen.
“Nou Kees, je hebt weer een bewonderaarster er bij.” Fred grinnikte en ik hoorde de stoomtrein op de Brocken weer. “Kom ouwe, we gaan even in de auto zitten; kijken of Irene ongeschonden het pand verlaat.” Daar hoefden we niet lang op te wachten; Na twee minuten liep Irene naar buiten en mevrouw van den Akker sméét de deur achter haar dicht. Het meisje haalde een fiets van het slot, stapte op en reed weg.
“Nou, ik geloof niet die die een gouden handdruk heeft gekregen bij haar afscheid”, zei Fred droogjes. Ik startte de Volvo en reed achter het meisje aan. Twee straten verderop stapte ze af voor een rijtjeshuis. Fred en ik stapten uit en volgden haar. Ze deed de deur open.
“Mám! Ik ben thuis!” Een dame van middelbare leeftijd werd zichtbaar. “Nu al? Wat heb jij uitgespookt dame? En wie zijn…” Ze keek ons aan en ik stak m’n hand uit. “Goedemiddag mevrouw. Ik ben Kees Jonkman.” Fred stelde zich ook voor. “Fred van Laar. Vertel jij maar, Irene.” Kort vertelde ze wat was voorgevallen, zonder iets weg te laten. Zelfs de conversatie wist ze bijna woordelijk te reproduceren. Knap! In gedachten maakte ik haar een compliment. De moeder keek beteuterd. “En het leek zo’n nette dame… Maar nu ben je je baantje kwijt, Ireen! Hoe nu verder?”
"Heb jij een telefoon, Irene? Bel me nu even, dan heb ik jouw nummer. Ons bedrijf heeft een nogal groot netwerk; wie weet heeft een van onze partners behoefte aan een goeie receptioniste.” Ik keek Irene aan. “Want volgens mij kun jij dat. Je hebt in ieder geval een uitstekend geheugen en kon onze woordenwisseling met mevrouw van den Akker bijna woordelijk herhalen. Mijn compliment!” Ze werd een beetje rood, trok een smartphone uit haar zak en toetste mijn nummer in. Twee seconden later ging mijn telefoon en ik zag op de display ‘Irene’. “Mooi. Je hoort van me. Nu even uithijgen en ontspannen, ja?” Het meisje knikte en de moeder keek ons aan. “Wilt u misschien een kopje thee?” Fred knikte. “Graag, mevrouw.”
We zaten een kwartiertje te praten, toen zei Fred: “Kees, kom. We zitten thee te drinken in de tijd van de baas. Kunnen we niet maken. Mevrouw, we gaan weer richting Gorinchem, anders krijgen we ongenadig op ons donder.” Mevrouw van den Hurk lachte zachtjes. “Het zal wel meevallen, denk ik. Zo te horen werkt u bij een fijn bedrijf.” We namen afscheid en vertrokken.
Bij DT aangekomen deden we even verslag bij Theo. “Mevrouw is geloof ik een beetje uit het lood, baas.” Hij grinnikte. “Dat geloof ik wel. Nou ja, hopen dat dit gesodemieter is afgelopen.” “Theo weet jij een bedrijf waar ze receptioniste kunnen gebruiken? Dat meisje is weliswaar jong, volgens mij nét achttien, maar best wel pienter… Wist de hele conversatie tussen mevrouw van den Akker en ons bijna woordelijk op te lepelen.” Hij dacht even na, liep toen naar de deur en deed die dicht. “Ja, ik denk wel dat ik zo’n bedrijf weet, heren. In Gorinchem. DT heet dat bedrijfje, geloof ik.”
Fred en ik keken hem met open mond aan en hij grinnikte. “Fred, jouw ex-pupil doet moment meer werk voor de teams en backoffice dan dat ze receptioniste is. Als wij dat meisje nu eens aannemen en Marion naar het Backoffice verhuizen? Ze is ondertussen prima ingewerkt, is een schaap met vijf poten geworden. En dan kan ze eindelijk ook eens iets in haar vakgebied gaan doen: PR. En onze website eens wat uitbreiden, want die is inderdaad wat oubollig geworden. Een jaar geleden was dat prima en had ik geen tijd voor die onzin, maar er moet wel iets veranderen. DT is nogal wat breder geworden dan het bedrijf een jaar geleden was.
En dat meisje kan dan de receptie overnemen, het archief beheren en ondertussen om zich heen kijken of ze verder wil. Want als dat zo’n slimme griet is, moet ze niet in receptiewerk blijven hangen.” Fred en ik keken bleven hem aankijken. “Téééring… Jij bent wel van de snelle besluiten, Theo…” Hij knikte. “Moet wel, hé in deze business? Maar Gertie kwam een paar weken geleden al met het voorstel om Marion te verhuizen. En om haar voor te stellen haar studie te vervolmaken richting Master. Hetzij communicatie, hetzij iets anders, maar ze kan het en ze heeft nu ook een hele andere attitude dan een jaar geleden.” “Theo, als je dit jaar geleden had gezegd, had heel DT je uitgelachen. Maar je hebt gelijk: er zit een andere Marion hier tegenover dan een jaar terug.” Hij knikte. “Klopt. Kees: heb jij het telefoonnummer van dat meisje?” Ik gaf hem het en Theo belde meteen.
“Dag Irene, met Theo Koudstaal van Developing Technics uit Gorinchem. Ik heb begrepen dat jij sinds ehhh… een uurtje werkeloos bent?”
Hij had zijn telefoon op de speaker staan dus we hoorden een verbaasd: “Ja meneer, dat klopt… Hoe…”
Hij kapte haar af. “Kees Jonkman en Fred van Laar zitten nu op mijn bureau en die hebben me het verhaal verteld. Kun jij vanmiddag naar Gorinchem komen voor een sollicitatiegesprek?”
Het was even stil aan de andere kant, toen klonk:
“Natúúrlijk meneer! Waar moet ik zijn hoe laat?”
Theo noemde het adres van DT en vervolgde: “Is over een uurtje goed? Haal je dat?”
De stem van haar moeder klonk op de achtergrond. “Ik breng je wel. Dan kom je niet bezweet en hijgend aan. Is wel zo netjes.” “Dat is prima, dan zie ik je over een uurtje! Tot straks, Irene.”
Hij verbrak de verbinding. “Zo. Ook weer iemand blij gemaakt. En nu opdonderen jullie; ik moet de boze directeur uithangen.”
“We moeten nog even iets in praktijk brengen, baas.” Fred knipoogde en wenkte me. En ging pontificaal op Theo’s bureau zitten. “Kees, jij ook!” Ik begreep hem en ging ernaast zitten. Het bureau kraakte wat. “Wat doen jullie nou, gekken…” bromde Theo. “We zaten op je bureau, zei je net zelf. Dan moeten we wel weten of dat fysiek mogelijk is…”
“Opdonderen, idioten! Doe eens iets voor de kost!” Vanuit de receptie klonken synchroon een paar lachjes. “Is het weer eens feest met die twee, Theo?” Angelique stak haar hoofd om de deur en schoot in de lach. “Stevig bureautje heb jij, hoor… Met de twee bodyguards van DT er op…” We wipten van het bureau af en liepen de gang in.
“Als ik met dat meisje in gesprek ben, zorgen jullie maar dat je achter, en goed luisteren heren: áchter je bureau zit! Op je stoel! En ik ga eens met Joline kletsen, denk ik.” Hij liep achter Fred aan en een kwartier later klonk er op de gang: “Marion, kun je even komen?” Vijf minuten later hoorden we een harde gil. Marion, dat was zeker. Ik gniffelde en ging weer verder met m’n werk.
Om drie uur liep ik naar Gerben. “Zo, piraat… En waar had je mij voor nodig?” Hij wees op een tekening. “Die asfaltcentrale, Kees. Ik kom er niet uit. Ja, die uitbreiding gaat wel lukken, maar de heren willen een nieuw productieproces. Nodig om ZOAB te maken. En daar hebben ze véél warmte voor nodig. Meer dan het dubbele van wat ze nu verstoken. En het is me te makkelijk om hun branders te verdubbelen; dat gaat ze giga veel elektriciteit kosten. Kunnen we niet ergens…”
Ik bekeek de tekeningen. Niet helemaal my piece of cake… Was Frits er nu maar, die was daar beter in thuis… Oh, wacht: Miranda! Of André. “Ga eens bij Miranda en André te rade, Gerben. Die hebben hier meer sjoege van dan ik. Met name Miranda, die is specialist in het tot de laatste druppel uitmelken van een systeem. Vaak hevige discussies met haar over gehad op de TU…” Hij keek wat bedenkelijk.
“Ik zou het liever binnen ons eigen team houden, Kees.” Ik schudde mijn hoofd. “Niks ervan. DT werkt sámen. Daar ligt onze kracht. Als jij iets niet weet, ga je naar een collega die meer ervaring heeft op dat gebied. Frits heeft die ervaring, maar die zit nu op een of ander rotsblok in Noorwegen. Henk en ik niet, maar Mir en André wel. Dus meneer, steek die gang over en vraag of zij een uurtje tijd voor je hebben. Samen. Want die twee samen zijn ook een enorme denktank. Húp, omhoog met dat luie lichaam van je!” “Héél anders dan…”
Ik onderbrak hem. “…bij je vorige werkgever, jaja ik weet het. Het verschil zit ‘m er in dat bij jouw vorige werkgever de teams per project een bonus kregen. Ja, dan wil je je kennis wel voor jezelf houden. Hier krijgen we geen bonus, maar gewoon ons salaris. En als de zaken goed gaan een stuk winstdeling. Iedereen, vanaf Marion tot en met Theo. We doen het samen, Gerben. Dát is de kracht van DT. Aan Einzelgänger hebben we niks.” Een dreun op zijn rug en hij verdween in de gang. Zo… weer een lesje bedrijfskunde gegeven. Ik verdween weer in m’n eigen hok. Nog een uurtje buffelen…
Om vier uur hoorde ik Marion. “Goedemiddag! Waarmee kan ik je helpen?” En zacht een stemmetje: “Ik ben Irene van den Hurk en heb een afspraak met meneer Koudstaal…” Aha, onze potentieel nieuwe receptioniste! Ik keek om de deur. “Dág Irene. Waar heb je je moeder gelaten?” “Die wacht buiten in de auto, meneer Jonkman.” “Hmmm… Ik haal haar wel even op; ze lust misschien wel een kop koffie. Nou, het bureau van Theo is dáár, Irene. De deur is open, dus ga maar naar binnen.” Ze klopte netjes op de openstaande deur en ik hoorde Theo zeggen: “Dag Irene, ik ben Theo. En ze zeggen dat ik hier de directeur ben…” Zijn vaste riedeltje voor bezoekers.
“Hé Kees, wil jij niet mijn werk gaan doen?” Marion keek me verbolgen aan. “Dat kán ik niet, Marion.” Nu keek ze vragend. “Ik heb niet zulke charmante billetjes als jij om representatief te zitten wezen…” “Ik zou het wel eens willen zien”, giebelde Angelique. “Je vraagt het maar aan Joline, als je meer wilt weten, An. En nu heb ik een moeder op te halen.” “Ja. En ik jouw echtgenote, voor een sollicitatiegesprek”, snibde Marion. Ik grinnikte. “Ruilen?” Ze schudde haar hoofd en zei op haar oude, arrogante toontje: “Niks ervan, meneer. Dan zitten Theo en dat meisje een uur te wachten omdat meneer en mevrouw Jonkman… Nou ja, laat maar.”
Zij liep richting Joline’s bureau en ik naar buiten, keek over de parkeerplaats heen. Aha, een nogal opvallend paarse Honda Civic… Die kende ik niet. Met inderdaad mevrouw van den Hurk achter het stuur, op haar telefoon kijkend. Een tikje op het raam. “Mag ik u uitnodigen voor een kop koffie of thee, mevrouw? Want hier in de auto zitten nagelbijten is ook niks…” Ze sloot haar telefoon en stapte uit. “Dat is aardig, meneer…” “Jonkman. Kees Jonkman.” In de koffiehoek koos ze thee. “En waar is Irene nu?” Ik wees de gang van DT in. “Die zit nu bij onze directeur en ons hoofd Backoffice peentjes te zweten, denk ik. Maar als het u geruststelt: zal ik u zo dadelijk even rondleiden door ons mooie bedrijf?” Ze knikte. “Graag. Na vanmiddag wil ik graag weten waar mijn dochtertje werkt. Bij mevrouw van den Akker vond ik dat niet nodig; één dame. Wat kan daar nou mis gaan? Een heleboel dus.”
Toen zij haar thee op had, nam ik haar mee naar de receptie. “Dit zijn Angelique, onze juriste en Marion onze, wat ik begreep nu nog receptioniste. Beiden goede vriendinnen van elkaar.” Ze gaven handen en Marion zei: “Ik kreeg zojuist te horen dat ik naar het backoffice verhuis als ik uw dochter heb ingewerkt. Meer calculatiewerk en PR. Dat is hartstikke leuk, want het is voor mij een promotie. Maar ik weet één ding zeker: uw dochter zal het hier prima naar haar z…”
Ze werd onderbroken door Theo, Joline en Irene. En Bengel, weer netjes naast Joline. “Zo te zien bent u de moeder van deze jongedame hier? Goedemiddag. Ik ben Theo Koutstaal en ik heb zojuist uw dochter aangenomen als receptioniste van DT. Gefeliciteerd.” Ze schudden handen, daarna Joline. “En ik ben Joline Jonkman, hoofd Backoffice en dus met ingang van morgen de direct leidinggevende van Irene.”
“Jonkman?” De moeder keek afwisselend van Joline naar mij en Joline knikte. “Ja. Kees en ik zijn sinds 2 juni getrouwd. Ik ben als we buiten DT zijn, dus ook zijn direct leidinggevende. Bepaal dat hij moet gaan afwassen en zo… Nietwaar, Kees?”
Ik gaf het bekende antwoord. “Ja schat. Je hebt gelijk, schat. Wil je daarna koffie, schat?” Irene giechelde, haar moeder lachte voorzichtig. “We nemen elkaar nogal graag in de maling, mevrouw van den Hurk. “Goed om te weten, dan kan Irene wat assertiever worden.”
“Nou dat gaat hier redelijk rap”, mengde Theo zich in de discussie. “Maar dames, ik ga weer directeur spelen; Irene: tot morgen half acht!” Hij verdween.
