Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 21-12-2023 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 4718
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 40 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 288
Eenmaal boven en binnen deed ik het alarm aan, draaide grendels op de voordeur en deed de intercom uit. “Zo. We zijn niet thuis, schatje.” Joline kwam uit de keuken met de bak brokken voor Bengel. “Even haar mand uit de slaapkamer halen, Kees. En Balou. Anders krijgen we commentaar en kletst hij z’n berenbek voorbij richting Lot en Mar.”
Toen Bengel in haar mand lag, zoals gewoonlijk haar kop op Balou liepen we de slaapkamer in. En tegen onze gewoonten in draaide Joline die ook op slot, leunde tegen de deur en keek me toen aan. Het stopwoord is ‘paperclip’, Kees. Ik knikte. “Goed dat je daar aan denkt, schat.”
“Meneer…” Haar meisjesstemmetje. “Bent u lief voor me?” Ik knikte. “Laat me je eerst maar eens goed bekijken, meisje. Nu kan dat weer; in de auto had ik daar in feite geen gelegenheid voor.” Met een bijna onzichtbaar glimlachje bleef ze staan. Ik ging op bed zitten en bekeek haar intensief. Vanaf haar mooie voeten in die sexy schoentjes, langs haar lange, prachtig gevormde benen, haar rokje wat tijdens het lopen sierlijk om haar bovenbenen had gedanst… Een bijna transparant rode blouse, waar de bandjes en de contouren van een rode BH heel vaag zichtbaar waren… Daarboven een mooie lange hals en een prachtig gezicht met lichtrode lippen, een beetje make-up rond haar ogen en haar blauwe kijkers. Omlijst door lange, blonde krullen met een zweem van rossig er in… En toen weer naar beneden…
“Ja, je bent mooi, Jolientje. En daar heb je geluk mee, meisje.” Ze keek verwonderd. “Waarom, meneer?” “Omdat mooie meisjes niet zo hard straf krijgen.” Ze beet op haar onderlip. “Straf, meneer?” “Ja. Je bent heel uitdagend geweest door die kok te zoenen en daarna in de auto mij af te leiden. En door je stomme opmerkingen over een dikke vrouw in de lift.” Ze giechelde. “Ik vond ‘m wel leuk, meneer…” “Ik niet. En ik ga je straffen voor je ondeugende dingen. Mee jij!”

Ik pakte haar bij de hand, nam haar mee naar de deur van de badkamer en schoof de stang over beide kasten heen. “Staan blijven!” Toen pakte ik een handvol panty’s uit haar lade. “Hiermee ga ik je vastbinden. En denk er aan: niet tegenstribbelen, want dan straf ik harder!” “Nee meneer…” klonk het timide.
Snel bond ik een panty om haar linkerpols en eentje om haar rechterpols. Vervolgens over de stang en ik trok haar armen omhoog. Niet helemaal gestrekt; ze had een beetje bewegingsvrijheid. De beide panty’s knoopte ik aan de stang vast. “Zo, dat zijn je handen. Je voeten ga ik ook vastbinden.” “Nee meneer! Niet m’n voeten!” Ze stribbelde tegen, probeerde haar enkels uit de weg te halen.
“Niet piepen meisje! Tegenwerken heeft geen zin! ‘Resistance is futile’, zouden de Borg in Startrek zeggen.” Ze probeerde met haar ene voet, mijn hand die de andere voet vast had, weg te schoppen. “Nee, dat wil ik niet! Niet mijn benen vastmaken!” “Niet zeuren en niet tegenstribbelen, had ik gezegd!” Snel maakte ik één voet vast aan het koord, trok het strak in de kast en belegde het koord om de ‘kikker’. “Zo, en nu dat andere voetje. En dan sta je wijdbeens; dan kan ik je overal voelen.” Weer tegenstribbelen, maar nu had ik het makkelijker: twee handen vrij voor één voet. Het duurde niet lang of ook die zat vast. “De volgende keer sla ik als je weer zo tegenspartelt. Je bent vannacht helemaal van mij en dat zul je weten ook!”
Joline begon zielig te doen. “Maak me los, meneer… Dan zal ik heel lief voor u zijn… Alstublieft?” Ik schudde mijn hoofd. “En nu je mond dicht, of je krijgt een prop in je mond!” Even lichtten haar ogen op, toen smeekte ze weer. “Alstublieft? Maak me los…” “Eigen keuze, meisje.”
Ik pakte een slipje en duwde dat ik haar mond. Een panty om haar hoofd, zodat ze het slipje er niet uit kon werken. Een zwarte panty ging over haar ogen. “Zo. Nu kun je ten minste niet zien waar ik sta en wat ik ga doen. Je kunt alleen maar voelen…” Ik streelde langzaam haar knieholten. “HMMMM” klonk het. “Ja, je kunt mopperen, maar het helpt je niets, schatje.”

