Door: Keith
Datum: 23-03-2024 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 5456
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 60 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 60 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 302
303
Om half vijf liep ik richting backoffice om Joline en Lot op te halen. Margot ging met Gerben mee. “Dames… Loopgroep!” Ingrid keek medelijdend. “Sjongejonge… Word je overdag een keertje met rust gelaten, moet je ’s avonds nog keihard rennen…” Ik knipoogde naar haar. “Ik zal Adri eens voorstellen om ook te gaan hardlopen, Ingrid…” Ze snoof. “Doet hij toch al. Als ik voor ‘m loop. Fijne avond, dames. En Kees ook wel een beetje.”
In Veldhoven werkten we een paar boterhammen naar binnen, daarna liepen we rustig richting de Cooperbaan. Bijna iedereen was er weer, op twee mensen na. “Mooi, lui. Een nieuw seizoen, nieuwe recordpogingen…” Even later waren we weer aan het draven. Ik haalde geen gekke fratsen uit; sommigen waren net een paar dagen terug van vakantie. Ik beperkte me tot een redelijk rustige vier kilometer, met als laatste ronde een sprint van 500 meter. Hijgend stonden we op het eindpunt.
“Zo. Dat was het voor vandaag. Ik moet zeggen: prima gelopen! Zelfs tijdens de laatste ronde blijven jullie goed bij. Dat heb ik wel eens anders gezien. Dames, heren: volgende week zijn alle vakanties voorbij; dan gaan we weer écht trainen. En voor de duidelijkheid: als het je allemaal te hard gaat…
Je doet het voor jezelf. Merk je dat je last krijgt van de trainingen van Kees: afhaken is geen schande. Een paar van jullie zijn bijna dubbel zo oud als ik, dan mag je het wel een tandje kalmer aan doen. Als je maar blijft bewegen! Tot zover de wijze woorden van de trainer; nu wegwezen. Lekker douchen, en op tijd in bed!”
We gingen uit elkaar en met de dames dribbelde ik rustig terug naar huis. Eenmaal boven gingen de douches aan en een half uur later zaten we rustig te eten: een nogal ‘kale’ pastaschotel. Joline had expres niet teveel gemaakt en… zonder vlees. Smaakte overigens prima. En na het eten dook ik de studeerkamer in; even blazen. Niet alleen om te repeteren, maar ook om de sores van vandaag er even uit te blazen. Dat had ik nodig.
En om half negen dronken we samen een bak slappe koffie. “Bel jij Fred vanavond nog, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Ik laat Fred met rust. Als hij iets vindt wat belangrijk is, komt hij wel in de verbinding. En anders hoort Lot het wel, via Rogier.” Ik grijnsde. “Tussen alle hartjes en zoenlippen door…”
Charlotte keek me broeierig aan. “Pas jij een beetje op, Kees Jonkman? Mijn vriendje is uiterst kortaf als hij tijdens zijn werk belt of appt. Maar ook hij heeft nog niets van zich laten horen. En ik ga hem niet lastig vallen; waarschijnlijk zit hij, samen met Fred in de krochten van het ziekenhuis, op zoek naar illegale dingen uit Amsterdam.” “Of hij zit, ook samen met Fred, in een kroeg langs de St. Annastraat zich vol te gieten met bier… Zou me ook niet verwonderen.” Joline keek geniepig.
“Wat denk jij slecht over mijn bud, mevrouw Jonkman – Boogers. Dat jij zoiets deed op een mooie zomermiddag, samen met je vriendinnetjes van school… Niet iedereen is zo slecht als jij, hoor.” Joline giechelde. “Nee, dan zou de wereld pas goéd achteruit gaan…”
We zaten nog even ontspannen te kletsen totdat Lot zei: “Ik ga nog even douchen en dan m’n bedje in. Morgen weer vroeg dag. Welterusten!” “Ja, wij gaan er ook in, meisje Jonkman. Morgen naar die ijzersmelters… Daar eens verkennen. Kóm!” Ik liep m’n rondje en kwam de slaapkamer in toen Joline nét in bed schoof. “Heee… Wat voor schoonheid kruipt daar mijn bedje in? Meisje, als jij hier wilt overnachten moet je me wel ter wille zijn, dat begrijp je toch wel, hoop ik?” Joline keek me aan. “Ja hoor. Ik zal niet al te hard snurken.”
Ik plofte naast haar op bed en tastte onder het dekbed naar haar borsten. “Ieuw! Je hebt kouwe jatten! Wegwezen, Kees Jonkman!” Er ontstond een worsteling, deels onder, deels boven het dekbed en het gevolg was dat Joline met een bons uit bed viel. “Au! Heb je nu je zin? Brúút!” Verontwaardigd wreef ze over haar knie en Lot kwam binnen.
“Zo te horen en te zien is het tijd voor goedmaaksex… Deed hij lelijk tegen je, Jolien?” Die knikte. “Wil je een zoentje op de au-plaats geven, Lot?” Ze tilde haar knie op. “Ik weet niet of ik dezelfde gaven als Melissa heb, maar ik kan het altijd proberen, schat…”
Ze kuste de knie van Joline, keek haar even ondeugend aan en streelde vervolgens Joline’s bovenbeen. “Ik denk dat de pijn hoger zit, schat…” Joline keek mij vragend aan en ik knipoogde geruststellend. “Dat zou maar eens kunnen, zuster… Doe uw best!” Lot streelde en kuste verder omhoog, tot ze bij Jolien’s slipje kwam. “Zo. Verder moet broeder Kees het maar overnemen. Kan hij ook goed, weet ik uit ervaring.”
Joline omarmde haar. “Dank je wel, schat.” Beide meisjes keken elkaar aan. “Ik wil graag binnenkort nog een keer met jullie vrijen, Lot.” Die glimlachte. “En wat doen we dan met Kees? Vastbinden met een belletje aan z’n paal, zoals je ooit voorstelde?” Joline schudde haar hoofd. “Kees gaat dan maar een nachtje naar Gerben of Rogier, technische dingen doen of zo. Dan heeft hij ook een gezellige avond.” Beiden giechelden en keken me aan.
“Kees?” “Als jullie lekker een ‘meidenavond’ willen… ik vermaak me dan wel hoor. Desnoods op jullie bedje, Lot.” Charlotte stond op en gaf me een knuffel. “Je bent lief. En nu lekker slapen jullie. Ga ik ook doen. Mijn lieve zusje zal nu wel in de armen van Gerben liggen en dat is prima; dan heb ik meer batterijen.” Ze giebelde en verdween. Joline keek me aan. “Heb jij daar geen moeite mee, schatje?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Ik weet dat jullie er alle drie vreselijk van genieten. En dan heb ik weer een tevreden echtgenote om me heen, de volgende dag.” “Dan nu uitkleden, tandjes poetsen en bij me in bed komen, schatje.” Ik kleedde me uit en hoorde Joline zachtjes zeggen: “Je bent een lekker stuk, Kees.” Ik knipoogde en verdween in de badkamer.
Toen ik vijf minuten later terugkwam lag Joline weer diep onder het dekbed. Ik schoof er naast. “Ho schat, ik ben er weer. Lekker slapen nu?” Ze draaide zich plotseling op me. “Niks ervan. Ik wil mijn mooie vent even laten genieten…” Voordat ik iets kon zeggen greep ze onder het dekbed naar mijn paal en begon die voorzichtig te strelen. En tegelijkertijd begon ze me te kussen; haar tong drong snel mijn mond binnen en streelde de mijne.
Toen ze even losliet zei ik: “Jij gaat wel heel snel, Joline Jonkman…” Ze keek me in het schemerduister aan en knikte. “Ja. Ik weet dat je daar vreselijk van geniet, schat. En dan heb ik weer een tevreden echtgenoot om me heen.” Ik gniffelde. “Volgens mij hoorde ik net een echo.” “Ja. En dat is goed. Dan houden we elkaar tevreden. Tot voorbij de Bingo, schatje. En nu niet meer kletsen maar genieten.”
Ze trok me heerlijk langzaam af en kuste me ondertussen. “Lekker genieten, Kees. Van je eigen blonde heks met die lange, mooie benen…” Ik merkte dat ik bijna klaar zou gaan komen. “Jolien, als je niet oppast spuit ik het bed onder!” Ze kwam op me liggen, mijn paal tussen haar warme benen. “Lekker genieten schatje. Spuit maar lekker tegen Jolientje aan en denk maar dat je tussen haar mooie benen in geil nylon gevangen ligt en haar poesje mag likken… en proeven…” Ze bewoog tegen me aan en ik kon een orgasme niet meer stoppen.
“Jolien!!!” Ik spoot tussen haar benen, tegen haar warme slipje aan en ze kuste en streelde me intens. “Lekkere vent van me…” Even later rolde ze voorzichtig van me af en gaf me een handdoekje. “Poets jezelf maar even schoon, schat.” Ze schoof onder het dekbed vandaan. “Nou, tot zover een schoon slipje; deze heeft het … zeven minuten volgehouden voordat 'ie weer rijp was voor de wasmand.” Ze giebelde ondeugend.
“En dat is geen record, Kees. In Malden duurde het soms maar twee minuten, en dan had ik alweer een schoon slipje nodig. Kun je nagaan: toen was jij nog helemaal niet in beeld…” Haar blik werd waarschuwend. “En nu niet beginnen over mijn buurjongen, anders word ik bijzonder onprettig in bed!” Ik lachte alleen maar. En toen ze weer naast me kroop zei ze: “Ik zag die blik van jou… Rotzakje.”
Ik trok haar tegen me aan. “Schat, dank je wel. Je bent een heerlijke vrouw. Mijn vrouw. En daar ben ik je elke seconde dankbaar voor.” Ze kuste me. “En jij bent mijn man. Ook een heerlijke vent. Die nu even moest ‘ontstressen’ van al dat gedonder met die club in 020. En misschien ook wel een beetje voor je concert, donderdag.” Ik bromde wat.
“Zie je er tegenop, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee schat. De muziek zit in m’n kop, de grepen op de bugel in m’n haptisch geheugen en ik speel niet alleen. Er zitten zo’n dertig goeie musici om me heen. En als ik eens een uitglijer maak… Nou, dat kost me m’n leven niet. Hooguit een trap van Greet tegen m’n scheenbeen. Er zijn erger dingen. Ik heb er zin in, Jolien.” Naast me klonk: “Mooi. Ik ook. Ben héél benieuwd. En ik zal zakdoeken meenemen. Voor als je ‘Gabriella’s song’ speelt.”
“Gekke muts…” Ze draaide zich tegen me aan. “En ik ga van je genieten, schat. Niet alleen van de muziek, maar ook van je gezicht als je blaast. Je ogen zijn dan zó mooi…” Ze gaf me een zachte zoen. “En nu slapen, Kees. Welterusten.” “Lekker maffen, schat. En dank je wel…” In tegenstelling tot meestal kwam er geen gevat antwoord. Alleen een zachte hand die mijn schouder nog even streelde…
Woensdag! Tijdens het ontbijt vroeg Joline belangstellend: “Moeten we vanmiddag nog langs de supermarkt, Lot?” Die keek op de koelkast: op het lijstje van dingen die ‘bijna op’ waren stond alleen bakboter. “Ehh… Volgens mij niet, Jolien… Hoezo?” “Voor een nieuwe blister batterijen natuurlijk”, zei ze met een stalen gezicht. Ik schoot in de lach en Charlotte zuchtte diep.
“Mevrouw Jonkman – Boogers. Ik weet dat u zelf een nogal frivool type bent. Weet u zeker dat u zélf niet de behoefte heeft aan een nieuw setje AAA-batterijen?” Joline legde even een hand op de mijne. “Nee hoor. Daar zorgt deze lekkere vent wel voor. Nietwaar Kees?” Ik knipoogde naar Lot en zuchtte demonstratief.
“Mevrouw Jonkman. Het is niet zo leuk als u dit lieve meisje tegenover ons zit te plagen met batterijen omdat haar lieve zus of haar vriendje er niet zijn.” Toen veranderde ik mijn toon en zei bijtend: “Begin mei had je van mij een enorme draai om je oren gekregen als je dit toen tegen Lot had gezegd, toen nog Joline Boogers!” Beide meiden schoten in de lach. “Zeker weten”, hikte Lot. “En volgens mij zouden Mar en ik beiden een complete kas rijpe tomaten hebben geïmiteerd, zo rood zouden we geworden zijn…” Joline giebelde. “Jammer Kees. We kunnen het niet over doen. Had me wel leuk geleken…” “Nou, die draai om je oren niet, schat.” Ze haalde haar schouders op. “Boejuh… Had ik er wel voor over gehad.”
Zonder al te veel flauwekul aten we verder en om zes uur pakten de dames hun weekendtassen. “Ik ga straks richting die ijzersmelterij, schat, dus jullie mogen met de Mini op pad. En morgen rijden we wéér apart, want de generale repetitie begint om 15:00 in de St. Jan. Dan ga ik eerst nog naar Gorinchem en van daaruit rij ik naar Den Bosch.”
Ik keek geniepig. “Wie weet… kan ik nog een knappe fluitiste verleiden om een tochtje op de Binnendieze te maken…” Ze kneep haar ogen samen. “Kijk jij een beetje uit? Er is er maar eentje hier die op jouw fluit mag blazen, Kees Jonkman!”
En Lot vulde aan: “Precies! En ik weet hoe het voelt, dus ik zal dat arme wicht wel even waarschuwen!” We grinnikten samen. “Nou, gas op de lolly. Jullie richting Gorinchem en ik ga samen met Gerben Brabant onveilig maken. Ik hoop op tijd in Gorinchem te zijn voor de lunch. Waarschijnlijk ben ik voor het sporten te laat. Hé, wat vervelend…”
Ik kreeg twee minachtende blikken. “Drukker…”
Toen liepen ze deur uit. Ik kon nog een anderhalf uur kalm aan doen; vanuit huis naar industrieterrein ‘de Spaarpot’ in Geldrop was 21 kilometer. Kon ik bijna op de fiets doen! Met een tweede bak koffie voor me zat ik even te peinzen. Wat als Fred niets vond? Dan had DT geen poot om op te staan en ging Duyvestein vrijuit en lachend voort op de ingeslagen weg. Oké, hij was het ziekenhuis in Nijmegen als klant kwijt, maar hij had nog meer ziekenhuizen in z’n portefeuille… En als Fred wél iets vond? Zat er een zwakke plek in ons snel in elkaar getimmerde gevechtsplan? Directie ziekenhuis waarschuwen en hen aangifte laten doen? Wat zouden de consequenties zijn voor Jan van Ommeren? En…
Shit! Ik zou van hem nog het telefoonnummer krijgen van ontslagen ingenieur! Compleet vergeten… Ik klapte de computer open. Had ik Jan z’n mailadres? Nee. Ehhh… Hoe kwam ik daar achter? Linked-In? Nee. Geen contact zoeken via social media. Ondanks dat Linked-In een betere naam had dan Facebook… Dan maar even zoeken via Google. Een beetje jurist publiceerde tenslotte wel eens wat…
Even later kwam ik er achter dan Jan van Ommeren zichzelf in ieder geval op Internet vrij onzichtbaar had gemaakt. Knáp. Eén nogal gedateerde foto van een lezing die hij ooit had gegeven, een jaar of acht geleden. In ieder geval voordat hij bij Duyvestein aan de slag ging… Nou ja, hij vierde vandaag zijn eerste dag als werkloze, dus kon ik hem om zeven uur wel even bellen…
Wacht eens! Wellicht kon het advocatenkantoor van Nadia hem wel gebruiken! Die waren vorig jaar tenminste op zoek geweest naar juristen; tenslotte was Zoomers daar nog op een héél kort sollicitatiegesprek geweest… Ik keek op het visitekaartje; daar stond ook het privéadres van Jan op: hij woonde in Hoevelaken. Nou, qua reisafstand zou dat geen probleem hoeven zijn. De A1 op, dan de A30, vervolgens de A12 en je stond in Arnhem. Sneller dan je in de spits naar Amsterdam worstelen… Nadia maar eens bellen; die zou ook wel uit de veren zijn. Het was tenslotte kwart voor zeven. Een nette tijd voor een jurist om op te staan. Ik klopte haar nummer in.