“Zal ik u even rondleiden door het bedrijf, mevrouw? En Irene natuurlijk. Dan kan Kees weer gaan tekenen in plaats van hier de pope Jopie uit te hangen…” “Mag ik eerst even uw hond aaien, mevrouw Jonkman? Wat een prachtig dier…” “Irene, nogmaals: iedereen spreekt elkaar hier met de voornaam aan. En weet je waarom? Iedereen is belangrijk voor het bedrijf. Of je nu ontwerper bent, calculatie doet of PR, ICT of de directeur: Iedereen heeft een eigen taak en is belangrijk. En ja, dat zal misschien even wennen zijn, maar geloof me: het went best snel. En laat Bengel nu maar even met rust; ze wordt nog eens verwend door al die aandacht.”
Joline nam hen mee en ik zuchtte maar eens diep. “Wordt ik ten overstaan van een meissie van nét achttien door m’n eigen echtgenote voor joker gezet. Ik vind hier wat van!” “Lekker blijven vinden, Kees. En nou opbokken; deze meisjes moeten een plaatsje maken voor onze nieuwste medewerkster.” In de gang ving ik nog nét een bulderlach van Fred op. Als dat zijn welkom was… Arme Irene… Om half vijf haalde ik Joline op. “Hé dame, ga je mee naar Veldhoven? Dan zal ik afwassen wat jij aan troep gemaakt hebt in de keuken…” Ze gromde. “Oppassen jij! Mevrouw, Irene: ik kreeg net de opdracht om me gereed te maken voor de thuisreis. En mijn echtgenoot kennende: te laat komen is lopen. En naar Veldhoven is dat best wel een eind…”
In het backoffice waren Margot en Lot zich ook aan het klaarmaken om naar huis te gaan. Irene en haar moeder namen afscheid en even later reed de paarse Honda Civic het parkeerterrein af en stapten wij in de Volvo. Ik liet Charlotte rijden. “Het was weer een dagje, hoor. Het ene moment sta je de directrice van een PR-bureautje te vertellen wat een fijne familie ze heeft, het andere moment heb je een nieuwe receptioniste binnen gehengeld…” Margot keek vanaf de bijrijdersplaats om en lachte geniepig. “Jaja… En iedereen maar denken dat Kees Jonkman zo’n briljant technicus is…”
Naast me klonk een giechel. “En hij heeft beloofd dat hij zou afwassen én koffie zetten vanavond… Maar Kees, even zonder dollen: Dat meisje is écht goed. Had thuis al op de website van DT gekeken en kon zonder mankeren een aantal projecten uit haar hoofd opnoemen. En ze heeft een prima geheugen voor namen, hoewel ze eerst, heel braaf, iedereen met de achternaam benoemde. Die gaat het goed doen als receptioniste, dat weet ik zeker.” Mooi, schat. Als jij dat zegt… Jij hebt meer kijk op haar werk dan ik. Ik zie alleen de buitenzijde.”
Ze keek nu ronduit wantrouwend. “Meneer Jonkman… Als ik merk dat jij Irene ’s morgens begroet met: ‘Goedemorgen mevrouw’ en ’s avonds het pad verlaat met de tekst ‘Een fijne avond, mevrouw’, dan staat jou wat te wachten, denk er aan! En Bengeltje hier helpt me wel mee. Met een stel vers geslepen tanden op bepaalde plaatsjes!” Ik grinnikte. “Het leek me wel aardig om eens te proberen…” “Haal het niet in je hoofd, Kees Jonkman!” Even was het stil. “Hoe is het verder gegaan bij mevrouw van den Akker, schat?”
Beknopt vertelde ik van het gesprek en eindigde met: “Ik heb het vermoeden dat deze mevrouw zich bijzonder koest gaat houden. En zo niet, dan bonkt ze vanzelf wéér tegen ene Jonkman en van Laar aan. En die ontmoeting wordt dan wat pittiger, denk ik.” Joline knikte. “Prima. Het moet afgelopen zijn met dat gedoe met de familie van Rooij en hun al dan niet aangetrouwde nichten. Ik wil een gewoon, rustig leventje leiden. Getrouwd ben ik al, nu nog kindertjes krijgen.” Vanaf de voorstoelen kwam een lachbui… En Bengel hief een soort wolvenhuil aan, kop in haar nek.
Eenmaal thuis bakte Joline pannenkoeken. Spek, kaas, uien… Het ging er goed in. “Zo Kees. Afwassen jij, daarna koffie maken. Húp!” Ik kreeg een tik voor m’n billen. Lot kwam me helpen. Ze gaf Bengel vers water en haar brokken, daarna pakte ze een theedoek. “En mevrouw… Hoe beviel de eerste werkdag na een nogal hevige vakantie?” Ze keek me aan. “Even weer in het ritme komen, hoor. ’t Is gelukkig nog redelijk rustig, maar dat is over twee weken wel anders, zei Joline.” “Geniet er dan maar van, meid. Heb je nu nog even de tijd om te appen met Rogier.”
“Niks ervan! Werktijd is ‘werktijd’. En geen appjes met hartjes en zo sturen! Laat ik ’t niet merken!” Joline’s stem klonk streng en Lot wees richting huiskamer. “Zo ken je haar niet hé? Best wel een strenge chef.” Ik grinnikte. “Dat heeft een voorgeschiedenis, Lot…” Ik vertelde haar over Joline’s confrontatie ‘de IJskoningin’, waarin die Joline beschuldigde van het verzaken van haar plichten ten gunste van het schrijven van liefdes-SMSjes aan mij. “Ahhh, vandaar. Maar Jolien: Rogier en ik hebben nog geen appje gewisseld hoor. Volgens mij heeft hij ook een nogal strikte scheiding tussen werk en privé.” “Of hij weet niet hoe hij moet appen, dat kan natuurlijk ook…” Margot bemoeide er zich even pesterig mee. “Zus, hou je er even buiten. Dit is een serieus gesprek over communicatie tussen twee geliefden. Daar begrijp jij nog helemaal niets van.” Margot stak haar tong uit naar Charlotte. “Kreng!”
Na de koffie ging ik nog even blazen, en daarna was het al weer vlug bedtijd. Bengel nog even uitlaten… Nu moesten er plastic zakjes mee om haar drollen op te ruimen. En die stonken nogal… Gelukkig stond er speciaal voor dat doel een vuilnisbak bij de honden uitlaatplaats. Thuisgekomen kroop Bengel in z’n mand, waar Balou al in lag. “Wacht even, Bengeltje…” Ik pakte de mand op en zette die in de slaapkamer. “Kunnen we tóch nog van Balou z’n commentaar genieten, schat. In de camper weinig last van Bengel d’r gesnurk gehad.”
Joline knikte. “Prima. In Malden slaapt ze soms ook in de slaapkamer van Pa en Ma. En eenmaal in bed zuchtte ik: “Waarom werken mensen in feite? Het kost zoveel vrije tijd…” Joline kneep in mijn neus. “Om in dit lekkere bedje te kunnen slapen, Kees. En om pannenkoeken te kopen en die lekker op te eten. Om de hypotheek van een mooi appartement te kunnen aflossen of een leuke Mini of Volvo te kunnen rijden. Niet werken staat gelijk aan dat niet allemaal kunnen doen. En ja, je hebt meer vrije tijd, maar die tijd gaat op aan het bij elkaar schrapen van voedsel, kleding en onderdak.” “Hmm… je hebt weer eens gelijk. Irritant.”
Een zoentje volgde. “Mag ik lekker tegen je aan in slaap vallen, Kees? En als dat niet lukt, je wakker maken voor een stukje lichamelijke inspanning?” “Lekker slapen, meisje Jonkman. Dat gaat vast wel lukken na zo’n dagje. Welterusten.” “Lekker slapen, mafkees.” “Kalm aan jullie twee! Ik hou jullie in de gaten!” De bromstem van Balou. Ik draaide op mijn rug en Joline kwam tegen me aangekropen: haar hoofd op mijn borst en een lang, warm been over de mijne heen. Ik snoof de geur van haar blonde haren in: héérlijk…
De rest van de week was best wel druk. Dinsdagochtend kwam Irene binnen, toen we allemaal bij de koffieautomaat stonden. Marion nam haar onder haar hoede en stelde haar voor als de nieuwe receptioniste van DT. “Maar ik ga Irene eerst netjes inwerken hoor. Ik kan het niet maken om haar meteen het slachtoffer te laten zijn van jullie lompe grappen!”
Irene leek daar wel blij mee te zijn; ze was in alle opzichten de tegenstelling Meike, de dochter van Frits. Bescheiden, ze zag er keurig uit in een nette broek, bloesje en vest. Enfin, we zouden het wel merken. Bij het backoffice hield het in dat men moest schuiven met bureaus. Marion zou op het plekje van Adri komen, naast Ingrid. Maar dat zou pas over een week of twee gebeuren, als Irene was ingewerkt, zei Joline ’s avonds tijdens de boterham voordat we zouden lopen.
“Het zit me niet helemaal lekker, meiden”, zei Joline even daarna tegen de zussen. “Backoffice komt nu wel krap in het jasje te zitten; in feite is de ruimte zoals hij nu is, vol. Iemand erbij wordt in feite te krap.” Ze zat na te denken. Charlotte kwam met een idee. “Joline… Wij zitten nu bijna constant bij jou in de ruimte. Dat kan op zich prima, maar we kunnen ons voorstellen dat jij als hoofd Backoffice je ook moet kunnen terugtrekken. Jij moet een eigen bureau hebben. Als jij nu eens een deur opschuift? Dat bureau is weliswaar iets kleiner, maar er is nog steeds ruimte voor je bureau, een vergadertafel en een zitje met makkelijke stoelen. Dan hoef je niet steeds ons gekwebbel aan te horen. Backoffice kunnen we dan verdelen over de andere ruimtes. En de tussendeur tussen jouw huidige bureau en Backoffice kunnen we er uit halen of steeds openzetten. Nu zit die bijna altijd dicht.” Joline’s ogen lichtten op. “Prima idee, Lot! Alleen… Waar laten we die archiefkasten die nu in dat kleinere bureau staan?” Ik besloot ook een duit in het zakje te doen.
“Mevrouw Jonkman… Lang, héél lang geleden, toen de lucht nog schoon en sex nog verboden was en u nog Boogers heette, was u receptioniste van dit hele gebouw. En beheerde u de archieven van de diverse firma’s in dit gebouw. En waar bevonden die archieven zich, mevrouw? Jawel, in de kelder. DT heeft daar ook een ruimte; volgens mij kunnen daar die paar archiefkasten nog prima bij. Toen ik er twee weken geleden iets op moest zoeken, was er in ieder geval nog een complete wand leeg.”
Joline sputterde tegen. “Ja, maar dan moeten we elke keer naar het archief lopen als we iets nodig hebben…” “Dan loopt men maar een keertje naar de kelder. Goed voor al die lui die toch maar teveel op hun krent zitten, zou Theo zeggen. En als ze daar geen zin in hebben, sturen ze Irene maar om een boodschap, dan krijgt dat arme kind ook wat lichaamsbeweging.”
De zussen schoten in de lach. “Ja, ze ziet er uit alsof ze dat nodig heeft… Dat meisje speelt op behoorlijk niveau korfbal, Kees.” Joline nam een besluit, dat kon ik zien.
“Oké meiden. Volgende week verhuis ik. Daarna richten we Backoffice opnieuw in.” Toen keek ze nadenkend. “De vraag is alleen: wie gaat met wie waar zitten?” “Gooi maar in de groep, Jolien. Morgen tijdens de koffie. En anders trekken we lootjes.” Margot was beslist. Ik gaf een klap op tafel. “Mooi. Ook weer opgelost. En nu, dames: loopgroep! Húp, naar beneden en we zien wel wie er staan.”
En even later zagen we dat inderdaad: de manager van Philips, Linda en één ander lid. Lot leek een beetje opgelucht dat Ben er niet was. “Nou lui, zo te zien is dit het voor vanavond. Eerst een rondje indribbelen… “ Bengel moest natuurlijk eerst even met iedereen kennismaken, maar daarna riep Joline haar. “Bengel… Side!” En tijdens het lopen week ze geen meter van Joline’s benen. Ik maakte het niet al te moeilijk. Na de warming up een kilometer in een behoorlijk snel tempo achter mij aan, daarna wat oefeningen op de plaats, en weer een kilometer, maar nu individueel en op volle kracht. Die won Bengel; met een snuitlengte voor Joline uit. Met vlak achter haar de zussen. “Nou trainer, waar bleef je nu?” Drie dames lachten me uit. “Achter jullie lopend natuurlijk, en genieten van het uitzicht…”
Ik kreeg een tik van Linda. “Kijk jij een beetje uit, Kees? Dat je naar je eigen vrouw kijkt: oké, dat mag. Maar die andere dames: foei.” “Ik moet soms wel, Linda. Dan hebben ze iets nieuws gekocht en vragen ze: ‘Hoe staat dit, Kees?’ Wat moet ik dan?” Een spottend lachje was het antwoord. “Goed lui, na deze interruptie… We hebben weer lekker gelopen! Nog een paar weken blijven we zo op de bonnefooi doorgaan; ben je er, dan ben je er; ben je op vakantie, nou dan ben je er niet. Begin September hoop ik dat we weer compleet zijn! Voor nu: naar, lekker douchen en straks: welterusten!”
En dat deden wij ook maar. Thuisgekomen douchen, een hapje eten, en daarna kreeg Bengel haar brokken. Ik ging nog even blazen en om tien uur wensten we de zussen welterusten. Eenmaal in bed kroop ik tegen Joline aan. “Hé mooie vrouw… wanneer gaan wij weer eens lekker rollebollen met elkaar? Het is weer veel te lang geleden…” Zuchtend draaide Joline zich om. “Veel te lang geleden, zegt meneer. Wat was het… Twee of drie dagen terug? Je bent geen konijn, Kees.” Het was even stil. “Wat dacht je van vrijdagavond? Misschien kan ik dan een gaatje vrijmaken voor je.” ‘Balou’ bromde: “Als dat het gaatje is waar ik nu aan denk, hoop ik dat mijn vriendinnetje hier en ik vrijdag in de kamer kunnen slapen. Genoeg getuige geweest van erotische taferelen, het laatste jaar.” Naast klonk: “Bek dicht, Beer. Neem een voorbeeld aan je liefje… Welterusten Kees.” Ik zoende haar haren. “Lekker slapen Freule. Ik hoop u in mijn dromen te ontmoeten.” “Doe maar niet. Als ik slaap wil ik ook uitrusten, Kees.” Een lange gaap volgde, daarna viel ik vrij snel in slaap.
