Door: Threepio10
Datum: 13-01-2024 | Cijfer: 9.2 | Gelezen: 4702
Lengte: Lang | Leestijd: 29 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Stiefbroer, Stiefzus,
Lengte: Lang | Leestijd: 29 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Stiefbroer, Stiefzus,
Vervolg op: Maike En Ik, Eindelijk Samen - 1
1. Inleiding
Maike, mijn zeven weken jongere stiefzus en ik hadden deze middag een heel fijn gesprek gehad. We hadden naar elkaar uitgesproken wat we al een tijdje aanvoelden, maar nog geen naam hadden gegeven. We hadden sterke gevoelens voor elkaar. Gevoelens van verliefdheid, of eerder een diepe verbondenheid die tot liefde was uitgegroeid. Ik zag Maike gevoelsmatig al een tijd niet meer als mijn (stief)zus, en zij mij ook niet als (stief)broer. Wat, biologisch althans, feitelijk natuurlijk ook niet het geval was. We waren ons meer als vrienden, of neef en nicht naar elkaar gaan gedragen. Onbewust hadden we in de afgelopen tijd een soort kunstmatige afstand naar elkaar gecreëerd, wellicht met een vooruitziende blik? We waren namelijk gaan inzien dat we eigenlijk juist het liefst heel dicht bij elkaar wilden zijn. Maar dan niet meer als broer en zus.
Ons geluk kon niet op toen we aan elkaar konden bevestigen dat onze gevoelens wederzijds waren. En we konden zelf ook bijna niet geloven dat we de moed hadden gehad om dit naar elkaar uit te spreken. Het ging zo makkelijk, zo vanzelf eigenlijk. Dit versterkte ons gevoel dat we elkaar heel goed aanvoelden. Ook door hoe lang en intiem we elkaar al kenden, voelden we heel sterk dat we elkaars verlengde waren, een onderdeel van elkaars wezenlijke zijn.
Wie nu eigenlijk het eerst open kaart speelde, was moeilijk te reconstrueren. Het gesprek was een soort aftastend schaakspel geweest van twee jonge mensen in een bijzondere, maar ook kwetsbare positie. Wie legt als eerste zijn ziel bloot? Die kwestie speelde hier nog veel meer dan bij een ‘normaal’ stel jonge mensen dat gevoelens voor elkaar krijgt. Want wie durfde hier als eerste het risico te nemen dat hij met het uitstorten van zijn meest kwetsbare gevoelens in een slangenkuil van taboes en veroordeling of zelfs vernedering terechtkomt? Door de buitenwereld, maar in de eerste plaats ook in de ogen van elkaar. Toch had het gevoel hier gewonnen, en waren we er heelhuids uitgekomen. Samen.
De toekomst was voor ons nu wel een groot vraagteken. Maar voor nu waren wij samen eensgezind, vastberaden, en vooral vervuld van geluk. Met dat gevoel waren we tegen elkaar op de bank in slaap gevallen.
2. Dromen en voortekenen
Nog slaperig lagen we later die middag op het bankje tegen elkaar in een innige omhelzing. Het bankje op mijn kamer was net groot genoeg voor twee mensen om tegen elkaar aan te liggen, en voelde als een cocon. De laagstaande zon scheen door de jaloezieën naar binnen. Door de warmte werden we wakker.
De adrenaline van het gesprek vanmiddag was langzaam uit onze bloedbaan verdwenen. Was het een combinatie van het liefdeshormoon endorfine en het slaaphormoon melatonine waardoor alles nu zo vredig voelde? Waren het de vlinders? De wereld voelde zacht roze, rustig en stil. In deze stilte voelden we ons één.
Zoals stiltes dat doen, vroeg ook deze erom vroeg of laat doorbroken te worden. “Maike, hoezo liep je eigenlijk vanmiddag hier binnen?” vroeg ik nieuwsgierig. “De aanleiding, bedoel ik?” Ik piekerde in mijn hoofd over waarom zij het nu juist was die de eerste stap had gezet, hoe logisch deze achteraf ook voelde. Maar iemand moet het doen. Op sommige vragen is misschien helemaal geen antwoord.
- “Het was door die droom die ik laatst had.” zei Maike. “We waren samen. Heel fijn… het voelde heel echt, en ook alsof het gewoon zo hoorde. Ik kan me niet herinneren… ik geloof niet dat ik ooit eerder zo over je gedroomd had daarvoor.”
“Geloof je in voortekenen? Ik weet niet hoe dromen werken, eigenlijk…” mijmerde ik hardop.
- “Ik weet het niet… maar het is meer hoe ik me daarna voelde. Toen ik wakker was.”
Ik knikte zachtjes. Ik aaide haar schouder. “Eerst schrok ik een beetje.” ging ze verder. “Een soort van instinctieve reactie, van dit is raar, het hoort niet. Maar toen ging ik nadenken. Waarom eigenlijk? Van wie moest ik schrikken? Het voelde echt zo van… die gedachte is niet van mij. Het komt niet uit mezelf.”
3. Zeepsop
“Hoe wist jij eigenlijk…?” begon ze aan een vraag. “...dat je mij leuk vond? Ik wil niet het gevoel hebben dat ik jou iets opdring ofzo…”
Het voelde alsof ze het gesprek van vanmiddag over wilde doen. Alsof ik haar nog eens gerust moest stellen.
- “Je was me voor vandaag, denk ik. In mijn hoofd… ik denk dat ik nog niet zo ver was dat het kwartje al was gevallen, zeg maar.”
“Vond je het te eng?”
- “Nee, nou ja, misschien. Het is nooit bij mij als serieus idee… ik heb het nooit als optie gezien, snap je?”
“Wat dacht je dan daarvoor?” vroeg Maike.
- “Ja, ik weet het niet. Ik vond je gewoon lief. En ook wel mooi, natuurlijk...”
“Wel mooi?” vroeg ze met gespeelde verontwaardiging, met een kleine glimlach op haar gezicht.
- “Ja hallo, ooit zag ik je wel als zusje, hoor.” zei ik verdedigend. “Het is meer achteraf dat ik denk… Of nou ja, de laatste tijd had ik wel meer….” Ik kwam niet meer helemaal uit mijn woorden.
Maike knikte. “Keek je naar mij?” vroeg ze.
- “Ja.” zei ik. “Achteraf gezien wel. De laatste tijd.”
“Maar wat dacht je dan toen?” vroeg ze geïnteresseerd.
Ik vond het moeilijk hier eerlijk antwoord op te geven. Ineens voelde het toch een beetje raar. Ik haalde diep adem en deed toch een poging.
- “Nou ja, ik dacht steeds, dat hoort eigenlijk niet. Ik dacht: misschien dat het daardoor juist sterker werd. Doordat het verboden was of zo. En ik dacht van het gaat misschien wel weer over.”
“Voelde je je schuldig?”
- “Eigenlijk wel ja. Alsof iedereen me aankeek. Zo van… het is vies.” Ik kreeg die laatste woorden maar moeilijk uit mijn mond. Ik wilde ze eigenlijk liever niet gebruiken in dezelfde kamer waar Maike zich bevond. Toen herinnerde ik me ineens de sarcastische toon waarmee Maike vanmiddag zo effectief haar gevoel weergaf. Waarmee ze andermans gedachten duidelijk scheidde van haar eigen gevoel. “Ik snap nu gewoon niet meer… waarom. Waarom anderen dat zouden vinden.” voegde ik er wat klungelig aan toe, terwijl ik de verontwaardiging in mijn stem nog wat probeerde aan te dikken. “Waarom het fout zou zijn, of waarom ik überhaupt bang was voor die mening” zei ik nu met kalmere stem.