“Nadia Bongers”, klonk het. Redelijk helder, dus ik belde haar niet uit bed.
“Hoi Nadia, met Kees. Hoe is het in Arnhem?”
“Hé Kees! Goedemorgen! Waarom bel jij zo vroeg?”
“Nazorg plegen na een bezoekje van je twee nichten en hun vrijers, natuurlijk. Zijn ze door de ballotagecommissie?”
“Idioot… Dat zijn prima kerels, Kees. Maar daar bel jij niet voor op dit tijdstip. Biecht op!”
“Zeker, meester Bongers… Nadia, even zonder dollen. Jouw advocatenkantoor… Hebben jullie nog behoefte aan nieuw personeel?”
Het was even stil.
“Ehhh… We hebben het redelijk druk, Kees. Eén of twee juristen erbij zou de werklast wel wat verminderen. En dan met name op het gebied van commercieel recht. Hoezo?”
Kort vertelde ik het verhaal van Jan Ommeren, zonder daarbij de naam en escapades van de firma Duyvestein te noemen. Ik besloot met: “…en sinds gisteren is hij dus werkloos. En volgens mij is het een integere vent, met ervaring in de advocatuur, maar dus ook als bedrijfsjurist.”
“Laat hem mij maar eens bellen, Kees. Dan kan hij eens deze kant uit komen. Ik geef geen baangarantie, maar als hij goed is, én integer dan is hij welkom.”
“Mooi. Dan heb ik nu tenminste een goeie smoes om een werkloze jurist op zijn eerste dag als WW-er uit z’n bed te bellen. Altijd leuk.”
“Kees, je blijft een vreselijke hork. Hoe noemde Joline jou ook alweer? Oh ja: een botte techneut. Ben benieuwd wat daar morgenavond van over is…” Ze lachte zachtjes.
“Ehhh… Morgenavond? Hoezo?”
“Morgenavond zit ik in de St. Jan in Den Bosch. Het schijnt dat daar een of andere militaire club een concertje geeft…”
“Krijg nou wat…”
“Je bent nogal aangeprezen door mijn nichtjes, Kees. Gisteravond heb ik een kaart besteld. Nou, ik ga me eens aankleden en opmaken, want ik zit nog in m’n duster.”
“Jammer dat we niet aan het beeldbellen zijn, lieve tante…”
“Hórk!” kwam fel haar antwoord, toen werd de verbinding verbroken.
Ik grinnikte. Bij een ouwe kiesschijftelefoon zou ze inderdaad de hoorn op de haak gesméten hebben.
Ik nam nog een slok koffie en belde Jan van Ommeren.
Die nam op met een nogal duf “Van Ommeren, goede…morgen…”
“Goedemorgen Jan. Met Kees Jonkman spreek je. Bel ik gelegen?”
“Nou, ik lig nog in m’n bed na een nogal copieus diner gisteravond. We hadden wat te vieren. Waar bel jij voor Kees? Gesodemieter met Amsterdam?”
Ik grinnikte. “Nee, nog niet. Nee, ik had een vraag. Hoe laat heb jij een afspraak met het UWV?”
“Hé? Hoezo?”
“Je zal jezelf daar toch moeten aanmelden, schat ik zo…”
“Kees, ik heb zélf ontslag genomen, dus geen recht op WW. Ja, stom en zo, maar voorlopig houden we het nog wel uit hier, hoor. Mijn echtgenote heeft ook een nette baan. We zitten, zelfs zonder mijn salaris, nog niet op bijstandsniveau.”
“Mooi en goed om te horen. Luister: jij krijgt van mij over de mail straks een naam en telefoonnummer van een advocatenkantoor in Arnhem. Daar werkt ene Mr. Bongers, een goeie vriendin van Joline en mij. Als jij er trek in hebt, ben je daar binnenkort welkom voor een gesprek. Kijken of zij wat in jou zien en of jij daar wil gaan werken.”
Het was een paar seconden doodstil aan de andere kant en toen klonk:
“Jij bent een nogal doortastend type, Kees…”
“Ja, dat ben ik. Zeker als het om mensen gaat die ons een aantal goeie tips geven. Jan, ik geef geen garantie op een baan; dat ligt aan jou eigen kwaliteiten. Wat ik wel weet is dat het een kantoor is waar één van de juristen, en die ken ik als een bijzonder fijn mens, het bijzonder naar haar zin heeft. Zij is een van de partners van het kantoor. En met haar ga je het gesprek aan. Nadia Bongers heet ze, de rest krijg je per mail. Het kantoor staat in Arnhem; da’s qua reisafstand en files voor jou minder ver dan Amsterdam, denk ik.”
“Ja, dat scheelt wel een halfuur… Kees, bedankt! Dit is echt…”
Ik brak de zin af.
“Hohoho, meneer van Ommeren, we zijn er nog niet… Ik heb jou gematst, nu mag je mij matsen. Graag wil ik van jou naam en mailadres van die ontslagen ingenieur uit Amsterdam. Want ook DT zit om goeie lui verlegen. En dan mag hij bij mij op sollicitatiegesprek komen. En als hij goed is én in het team past, heeft hij vrij snel een nieuwe baan. In Gorinchem.”
“Die krijg je per mail, Kees. Heb ik in bed zo niet bij de hand.”
“Begrijp ik. Heb je al koffie bij de hand?”
“Ehh… Nee. Je belde ons wakker, mijn echtgenote en mij.”
“Mooi. Spring uit bed, maak een bak koffie of thee voor je echtgenote en vooruit, je mag er zelf ook eentje en geniet van je eerste werkloze dag zonder gezeik uit Amsterdam. Dáááág Jan.” Nu verbrak ík de verbinding.
Waarschijnlijk een onschuldig echtpaar in grote ontreddering achterlatend, maar daar moesten ze maar me leren omgaan…
Ik moest grinniken.
M’n laatste slok thee ging naar binnen en ik pakte mijn spulletjes. Fototoestel, laptop, telefoon, aantekenmateriaal, tekeningen, pennen, markeerstift (voor de potentiële knelpunten). Veiligheidshelm, -schoenen en -bril lagen in de Volvo… Ook m’n weekendtas met sportspullen maar meenemen; wie weet waren we op tijd terug. Oké, Kees was er klaar voor.
Onderweg, op de snelweg kreeg ik nog een telefoontje van Gerben. Die stond aan het begin van het industrieterrein al te wachten en vroeg zich af waar ik bleef.
“Hé, mag een deugdelijke getrouwde vent even afscheid nemen van zijn echtgenote?” “Dat heb je een uur geleden al gedaan Kees. Toen zij op weg ging naar DT.” “Hmmm. Jij bent bij de pinken. Ik ben over tien minuten bij je!”
Na de ontvangst bij het lasbedrijf kregen we de vrije hand om rond te lopen. Een van de oudere lassers, Ane, was onze gids. Hij kende elk hoekje van het best wel grote bedrijf. En Gerben ik waren blij dat we onze gehoorbescherming bij ons hadden. Wát een herrie… “We hoeven ons in ieder geval geen zorgen te maken over het geluidsvolume van de warmtewisselaars, Gerben”, riep ik boven het lawaai uit. Hij antwoordde natuurlijk met een gebruld: “Wat zeg je??” en ik gaf hem een stomp. Om tien uur werd het rustiger; “Koffietijd!”
We liepen richting kantine. Wat me opviel was dat alle lassers eerst hun handen en gezicht wasten voor ze de kantine in gingen. Ane liep voor ons uit. “Eerst handen wassen, heren. Anders krijg je ruzie.” We keken verwonderd, maar die verwondering was snel voorbij toen we de kantine in liepen. Achter de counter stond een stevige dame van een jaar of vijftig koffie te schenken. Eén personeelslid had blijkbaar z’n handen niet of niet goed gewassen en werd linea recta teruggestuurd richting wasruimte.
Ane liep voor ons uit. “Drie koffie graag, tante Truus. Ik heb twee bezoekers mee en ja, ze hebben schone handen.” ‘Tante Truus’ keek ons aan en ik stak mijn hand uit. “Goedemorgen mevrouw. Ik ben Kees en die vent naast me heet Gerben.” Ik kreeg een stevige hand terug. “Je hebt in ieder geval manieren, jongeman. Je mag me tante Truus noemen. Dat doet iedereen hier.” Ook Gerben kreeg een hand en daarna kregen we een beker koffie. “Suiker en melk staan op de tafels, koekjes hier in de trommel. En niet de hele trommel leegbietsen, want ik zie alles!”
Ze lachte er een beetje bij, maar ik had wel in de gaten dat je met deze dame geen ruzie moest krijgen. Waarschijnlijk hoorde ze bij de inventaris van het gebouw en zou zelfs de directeur ongenadig op z’n falie krijgen als hij twee koekjes uit de trommel jatte… We gingen in een hoekje zitten. “Zo. Even geen herrie aan je kop… Ane, hier zouden veel bedrijven een voorbeeld aan kunnen nemen. Eerst je handen en eventueel je gezicht wassen voor je aan de koffie begint of je boterham op eet.” Hij wees naar de counter. “Beleid van Tante Truus, meneer Jonkman. Ze is…”
Ik viel hem in de rede. “Mijn naam is Kees, Ane. En dit is Gerben. Je mag me meneer noemen als ik m’n stropdas om heb. Maar die draag ik niet zoveel. Maar ga door over Tante Truus.” Hij keek verwonderd. “Jullie zijn toch ingenieur?” Ik knikte. “Ja. En? Ook ingenieurs zitten in hun blote reet op de WC, Ane. En om stijl te blijven: wij hebben een bloedhekel aan kouwe kak. Ik heb bij Damen in Gorinchem tijdens mijn stage daar leren lassen. Autogeen, Mig en Mag. En ik kon het vrij aardig, toen ik daar wegging. Maar als ik hier als lasser zou solliciteren, zou ik waarschijnlijk uitgelachen worden. Ieder z’n vak.
Ik kan aardige installaties ontwerpen en Gerben ook, tenminste, dat zegt mijn baas, dus laten we hem maar in die waan. Jij kunt waarschijnlijk zonder veel moeite twee paperclips aan elkaar lassen zodat het lijkt alsof het altijd al één stuk metaal was. Als ik dat probeer is het resultaat een druppel staal, want beide paperclips zijn gesmolten. Zo is ieder goed in z’n vak. Maar je wilde iets vertellen over tante Truus…”
Hij keek me aan. “Tante Truus is de weduwe van één van onze lassers, Eric. Op een gegeven moment kreeg hij verkering met een meisje uit het dorp. Truus. En een paar jaar daarna gingen ze trouwen. De collega’s waren uitgenodigd, enfin, het was heel gezellig. En we zagen Truus een paar keer per jaar op uitjes, feestjes. Nog steeds een leuke meid. Ze waren drie jaar getrouwd toen haar Eric een ongeluk kreeg. Reed ’s morgens op de fiets hier naar toe en werd geschept door een auto. De vent achter het stuur: zo dronken als een kanon. Hij probeerde nog weg te komen, maar de fiets zat klem onder de auto, onze collega ook. Waarschijnlijk is Eric overleden door de manoeuvres die de bestuurder uithaalde om maar weg te komen. Enfin, een stel andere collega’s kwamen er nog geen minuut later langs, herkenden de fiets van Eric en hebben met z’n achten de auto op z’n kant gegooid maar het was al te laat.”
Gerben keek hem aan. “Laat me raden. Eén van die acht man was jij?” Hij knikte. “En ik heb Eric gezien. De grootste fout van m’n leven.” Hij was even stil, toen herpakte hij zich weer. “Truus was in één klap weduwe. Enfin, onze ouwe directeur was een vent met een hart; hij heeft Truus aangeboden om hier te komen werken als beheerster van onze bedrijfskantine. Want ze was huisvrouw. En drie dagen na de begrafenis van Eric stond Truus hier. Achter 'haar' balie. En ze is niet meer weggegaan; de huidige directeur, zoon van de ouwe, moest beloven dat Truus deel zou blijven uitmaken van het bedrijf.” “Potdomme man… Wát een verhaal.” Gerben keek even voor zich uit.
Ondanks dit trieste verhaal grinnikte Ane. “Tante Truus is een waardevolle aanvulling op ons bureau personeelszaken. Als er een nieuw personeelslid komt wordt hij of zij voorgesteld aan Tante Truus. En als Truus geen goed gevoel heeft over de nieuweling, moet hij of zij wel bijzonder z’n best doen om door z’n proeftijd te komen… Jullie worden op dit moment ook heel goed in de gaten gehouden, vergis je niet.” Ik bromde: “Benieuwd of ik door de proeftijd kom… Maar Ane: waarom ‘tante’?”
Nu was het zijn beurt om te lachen en hij wees naar een fotogalerij aan de andere kant van de kantine. Allemaal babyfoto’s, wel een stuk of twintig. “Sinds dat Truus hier werkt zijn alle kinderen van onze medewerkers die geboren zijn, ook een beetje háár kinderen. Zij heeft nooit kinderen gehad. Dus is ze ‘tante’ van al die kinderen.”
Hij keek op zijn horloge. “Kom, kopjes dáár inleveren; we gaan weer aan ’t werk.” We liepen de kantine uit langs de fotogalerij met babyfoto’s en ik keek er even naar. Onder elke foto de geboortedatum en de naam van de kleine. Mooi… Om half twaalf hadden Gerben en ik het wel gezien. We waren letterlijk in alle hoeken en gaten van het bedrijf geweest en onze kleren waren wat minder netjes dan ’s ochtends. Ane nam ons nog mee richting directeur. “Hij wil jullie nog even zien voor jullie weggaan.” Ik keek bedenkelijk. “We zien er niet uit, Ane…”
“Niet zeuren. De baas loopt soms ook in een vuile overall. Zo werkt dat hier.” Hij klopte aan en opende de deur. “Ah, de mannen van Developing Technics! En… hebben jullie het plaatje compleet?” “Volgens mij wel, meneer. We kunnen het nu gaan uitwerken en over ruim een week hoop ik u de complete offerte te kunnen aanbieden.” Hij knikte. “Mooi. Laat even weten wanneer hij klaar is; er is geen bloedspoed bij. Ergens eind volgende week is prima. Ane… Zijn ze goedgekeurd door Tante Truus?” Ane gniffelde. “Volgens mij wel.” Ik keek van de een naar de ander en Ane lachte. “Als jullie hier vaker komen, wil de baas wel dat jullie door de eerste selectie heen zijn. En die heet Truus.” De directeur grinnikte. “Ik zal straks wel even navraag doen. Kees, Gerben: dank voor jullie tijd; ik hoor wel wanneer ik het gezelschap weer bij elkaar moet roepen voor jullie presentatie. Tot ziens.” Hij gaf ons een snelle hand en we stonden weer in de gang.
