Door: JohanK
Datum: 27-04-2024 | Cijfer: 9.1 | Gelezen: 3149
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 50 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 50 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Shangri La - 1
Dit is het tweede deel van een kleine fantasy serie. Wel wat langer uitgevallen maar ik wist en weet nog altijd niet waar op te delen. Dus laat het hier maar bij.
Ik raad jullie aan eerste deel 1 te lezen. Veel leesplezier.
JohanK
Het had meer dan 1 week geduurd voordat mijn geest en lichaam weer op elkaar afgestemd waren, en ik eindelijk kon genieten van de aangename temperatuur en omgeving. Meegespeeld hierin heeft zeker mijn strenge discipline, voortkomend uit mijn militaire achtergrond, waardoor ik mijn lichaam elke dag ‘afbeulde’. De eerste paar keer deed ik mijn dagelijkse oefeningen alleen, maar na een paar dagen sloten zich beetje bij beetje een paar anderen aan. En over de tijd werden dat er steeds meer. Het waren in het begin nog geen echt zware oefeningen, eerder oefeningen gericht op het uithoudingsvermogen. I.p.v. bijvoorbeeld 3 rondjes rennen, er 4 of 5 doen. En hetzelfde gold voor andere oefeningen zoals bijvoorbeeld opdrukken, niet 3 keer maal 50, maar 4 keer maal 50, en wat later maal 60. Gewoon opbouwen en langzaam de grenzen verleggen.
In het begin kon ik merken dat mijn lichaam het deze laatste maanden aardig te verduren had gehad, en beetje bij beetje kwam de kracht en ook het uithoudingsvermogen terug. Bij de anderen lag dit vanzelfsprekend beduidend lager, maar ook hier zag ik wel wat progressie. Dan praat ik met name over de vrouwen omdat die nu eenmaal in overtal waren. Maar ook de mannen die meededen begonnen er wat energieker uit te zien, wat ze ook toegaven.
Dit alles had ongewild een positief effect op de hele groep. Daar we niet beschikten over sportkleding deden de meesten de oefeningen half of helemaal naakt. En ondanks dat men elkaar door en door kende, deed de toenemende fitheid het seksuele verlangen ongewild stijgen. Of kwam het door het plezier dat men beleefde door gezamenlijk lichamelijk bezig te zijn? Eens een keer op andere manier dingen samen te doen? In ieder geval was de uitkomst hetzelfde, waar zeker bij de vrouwen een meer dan grote interesse in mij bestond.
Of het alleen hier door kwam betwijfelde ik ten zeerste. Want het waren echt allemaal sletten, schaamteloos zelfs. ten minste dat zou men in de beschaafde wereld over hun zeggen. Hier golden andere regels, niet dat er anarchie heerste of desorganisatie was. Maar doordat men ‘afgesloten’ van de bestaande wereld leefde, de vrouwen ver in de meerderheid waren, heerste er simpelweg een ander, vrijere seksuele moraal. Wellicht mede veroorzaakt door de continue warme temperatuur en schaarse kleding. En men had zich bij de situatie neergelegd waardoor er een zekere mate van losbandigheid ingeslopen was.
Voor mij was het belangrijkste dat er geen competitief gevoel heerste, men elkaar juist aanspoorde. Want in zo een kleine en op elkaar aangewezen gemeenschap kon dat competitieve element negatief uitwerken. Er was echter een aspect dat me wel al snel opviel en dat was de slappe of beter lusteloze houding van de mannen. Het leken in mijn ogen wel schoothondjes, chihuahua’s.
Er zat nog maar weinig pit in hun, zogezegd. Dat klinkt misschien raar, omdat ze verder toch wel erg seksueel actief waren, de vrouwen dagelijks verwenden maar dat was het dan ook wel. Verder toonden ze weinig initiatief. Ik had dit met verbazing aangekeken, en mij direct voorgenomen nooit zo te worden.
Deze fysieke bezigheden hadden ook een direct en indirect effect op mij. Direct kan in deze context gezien worden als meer, of beter, erg veel seksuele contacten, in het begin nog alleen met Aparna, maar al snel met de andere vrouwen in deze gemeenschap.