“Nee, precies.” vulde Maike me aan.
- “Want eigenlijk snap ik nu ook niet meer goed waar dat gevoel vandaan kwam.” zei ik. “Er heeft toch nooit iemand tegen ons gezegd… wat wel en niet mocht?” vroeg ik me hardop af.
“Nee, raar is dat, hé.” zei Maike. “Het is gewoon iets wat de maatschappij… het wordt gewoon meegegeven of zo. Maar kun jij je herinneren… hebben pa en ma ooit met jou gepraat over, nou ja… over ons?”
Daar waren ze dan… de olifanten in de kamer. Of in elk geval één van de olifanten. Door wat Maike net zei, ging ik me echter ineens afvragen of we wat betreft onze ouders en hoe die zouden gaan reageren, misschien ook dingen zelf verzonnen hadden. Dat we ons bang maakten over niets. Hoe zou het gesprek hierover gaan verlopen met hen? Misschien was het puur onze angst.
“Nee, ik kan me niet herinneren… niet hierover.” zei ik eerlijk. “Ze hebben nooit één op één iets tegen mij gezegd van… je mag dit of dat niet.”
Maike keek begrijpend. “Nee, ik geloof ook niet dat ze tegen mij ooit iets gezegd hebben. Dat iets verboden was, of dat ze iets niet wilden. Niet met zoveel woorden.”
Ik ging graven in mijn geheugen. ”Ik herinner me alleen dat gesprek jaren geleden. Hoe oud waren we toen? Toen we voor het eerst precies hoorden, nou ja, hoe het allemaal zat.”
Maike kon zich het gesprek ook nog herinneren. “Ja, ik moet daar vaak aan denken. De laatste tijd dan. Of er toen misschien iets veranderd is.”
“Maar hoe oud waren we toen?” vroeg ik. “Dat is jaren terug. Ik had toen echt nog niet… nou ja… van jou, als… Ik speelde nog met LEGO, haha.”
- “Nee, niet het besef. Maar misschien dat het onbewust invloed heeft gehad later? Vanaf een bepaalde leeftijd wisten we dus toch dat we geen familie waren?” vroeg Maike zichzelf af. “Hoe oud was jij dan denk je, dat je voor het eerst… naar mij keek ofzo? Achteraf gezien?”
“Pfffff…” ik keek alsof ik diep moest graven. Dat was ook echt zo. “Nou ja, wat ik al zei, ik heb heel lang niet echt bewust beseft… dat er iets anders of bijzonder was.” Ineens schoot me een herinnering te binnen. Ik had geen idee waar die vandaan kwam. Na een korte stilte haalde ik diep adem. “Toen we klein waren… ik weet nog wel met in bad gaan…” ik gniffelde ongemakkelijk en begon ineens te blozen.
- “Wát?” zei Maike met haar gezicht, maar ze hield haar lippen stijf op elkaar en forceerde een glimlach.
“Ja, nou, gewoon!” riep ik uit. Het voelde nu alsof ik betrapt werd, of iets moest uitleggen. “Ik vond dat leuk, samen in bad. Samen met het zeepsop enzo. Maar dat is achteraf. Ik denk dat het nieuwsgierigheid was.”
Ik keek haar aan op zoek naar begrip. Ze glimlachte vriendelijk. “Maar hoe oud waren we toen? Ik wist toen helemaal nog niet dat jij mijn echte zus niet bent.” zei ik in een poging om het normaal te maken, die er echter heel anders uit kwam dan het in mijn hoofd klonk. “Ik bedoel, we waren gewoon kinderen.” voegde ik er licht wanhopig aan toe.
Maike aaide me over mijn arm en lachte nog een keer vriendelijk. Dit was duidelijk nieuw voor haar, maar haar reactie was er eerder een van vermaak dan van veroordeling. “Dat heb je helemaal nooit verteld!” riep ze geamuseerd.
- “Nee ja, hallo. Wat had ik dan moeten zeggen? En wanneer?” vroeg ik wanhopig.
“Nee, dat is ook wel weer zo…” moest ze toegeven. “Maar zou je als kind zoiets aanvoelen?” vroeg ze.
“Ik weet het niet. Dat kan toch haast niet… Hoe zou dat bij andere broers en zussen zijn?”
We hadden allebei nooit een andere broer of zus gehad.
- “Nee, inderdaad… als je zo klein bent… Ik weet niet, het is niet alsof ik hier met vriendinnen over praat, hoe dat met hun broers samen was vroeger.” zei Maike met een vertrokken gezicht.
“Kinderen gaan toch gewoon samen in bad?” zei ik vragend.
Maike dacht na. “Maar heb je niet het idee achteraf dat vanaf een bepaalde leeftijd, dat ze ons toch een beetje apart hielden? Op de badkamer? Of nou ja… dat ze er meer op gingen letten ofzo?”
- “Ik weet het niet hoor…” zei ik. “Dat is achteraf. Als je wat ouder wordt is het toch ook vrij normaal denk ik, dat je op de badkamer, nou ja… Dat je niet meer zomaar bij elkaar naar binnen loopt?”
Het voelde alsof we over veel dingen in het duister tastten. Wat nu ‘normaal’ was. En wat achteraf gezien voortekenen waren. Of wat gewoon bij een ‘normale’ kindertijd hoorde. Daar was dat woord ‘normaal’ weer, dat alweer door mijn hoofd schoot.
4. Schoolplein
“Ik wil aan de ene kant… wat wij hebben is zo uniek.” zei ik. “Ik vind het wel grappig om terug te denken waar dat nu precies allemaal, nou ja, waar het begonnen is.”
- “Ja, het is lastig hé?” vulde Maike aan.
“Ja, ook dat. Maar het voelt ook een beetje… ergens vind ik het ook juist niet fijn. Zo teruggaan. Heb jij dat niet? Als het zo over vroeger gaat, en over in bad gaan. Dan is het net alsof we terug gesleurd worden in iets. Alsof het met terugwerkende kracht alsnog iets verkeerds krijgt. Alsof we van alles moeten verklaren en uitleggen. Dat doe ik liever niet.”
Maike keek alsof ze diep nadacht, maar knikte instemmend.
“Jij wilt denk ik liever aan nu denken, of bij het nu blijven bedoel ik?” Ze keek me vragend aan.
- “Ja, ik denk het. Dat is al lastig genoeg. Ik weet nog helemaal niet precies hoe we…” Ik zuchtte.
We keken elkaar aan met een blik van begrip. De olifanten in de kamer waren zorgen voor later.
“Vind je het ook vervelend als ik het er wel over heb? Als ik iets zeg over vroeger?” vroeg Maike.
- “Nou, nee, ik denk het niet.” aarzelde ik. Ik vond het ergens wel oncomfortabel voelen, maar bedacht me ook dat dit in feite onzin was. Ik vond het wel als een goed idee klinken als Maike het gesprek daarover wat meer zou leiden.
“Nou weet je, wat ik me ineens wel kon herinneren…” Aan Maike’s gezicht zag ik dat ze het gesprek een wat luchtigere wending wilde geven. “Op het schoolplein.” Ze glimlachte. “Ik wilde altijd het liefst met jou spelen. Of bij jou in de groep zitten. Andere meisjes deden altijd zo stom over hun broer. Zeker nadat we wisten dat we stiefbroer en zus waren, vond ik het vervelend. Dat ze van ons ook verwachten… Nou ja.”