“Nog wat eten of drinken? Jullie moeten weer naar Gorinchem rijden. De soep is hier altijd prima.” Gerben trok een gezicht. “Weer door de selectiecommissie?” “Als je je handen en nu ook je gezicht goed gewassen hebt valt die commissie wel mee, hoor…” Dat deden we dus maar en even later zaten we met een goeie kop groentesoep voor ons. Glas melk ernaast en de eigen boterhammen. We waren de eersten; de officiële middagpauze was nog niet begonnen.
Nadat we gegeten hadden namen we afscheid van Ane. “Dank voor je gastvrijheid en je mooie verhalen, Ane. En de minder mooie, die echter zeer indrukwekkend waren.” Graag gedaan Kees. En Gerben. Als jullie deze kant uitkomen ben ik jullie eerste aanspreekpunt. Dat heeft de baas zo bepaald. Ik ben de oudste lasser, maar vanwege mijn leeftijd niet meer zo productief. En als ik lang las, krijg ik last van m’n ogen. Daarom dit soort klusjes. Nog twee jaar, dan ga ik met pensioen, en daar hoop ik gezond van te kunnen genieten.”
We zetten de soepkommen, bekers en lepels netjes op de daarvoor aangewezen plaats. “Kom Gerben, even Truus bedanken voor die soep.” We liepen naar de counter. “Tante Truus…” Ze keek op. “Bedankt voor die soep. Die was heerlijk. Goed voer voor iemand die nog een uurtje moet sturen.” Ze glimlachte. “Dank je wel… Sorry, ik ben je naam even kwijt.”
“Kees. En Gerben. We hopen hier binnen niet al te lange tijd wat vaker te zijn als jullie luchtbehandelingssysteem geïnstalleerd gaat worden.” Ze knikte. “Mooi. Kerels die een goeie bak soep kunnen waarderen zijn hier welkom. Voorzichtig rijden!” We knikten braaf en liepen naar buiten richting auto’s.
“Die afscheidskreet had nu een behoorlijk andere lading, Kees.” Ik knikte. “Zeker weten, makker. En nu richting Gorinchem. Kijken of er al nieuws is uit Nijmegen.” Gerben keek smerig en ik keek hem vragend aan. “Het contrast knalde even bij me naar binnen, Kees. Die klootzak in Amsterdam, die niets liever doet dan geld binnenharken over de ruggen van anderen heen en dit bedrijf met een directeur die de weduwe van een medewerker binnenhaalt en een oudere man op een fatsoenlijke manier z’n loopbaan laat afbouwen. Mooi, een ander woord heb ik er niet voor.”
Ik knikte langzaam. “Ja, nou je het zegt… Een wereld van verschil. En ik hoop van harte dat meneer van Meel met z’n club mag gaan installeren hier. Die passen er prima bij, Gerben.” Hij knikte en deed zijn auto open. “Rijden we achter elkaar aan, of…” Ik schudde mijn hoofd. “Rij maar lekker in je eigen tempo. Als je maar voorzichtig rijdt.” Hij knikte en stapte in. Iets verder stond mijn auto en ook ik kroop achter het stuur. Zo. Telefoon in de lader en het volume weer aan…
Twee What’s appjes. Eentje van Fred, om 10:04 verzonden. ‘Béét!’ Meer niet. Mooi, dan had die ouwe iets gevonden. En dat ‘iets’ was spijkerhard bewijs, anders was het bericht anders geweest. De ander: ‘Morgen komt meneer van Ommeren hier praten. Gr, Nadia.’ Ook prima. Die dame wist ook van aanpakken… Nu eens kijken of die ontwerper bij de Piraten paste… Vandaag maar eens bellen en pas volgende week uitnodigen. Morgen en overmorgen zouden druk genoeg zijn. Morgenochtend nog even naar Gorinchem, ’s middags en ’s avonds in den Bosch, vrijdagochtend uitslapen en ’s middags naar Nijmegen… En Kees maar denken dat het leven van een directeur druk was. Haha…
Om kwart voor een kwam ik bij DT aan. Gerben was me net voor; zijn auto stond al op de parkeerplaats. Ik pakte mijn spullen en liep naar binnen. Anneke was receptioniste vandaag. “Goedemiddag Anneke! Is die meute van DT al weer terug van hun rondje hollen?”
Ze keek op. “Hoi Kees. Ja, die kwamen tien minuten geleden binnen. Hevig mopperend op Joline. Maar… Wat zie jij eruit? Alsof je door een stofzuiger ben gekropen! Gerben net zo…” Ik stopte even. “Ondanks dat mijn lieve echtgenote mij regelmatig plaagt omdat ik mijn geld zou verdienen met tekenen, komt het ook wel eens voor dat een nette ingenieur z’n pak smerig moet maken. Vandaag hebben Gerben en ik alle hoekjes en gaatjes van een lasbedrijf bekeken, omdat we daar iets moois voor gaan ontwerpen. En ja, er waren nogal smerige ruimtes bij, vandaar mijn wat minder frisse uiterlijk dan normaal. Sorry!”
“Ga je ook maar douchen… Joline wil je zo niet zoenen, denk ik.” Ik haalde mijn schouders op. “Dan zoen ik toch gewoon een andere knappe vrouw? Jou, bijvoorbeeld?” Ze wees richting DT. “Verdwijn, vieze Casanova! Als je gewassen bent, ga ik er eens over denken. Let wel: denken!”
Grinnikend liep ik naar mijn kantoor en van daaruit de groepsruimte in. Gerben zat daar nog in z’n eentje; de rest was nog aan het douchen waarschijnlijk. “Hé piraat, heb jij schone kleren bij je?” Hij knikte. “Ik had er al stiekem rekening mee gehouden dat we mee zouden sporten, dus…” “Mooi. Dan stel ik voor dat ook wij even onder het gemalen water gaan staan. Ik kreeg net van Anneke te horen dat ik er niet uitzag en dat klopt ook wel een beetje. En om te voorkomen dat wij vanmiddag niet gezoend worden, kunnen we ons beter even opknappen.”
Hij knikte. “Je hebt goeie argumenten, Kees.” We liepen richting douches op de bovenste verdieping. Die waren meestal rustig en dat klopte nu ook. Alleen Henk en Frits stonden zich aan te kleden. “Zo, stelletje drukkers…” Gerben trok een gezicht. “Die Mc Donalds heeft best wel lekkere hapjes, niet waar, Kees?” Frits gromde. “Kijk je een beetje uit, meneer van Wiers? Ik ben nogal allergisch voor de naam van die keten, en Kees ook wel. Ik geloof er geen ene mallemoer van dat Kees in een Mac zou hebben gegeten.” “Klopt Frits. Maar we hebben wél een prima soepje gegeten bij de klant. Maar nu gaan wij even douchen, want zo’n lasbedrijf is best wel smerig…”
Die minuten later was ik weer fris. Afdrogen en aankleden. Shit! Aankleden? Waarmee dan? Ik had nooit reserve-kleren mee. Je kleedde je om in sporttenue, ging sporten, daarna douchen en trok je ‘gewone kleren’ weer aan… Nou ja, dan maar het trainingspak aan. Zou wel wat commentaar opleveren, maar goed… Gerben had wél reserve-kleding mee en lachte me uit. “Ga jij zo de hele middag lopen, Kees? Dan zou ik deur van je bureau maar op slot houden…” Ik gromde wat en we liepen even later naar beneden. En de groepsruimte in.
“Zo, luiwammessen… Oh, Kees ga je toch sporten? Wat goed van je…” Joline keek spottend. “Ik heb de training maar even overgenomen, want om twaalf uur: Geen Kees, en geen Fred. Nou ja, dan doet Joline maar even haar plicht…”
“Ja, breek me de bek niet los”, bromde Rob. “Met haar spint-manie. Ik dacht dat ik doodging…”
“Minder koffiedrinken, broertje. En meer thee.”
“Vlierbesthee schijnt goed te zijn voor je gewrichten, Rob…”
Hij keek Miranda bijzonder smerig aan.
Ik keek rond: geen Fred. “En waar is mijn bud?” Ingrid antwoordde. “Die zit uiterst fanatiek op knopjes te drukken. Ditmaal zonder poten op z’n bureau, dus er is iets loos.” “Ik ga wel even kijken.” “Neem meteen een bak koffie voor hem mee!” riep Joline. Toen ik backoffice binnenliep bromde Fred: “Zo… Ben je er weer? Je wordt een beetje lui, Kees.” Ik snoof. “Ik heb vanochtend samen met Gerben door de krochten van een lasbedrijf gekropen, meneer. Dat doe je niet als je lui bent. Maar: vertel. Jij had ‘beet’, zoals je zo duidelijk appte…”
Hij klopte nog snel wat in en keek toen voor de eerste keer op. “Ja, ik heb beet. En behoorlijk ook. Alleen moet ik het nog visueel zien te maken voor het publiek. Dus ik ben nu de nulletjes en de ééntjes aan het vertalen naar iets wat ze, die directie daar, snappen. En wat enigszins duidelijk maakt, ook voor een buitenstaander, wat er loos is. En dat gaat hoofd ICT van dat ziekenhuis, geholpen door Rogier, vanmiddag aan zijn directie vertellen.”
“Waarom hij, Fred? Waarom jij niet?” Hij keek me aan. “Omdat Fred werknemer is bij DT. En dus nogal vooringenomen.” Hij grijnsde. “En niet te vergeten: de bud is van ene Jonkman. Wij staan te vaak samen op één foto, Kees.” Hij roerde in zijn koffie, legde nu daadwerkelijk zijn benen op zijn bureau en leunde ontspannen achterover.
“Kees, ik had gisteravond en vannacht de neiging om in mijn auto te springen, naar Amsterdam te rijden en iemand te verzuipen in de meest smerige gracht die ik maar kon vinden. Ja, ze hebben expres zwakke plekken in hun systeem. Daar kunnen Rogier en jij beter over oordelen dan ik. Maar wat véél kwalijker is: ze kunnen inderdaad storingen veroorzaken in het ziekenhuis. En dat hebben ze al een aantal keren gedaan. Ik heb daar bewijs van.
En Rogier, die op zich een hele rustige en nette vent lijkt, heb ik vannacht een aantal vloeken horen uiten die de bemanning van een gemiddelde baggerschuit in Sri Lanka rooie oortjes zou hebben bezorgd. Herinner jij je sergeant van Alphen nog?”
Sergeant van Alphen… Instructeur bij het schoolbataljon Zuid. Een grote vent uit Limburg die je binnen een paar seconden helemaal de grond in kon vloeken en schelden…
“Nou, van Alphen kon nog wat leren van Rogier. Wat ging die tekeer…” Ik keek hem aan. “Fred, je zei ‘vannacht’…?” Hij knikte. “We zijn tot half drie bezig geweest. Daarna nam Rogier me mee naar een kamertje ergens in de kelder met vier bedden. “Uitslaapkamer”, zei hij. En daar hebben we ons uitgekleed, zijn op bed gaan liggen en vanochtend om half negen werden we wakker. Lekker ontbeten in het bedrijfsrestaurant en daarna ben ik hierheen gereden. Slaap genoeg gehad, dus.”
Hij keek op zijn beeldscherm.
“Héhé… het duurde even, maar dan heb je ook wat… Kijk maar even mee…” Hij bedacht zich. “Nee, eerst de hardware. Rogier en ik zijn eerst gaan kijken in de serverruimte. Daar stond inderdaad in een afgesloten kastje een laptop uit Amsterdam. Het kastje was verzegeld, maar met een goeie föhn laat papierlijm snel los. Kastje open, laptop open, even wat software van mij er aan gehangen en we waren binnen.
Niks geks op te zien. Uitdraaien van de diverse systemen, status van de back-up aggregaten, wanneer de aggregaten hadden gedraaid, output van die dingen enzovoorts. Alles wat je op zo’n laptopje zou verwachten. Maar op dat laptopje kwam ik een linkje tegen naar een ander systeem. Een andere computer, waarmee dit laptopje rechtstreeks in verbinding stond. En niet via wifi, maar fysiek. Raar. De laptop zelf zat vastgeschroefd aan een stalen console. Gebeurt vaak om diefstal te voorkomen.
De console eens goed bekeken en jawel: aan de onderzijde kwam, behalve de voedingskabel en wat netwerkkabels die rechtstreeks de server in gingen, nóg een datakabeltje tevoorschijn. En die ging een andere kant uit, richting een schakelkast. Ook op die schakelkast een verzegeling van Duyvestein z’n clubje, dus weer de föhn gepakt en de handel opengemaakt. En kijk eens aan: nóg een laptop. Deze was redelijk goed beveiligd, maar na een kwartier had ik ‘m gekraakt.
En dáár stonden schema’s op van de installatie. Compleet met de ‘zwakke plekken’ en een soort aanvalsschema hoe men de diverse delen van het ziekenhuis kon platleggen en wat de consequenties daarvan zouden zijn: welke afdelingen en secties van het ziekenhuis dan geen stroom meer zouden hebben, hoelang de backups-accu’s het zouden volhouden, nou ja, nog een boel shit.
En ook een log-file welke storingen men al had veroorzaakt! Oh, bijzonder listig weggewerkt in DOS, maar Fred is niet helemaal achterlijk. Die files heb ik allemaal gekopieerd naar een SSD en vanaf elf uur ben ik bezig om die handel om te zetten in klare taal. En dat is nu bijna gereed… Kijk maar even; zelfs duidelijk voor een simpele hardwareboy als jij.”
Ik gromde even. “Pas jij een beetje op, majoor van Laar? Anders ga je hele onaangename tijden beleven hier…” Ik keek mee op zijn zijn beeldscherm en zag een tijdsbalk. En op onregelmatige tijden een rood bolletje op de balk met een verwijzing naar een Excelsheet. En op die Excel stond exact aangegeven: het type storing, hoe lang de storing duurde, welk deel van het ziekenhuis in storing stond, welke componenten er besteld moesten worden, wat de kosten waren, het uurtarief voor de monteur(s), enzovoort. Ik keek opzij.
“Maar Fred: dit is op zich vrij logisch. Elk bedrijf maakt zo’n uitdraai. Die vind je in deze ruimte ook; Denise kan die je zó laten zien. Hartstikke makkelijk, want zo kun je de onderhoudsstatus van een systeem prima monitoren…” Een gemene grijns trok over zijn gezicht. “Denise kan dít vast niet, Kees…”
Hij liet de tijdlijn doorlopen tot vandaag en verder in de toekomst. “Kijk… Volgende week maandag krijgen ze een storing op de poli heelkunde. Die storing duurt drie uur en beslaat dit…” hij wees op de plattegrond “…deel van het complex. Geen normale voeding. Aggegaat 2 moet dan automatisch opstarten maar, hé wat lullig: dat doet hij niet. Oorzaak? Een defect relais. Moet weer een vent uit Amsterdam voor komen, mét een nieuw relais en er zal wel weer een smoes verzonnen worden om de kosten op het ziekenhuis te verhalen en de ‘garantie’ buiten werking te stellen. De nota voor het oplossen van deze ‘storing’ staan er ook al globaal in: 25.000 euro.”