Woensdag. Tijdens het ontbijt zei Lot: “Joline, mogen wij vanavond de Mini meenemen? We willen naar Nijmegen.” Ze werd een beetje rood. Joline keek haar aan. "Ik hoorde een duidelijk ‘we’, Lot. Gaan jullie samen naar Rogier?” Ze knikten. “Hij moet er maar aan wennen dat wij veel bij elkaar zijn. En we willen hem vanavond samen vertellen over het hoe en wat in Groot Ammers en daarna. Hij weet wel een beetje, maar nog lang niet alles.” Joline knikte. “Het ding staat er, meiden. Eten jullie wel hier mee?” Ze schudden hoofden. “Nou, neem de Mini dan mee naar Gorinchem en rij van daaruit naar Nijmegen. In één streep de A15 af en je bent er. Anders eerst hierheen, dan om Eindhoven heen de A2 op… duurt een stuk langer!” De meiden keken blij.
“Wel aftanken, meisjes! Laar ik niet merken dat jullie dat ‘vergeten’ zijn!” Joline keek streng. “Ja Jo”, giebelde Margot. In de Volvo, met alleen Bengel achter ons, vroeg Joline:
“Nog wat spannends vandaag, Kees?” “Willem van Zanten, de vroegere chef van Gerben, komt vandaag sfeer snuiven, schat.” Ze keek smerig. “Zweet snuiven zul je bedoelen. Arme kerel…”
“Volgens Gerben speelt hij een aardig potje squash, schat. En daar moet je wel conditie voor hebben. Maar we gaan het zien. Gelukkig is Kees vandaag de trainer, dus kan het allemaal wat steviger dan dat laffe gedoe van Fred, afgelopen maandag. By the way: weet onze nieuwe receptioniste al van ons sportrooster?” Joline knikte. “Ja, die heeft vandaag ook haar sportspullen mee.” Ondeugend zei ik: “Dat lijkt me wel wat, zo’n jong ding in zo’n korfbaljurkje…” En meteen klonk een bijtend: “Je laat het uit je hoofd, Kees Jonkman! Jolientje is de grens, denk er aan!” Ik gniffelde. ‘Onder zo’n korfbalrokje dragen de meisjes meestal geen panty’s met stipjes, schat.” Ze snoof boos. “Je doet maar oefeningen waarbij iedereen achter je loopt, Piratenbaas.”
Eenmaal in Gorinchem de dagelijkse routine: een bakje koffie, even kletsen bij de automaat en aan het werk. En om tien uur een bescheiden klopje op de deur. ‘Meneer Jonkman… Bezoek voor u. Meneer van Zanten.” Ik stond op. “Dank je wel, Irene.” Een stevige man van een jaar of veertig stond bij de deur. “Goedemorgen meneer Jonkman.” Hij stak zijn hand uit. “Willem van Zanten, aangenaam.” “Kees Jonkman. Welkom. Koffie?” Hij knikte. “Dan gaan we dat even halen.” Langs de receptie lopend hield ik even halt. “Irene?” Ze keek op. “Jawel, meneer?” “Nog één keer ‘meneer’ of ‘meneer Jonkman’ en je mag je vijf keer opdrukken. We spreken elkaar hier met de voornaam aan, weet je nog?” Zonder een antwoord af te wachten liep ik door.
"Geldt dat ook voor mij?” hoorde ik achter me. “Als je hier komt werken wel, Willem. Tot die tijd heb ik wat consideratie.” Hij dronk zijn koffie net als ik: zwart met suiker. Daarna liepen we terug naar kantoor en deed ik de deur dicht. “Ik heb best wel wat positieve dingen over je gehoord, Willem. Onder andere dat je altijd achter je personeel stond én dat je een redelijk allround vakman bent die niet te beroerd is om z’n bureau achter zich te laten en ook vuile handen te krijgen. Dat zijn zaken die we hier wel op prijs stellen.” Hij glimlachte.
“Gerben? Ik heb vaak m’n nek uitgestoken om die jongeman uit de shit te helpen. Niet omdat hij z’n werk niet goed deed, integendeel. Maar hij had af en toe ideeën die niet door de directie werden geaccepteerd. Te duur, te innovatief, geen markt voor… Enfin, het bekende managements-geleuter, zeg maar. Maar uiteindelijk bleek hij steeds gelijk te hebben…” Zo kletsten we nog een tijdje door; hij had een CV bij zich ‘wat best wel indrukwekkend was. Tot een paar jaar geleden was hij ook ontwerper geweest, maar dankzij een vertrokken collega werd hij teamchef.
“Ja, leuk zo’n salarisverhoging, maar de randzaken die er dan bijkomen… ziekmeldingen, urendeclaraties, werkroosters, werkbegrotingen goedkeuren en vooral: zorgen dat iedereen in het team ongeveer dezelfde gedachten over een project had. En dat lukte niet altijd…” Oké, dit was carrièrejager, dat bleek. Prima. Dan maar meteen de koe bij de horens vatten. “Willem, jij hebt belangstelling voor een job bij DT. Prima, ik heb belangstelling voor jouw kennis en kunde. Maar met één restrictie: je wordt weer ‘gewoon’ ontwerper. Lid van mijn team. In dezelfde schaal als Gerben, gezien je ervaring een paar treden hoger, maar dan houdt het wel op.”
Hij keek me aan. “Zoals ik net al zei, Kees: een salarisverhoging is leuk, maar het valt weg tegen alle shit die je erbij krijgt. Ik ben ingenieur geworden omdat de techniek mijn passie is. Niet personeelszaken, niet calculatie of boekhouding of marketing. Maar ik wil wél een globale indicatie krijgen van een eventueel salaris, als dat kan.” Ik haalde een salarisstaat uit m’n bureaulade en zette een potloodstreep bij het salaris wat hij globaal zou verdienen. “En dat is exclusief winstdeling, overwerk, eindejaarsuitkering en 8% vakantiegeld.” Hij keek me aan.
“Dat is meer dan dat ik bij mijn huidige bedrijf verdien, Kees. En dat als teamlid? Waarom?” “Simpel. Eén van de redenen waarom goed personeel bij DT blijft. De andere redenen zijn: teamgeest. Het team is belangrijker dan het individu. Het werk: is uiterst afwisselend; vandaag zit je op je reet achter je PC, morgen sta je 12 meter hoog op een steiger jouw tekeningen te vergelijken met de harde praktijk. In een gillende regenbui. Of je staat in de machinekamer van een offshoreplatform, tot aan je ellenbogen in de dieselolie omdat de generator kuren heeft. En ja, ik ben teamleider, maar ik draag alleen overhemd met stropdas en colbert als ik voor een klant een presentatie moet geven. Als ik een ‘gewone’ werkdag heb, draag ik een spijkerbroek met in de zomer een ruitjesoverhemd en in de winter een trui er overheen. En mijn veiligheidsschoenen, helm, Peltor en gasmasker liggen altijd achter in mijn auto; je weet ’s morgens soms niet waar en wanneer de werkdag eindigt: op zee, in een asfaltcentrale of ergens bij een stel ijzersmelters.
Overwerk is hier structureel. Als je een echtgenote hebt die braaf om 18:15 de piepers warm en de groente gaar heeft omdat dát de tijd is waarop jij thuiskomt… Dat schema kan ze verscheuren. En voor de rest: binnen mijn team zijn we geen collega’s, maar vrienden. Waar nodig helpen we elkaar. Zit iemand met een probleem in een project? Dan tikt hij een ander op de schouder: iemand wiens interesse toevallig in de richting van het probleem ligt. En samen verzin je een werkbare oplossing.
‘Build to last’ is het motto hier. Het moet wérken, desnoods jarenlang en 24/7. En als het bul storing heeft moet die storing op te lossen zijn met redelijk standaard gereedschap. En niet eerst aan een computer gehangen te worden met hele dure software die de storing wel even gaat zoeken…”
Ik haalde even adem. “Héhé, wat een preek... En nu het goeie nieuws: we houden hier van een geintje. Nemen elkaar graag en vaak op de hak. Da’s goed voor de sfeer. En als het een keertje te ver gaat, zijn we niet te beroerd om netjes onze excuses te maken. En daarna is het klaar, komen we niet meer op het incident terug. En als laatste: we houden hier nogal van sporten. ’s Maandags, ’s woensdags en vrijdags sporten we in de middagpauze. Theo, onze directeur levert een half uurtje in, en de sporters leveren een half uurtje in. We gaan een minuut of twintig sporten, daarna douchen en weer aankleden en als dat gereed is verzamelen de sporters zich in mijn groepsruimte om hun broodtrommel leeg te maken. Twee dagen naar buiten, hardlopen en wat oefeningetjes, één dag naar de fitness hier op het industrieterrein en op dinsdag en donderdag gewoon een ommetje wandelen. Weer of geen weer, maar we gaan naar buiten.”
Het was even stil. “Dit lijkt me wel wat, Kees.” Hij keek me aan en ik keek op m’n horloge. “Mooi. Dan nu de lakmoesproef: heb je je sportspullen bij je?” Hij wees. “In de auto.” “Mooi. Ophalen dan, hier omkleden, daarna stel ik je voor aan de Piraten. Min één.” Hij keek vragend. “Ik hoef je toch niet meer Gerben voor te stellen of ben je zo kort van memorie?” Hij liep al naar de deur.
“Eén – nul, Kees.” Inwendig gniffelde ik. Volgens mij had hij al een beslissing genomen… Eenmaal terug kleedden we ons om in trainingspak. “Wat is je opzegtermijn, Willem?” “Twee maanden, Kees.” “Roger… en heb je te maken met een concurrentiebeding?” Hij knikte. “Ja. Gerben heeft me er over verteld; bij mij staat hetzelfde riedeltje in mijn arbeidsovereenkomst.” “Mooi. Daar heeft jouw huidige bedrijf dus helemaal niks aan. Juridisch gewauwel, maar houdt bij een eventueel conflict voor de rechter geen stand. Kom, die deur door, kennismaken met een paar andere gekken.”
In de groepsruimte was het, op Radio drie na, rustig. Henk en Gerben zaten achter hun PC. “Heren…” “Jaja, Kees, we weten het. De beul van DT moet weer zo nodig… Hé Willem!” Gerben sprong op. “En je gaat mee sporten? Mooi man!” Henk was iets bedaagder. Met zijn Groningse accent zei hij: “Hoi, ik Henk, plaatsvervanger van Kees. Welkom bij dit zootje ongeregeld. Je hebt geluk: de anderen zijn op vakantie, anders had je nú al een paar smerige opmerkingen naar je hoofd gehad. Maar goed, de dag is nog lang… Gerben, jij ook: omkleden, anders is meneer Jonkman hier in staat om weer eens een of andere stinksloot op te zoeken en ons er doorheen te jagen! Geen zin in vandaag!”
Zonder een spier te vertrekken zei Willem: “Dat is dan vijf keer opdrukken, Henk.” Zijn gezicht was onbetaalbaar. “Wááát? Je komt net binnenstuiteren en denkt mij te kunnen laten opdrukken? En waarom dan wel, meneer van Zanten?” Zijn gezicht bleef onbewogen.
“Ik hoorde Kees hier tegen de receptioniste zeggen: ‘Nog één keer meneer of meneer Jonkman en je drukt je vijf keer op, Irene.’ Dus…” Henk keek me smerig aan en ik lachte hem uit. “Het is de eerste werkdag voor dat meisje”, mopperde Henk. “Logisch dat ze even wat normen een waarden van DT meekrijgt…” Maar hij ging liggen en drukte zich vlot op. “Dat heb je vaker gedaan, zo te zien.” Henk stond op en keek Willem aan. “Ja. En als jij hier komt werken, krijg je ook je portie nog wel, mind my words.”
Gerben en ik stonden het geheel even aan te kijken. “Zijn we klaar, heren? Naar de hal dan, het is bijna twaalf uur. Húp!” En in de hal stond het team van Miranda al gereed. De receptie ging dicht en Angelique, Marion en Irene liepen ook naar ons toe. Irene overigens in een net trainingspak. En even daarna kwam Backoffice ook door de gang en die namen Theo mee. Rob z’n team was ‘buiten spelen’ zoals zij dat noemden, dus geen maritiem team vandaag.
Ik hield appél. “Backoffice? Receptie? Miranda? Piraten? Directie? Mooi mensen, er uit. Mij volgen, eerst even warm lopen.” Ik had geen tijd gehad om ‘iets leuks’ voor te bereiden, maar Henk had me wel op een idee gebracht… Ik liep de Franklingweg helemaal uit. Aan het einde daarvan was een rotonde; daar draaide ik meestal als we deze kant uitliepen. In het verlengde van de Franklinweg was óók een watertje… En de temperatuur was prima, zo 23 graden, dus geen kans op zieken… Bij de rotonde liep in het hetzelfde tempo rechtdoor, het gras op, naar beneden, richting sloot.
“Wel verdomme. Kees, fucking idiot!” Fred, dat was goed te horen. Vlak voor de sloot maakte ik een scherpe bocht naar rechts en rende langs de slootkant. Zo, even een ‘moreel momentje’ voor de dames en heren… Dat veranderde echter; er klonk een gil en meteen daarna twee plonzen.
Ik hield in keek om: Fred en Miranda lagen beiden in het water; Fred vloekend en Mir enigszins beteuterd kijkend. André aarzelde niet en sprong het water in om Miranda op de kant te helpen. En geen seconde erna gingen Ingrid, Marion en Joline er in om Fred op de kant te helpen. “Dan ook maar allemaal er in, lui!” Ik gaf het ‘goede voorbeeld’ en sprong het water in, even later was heel DT weer zeiknat. "De Heer straft onmiddellijk, majoor van Laar! En de majoor Jonkman soms nog sneller!"
Ik kreeg een vuile blik retour.