Indirect op minimaal 2 vlakken, zo kwamen er bijvoorbeeld al snel kleine scheurtjes in mijn relatie met Aparna. Verder gaf het mij de tijd om met het gegeven te leren omgaan dat ik hier voor de rest van mijn leven opgesloten zou zitten, dat was mij ten minste verteld.
Voor de vrouwen scheen dat laatste weinig uit te maken, maar bij de mannen zag ik iets van berusting. Een hopeloze of uitzichtloze situatie waar zij zich bij neergelegd hadden. En dat was iets wat me tegen de borst stootte, ik eigenlijk nog niet klaar was om zo afgesloten van de wereld te leven. Op zich een vreemde gedachte daar ik eerder had gedroomd om na afloop van die trektocht naar hier, mij met Aparna ergens op een verlaten eiland te vestigen. Maar ja, dat zou dan mijn of onze keuze geweest zijn, dit was iets wat ons nu overkwam.
We waren onbewust in een val, hoe mooi die ook mocht zijn, gelopen. Een val, die zo van horen zeggen, definitief dichtgeslagen was en waarin we hulpeloos vast zaten. Nee, er moest een achterdeur bestaan, een mogelijkheid om hier uit weg te komen. Ik hoopte, misschien tegen beter weter in, op een kans. Dat ik nog een keuze had, er wellicht toch een uitweg bestond om alsnog een andere richting in te slaan en uit deze val te ontsnappen, desnoods alleen en zonder Aparna. Want die scheen zich hier bij haar ‘zussen’ wel thuis te voelen.
Voorlopig parkeerde ik deze gedachten even omdat ik besefte dat ik geen ondoordachte acties moest ondernemen en me beter goed kon voorbereiden op een eventuele ‘ontsnapping’.
Dus schikte ik me naar de dagelijkse gang van zaken, kweet mij van mijn verplichtingen die ten goede kwamen aan het voorbestaan van deze gemeenschap en het vervullen van de verlangens van de vrouwen. En dat was geen straf hoor, integendeel zelfs. Ze waren er in alle maten, jong oud, groot of klein. Stevig gebouwd of wat slanker. Maar wel allemaal met stevige borsten en hitsig, erg hitsig.
Meer en meer groeide bij mij het idee dat ze volop genoten van een relatief jonge man, iemand met een ‘wilde, temperamentvolle en nog onafhankelijke instelling’ en deze ook in de seksuele daad tot uiting bracht. Ja, en ik kan niet ontkennen dat ik niet genoot van de dagelijkse seks met een of meer van hun. Het waren gewoon erg geile vrouwen, die er wel pap van lusten. En hun honger werd alleen maar groter doordat ik het niet bij een standje hield. Het was niet gewoon erop en erover heen, nee ik introduceerde nieuwe standjes of haalde wellicht herinneringen aan lang vergeten standjes op. Ik kreeg ook het idee dat mijn lul in deze maanden door het vele neuken groter en dikker geworden was. En niet alleen dat, ik kwam ook veel vaker klaar dan in de jaren daarvoor. Zat het in het eten of was het gewoon de ervaring, een vraag die pas jaren later werd beantwoord.
Aparna verdween, of hield zichzelf wellicht, naar de achtergrond, werd in deze weken gewoon een van de velen, en als er iets van een persoonlijke band bestaan had, was die nu wel weg. Wat eigenlijk voor alle vrouwen gold, want naast de seks was er maar weinig wat me aan hun bond. Voor hun was ik niet meer dan een aangename en wellicht verfrissende versnapering op een anders eentonige dag of avond.
Toch was er iets wat me aan het denken zette: als dit een gemeenschap was geweest met een overtal aan mannen, was er met meer dan grote waarschijnlijkheid gevochten om de vrouwen. En waren deze laatsten zeker meerdere maken verkracht geworden, en het bezit van een of een paar mannen geweest.
Hier werden de mannen onder elkaar gedeeld, was er geen geruzie over wie van wie was etc.
En dacht ergens toch een overeenkomst te zien, want ook hier scheen de ondervertegenwoordigde sekse ‘zielloos’ geworden te zijn, slachtoffers met weinig of geen persoonlijkheid meer.