- “Ja.” ik knikte hevig met haar mee. “Ja, nu je het zegt. Nadat ze het ons verteld hadden, had ik in de latere jaren op school wel vaker zoiets van, dan kunnen wij toch gewoon normaal doen nu? Maar er wordt iets van je verwacht. Zeker in die puberleeftijd.”
Er kwamen nu meer herinneringen terug, of ze vielen op hun plek. “Ik was eigenlijk denk ik een beetje jaloers. Als jij met andere klasgenoten stond te praten. Of nou ja… niet jaloers. Ik wilde gewoon, nou ja, net als thuis. Gewoon met jou op kunnen trekken.”
- “Echt?” vroeg Maike blij. “Dus je hebt achteraf toch wel…? Dat het toch eerder al begonnen is?”
“Ja, misschien. Achteraf denk ik van wel. Het voelde toen gewoon als, het is mijn stiefzus, weet je wel? Ik kan prima met haar opschieten. Waarom kan dat niet? Maar als ik je met anderen zag, dan zag ik je ineens… nou ja, als meisje, gewoon.” Ik pakte haar stevig vast.
“Ik wil eigenlijk niet… ik moet er niet aan denken dat… Wat nou als jij niet de stap gezet had vandaag? Het had heel anders kunnen aflopen.”
Maike lachte. “Denk je dat? Ik geloof het eigenlijk niet echt. Het was onvermijdelijk!” zei ze op lollige toon, terwijl ze zich stevig aan mijn arm vastklampte.
5. Stoere broer en het Z-woord
Ik voelde steeds meer vrijheid, en de behoefte, om openhartig te zijn. “Wat ik leuk aan jou vind, of altijd gevonden heb, is dat ik je gewoon heel lief vond. Maar ook nou ja, ik vond je eigenlijk gewoon heel mooi. En slim, en grappig, en…” In de verleden tijd praten maakte het vreemd genoeg nu juist iets makkelijker om mijn hart helemaal uit te storten. Maike glimlachte en bloosde.
“Achteraf, ja, eigenlijk was het misschien onvermijdelijk, haha.” lachte ik. “Maar weet je wat het is, ik dacht altijd gewoon, het is mijn zus, of mijn stiefzus, en die is gewoon okee, en daar blijven ze van af. Zoals bij een zusje. Ik hield gewoon van je, snap je? Maar ik zocht er verder niets achter.”
- “Hahaha… die is gewoon okee…” herhaalde Maike mijn woorden met een spottend lachje.
“Maar… zoals bij een zus…” ik moest nu toch weer moeite doen om woorden te vinden die okee voelden. “Wat anderen bij hun zus hebben, zo van, je moet een beetje afstand houden, of, gadver het is mijn zus… Dat heb ik gewoon nooit gehad. Nooit. Dus alle dingen die ik leuk aan je vond… die rem was er denk ik gewoon niet meer, niet van nature, snap je?”
Maike knikte. Ze begreep wat ik bedoelde. “Van nature? Of na het gesprek met pa en ma, bedoel je?” vroeg ze ter verduidelijking.
- “Nou ja, dat laatste, ja. Ik heb daarna helemaal nooit de bedoeling gehad om… ”
“Nee, precies. Maar er was daarna ook niet meer echt een reden om…” begon Maike mijn gedachte af te maken. “Dit soort dingen kunnen dan dan gewoon gebeuren.” Maike aaide me over mijn borst om duidelijk te maken dat ze die laatste zin niet zo kil en zakelijk bedoelde als dat hij er uit kwam. Ze dacht even na. “Dat zullen zij toch zeker ook snappen?”
- “Ja…” zei ik hoopvol. Ik dacht even na. “En we zijn volwassen.” vulde ik aan. “Pa en ma hebben ons toch gewoon goed opgevoed, als nette mensen? Als dit is waar ons gevoel toe leidt… dan moeten ze ons als volwassen mensen toch serieus nemen?”
Maike keek even peinzend in de verte. Ze besloot met haar gedachten weer terug te keren naar ons bankje, naar ons. “Ik vind jou ook lief. Superlief.” antwoordde ze op mijn eerdere opsomming. “En ik voel me bij jou gewoon veilig. Ik vertrouw je. En het voelt gewoon… goed.” Ze grinnikte en pakte mijn hand. “En weet je, jij was er altijd voor me. Je beschermde mij. Je voelde gewoon als mijn grote stoere broer. Mijn oudere broer van 7 weken ouder dan ik, hahaha.” lachte ze ondeugend.
“Nou!” flapte ik er verontwaardigd uit.
- “Grapje!” Ze had inmiddels wel door dat ik en het woord ‘broer’ geen grote vrienden waren. Ze aaide mijn hand. Ik pakte haar hand aan, en aaide haar ook. Een flauw grapje af en toe kon ik haar wel vergeven. Toch kreeg ik het niet voor elkaar om dit grapje terug te kaatsen. Nu niet. En misschien wel nooit, schoot er door mijn hoofd. Ze was definitief, en eigenlijk met terugwerkende kracht, niet meer mijn…. het Z-woord dus. Ik kreeg het niet meer over mijn lippen.
6. Geen weg terug
“Ik vind het fijn om zo te praten.” zei Maike.
- “Ik ook, lieverd. Het maakt mijn gevoel alleen maar duidelijker eigenlijk.”
“Ja. Ik vind het fijn om die dingen te horen van je, wat je net vertelde, over op school enzo. Het bevestigt voor mij dingen. Dingen die ik al een beetje voelde. Maar nu weet ik het zeker.”
- “Hoe bedoel je, zeker?” vroeg ik.
Maike haalde diep adem en dacht even na. “Nou, weet je wat er daar straks door mijn hoofd ging? Niet schrikken. Maar ik vroeg me af, zouden wij in theorie ook kunnen proberen om gewoon vrienden te blijven?”
Ik ademde scherp in, en door mijn neus uit, en kneep zachtjes in haar hand, om haar vast te houden en niet te laten gaan.
“Luister, lieverd.” ging Maike verder. “Er zouden mensen kunnen zijn die dat vinden, of die dat willen.”
Ik knikte zuinig.
“Maar wat ik voor jou voel is eigenlijk alsof je verliefd wordt op een goede vriend die je al heel lang kent. Zo lang als wij elkaar al kennen, en naar elkaar toe gegroeid zijn, dat is geen bevlieging, zeg maar. Het voelt voor mij zo diep zitten.” Ze greep met haar hand naar haar hart.
Ik keek haar diep in de ogen.
“Het is geen gewone vriendschap. Dat is het nooit geweest. Snap je wat ik bedoel?”
- “Je bedoelt dat we nooit echt vrienden zijn geweest?” vroeg ik.
“Nee, eigenlijk niet toch? Niet op de normale manier.”
- “Dus we kunnen het ook niet blijven.” concludeerde ik.
“Nee, dat is er nooit geweest.” Ze pauzeerde even om na te denken en ging verder: “En gewoon broer en zus blijven, dat kan ook al niet meer.”
- “Dat zijn we eigenlijk al meer dan tien jaar niet meer.” vulde ik aan.
“Er is geen weg terug. Een weg terug bestaat niet.” zei Maike vastberaden.
Ik greep haar nog eens stevig vast en aaide over haar schouder. “Je bedoelt wat je daarnet al zei, dat het onvermijdelijk was?” vroeg ik met een glimlach.
- “Nou ja, bij wijze van. Maar serieus, dingen gaan gewoon zoals ze gaan. We zijn oud genoeg om zelf na te denken… of onze eigen fouten te maken.” zei ze er met een kille stem achteraan.