Langzaam maar zeker kwamen de collega’s het water uit. De krachttermen waren nogal talrijk. “Ik gleed uit… Sorry Fred!” Miranda keek berouwvol. “Stomme trut! Wie gaat er verdomme hardlopen met basketbalschoentjes zonder profiel? Je ramde me zó het water in… Moet je nou eens kijken!” Kroos zat in Fred z’n haren. “Nou, da’s dan de eerste keer dat je door een vrouw het water bent ingeramd, makker…” Ik stond hem uit te lachen. “Jou krijg ik ook nog wel, majoor Jonkman! Met je fijne ideeën, potdomme…” Ik wees omlaag. “Niks ervan! Je bekijkt het maar met je opdrukhobby!”
Hij trok zijn T-shirt uit en wrong het uit. Ik vond het welletjes. Weliswaar was de temperatuur aangenaam, maar stil blijven staan met natte kleren was niet prettig. “Kom lui. Mij weer volgen en bijblijven!” In een redelijk tempo renden we terug naar DT. En als ik omkeek, bleef iedereen bij, zonder al teveel gezucht en gesteun. En bij de voordeur van het gebouw zei ik: “Hier blijven wachten. Sokken en schoenen alvast uitdoen, anders gaat Chantal over de jank.”
Ik deed twee stappen naar binnen. “Chantal, mag ik de brandslang in de hal even gebruiken? D’r staan wat smerige lieden buiten…” Ze keek en knikte. “Is het weer zover? Ehhh… Kees: het water eerst in een harde straal in een put spuiten. Pas na tien seconden mag je het vernevelen en op mensen richten. Legionella en zo. Weliswaar is die brandslang verzegeld, maar toch…” Ik knikte. “Doe jij het maar. Ik moet ook schoon worden!”
En tot de verzamelde meute: “Eén voor een naar voren komen, dan wordt je door Chantal liefdevol afgespoten. Daarna schoenen en sokken pakken, naar binnen en douchen!” Ik gaf het goede voorbeeld en Chantal zette de straal op ‘hard’. En werd niks verneveld en ik voelde de straal best wel. Nou ja, het gezelschap had ook recht op een stukje genoegdoening, zullen we maar zeggen.
Ook Joline kreeg de volle laag. “Jij bent de echtgenote van die dwaas daar! Dit hebben jullie gisteravond in bed zeker afgesproken?” De rest van het gezelschap kreeg een nette sproeistraal over zich heen zodat we uiteindelijk met redelijk schone mensen naar binnen konden. “Dank je wel Chantal… Bestel maar een stuk of twintig ijsjes. Voor jullie ook twee.” Ze knipoogde. “Over een kwartier zijn ze er, Kees.” “Mooi zo; tegen die tijd heb ik me wel gedoucht…” En inderdaad, ik stond juist m’n schoenen weer aan te trekken toen mijn telefoon ging. “IJsjes, Kees!” “Ik kom er aan!”
Een doos op de balie; ik betaalde de bezorger en nadat Chantal en Anneke er twee uitgekozen hadden, nam ik de doos mee naar de receptie van DT. Daar stond een koelkast. Rap gingen de ijsjes in de vriezer en terwijl ik daarmee bezig was hoorde ik achter me: “Gaat die middagsport altijd zo, mene… ehhh…Kees?” Ik draaide me om. “Dat scheelde weinig, Irene! En nee, die sport gaat niet altijd zo, maar ik probeer er wel altijd iets verrassends in aan te brengen. Uiteindelijk zorgden Miranda en Fred voor de grootste verrassing. En het was nu mooi weer, dus waarom het water niet in?”
“Nou de vorige keer was het géén mooi weer en vroor het nog net niet. En moesten we ook het water in, Kees Jonkman!” Angelique draaide zich naar Irene. “De dag voor het kerstverlof. Buiten waterkoud en Kees jaagt de club gewoon de sloot in. En die was dieper dan dat watertje van vandaag; ik moest een stuk zwemmen!” “Tja, da’s niet zo gek met je één meter drie en twintig natuurlijk. Jij moet zelfs ín een doorsnee gootsteen nog zwemmen, An…” Ze keek woedend. “Jij moet goed zo doorgaan, Piraat! De volgende keer als je met een juridisch probleempje zit, laat ik je vallen als een baksteen!” Toen knipoogde ze weer. “Je bent soms een enorme etter, Kees. Kom, eten! Jij ook, Irene.”
Die wees op het bord ‘receptie DT’ boven de deur. “En als er nou bezoekers komen?” “Dan horen die wel waar we uithangen. Zal je zo wel merken. Kóm!” In de groepsruimte werd het wat drukker. En luidruchtiger, toen ik binnenkwam. “Kijk, onze watergeus…” “Volgende keer je piratenvlag meenemen, Kees!” En zo kwamen er nog wat opmerkingen.
Uiteindelijk stond ik op. “Hebben jullie een aversie tegen water? Prima, dan vreet ik alle waterijsjes die ik net gekocht heb zelf wel op. Wátjes…” Ik liep naar de receptie, haalde doos uit de vriezer en ging bij iedereen langs. Bij Miranda aangekomen zei ik luid en duidelijk:
“Dank je wel voor je hulp, Miranda…”
Het was meteen muisstil. “Heb jij wat met mijn bud afgesproken, mevrouw Kamerman?” Fred kwam dreigend overeind. Miranda schudde hevig haar hoofd. “Niks ervan! Ene Jonkman probeert mij wat in de schoenen te schuiven en daar ben ik niet van gediend, Kees!” Ze keek me fél aan en ik grinnikte.
“Háp! Maar het waren wel jouw schoenen die gingen schuiven, Mir… Volgende keer loop je maar op pumps.” Ze snoof. “Jaja, Miranda Kamerman op pumps… Met Sint Juttemis, Kees! Ik zal Mariëtte eens opbellen deze week. Kijken wie er het meest in de voorligsteun ligt, aanstaande vrijdag!”
Met de pauze achter de rug, gingen we weer aan het werk. Ik nam Willem nog even mee naar mijn bureau. “En wat vind je ervan?” Hij keek zuinig. “Die goeie sfeer miste ik tijdens de lunch een beetje, Kees…” Toen klaarde zijn gezicht op. “Man, man, man, wat heb ik gelachen. De hele bende in de sloot… Als ik dit thuis vertel, typt mijn vrouw de sollicitatiebrief en verstuurt die zelf. En los daarvan: ik weet wat DT doet. Het lijkt me hier prima om te werken.” Ik vatte de koe bij de horens. “Mooi. Ik sleur je even mee naar Theo, onze directeur. Hij moet uiteindelijk zijn fiat geven. Maar als het aan mij ligt ben je welkom. Meekomen.”
We staken de gang over. “Theo… is het goed als ik Willem van Zanten aanneem als nieuwste teamlid bij de Piraten?” Hij keek op. “Ja. Goeie verhalen over je gehoord, Willem. Als jou CV klopt, en je ons een recent VOG kunt overleggen, ben je van harte welkom. En laat een eventuele sollicitatiebrief maar zitten. Zonder van de inktcartridge.”
Hij stond op en gaf Willem een hand. “Per wanneer kun je beginnen?” “Ik heb een opzegtermijn van twee maanden, Theo…” “Dan ga ik nú je huidige werkgever bellen en eens onderhandelen of we die tijd kunnen reduceren. Je hoort van ons! En nu er uit; ik zat even bij te komen van zo’n loopje met ene Jonkman.” Droogjes zei Willem: “Ja, daar heb ik wel beeld bij.”
En we liepen de gang weer in. “Ik ben benieuwd, Kees. Of ze bereid zijn me eerder te laten gaan.” Hij stak zijn hand uit. “Merci voor deze kans.” Ik trok m’n wenkbrauwen op. “Merci? Onzin, Willem. Ik hoorde wie je bent en wat je kunt; dat soort lui hebben we hard nodig. Ga naar huis en maak je echtgenote blij!” “Gaat lukken!” Met een zwaai verdween hij en ik draaide me om, richting m’n eigen bureau.
“Weer een nieuwe Piraat erbij, Kees?” Marion keek me nieuwsgierig aan en ik knikte. “Ja, zeker weten Marion. En dan heb ik nog steeds een vacature. Dus... als je belangstelling hebt…” Ze schudde haar hoofd. “Echt niet. En dan de hele dag tussen de kerels zitten die alleen maar naar mijn volmaakte billetjes zitten te kijken? Dan gaat de productie van de Piraten hollend achteruit en André gillend over de jank. Je zoekt maar een andere dwaas.”
Ik grinnikte en liep mijn hok in. ‘Een andere dwaas’.
Met een beetje mazzel zou die zich binnenkort wel eens kunnen aandienen…
Ik aaide haar nog even maar toen sprintte ze weer terug. Ze had de hele ochtend keurig onder Joline’s bureau geleden. Geen blaf, geen piep… mevrouw Bengel vond het blijkbaar prima toeven bij DT. En in de pauze had ze keurig meegelopen. Zonder lijn, naast Joline. En de rest vond het ook prima, hoorde ik tijdens de lunch. “Mooi beest, Kees. En hartstikke gehoorzaam en braaf.” Ik knikte. “Klopt. Nu haar bazin nog.” Naast me klonk een lage grinnik.
Eenmaal buiten stapte Fred stapte bij mij in. En onderweg zei hij: “En wat zijn de plannen, Kees?” “We bellen aan en als ze open doet gaan we haar eens op de vrouw af vragen waarom ze probeert DT af te luisteren met een geïnfecteerde USB-stick, mensen van DT lastig valt én de reden van die kleine DDos-aanval. En we horen haar antwoorden wel. Als ze ontkent, mag jij je Ipad even laten zien. En daarna vertellen we haar dat ze moet stoppen met deze acties en aan haar nicht, aangetrouwde neef én haar achterneefje maar eens moet gaan vragen hoe wij zijn als we wat onplezierig in de omgang worden. Ik denk dat ze daarna wel gaat dimmen. En zo niet…”
Fred bromde iets, daarna was het een tijdje stil in de auto. Eenmaal in Giessenburg gaf de navigatie keurig aan waar we zijn moesten en stopten we voor een kantoorpand met daarop een bord ‘Token Design’. “Nou, da’s makkelijk. Ik heb wel eens langer moeten zoeken naar een adres, Fred. Kom.” We belden aan en de deur ging open. Een jong meisje zat achter een balie, met voor haar een naamkaartje met ‘Irene’ er op.
“Goedemiddag heren. Wat kan ik voor u doen?” “Goedemiddag Irene. Wil je tegen mevrouw van den Akker zeggen dat Kees Jonkman in de hal staat en dat hij haar nú wil spreken?” Ze keek me aan. “Heeft u een afspraak?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. En dat is ook niet nodig. Ik verwacht dat mevrouw, na jouw boodschap, bijzonder snel deze kant uit komt.” Ze keek nu aarzelend. “Moment, meneer. Jonkman zei u?” Ik knikte.
Ze toetste snel een nummer in op haar telefoon. “Mevrouw, hier staat meneer Jonkman voor u… Goed mevrouw.” Ze keek me aan. “Mevrouw komt er aan. Wilt u gaan zitten?” Ik schudde mijn hoofd. Zitten betekende dat ze boven ons uit zou torenen. Psychologisch voordeel en dat gunde ik haar niet. Tik-tik-tik… Een deur ging open en mevrouw van den Akker kwam de hal in. “Dag Kees. Tóch PR nodig?” Ze gaf een hand en keek toen naar Fred op. “En wie is dit?” “Ik wil u voorstellen aan mijn collega en goede vriend Fred. ICT-er bij Developing Technics.”
Ze lachte even. “Ik dacht dat je een bodyguard had meegenomen… Kom verder, heren!” Ze hield een deur open, maar ik schudde mijn hoofd en zei kortaf:
“Mevrouw, wij willen een paar zaken weten en u wat mededelingen doen. En daar is niets geheims aan, dat mag uw receptioniste best weten.
Ten eerste: waarom geeft u USB-sticks met spionage-software aan potentiële klanten?
Ten tweede: waarom voert u een DDos-aanval uit op Developing Technics?
En ten derde: waarom valt u medewerkers van DT lastig via de mail en telefonisch?
Ik wil nú antwoorden mevrouw.”
Ze had zich voorbereid, dat bleek. “Spionage-software? Die sticks heb ik laten maken bij een bevriend bedrijfje. Ik weet niets van spionage-software. En een DDos-aanval? Vanuit mijn bedrijf? U ziet spoken, meneer Jonkman. En ik val geen mensen lastig; ik doe aan telemarketing. Dat is niet verboden, hoor. Verder nog vragen?” Fred antwoordde. “Mevrouw, dat is drie keer onzin. Ik zal u wat laten zien op mijn Ipad. Kijk maar even mee.” Hij liet screenshots zien van een mailwisseling.
“Zijn die sticks klaar?”
“Ja, die liggen hier voor je gereed. Met alle software die je wilde; knappe jongen die kan zien dat we live meekijken op een systeem.”
“Mooi, dan kom ik ze zo dadelijk halen. Morgenavond heb ik een congres in Rotterdam, wie weet kan ik ze aan potentiële klanten slijten. Het congres wordt bezocht door over het algemeen maritieme bedrijven, dus dat is wel interessant.”
Fred keek haar uitdrukkingsloos aan. “Ziet u de datum van deze mailwisseling? Exact één dag voordat u mijn collega Jonkman ontmoette aan boord van S.S. Rotterdam, mevrouw.”
Ze keek nu woedend. “En jij hackt mijn mail? Ik ga nú aangifte doen!” Ze pakte haar telefoon, maar die pakte Fred af. “Nog even wachten, mevrouwtje. Mijn collega had nóg een paar vragen. En ook die zal ik voor u beantwoorden. Kijkt u weer even mee?”
Een ander beeldscherm: Zwart-wit. Heel veel cijfers en letters, totdat er aan het einde van een bijna oneindige reeks luid en duidelijk de tekst ‘Token Design’ stond. Fred wees. “Dit, mevrouw, is het keiharde bewijs van een DDos-aanval op DT. Als ik dat vandaag bij Justitie laat zien, bent u gisteren gearresteerd.”
Ze snoof. “Onzin. Heel veel lettertjes en cijfers, maar het stelt niks voor. Bluf. Pure bluf.”
Onaangedaan ging Fred verder op z’n Ipad. “En hier wat transcripties van uw ‘telemarketing’ richting de receptioniste van DT… vier keer binnen een uur. Nogal opdringerig.