Na verloop van tijd kreeg ik het besef dat dit een zielloze gemeenschap was. Wellicht hielden de vrouwen nog vast aan hun geloof in het voorzetten van de Ganga cultus, als invulling voor hun lege bestaan. Want dat was het in mijn ogen, elke andere vorm van zingeving voor hun of ons leven ontbrak gewoon. Er waren nauwelijks diepgaande gesprekken, ook omdat ieder perspectief ontbrak. Van enige intimiteit tussen wie dan ook was geen sprake, omdat er niets te delen viel. M.u.v. dan van dat geloof in die moedergodin, wat op mij dus als een waanbeeld overkwam, een strohalm die men vertwijfeld vastgreep om toch een houvast, een reden voor dit leven, te hebben. Want de realiteit durfde men niet onder ogen te zien, ook Aparna niet die ik toch altijd als een redelijk nuchtere en onafhankelijke persoon gezien had. Het was denk ik de angst om in te zien, te accepteren eigenlijk, dat men in een schijnbaar uitzichtloze situatie beland was.
Op de lange duur was het voor mij een vreemde gewaarwording en beetje bij beetje drong het besef door dat wij mannen niet meer dan een fokstier voor hun waren. Een speeltje ook en van enige intimiteit was absoluut geen sprake. Dit was meer een vrouwengemeenschap, zoals wellicht vanaf het begin van deze Ganga cultus al bedoeld was, en waar de mannen puur en alleen gebruikt werden voor enerzijds het zware werk, anderzijds voor de voortplanting. Bij mijn lotgenoten zag ik al dat zij zich volledig geschikt hadden in deze rol, een soort slaafse attitude hadden gekregen. Weinig tot geen initiatief toonden, en dat stootte me tegen de borst, wat nog mild uitgedrukt was. Ook het dagelijkse sporten leidde uiteindelijk niet echt tot een andere instelling bij hun, hoogstens dat zij het langer volhielden, dit tot genoegen van de vrouwen.
Ook ik had al redelijk snel mijn steentje bijgedragen, door diverse vrouwen zwanger te maken. Wat als het grootste geschenk aan hun godin ervaren werd.
De verwijdering tussen Aparna en mij was al vrij snel begonnen. De eerste paar dagen hadden we nog geregeld seks. Beetje bij beetje begon ze mij toen al te pushen om seks met de andere vrouwen te hebben. Dat ik uit mijn ‘monogame cocon’ moest stappen en de nieuwe situatie moest accepteren. Waarop ik voorstelde om dan eerst eens een paar triootjes te hebben, wat ze resoluut afwees. Op een moment weigerde ze zelfs seks met mij, zou ze mij pas weer toelaten als ik ook seks met haar ‘zusjes’ zou hebben. Terwijl ik me daarop instelde ‘betrapte’ ik haar terwijl ze seks had met 2 mannen. Ze lachte naar me en zei: “Begrijp je het nu, exclusiviteit is hier not done. Maar je mag wel toekijken, net zoals de anderen dat doen.”
Ik keek haar smalend aan, en antwoordde: “Geniet er dan maar lekker van, en ik hoop dat jullie de toeschouwers iets moois voorschotelen” en baande mijn weg naar buiten. Daarmee was de eerste barst gekomen: “Zij wel een trio terwijl ze dat met mij niet wilde.” Vanaf dat moment begon ik haar links te laten liggen, werd ons contact geleidelijk oppervlakkiger. Uiteindelijk was er ook weinig spannends te delen, daar het leven hier toch een zekere oppervlakkigheid kende. Zij was wel een van de eerste vrouwen die zwanger was, maar of dat van mij was betwijfelde ik ten zeerste. Van de meeste andere zwangere vrouwen wist ik het wel zeker.
Na een paar maanden begon ik te vragen te stellen of en hoe vroeger de contacten met de buitenwereld verliepen. Contact bleek dan weer een groot woord te zijn. Echt fysiek contact was er nooit geweest, informatie werd op andere manieren subtiel uitgewisseld. Over het hoe kreeg ik dan weer vrijwel geen informatie. Enkel dat men bijvoorbeeld m.b.t. de baby’s een bepaalde kleurstof in het water deed en dan 6 weken later de baby in een doek gewikkeld in een grot legde. Dat gebeurde dan 1 of meer nachten achter elkaar totdat deze opgehaald was. M.b.t. hoe de vrouwen hier kwamen kon men mij helemaal niets zeggen. Alleen dat lang het vermoeden had geleefd dat dat gebeurde via dat kleine pad dat door die kloof liep. Maar na de aardbeving van 5 jaar geleden was deze geblokkeerd, en toch bleven er vrouwen komen.