“Ik denk helemaal niet…” begon ik.
- “Nee, ik ook niet.” antwoordde Maike vlug. “Echt niet. Maar ik zit gewoon vooruit te denken. Er zullen mensen zijn die allerlei haken en ogen gaan aandragen.”
Na een moment stilte zei ze: “En weet je, we maakten net een grapje, maar misschien wél. Misschien was het inderdaad onvermijdelijk. Nou en? Hoe langer ik erover nadenk, hoe fijner ik dat gevoel vind. Ik voel me toch juist zo veilig en vertrouwd bij jou? Dat is toch niet voor niks, dat heeft een reden!” Haar toon werd langzaam meer verontwaardigd. “Dat is zo gegroeid. Wat dan nog? Ik wil niet dat mensen doen alsof dat het verkeerd maakt. Dat vind ik nu net zo fijn…” ze legde haar hoofd weer neer, laag op mijn borst, terwijl ze zichzelf opkrulde.
“Het voelt gewoon goed, en fijn.” zei ik kort en bondig. “Is ons gevoel dan niet écht? Of niets waard? Dat telt toch ook.”
Maike liet het bij deze gedachte. Het leek alsof deze haar nog niet helemaal geruststelde over de buitenwereld, maar ervoor koos om op dit moment nog even in haar geborgen plekje tegen mijn lichaam te blijven liggen.
7. Een nieuw begin
Na een tijdje doorbrak Maike de stilte. “Wat doe je vanavond?” vroeg ze met zachte stem.
- “Gewoon; ik heb geen plannen.” zei ik.
“Ik wil eigenlijk niet weg. Ik lig hier zo fijn.” zei ze.
Ik pakte haar nog eens extra stevig vast en kuste haar voorhoofd. “Je hoeft toch ook niet te gaan? Blijf gewoon hier.”
Ze snoof door haar neus en glimlachte. “Maar ik wil…” ze legde een hand op mijn borst. “ik wil vannacht bij je zijn. Hmm…?” ze keek van onder haar wenkbrauwen naar boven, en keek me vragend en een beetje ondeugend aan.
Ik was er even stil van. Ze was me weer twee stappen voor, net als vanmiddag toen ze naar me toe kwam. Godzijdank. Geweldig hoe dapper ze was. Ik weet niet of ik die eerste stap had durven zetten. Ook nu weer.
Ik deed mijn ogen dicht en aaide haar over haar bovenrug, onder de hengsels van haar tuinbroek. Ze merkte aan mijn lichaamstaal dat ik haar snapte en haar wens deelde. Maar het duurde even voordat ik snapte wat ze nu precies wilde zeggen daarnet. Ze wilde nu niet weggaan, maar…? Maar wat? Maar toch ook wel? Ik kon het nog niet precies volgen. Maar ik kende haar langer dan vandaag. Ze was doortastend, bedachtzaam, en waarschijnlijk slimmer dan ik. Iets in mij zei dat ze hier over had nagedacht, en dat er waarschijnlijk een uitleg zou volgen die logisch was.
Ik wilde niet onnozel overkomen. Dus vroeg ik niet hardop om verdere uitleg, maar liet ik het bij lichaamstaal. De taal van een stilzwijgende aai over haar bovenrug. Waarmee ik afwachtte af wat ze verder ging zeggen.
“Ik wil dat het fijn is. Dat het fijn voelt. Ik wil een soort… het moet een nieuwe start zijn. Voor ons… voor ons samen, snap je?” ging ze verder.
- “Ja…” zei ik aarzelend.
“Dit was zo fijn daarnet, tegen elkaar aan slapen, en dat we zo open gepraat hebben, daarnet en eerder vanmiddag. Maar dit was een soort begin. Zo voel ik het. Een gesprek dat we moesten hebben. Vanaf nu wordt het anders. Een verse start.”
- “Ja, ik snap denk ik wel wat je bedoelt, een klein beetje.” zei ik. “Maar we gaan toch gewoon door eigenlijk, ook een beetje? Dat vind ik juist een fijn gevoel. Wat wij hebben is toch eigenlijk uniek?”
“Ja, dat is ook zo.” zei Maike. “Zo wil ik het ook zien. Wat wij hebben heeft misschien wel niemand.” zei ze alsof ze ons beide moed wilde inpraten. “We mogen blij zijn, toch?” herhaalde ze haar woorden van eerder die middag. “Maar de afgelopen tijd was raar, toch? Achteraf? Een absurde situatie eigenlijk. We gaan het anders doen, toch?”
- “Ja.” stemde ik in.
“Zo moet het ook voelen, vind ik. Ik wil dat het fijn wordt. Dat we goed beginnen. Vind je het goed dat ik dan straks naar je toe kom? Dan beginnen we met een schone lei.” Ze pauzeerde even. “Of nou ja, op een andere manier bedoel ik eigenlijk. Niet met een schone lei. Dat vind ik verkeerd klinken. We doen niets verkeerd.” zei ze, weer teruggrijpend op haar woorden van vanmiddag. “En onze lei is niet schoon. Niet leeg. Ik vind het juist super uniek en fijn dat wij elkaar zo goed kennen.”
“We hebben niets verkeerd gedaan.” ging ze verder. “Maar we zijn onbewust een beetje raar gaan doen naar elkaar. En we hebben ons eigenlijk aan anderen aangepast. En dat ga ik niet meer doen. Echt niet.”
- “Nee. ik ook niet.” zei ik. “Dat wil ik zelf niet. En ook voor jou niet. Jij bent voor mij… het allerbelangrijkst voor mij. Ik, ik kan toch niet, naar jou toe… het voelt als liegen. Ik kan dat niet meer.”
Ze omhelsde me nog iets steviger en snoof een tevreden geluid uit haar neus. “Dus het moet anders.” zei ze. “Een nieuw hoofdstuk.”
Ik wist niet precies wat nu haar plan was. Ik hoopte niet dat ze straks ineens anders zou gaan doen, of ineens zou terugkomen met hele andere kleren dan ze normaal aan had, of zo. Ik hield juist van haar zoals ze was, gewoon Maike. Ik bedacht me dat ik dat ook gewoon tegen haar wilde zeggen. “Ik vind je perfect zoals je bent. Je hoeft niks anders te gaan doen.”
Weer hield ze mij extra stevig vast alsof ze me gerust wilde stellen. Ze drukte haar hoofd tegen mijn borst. “Weet ik.” zei ze. Maar ik voelde dat ze blij was dat ik het zei. “Maar gewoon, ik vind dat fijner voelen. Dan kom ik straks weer hierheen en maken we het dan fijn en speciaal samen.”
Ze voelde mijn hoofd zachtjes ‘ja’ knikken tegen haar hoofd. Ik kon haar gedachte niet helemaal volgen, maar ik vertrouwde op haar. Ze was me deze middag al twee keer voor geweest. Ik besloot plechtig om op haar instinct te vertrouwen. Dat instinct gingen we ongetwijfeld nog vaker nodig hebben. Ik voelde een diepe bewondering, een soort ontzag voor haar. Ik gaf haar een kus op haar voorhoofd.
We lagen nog een paar minuten in elkaars armen. Toen haalde ze diep adem en maakte ze een tevreden binnensmonds geluidje. Langzaam stond ze op terwijl ze mijn hand vasthield. Langzaam liet ze mijn hand los glijden met een brede glimlach op haar gezicht. “Tot straks.” zei ze terwijl ze zich met een klein ballet-hupje omdraaide.