Hij keek me aan. “Ik heb een redelijke werkende glazen bol, Kees, maar zo’n goeie heb ik nog nooit gezien… Toen ik dit zag ben ik een hartelijk potje met Rogier mee gaan vloeken. Mariëtte zou een hartverkleppering hebben gekregen. En dit is nog een redelijk ‘onschuldige’ storing; in oktober staat een storing voor de afdeling Cardiologie gepland. Jij weet wat cardiologie is?”
Ik knikte. “Alles wat me je rikketik te maken heeft.”
“Precies. Dus jij ligt aan de hartbewaking en plotseling klapt de stroom er uit. Reken er op dat een aantal patiënten daar blijvend letsel aan overhouden. Een verplegend personeel een trauma, omdat alles in de soep loopt. Opbrengst voor Duyvestein? Ongeveer 155.000 euro. Snap je dat Mariëtte op dat moment even de touwtering kon krijgen met haar push-ups?” De laatste zin kwam er bijtend uit en zijn ogen schoten vuur.
Ik ging zitten. “En nu, Fred?” Hij keek me aan. “Rogier gaat vanmiddag om twee uur dit verhaal aan de directie vertellen. Hij wacht nog op een paar screenshots van mij voor zijn presentatie. Ik denk dat er binnen no time een paar politie-auto’s op de Zuidas staan en een aantal lui van Duyvestein gearresteerd worden. Want niet het hele bedrijf heeft ermee te maken. Ik kom telkens een stuk of acht namen tegen. Niet de big boss himself overigens. Maar vier monteurs, een van de afdelingshoofden, het hoofd van de administratie en twee juristen, die zitten in het complot.”
“Heb je namen, Fred?” Hij klikte een paar keer met de muis en er werd een lijstje zichtbaar. Mooi, Jan van Ommeren stond er niet bij. “En aanstaande vrijdagmiddag sta ik in Nijmegen, Fred. Om DT te promoten… Als Duyvestein dat hoort, springt hij helemaal uit zijn vel.” Fred haalde zijn schouders op. “Boeit jou dat? Het geeft hooguit rotzooi in zijn politiecel. Rotzooi die hij zelf mag opruimen, net als Suus in die Hercules.”
Ik staarde even voor me uit en Fred tikte op mijn knie. “Hé! Waar zit jij met je gedachten?” Ik keek hem aan. “En dit flikken ze allemaal met MIJN systeem, Fred. Dit is mijn dissertatie geweest, en ik had dit ziekenhuis als voorbeeld. Waarom? Omdat het zo mooi in secties was verdeeld. Redelijk nieuw. Overzichtelijk. En die godvergeten geldwolven daar in Amsterdam hebben het gewoon verkracht…De klootzakken!”
Ik vloekte niet vaak, maar nu werd het me allemaal even teveel; ik zat plotseling te janken. Een hand op mijn rug en een andere hand gaf me een zakdoek. Ik poetste m’n ogen schoon en keek op. Fred had zijn hand nog op mijn rug, Denise had me de zakdoek gegeven. “Gaat ‘ie weer een beetje, Kees? Moet ik Joline halen?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, dank je wel, Denise. Hoeft niet. Het werd me even teveel allemaal. Ik heb er m’n ziel en zaligheid in gelegd, zes lange maanden lang, dan zie je dat zo’n hufter ermee vandoor gaat en het systeem, mijn systeem verdomme! misbruikt. En dat daarbij mensen kunnen sterven, interesseert hem geen hol. En z’n aandeelhouders ook niet, de vuile hufters.” In tegenstelling tot normaal kwam er geen ‘lompe grap’ van Fred. Hij keek me aan en knipoogde alleen maar. Ik legde een hand op zijn schouder. “Dank je wel, maat. Ik moest het even kwijt.”
Plotseling stond er een glas water naast me op het bureau en voelde ik weer een hand op m’n rug. “Even wat drinken, Kees. En kalmeren.” Joline’s stem klonk achter me. “Dank je wel schat…” Ik dronk het water in één keer op en droogde mijn ogen weer.
“We pakken ze terug, Kees. Deze truc zal hen nog lang heugen. Het is nu… 13:12 uur. Ik denk dat er vanmiddag nog een aantal lui op de Zuidas worden gearresteerd. En daarna gaan alle ziekenhuizen die zaken met Duyvestein deden als de gesmeerde bliksem die samenwerking opzeggen, schat ik zo.” Joline’s stem werkte kalmerend.
Fred ging verder. “Overigens, Kees: op die tweede laptop stond een bestand met jouw naam er onder.” Fred z’n handen gleden weer over het toetsenbord. “Dat heb ik ook maar even gekopieerd… Waar had ik het? Oh, hier.” Hij drukte op ‘enter’ en een deel van mijn originele tekening kwam op het beeldscherm. Met rechts onder in de hoek in de colofon: ‘Copywright C. Jonkman, 2016’. Ik keek de tekening nauwkeurig na. “Dit is een deel van de originele tekeningen. Met de originele onderdelen en specificaties. Zodat ze, als er écht wat uit de klauwen liep, hierop konden zien wat ze zouden moeten vervangen door spul wat wél werkt.”
Ik keek Fred aan.
“Ook hiermee gaan ze nat. Want nu hebben we keihard bewijs in handen dat ze a) goed geld hebben verdiend met mijn ontwerpen en b) zich geen zak hebben aangetrokken van mijn het feit dat dit mijn intellectueel eigendom is. En nu span ik wél een civiele zaak tegen ze aan. Dat werd me op de universiteit afgeraden vanwege gebrek aan bewijs; nou, dat bewijs heb ik nu onder ogen!”
“Wellicht kun je Jan van Ommeren eens om raad vragen, Kees. Nadia is hier niet zo in thuis; die heeft familierecht als specialisme.” Joline klonk nadenkend. “En waarom niet mijn getuige om raad vragen, dame en heer?” Fred zei dat droogjes. “Die is hier ook redelijk in thuis, volgens mij. Kan ze meteen aardig wat geld mee verdienen, want ik neem aan dat je die klootzakken financieel compleet uit gaat melken. En daar verdient zij dan een redelijk percentage van. En bovendien is ze dan ’s avonds druk bezig; da’s voor Henry ook wel eens lekker. Ik zie een win-win-win-situatie ontstaan…”
Denise giebelde. “Ja, Henry zal die rust ’s avonds bijzonder op prijs stellen. Zie ik helemaal voor me. Nót!”
Joline keek ons beurtelings aan. “Fred… Kees: jullie zeiden dat er vanmiddag wat met gearresteerd zouden gaan worden. Daar ben ik op tegen.” Ik kwam overeind. “Wát? Wil je die klootzakken vrijuit laten gaan, Jolien? Over m’n lijk!” Weer legde ze aan hand op mijn schouder. “Hé! Rustig aan, meneer Jonkman. Er gaat niemand vrijuit! Maar wil zeker weten dat we keihard bewijs hebben.” Ze keek Fred aan.
“Hier hebben we Rogier voor nodig én toestemming van Theo én van het ziekenhuis. Kóm, even naar onze directie.”
Even later bij Theo op het bureau, legde Fred het hele verhaal beknopt uit. En wat ik nog nooit gezien had: Theo was witheet. “Kees, Fred: vanaf nu: alles laten vallen. We gaan die lui in Nijmegen helpen, op welke manier dan ook. En niet om klanten binnen te halen, maar om te voorkomen dat Duyvestein nóg meer ellende kan veroorzaken in dat ziekenhuis.
Fred: die Rogier gaat zo meteen dit verhaal voorleggen aan zijn directie?” Fred knikte. “En daarna zullen de politiecellen in Amsterdam een stuk voller zijn, Theo.”
Joline onderbrak hem.
“Nee jongens. Ik heb een ander plannetje. Om keihard bewijs te leveren dat de firma Duyvestein de boel oplicht én onnodig mensenlevens in gevaar brengt. Als het technisch mogelijk is…” Theo leunde achterover. “Ga je gang, mevrouw Jonkman. Maak ons gek.”
Ondanks alles giebelde ze even. “Ik zal alvast een knoopje van m’n blouse extra opendoen, Theo.” Fred en Theo schoten in de lach en ik keek haar stomverwonderd aan. Ze knipoogde, werd toen weer serieus.
“Nogmaals: als het technisch kán én als we toestemming krijgen van het ziekenhuis, stel ik het volgende voor.
Fred: jij knoopt een computer aan die ‘verborgen’ laptop vast. En die computer logt álles, elk elektronisch piepje van die verborgen computer naar die eerste computer in de serverruimte.
En je logt elk signaal wat uit Amsterdam komt. En je moet ervoor zorgen dat de storing digitaal gesimuleerd wordt, maar nooit het ziekenhuissysteem bereikt. Oftewel: alles moet gewoon blijven werken; noch die ‘verborgen computer’, noch Duyvestein z’n club mag merken dat DT er tussen zit. Is dat mogelijk?”
Fred dacht even na. “Ja, dat kan. Kost me misschien een paar uurtjes, maar dat gaat lukken. En dan?”
Joline glimlachte liefjes. “Dan laten we het gewoon maandagmorgen worden. De storing wordt in gang gezet, het ziekenhuis belt in paniek naar Amsterdam of ze toch maar willen komen en zodra die monteur of monteurs naar hun ‘verborgen’ laptop gaan, worden ze in hun smerige nekvel gegrepen. En meteen daarna worden er in Amsterdam een aantal lui gearresteerd, Duyvestein voorop.” Ze keek me aan.
“Dan is jouw uitspraak meteen bewaarheid geworden, Kees en hebben een paar lui in Amsterdam toch nog iets leuks meegemaakt op hun werk.” Ze keek zelfvoldaan. “En daarna mogen ze eens wat gaan uitleggen aan een paar rechercheurs.”
Wij keken haar verbluft aan. Fred deed als eerste zijn mond open. “Jolien… spoel vanavond je haren eens goed uit.” Ze trok haar wenkbrauwen op. “Hoezo Fred?” En droogjes vervolgde hij: “Ik geloof er niks van dat jij van nature blond bent…”
Meteen moest hij wegduiken, want Joline haalde uit. De klap kwam op de zijkant van zijn hoofd terecht. Theo en ik gierden van het lachen. En met flikkerende ogen snauwde Joline: “Ik ben wél van nature blond, meneer van Laar! Bewijs dat ook blondines een IQ van 130 of hoger kunnen hebben!” Ze keek hem nu recht aan. “In mijn geval: 134 om precies te zijn, lomperik!”
Ingrid deed de deur open: “Is het weer bal hier?” Joline snoof. “Meneer van Laar maakte weer eens ‘een geintje’, Ingrid.” Ze keek naar Fred, die over zijn hoofd zat te wrijven. “Moet ik de EHBO-koffer pakken, Fred, of…?” Die knipoogde. “Neer, Ingrid, hoeft niet. Ik heb een nogal harde kop. Kan wel wat hebben. Maar dank je wel.” Ze knipoogde. “Laten jullie elkaar een beetje heel? Scheelt veel rommel.”
En de deur ging dicht. Joline keek rond. “Tot zover de EHBO-trommel. Theo, Kees, Fred… probeer er eens een gat in te schieten.” Theo keek Fred aan. “Lukt jou dat om die computer los te koppelen van het ziekenhuissysteem zonder dat ze het in de gaten hebben én toch mee te luisteren?”
Fred knikte. “Geen punt, Theo. Even een kleine Internetstoring simuleren, 20 seconden hooguit, en dan zitten alle componenten op hun plaats.” “Mooi. Dan ga ik nu Rogier even bellen.”
Theo pakte zijn telefoon, maar Joline hield hem tegen. “Nee, Theo. Fred belt Rogier. Jij blijft hier buiten. Althans: naar de buitenwereld toe bemoei jij je digitaal nergens mee. Stel dat het fout gaat, is dit een actie van Rogier, Fred, Kees en vooruit, ook een beetje van Joline. Maar de directie van DT wist van niks…”
Ze keek serieus. “Om DT te beschermen, Theo.” Hij knikte. “Hoewel het haaks op mijn principes staat, toch verstandig Jolien. Dank je wel.” Ze knikte. “Maar ik denk dat het wél verstandig is dat de directie van DT een stukje gaat wandelen in het bos achter het ziekenhuis en een informeel, maar indringend gesprek heeft met een directielid van datzelfde ziekenhuis om zeker te weten dat we toestemming krijgen voor dit plan. Hoe knopen we die twee aan elkaar zonder digitale of telefonische afspraken te maken?”
Nu was het Fred z’n beurt voor een geniale inval. '
“Charlotte wordt 'postiljon d' amour. Lot gaat vanavond naar Nijmegen en voor, tijdens of na een passionele vrijpartij met Rogier geeft zij dit voorstel door. En dan gaat Theo met Kees mee, als hij vrijdagmiddag naar Nijmegen gaat. En wellicht is het slim als Jolien ook mee gaat, dan gaat het gemiddeld IQ van de delegatie van DT tenminste wat omhoog.”
Theo keek mij aan. “Hou hem even vast, Kees. Dan krijgt hij van mij een dreun.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, want Fred moet nog op wat knopjes drukken. Ditmaal in Nijmegen, chef.” Hij gromde. “Daar heb je mazzel mee, Fred… Oké, de samenvatting is:
Lot gaat vanavond naar Nijmegen en fungeert daar als afsprakenbureau.
Fred: morgen wil ik je hier niet zien; dan zit jij in Nijmegen en je maakt de soft- en hardware in orde.
Kees: hoe laat doe jij die presentatie vrijdag?”
“Om 15:00. Ik had vrijdag vrij genomen om schandalig uit te slapen na het concert in Den Bosch, maar goed… om 15:00 zal ik wel fris en fruitig zijn.”
“Mooi. Je zorgt er maar voor. Hoe lang duurt jouw verhaal?”
“Hooguit een uur, Theo. Eventueel wat aanvullingen van Fred en Rogier.
“Mooi. Dan zorg ik dat om 16:00 bij de hoofdingang sta. Zonder telefoon; een van jullie haalt me maar op en dan ga ik met de directievertegenwoordiging van het ziekenhuis een stukkie door het bos lopen. Aanvullingen, verbeteringen of vragen?”
Het was stil.
“Mooi lui. We maken gehakt van de firma Duyvestein. Klootzakken…” Toen we over de gang liepen zei Fred: “Theo is weliswaar slechts dienstplichtig korporaal geweest, maar op dit soort momenten…” Ik knikte. “Ja. De korporaal der Cavalerie Koudstaal in z’n element. Mooi om te zien, Fred.”
Joline keek om. “Kees, ik licht Charlotte even in; daarna gaan we richting huis, oké?”
Ik knikte. “Goed plan, meissie. Ik ben er wel een beetje klaar mee.” En tien minuten later lag ik achter in de Volvo te slapen. Margot reed.