Ik vond het een apart of beter bizar verhaal, want welke moeder wil nu afstand doen van haar kind? Maar ja, deze Ganga godin werd ook wel als de moedergodin gezien. En wie ben ik om vragen te stellen bij hoe mensen hun godsdienst beleefden.
Ganga wordt voorgesteld als een voluptueuze mooie vrouw, die een overstromende kruik in de hand houdt. Deze duidt op de overvloed van leven en vruchtbaarheid van de natuur, waarmee het hele universum wordt onderhouden en gevoed.
In de maanden daarna waren verschillende scenario’s om hier weg te komen in mijn hoofd de revue gepasseerd. B.v. om via de onderaardse grotten een uitweg te zoeken. Maar deze optie viel al snel af voor mij. Niet alleen omdat ik claustrofobisch ben, maar ook omdat men bijvoorbeeld licht nodig had. En dan geen kaarsen of iets in die trend, maar echte lantaarns met batterijen die erg lang moesten meegaan en die waren er niet. Verder erg veel touw om ondermeer de weg terug te vinden. Een andere mogelijkheid was om een klein vlot te bouwen en daarmee die beek of kleine rivier af te zakken. Ik had echter al te veel wild water in ruig berggebied gezien en deze mogelijkheid streepte ik snel weg. Te onvoorspelbaar, te koud, kortweg te onzeker en te gevaarlijk. Dus bleef alleen de optie over om via die geblokkeerde kloof proberen weg te komen. Maar niemand kon me daar iets over zeggen, zelfs niets over de lengte van deze kloof. Het enige wat mij overbleef was om zelf op onderzoek uit te gaan.
En dat heb ik de jaren daarna uitermate zorgvuldig en voorzichtig gedaan, om ook maar niets aan het toeval over te laten. En om al helemaal geen ongeluk te krijgen, daar het echt levensgevaarlijk onderzoek was wat ik deed.
Inmiddels was ik er wel van overtuigd geraakt dat er een uitweg moest bestaan. Maar of die ook geschikt voor een mens was, wist ik nog niet. Waarom ik overtuigd was geraakt van het bestaan van zo een mogelijkheid, kwam door de plotselinge verschijning van een sneeuwpanter of sneeuwluipaard. Ik had wel al wat kleiner wild dierenleven gezien, maar dit beest was toch echt wel van een groter formaat. En zij leek zich op haar gemak te voelen in dit dal. Er was natuurlijk voldoende wild om op te jagen, zeker omdat wij vegetarisch leefden. Eigenlijk is de sneeuwpanter een erg schuw dier, maar toch voelden de vrouwen zich niet op hun gemak met het idee van zo een wild dier in de nabije omgeving. Maar het verjagen van zo een dier is haast onmogelijk. En hoefde ook gelukkig niet want net zo onverwacht als zij gekomen was, was zij ook weer verdwenen.
De hele kloof bleek bij nader onderzoek niet langer dan 1000 meter te zijn, de hoogte ervan was beduidend meer dan de lengte. Op sommige plekken was de kloof niet breder dan 1 meter. Amsterdam bijvoorbeeld kent van die kleine steegjes, minder hoog dat wel maar toch krijg je een gevoel erbij. Een aanzienlijk stuk van de kloof bleek ‘vrij’ te liggen, in die zin dat er wat kleinere stukken rots lagen waar je zonder grote noemenswaardige problemen over heen kon klimmen of kruipen. Op sommige van die plekken waren grotere stukken rots hoger in de kloof tussen de wanden vast blijven zitten. Het gaf me iedere keer een luguber gevoel om er weer onderdoor te kruipen. Het voelde alsof ik het noodlot tarde, er op een keer een stukje zou afbreken wat dan einde Ben zou betekenen. Op andere plekken zeker aan het begin en einde van de kloof lagen meerdere metershoge rotsblokken die ik met grootste zorg beklom en verkende. Een verkeerde stap of val zou in het slechtste geval tot een langzame dood leiden daar ik alleen was, en niemand wist waar ik mij bevond en sowieso fysiek niet in staat zouden zijn mij te bereiken. Toch koos ik voor het risico, liever zo doodgaan dan geestelijk af te sterven door hier nietsdoende verder te leven. Uiteindelijk had het pakweg 5 jaar geduurd voordat ik een ontsnappingsroute had uitgestippeld. En daarna kwam de voorbereiding op de uiteindelijke ontsnapping, zoals juiste kleding, voldoende voedsel voor een aantal weken, etc. De tocht door de kloof, die ik nu op zijn duimpje kende, zou een dag of 4 duren. Dat lijkt nu wellicht weinig maar ik had echt alles minutieus uitgezocht. Ook al beetje bij beetje al wat van de benodigde spullen, met name kleding daarheen gebracht. Deels waren dat nog resten van mijn oorspronkelijke kleding, met name het schoeisel. Andere ontbrekende delen had ik zelf gemaakt. Verder had ik ook al wat voedsel, met name gedroogd fruit, noten etc verzameld.