Ik bekeek haar van een afstandje en ik kreeg een rotgevoel. Joline stond in de deuropening, haar handen vastgebonden boven haar hoofd aan de stang, haar benen obsceen gespreid, zodat haar rokje strak tussen haar benen gespannen was, geblinddoekt en een prop in haar mond… Dit beviel me absoluut niet en ik schudde mijn hoofd. “Ik ga je losmaken, Joline. Dit…” Hoofdschuddend maakte ik haar gezicht en mond vrij. Haar ogen knipperden even, toen keek ze me aan. “Nog té vers, Kees?” Ik knikte zwijgend en maakte haar compleet los.
“Sorry Joline. Maar dit kwam me té dichtbij. Je stond daar zo machteloos… Overgeleverd… Ik kán het nog niet. Een speels stoeipartijtje, zoals na onze eerste wandeling vorig jaar, jou vastbinden op bed… Dat kan ik. Maar dit is een aantal stappen te ver voor me. Het spijt me.” Ik ging op bed zitten. Ze keek me lang aan en kwam toen naast me zitten, haar arm om me heen. “Je bent een schat, Kees. Mijn schat. Goed dat je het nu rustig en kalm tegen me zegt, in plaats van uit te barsten. Dat betekent dat je er nu ‘gewoon’ over kunt praten. Dat je het niet meer verdringt. Geen snelkookpan die ploft. En daar ben ik blij mee.”
Even zweeg ze. “Mag ik je zoenen, schatje?” Ik knikte. “Graag, Joline.” Haar lippen gleden zacht over de mijne, haar armen gleden om me heen. Haar mond verplaatste zich naar een oor. “Ik hou zo enorm veel van je, Kees… Méér dan je zelf beseft. En dit was een stomme, egoïstische fantasie van me. Ik wilde het graag, het leek me vreselijk opwindend, maar hield onvoldoende rekening met jou. Ik heb je staan pushen… Mijn excuses, Kees.”

Ondanks alles moest ik glimlachen. “Ik heb joú vastgebonden, schat. Jij mij niet.” Joline keek me aan. “Ik ben blij dat je kunt lachen, Kees. Een jaar geleden was dat niet gebeurd.” Ik knikte, kon even niet op de goeie woorden komen. “Zullen we dit maar opruimen?” Joline wees naar de ‘installatie’. “En dan bedoel ik ook: helemaal opruimen? Die stang demonteren, touw en kikkers weg… Dit was een slecht idee van me en ik wil niet dat het verder onze slaapkamer ontsiert. Pak je gereedschap maar.” Ze stond op en trok mij van het bed af.
“Kom, Kees. Wég met dat spul.” Gelukkig had ik m’n accuboormachine niet naar de berging gebracht. Een kwartier later was de stang verdwenen, evenals de klemmen het touw en de kikkers. De enige zichtbare overblijfselen waren twee 18mm gaten met een messing kraag er omheen, onderin de kasten. “Daar zet ik morgen wel een prop in, schoonheid.” Ze knikte. “Goed. En wat gaan we nu doen, Kees? Want als we nu het bed in kruipen, slaap jij de aankomende uren niet, dat weet ik nu al.”
Ik keek op m’n horloge: nét kwart voor negen. “Voor een lekker stukje rennen is het nu wat laat, maar een wandeling?” Joline knikte. “Goed plan. Even andere schoenen aantrekken, dan ga ik met je mee.” Een kwartier later liepen we buiten, dicht tegen elkaar aan. Langs het Cooperparcours, het bos in. Het was er stil. Een enkele vogel zong nog zijn laatste liedje voor hij op stok zou gaan. Bengel liep naast ons, af en toe opkijkend. We zeiden weinig. Ik genoot van die knappe vrouw naast me en van het gevoel dat wij bij elkaar hoorden.
En Joline drukte af en toe mijn arm. Op een open plek lag een grote boomstronk en daar ging ik op zitten. “Wil je even op mijn schoot komen, liefje?” Joline glimlachte en ging zitten. “Wat is er, Kees?” Ik duwde mijn gezicht in haar krullen. “Ik wilde je even laten weten dat ik van je hou, schat. Dat ik helemaal gek op je ben.” Ik hoorde een lief lachje. “Dat wist ik al lang, Kees. Maar je mag het altijd tegen me zeggen, dat vind ik fijn.” Ze tilde mijn hoofd op en keek me aan. “En jij… Jij bent mijn man, Kees. De vent tegen wie ik ‘Ja!’ heb gezegd op onze bruiloft. En van wie ik hou. Waar ík helemaal gek op ben.” Ze boog zich naar me toe en gaf me een zachte kus. Geen tong, alleen maar zachte lippen op de mijne.

Even bleven we zo zitten, toen legde Bengel een poot mijn broek en liet een piepje horen. “Ja Bengeltje, jij hoort er ook bij, hoor. Sorry dat we je even vergeten waren.” Joline giebelde en aaide over Bengel d’r kop. Toen stond ze op, keek me aan en zei simpel: “Dank je wel, Kees. Dit momentje was héél waardevol.” Ik knikte. Kon even niets zeggen, ik was bang dat mijn stem me zou verraden. Joline pakte mijn hand. “Kom, we gaan naar huis. Bengel: release!”