Om half vijf liep ik richting backoffice om Joline en Lot op te halen. Margot ging met Gerben mee. “Dames… Loopgroep!” Ingrid keek medelijdend. “Sjongejonge… Word je overdag een keertje met rust gelaten, moet je ’s avonds nog keihard rennen…” Ik knipoogde naar haar. “Ik zal Adri eens voorstellen om ook te gaan hardlopen, Ingrid…” Ze snoof. “Doet hij toch al. Als ik voor ‘m loop. Fijne avond, dames. En Kees ook wel een beetje.”
In Veldhoven werkten we een paar boterhammen naar binnen, daarna liepen we rustig richting de Cooperbaan. Bijna iedereen was er weer, op twee mensen na. “Mooi, lui. Een nieuw seizoen, nieuwe recordpogingen…” Even later waren we weer aan het draven. Ik haalde geen gekke fratsen uit; sommigen waren net een paar dagen terug van vakantie. Ik beperkte me tot een redelijk rustige vier kilometer, met als laatste ronde een sprint van 500 meter. Hijgend stonden we op het eindpunt.
“Zo. Dat was het voor vandaag. Ik moet zeggen: prima gelopen! Zelfs tijdens de laatste ronde blijven jullie goed bij. Dat heb ik wel eens anders gezien. Dames, heren: volgende week zijn alle vakanties voorbij; dan gaan we weer écht trainen. En voor de duidelijkheid: als het je allemaal te hard gaat…
Je doet het voor jezelf. Merk je dat je last krijgt van de trainingen van Kees: afhaken is geen schande. Een paar van jullie zijn bijna dubbel zo oud als ik, dan mag je het wel een tandje kalmer aan doen. Als je maar blijft bewegen! Tot zover de wijze woorden van de trainer; nu wegwezen. Lekker douchen, en op tijd in bed!”
We gingen uit elkaar en met de dames dribbelde ik rustig terug naar huis. Eenmaal boven gingen de douches aan en een half uur later zaten we rustig te eten: een nogal ‘kale’ pastaschotel. Joline had expres niet teveel gemaakt en… zonder vlees. Smaakte overigens prima. En na het eten dook ik de studeerkamer in; even blazen. Niet alleen om te repeteren, maar ook om de sores van vandaag er even uit te blazen. Dat had ik nodig.
En om half negen dronken we samen een bak slappe koffie. “Bel jij Fred vanavond nog, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Ik laat Fred met rust. Als hij iets vindt wat belangrijk is, komt hij wel in de verbinding. En anders hoort Lot het wel, via Rogier.” Ik grijnsde. “Tussen alle hartjes en zoenlippen door…”
Charlotte keek me broeierig aan. “Pas jij een beetje op, Kees Jonkman? Mijn vriendje is uiterst kortaf als hij tijdens zijn werk belt of appt. Maar ook hij heeft nog niets van zich laten horen. En ik ga hem niet lastig vallen; waarschijnlijk zit hij, samen met Fred in de krochten van het ziekenhuis, op zoek naar illegale dingen uit Amsterdam.” “Of hij zit, ook samen met Fred, in een kroeg langs de St. Annastraat zich vol te gieten met bier… Zou me ook niet verwonderen.” Joline keek geniepig.
“Wat denk jij slecht over mijn bud, mevrouw Jonkman – Boogers. Dat jij zoiets deed op een mooie zomermiddag, samen met je vriendinnetjes van school… Niet iedereen is zo slecht als jij, hoor.” Joline giechelde. “Nee, dan zou de wereld pas goéd achteruit gaan…”
We zaten nog even ontspannen te kletsen totdat Lot zei: “Ik ga nog even douchen en dan m’n bedje in. Morgen weer vroeg dag. Welterusten!” “Ja, wij gaan er ook in, meisje Jonkman. Morgen naar die ijzersmelters… Daar eens verkennen. Kóm!” Ik liep m’n rondje en kwam de slaapkamer in toen Joline nét in bed schoof. “Heee… Wat voor schoonheid kruipt daar mijn bedje in? Meisje, als jij hier wilt overnachten moet je me wel ter wille zijn, dat begrijp je toch wel, hoop ik?” Joline keek me aan. “Ja hoor. Ik zal niet al te hard snurken.”
Ik plofte naast haar op bed en tastte onder het dekbed naar haar borsten. “Ieuw! Je hebt kouwe jatten! Wegwezen, Kees Jonkman!” Er ontstond een worsteling, deels onder, deels boven het dekbed en het gevolg was dat Joline met een bons uit bed viel. “Au! Heb je nu je zin? Brúút!” Verontwaardigd wreef ze over haar knie en Lot kwam binnen.
“Zo te horen en te zien is het tijd voor goedmaaksex… Deed hij lelijk tegen je, Jolien?” Die knikte. “Wil je een zoentje op de au-plaats geven, Lot?” Ze tilde haar knie op. “Ik weet niet of ik dezelfde gaven als Melissa heb, maar ik kan het altijd proberen, schat…”
Ze kuste de knie van Joline, keek haar even ondeugend aan en streelde vervolgens Joline’s bovenbeen. “Ik denk dat de pijn hoger zit, schat…” Joline keek mij vragend aan en ik knipoogde geruststellend. “Dat zou maar eens kunnen, zuster… Doe uw best!” Lot streelde en kuste verder omhoog, tot ze bij Jolien’s slipje kwam. “Zo. Verder moet broeder Kees het maar overnemen. Kan hij ook goed, weet ik uit ervaring.”
Joline omarmde haar. “Dank je wel, schat.” Beide meisjes keken elkaar aan. “Ik wil graag binnenkort nog een keer met jullie vrijen, Lot.” Die glimlachte. “En wat doen we dan met Kees? Vastbinden met een belletje aan z’n paal, zoals je ooit voorstelde?” Joline schudde haar hoofd. “Kees gaat dan maar een nachtje naar Gerben of Rogier, technische dingen doen of zo. Dan heeft hij ook een gezellige avond.” Beiden giechelden en keken me aan.
“Kees?” “Als jullie lekker een ‘meidenavond’ willen… ik vermaak me dan wel hoor. Desnoods op jullie bedje, Lot.” Charlotte stond op en gaf me een knuffel. “Je bent lief. En nu lekker slapen jullie. Ga ik ook doen. Mijn lieve zusje zal nu wel in de armen van Gerben liggen en dat is prima; dan heb ik meer batterijen.” Ze giebelde en verdween. Joline keek me aan. “Heb jij daar geen moeite mee, schatje?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Ik weet dat jullie er alle drie vreselijk van genieten. En dan heb ik weer een tevreden echtgenote om me heen, de volgende dag.” “Dan nu uitkleden, tandjes poetsen en bij me in bed komen, schatje.” Ik kleedde me uit en hoorde Joline zachtjes zeggen: “Je bent een lekker stuk, Kees.” Ik knipoogde en verdween in de badkamer.
Toen ik vijf minuten later terugkwam lag Joline weer diep onder het dekbed. Ik schoof er naast. “Ho schat, ik ben er weer. Lekker slapen nu?” Ze draaide zich plotseling op me. “Niks ervan. Ik wil mijn mooie vent even laten genieten…” Voordat ik iets kon zeggen greep ze onder het dekbed naar mijn paal en begon die voorzichtig te strelen. En tegelijkertijd begon ze me te kussen; haar tong drong snel mijn mond binnen en streelde de mijne.
Toen ze even losliet zei ik: “Jij gaat wel heel snel, Joline Jonkman…” Ze keek me in het schemerduister aan en knikte. “Ja. Ik weet dat je daar vreselijk van geniet, schat. En dan heb ik weer een tevreden echtgenoot om me heen.” Ik gniffelde. “Volgens mij hoorde ik net een echo.” “Ja. En dat is goed. Dan houden we elkaar tevreden. Tot voorbij de Bingo, schatje. En nu niet meer kletsen maar genieten.”
Ze trok me heerlijk langzaam af en kuste me ondertussen. “Lekker genieten, Kees. Van je eigen blonde heks met die lange, mooie benen…” Ik merkte dat ik bijna klaar zou gaan komen. “Jolien, als je niet oppast spuit ik het bed onder!” Ze kwam op me liggen, mijn paal tussen haar warme benen. “Lekker genieten schatje. Spuit maar lekker tegen Jolientje aan en denk maar dat je tussen haar mooie benen in geil nylon gevangen ligt en haar poesje mag likken… en proeven…” Ze bewoog tegen me aan en ik kon een orgasme niet meer stoppen.
“Jolien!!!” Ik spoot tussen haar benen, tegen haar warme slipje aan en ze kuste en streelde me intens. “Lekkere vent van me…” Even later rolde ze voorzichtig van me af en gaf me een handdoekje. “Poets jezelf maar even schoon, schat.” Ze schoof onder het dekbed vandaan. “Nou, tot zover een schoon slipje; deze heeft het … zeven minuten volgehouden voordat 'ie weer rijp was voor de wasmand.” Ze giebelde ondeugend.
“En dat is geen record, Kees. In Malden duurde het soms maar twee minuten, en dan had ik alweer een schoon slipje nodig. Kun je nagaan: toen was jij nog helemaal niet in beeld…” Haar blik werd waarschuwend. “En nu niet beginnen over mijn buurjongen, anders word ik bijzonder onprettig in bed!” Ik lachte alleen maar. En toen ze weer naast me kroop zei ze: “Ik zag die blik van jou… Rotzakje.”
Ik trok haar tegen me aan. “Schat, dank je wel. Je bent een heerlijke vrouw. Mijn vrouw. En daar ben ik je elke seconde dankbaar voor.” Ze kuste me. “En jij bent mijn man. Ook een heerlijke vent. Die nu even moest ‘ontstressen’ van al dat gedonder met die club in 020. En misschien ook wel een beetje voor je concert, donderdag.” Ik bromde wat.
“Zie je er tegenop, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee schat. De muziek zit in m’n kop, de grepen op de bugel in m’n haptisch geheugen en ik speel niet alleen. Er zitten zo’n dertig goeie musici om me heen. En als ik eens een uitglijer maak… Nou, dat kost me m’n leven niet. Hooguit een trap van Greet tegen m’n scheenbeen. Er zijn erger dingen. Ik heb er zin in, Jolien.” Naast me klonk: “Mooi. Ik ook. Ben héél benieuwd. En ik zal zakdoeken meenemen. Voor als je ‘Gabriella’s song’ speelt.”
“Gekke muts…” Ze draaide zich tegen me aan. “En ik ga van je genieten, schat. Niet alleen van de muziek, maar ook van je gezicht als je blaast. Je ogen zijn dan zó mooi…” Ze gaf me een zachte zoen. “En nu slapen, Kees. Welterusten.” “Lekker maffen, schat. En dank je wel…” In tegenstelling tot meestal kwam er geen gevat antwoord. Alleen een zachte hand die mijn schouder nog even streelde…
Woensdag! Tijdens het ontbijt vroeg Joline belangstellend: “Moeten we vanmiddag nog langs de supermarkt, Lot?” Die keek op de koelkast: op het lijstje van dingen die ‘bijna op’ waren stond alleen bakboter. “Ehh… Volgens mij niet, Jolien… Hoezo?” “Voor een nieuwe blister batterijen natuurlijk”, zei ze met een stalen gezicht. Ik schoot in de lach en Charlotte zuchtte diep.
“Mevrouw Jonkman – Boogers. Ik weet dat u zelf een nogal frivool type bent. Weet u zeker dat u zélf niet de behoefte heeft aan een nieuw setje AAA-batterijen?” Joline legde even een hand op de mijne. “Nee hoor. Daar zorgt deze lekkere vent wel voor. Nietwaar Kees?” Ik knipoogde naar Lot en zuchtte demonstratief.
“Mevrouw Jonkman. Het is niet zo leuk als u dit lieve meisje tegenover ons zit te plagen met batterijen omdat haar lieve zus of haar vriendje er niet zijn.” Toen veranderde ik mijn toon en zei bijtend: “Begin mei had je van mij een enorme draai om je oren gekregen als je dit toen tegen Lot had gezegd, toen nog Joline Boogers!” Beide meiden schoten in de lach. “Zeker weten”, hikte Lot. “En volgens mij zouden Mar en ik beiden een complete kas rijpe tomaten hebben geïmiteerd, zo rood zouden we geworden zijn…” Joline giebelde. “Jammer Kees. We kunnen het niet over doen. Had me wel leuk geleken…” “Nou, die draai om je oren niet, schat.” Ze haalde haar schouders op. “Boejuh… Had ik er wel voor over gehad.”
Zonder al te veel flauwekul aten we verder en om zes uur pakten de dames hun weekendtassen. “Ik ga straks richting die ijzersmelterij, schat, dus jullie mogen met de Mini op pad. En morgen rijden we wéér apart, want de generale repetitie begint om 15:00 in de St. Jan. Dan ga ik eerst nog naar Gorinchem en van daaruit rij ik naar Den Bosch.”
Ik keek geniepig. “Wie weet… kan ik nog een knappe fluitiste verleiden om een tochtje op de Binnendieze te maken…” Ze kneep haar ogen samen. “Kijk jij een beetje uit? Er is er maar eentje hier die op jouw fluit mag blazen, Kees Jonkman!”
En Lot vulde aan: “Precies! En ik weet hoe het voelt, dus ik zal dat arme wicht wel even waarschuwen!” We grinnikten samen. “Nou, gas op de lolly. Jullie richting Gorinchem en ik ga samen met Gerben Brabant onveilig maken. Ik hoop op tijd in Gorinchem te zijn voor de lunch. Waarschijnlijk ben ik voor het sporten te laat. Hé, wat vervelend…”
Ik kreeg twee minachtende blikken. “Drukker…”
Toen liepen ze deur uit. Ik kon nog een anderhalf uur kalm aan doen; vanuit huis naar industrieterrein ‘de Spaarpot’ in Geldrop was 21 kilometer. Kon ik bijna op de fiets doen! Met een tweede bak koffie voor me zat ik even te peinzen. Wat als Fred niets vond? Dan had DT geen poot om op te staan en ging Duyvestein vrijuit en lachend voort op de ingeslagen weg. Oké, hij was het ziekenhuis in Nijmegen als klant kwijt, maar hij had nog meer ziekenhuizen in z’n portefeuille… En als Fred wél iets vond? Zat er een zwakke plek in ons snel in elkaar getimmerde gevechtsplan? Directie ziekenhuis waarschuwen en hen aangifte laten doen? Wat zouden de consequenties zijn voor Jan van Ommeren? En…
Shit! Ik zou van hem nog het telefoonnummer krijgen van ontslagen ingenieur! Compleet vergeten… Ik klapte de computer open. Had ik Jan z’n mailadres? Nee. Ehhh… Hoe kwam ik daar achter? Linked-In? Nee. Geen contact zoeken via social media. Ondanks dat Linked-In een betere naam had dan Facebook… Dan maar even zoeken via Google. Een beetje jurist publiceerde tenslotte wel eens wat…
Even later kwam ik er achter dan Jan van Ommeren zichzelf in ieder geval op Internet vrij onzichtbaar had gemaakt. Knáp. Eén nogal gedateerde foto van een lezing die hij ooit had gegeven, een jaar of acht geleden. In ieder geval voordat hij bij Duyvestein aan de slag ging… Nou ja, hij vierde vandaag zijn eerste dag als werkloze, dus kon ik hem om zeven uur wel even bellen…
Wacht eens! Wellicht kon het advocatenkantoor van Nadia hem wel gebruiken! Die waren vorig jaar tenminste op zoek geweest naar juristen; tenslotte was Zoomers daar nog op een héél kort sollicitatiegesprek geweest… Ik keek op het visitekaartje; daar stond ook het privéadres van Jan op: hij woonde in Hoevelaken. Nou, qua reisafstand zou dat geen probleem hoeven zijn. De A1 op, dan de A30, vervolgens de A12 en je stond in Arnhem. Sneller dan je in de spits naar Amsterdam worstelen… Nadia maar eens bellen; die zou ook wel uit de veren zijn. Het was tenslotte kwart voor zeven. Een nette tijd voor een jurist om op te staan. Ik klopte haar nummer in.