De juriste van DT… Drie keer binnen 23 minuten. De laatste keer hing ze meteen op toen ze doorhad wie er aan de andere kant van de verbinding zat, ziet u wel?
Een van de dames van calculatie: vijf keer binnen een kwartier. Ook afgebroken door mijn collega.
En al die gesprekken zijn opgenomen, dat is standaard bij ons.
Telemarketing? Echt niet mevrouw. Daarvoor huur je zo’n bedrijf in met jonge snotapen die volgens een bepaald protocol werken. Dat gaat een directrice-eigenaresse van een PR-bedrijf niet zelf doen. Mevrouw, u kunt roepen wat u wilt, maar dit is keiharde bewijs. Wilt u nog steeds de politie bellen? Ga vooral uw gang, dan bent u binnen een half gearresteerd. Wij zijn hier om u te waarschuwen, mevrouw. Oh, en trouwens: hier is uw telefoon terug. Die had u nodig om de politie te bellen. Gaat uw gang. Kees, jouw beurt.”
Ik keek haar aan. “Mevrouw, u wilt DT dwarszitten en mij in het bijzonder. En ik weet de reden. Uw nicht zit in de gevangenis in Nieuwegein; uw aangetrouwde neef ook. Marten en Eugenie de Rooij. Waar uw achterneefje Floris uithangt weet ik nog niet, maar daar kom ik wel achter. U heeft uw nicht en uw neef recentelijk een aantal keren bezocht. En vlak daarna begon dit gesodemieter. Via u wil de familie de Rooij wraak nemen op Kees Jonkman en het bedrijf waar hij werkt. Heeft u bij uw nicht en uw aangetrouwde neef ook geïnformeerd wat voor vent Kees Jonkman is?” Ze snoof. “Dat weet ik nu wel. Een blaaskaak.”
“Ik denk dat uw nicht wat andere termen gebruikt heeft, maar dat kunt u zich besparen. Samen met mijn collega hier en onze echtgenotes hebben we Marten de Rooij laten arresteren. De rechtbank heeft hem schuldig bevonden aan nogal wat witteboordencriminaliteit. Resultaat: 10 jaar cel en z'n vermogen kwijt aan de fiscus.
Uw achterneef probeerde bij mij in te breken en mij van het leven te beroven; mijn echtgenote heeft hem tussen de ogen geschoten met háár luchtbuks, daarna kreeg hij van mij nog een schot in een teelbal. Beiden nogal pijnlijk. 12 jaar cel.
Uw nicht had hem naar ons toegereden, kwam even later ook bij ons naar binnen onder begeleiding van een politieagent. Ze griste een mes van het aanrecht en wilde mij ook te lijf gaan. Binnen twee seconden lag ze bewusteloos op de grond en toen ze weer bij kwam kon ze niks anders doen dan mijn vloer onder kotsen. 6 jaar cel. Geen lichte vonnissen, mevrouw. ”
Ik keek haar nu van vlakbij aan en vervolgde: “Dát, mevrouw van den Akker, is Kees Jonkman. En zijn echtgenote. En mijn bud hier met zijn echtgenote. En wij gaan u een opdracht geven, mevrouw. En nee, die is niet commercieel. Vanaf nu laat u mij, het bedrijf waar wij werken en mijn gehele netwerk met rust. Als wij nog één keer last van u hebben kom ik nóg een keer op bezoek en dan staan we niet zo vriendelijk met elkaar te praten. U heeft al bezoek gehad van wat overheidsinstanties; als ik aan de juiste touwtjes trek, komen ook die nóg een keer op bezoek. Hier, op uw kantoor, maar ook bij u thuis.” Ik draaide me naar de receptioniste. “Irene, als je nog toekomst voor jezelf wil hebben: neem ontslag en verdwijn hier zo snel mogelijk. Je lijkt me een net meisje; het zou zonde zijn als jouw naam in één adem genoemd wordt met een bedrijfje wat banden heeft met zware criminelen.”
Ze stond nogal bleek achter haar balie. “G..g…goed, meneer.” Ik draaide me weer naar mevrouw van den Akker. “Heeft u nog vragen?” Ze zei niets, draaide zich om en verdween door een deur. “Nou, volgens mij ben je vrij duidelijk geweest, Kees”, grijnsde Fred. Ik wenkte de receptioniste. “Even naar buiten, Irene. Frisse lucht happen.” Ze liep mee en ik keek haar aan. “Je eerste baantje?” Ze knikte. “Vijf weken terug geslaagd voor MBO bedrijfsadministratie. En na drie weken vakantie vorige week hier begonnen. Het leek zo leuk…”
Ze begon te snikken en Fred gaf haar een zakdoek. Ik keek haar aan, toen ze haar ogen wat had droog gepoetst. “Meid, één advies: pak je spullen. Zo snel mogelijk. Je zit nog in je proeftijd, je kunt binnen 5 minuten verdwenen zijn en mevrouw kan je niks maken. En als je werk nodig hebt: hier is mijn visitekaartje; bel me morgenochtend maar even op. En als mevrouw het je moeilijk maakt, bel dan ook maar op, dan kom ik nog even terug om mevrouw een lesje arbeidsvoorwaarden te geven.”
Ze keek me aan. “Ik ga nú mijn spullen pakken en vertellen dat ik ontslag neem, meneer. Hier wil ik geen seconde langer werken.” Ik stak mijn duim op. “Prima. Wil je dat ik mee ga?” Ze schudde haar hoofd. “Ik ben niet bang voor haar Overigens: ik ben Irene van den Hurk.” Ze aarzelde even en vroeg toen: “Wilt u zo dadelijk even achter me aanrijden en tegen mijn moeder vertellen wat hier gebeurd is? Ik woon hier vlakbij. Anders gelooft ze me misschien niet.” Ze draaide zich om en liep naar binnen.
“Nou Kees, je hebt weer een bewonderaarster er bij.” Fred grinnikte en ik hoorde de stoomtrein op de Brocken weer. “Kom ouwe, we gaan even in de auto zitten; kijken of Irene ongeschonden het pand verlaat.” Daar hoefden we niet lang op te wachten; Na twee minuten liep Irene naar buiten en mevrouw van den Akker sméét de deur achter haar dicht. Het meisje haalde een fiets van het slot, stapte op en reed weg.
“Nou, ik geloof niet die die een gouden handdruk heeft gekregen bij haar afscheid”, zei Fred droogjes. Ik startte de Volvo en reed achter het meisje aan. Twee straten verderop stapte ze af voor een rijtjeshuis. Fred en ik stapten uit en volgden haar. Ze deed de deur open.
“Mám! Ik ben thuis!” Een dame van middelbare leeftijd werd zichtbaar. “Nu al? Wat heb jij uitgespookt dame? En wie zijn…” Ze keek ons aan en ik stak m’n hand uit. “Goedemiddag mevrouw. Ik ben Kees Jonkman.” Fred stelde zich ook voor. “Fred van Laar. Vertel jij maar, Irene.” Kort vertelde ze wat was voorgevallen, zonder iets weg te laten. Zelfs de conversatie wist ze bijna woordelijk te reproduceren. Knap! In gedachten maakte ik haar een compliment. De moeder keek beteuterd. “En het leek zo’n nette dame… Maar nu ben je je baantje kwijt, Ireen! Hoe nu verder?”
"Heb jij een telefoon, Irene? Bel me nu even, dan heb ik jouw nummer. Ons bedrijf heeft een nogal groot netwerk; wie weet heeft een van onze partners behoefte aan een goeie receptioniste.” Ik keek Irene aan. “Want volgens mij kun jij dat. Je hebt in ieder geval een uitstekend geheugen en kon onze woordenwisseling met mevrouw van den Akker bijna woordelijk herhalen. Mijn compliment!” Ze werd een beetje rood, trok een smartphone uit haar zak en toetste mijn nummer in. Twee seconden later ging mijn telefoon en ik zag op de display ‘Irene’. “Mooi. Je hoort van me. Nu even uithijgen en ontspannen, ja?” Het meisje knikte en de moeder keek ons aan. “Wilt u misschien een kopje thee?” Fred knikte. “Graag, mevrouw.”
We zaten een kwartiertje te praten, toen zei Fred: “Kees, kom. We zitten thee te drinken in de tijd van de baas. Kunnen we niet maken. Mevrouw, we gaan weer richting Gorinchem, anders krijgen we ongenadig op ons donder.” Mevrouw van den Hurk lachte zachtjes. “Het zal wel meevallen, denk ik. Zo te horen werkt u bij een fijn bedrijf.” We namen afscheid en vertrokken.
Bij DT aangekomen deden we even verslag bij Theo. “Mevrouw is geloof ik een beetje uit het lood, baas.” Hij grinnikte. “Dat geloof ik wel. Nou ja, hopen dat dit gesodemieter is afgelopen.” “Theo weet jij een bedrijf waar ze receptioniste kunnen gebruiken? Dat meisje is weliswaar jong, volgens mij nét achttien, maar best wel pienter… Wist de hele conversatie tussen mevrouw van den Akker en ons bijna woordelijk op te lepelen.” Hij dacht even na, liep toen naar de deur en deed die dicht. “Ja, ik denk wel dat ik zo’n bedrijf weet, heren. In Gorinchem. DT heet dat bedrijfje, geloof ik.”
Fred en ik keken hem met open mond aan en hij grinnikte. “Fred, jouw ex-pupil doet moment meer werk voor de teams en backoffice dan dat ze receptioniste is. Als wij dat meisje nu eens aannemen en Marion naar het Backoffice verhuizen? Ze is ondertussen prima ingewerkt, is een schaap met vijf poten geworden. En dan kan ze eindelijk ook eens iets in haar vakgebied gaan doen: PR. En onze website eens wat uitbreiden, want die is inderdaad wat oubollig geworden. Een jaar geleden was dat prima en had ik geen tijd voor die onzin, maar er moet wel iets veranderen. DT is nogal wat breder geworden dan het bedrijf een jaar geleden was.
En dat meisje kan dan de receptie overnemen, het archief beheren en ondertussen om zich heen kijken of ze verder wil. Want als dat zo’n slimme griet is, moet ze niet in receptiewerk blijven hangen.” Fred en ik keken bleven hem aankijken. “Téééring… Jij bent wel van de snelle besluiten, Theo…” Hij knikte. “Moet wel, hé in deze business? Maar Gertie kwam een paar weken geleden al met het voorstel om Marion te verhuizen. En om haar voor te stellen haar studie te vervolmaken richting Master. Hetzij communicatie, hetzij iets anders, maar ze kan het en ze heeft nu ook een hele andere attitude dan een jaar geleden.” “Theo, als je dit jaar geleden had gezegd, had heel DT je uitgelachen. Maar je hebt gelijk: er zit een andere Marion hier tegenover dan een jaar terug.” Hij knikte. “Klopt. Kees: heb jij het telefoonnummer van dat meisje?” Ik gaf hem het en Theo belde meteen.
“Dag Irene, met Theo Koudstaal van Developing Technics uit Gorinchem. Ik heb begrepen dat jij sinds ehhh… een uurtje werkeloos bent?”
Hij had zijn telefoon op de speaker staan dus we hoorden een verbaasd: “Ja meneer, dat klopt… Hoe…”
Hij kapte haar af. “Kees Jonkman en Fred van Laar zitten nu op mijn bureau en die hebben me het verhaal verteld. Kun jij vanmiddag naar Gorinchem komen voor een sollicitatiegesprek?”
Het was even stil aan de andere kant, toen klonk:
“Natúúrlijk meneer! Waar moet ik zijn hoe laat?”
Theo noemde het adres van DT en vervolgde: “Is over een uurtje goed? Haal je dat?”
De stem van haar moeder klonk op de achtergrond. “Ik breng je wel. Dan kom je niet bezweet en hijgend aan. Is wel zo netjes.” “Dat is prima, dan zie ik je over een uurtje! Tot straks, Irene.”
Hij verbrak de verbinding. “Zo. Ook weer iemand blij gemaakt. En nu opdonderen jullie; ik moet de boze directeur uithangen.”
“We moeten nog even iets in praktijk brengen, baas.” Fred knipoogde en wenkte me. En ging pontificaal op Theo’s bureau zitten. “Kees, jij ook!” Ik begreep hem en ging ernaast zitten. Het bureau kraakte wat. “Wat doen jullie nou, gekken…” bromde Theo. “We zaten op je bureau, zei je net zelf. Dan moeten we wel weten of dat fysiek mogelijk is…”
“Opdonderen, idioten! Doe eens iets voor de kost!” Vanuit de receptie klonken synchroon een paar lachjes. “Is het weer eens feest met die twee, Theo?” Angelique stak haar hoofd om de deur en schoot in de lach. “Stevig bureautje heb jij, hoor… Met de twee bodyguards van DT er op…” We wipten van het bureau af en liepen de gang in.
“Als ik met dat meisje in gesprek ben, zorgen jullie maar dat je achter, en goed luisteren heren: áchter je bureau zit! Op je stoel! En ik ga eens met Joline kletsen, denk ik.” Hij liep achter Fred aan en een kwartier later klonk er op de gang: “Marion, kun je even komen?” Vijf minuten later hoorden we een harde gil. Marion, dat was zeker. Ik gniffelde en ging weer verder met m’n werk.
Om drie uur liep ik naar Gerben. “Zo, piraat… En waar had je mij voor nodig?” Hij wees op een tekening. “Die asfaltcentrale, Kees. Ik kom er niet uit. Ja, die uitbreiding gaat wel lukken, maar de heren willen een nieuw productieproces. Nodig om ZOAB te maken. En daar hebben ze véél warmte voor nodig. Meer dan het dubbele van wat ze nu verstoken. En het is me te makkelijk om hun branders te verdubbelen; dat gaat ze giga veel elektriciteit kosten. Kunnen we niet ergens…”
Ik bekeek de tekeningen. Niet helemaal my piece of cake… Was Frits er nu maar, die was daar beter in thuis… Oh, wacht: Miranda! Of André. “Ga eens bij Miranda en André te rade, Gerben. Die hebben hier meer sjoege van dan ik. Met name Miranda, die is specialist in het tot de laatste druppel uitmelken van een systeem. Vaak hevige discussies met haar over gehad op de TU…” Hij keek wat bedenkelijk.