Voor het eerste deel van de vallei, direct na de kloof, had ik op het eerste oog 2 weken uitgetrokken. Daar had ik weinig van onderzocht, omdat ik te lang zou wegblijven en ik niet te veel wilde opvallen. Al met al was het mijn voorzichtige inschatting dat ik een dikke 3 weken zou nodig hebben om de kloof en de daar achterliggende valei zou doorkruisen. Daarna hoopte ik dat het wat gemakkelijker zou gaan en ik voor mijn voedselbehoeftes kon terugvallen op wat wild en wilde vruchten etc. Alles hing af van hoe snel ik andere mensen zou ontmoeten, die me hopelijk verder konden en wilden helpen.
Tot nu toe had men mijn inspanningen met een glimlach aangekeken, in het vertrouwen dat ik het ooit zou opgeven. Ik vermoedde dat men mij men gang ook liet gaan, omdat ik vol energie zat, een doel voor ogen had en daar bovenop fysiek in meer dan goede conditie was. Bij uitstek de fokstier voor de jongere vrouwen, en voor de ouderen de ideale sekspartner met een erg groot uithoudingsvermogen, en zeer zeker ook fantasie. Want dat laatste werd meer dan wat op prijs gesteld, vergrote eerder hun verlangen. Niemand kwam tekort, eerder het tegenovergestelde. Want geile sletten waren het allemaal, ongeacht hun leeftijd of hoe braaf ze zich ook voordeden.
Een ding heeft mij al die jaren dwars gezeten of verwonderd en dat was de vraag waarom dat hele gedeelte waar zij leefden, inclusief de tempel, ongerept was gebleven, gespaard tijdens die aardbeving. Net zoals dat laatste deel, dat ondergrondse stukje grot, van mijn voettocht. Ik zou spontaan gelovig kunnen worden, als ik daar gevoelig voor was.
In de laatste paar weken voor mijn definitieve vertrek zocht Aparna vreemd genoeg weer wat meer toenadering tot mij. Zij had juist alweer een kind afgestaan, wat haar erg zwaar gevallen was, iets wat wellicht meespeelde bij deze poging. Want echt steun voor haar verlies vond ze niet bij haar sekse genoten. Niet dat ik nu, na zoveel tijd genegeerd te zijn, veel oog en oor voor haar verdriet had. Daarvoor was het te laat en was ik ook te veel met mijn gedachten bij mijn aanstaande vertrek en druk bezig met de laatste voorbereidingen. Ik had zelfs geen idee hoeveel kinderen ze al gekregen had in al deze jaren, dan zei meer dan genoeg.
Er rees een vermoeden bij mij op dat zij voor een andere reden toenadering zocht. Had zij door dat ik op het punt stond voor eens en altijd van hier te vertrekken? Want waarom opeens die toenaderingspoging nadat ze me zoveel jaren links had laten liggen, genegeerd zelfs. Opeens begon zij vragen te stellen waarom ik na al die jaren nog altijd op zoek was naar een uitweg. Of ik wellicht al iets gevonden had, en zo ja waarom ik dan nog altijd hier was. Ik ontweek al haar vragen waardoor ze nog wantrouwiger werd. Ze was slim genoeg en kende me ook goed genoeg van vroeger om te weten dat ik nooit aan iets zou beginnen, zonder extreem goed voorbereid te zijn. En dit zou geen vakantietripje worden, maar een reis op leven en dood. Ik merkte dat het begon te dagen bij haar en ze begon aan te dringen om mee te mogen gaan.