“Nadia Bongers”, klonk het. Redelijk helder, dus ik belde haar niet uit bed.
“Hoi Nadia, met Kees. Hoe is het in Arnhem?”
“Hé Kees! Goedemorgen! Waarom bel jij zo vroeg?”
“Nazorg plegen na een bezoekje van je twee nichten en hun vrijers, natuurlijk. Zijn ze door de ballotagecommissie?”
“Idioot… Dat zijn prima kerels, Kees. Maar daar bel jij niet voor op dit tijdstip. Biecht op!”
“Zeker, meester Bongers… Nadia, even zonder dollen. Jouw advocatenkantoor… Hebben jullie nog behoefte aan nieuw personeel?”
Het was even stil.
“Ehhh… We hebben het redelijk druk, Kees. Eén of twee juristen erbij zou de werklast wel wat verminderen. En dan met name op het gebied van commercieel recht. Hoezo?”
Kort vertelde ik het verhaal van Jan Ommeren, zonder daarbij de naam en escapades van de firma Duyvestein te noemen. Ik besloot met: “…en sinds gisteren is hij dus werkloos. En volgens mij is het een integere vent, met ervaring in de advocatuur, maar dus ook als bedrijfsjurist.”
“Laat hem mij maar eens bellen, Kees. Dan kan hij eens deze kant uit komen. Ik geef geen baangarantie, maar als hij goed is, én integer dan is hij welkom.”
“Mooi. Dan heb ik nu tenminste een goeie smoes om een werkloze jurist op zijn eerste dag als WW-er uit z’n bed te bellen. Altijd leuk.”
“Kees, je blijft een vreselijke hork. Hoe noemde Joline jou ook alweer? Oh ja: een botte techneut. Ben benieuwd wat daar morgenavond van over is…” Ze lachte zachtjes.
“Ehhh… Morgenavond? Hoezo?”
“Morgenavond zit ik in de St. Jan in Den Bosch. Het schijnt dat daar een of andere militaire club een concertje geeft…”
“Krijg nou wat…”
“Je bent nogal aangeprezen door mijn nichtjes, Kees. Gisteravond heb ik een kaart besteld. Nou, ik ga me eens aankleden en opmaken, want ik zit nog in m’n duster.”
“Jammer dat we niet aan het beeldbellen zijn, lieve tante…”
“Hórk!” kwam fel haar antwoord, toen werd de verbinding verbroken.
Ik grinnikte. Bij een ouwe kiesschijftelefoon zou ze inderdaad de hoorn op de haak gesméten hebben.
Ik nam nog een slok koffie en belde Jan van Ommeren.
Die nam op met een nogal duf “Van Ommeren, goede…morgen…”
“Goedemorgen Jan. Met Kees Jonkman spreek je. Bel ik gelegen?”
“Nou, ik lig nog in m’n bed na een nogal copieus diner gisteravond. We hadden wat te vieren. Waar bel jij voor Kees? Gesodemieter met Amsterdam?”
Ik grinnikte. “Nee, nog niet. Nee, ik had een vraag. Hoe laat heb jij een afspraak met het UWV?”
“Hé? Hoezo?”
“Je zal jezelf daar toch moeten aanmelden, schat ik zo…”
“Kees, ik heb zélf ontslag genomen, dus geen recht op WW. Ja, stom en zo, maar voorlopig houden we het nog wel uit hier, hoor. Mijn echtgenote heeft ook een nette baan. We zitten, zelfs zonder mijn salaris, nog niet op bijstandsniveau.”
“Mooi en goed om te horen. Luister: jij krijgt van mij over de mail straks een naam en telefoonnummer van een advocatenkantoor in Arnhem. Daar werkt ene Mr. Bongers, een goeie vriendin van Joline en mij. Als jij er trek in hebt, ben je daar binnenkort welkom voor een gesprek. Kijken of zij wat in jou zien en of jij daar wil gaan werken.”
Het was een paar seconden doodstil aan de andere kant en toen klonk:
“Jij bent een nogal doortastend type, Kees…”
“Ja, dat ben ik. Zeker als het om mensen gaat die ons een aantal goeie tips geven. Jan, ik geef geen garantie op een baan; dat ligt aan jou eigen kwaliteiten. Wat ik wel weet is dat het een kantoor is waar één van de juristen, en die ken ik als een bijzonder fijn mens, het bijzonder naar haar zin heeft. Zij is een van de partners van het kantoor. En met haar ga je het gesprek aan. Nadia Bongers heet ze, de rest krijg je per mail. Het kantoor staat in Arnhem; da’s qua reisafstand en files voor jou minder ver dan Amsterdam, denk ik.”
“Ja, dat scheelt wel een halfuur… Kees, bedankt! Dit is echt…”
Ik brak de zin af.
“Hohoho, meneer van Ommeren, we zijn er nog niet… Ik heb jou gematst, nu mag je mij matsen. Graag wil ik van jou naam en mailadres van die ontslagen ingenieur uit Amsterdam. Want ook DT zit om goeie lui verlegen. En dan mag hij bij mij op sollicitatiegesprek komen. En als hij goed is én in het team past, heeft hij vrij snel een nieuwe baan. In Gorinchem.”
“Die krijg je per mail, Kees. Heb ik in bed zo niet bij de hand.”
“Begrijp ik. Heb je al koffie bij de hand?”
“Ehh… Nee. Je belde ons wakker, mijn echtgenote en mij.”
“Mooi. Spring uit bed, maak een bak koffie of thee voor je echtgenote en vooruit, je mag er zelf ook eentje en geniet van je eerste werkloze dag zonder gezeik uit Amsterdam. Dáááág Jan.” Nu verbrak ík de verbinding.
Waarschijnlijk een onschuldig echtpaar in grote ontreddering achterlatend, maar daar moesten ze maar me leren omgaan…
Ik moest grinniken.
M’n laatste slok thee ging naar binnen en ik pakte mijn spulletjes. Fototoestel, laptop, telefoon, aantekenmateriaal, tekeningen, pennen, markeerstift (voor de potentiële knelpunten). Veiligheidshelm, -schoenen en -bril lagen in de Volvo… Ook m’n weekendtas met sportspullen maar meenemen; wie weet waren we op tijd terug. Oké, Kees was er klaar voor.
Onderweg, op de snelweg kreeg ik nog een telefoontje van Gerben. Die stond aan het begin van het industrieterrein al te wachten en vroeg zich af waar ik bleef.
“Hé, mag een deugdelijke getrouwde vent even afscheid nemen van zijn echtgenote?” “Dat heb je een uur geleden al gedaan Kees. Toen zij op weg ging naar DT.” “Hmmm. Jij bent bij de pinken. Ik ben over tien minuten bij je!”
Na de ontvangst bij het lasbedrijf kregen we de vrije hand om rond te lopen. Een van de oudere lassers, Ane, was onze gids. Hij kende elk hoekje van het best wel grote bedrijf. En Gerben ik waren blij dat we onze gehoorbescherming bij ons hadden. Wát een herrie… “We hoeven ons in ieder geval geen zorgen te maken over het geluidsvolume van de warmtewisselaars, Gerben”, riep ik boven het lawaai uit. Hij antwoordde natuurlijk met een gebruld: “Wat zeg je??” en ik gaf hem een stomp. Om tien uur werd het rustiger; “Koffietijd!”
We liepen richting kantine. Wat me opviel was dat alle lassers eerst hun handen en gezicht wasten voor ze de kantine in gingen. Ane liep voor ons uit. “Eerst handen wassen, heren. Anders krijg je ruzie.” We keken verwonderd, maar die verwondering was snel voorbij toen we de kantine in liepen. Achter de counter stond een stevige dame van een jaar of vijftig koffie te schenken. Eén personeelslid had blijkbaar z’n handen niet of niet goed gewassen en werd linea recta teruggestuurd richting wasruimte.
Ane liep voor ons uit. “Drie koffie graag, tante Truus. Ik heb twee bezoekers mee en ja, ze hebben schone handen.” ‘Tante Truus’ keek ons aan en ik stak mijn hand uit. “Goedemorgen mevrouw. Ik ben Kees en die vent naast me heet Gerben.” Ik kreeg een stevige hand terug. “Je hebt in ieder geval manieren, jongeman. Je mag me tante Truus noemen. Dat doet iedereen hier.” Ook Gerben kreeg een hand en daarna kregen we een beker koffie. “Suiker en melk staan op de tafels, koekjes hier in de trommel. En niet de hele trommel leegbietsen, want ik zie alles!”
Ze lachte er een beetje bij, maar ik had wel in de gaten dat je met deze dame geen ruzie moest krijgen. Waarschijnlijk hoorde ze bij de inventaris van het gebouw en zou zelfs de directeur ongenadig op z’n falie krijgen als hij twee koekjes uit de trommel jatte… We gingen in een hoekje zitten. “Zo. Even geen herrie aan je kop… Ane, hier zouden veel bedrijven een voorbeeld aan kunnen nemen. Eerst je handen en eventueel je gezicht wassen voor je aan de koffie begint of je boterham op eet.” Hij wees naar de counter. “Beleid van Tante Truus, meneer Jonkman. Ze is…”
Ik viel hem in de rede. “Mijn naam is Kees, Ane. En dit is Gerben. Je mag me meneer noemen als ik m’n stropdas om heb. Maar die draag ik niet zoveel. Maar ga door over Tante Truus.” Hij keek verwonderd. “Jullie zijn toch ingenieur?” Ik knikte. “Ja. En? Ook ingenieurs zitten in hun blote reet op de WC, Ane. En om stijl te blijven: wij hebben een bloedhekel aan kouwe kak. Ik heb bij Damen in Gorinchem tijdens mijn stage daar leren lassen. Autogeen, Mig en Mag. En ik kon het vrij aardig, toen ik daar wegging. Maar als ik hier als lasser zou solliciteren, zou ik waarschijnlijk uitgelachen worden. Ieder z’n vak.
Ik kan aardige installaties ontwerpen en Gerben ook, tenminste, dat zegt mijn baas, dus laten we hem maar in die waan. Jij kunt waarschijnlijk zonder veel moeite twee paperclips aan elkaar lassen zodat het lijkt alsof het altijd al één stuk metaal was. Als ik dat probeer is het resultaat een druppel staal, want beide paperclips zijn gesmolten. Zo is ieder goed in z’n vak. Maar je wilde iets vertellen over tante Truus…”
Hij keek me aan. “Tante Truus is de weduwe van één van onze lassers, Eric. Op een gegeven moment kreeg hij verkering met een meisje uit het dorp. Truus. En een paar jaar daarna gingen ze trouwen. De collega’s waren uitgenodigd, enfin, het was heel gezellig. En we zagen Truus een paar keer per jaar op uitjes, feestjes. Nog steeds een leuke meid. Ze waren drie jaar getrouwd toen haar Eric een ongeluk kreeg. Reed ’s morgens op de fiets hier naar toe en werd geschept door een auto. De vent achter het stuur: zo dronken als een kanon. Hij probeerde nog weg te komen, maar de fiets zat klem onder de auto, onze collega ook. Waarschijnlijk is Eric overleden door de manoeuvres die de bestuurder uithaalde om maar weg te komen. Enfin, een stel andere collega’s kwamen er nog geen minuut later langs, herkenden de fiets van Eric en hebben met z’n achten de auto op z’n kant gegooid maar het was al te laat.”
Gerben keek hem aan. “Laat me raden. Eén van die acht man was jij?” Hij knikte. “En ik heb Eric gezien. De grootste fout van m’n leven.” Hij was even stil, toen herpakte hij zich weer. “Truus was in één klap weduwe. Enfin, onze ouwe directeur was een vent met een hart; hij heeft Truus aangeboden om hier te komen werken als beheerster van onze bedrijfskantine. Want ze was huisvrouw. En drie dagen na de begrafenis van Eric stond Truus hier. Achter 'haar' balie. En ze is niet meer weggegaan; de huidige directeur, zoon van de ouwe, moest beloven dat Truus deel zou blijven uitmaken van het bedrijf.” “Potdomme man… Wát een verhaal.” Gerben keek even voor zich uit.
Ondanks dit trieste verhaal grinnikte Ane. “Tante Truus is een waardevolle aanvulling op ons bureau personeelszaken. Als er een nieuw personeelslid komt wordt hij of zij voorgesteld aan Tante Truus. En als Truus geen goed gevoel heeft over de nieuweling, moet hij of zij wel bijzonder z’n best doen om door z’n proeftijd te komen… Jullie worden op dit moment ook heel goed in de gaten gehouden, vergis je niet.” Ik bromde: “Benieuwd of ik door de proeftijd kom… Maar Ane: waarom ‘tante’?”
Nu was het zijn beurt om te lachen en hij wees naar een fotogalerij aan de andere kant van de kantine. Allemaal babyfoto’s, wel een stuk of twintig. “Sinds dat Truus hier werkt zijn alle kinderen van onze medewerkers die geboren zijn, ook een beetje háár kinderen. Zij heeft nooit kinderen gehad. Dus is ze ‘tante’ van al die kinderen.”
Hij keek op zijn horloge. “Kom, kopjes dáár inleveren; we gaan weer aan ’t werk.” We liepen de kantine uit langs de fotogalerij met babyfoto’s en ik keek er even naar. Onder elke foto de geboortedatum en de naam van de kleine. Mooi… Om half twaalf hadden Gerben en ik het wel gezien. We waren letterlijk in alle hoeken en gaten van het bedrijf geweest en onze kleren waren wat minder netjes dan ’s ochtends. Ane nam ons nog mee richting directeur. “Hij wil jullie nog even zien voor jullie weggaan.” Ik keek bedenkelijk. “We zien er niet uit, Ane…”
“Niet zeuren. De baas loopt soms ook in een vuile overall. Zo werkt dat hier.” Hij klopte aan en opende de deur. “Ah, de mannen van Developing Technics! En… hebben jullie het plaatje compleet?” “Volgens mij wel, meneer. We kunnen het nu gaan uitwerken en over ruim een week hoop ik u de complete offerte te kunnen aanbieden.” Hij knikte. “Mooi. Laat even weten wanneer hij klaar is; er is geen bloedspoed bij. Ergens eind volgende week is prima. Ane… Zijn ze goedgekeurd door Tante Truus?” Ane gniffelde. “Volgens mij wel.” Ik keek van de een naar de ander en Ane lachte. “Als jullie hier vaker komen, wil de baas wel dat jullie door de eerste selectie heen zijn. En die heet Truus.” De directeur grinnikte. “Ik zal straks wel even navraag doen. Kees, Gerben: dank voor jullie tijd; ik hoor wel wanneer ik het gezelschap weer bij elkaar moet roepen voor jullie presentatie. Tot ziens.” Hij gaf ons een snelle hand en we stonden weer in de gang.