“Ik zou het liever binnen ons eigen team houden, Kees.” Ik schudde mijn hoofd. “Niks ervan. DT werkt sámen. Daar ligt onze kracht. Als jij iets niet weet, ga je naar een collega die meer ervaring heeft op dat gebied. Frits heeft die ervaring, maar die zit nu op een of ander rotsblok in Noorwegen. Henk en ik niet, maar Mir en André wel. Dus meneer, steek die gang over en vraag of zij een uurtje tijd voor je hebben. Samen. Want die twee samen zijn ook een enorme denktank. Húp, omhoog met dat luie lichaam van je!” “Héél anders dan…”
Ik onderbrak hem. “…bij je vorige werkgever, jaja ik weet het. Het verschil zit ‘m er in dat bij jouw vorige werkgever de teams per project een bonus kregen. Ja, dan wil je je kennis wel voor jezelf houden. Hier krijgen we geen bonus, maar gewoon ons salaris. En als de zaken goed gaan een stuk winstdeling. Iedereen, vanaf Marion tot en met Theo. We doen het samen, Gerben. Dát is de kracht van DT. Aan Einzelgänger hebben we niks.” Een dreun op zijn rug en hij verdween in de gang. Zo… weer een lesje bedrijfskunde gegeven. Ik verdween weer in m’n eigen hok. Nog een uurtje buffelen…
Om vier uur hoorde ik Marion. “Goedemiddag! Waarmee kan ik je helpen?” En zacht een stemmetje: “Ik ben Irene van den Hurk en heb een afspraak met meneer Koudstaal…” Aha, onze potentieel nieuwe receptioniste! Ik keek om de deur. “Dág Irene. Waar heb je je moeder gelaten?” “Die wacht buiten in de auto, meneer Jonkman.” “Hmmm… Ik haal haar wel even op; ze lust misschien wel een kop koffie. Nou, het bureau van Theo is dáár, Irene. De deur is open, dus ga maar naar binnen.” Ze klopte netjes op de openstaande deur en ik hoorde Theo zeggen: “Dag Irene, ik ben Theo. En ze zeggen dat ik hier de directeur ben…” Zijn vaste riedeltje voor bezoekers.
“Hé Kees, wil jij niet mijn werk gaan doen?” Marion keek me verbolgen aan. “Dat kán ik niet, Marion.” Nu keek ze vragend. “Ik heb niet zulke charmante billetjes als jij om representatief te zitten wezen…” “Ik zou het wel eens willen zien”, giebelde Angelique. “Je vraagt het maar aan Joline, als je meer wilt weten, An. En nu heb ik een moeder op te halen.” “Ja. En ik jouw echtgenote, voor een sollicitatiegesprek”, snibde Marion. Ik grinnikte. “Ruilen?” Ze schudde haar hoofd en zei op haar oude, arrogante toontje: “Niks ervan, meneer. Dan zitten Theo en dat meisje een uur te wachten omdat meneer en mevrouw Jonkman… Nou ja, laat maar.”
Zij liep richting Joline’s bureau en ik naar buiten, keek over de parkeerplaats heen. Aha, een nogal opvallend paarse Honda Civic… Die kende ik niet. Met inderdaad mevrouw van den Hurk achter het stuur, op haar telefoon kijkend. Een tikje op het raam. “Mag ik u uitnodigen voor een kop koffie of thee, mevrouw? Want hier in de auto zitten nagelbijten is ook niks…” Ze sloot haar telefoon en stapte uit. “Dat is aardig, meneer…” “Jonkman. Kees Jonkman.” In de koffiehoek koos ze thee. “En waar is Irene nu?” Ik wees de gang van DT in. “Die zit nu bij onze directeur en ons hoofd Backoffice peentjes te zweten, denk ik. Maar als het u geruststelt: zal ik u zo dadelijk even rondleiden door ons mooie bedrijf?” Ze knikte. “Graag. Na vanmiddag wil ik graag weten waar mijn dochtertje werkt. Bij mevrouw van den Akker vond ik dat niet nodig; één dame. Wat kan daar nou mis gaan? Een heleboel dus.”
Toen zij haar thee op had, nam ik haar mee naar de receptie. “Dit zijn Angelique, onze juriste en Marion onze, wat ik begreep nu nog receptioniste. Beiden goede vriendinnen van elkaar.” Ze gaven handen en Marion zei: “Ik kreeg zojuist te horen dat ik naar het backoffice verhuis als ik uw dochter heb ingewerkt. Meer calculatiewerk en PR. Dat is hartstikke leuk, want het is voor mij een promotie. Maar ik weet één ding zeker: uw dochter zal het hier prima naar haar z…”
Ze werd onderbroken door Theo, Joline en Irene. En Bengel, weer netjes naast Joline. “Zo te zien bent u de moeder van deze jongedame hier? Goedemiddag. Ik ben Theo Koutstaal en ik heb zojuist uw dochter aangenomen als receptioniste van DT. Gefeliciteerd.” Ze schudden handen, daarna Joline. “En ik ben Joline Jonkman, hoofd Backoffice en dus met ingang van morgen de direct leidinggevende van Irene.”
“Jonkman?” De moeder keek afwisselend van Joline naar mij en Joline knikte. “Ja. Kees en ik zijn sinds 2 juni getrouwd. Ik ben als we buiten DT zijn, dus ook zijn direct leidinggevende. Bepaal dat hij moet gaan afwassen en zo… Nietwaar, Kees?”
Ik gaf het bekende antwoord. “Ja schat. Je hebt gelijk, schat. Wil je daarna koffie, schat?” Irene giechelde, haar moeder lachte voorzichtig. “We nemen elkaar nogal graag in de maling, mevrouw van den Hurk. “Goed om te weten, dan kan Irene wat assertiever worden.”
“Nou dat gaat hier redelijk rap”, mengde Theo zich in de discussie. “Maar dames, ik ga weer directeur spelen; Irene: tot morgen half acht!” Hij verdween.
“Zal ik u even rondleiden door het bedrijf, mevrouw? En Irene natuurlijk. Dan kan Kees weer gaan tekenen in plaats van hier de pope Jopie uit te hangen…” “Mag ik eerst even uw hond aaien, mevrouw Jonkman? Wat een prachtig dier…” “Irene, nogmaals: iedereen spreekt elkaar hier met de voornaam aan. En weet je waarom? Iedereen is belangrijk voor het bedrijf. Of je nu ontwerper bent, calculatie doet of PR, ICT of de directeur: Iedereen heeft een eigen taak en is belangrijk. En ja, dat zal misschien even wennen zijn, maar geloof me: het went best snel. En laat Bengel nu maar even met rust; ze wordt nog eens verwend door al die aandacht.”
Joline nam hen mee en ik zuchtte maar eens diep. “Wordt ik ten overstaan van een meissie van nét achttien door m’n eigen echtgenote voor joker gezet. Ik vind hier wat van!” “Lekker blijven vinden, Kees. En nou opbokken; deze meisjes moeten een plaatsje maken voor onze nieuwste medewerkster.” In de gang ving ik nog nét een bulderlach van Fred op. Als dat zijn welkom was… Arme Irene… Om half vijf haalde ik Joline op. “Hé dame, ga je mee naar Veldhoven? Dan zal ik afwassen wat jij aan troep gemaakt hebt in de keuken…” Ze gromde. “Oppassen jij! Mevrouw, Irene: ik kreeg net de opdracht om me gereed te maken voor de thuisreis. En mijn echtgenoot kennende: te laat komen is lopen. En naar Veldhoven is dat best wel een eind…”
In het backoffice waren Margot en Lot zich ook aan het klaarmaken om naar huis te gaan. Irene en haar moeder namen afscheid en even later reed de paarse Honda Civic het parkeerterrein af en stapten wij in de Volvo. Ik liet Charlotte rijden. “Het was weer een dagje, hoor. Het ene moment sta je de directrice van een PR-bureautje te vertellen wat een fijne familie ze heeft, het andere moment heb je een nieuwe receptioniste binnen gehengeld…” Margot keek vanaf de bijrijdersplaats om en lachte geniepig. “Jaja… En iedereen maar denken dat Kees Jonkman zo’n briljant technicus is…”
Naast me klonk een giechel. “En hij heeft beloofd dat hij zou afwassen én koffie zetten vanavond… Maar Kees, even zonder dollen: Dat meisje is écht goed. Had thuis al op de website van DT gekeken en kon zonder mankeren een aantal projecten uit haar hoofd opnoemen. En ze heeft een prima geheugen voor namen, hoewel ze eerst, heel braaf, iedereen met de achternaam benoemde. Die gaat het goed doen als receptioniste, dat weet ik zeker.” Mooi, schat. Als jij dat zegt… Jij hebt meer kijk op haar werk dan ik. Ik zie alleen de buitenzijde.”
Ze keek nu ronduit wantrouwend. “Meneer Jonkman… Als ik merk dat jij Irene ’s morgens begroet met: ‘Goedemorgen mevrouw’ en ’s avonds het pad verlaat met de tekst ‘Een fijne avond, mevrouw’, dan staat jou wat te wachten, denk er aan! En Bengeltje hier helpt me wel mee. Met een stel vers geslepen tanden op bepaalde plaatsjes!” Ik grinnikte. “Het leek me wel aardig om eens te proberen…” “Haal het niet in je hoofd, Kees Jonkman!” Even was het stil. “Hoe is het verder gegaan bij mevrouw van den Akker, schat?”
Beknopt vertelde ik van het gesprek en eindigde met: “Ik heb het vermoeden dat deze mevrouw zich bijzonder koest gaat houden. En zo niet, dan bonkt ze vanzelf wéér tegen ene Jonkman en van Laar aan. En die ontmoeting wordt dan wat pittiger, denk ik.” Joline knikte. “Prima. Het moet afgelopen zijn met dat gedoe met de familie van Rooij en hun al dan niet aangetrouwde nichten. Ik wil een gewoon, rustig leventje leiden. Getrouwd ben ik al, nu nog kindertjes krijgen.” Vanaf de voorstoelen kwam een lachbui… En Bengel hief een soort wolvenhuil aan, kop in haar nek.
Eenmaal thuis bakte Joline pannenkoeken. Spek, kaas, uien… Het ging er goed in. “Zo Kees. Afwassen jij, daarna koffie maken. Húp!” Ik kreeg een tik voor m’n billen. Lot kwam me helpen. Ze gaf Bengel vers water en haar brokken, daarna pakte ze een theedoek. “En mevrouw… Hoe beviel de eerste werkdag na een nogal hevige vakantie?” Ze keek me aan. “Even weer in het ritme komen, hoor. ’t Is gelukkig nog redelijk rustig, maar dat is over twee weken wel anders, zei Joline.” “Geniet er dan maar van, meid. Heb je nu nog even de tijd om te appen met Rogier.”
“Niks ervan! Werktijd is ‘werktijd’. En geen appjes met hartjes en zo sturen! Laat ik ’t niet merken!” Joline’s stem klonk streng en Lot wees richting huiskamer. “Zo ken je haar niet hé? Best wel een strenge chef.” Ik grinnikte. “Dat heeft een voorgeschiedenis, Lot…” Ik vertelde haar over Joline’s confrontatie ‘de IJskoningin’, waarin die Joline beschuldigde van het verzaken van haar plichten ten gunste van het schrijven van liefdes-SMSjes aan mij. “Ahhh, vandaar. Maar Jolien: Rogier en ik hebben nog geen appje gewisseld hoor. Volgens mij heeft hij ook een nogal strikte scheiding tussen werk en privé.” “Of hij weet niet hoe hij moet appen, dat kan natuurlijk ook…” Margot bemoeide er zich even pesterig mee. “Zus, hou je er even buiten. Dit is een serieus gesprek over communicatie tussen twee geliefden. Daar begrijp jij nog helemaal niets van.” Margot stak haar tong uit naar Charlotte. “Kreng!”
Na de koffie ging ik nog even blazen, en daarna was het al weer vlug bedtijd. Bengel nog even uitlaten… Nu moesten er plastic zakjes mee om haar drollen op te ruimen. En die stonken nogal… Gelukkig stond er speciaal voor dat doel een vuilnisbak bij de honden uitlaatplaats. Thuisgekomen kroop Bengel in z’n mand, waar Balou al in lag. “Wacht even, Bengeltje…” Ik pakte de mand op en zette die in de slaapkamer. “Kunnen we tóch nog van Balou z’n commentaar genieten, schat. In de camper weinig last van Bengel d’r gesnurk gehad.”
Joline knikte. “Prima. In Malden slaapt ze soms ook in de slaapkamer van Pa en Ma. En eenmaal in bed zuchtte ik: “Waarom werken mensen in feite? Het kost zoveel vrije tijd…” Joline kneep in mijn neus. “Om in dit lekkere bedje te kunnen slapen, Kees. En om pannenkoeken te kopen en die lekker op te eten. Om de hypotheek van een mooi appartement te kunnen aflossen of een leuke Mini of Volvo te kunnen rijden. Niet werken staat gelijk aan dat niet allemaal kunnen doen. En ja, je hebt meer vrije tijd, maar die tijd gaat op aan het bij elkaar schrapen van voedsel, kleding en onderdak.” “Hmm… je hebt weer eens gelijk. Irritant.”
Een zoentje volgde. “Mag ik lekker tegen je aan in slaap vallen, Kees? En als dat niet lukt, je wakker maken voor een stukje lichamelijke inspanning?” “Lekker slapen, meisje Jonkman. Dat gaat vast wel lukken na zo’n dagje. Welterusten.” “Lekker slapen, mafkees.” “Kalm aan jullie twee! Ik hou jullie in de gaten!” De bromstem van Balou. Ik draaide op mijn rug en Joline kwam tegen me aangekropen: haar hoofd op mijn borst en een lang, warm been over de mijne heen. Ik snoof de geur van haar blonde haren in: héérlijk…
De rest van de week was best wel druk. Dinsdagochtend kwam Irene binnen, toen we allemaal bij de koffieautomaat stonden. Marion nam haar onder haar hoede en stelde haar voor als de nieuwe receptioniste van DT. “Maar ik ga Irene eerst netjes inwerken hoor. Ik kan het niet maken om haar meteen het slachtoffer te laten zijn van jullie lompe grappen!”