De hond kon nu haar gang gaan en dat deed ze. Voor ons uit rennen, snuffelen in het bos, bijtrekken als ze achter was gebleven, stokken meesjouwend… Een half uurtje later, bij de flat, liep ze te hijgen. En eenmaal boven liep ze in één streep naar haar waterbak en slobberde die leeg. En daarna naar haar mand. Ze plofte tegen Balou aan. “Zo, die is ook weer bij haar vriendje.” Joline keek ernaar.
“Ja. Ook die twee zijn wel tevreden met elkaar, geloof ik… Wat denk je Kees… Zullen we Balou weer naar Malden laten verhuizen? Het is bijna een misdaad om Bengel daar zonder vriendje te laten wonen…” Ik keek haar aan. “Ik hoop dat Balou het ook een goed idee vindt, schat…” Een bromstem antwoordde: “Ik lig hier liever dan dat ik naast jullie bed zit en af en toe de kast ingetrapt word, Jolientje! Bengel is lekker warm en zacht…” Joline giebelde. “Maar dan kun je niet stiekem met je zachte berenpoten over mijn borsten strelen, Balou. Hoe moet dat dan?” De beer was niet voor één gat te vangen. “Dan doe ik dat wel als je weer eens in Malden slaapt, Jolientje. Dan trappen we Kees in een kast en kom ik, net al vroeger weer even bij jou in je bedje.” Joline zuchtte. “We hebben het er nog wel een keer over, Balou. Maar jij gaat volgende week lekker met je vriendinnetje mee naar Malden!” “Lief, Jolientje. En nu gaan Bengel en ik lekker slapen, oké?”

We gaven de hond en de beer nog een aai en verdwenen toen in de slaapkamer. Joline keek me aan. “Wij gaan er ook in, Kees. Lekker tegen elkaar aan, nog even zacht knuffelen en dan slapen. Morgen naar de kerk, oké?” Ik knikte. We kleedden ons uit, poetsten onze tanden en even daarna lagen we, dicht tegen elkaar aan, in bed. “Jolien…” “Ja, Kees?” “Ik hou van je, meid.” Ik hoorde een giechel achter me. “Dat weet ik, Kees. Anders lag ik hier niet.” “Ik méén het, Jolien.” Twee warme handen streelden mijn rug. “Nogmaals: anders lag ik hier niet. Lekker slapen, lieve echtgenoot van me.” Met haar warme lichaam achter me voelde ik me langzaam wegzakken. Alle emotie verdween naar de achtergrond; ik voelde alleen haar warmte tegen mijn rug aan. En dat… voelde… heerlijk…

Zondagochtend gingen we inderdaad naar de kerk. Bengel bleef braaf thuis; die vermaakte zich prima met Balou in de mand. Het beest was er aan gewend dat hij wel eens een paar uurtjes alleen moest zijn. Zolang er maar water in haar bak zat… Om kwart voor tien liepen we de kerk binnen. Dominee Richard stond in de hal met Ton Koopman te kletsen en wenkte ons.
“Ton, dit zijn Kees en Joline Jonkman. Kees is een leerling van Greet. Speelt hier regelmatig op zijn bugel en daar genieten we van.” Hij gaf me een hand. “Volgens mij hebben we elkaar de vorige keer dat ik hier speelde al even gesproken, Kees. En dit is je echtgenote?” Hij gaf Joline zowaar een kushand. “Dag mevrouw. Ton Koopman is de naam. Ik mag de gemeente vandaag op jullie mooie orgel begeleiden.”
Joline glimlachte. “Daar heb ik de vorige keer van genoten, meneer Koopman. En mijn naam is Joline.” Hij lachte. “Dank je wel. Ik hoop dat je deze keer weer geniet.” Joline giebelde. “Zeker weten. Die bugel ligt nu ten minste bij ons thuis in een kast.” Ik zuchtte maar weer eens en Richard lachte. “Deze twee nemen elkaar nogal graag op de hak, Ton. Maar… ik ga me eens klaarmaken.” Ton knikte. “Ik ook. Maak er wat moois van, Richard.” Toen wendde hij zich naar ons. “Sorry, ik ga naar boven. Anders ben ik te laat.”

Snel draaide hij zich om en verdween kwiek lopend de kerkzaal in. En wij ook. We gingen ergens halverwege in een bank zitten en even later kwamen Jackie en Willem Moes de kerk in. En die schoven naast ons in de bank. “Goedemorgen, Joline en Kees! Zonder de zussen Bongers vandaag?” Joline knikte. “Ja. Die zijn met hun vriendjes mee. Lot naar Nijmegen en Margot naar Waardenburg.”
Jackie trok een wenkbrauw op. “Beiden verkering?” Joline knikte. “Ja. Margot met een collega en teamgenoot van Kees, Lot met een techneut die nu nog in Nijmegen werkt, maar morgen bij ons komt solliciteren. En nee, Kees voert dat sollicitatiegesprek niet.” Ze grinnikte en Jackie ook. “Verstandig… Hoe is het met die meiden?” Joline boog zich naar haar toe. “Zullen we het daar later over hebben, Jackie? Bij ons thuis? Want zo dadelijk begint het orgel te spelen en daar willen we van genieten.” Jackie knikte. “Graag.”