“Nog wat eten of drinken? Jullie moeten weer naar Gorinchem rijden. De soep is hier altijd prima.” Gerben trok een gezicht. “Weer door de selectiecommissie?” “Als je je handen en nu ook je gezicht goed gewassen hebt valt die commissie wel mee, hoor…” Dat deden we dus maar en even later zaten we met een goeie kop groentesoep voor ons. Glas melk ernaast en de eigen boterhammen. We waren de eersten; de officiële middagpauze was nog niet begonnen.
Nadat we gegeten hadden namen we afscheid van Ane. “Dank voor je gastvrijheid en je mooie verhalen, Ane. En de minder mooie, die echter zeer indrukwekkend waren.” Graag gedaan Kees. En Gerben. Als jullie deze kant uitkomen ben ik jullie eerste aanspreekpunt. Dat heeft de baas zo bepaald. Ik ben de oudste lasser, maar vanwege mijn leeftijd niet meer zo productief. En als ik lang las, krijg ik last van m’n ogen. Daarom dit soort klusjes. Nog twee jaar, dan ga ik met pensioen, en daar hoop ik gezond van te kunnen genieten.”
We zetten de soepkommen, bekers en lepels netjes op de daarvoor aangewezen plaats. “Kom Gerben, even Truus bedanken voor die soep.” We liepen naar de counter. “Tante Truus…” Ze keek op. “Bedankt voor die soep. Die was heerlijk. Goed voer voor iemand die nog een uurtje moet sturen.” Ze glimlachte. “Dank je wel… Sorry, ik ben je naam even kwijt.”
“Kees. En Gerben. We hopen hier binnen niet al te lange tijd wat vaker te zijn als jullie luchtbehandelingssysteem geïnstalleerd gaat worden.” Ze knikte. “Mooi. Kerels die een goeie bak soep kunnen waarderen zijn hier welkom. Voorzichtig rijden!” We knikten braaf en liepen naar buiten richting auto’s.
“Die afscheidskreet had nu een behoorlijk andere lading, Kees.” Ik knikte. “Zeker weten, makker. En nu richting Gorinchem. Kijken of er al nieuws is uit Nijmegen.” Gerben keek smerig en ik keek hem vragend aan. “Het contrast knalde even bij me naar binnen, Kees. Die klootzak in Amsterdam, die niets liever doet dan geld binnenharken over de ruggen van anderen heen en dit bedrijf met een directeur die de weduwe van een medewerker binnenhaalt en een oudere man op een fatsoenlijke manier z’n loopbaan laat afbouwen. Mooi, een ander woord heb ik er niet voor.”
Ik knikte langzaam. “Ja, nou je het zegt… Een wereld van verschil. En ik hoop van harte dat meneer van Meel met z’n club mag gaan installeren hier. Die passen er prima bij, Gerben.” Hij knikte en deed zijn auto open. “Rijden we achter elkaar aan, of…” Ik schudde mijn hoofd. “Rij maar lekker in je eigen tempo. Als je maar voorzichtig rijdt.” Hij knikte en stapte in. Iets verder stond mijn auto en ook ik kroop achter het stuur. Zo. Telefoon in de lader en het volume weer aan…
Twee What’s appjes. Eentje van Fred, om 10:04 verzonden. ‘Béét!’ Meer niet. Mooi, dan had die ouwe iets gevonden. En dat ‘iets’ was spijkerhard bewijs, anders was het bericht anders geweest. De ander: ‘Morgen komt meneer van Ommeren hier praten. Gr, Nadia.’ Ook prima. Die dame wist ook van aanpakken… Nu eens kijken of die ontwerper bij de Piraten paste… Vandaag maar eens bellen en pas volgende week uitnodigen. Morgen en overmorgen zouden druk genoeg zijn. Morgenochtend nog even naar Gorinchem, ’s middags en ’s avonds in den Bosch, vrijdagochtend uitslapen en ’s middags naar Nijmegen… En Kees maar denken dat het leven van een directeur druk was. Haha…
Om kwart voor een kwam ik bij DT aan. Gerben was me net voor; zijn auto stond al op de parkeerplaats. Ik pakte mijn spullen en liep naar binnen. Anneke was receptioniste vandaag. “Goedemiddag Anneke! Is die meute van DT al weer terug van hun rondje hollen?”
Ze keek op. “Hoi Kees. Ja, die kwamen tien minuten geleden binnen. Hevig mopperend op Joline. Maar… Wat zie jij eruit? Alsof je door een stofzuiger ben gekropen! Gerben net zo…” Ik stopte even. “Ondanks dat mijn lieve echtgenote mij regelmatig plaagt omdat ik mijn geld zou verdienen met tekenen, komt het ook wel eens voor dat een nette ingenieur z’n pak smerig moet maken. Vandaag hebben Gerben en ik alle hoekjes en gaatjes van een lasbedrijf bekeken, omdat we daar iets moois voor gaan ontwerpen. En ja, er waren nogal smerige ruimtes bij, vandaar mijn wat minder frisse uiterlijk dan normaal. Sorry!”
“Ga je ook maar douchen… Joline wil je zo niet zoenen, denk ik.” Ik haalde mijn schouders op. “Dan zoen ik toch gewoon een andere knappe vrouw? Jou, bijvoorbeeld?” Ze wees richting DT. “Verdwijn, vieze Casanova! Als je gewassen bent, ga ik er eens over denken. Let wel: denken!”
Grinnikend liep ik naar mijn kantoor en van daaruit de groepsruimte in. Gerben zat daar nog in z’n eentje; de rest was nog aan het douchen waarschijnlijk. “Hé piraat, heb jij schone kleren bij je?” Hij knikte. “Ik had er al stiekem rekening mee gehouden dat we mee zouden sporten, dus…” “Mooi. Dan stel ik voor dat ook wij even onder het gemalen water gaan staan. Ik kreeg net van Anneke te horen dat ik er niet uitzag en dat klopt ook wel een beetje. En om te voorkomen dat wij vanmiddag niet gezoend worden, kunnen we ons beter even opknappen.”
Hij knikte. “Je hebt goeie argumenten, Kees.” We liepen richting douches op de bovenste verdieping. Die waren meestal rustig en dat klopte nu ook. Alleen Henk en Frits stonden zich aan te kleden. “Zo, stelletje drukkers…” Gerben trok een gezicht. “Die Mc Donalds heeft best wel lekkere hapjes, niet waar, Kees?” Frits gromde. “Kijk je een beetje uit, meneer van Wiers? Ik ben nogal allergisch voor de naam van die keten, en Kees ook wel. Ik geloof er geen ene mallemoer van dat Kees in een Mac zou hebben gegeten.” “Klopt Frits. Maar we hebben wél een prima soepje gegeten bij de klant. Maar nu gaan wij even douchen, want zo’n lasbedrijf is best wel smerig…”
Die minuten later was ik weer fris. Afdrogen en aankleden. Shit! Aankleden? Waarmee dan? Ik had nooit reserve-kleren mee. Je kleedde je om in sporttenue, ging sporten, daarna douchen en trok je ‘gewone kleren’ weer aan… Nou ja, dan maar het trainingspak aan. Zou wel wat commentaar opleveren, maar goed… Gerben had wél reserve-kleding mee en lachte me uit. “Ga jij zo de hele middag lopen, Kees? Dan zou ik deur van je bureau maar op slot houden…” Ik gromde wat en we liepen even later naar beneden. En de groepsruimte in.
“Zo, luiwammessen… Oh, Kees ga je toch sporten? Wat goed van je…” Joline keek spottend. “Ik heb de training maar even overgenomen, want om twaalf uur: Geen Kees, en geen Fred. Nou ja, dan doet Joline maar even haar plicht…”
“Ja, breek me de bek niet los”, bromde Rob. “Met haar spint-manie. Ik dacht dat ik doodging…”
“Minder koffiedrinken, broertje. En meer thee.”
“Vlierbesthee schijnt goed te zijn voor je gewrichten, Rob…”
Hij keek Miranda bijzonder smerig aan.
Ik keek rond: geen Fred. “En waar is mijn bud?” Ingrid antwoordde. “Die zit uiterst fanatiek op knopjes te drukken. Ditmaal zonder poten op z’n bureau, dus er is iets loos.” “Ik ga wel even kijken.” “Neem meteen een bak koffie voor hem mee!” riep Joline. Toen ik backoffice binnenliep bromde Fred: “Zo… Ben je er weer? Je wordt een beetje lui, Kees.” Ik snoof. “Ik heb vanochtend samen met Gerben door de krochten van een lasbedrijf gekropen, meneer. Dat doe je niet als je lui bent. Maar: vertel. Jij had ‘beet’, zoals je zo duidelijk appte…”
Hij klopte nog snel wat in en keek toen voor de eerste keer op. “Ja, ik heb beet. En behoorlijk ook. Alleen moet ik het nog visueel zien te maken voor het publiek. Dus ik ben nu de nulletjes en de ééntjes aan het vertalen naar iets wat ze, die directie daar, snappen. En wat enigszins duidelijk maakt, ook voor een buitenstaander, wat er loos is. En dat gaat hoofd ICT van dat ziekenhuis, geholpen door Rogier, vanmiddag aan zijn directie vertellen.”
“Waarom hij, Fred? Waarom jij niet?” Hij keek me aan. “Omdat Fred werknemer is bij DT. En dus nogal vooringenomen.” Hij grijnsde. “En niet te vergeten: de bud is van ene Jonkman. Wij staan te vaak samen op één foto, Kees.” Hij roerde in zijn koffie, legde nu daadwerkelijk zijn benen op zijn bureau en leunde ontspannen achterover.
“Kees, ik had gisteravond en vannacht de neiging om in mijn auto te springen, naar Amsterdam te rijden en iemand te verzuipen in de meest smerige gracht die ik maar kon vinden. Ja, ze hebben expres zwakke plekken in hun systeem. Daar kunnen Rogier en jij beter over oordelen dan ik. Maar wat véél kwalijker is: ze kunnen inderdaad storingen veroorzaken in het ziekenhuis. En dat hebben ze al een aantal keren gedaan. Ik heb daar bewijs van.
En Rogier, die op zich een hele rustige en nette vent lijkt, heb ik vannacht een aantal vloeken horen uiten die de bemanning van een gemiddelde baggerschuit in Sri Lanka rooie oortjes zou hebben bezorgd. Herinner jij je sergeant van Alphen nog?”
Sergeant van Alphen… Instructeur bij het schoolbataljon Zuid. Een grote vent uit Limburg die je binnen een paar seconden helemaal de grond in kon vloeken en schelden…
“Nou, van Alphen kon nog wat leren van Rogier. Wat ging die tekeer…” Ik keek hem aan. “Fred, je zei ‘vannacht’…?” Hij knikte. “We zijn tot half drie bezig geweest. Daarna nam Rogier me mee naar een kamertje ergens in de kelder met vier bedden. “Uitslaapkamer”, zei hij. En daar hebben we ons uitgekleed, zijn op bed gaan liggen en vanochtend om half negen werden we wakker. Lekker ontbeten in het bedrijfsrestaurant en daarna ben ik hierheen gereden. Slaap genoeg gehad, dus.”
Hij keek op zijn beeldscherm.
“Héhé… het duurde even, maar dan heb je ook wat… Kijk maar even mee…” Hij bedacht zich. “Nee, eerst de hardware. Rogier en ik zijn eerst gaan kijken in de serverruimte. Daar stond inderdaad in een afgesloten kastje een laptop uit Amsterdam. Het kastje was verzegeld, maar met een goeie föhn laat papierlijm snel los. Kastje open, laptop open, even wat software van mij er aan gehangen en we waren binnen.
Niks geks op te zien. Uitdraaien van de diverse systemen, status van de back-up aggregaten, wanneer de aggregaten hadden gedraaid, output van die dingen enzovoorts. Alles wat je op zo’n laptopje zou verwachten. Maar op dat laptopje kwam ik een linkje tegen naar een ander systeem. Een andere computer, waarmee dit laptopje rechtstreeks in verbinding stond. En niet via wifi, maar fysiek. Raar. De laptop zelf zat vastgeschroefd aan een stalen console. Gebeurt vaak om diefstal te voorkomen.
De console eens goed bekeken en jawel: aan de onderzijde kwam, behalve de voedingskabel en wat netwerkkabels die rechtstreeks de server in gingen, nóg een datakabeltje tevoorschijn. En die ging een andere kant uit, richting een schakelkast. Ook op die schakelkast een verzegeling van Duyvestein z’n clubje, dus weer de föhn gepakt en de handel opengemaakt. En kijk eens aan: nóg een laptop. Deze was redelijk goed beveiligd, maar na een kwartier had ik ‘m gekraakt.
En dáár stonden schema’s op van de installatie. Compleet met de ‘zwakke plekken’ en een soort aanvalsschema hoe men de diverse delen van het ziekenhuis kon platleggen en wat de consequenties daarvan zouden zijn: welke afdelingen en secties van het ziekenhuis dan geen stroom meer zouden hebben, hoelang de backups-accu’s het zouden volhouden, nou ja, nog een boel shit.
En ook een log-file welke storingen men al had veroorzaakt! Oh, bijzonder listig weggewerkt in DOS, maar Fred is niet helemaal achterlijk. Die files heb ik allemaal gekopieerd naar een SSD en vanaf elf uur ben ik bezig om die handel om te zetten in klare taal. En dat is nu bijna gereed… Kijk maar even; zelfs duidelijk voor een simpele hardwareboy als jij.”
Ik gromde even. “Pas jij een beetje op, majoor van Laar? Anders ga je hele onaangename tijden beleven hier…” Ik keek mee op zijn zijn beeldscherm en zag een tijdsbalk. En op onregelmatige tijden een rood bolletje op de balk met een verwijzing naar een Excelsheet. En op die Excel stond exact aangegeven: het type storing, hoe lang de storing duurde, welk deel van het ziekenhuis in storing stond, welke componenten er besteld moesten worden, wat de kosten waren, het uurtarief voor de monteur(s), enzovoort. Ik keek opzij.
“Maar Fred: dit is op zich vrij logisch. Elk bedrijf maakt zo’n uitdraai. Die vind je in deze ruimte ook; Denise kan die je zó laten zien. Hartstikke makkelijk, want zo kun je de onderhoudsstatus van een systeem prima monitoren…” Een gemene grijns trok over zijn gezicht. “Denise kan dít vast niet, Kees…”
Hij liet de tijdlijn doorlopen tot vandaag en verder in de toekomst. “Kijk… Volgende week maandag krijgen ze een storing op de poli heelkunde. Die storing duurt drie uur en beslaat dit…” hij wees op de plattegrond “…deel van het complex. Geen normale voeding. Aggegaat 2 moet dan automatisch opstarten maar, hé wat lullig: dat doet hij niet. Oorzaak? Een defect relais. Moet weer een vent uit Amsterdam voor komen, mét een nieuw relais en er zal wel weer een smoes verzonnen worden om de kosten op het ziekenhuis te verhalen en de ‘garantie’ buiten werking te stellen. De nota voor het oplossen van deze ‘storing’ staan er ook al globaal in: 25.000 euro.”