Irene leek daar wel blij mee te zijn; ze was in alle opzichten de tegenstelling Meike, de dochter van Frits. Bescheiden, ze zag er keurig uit in een nette broek, bloesje en vest. Enfin, we zouden het wel merken. Bij het backoffice hield het in dat men moest schuiven met bureaus. Marion zou op het plekje van Adri komen, naast Ingrid. Maar dat zou pas over een week of twee gebeuren, als Irene was ingewerkt, zei Joline ’s avonds tijdens de boterham voordat we zouden lopen.
“Het zit me niet helemaal lekker, meiden”, zei Joline even daarna tegen de zussen. “Backoffice komt nu wel krap in het jasje te zitten; in feite is de ruimte zoals hij nu is, vol. Iemand erbij wordt in feite te krap.” Ze zat na te denken. Charlotte kwam met een idee. “Joline… Wij zitten nu bijna constant bij jou in de ruimte. Dat kan op zich prima, maar we kunnen ons voorstellen dat jij als hoofd Backoffice je ook moet kunnen terugtrekken. Jij moet een eigen bureau hebben. Als jij nu eens een deur opschuift? Dat bureau is weliswaar iets kleiner, maar er is nog steeds ruimte voor je bureau, een vergadertafel en een zitje met makkelijke stoelen. Dan hoef je niet steeds ons gekwebbel aan te horen. Backoffice kunnen we dan verdelen over de andere ruimtes. En de tussendeur tussen jouw huidige bureau en Backoffice kunnen we er uit halen of steeds openzetten. Nu zit die bijna altijd dicht.” Joline’s ogen lichtten op. “Prima idee, Lot! Alleen… Waar laten we die archiefkasten die nu in dat kleinere bureau staan?” Ik besloot ook een duit in het zakje te doen.
“Mevrouw Jonkman… Lang, héél lang geleden, toen de lucht nog schoon en sex nog verboden was en u nog Boogers heette, was u receptioniste van dit hele gebouw. En beheerde u de archieven van de diverse firma’s in dit gebouw. En waar bevonden die archieven zich, mevrouw? Jawel, in de kelder. DT heeft daar ook een ruimte; volgens mij kunnen daar die paar archiefkasten nog prima bij. Toen ik er twee weken geleden iets op moest zoeken, was er in ieder geval nog een complete wand leeg.”
Joline sputterde tegen. “Ja, maar dan moeten we elke keer naar het archief lopen als we iets nodig hebben…” “Dan loopt men maar een keertje naar de kelder. Goed voor al die lui die toch maar teveel op hun krent zitten, zou Theo zeggen. En als ze daar geen zin in hebben, sturen ze Irene maar om een boodschap, dan krijgt dat arme kind ook wat lichaamsbeweging.”
De zussen schoten in de lach. “Ja, ze ziet er uit alsof ze dat nodig heeft… Dat meisje speelt op behoorlijk niveau korfbal, Kees.” Joline nam een besluit, dat kon ik zien.
“Oké meiden. Volgende week verhuis ik. Daarna richten we Backoffice opnieuw in.” Toen keek ze nadenkend. “De vraag is alleen: wie gaat met wie waar zitten?” “Gooi maar in de groep, Jolien. Morgen tijdens de koffie. En anders trekken we lootjes.” Margot was beslist. Ik gaf een klap op tafel. “Mooi. Ook weer opgelost. En nu, dames: loopgroep! Húp, naar beneden en we zien wel wie er staan.”
En even later zagen we dat inderdaad: de manager van Philips, Linda en één ander lid. Lot leek een beetje opgelucht dat Ben er niet was. “Nou lui, zo te zien is dit het voor vanavond. Eerst een rondje indribbelen… “ Bengel moest natuurlijk eerst even met iedereen kennismaken, maar daarna riep Joline haar. “Bengel… Side!” En tijdens het lopen week ze geen meter van Joline’s benen. Ik maakte het niet al te moeilijk. Na de warming up een kilometer in een behoorlijk snel tempo achter mij aan, daarna wat oefeningen op de plaats, en weer een kilometer, maar nu individueel en op volle kracht. Die won Bengel; met een snuitlengte voor Joline uit. Met vlak achter haar de zussen. “Nou trainer, waar bleef je nu?” Drie dames lachten me uit. “Achter jullie lopend natuurlijk, en genieten van het uitzicht…”
Ik kreeg een tik van Linda. “Kijk jij een beetje uit, Kees? Dat je naar je eigen vrouw kijkt: oké, dat mag. Maar die andere dames: foei.” “Ik moet soms wel, Linda. Dan hebben ze iets nieuws gekocht en vragen ze: ‘Hoe staat dit, Kees?’ Wat moet ik dan?” Een spottend lachje was het antwoord. “Goed lui, na deze interruptie… We hebben weer lekker gelopen! Nog een paar weken blijven we zo op de bonnefooi doorgaan; ben je er, dan ben je er; ben je op vakantie, nou dan ben je er niet. Begin September hoop ik dat we weer compleet zijn! Voor nu: naar, lekker douchen en straks: welterusten!”
En dat deden wij ook maar. Thuisgekomen douchen, een hapje eten, en daarna kreeg Bengel haar brokken. Ik ging nog even blazen en om tien uur wensten we de zussen welterusten. Eenmaal in bed kroop ik tegen Joline aan. “Hé mooie vrouw… wanneer gaan wij weer eens lekker rollebollen met elkaar? Het is weer veel te lang geleden…” Zuchtend draaide Joline zich om. “Veel te lang geleden, zegt meneer. Wat was het… Twee of drie dagen terug? Je bent geen konijn, Kees.” Het was even stil. “Wat dacht je van vrijdagavond? Misschien kan ik dan een gaatje vrijmaken voor je.” ‘Balou’ bromde: “Als dat het gaatje is waar ik nu aan denk, hoop ik dat mijn vriendinnetje hier en ik vrijdag in de kamer kunnen slapen. Genoeg getuige geweest van erotische taferelen, het laatste jaar.” Naast klonk: “Bek dicht, Beer. Neem een voorbeeld aan je liefje… Welterusten Kees.” Ik zoende haar haren. “Lekker slapen Freule. Ik hoop u in mijn dromen te ontmoeten.” “Doe maar niet. Als ik slaap wil ik ook uitrusten, Kees.” Een lange gaap volgde, daarna viel ik vrij snel in slaap.
Woensdag. Tijdens het ontbijt zei Lot: “Joline, mogen wij vanavond de Mini meenemen? We willen naar Nijmegen.” Ze werd een beetje rood. Joline keek haar aan. "Ik hoorde een duidelijk ‘we’, Lot. Gaan jullie samen naar Rogier?” Ze knikten. “Hij moet er maar aan wennen dat wij veel bij elkaar zijn. En we willen hem vanavond samen vertellen over het hoe en wat in Groot Ammers en daarna. Hij weet wel een beetje, maar nog lang niet alles.” Joline knikte. “Het ding staat er, meiden. Eten jullie wel hier mee?” Ze schudden hoofden. “Nou, neem de Mini dan mee naar Gorinchem en rij van daaruit naar Nijmegen. In één streep de A15 af en je bent er. Anders eerst hierheen, dan om Eindhoven heen de A2 op… duurt een stuk langer!” De meiden keken blij.
“Wel aftanken, meisjes! Laar ik niet merken dat jullie dat ‘vergeten’ zijn!” Joline keek streng. “Ja Jo”, giebelde Margot. In de Volvo, met alleen Bengel achter ons, vroeg Joline:
“Nog wat spannends vandaag, Kees?” “Willem van Zanten, de vroegere chef van Gerben, komt vandaag sfeer snuiven, schat.” Ze keek smerig. “Zweet snuiven zul je bedoelen. Arme kerel…”
“Volgens Gerben speelt hij een aardig potje squash, schat. En daar moet je wel conditie voor hebben. Maar we gaan het zien. Gelukkig is Kees vandaag de trainer, dus kan het allemaal wat steviger dan dat laffe gedoe van Fred, afgelopen maandag. By the way: weet onze nieuwe receptioniste al van ons sportrooster?” Joline knikte. “Ja, die heeft vandaag ook haar sportspullen mee.” Ondeugend zei ik: “Dat lijkt me wel wat, zo’n jong ding in zo’n korfbaljurkje…” En meteen klonk een bijtend: “Je laat het uit je hoofd, Kees Jonkman! Jolientje is de grens, denk er aan!” Ik gniffelde. ‘Onder zo’n korfbalrokje dragen de meisjes meestal geen panty’s met stipjes, schat.” Ze snoof boos. “Je doet maar oefeningen waarbij iedereen achter je loopt, Piratenbaas.”
Eenmaal in Gorinchem de dagelijkse routine: een bakje koffie, even kletsen bij de automaat en aan het werk. En om tien uur een bescheiden klopje op de deur. ‘Meneer Jonkman… Bezoek voor u. Meneer van Zanten.” Ik stond op. “Dank je wel, Irene.” Een stevige man van een jaar of veertig stond bij de deur. “Goedemorgen meneer Jonkman.” Hij stak zijn hand uit. “Willem van Zanten, aangenaam.” “Kees Jonkman. Welkom. Koffie?” Hij knikte. “Dan gaan we dat even halen.” Langs de receptie lopend hield ik even halt. “Irene?” Ze keek op. “Jawel, meneer?” “Nog één keer ‘meneer’ of ‘meneer Jonkman’ en je mag je vijf keer opdrukken. We spreken elkaar hier met de voornaam aan, weet je nog?” Zonder een antwoord af te wachten liep ik door.
"Geldt dat ook voor mij?” hoorde ik achter me. “Als je hier komt werken wel, Willem. Tot die tijd heb ik wat consideratie.” Hij dronk zijn koffie net als ik: zwart met suiker. Daarna liepen we terug naar kantoor en deed ik de deur dicht. “Ik heb best wel wat positieve dingen over je gehoord, Willem. Onder andere dat je altijd achter je personeel stond én dat je een redelijk allround vakman bent die niet te beroerd is om z’n bureau achter zich te laten en ook vuile handen te krijgen. Dat zijn zaken die we hier wel op prijs stellen.” Hij glimlachte.
“Gerben? Ik heb vaak m’n nek uitgestoken om die jongeman uit de shit te helpen. Niet omdat hij z’n werk niet goed deed, integendeel. Maar hij had af en toe ideeën die niet door de directie werden geaccepteerd. Te duur, te innovatief, geen markt voor… Enfin, het bekende managements-geleuter, zeg maar. Maar uiteindelijk bleek hij steeds gelijk te hebben…” Zo kletsten we nog een tijdje door; hij had een CV bij zich ‘wat best wel indrukwekkend was. Tot een paar jaar geleden was hij ook ontwerper geweest, maar dankzij een vertrokken collega werd hij teamchef.
“Ja, leuk zo’n salarisverhoging, maar de randzaken die er dan bijkomen… ziekmeldingen, urendeclaraties, werkroosters, werkbegrotingen goedkeuren en vooral: zorgen dat iedereen in het team ongeveer dezelfde gedachten over een project had. En dat lukte niet altijd…” Oké, dit was carrièrejager, dat bleek. Prima. Dan maar meteen de koe bij de horens vatten. “Willem, jij hebt belangstelling voor een job bij DT. Prima, ik heb belangstelling voor jouw kennis en kunde. Maar met één restrictie: je wordt weer ‘gewoon’ ontwerper. Lid van mijn team. In dezelfde schaal als Gerben, gezien je ervaring een paar treden hoger, maar dan houdt het wel op.”
Hij keek me aan. “Zoals ik net al zei, Kees: een salarisverhoging is leuk, maar het valt weg tegen alle shit die je erbij krijgt. Ik ben ingenieur geworden omdat de techniek mijn passie is. Niet personeelszaken, niet calculatie of boekhouding of marketing. Maar ik wil wél een globale indicatie krijgen van een eventueel salaris, als dat kan.” Ik haalde een salarisstaat uit m’n bureaulade en zette een potloodstreep bij het salaris wat hij globaal zou verdienen. “En dat is exclusief winstdeling, overwerk, eindejaarsuitkering en 8% vakantiegeld.” Hij keek me aan.
“Dat is meer dan dat ik bij mijn huidige bedrijf verdien, Kees. En dat als teamlid? Waarom?” “Simpel. Eén van de redenen waarom goed personeel bij DT blijft. De andere redenen zijn: teamgeest. Het team is belangrijker dan het individu. Het werk: is uiterst afwisselend; vandaag zit je op je reet achter je PC, morgen sta je 12 meter hoog op een steiger jouw tekeningen te vergelijken met de harde praktijk. In een gillende regenbui. Of je staat in de machinekamer van een offshoreplatform, tot aan je ellenbogen in de dieselolie omdat de generator kuren heeft. En ja, ik ben teamleider, maar ik draag alleen overhemd met stropdas en colbert als ik voor een klant een presentatie moet geven. Als ik een ‘gewone’ werkdag heb, draag ik een spijkerbroek met in de zomer een ruitjesoverhemd en in de winter een trui er overheen. En mijn veiligheidsschoenen, helm, Peltor en gasmasker liggen altijd achter in mijn auto; je weet ’s morgens soms niet waar en wanneer de werkdag eindigt: op zee, in een asfaltcentrale of ergens bij een stel ijzersmelters.
Overwerk is hier structureel. Als je een echtgenote hebt die braaf om 18:15 de piepers warm en de groente gaar heeft omdat dát de tijd is waarop jij thuiskomt… Dat schema kan ze verscheuren. En voor de rest: binnen mijn team zijn we geen collega’s, maar vrienden. Waar nodig helpen we elkaar. Zit iemand met een probleem in een project? Dan tikt hij een ander op de schouder: iemand wiens interesse toevallig in de richting van het probleem ligt. En samen verzin je een werkbare oplossing.