Tevreden als een kat met haar laatste vangst, paradeerde ze naar de deur.
Lees deel drie voor het erotische/pornografische vervolg van dit verhaal.
Maike, mijn zeven weken jongere stiefzus en ik hadden deze middag een heel fijn gesprek gehad. We hadden naar elkaar uitgesproken wat we al een tijdje aanvoelden, maar nog geen naam hadden gegeven. We hadden sterke gevoelens voor elkaar. Gevoelens van verliefdheid, of eerder een diepe verbondenheid die tot liefde was uitgegroeid. Ik zag Maike gevoelsmatig al een tijd niet meer als mijn (stief)zus, en zij mij ook niet als (stief)broer. Wat, biologisch althans, feitelijk natuurlijk ook niet het geval was. We waren ons meer als vrienden, of neef en nicht naar elkaar gaan gedragen. Onbewust hadden we in de afgelopen tijd een soort kunstmatige afstand naar elkaar gecreëerd, wellicht met een vooruitziende blik? We waren namelijk gaan inzien dat we eigenlijk juist het liefst heel dicht bij elkaar wilden zijn. Maar dan niet meer als broer en zus.
Ons geluk kon niet op toen we aan elkaar konden bevestigen dat onze gevoelens wederzijds waren. En we konden zelf ook bijna niet geloven dat we de moed hadden gehad om dit naar elkaar uit te spreken. Het ging zo makkelijk, zo vanzelf eigenlijk. Dit versterkte ons gevoel dat we elkaar heel goed aanvoelden. Ook door hoe lang en intiem we elkaar al kenden, voelden we heel sterk dat we elkaars verlengde waren, een onderdeel van elkaars wezenlijke zijn.
Wie nu eigenlijk het eerst open kaart speelde, was moeilijk te reconstrueren. Het gesprek was een soort aftastend schaakspel geweest van twee jonge mensen in een bijzondere, maar ook kwetsbare positie. Wie legt als eerste zijn ziel bloot? Die kwestie speelde hier nog veel meer dan bij een ‘normaal’ stel jonge mensen dat gevoelens voor elkaar krijgt. Want wie durfde hier als eerste het risico te nemen dat hij met het uitstorten van zijn meest kwetsbare gevoelens in een slangenkuil van taboes en veroordeling of zelfs vernedering terechtkomt? Door de buitenwereld, maar in de eerste plaats ook in de ogen van elkaar. Toch had het gevoel hier gewonnen, en waren we er heelhuids uitgekomen. Samen.
De toekomst was voor ons nu wel een groot vraagteken. Maar voor nu waren wij samen eensgezind, vastberaden, en vooral vervuld van geluk. Met dat gevoel waren we tegen elkaar op de bank in slaap gevallen.
2. Dromen en voortekenen
Nog slaperig lagen we later die middag op het bankje tegen elkaar in een innige omhelzing. Het bankje op mijn kamer was net groot genoeg voor twee mensen om tegen elkaar aan te liggen, en voelde als een cocon. De laagstaande zon scheen door de jaloezieën naar binnen. Door de warmte werden we wakker.
De adrenaline van het gesprek vanmiddag was langzaam uit onze bloedbaan verdwenen. Was het een combinatie van het liefdeshormoon endorfine en het slaaphormoon melatonine waardoor alles nu zo vredig voelde? Waren het de vlinders? De wereld voelde zacht roze, rustig en stil. In deze stilte voelden we ons één.
Zoals stiltes dat doen, vroeg ook deze erom vroeg of laat doorbroken te worden. “Maike, hoezo liep je eigenlijk vanmiddag hier binnen?” vroeg ik nieuwsgierig. “De aanleiding, bedoel ik?” Ik piekerde in mijn hoofd over waarom zij het nu juist was die de eerste stap had gezet, hoe logisch deze achteraf ook voelde. Maar iemand moet het doen. Op sommige vragen is misschien helemaal geen antwoord.
- “Het was door die droom die ik laatst had.” zei Maike. “We waren samen. Heel fijn… het voelde heel echt, en ook alsof het gewoon zo hoorde. Ik kan me niet herinneren… ik geloof niet dat ik ooit eerder zo over je gedroomd had daarvoor.”
“Geloof je in voortekenen? Ik weet niet hoe dromen werken, eigenlijk…” mijmerde ik hardop.
- “Ik weet het niet… maar het is meer hoe ik me daarna voelde. Toen ik wakker was.”
Ik knikte zachtjes. Ik aaide haar schouder. “Eerst schrok ik een beetje.” ging ze verder. “Een soort van instinctieve reactie, van dit is raar, het hoort niet. Maar toen ging ik nadenken. Waarom eigenlijk? Van wie moest ik schrikken? Het voelde echt zo van… die gedachte is niet van mij. Het komt niet uit mezelf.”
3. Zeepsop
“Hoe wist jij eigenlijk…?” begon ze aan een vraag. “...dat je mij leuk vond? Ik wil niet het gevoel hebben dat ik jou iets opdring ofzo…”
Het voelde alsof ze het gesprek van vanmiddag over wilde doen. Alsof ik haar nog eens gerust moest stellen.
- “Je was me voor vandaag, denk ik. In mijn hoofd… ik denk dat ik nog niet zo ver was dat het kwartje al was gevallen, zeg maar.”
“Vond je het te eng?”
- “Nee, nou ja, misschien. Het is nooit bij mij als serieus idee… ik heb het nooit als optie gezien, snap je?”
“Wat dacht je dan daarvoor?” vroeg Maike.
- “Ja, ik weet het niet. Ik vond je gewoon lief. En ook wel mooi, natuurlijk...”
“Wel mooi?” vroeg ze met gespeelde verontwaardiging, met een kleine glimlach op haar gezicht.
- “Ja hallo, ooit zag ik je wel als zusje, hoor.” zei ik verdedigend. “Het is meer achteraf dat ik denk… Of nou ja, de laatste tijd had ik wel meer….” Ik kwam niet meer helemaal uit mijn woorden.
Maike knikte. “Keek je naar mij?” vroeg ze.
- “Ja.” zei ik. “Achteraf gezien wel. De laatste tijd.”
“Maar wat dacht je dan toen?” vroeg ze geïnteresseerd.
Ik vond het moeilijk hier eerlijk antwoord op te geven. Ineens voelde het toch een beetje raar. Ik haalde diep adem en deed toch een poging.
- “Nou ja, ik dacht steeds, dat hoort eigenlijk niet. Ik dacht: misschien dat het daardoor juist sterker werd. Doordat het verboden was of zo. En ik dacht van het gaat misschien wel weer over.”
“Voelde je je schuldig?”
- “Eigenlijk wel ja. Alsof iedereen me aankeek. Zo van… het is vies.” Ik kreeg die laatste woorden maar moeilijk uit mijn mond. Ik wilde ze eigenlijk liever niet gebruiken in dezelfde kamer waar Maike zich bevond. Toen herinnerde ik me ineens de sarcastische toon waarmee Maike vanmiddag zo effectief haar gevoel weergaf. Waarmee ze andermans gedachten duidelijk scheidde van haar eigen gevoel. “Ik snap nu gewoon niet meer… waarom. Waarom anderen dat zouden vinden.” voegde ik er wat klungelig aan toe, terwijl ik de verontwaardiging in mijn stem nog wat probeerde aan te dikken. “Waarom het fout zou zijn, of waarom ik überhaupt bang was voor die mening” zei ik nu met kalmere stem.
“Nee, precies.” vulde Maike me aan.