En inderdaad zette even later het orgel in. Ik moest goed luisteren; kon zo gauw de componist niet thuisbrengen. Ja, was een Triosonate, maar niet van Bach… Wél duidelijk beïnvloed door de grote meester. In ieder geval speelde Ton het bijzonder mooi: rustig, en zeer goed afgewerkt. Mooie registratie ook: de bovenstem op de roerfluit, een ‘licht’ 4-voets register. De onderstem op de Nasard en het pedaal op de 8-voet. Even later begon de dienst met de mededelingen, daarna een intochtslied… Zoals gebruikelijk een afwisseling van zingen, bidden, lezingen en uiteindelijk de preek. Richard hield ‘m kort deze keer; om 10:50 zei hij ‘Amen’ en begon het orgel weer te spelen. BWV 633, een fantasie op het gezang ‘Liebster Jesu, wir sinds hier’. Mooi zachtjes, op de 8-voet Roerfluit. Daarna volgde een lang gebed, de collecte en uiteindelijk het slotlied, een lied uit de Evangelische Liedbundel. Niet aan mij besteed. Sorry, dichter en componist…
We gingen staan voor de zegen en Joline greep mijn hand. Ik kneep zachtjes in de hare. En na de zegen hoorde ik een voorspel op een van de mooiste liederen uit de traditie van het Verenigd Koninkrijk: ‘Love divine, all loves excelling’, op een melodie uit Wales. Wauw… Ik bleef staan luisteren. Ton speelde de melodie uiterst gevoelig. Twee coupletten, toen maakte hij er met een korte fantasie op het thema een einde aan. De kerk was ondertussen al bijna leeg; Joline was met Jackie en Willem mee gelopen naar de hal. Ik liep even naar boven, de orgelgalerij op. “Ton, dank je wel voor de muziek. Met name die melodie uit Wales.”
Hij knikte. “Vind ik ook bijzonder mooi, Kees. Dank je wel. Maar… Jij bent een leerling van Greetje Zwart?” Ik knikte en grinnikte. “Ik zal haar maar niet aanspreken met ‘Greetje’, want dan krijg ik een hele vuile blik toegeworpen. ‘Wachtmeester’ kan nog nét.” Hij grinnikte. “Oh ja… Die fanfare in Vught. Speelt ze daar nog steeds?” “Ja. Sterker nog: over twee weken geeft de Fanfare een concert in de St. Jan in Den Bosch. En Greet vroeg of ik mee wilde spelen. Tja, en als je bugeldocente dat vraagt…”
Hij keek me opmerkzaam aan. “Dan moet jij wel goed spelen, Kees. Anders vraagt Greet dat niet. Ze is uiterst kritisch als het om muziek gaat.” Ik keek twijfelend.
“Ton, ik ben bijzonder vereerd dat ik, als simpel amateurtje, af en toe samen met haar en haar neef en zijn vriendin mooie muziek mag maken. Daar geniet ik van, krijg ik enorm veel energie van.” Hij borg zijn muziek op en zei: “Ik zal eens zien of ik over twee weken in Den Bosch kan komen luisteren.” En met een glimlach: “Kijken of Greetje een beetje vooruit is gegaan. Ze heeft van mij orgelles gehad, Kees.” “Tja, het orgel blijft die avond stil, Ton. Ze speelt alleen maar bugel, samen met mij.” Hij wees. “Kom, naar beneden. Ik heb zin in een kopje thee.”
In de hal praatten we nog even met Richard, toen nam Ton afscheid. “Ik hoop erbij te zijn, Kees. Enne… als je zin hebt, kunnen wij ook wel eens samen spelen. Lijkt me leuk!” Toen pakte hij zijn tas en liep vlot weg. Ik stond even met m’n mond vol tanden. Ton Koopman die aan Kees Jonkman vraagt of ze een keertje samen spelen. Het moet niet veel gekker worden… Een tikje op mijn schouder haalde me weer bij de les. “Rij jij voor, Kees? Dan tuffen wij er wel achteraan.” Willem Moes keek me aan. “Ehh… Ja, sorry. Ik zat even met m’n kop ergens anders, Willem.”

In de auto keek Joline me scherp aan. “Er is wat, Kees. Vertel!” Kort reproduceerde ik het gesprekje met Ton Koopman. “En hij probeert naar de St. Jan te komen, Joline. Reden genoeg om met vreselijke zweethanden te zitten…” Ze bromde: “Nergens voor nodig. Je hebt véél kritischer publiek, meneertje. Je eigen echtgenote. Als je me tegenvalt, roep ik gewoon: ‘Niet goed is opnieuw, Kees!’ Om het later, in bed, allemaal nog een keertje te evalueren...” Ik schoot in de lach. “Maffe echtgenote van me.”