Op dat moment nam ik een beslissing die mij bijna het leven gekost had, nl. door 2 weken eerder te vertrekken dan ik oorspronkelijk gepland had. Bang dat ik was dat ze alles in het roet zou gooien, als ze haar zin niet kreeg. Die avond ervoor had ik haar de waarheid verteld, niet dat ik de volgende dag al zou vertrekken. Wel dat ik dacht een weg naar buiten gevonden te hebben, dat deze echter ook erg zwaar en gevaarlijk zou zijn. Zelfs voor een doorgetraind iemand als ik, en voor haar helemaal. Simpel omdat zij ongetraind was, ik niet naar haar zou omkijken als ze een ongeluk zou krijgen omdat dat onherroepelijk ons beider dood tot gevolg zou hebben. En ten slotte dat ik haar sowieso nooit zou meenemen omdat ze mij al die jaren links had laten liggen, zelfs kinderen van andere mannen had gekregen. In het kort dus dat er niets meer tussen ons bestond, slechts een leuke herinnering en ik mijn leven geen tweede keer voor haar op het spel zou zetten.
Natuurlijk kregen we daar een welles-nietes discussie over, wie nu wie links had laten liggen. Een discussie die ik snel afsloot door te zeggen: “dat ik nooit in mijn leven bij een vrouw zou gaan bedelen voor seks. Dat ik van haar met de andere vrouwen seks moest hebben, wat die maar al te graag hadden. Zij had zich kunnen aansluiten in de rij, omdat ik toch haar advies had opgevolgd om seks met de andere vrouwen te hebben. En dat ze daar dik 5 jaar de tijd voor gehad had.”
De dag daarop was ik, achteraf gezien dus iets te gehaast en te vroeg vertrokken, maar dat is achteraf gepraat. Deze voettocht was vele malen confronterender dan elke andere die ik ooit gemaakt had in mijn leven, inclusief de allerlaatste. Alle andere hadden een duidelijk doel gehad, deze leek meer op een vlucht, proberen weg te komen uit een voor mij uitzichtloze situatie. Nu werd ik met de feiten op mijn neus gedrukt nl. dat ik alleen in deze wereld stond, er niemand was die naar mij zou omkijken, laat staan mij zou missen. Ja, die vrouwen misschien voor een enkel moment, maar die zouden heus niet achter me aankomen. En teruggaan op mijn stappen hoorde niet bij mijn karakter. Dus kwam dat besef van een diepe triestheid in mij, een gevoel dat een tigtal keren versterkt werd door de uitgestrektheid en troosteloosheid van de omgeving om mij heen. Troosteloos in de zin dan dat ik alleen was, niet door de schoonheid van de omgeving, de woestheid van de bergen en natuur. Ik voelde me klein, heel erg nietig en verloren in deze omgeving. En toen kwam de klap of beter het besef van eenzaamheid en leegheid in mijn leven. Een vorm van stuurloosheid waarop ik in paniek raakte. En opeens besefte ik dat ik mijn kompas achtergelaten had. Een echt kompas die ik pas op het allerlaatste moment had willen meenemen om geen argwaan te wekken. En door mijn vervroegde vertrek dus over het oog gezien had. Ik kon me wel vervloeken dat ik me zo had laten meeslepen door Aparna. Blijkbaar hadden mijn emoties toch dieper gezeten dan ik wilde erkennen.
Dat was echter niet het ergste, niet onoverkomelijk. Nee, erger veel erger was dat ik ook mijn innerlijke kompas kwijt was. Mijn bestaan had altijd een zin gehad, maar nu voelde ik me leeg, verloren, radeloos. Dat besef kwam als een klap aan, deed me wankelen op mijn grondvesten. Ik zeeg neer op de grond, niet wetend wat te doen nu.
Ergens later die dag had mijn automatische piloot het overgenomen. Dat is dan toch weer het goede van die zware militaire opleiding, dat er automatismen ingebrand waren, en deze ingeslepen discipline, de controle tot zelfverdediging of -bescherming overnam. Nu dus ook weer in de vorm van zorgen voor een goede persoonlijke hygiëne. Na al die weken rondzwerven stonk ik uren in de wind, trok insecten aan die men liever niet wilde hebben. Had daarom onbewust al een bivak opgeslagen bij een beek met, bij nader inzien, ijskoud water. Ik was te verwend geworden deze laatste jaren maar dit ijskoude bad deed me meer dan goed. Ik waste eerst mijn kleren en legde die in de zon te drogen. Daarna nam ik mezelf goed onder handen, schrobde en spoelde het vuil en de stank van een aantal weken weg. Gelukkig was het warm genoeg om snel op te drogen en was een deel van mijn kleding ook al snel droog.