- “Want eigenlijk snap ik nu ook niet meer goed waar dat gevoel vandaan kwam.” zei ik. “Er heeft toch nooit iemand tegen ons gezegd… wat wel en niet mocht?” vroeg ik me hardop af.
“Nee, raar is dat, hé.” zei Maike. “Het is gewoon iets wat de maatschappij… het wordt gewoon meegegeven of zo. Maar kun jij je herinneren… hebben pa en ma ooit met jou gepraat over, nou ja… over ons?”
Daar waren ze dan… de olifanten in de kamer. Of in elk geval één van de olifanten. Door wat Maike net zei, ging ik me echter ineens afvragen of we wat betreft onze ouders en hoe die zouden gaan reageren, misschien ook dingen zelf verzonnen hadden. Dat we ons bang maakten over niets. Hoe zou het gesprek hierover gaan verlopen met hen? Misschien was het puur onze angst.
“Nee, ik kan me niet herinneren… niet hierover.” zei ik eerlijk. “Ze hebben nooit één op één iets tegen mij gezegd van… je mag dit of dat niet.”
Maike keek begrijpend. “Nee, ik geloof ook niet dat ze tegen mij ooit iets gezegd hebben. Dat iets verboden was, of dat ze iets niet wilden. Niet met zoveel woorden.”
Ik ging graven in mijn geheugen. ”Ik herinner me alleen dat gesprek jaren geleden. Hoe oud waren we toen? Toen we voor het eerst precies hoorden, nou ja, hoe het allemaal zat.”
Maike kon zich het gesprek ook nog herinneren. “Ja, ik moet daar vaak aan denken. De laatste tijd dan. Of er toen misschien iets veranderd is.”
“Maar hoe oud waren we toen?” vroeg ik. “Dat is jaren terug. Ik had toen echt nog niet… nou ja… van jou, als… Ik speelde nog met LEGO, haha.”
- “Nee, niet het besef. Maar misschien dat het onbewust invloed heeft gehad later? Vanaf een bepaalde leeftijd wisten we dus toch dat we geen familie waren?” vroeg Maike zichzelf af. “Hoe oud was jij dan denk je, dat je voor het eerst… naar mij keek ofzo? Achteraf gezien?”
“Pfffff…” ik keek alsof ik diep moest graven. Dat was ook echt zo. “Nou ja, wat ik al zei, ik heb heel lang niet echt bewust beseft… dat er iets anders of bijzonder was.” Ineens schoot me een herinnering te binnen. Ik had geen idee waar die vandaan kwam. Na een korte stilte haalde ik diep adem. “Toen we klein waren… ik weet nog wel met in bad gaan…” ik gniffelde ongemakkelijk en begon ineens te blozen.
- “Wát?” zei Maike met haar gezicht, maar ze hield haar lippen stijf op elkaar en forceerde een glimlach.
“Ja, nou, gewoon!” riep ik uit. Het voelde nu alsof ik betrapt werd, of iets moest uitleggen. “Ik vond dat leuk, samen in bad. Samen met het zeepsop enzo. Maar dat is achteraf. Ik denk dat het nieuwsgierigheid was.”
Ik keek haar aan op zoek naar begrip. Ze glimlachte vriendelijk. “Maar hoe oud waren we toen? Ik wist toen helemaal nog niet dat jij mijn echte zus niet bent.” zei ik in een poging om het normaal te maken, die er echter heel anders uit kwam dan het in mijn hoofd klonk. “Ik bedoel, we waren gewoon kinderen.” voegde ik er licht wanhopig aan toe.
Maike aaide me over mijn arm en lachte nog een keer vriendelijk. Dit was duidelijk nieuw voor haar, maar haar reactie was er eerder een van vermaak dan van veroordeling. “Dat heb je helemaal nooit verteld!” riep ze geamuseerd.
- “Nee ja, hallo. Wat had ik dan moeten zeggen? En wanneer?” vroeg ik wanhopig.
“Nee, dat is ook wel weer zo…” moest ze toegeven. “Maar zou je als kind zoiets aanvoelen?” vroeg ze.
“Ik weet het niet. Dat kan toch haast niet… Hoe zou dat bij andere broers en zussen zijn?”
We hadden allebei nooit een andere broer of zus gehad.
- “Nee, inderdaad… als je zo klein bent… Ik weet niet, het is niet alsof ik hier met vriendinnen over praat, hoe dat met hun broers samen was vroeger.” zei Maike met een vertrokken gezicht.
“Kinderen gaan toch gewoon samen in bad?” zei ik vragend.
Maike dacht na. “Maar heb je niet het idee achteraf dat vanaf een bepaalde leeftijd, dat ze ons toch een beetje apart hielden? Op de badkamer? Of nou ja… dat ze er meer op gingen letten ofzo?”
- “Ik weet het niet hoor…” zei ik. “Dat is achteraf. Als je wat ouder wordt is het toch ook vrij normaal denk ik, dat je op de badkamer, nou ja… Dat je niet meer zomaar bij elkaar naar binnen loopt?”
Het voelde alsof we over veel dingen in het duister tastten. Wat nu ‘normaal’ was. En wat achteraf gezien voortekenen waren. Of wat gewoon bij een ‘normale’ kindertijd hoorde. Daar was dat woord ‘normaal’ weer, dat alweer door mijn hoofd schoot.
4. Schoolplein
“Ik wil aan de ene kant… wat wij hebben is zo uniek.” zei ik. “Ik vind het wel grappig om terug te denken waar dat nu precies allemaal, nou ja, waar het begonnen is.”
- “Ja, het is lastig hé?” vulde Maike aan.
“Ja, ook dat. Maar het voelt ook een beetje… ergens vind ik het ook juist niet fijn. Zo teruggaan. Heb jij dat niet? Als het zo over vroeger gaat, en over in bad gaan. Dan is het net alsof we terug gesleurd worden in iets. Alsof het met terugwerkende kracht alsnog iets verkeerds krijgt. Alsof we van alles moeten verklaren en uitleggen. Dat doe ik liever niet.”
Maike keek alsof ze diep nadacht, maar knikte instemmend.
“Jij wilt denk ik liever aan nu denken, of bij het nu blijven bedoel ik?” Ze keek me vragend aan.
- “Ja, ik denk het. Dat is al lastig genoeg. Ik weet nog helemaal niet precies hoe we…” Ik zuchtte.
We keken elkaar aan met een blik van begrip. De olifanten in de kamer waren zorgen voor later.
“Vind je het ook vervelend als ik het er wel over heb? Als ik iets zeg over vroeger?” vroeg Maike.
- “Nou, nee, ik denk het niet.” aarzelde ik. Ik vond het ergens wel oncomfortabel voelen, maar bedacht me ook dat dit in feite onzin was. Ik vond het wel als een goed idee klinken als Maike het gesprek daarover wat meer zou leiden.
“Nou weet je, wat ik me ineens wel kon herinneren…” Aan Maike’s gezicht zag ik dat ze het gesprek een wat luchtigere wending wilde geven. “Op het schoolplein.” Ze glimlachte. “Ik wilde altijd het liefst met jou spelen. Of bij jou in de groep zitten. Andere meisjes deden altijd zo stom over hun broer. Zeker nadat we wisten dat we stiefbroer en zus waren, vond ik het vervelend. Dat ze van ons ook verwachten… Nou ja.”
- “Ja.” ik knikte hevig met haar mee. “Ja, nu je het zegt. Nadat ze het ons verteld hadden, had ik in de latere jaren op school wel vaker zoiets van, dan kunnen wij toch gewoon normaal doen nu? Maar er wordt iets van je verwacht. Zeker in die puberleeftijd.”