Eenmaal thuis werden we begroet door een enthousiaste Bengel. Die reageerde gelukkig ook prima op Jackie en Willem. Al aaiend vertelde Jackie:
“We hebben vroeger ook een hond gehad, Joline. Een Golden Retriever. Schat van een beest. Hij is twaalf jaar geworden, toen werd hij ziek en moesten we hem laten inslapen. We waren er alle drie helemaal kapot van. Toen hebben we besloten om geen hond meer aan te schaffen. We zouden de nieuwe hond alleen maar vergelijken met Goldie en dat zou niet eerlijk zijn. Bovendien zou ik weer gaan werken; de nieuwe hond zou dan alleen thuis zijn en dat kun je zo’n beest niet aan doen.”
Het koffiedrinken met Willem en Jackie was gezellig. Ze refereerden kort aan de mislukte relatie tussen Ben en Charlotte. “We zijn blij dat Charlotte nu wél gelukkig is, Joline”, zei Jackie. “Ben heeft ons het een en ander verteld over haar verleden; op sommige momenten waren we witheet.
Maar Ben had héél veel moeite om daar mee om te gaan. Zoals hij zelf zei: ‘Telkens als ik met haar zou willen vrijen, zou er een schaduw boven me hangen. De schaduw van de vent die haar verkracht had. Daarom was ik achteraf blij dat zij er na een week een punt achter zette.’ En twee dagen later ging hij op vakantie naar Schotland en heeft hij een paar weken door de Highlands gelopen. Rugzak op z’n rug, van de ene bed-and-breakfast naar de andere overnachtingsplaats. En soms in z’n tentje, soms in een schaapskooi… Hij kwam uitgeput, maar opgewekt terug. Die vakantie heeft ‘m goed gedaan. En de twijfel over Charlotte… Daar was hij overheen. ‘Ze zou met mij niet gelukkig geworden zijn’, zei hij, een dag na terugkomst.” Stiekem voelde ik opluchting en dat bleek bij Joline ook zo te zijn.
“Een pak van m’n hart, Jackie. Ben is een leuke vent, die zou ik niet graag sip willen zien.” Na nog een tweede bak koffie namen ze afscheid. Willem zei in de deuropening nog: “En we zijn blij dat we jullie, nu zónder Charlotte en Margot of bugel, in onze kerk zien.” Joline glimlachte. “Dat deeltje ‘zonder bugel’ ben ik ook wel eens blij mee, Willem…” “Blond krengetje” bromde ik en ik werd uitgelachen. “Tot ziens en dank voor de gastvrijheid!” Met een zwaai liepen ze richting lift en wij gingen naar binnen.

Ik keek op de klok: kwart voor twee. “Wat gaan we de rest van deze zondag doen, mevrouw Jonkman?” Joline keek twijfelend. “Aan de ene kant: er moet nog gestudeerd worden, meneer Jonkman. Aan de andere kant: het is nu nog redelijk lekker weer; morgen zou het nat en guur worden. Wat dacht u van een wandeling? En dan niet richting Oirschotse hei, maar ergens anders?” ‘Goed plan, schat. Even uitwaaien en Bengel laten rennen. Heeft zij ook haar portie beweging weer gehad.” Even later reden we in westelijke richting, de kant van de Belgische grens op. De bossen bij Reusel zouden ook mooi zijn.
En daar stond ook een toren waarvandaan je een mooi uitzicht over de omgeving zou moeten hebben. En het was helder, dus… Eenmaal aangekomen bij de parkeerplaats in de buurt van de toren, liepen we er naar toe, langs de oever van een groot ven. Helaas… de toren bleek gesloten. Houtrot in de acht palen. Joline keek omhoog. “Niks voor mij, Kees. Allemaal een beetje té open.”
Ik had ook wat twijfels bij het ontwerp, maar goed: de toren was járen in gebruik geweest. Hij was wel mooi; smal aan de onderkant, breed bovenin. Als een soort boom. Trappen liepen als een spiraal aan de buitenzijde omhoog. “Nou, dan gewoon een stuk lopen, schat. Geen mooi uitzicht vandaag, behalve naar jou.” Joline glimlachte. “Dank je wel voor het compliment, Kees.” Arm in arm liepen we twee uur door het bos en langs watertjes. En Bengel dóór de watertjes: ze zag er even later niet uit! “Smerige hond”, mopperde Joline. “Uitgerekend het meest modderige water wat je maar kan vinden moet je induiken… Wat denk je dat Balou ervan vindt?”
Rond een uur of vier waren we weer thuis. “Koffie, Kees?” “Lekker. Heb ik wel zin in na zo’n wandelingetje. En daarna koken, want ik heb ook wel trek. Behalve een paar koeken onderweg hebben we niet gegeten!” “Eerst Bengel even onder handen nemen, schat. Anders vinden we volgende week de drab uit die stinksloot nog steeds… Bengel! Kóm!” Ik nam de hond mee naar de badkamer en zette hem in bad. De sproeier rustig aan, met lauw water…
De hond keek me aan met een blik van: “Nou, dit is ook wel lekker…” Ik spoelde haar af, sopte haar toen in met haar hondenshampoo en spoelde haar wéér af. Grauw sop kwam van haar af. Kammen met de grove kam, afdrogen en daarna met de föhn droogblazen. En natuurlijk schudde ze zich tijdens al die activiteiten regelmatig uit… Ik kon, toen Bengel eenmaal schoon was, de badkamer meteen schoonspuiten.