Dit echt koude bad was me goed bekomen en ik nam met frisse zin de omgeving in mij op. Waar ik mij eerst somber en depressief voelde, keek ik nu met een opgewekter gemoed om mij heen. Nam eigenlijk voor het eerst de tijd om alles goed op te nemen. En niet alleen dat, ik liet de schoonheid van de natuur tot mijn hart doordringen. Daar waar ik een paar uur eerder deze omgeving als troosteloos ervoer, zag ik deze nu met totaal andere ogen. De bergen om mij heen straalden in de middagzon en waren prachtig, overweldigend in hun grootsheid. Als mens voelde ik me klein maar ook dankbaar dit te mogen ervaren. Hetzelfde gold voor de directe omgeving, de prachtige fauna en flora die mij omringde. Voor het eerst sinds lange tijd kon ik weer eens genieten van de geuren, kleuren en geluiden die mij omringden. Wat doet de vrijheid toch met je? Zag nu zaken waarvoor ik me voor afgesloten had, gefocust als ik was geweest op het vinden van een weg.
Nu liet ik die focus of obsessie los en gaf mij over aan de ‘waan’ van de dag, genoot van wat mij hier zo maar door de natuur gratis werd aangeboden. Zo nam ik opeens veel dieren waar, maar meer nog vruchten en andere eetbare zaken. Het leven zag er zo maar veel zonniger en vrolijker uit. De stilte en weldadige rust deden me de dag daarop besluiten om hier een paar dagen te blijven. Dagen die opeens weken werden, temeer daar alles in overvloed aanwezig was.
Er kwam in die weken een weldadige rust en vrede over mij heen. Nu kon ik ook begrijpen waarom er mensen waren die zich hier terugtrokken om een leven als kluizenaar of monnik te beginnen. En zo dacht ik ook de motivatie van, zeker een aantal van, die vrouwen beter aan te verstaan.
Deze omgeving was zo puur, zuiver ook en ik begreep dat men dit kon ervaren als een voedingsbodem of wellicht zelfs een voedingsbron voor de wereld. Dat vanuit hier de wereld zeg maar bevrucht werd, zoals gezegd werd over Ganga. Maar, zo vroeg ik me af, wat had de mens er van gemaakt, hoe hadden en hebben wij deze wereld verkracht, er een puinhoop van gemaakt. Min of meer Moeder aarde verkracht, oorlogen, vernietiging, en vervuiling die op elk niveau, fysiek en geestelijk, doorgedrongen was.
Op een van deze dagen gingen mijn gedachten terug naar Aparna en mijn vroegere leven. Dat wij deze duistere kant van het menselijke bestaan, de uitwassen daarvan, aan de lijve ervaren hadden. Hoe wij beiden op onze eigen wijze geprobeerd hadden de gevolgen van deze vernietiging van de aarde tegen te gaan of te verzachten. Dat onze inspanningen minder, veel minder dan een druppel op een gloeiende plaat waren. Ons echter geestelijk en lichamelijk uitgeput hadden en wij om die reden samen op zoek waren gegaan naar een plek als deze. Helaas ergens halverwege toch in de val gelopen waren, voor mijn gevoel ten minste dan. Aparna scheen echter in die gemeenschap haar plek en thuis gevonden te hebben. Zij was daar zelfs al min of meer opgenomen, voordat ik daar arriveerde. Mij was dat eerlijk gezegd nooit gelukt, te integreren in die gemeenschap. Nu ben ik sowieso al niet iemand die zich ergens makkelijk bij aansloot, keek altijd eerst de kat uit de boom voordat ik tot een beslissing kwam.