Hij keek me aan. “Ik heb een redelijke werkende glazen bol, Kees, maar zo’n goeie heb ik nog nooit gezien… Toen ik dit zag ben ik een hartelijk potje met Rogier mee gaan vloeken. Mariëtte zou een hartverkleppering hebben gekregen. En dit is nog een redelijk ‘onschuldige’ storing; in oktober staat een storing voor de afdeling Cardiologie gepland. Jij weet wat cardiologie is?”
Ik knikte. “Alles wat me je rikketik te maken heeft.”
“Precies. Dus jij ligt aan de hartbewaking en plotseling klapt de stroom er uit. Reken er op dat een aantal patiënten daar blijvend letsel aan overhouden. Een verplegend personeel een trauma, omdat alles in de soep loopt. Opbrengst voor Duyvestein? Ongeveer 155.000 euro. Snap je dat Mariëtte op dat moment even de touwtering kon krijgen met haar push-ups?” De laatste zin kwam er bijtend uit en zijn ogen schoten vuur.
Ik ging zitten. “En nu, Fred?” Hij keek me aan. “Rogier gaat vanmiddag om twee uur dit verhaal aan de directie vertellen. Hij wacht nog op een paar screenshots van mij voor zijn presentatie. Ik denk dat er binnen no time een paar politie-auto’s op de Zuidas staan en een aantal lui van Duyvestein gearresteerd worden. Want niet het hele bedrijf heeft ermee te maken. Ik kom telkens een stuk of acht namen tegen. Niet de big boss himself overigens. Maar vier monteurs, een van de afdelingshoofden, het hoofd van de administratie en twee juristen, die zitten in het complot.”
“Heb je namen, Fred?” Hij klikte een paar keer met de muis en er werd een lijstje zichtbaar. Mooi, Jan van Ommeren stond er niet bij. “En aanstaande vrijdagmiddag sta ik in Nijmegen, Fred. Om DT te promoten… Als Duyvestein dat hoort, springt hij helemaal uit zijn vel.” Fred haalde zijn schouders op. “Boeit jou dat? Het geeft hooguit rotzooi in zijn politiecel. Rotzooi die hij zelf mag opruimen, net als Suus in die Hercules.”
Ik staarde even voor me uit en Fred tikte op mijn knie. “Hé! Waar zit jij met je gedachten?” Ik keek hem aan. “En dit flikken ze allemaal met MIJN systeem, Fred. Dit is mijn dissertatie geweest, en ik had dit ziekenhuis als voorbeeld. Waarom? Omdat het zo mooi in secties was verdeeld. Redelijk nieuw. Overzichtelijk. En die godvergeten geldwolven daar in Amsterdam hebben het gewoon verkracht…De klootzakken!”
Ik vloekte niet vaak, maar nu werd het me allemaal even teveel; ik zat plotseling te janken. Een hand op mijn rug en een andere hand gaf me een zakdoek. Ik poetste m’n ogen schoon en keek op. Fred had zijn hand nog op mijn rug, Denise had me de zakdoek gegeven. “Gaat ‘ie weer een beetje, Kees? Moet ik Joline halen?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, dank je wel, Denise. Hoeft niet. Het werd me even teveel allemaal. Ik heb er m’n ziel en zaligheid in gelegd, zes lange maanden lang, dan zie je dat zo’n hufter ermee vandoor gaat en het systeem, mijn systeem verdomme! misbruikt. En dat daarbij mensen kunnen sterven, interesseert hem geen hol. En z’n aandeelhouders ook niet, de vuile hufters.” In tegenstelling tot normaal kwam er geen ‘lompe grap’ van Fred. Hij keek me aan en knipoogde alleen maar. Ik legde een hand op zijn schouder. “Dank je wel, maat. Ik moest het even kwijt.”
Plotseling stond er een glas water naast me op het bureau en voelde ik weer een hand op m’n rug. “Even wat drinken, Kees. En kalmeren.” Joline’s stem klonk achter me. “Dank je wel schat…” Ik dronk het water in één keer op en droogde mijn ogen weer.
“We pakken ze terug, Kees. Deze truc zal hen nog lang heugen. Het is nu… 13:12 uur. Ik denk dat er vanmiddag nog een aantal lui op de Zuidas worden gearresteerd. En daarna gaan alle ziekenhuizen die zaken met Duyvestein deden als de gesmeerde bliksem die samenwerking opzeggen, schat ik zo.” Joline’s stem werkte kalmerend.
Fred ging verder. “Overigens, Kees: op die tweede laptop stond een bestand met jouw naam er onder.” Fred z’n handen gleden weer over het toetsenbord. “Dat heb ik ook maar even gekopieerd… Waar had ik het? Oh, hier.” Hij drukte op ‘enter’ en een deel van mijn originele tekening kwam op het beeldscherm. Met rechts onder in de hoek in de colofon: ‘Copywright C. Jonkman, 2016’. Ik keek de tekening nauwkeurig na. “Dit is een deel van de originele tekeningen. Met de originele onderdelen en specificaties. Zodat ze, als er écht wat uit de klauwen liep, hierop konden zien wat ze zouden moeten vervangen door spul wat wél werkt.”
Ik keek Fred aan.
“Ook hiermee gaan ze nat. Want nu hebben we keihard bewijs in handen dat ze a) goed geld hebben verdiend met mijn ontwerpen en b) zich geen zak hebben aangetrokken van mijn het feit dat dit mijn intellectueel eigendom is. En nu span ik wél een civiele zaak tegen ze aan. Dat werd me op de universiteit afgeraden vanwege gebrek aan bewijs; nou, dat bewijs heb ik nu onder ogen!”
“Wellicht kun je Jan van Ommeren eens om raad vragen, Kees. Nadia is hier niet zo in thuis; die heeft familierecht als specialisme.” Joline klonk nadenkend. “En waarom niet mijn getuige om raad vragen, dame en heer?” Fred zei dat droogjes. “Die is hier ook redelijk in thuis, volgens mij. Kan ze meteen aardig wat geld mee verdienen, want ik neem aan dat je die klootzakken financieel compleet uit gaat melken. En daar verdient zij dan een redelijk percentage van. En bovendien is ze dan ’s avonds druk bezig; da’s voor Henry ook wel eens lekker. Ik zie een win-win-win-situatie ontstaan…”
Denise giebelde. “Ja, Henry zal die rust ’s avonds bijzonder op prijs stellen. Zie ik helemaal voor me. Nót!”
Joline keek ons beurtelings aan. “Fred… Kees: jullie zeiden dat er vanmiddag wat met gearresteerd zouden gaan worden. Daar ben ik op tegen.” Ik kwam overeind. “Wát? Wil je die klootzakken vrijuit laten gaan, Jolien? Over m’n lijk!” Weer legde ze aan hand op mijn schouder. “Hé! Rustig aan, meneer Jonkman. Er gaat niemand vrijuit! Maar wil zeker weten dat we keihard bewijs hebben.” Ze keek Fred aan.
“Hier hebben we Rogier voor nodig én toestemming van Theo én van het ziekenhuis. Kóm, even naar onze directie.”
Even later bij Theo op het bureau, legde Fred het hele verhaal beknopt uit. En wat ik nog nooit gezien had: Theo was witheet. “Kees, Fred: vanaf nu: alles laten vallen. We gaan die lui in Nijmegen helpen, op welke manier dan ook. En niet om klanten binnen te halen, maar om te voorkomen dat Duyvestein nóg meer ellende kan veroorzaken in dat ziekenhuis.
Fred: die Rogier gaat zo meteen dit verhaal voorleggen aan zijn directie?” Fred knikte. “En daarna zullen de politiecellen in Amsterdam een stuk voller zijn, Theo.”
Joline onderbrak hem.
“Nee jongens. Ik heb een ander plannetje. Om keihard bewijs te leveren dat de firma Duyvestein de boel oplicht én onnodig mensenlevens in gevaar brengt. Als het technisch mogelijk is…” Theo leunde achterover. “Ga je gang, mevrouw Jonkman. Maak ons gek.”
Ondanks alles giebelde ze even. “Ik zal alvast een knoopje van m’n blouse extra opendoen, Theo.” Fred en Theo schoten in de lach en ik keek haar stomverwonderd aan. Ze knipoogde, werd toen weer serieus.
“Nogmaals: als het technisch kán én als we toestemming krijgen van het ziekenhuis, stel ik het volgende voor.
Fred: jij knoopt een computer aan die ‘verborgen’ laptop vast. En die computer logt álles, elk elektronisch piepje van die verborgen computer naar die eerste computer in de serverruimte.
En je logt elk signaal wat uit Amsterdam komt. En je moet ervoor zorgen dat de storing digitaal gesimuleerd wordt, maar nooit het ziekenhuissysteem bereikt. Oftewel: alles moet gewoon blijven werken; noch die ‘verborgen computer’, noch Duyvestein z’n club mag merken dat DT er tussen zit. Is dat mogelijk?”
Fred dacht even na. “Ja, dat kan. Kost me misschien een paar uurtjes, maar dat gaat lukken. En dan?”
Joline glimlachte liefjes. “Dan laten we het gewoon maandagmorgen worden. De storing wordt in gang gezet, het ziekenhuis belt in paniek naar Amsterdam of ze toch maar willen komen en zodra die monteur of monteurs naar hun ‘verborgen’ laptop gaan, worden ze in hun smerige nekvel gegrepen. En meteen daarna worden er in Amsterdam een aantal lui gearresteerd, Duyvestein voorop.” Ze keek me aan.
“Dan is jouw uitspraak meteen bewaarheid geworden, Kees en hebben een paar lui in Amsterdam toch nog iets leuks meegemaakt op hun werk.” Ze keek zelfvoldaan. “En daarna mogen ze eens wat gaan uitleggen aan een paar rechercheurs.”
Wij keken haar verbluft aan. Fred deed als eerste zijn mond open. “Jolien… spoel vanavond je haren eens goed uit.” Ze trok haar wenkbrauwen op. “Hoezo Fred?” En droogjes vervolgde hij: “Ik geloof er niks van dat jij van nature blond bent…”
Meteen moest hij wegduiken, want Joline haalde uit. De klap kwam op de zijkant van zijn hoofd terecht. Theo en ik gierden van het lachen. En met flikkerende ogen snauwde Joline: “Ik ben wél van nature blond, meneer van Laar! Bewijs dat ook blondines een IQ van 130 of hoger kunnen hebben!” Ze keek hem nu recht aan. “In mijn geval: 134 om precies te zijn, lomperik!”
Ingrid deed de deur open: “Is het weer bal hier?” Joline snoof. “Meneer van Laar maakte weer eens ‘een geintje’, Ingrid.” Ze keek naar Fred, die over zijn hoofd zat te wrijven. “Moet ik de EHBO-koffer pakken, Fred, of…?” Die knipoogde. “Neer, Ingrid, hoeft niet. Ik heb een nogal harde kop. Kan wel wat hebben. Maar dank je wel.” Ze knipoogde. “Laten jullie elkaar een beetje heel? Scheelt veel rommel.”
En de deur ging dicht. Joline keek rond. “Tot zover de EHBO-trommel. Theo, Kees, Fred… probeer er eens een gat in te schieten.” Theo keek Fred aan. “Lukt jou dat om die computer los te koppelen van het ziekenhuissysteem zonder dat ze het in de gaten hebben én toch mee te luisteren?”
Fred knikte. “Geen punt, Theo. Even een kleine Internetstoring simuleren, 20 seconden hooguit, en dan zitten alle componenten op hun plaats.” “Mooi. Dan ga ik nu Rogier even bellen.”
Theo pakte zijn telefoon, maar Joline hield hem tegen. “Nee, Theo. Fred belt Rogier. Jij blijft hier buiten. Althans: naar de buitenwereld toe bemoei jij je digitaal nergens mee. Stel dat het fout gaat, is dit een actie van Rogier, Fred, Kees en vooruit, ook een beetje van Joline. Maar de directie van DT wist van niks…”
Ze keek serieus. “Om DT te beschermen, Theo.” Hij knikte. “Hoewel het haaks op mijn principes staat, toch verstandig Jolien. Dank je wel.” Ze knikte. “Maar ik denk dat het wél verstandig is dat de directie van DT een stukje gaat wandelen in het bos achter het ziekenhuis en een informeel, maar indringend gesprek heeft met een directielid van datzelfde ziekenhuis om zeker te weten dat we toestemming krijgen voor dit plan. Hoe knopen we die twee aan elkaar zonder digitale of telefonische afspraken te maken?”
Nu was het Fred z’n beurt voor een geniale inval. '
“Charlotte wordt 'postiljon d' amour. Lot gaat vanavond naar Nijmegen en voor, tijdens of na een passionele vrijpartij met Rogier geeft zij dit voorstel door. En dan gaat Theo met Kees mee, als hij vrijdagmiddag naar Nijmegen gaat. En wellicht is het slim als Jolien ook mee gaat, dan gaat het gemiddeld IQ van de delegatie van DT tenminste wat omhoog.”
Theo keek mij aan. “Hou hem even vast, Kees. Dan krijgt hij van mij een dreun.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, want Fred moet nog op wat knopjes drukken. Ditmaal in Nijmegen, chef.” Hij gromde. “Daar heb je mazzel mee, Fred… Oké, de samenvatting is:
Lot gaat vanavond naar Nijmegen en fungeert daar als afsprakenbureau.
Fred: morgen wil ik je hier niet zien; dan zit jij in Nijmegen en je maakt de soft- en hardware in orde.
Kees: hoe laat doe jij die presentatie vrijdag?”
“Om 15:00. Ik had vrijdag vrij genomen om schandalig uit te slapen na het concert in Den Bosch, maar goed… om 15:00 zal ik wel fris en fruitig zijn.”
“Mooi. Je zorgt er maar voor. Hoe lang duurt jouw verhaal?”
“Hooguit een uur, Theo. Eventueel wat aanvullingen van Fred en Rogier.
“Mooi. Dan zorg ik dat om 16:00 bij de hoofdingang sta. Zonder telefoon; een van jullie haalt me maar op en dan ga ik met de directievertegenwoordiging van het ziekenhuis een stukkie door het bos lopen. Aanvullingen, verbeteringen of vragen?”
Het was stil.
“Mooi lui. We maken gehakt van de firma Duyvestein. Klootzakken…” Toen we over de gang liepen zei Fred: “Theo is weliswaar slechts dienstplichtig korporaal geweest, maar op dit soort momenten…” Ik knikte. “Ja. De korporaal der Cavalerie Koudstaal in z’n element. Mooi om te zien, Fred.”
Joline keek om. “Kees, ik licht Charlotte even in; daarna gaan we richting huis, oké?”
Ik knikte. “Goed plan, meissie. Ik ben er wel een beetje klaar mee.” En tien minuten later lag ik achter in de Volvo te slapen. Margot reed.
Lees verder: Mini - 304
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10