Even later zaten we op de bank van de koffie te genieten, met de hond aan de voeten van Joline, zijn kop op Balou de teddybeer. “Heb jij volgende week nog iets bijzonders, Kees?” Ik dacht even na. “Een paar dingen: morgen lekker tekenen, dinsdag naar Groningen, samen met Rob, donderdag samen met Theo naar het hoofdkantoor van Neddrill in Rotterdam en vrijdag samen met Gerben naar dat nieuwe lasbedrijf voor de daadwerkelijke verkenning voor hun luchtbehandelingssysteem.” Joline keek zuinig. “Drie dagen op pad dus?” Ik knikte. “En dan moet ik donderdagavond ook nog naar Vught, repeteren.” Joline keek wat twijfelend. “En dan zegt meneer doodleuk: ‘een paar dingetjes.’ Ik ken lui met een rustiger baantje, Kees!”
Ze trok me tegen zich aan. “Hou jij jezelf een beetje in de gaten, Kees Jonkman? Ik heb geen zin in een vent met een burn-out!” Ik knuffelde haar even. “Dank voor je bezorgdheid, schatje. Maar daarom vraag ik je ook om op dinsdag de loopgroep op je te nemen. Want dát trek ik waarschijnlijk niet, ook al kom ik op tijd terug uit Groningen. Is dat goed?” Ze knikte. “Prima. En ook al ben je op tijd terug: ik wil je dan niet bij de loopgroep zien. Je hebt na zo’n dag je rust nodig, oké?” Ik knikte braaf. “En vanavond op tijd in je mandje, net als Bengel.” De hond keek op toen ze haar naam hoorde en er volgde een roffel van haar staart tegen de bank. Ik aaide haar even.
“We zullen je best gaan missen Bengeltje. Volgende week ben je weer in Malden. Lekker bij Rob en Tony, in je eigen huis met die grote tuin.” Joline keek me even aan. “Jij bent écht gek op Bengel geworden, hé?” Ik knikte. “Het is een lief beest. En ze gedraagt zich keurig, ook in Gorinchem.” Joline gniffelde. “Ja. Alle meiden van Backoffice zijn ook gek op haar. En Fred ook. Ze zullen haar missen.” “Nou ja, als Rob en Tony weer een keer lang weg willen, heeft Bengel nu een prima logeeradres in Veldhoven. Alleen… Kun jij wel lekker slapen zonder Balou en z’n commentaar?”
Joline keek een beetje sip. “Tja, als Bengel weer terug is naar Malden, moet Balou ook mee hé? We kunnen die twee niet zomaar hardvochtig uit elkaar rukken…” We gniffelden even en ik trok Joline even naar me toe. “Ik zal proberen een goeie stand-in voor Balou te zijn, schat.” Ze snoof even. “Daarvoor mis je die zachte berenpoten, Kees.” Ik streelde even over haar borsten, maar mijn hand werd meteen weggeveegd. “Niks ervan jij! Ik wilde zachte berenpoten.”
Ze wilde Balou onder Bengel haar kop vandaan trekken, maar daar vond Bengel wat van: een zachte brom liet Joline weten dat Bengel het niet op prijs stelde als haar vriendje vreemd ging. “Sorry Bengeltje…” Ze liet de beer weer los en Bengel legde haar kop weer op de beer. “Tot zover de zachte berenpoten op je borsten, schat. Vanaf nu niet meer toegestaan.” Ze pakte mijn hand en legde die op een borst. “Nou ja, dan troost ik me maar met die lompe techneutenhanden van jou, Kees.” Ik streelde zachtjes en ze kwam tegen me aan leunen. Heel zacht hoorde ik: “Ook niet echt vervelend…” Ik grinnikte.

“Deze week Bengeltje nog een beetje verwennen, dan heeft zij ook een goeie herinnering aan deze weken.” Een kwartiertje zaten we zo een beetje te knuffelen en te kletsen, toen stond Joline op. “Ik ga koken, Kees. Best trek na die wandeling.” “Goed plan, mooie vrouw. Dan zal ik straks afwassen, dan kun jij lekker uitbuiken.” En dat deed ze een uurtje later ook. We hadden lekker gegeten: Joline had Rösti gemaakt. Samen met een kroket en verse sperzieboontjes smaakte het prima. En een ijsje uit de vriezer maakte het af. En na de afwas maakte ik een kop koffie en gaf Bengel haar brokken. “Zo. Nu lekker genieten van een rustige zondagavond, schatje. Met een stukje mooie muziek op de achtergrond, een goed boek…”

Ik zette een CD van Chopin op en zachte pianomuziek vulde de kamer. Joline pakte een boek, ik ook en zo zaten we lekker tegen elkaar geleund te lezen. “Kees…?” “Hmm?” “Als de meiden het huis uit zijn, wordt dit dan het nieuwe normaal?” Ik keek Joline vragend aan. “Het zal stil in huis worden, schat. Lot en Margot weg, Bengel weg…” Ik fronste even. “Schat, zo zijn we toch ook begonnen, vorig jaar? En zeg niet dat het je niet beviel met ons tweeën, want dan jok je.” Een snelle kus was haar antwoord. “Ik jok niet, en zeker niet tegen jou, Kees Jonkman. Maar vergeleken met de afgelopen maanden zal het stil worden zonder die twee meiden erbij.”