Er kwamen nu meer herinneringen terug, of ze vielen op hun plek. “Ik was eigenlijk denk ik een beetje jaloers. Als jij met andere klasgenoten stond te praten. Of nou ja… niet jaloers. Ik wilde gewoon, nou ja, net als thuis. Gewoon met jou op kunnen trekken.”
- “Echt?” vroeg Maike blij. “Dus je hebt achteraf toch wel…? Dat het toch eerder al begonnen is?”
“Ja, misschien. Achteraf denk ik van wel. Het voelde toen gewoon als, het is mijn stiefzus, weet je wel? Ik kan prima met haar opschieten. Waarom kan dat niet? Maar als ik je met anderen zag, dan zag ik je ineens… nou ja, als meisje, gewoon.” Ik pakte haar stevig vast.
“Ik wil eigenlijk niet… ik moet er niet aan denken dat… Wat nou als jij niet de stap gezet had vandaag? Het had heel anders kunnen aflopen.”
Maike lachte. “Denk je dat? Ik geloof het eigenlijk niet echt. Het was onvermijdelijk!” zei ze op lollige toon, terwijl ze zich stevig aan mijn arm vastklampte.
5. Stoere broer en het Z-woord
Ik voelde steeds meer vrijheid, en de behoefte, om openhartig te zijn. “Wat ik leuk aan jou vind, of altijd gevonden heb, is dat ik je gewoon heel lief vond. Maar ook nou ja, ik vond je eigenlijk gewoon heel mooi. En slim, en grappig, en…” In de verleden tijd praten maakte het vreemd genoeg nu juist iets makkelijker om mijn hart helemaal uit te storten. Maike glimlachte en bloosde.
“Achteraf, ja, eigenlijk was het misschien onvermijdelijk, haha.” lachte ik. “Maar weet je wat het is, ik dacht altijd gewoon, het is mijn zus, of mijn stiefzus, en die is gewoon okee, en daar blijven ze van af. Zoals bij een zusje. Ik hield gewoon van je, snap je? Maar ik zocht er verder niets achter.”
- “Hahaha… die is gewoon okee…” herhaalde Maike mijn woorden met een spottend lachje.
“Maar… zoals bij een zus…” ik moest nu toch weer moeite doen om woorden te vinden die okee voelden. “Wat anderen bij hun zus hebben, zo van, je moet een beetje afstand houden, of, gadver het is mijn zus… Dat heb ik gewoon nooit gehad. Nooit. Dus alle dingen die ik leuk aan je vond… die rem was er denk ik gewoon niet meer, niet van nature, snap je?”
Maike knikte. Ze begreep wat ik bedoelde. “Van nature? Of na het gesprek met pa en ma, bedoel je?” vroeg ze ter verduidelijking.
- “Nou ja, dat laatste, ja. Ik heb daarna helemaal nooit de bedoeling gehad om… ”
“Nee, precies. Maar er was daarna ook niet meer echt een reden om…” begon Maike mijn gedachte af te maken. “Dit soort dingen kunnen dan dan gewoon gebeuren.” Maike aaide me over mijn borst om duidelijk te maken dat ze die laatste zin niet zo kil en zakelijk bedoelde als dat hij er uit kwam. Ze dacht even na. “Dat zullen zij toch zeker ook snappen?”
- “Ja…” zei ik hoopvol. Ik dacht even na. “En we zijn volwassen.” vulde ik aan. “Pa en ma hebben ons toch gewoon goed opgevoed, als nette mensen? Als dit is waar ons gevoel toe leidt… dan moeten ze ons als volwassen mensen toch serieus nemen?”
Maike keek even peinzend in de verte. Ze besloot met haar gedachten weer terug te keren naar ons bankje, naar ons. “Ik vind jou ook lief. Superlief.” antwoordde ze op mijn eerdere opsomming. “En ik voel me bij jou gewoon veilig. Ik vertrouw je. En het voelt gewoon… goed.” Ze grinnikte en pakte mijn hand. “En weet je, jij was er altijd voor me. Je beschermde mij. Je voelde gewoon als mijn grote stoere broer. Mijn oudere broer van 7 weken ouder dan ik, hahaha.” lachte ze ondeugend.
“Nou!” flapte ik er verontwaardigd uit.
- “Grapje!” Ze had inmiddels wel door dat ik en het woord ‘broer’ geen grote vrienden waren. Ze aaide mijn hand. Ik pakte haar hand aan, en aaide haar ook. Een flauw grapje af en toe kon ik haar wel vergeven. Toch kreeg ik het niet voor elkaar om dit grapje terug te kaatsen. Nu niet. En misschien wel nooit, schoot er door mijn hoofd. Ze was definitief, en eigenlijk met terugwerkende kracht, niet meer mijn…. het Z-woord dus. Ik kreeg het niet meer over mijn lippen.
6. Geen weg terug
“Ik vind het fijn om zo te praten.” zei Maike.
- “Ik ook, lieverd. Het maakt mijn gevoel alleen maar duidelijker eigenlijk.”
“Ja. Ik vind het fijn om die dingen te horen van je, wat je net vertelde, over op school enzo. Het bevestigt voor mij dingen. Dingen die ik al een beetje voelde. Maar nu weet ik het zeker.”
- “Hoe bedoel je, zeker?” vroeg ik.
Maike haalde diep adem en dacht even na. “Nou, weet je wat er daar straks door mijn hoofd ging? Niet schrikken. Maar ik vroeg me af, zouden wij in theorie ook kunnen proberen om gewoon vrienden te blijven?”
Ik ademde scherp in, en door mijn neus uit, en kneep zachtjes in haar hand, om haar vast te houden en niet te laten gaan.
“Luister, lieverd.” ging Maike verder. “Er zouden mensen kunnen zijn die dat vinden, of die dat willen.”
Ik knikte zuinig.
“Maar wat ik voor jou voel is eigenlijk alsof je verliefd wordt op een goede vriend die je al heel lang kent. Zo lang als wij elkaar al kennen, en naar elkaar toe gegroeid zijn, dat is geen bevlieging, zeg maar. Het voelt voor mij zo diep zitten.” Ze greep met haar hand naar haar hart.
Ik keek haar diep in de ogen.
“Het is geen gewone vriendschap. Dat is het nooit geweest. Snap je wat ik bedoel?”
- “Je bedoelt dat we nooit echt vrienden zijn geweest?” vroeg ik.
“Nee, eigenlijk niet toch? Niet op de normale manier.”
- “Dus we kunnen het ook niet blijven.” concludeerde ik.
“Nee, dat is er nooit geweest.” Ze pauzeerde even om na te denken en ging verder: “En gewoon broer en zus blijven, dat kan ook al niet meer.”
- “Dat zijn we eigenlijk al meer dan tien jaar niet meer.” vulde ik aan.
“Er is geen weg terug. Een weg terug bestaat niet.” zei Maike vastberaden.
Ik greep haar nog eens stevig vast en aaide over haar schouder. “Je bedoelt wat je daarnet al zei, dat het onvermijdelijk was?” vroeg ik met een glimlach.
- “Nou ja, bij wijze van. Maar serieus, dingen gaan gewoon zoals ze gaan. We zijn oud genoeg om zelf na te denken… of onze eigen fouten te maken.” zei ze er met een kille stem achteraan.
“Ik denk helemaal niet…” begon ik.
- “Nee, ik ook niet.” antwoordde Maike vlug. “Echt niet. Maar ik zit gewoon vooruit te denken. Er zullen mensen zijn die allerlei haken en ogen gaan aandragen.”