‘Build to last’ is het motto hier. Het moet wérken, desnoods jarenlang en 24/7. En als het bul storing heeft moet die storing op te lossen zijn met redelijk standaard gereedschap. En niet eerst aan een computer gehangen te worden met hele dure software die de storing wel even gaat zoeken…”
Ik haalde even adem. “Héhé, wat een preek... En nu het goeie nieuws: we houden hier van een geintje. Nemen elkaar graag en vaak op de hak. Da’s goed voor de sfeer. En als het een keertje te ver gaat, zijn we niet te beroerd om netjes onze excuses te maken. En daarna is het klaar, komen we niet meer op het incident terug. En als laatste: we houden hier nogal van sporten. ’s Maandags, ’s woensdags en vrijdags sporten we in de middagpauze. Theo, onze directeur levert een half uurtje in, en de sporters leveren een half uurtje in. We gaan een minuut of twintig sporten, daarna douchen en weer aankleden en als dat gereed is verzamelen de sporters zich in mijn groepsruimte om hun broodtrommel leeg te maken. Twee dagen naar buiten, hardlopen en wat oefeningetjes, één dag naar de fitness hier op het industrieterrein en op dinsdag en donderdag gewoon een ommetje wandelen. Weer of geen weer, maar we gaan naar buiten.”
Het was even stil. “Dit lijkt me wel wat, Kees.” Hij keek me aan en ik keek op m’n horloge. “Mooi. Dan nu de lakmoesproef: heb je je sportspullen bij je?” Hij wees. “In de auto.” “Mooi. Ophalen dan, hier omkleden, daarna stel ik je voor aan de Piraten. Min één.” Hij keek vragend. “Ik hoef je toch niet meer Gerben voor te stellen of ben je zo kort van memorie?” Hij liep al naar de deur.
“Eén – nul, Kees.” Inwendig gniffelde ik. Volgens mij had hij al een beslissing genomen… Eenmaal terug kleedden we ons om in trainingspak. “Wat is je opzegtermijn, Willem?” “Twee maanden, Kees.” “Roger… en heb je te maken met een concurrentiebeding?” Hij knikte. “Ja. Gerben heeft me er over verteld; bij mij staat hetzelfde riedeltje in mijn arbeidsovereenkomst.” “Mooi. Daar heeft jouw huidige bedrijf dus helemaal niks aan. Juridisch gewauwel, maar houdt bij een eventueel conflict voor de rechter geen stand. Kom, die deur door, kennismaken met een paar andere gekken.”
In de groepsruimte was het, op Radio drie na, rustig. Henk en Gerben zaten achter hun PC. “Heren…” “Jaja, Kees, we weten het. De beul van DT moet weer zo nodig… Hé Willem!” Gerben sprong op. “En je gaat mee sporten? Mooi man!” Henk was iets bedaagder. Met zijn Groningse accent zei hij: “Hoi, ik Henk, plaatsvervanger van Kees. Welkom bij dit zootje ongeregeld. Je hebt geluk: de anderen zijn op vakantie, anders had je nú al een paar smerige opmerkingen naar je hoofd gehad. Maar goed, de dag is nog lang… Gerben, jij ook: omkleden, anders is meneer Jonkman hier in staat om weer eens een of andere stinksloot op te zoeken en ons er doorheen te jagen! Geen zin in vandaag!”
Zonder een spier te vertrekken zei Willem: “Dat is dan vijf keer opdrukken, Henk.” Zijn gezicht was onbetaalbaar. “Wááát? Je komt net binnenstuiteren en denkt mij te kunnen laten opdrukken? En waarom dan wel, meneer van Zanten?” Zijn gezicht bleef onbewogen.
“Ik hoorde Kees hier tegen de receptioniste zeggen: ‘Nog één keer meneer of meneer Jonkman en je drukt je vijf keer op, Irene.’ Dus…” Henk keek me smerig aan en ik lachte hem uit. “Het is de eerste werkdag voor dat meisje”, mopperde Henk. “Logisch dat ze even wat normen een waarden van DT meekrijgt…” Maar hij ging liggen en drukte zich vlot op. “Dat heb je vaker gedaan, zo te zien.” Henk stond op en keek Willem aan. “Ja. En als jij hier komt werken, krijg je ook je portie nog wel, mind my words.”
Gerben en ik stonden het geheel even aan te kijken. “Zijn we klaar, heren? Naar de hal dan, het is bijna twaalf uur. Húp!” En in de hal stond het team van Miranda al gereed. De receptie ging dicht en Angelique, Marion en Irene liepen ook naar ons toe. Irene overigens in een net trainingspak. En even daarna kwam Backoffice ook door de gang en die namen Theo mee. Rob z’n team was ‘buiten spelen’ zoals zij dat noemden, dus geen maritiem team vandaag.
Ik hield appél. “Backoffice? Receptie? Miranda? Piraten? Directie? Mooi mensen, er uit. Mij volgen, eerst even warm lopen.” Ik had geen tijd gehad om ‘iets leuks’ voor te bereiden, maar Henk had me wel op een idee gebracht… Ik liep de Franklingweg helemaal uit. Aan het einde daarvan was een rotonde; daar draaide ik meestal als we deze kant uitliepen. In het verlengde van de Franklinweg was óók een watertje… En de temperatuur was prima, zo 23 graden, dus geen kans op zieken… Bij de rotonde liep in het hetzelfde tempo rechtdoor, het gras op, naar beneden, richting sloot.
“Wel verdomme. Kees, fucking idiot!” Fred, dat was goed te horen. Vlak voor de sloot maakte ik een scherpe bocht naar rechts en rende langs de slootkant. Zo, even een ‘moreel momentje’ voor de dames en heren… Dat veranderde echter; er klonk een gil en meteen daarna twee plonzen.
Ik hield in keek om: Fred en Miranda lagen beiden in het water; Fred vloekend en Mir enigszins beteuterd kijkend. André aarzelde niet en sprong het water in om Miranda op de kant te helpen. En geen seconde erna gingen Ingrid, Marion en Joline er in om Fred op de kant te helpen. “Dan ook maar allemaal er in, lui!” Ik gaf het ‘goede voorbeeld’ en sprong het water in, even later was heel DT weer zeiknat. "De Heer straft onmiddellijk, majoor van Laar! En de majoor Jonkman soms nog sneller!"
Ik kreeg een vuile blik retour.
Langzaam maar zeker kwamen de collega’s het water uit. De krachttermen waren nogal talrijk. “Ik gleed uit… Sorry Fred!” Miranda keek berouwvol. “Stomme trut! Wie gaat er verdomme hardlopen met basketbalschoentjes zonder profiel? Je ramde me zó het water in… Moet je nou eens kijken!” Kroos zat in Fred z’n haren. “Nou, da’s dan de eerste keer dat je door een vrouw het water bent ingeramd, makker…” Ik stond hem uit te lachen. “Jou krijg ik ook nog wel, majoor Jonkman! Met je fijne ideeën, potdomme…” Ik wees omlaag. “Niks ervan! Je bekijkt het maar met je opdrukhobby!”
Hij trok zijn T-shirt uit en wrong het uit. Ik vond het welletjes. Weliswaar was de temperatuur aangenaam, maar stil blijven staan met natte kleren was niet prettig. “Kom lui. Mij weer volgen en bijblijven!” In een redelijk tempo renden we terug naar DT. En als ik omkeek, bleef iedereen bij, zonder al teveel gezucht en gesteun. En bij de voordeur van het gebouw zei ik: “Hier blijven wachten. Sokken en schoenen alvast uitdoen, anders gaat Chantal over de jank.”
Ik deed twee stappen naar binnen. “Chantal, mag ik de brandslang in de hal even gebruiken? D’r staan wat smerige lieden buiten…” Ze keek en knikte. “Is het weer zover? Ehhh… Kees: het water eerst in een harde straal in een put spuiten. Pas na tien seconden mag je het vernevelen en op mensen richten. Legionella en zo. Weliswaar is die brandslang verzegeld, maar toch…” Ik knikte. “Doe jij het maar. Ik moet ook schoon worden!”
En tot de verzamelde meute: “Eén voor een naar voren komen, dan wordt je door Chantal liefdevol afgespoten. Daarna schoenen en sokken pakken, naar binnen en douchen!” Ik gaf het goede voorbeeld en Chantal zette de straal op ‘hard’. En werd niks verneveld en ik voelde de straal best wel. Nou ja, het gezelschap had ook recht op een stukje genoegdoening, zullen we maar zeggen.
Ook Joline kreeg de volle laag. “Jij bent de echtgenote van die dwaas daar! Dit hebben jullie gisteravond in bed zeker afgesproken?” De rest van het gezelschap kreeg een nette sproeistraal over zich heen zodat we uiteindelijk met redelijk schone mensen naar binnen konden. “Dank je wel Chantal… Bestel maar een stuk of twintig ijsjes. Voor jullie ook twee.” Ze knipoogde. “Over een kwartier zijn ze er, Kees.” “Mooi zo; tegen die tijd heb ik me wel gedoucht…” En inderdaad, ik stond juist m’n schoenen weer aan te trekken toen mijn telefoon ging. “IJsjes, Kees!” “Ik kom er aan!”
Een doos op de balie; ik betaalde de bezorger en nadat Chantal en Anneke er twee uitgekozen hadden, nam ik de doos mee naar de receptie van DT. Daar stond een koelkast. Rap gingen de ijsjes in de vriezer en terwijl ik daarmee bezig was hoorde ik achter me: “Gaat die middagsport altijd zo, mene… ehhh…Kees?” Ik draaide me om. “Dat scheelde weinig, Irene! En nee, die sport gaat niet altijd zo, maar ik probeer er wel altijd iets verrassends in aan te brengen. Uiteindelijk zorgden Miranda en Fred voor de grootste verrassing. En het was nu mooi weer, dus waarom het water niet in?”
“Nou de vorige keer was het géén mooi weer en vroor het nog net niet. En moesten we ook het water in, Kees Jonkman!” Angelique draaide zich naar Irene. “De dag voor het kerstverlof. Buiten waterkoud en Kees jaagt de club gewoon de sloot in. En die was dieper dan dat watertje van vandaag; ik moest een stuk zwemmen!” “Tja, da’s niet zo gek met je één meter drie en twintig natuurlijk. Jij moet zelfs ín een doorsnee gootsteen nog zwemmen, An…” Ze keek woedend. “Jij moet goed zo doorgaan, Piraat! De volgende keer als je met een juridisch probleempje zit, laat ik je vallen als een baksteen!” Toen knipoogde ze weer. “Je bent soms een enorme etter, Kees. Kom, eten! Jij ook, Irene.”
Die wees op het bord ‘receptie DT’ boven de deur. “En als er nou bezoekers komen?” “Dan horen die wel waar we uithangen. Zal je zo wel merken. Kóm!” In de groepsruimte werd het wat drukker. En luidruchtiger, toen ik binnenkwam. “Kijk, onze watergeus…” “Volgende keer je piratenvlag meenemen, Kees!” En zo kwamen er nog wat opmerkingen.
Uiteindelijk stond ik op. “Hebben jullie een aversie tegen water? Prima, dan vreet ik alle waterijsjes die ik net gekocht heb zelf wel op. Wátjes…” Ik liep naar de receptie, haalde doos uit de vriezer en ging bij iedereen langs. Bij Miranda aangekomen zei ik luid en duidelijk:
“Dank je wel voor je hulp, Miranda…”
Het was meteen muisstil. “Heb jij wat met mijn bud afgesproken, mevrouw Kamerman?” Fred kwam dreigend overeind. Miranda schudde hevig haar hoofd. “Niks ervan! Ene Jonkman probeert mij wat in de schoenen te schuiven en daar ben ik niet van gediend, Kees!” Ze keek me fél aan en ik grinnikte.
“Háp! Maar het waren wel jouw schoenen die gingen schuiven, Mir… Volgende keer loop je maar op pumps.” Ze snoof. “Jaja, Miranda Kamerman op pumps… Met Sint Juttemis, Kees! Ik zal Mariëtte eens opbellen deze week. Kijken wie er het meest in de voorligsteun ligt, aanstaande vrijdag!”
Met de pauze achter de rug, gingen we weer aan het werk. Ik nam Willem nog even mee naar mijn bureau. “En wat vind je ervan?” Hij keek zuinig. “Die goeie sfeer miste ik tijdens de lunch een beetje, Kees…” Toen klaarde zijn gezicht op. “Man, man, man, wat heb ik gelachen. De hele bende in de sloot… Als ik dit thuis vertel, typt mijn vrouw de sollicitatiebrief en verstuurt die zelf. En los daarvan: ik weet wat DT doet. Het lijkt me hier prima om te werken.” Ik vatte de koe bij de horens. “Mooi. Ik sleur je even mee naar Theo, onze directeur. Hij moet uiteindelijk zijn fiat geven. Maar als het aan mij ligt ben je welkom. Meekomen.”
We staken de gang over. “Theo… is het goed als ik Willem van Zanten aanneem als nieuwste teamlid bij de Piraten?” Hij keek op. “Ja. Goeie verhalen over je gehoord, Willem. Als jou CV klopt, en je ons een recent VOG kunt overleggen, ben je van harte welkom. En laat een eventuele sollicitatiebrief maar zitten. Zonder van de inktcartridge.”
Hij stond op en gaf Willem een hand. “Per wanneer kun je beginnen?” “Ik heb een opzegtermijn van twee maanden, Theo…” “Dan ga ik nú je huidige werkgever bellen en eens onderhandelen of we die tijd kunnen reduceren. Je hoort van ons! En nu er uit; ik zat even bij te komen van zo’n loopje met ene Jonkman.” Droogjes zei Willem: “Ja, daar heb ik wel beeld bij.”
En we liepen de gang weer in. “Ik ben benieuwd, Kees. Of ze bereid zijn me eerder te laten gaan.” Hij stak zijn hand uit. “Merci voor deze kans.” Ik trok m’n wenkbrauwen op. “Merci? Onzin, Willem. Ik hoorde wie je bent en wat je kunt; dat soort lui hebben we hard nodig. Ga naar huis en maak je echtgenote blij!” “Gaat lukken!” Met een zwaai verdween hij en ik draaide me om, richting m’n eigen bureau.
“Weer een nieuwe Piraat erbij, Kees?” Marion keek me nieuwsgierig aan en ik knikte. “Ja, zeker weten Marion. En dan heb ik nog steeds een vacature. Dus... als je belangstelling hebt…” Ze schudde haar hoofd. “Echt niet. En dan de hele dag tussen de kerels zitten die alleen maar naar mijn volmaakte billetjes zitten te kijken? Dan gaat de productie van de Piraten hollend achteruit en André gillend over de jank. Je zoekt maar een andere dwaas.”
Ik grinnikte en liep mijn hok in. ‘Een andere dwaas’.
Met een beetje mazzel zou die zich binnenkort wel eens kunnen aandienen…
Lees verder: Mini - 280
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10