Ik knikte. “Ja. En dan bedoel ik niet onze gezamenlijke bed-sessies, hoe heerlijk die ook waren.” Ze knikte. “Ja. Maar daar gaan we het pas collectief over hebben als de meiden Gerben en Rogier hebben ingelicht, schat.” Ik bromde bevestigend. Joline keek op haar horloge. “Bijna acht uur… Dan ga ik nú eens een telefoontje met Noorwegen doen! Eens informeren of mijn lieve ouders het zachte Noorse mos vaker van dichtbij hebben bekeken…” “En onze gezamenlijke orgastische sappen al hebben gedetermineerd, schatje…” Ze keek even smerig, pakte haar telefoon en drukte een paar toetsen in. Even later klonk de beltoon door de kamer; ze had ‘m op speaker gezet.
“Hé dochtertje! Wat leuk om jou weer eens te horen!” De stem van Tony klonk vrolijk.
“Hoi Ma. Hoe is het in het mooie Noorwegen?” “Mooi, Jolien. Mooi, maar nu ook een beetje frisjes. We hebben de vloerverwarming van de camper maar aangezet.”
Joline keek ondeugend. “Dus geen sessies meer op het zachte Noorse mos meer, Ma?”
Even was het stil; ik hoorde Tony zachtjes lachen en toen kwam de stem van Rob Sr: “Sinds eergisteren niet meer, dochtertje. Nu zoeken we ons heil op het bed achterin. Het voordeel daarvan is dat ik geen plukken mos uit de haren van je moeder moet halen. Maar…” nu grinnikte hij ook: “…jullie moeten de hartelijk groeten hebben van jullie vriend Aksel.”
“Wááát? Zijn jullie Aksel tegen gekomen?” Joline gilde het uit. “Wat leuk!”
Tony nam het gesprek weer over. “Ja. We zijn op exact hetzelfde plekje als jullie gaan staan, naast die mooie beek. Kees had aan Rob de coördinaten gegeven en gezien jullie verhalen… Waarom dan een ander plekje zoeken? En we stonden er nét een uurtje toen er een auto op het pad boven ons stopte. En een vent naar de camper kwam, die als eerste naar onze nummerplaat keek en toen naar ons. En weet je wat hij zei? ‘You must be the mother of Joline…”
We schoten in de lach. “Jij hebt best wel indruk op Aksel gemaakt, Jolientje!” Tony klonk plagend. “Ja, goed hé? En ik heb niet eens met hem het zachte Noorse mos getest…”
Ik gromde nogal duidelijk, want Rob zei: “Is er iets, Kees?”
“Mijn normaal zo lieve echtgenote suggereert nu iets waarvan mijn nekharen recht overeind gaan staan, Rob. Straks even met betrokken dame evalueren!”
Tony giebelde. “Jaja… Evalueren, roept meneer… Gevolgd door goedmaaksex zeker?”
“Dat ligt eraan of mevrouw spijt betuigt na deze frivole opmerking, Tony. Als ze volgende week in het gips Bengel komt terugbrengen weten jullie hoe laat het is.”
Nu was het Rob z’n beurt om te grommen. “Laat ik het niet merken, meneer Jonkman. Dan stuur ik Bengel op je af!”
Ik schoot in de lach. “Nee, nu word ik bang. Bengel ligt lekker aan mijn voeten hier. En kijkt wel uit om Kees kwaad te doen, want dan weet ze dat ze geen brokken krijgt…”
Op het woord ‘brokken’ ging de kop van Bengel verwachtingsvol omhoog.
“Mevrouw kijkt me nu al aan met een hongerige blik… Dus dat dreigement van jou, Rob… Dat beest is zo corrupt als de gemiddelde politieman in Bosnië. Bovendien wordt ze sinds drie weken aardig getemd door Balou. Die twee zijn onafscheidelijk. Jullie krijgen volgende week niet alleen een hond terug, maar gratis een beer erbij.”
Tony lachte. “Mooi, Kees. Heeft Bengel ook een maatje. Maar… Daar belde je niet voor!”
Ik gaf de telefoon weer aan Joline. “Dat klopt, lieve mama. Daar belde Kees niet voor. Sterker nog: Kees belde helemaal niet. Dat deed je bloedeigen dochtertje. Om even te informeren naar jullie welzijn. Maar zo te horen zit dat wel goed. Heeft dat met het zachte, Noorse mos te maken of hebben jullie het gewoon naar je zin?”