Na een moment stilte zei ze: “En weet je, we maakten net een grapje, maar misschien wél. Misschien was het inderdaad onvermijdelijk. Nou en? Hoe langer ik erover nadenk, hoe fijner ik dat gevoel vind. Ik voel me toch juist zo veilig en vertrouwd bij jou? Dat is toch niet voor niks, dat heeft een reden!” Haar toon werd langzaam meer verontwaardigd. “Dat is zo gegroeid. Wat dan nog? Ik wil niet dat mensen doen alsof dat het verkeerd maakt. Dat vind ik nu net zo fijn…” ze legde haar hoofd weer neer, laag op mijn borst, terwijl ze zichzelf opkrulde.
“Het voelt gewoon goed, en fijn.” zei ik kort en bondig. “Is ons gevoel dan niet écht? Of niets waard? Dat telt toch ook.”
Maike liet het bij deze gedachte. Het leek alsof deze haar nog niet helemaal geruststelde over de buitenwereld, maar ervoor koos om op dit moment nog even in haar geborgen plekje tegen mijn lichaam te blijven liggen.
7. Een nieuw begin
Na een tijdje doorbrak Maike de stilte. “Wat doe je vanavond?” vroeg ze met zachte stem.
- “Gewoon; ik heb geen plannen.” zei ik.
“Ik wil eigenlijk niet weg. Ik lig hier zo fijn.” zei ze.
Ik pakte haar nog eens extra stevig vast en kuste haar voorhoofd. “Je hoeft toch ook niet te gaan? Blijf gewoon hier.”
Ze snoof door haar neus en glimlachte. “Maar ik wil…” ze legde een hand op mijn borst. “ik wil vannacht bij je zijn. Hmm…?” ze keek van onder haar wenkbrauwen naar boven, en keek me vragend en een beetje ondeugend aan.
Ik was er even stil van. Ze was me weer twee stappen voor, net als vanmiddag toen ze naar me toe kwam. Godzijdank. Geweldig hoe dapper ze was. Ik weet niet of ik die eerste stap had durven zetten. Ook nu weer.
Ik deed mijn ogen dicht en aaide haar over haar bovenrug, onder de hengsels van haar tuinbroek. Ze merkte aan mijn lichaamstaal dat ik haar snapte en haar wens deelde. Maar het duurde even voordat ik snapte wat ze nu precies wilde zeggen daarnet. Ze wilde nu niet weggaan, maar…? Maar wat? Maar toch ook wel? Ik kon het nog niet precies volgen. Maar ik kende haar langer dan vandaag. Ze was doortastend, bedachtzaam, en waarschijnlijk slimmer dan ik. Iets in mij zei dat ze hier over had nagedacht, en dat er waarschijnlijk een uitleg zou volgen die logisch was.
Ik wilde niet onnozel overkomen. Dus vroeg ik niet hardop om verdere uitleg, maar liet ik het bij lichaamstaal. De taal van een stilzwijgende aai over haar bovenrug. Waarmee ik afwachtte af wat ze verder ging zeggen.
“Ik wil dat het fijn is. Dat het fijn voelt. Ik wil een soort… het moet een nieuwe start zijn. Voor ons… voor ons samen, snap je?” ging ze verder.
- “Ja…” zei ik aarzelend.
“Dit was zo fijn daarnet, tegen elkaar aan slapen, en dat we zo open gepraat hebben, daarnet en eerder vanmiddag. Maar dit was een soort begin. Zo voel ik het. Een gesprek dat we moesten hebben. Vanaf nu wordt het anders. Een verse start.”
- “Ja, ik snap denk ik wel wat je bedoelt, een klein beetje.” zei ik. “Maar we gaan toch gewoon door eigenlijk, ook een beetje? Dat vind ik juist een fijn gevoel. Wat wij hebben is toch eigenlijk uniek?”
“Ja, dat is ook zo.” zei Maike. “Zo wil ik het ook zien. Wat wij hebben heeft misschien wel niemand.” zei ze alsof ze ons beide moed wilde inpraten. “We mogen blij zijn, toch?” herhaalde ze haar woorden van eerder die middag. “Maar de afgelopen tijd was raar, toch? Achteraf? Een absurde situatie eigenlijk. We gaan het anders doen, toch?”
- “Ja.” stemde ik in.
“Zo moet het ook voelen, vind ik. Ik wil dat het fijn wordt. Dat we goed beginnen. Vind je het goed dat ik dan straks naar je toe kom? Dan beginnen we met een schone lei.” Ze pauzeerde even. “Of nou ja, op een andere manier bedoel ik eigenlijk. Niet met een schone lei. Dat vind ik verkeerd klinken. We doen niets verkeerd.” zei ze, weer teruggrijpend op haar woorden van vanmiddag. “En onze lei is niet schoon. Niet leeg. Ik vind het juist super uniek en fijn dat wij elkaar zo goed kennen.”
“We hebben niets verkeerd gedaan.” ging ze verder. “Maar we zijn onbewust een beetje raar gaan doen naar elkaar. En we hebben ons eigenlijk aan anderen aangepast. En dat ga ik niet meer doen. Echt niet.”
- “Nee. ik ook niet.” zei ik. “Dat wil ik zelf niet. En ook voor jou niet. Jij bent voor mij… het allerbelangrijkst voor mij. Ik, ik kan toch niet, naar jou toe… het voelt als liegen. Ik kan dat niet meer.”
Ze omhelsde me nog iets steviger en snoof een tevreden geluid uit haar neus. “Dus het moet anders.” zei ze. “Een nieuw hoofdstuk.”
Ik wist niet precies wat nu haar plan was. Ik hoopte niet dat ze straks ineens anders zou gaan doen, of ineens zou terugkomen met hele andere kleren dan ze normaal aan had, of zo. Ik hield juist van haar zoals ze was, gewoon Maike. Ik bedacht me dat ik dat ook gewoon tegen haar wilde zeggen. “Ik vind je perfect zoals je bent. Je hoeft niks anders te gaan doen.”
Weer hield ze mij extra stevig vast alsof ze me gerust wilde stellen. Ze drukte haar hoofd tegen mijn borst. “Weet ik.” zei ze. Maar ik voelde dat ze blij was dat ik het zei. “Maar gewoon, ik vind dat fijner voelen. Dan kom ik straks weer hierheen en maken we het dan fijn en speciaal samen.”
Ze voelde mijn hoofd zachtjes ‘ja’ knikken tegen haar hoofd. Ik kon haar gedachte niet helemaal volgen, maar ik vertrouwde op haar. Ze was me deze middag al twee keer voor geweest. Ik besloot plechtig om op haar instinct te vertrouwen. Dat instinct gingen we ongetwijfeld nog vaker nodig hebben. Ik voelde een diepe bewondering, een soort ontzag voor haar. Ik gaf haar een kus op haar voorhoofd.
We lagen nog een paar minuten in elkaars armen. Toen haalde ze diep adem en maakte ze een tevreden binnensmonds geluidje. Langzaam stond ze op terwijl ze mijn hand vasthield. Langzaam liet ze mijn hand los glijden met een brede glimlach op haar gezicht. “Tot straks.” zei ze terwijl ze zich met een klein ballet-hupje omdraaide.
Tevreden als een kat met haar laatste vangst, paradeerde ze naar de deur.
Lees deel drie voor het erotische/pornografische vervolg van dit verhaal.
Lees verder: Maike En Ik, Eindelijk Samen - 3
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10