“Beiden, dochtertje. Maarre… Wij vragen toch ook niet jullie waar en hoe je allemaal hebt gevreeën? Geef ons dan ook wat privacy, dank je wel…”
“Goed hoor ma. Maar: wanneer denken jullie weer in Malden te zijn?”
“Zaterdag, in de loop van de middag. Hoezo?”
“Dan hoeven jullie niet te koken; dat regelen Kees en ik. Jullie sjouwen je weekendtassen naar binnen, ploffen op de bank, drinken een kop koffie of thee naar keuze en gaan dan even lekker op jullie eigen bedje liggen. Om rond een uur of zes ’s avonds wakker gemaakt te worden, gevolgd door een lekkere maaltijd. En ’s avonds horen we de verhalen wel. Tijd voor ons om jullie eens in de watten te leggen, nadat je de camper twee keer hebt uitgeleend.”
Even was het stil, daarna zei Rob: “Da’s een heel lief aanbod, Jolien. Dank je wel. Gaan we gebruik van maken. En nu gaan we ophangen schat. Er staat een pan soep warm te worden hier op de kookcirkel. Samen met een paar warme broodjes gaat dat er prima in; we hebben vandaag zo’n twintig kilometer gelopen. Dus nu lekker eten, daarna nog een wijntje en ik denk dat we rond een uur of acht achter in de camper liggen.”
Joline knipoogde naar me. “Ik zal maar niet vragen naar de toestand van de steuntjes, lieve papa…”
“Die hebben deze vakantie op meer dan uitstekende wijze gefunctioneerd, krengetje. En meer zeg ik er niet over!”
We gniffelden.
“Tot vrijdag, pa. En ma. Voorzichtig rijden!”

Joline legde haar telefoon neer. “Oké, die vermaken zich wel. En Kees: wij gaan zaterdag naar Malden en zorgen dat het huis netjes is. En gaan lekker voor hen koken. Tijd om iets terug te doen.” Ik knikte. “Ja. Want niet alleen hebben ze twee keer hun mooie camper uitgeleend, maar hebben hun huis ter beschikking gesteld als trouwlocatie en ze zijn al meer dan een jaar een spiegel die ons soms wordt voorgehouden. Precies wat je zegt: tijd om iets terug te doen.”
Joline dacht even na. “Nemen we Lot en Mar mee?” Ik haalde mijn schouders op. “Mogen ze zelf weten, schat. We gaan niet pushen.” Joline knikte. “Je hebt gelijk. Ze hebben nu hun eigen prio’s.” Een giechel volgde. “In Nijmegen en in Waardenburg. En straks in Arkel.” Dat triggerde me. “Arkel… Morgen even bellen naar Olav van Brakel. Informeren hoe het met de renovatieplannen staat. En met z’n trekkertje.”
“Waarom niet nu, Kees?” Ik trok een wenkbrauw op. “Hé schat, het is zondag. Informeren naar de steuntjes onder de camper van je ouders is dan tot daar aan toe, maar zakelijke dingen doe ik niet op de dag van de Heer. Ook Olav heeft recht op een rustige zondag.” Een instemmend knikje volgde. “Sorry. En nu nog even wat lezen met een beker warme melk, Kees. Om negen uur tussen de klamme lappen; er staat ons een druk weekje te wachten.” Zo gezegd, zo gedaan; om tien over negen lagen we in bed.

Joline knuffelde me even. “Geen woeste spelletjes vandaag, Kees? De kleintjes zijn de deur uit, je hoeft je niet te houden…” Ik trok haar naar me toe. “Ik hoef me nooit in te houden bij jou, lieve schat. En ik lig hier heerlijk met jou tegen me aan, maar…” Vlak bij mijn oor klonk zacht: “Maar wát, Kees? Nog last van gisteren?”
Ik knikte, kon even niks zeggen. Joline ging op me liggen; haar blonde haren vormden een intieme ruimte rondom onze gezichten. En van vlakbij zei ze zachtjes: “Kees: onthoud dit goed: ik hou van je. Jij bent de liefste vent die ik ooit ben tegengekomen. Je houdt rekening met mijn rare nukken. En het feit dat je me niet vast wil binden en ‘gebruiken’: daarmee laat je zien dat je het tegenovergestelde bent van al die klootzakken die we het afgelopen jaar zijn tegen gekomen. Holtinge, de familie de Rooij, pa en ma Bongers met hun ongure vriendjes… En daarnaast ben je fysiek een heerlijke vent die mij steeds weer laat genieten. Zo, verder ga ik niet, anders word je verwaand.”
Een hele zachte, intieme zoen volgde. “En nu, meneer Jonkman: lekker slapen tegen je echtgenote aan. En als je vannacht plotseling tóch zin krijgt om te vrijen: maak me maar wakker. Afgesproken?” Twee lieve ogen keken me aan en ik knikte. “Dank je wel, mevrouw Jonkman. Je bent een schat.” Nog een zachte zoen, daarna gleed ze van me af. “Mag ik tegen jouw lekker warme rug aanliggen, Kees?” Even later lagen we lekker lepeltje-lepeltje en het duurde niet lang of ik zakte weg…
Lees verder: Mini - 290
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...