En nam helemaal niets zo maar voor waar aan, ging altijd op onderzoek uit. Zo was mij al die jaren daar voorgehouden dat we niet uit dat dal konden komen, we opgesloten zaten, ik mij maar bij dat feit moest neerleggen. Halsstarrig en koppig zo typeerde Aparna mij en in haar kielzog deden de anderen dat later ook. Misschien had ze gelijk, want ik ben nu eenmaal een onafhankelijke geest. Was en ben met dat leven daarom nooit klaargekomen, om de simpele reden dat dit leven mij opgelegd werd, het niet mijn keuze was, ik iets anders voor ogen had. In ieder geval niet om daar vast te zitten, niet voor- of achteruit te kunnen. Heb me daarom nooit bij dat gegeven van ‘afgesloten van de wereld te zijn’ neergelegd, kon het echter ook niet bewijzen. Tot nu dan, maar ik was er nog niet, maar had wel zeer goede hoop dat ik op de goede weg was. En dat was wat mij dreef, maar dan bleef de vraag: wat dan? Teruggaan om mijn gelijk te krijgen leek mij onzinnig, kinderachtig.
Maar het werd nu wel de hoogste tijd om mijn tocht voort te zetten. Uitgerust en met een fris en leeg hoofd ging ik weer op pad, liet me leiden door de zon en sterren. Aan de zonsopgang kon ik zien waar het oosten was en zo bepaalde ik mij richting. En genoot nu van de wandeling, zag de wereld op een andere manier aan, minder gestresst ook. Sneller dan verwacht stuitte ik op iets dat wat van een pad weg had, en na een paar dagen op een klein gehuchtje, waar ik eerst vriendelijk en wat later, na een uitgebreide wasbeurt, zelfs met de nodige eerbied opgevangen werd.
En vandaar uit was ik een dikke 6 weken later weer op de plek terug waar onze trip begonnen was. Mijn begeleider bracht me deze keer niet naar een hotelletje maar direct naar een hindoe tempel. Na een kort gesprek tussen hem en een van de ‘priesters’ werd ik ook hier met de nodige eerbied ontvangen, terwijl mijn eigen voorkeur toch uitging naar een hotel. Wat later in een gesprek met wat de ‘hogepriester’ van deze tempel moest zijn, werd mij duidelijk dat deze mensen wisten dat ik uit dat ‘tempelcomplex’ kwam. Tot mijn grote verrassing of ontsteltenis bleek namelijk op mijn rechterschouder eenzelfde soort teken te staan als bij Aparna en de andere bewoners van die gemeenschap. Ik kon me niet herinneren ooit een tatoeage gekregen te hebben, en gelukkig hielp deze priester me even later uit deze nare droom. Hij vertelde dat dit een soort merkteken was van een insect dat alleen daar voorkwam. En dit van vrouw op vrouw doorgegeven werd. Voor mannen gold dat echter niet, die werden “geïnfecteerd”. Dat verhaal horende schoot mij te binnen dat ik al in de eerste maanden daar dik 2 weken doodziek geweest was als gevolg van een insectenbeet op die schouder. Maar de rest van verhaal leek mij ver gezocht.
Deze priester moest wel lachen toen hij zei: “Dus jij bent er verantwoordelijk voor dat we de laatste jaren weer zoveel kinderen gekregen hebben. Onze mensen waren opgetogen, en geloofden dat de Godin hun goed gezind was en ze goede oogsten tegemoet konden zien.” Ik lachte met hem mee en zei: “Dan moeten jullie wat meer mannen die richting uitsturen, want er zijn nu alleen nog maar oude mannen daar.” Hij bleef lachen toen hij antwoordde: “De Godin weet wel wie ze tot zich toelaat.”
Nu we toch zo zaten te praten over deze tempel deelde ik mijn ervaringen met hem. En kwam te weten dat er zeker nog een andere uitweg bestond, eentje die door de ondergrondse grotten liep, zoals ik altijd al vermoed had. En dat niemand tegen zijn of haar wil daar hoefde te blijven en al helemaal niet haar kind hoefde af te staan. Dat gebeurde puur op vrijwillige basis. Verder dat ik de eerste man sinds eeuwen was die uit deze gemeenschap weg gelopen was. Gelukkig toonde hij alle begrip voor mijn stap, al zei hij dat het gewoon een ongelukkige samenloop van omstandigheden geweest was. Ergens kon ik wel in zijn logica meegaan, want als ik, en misschien anderen ook, geweten hadden van die mogelijkheid om vrijwillig weg te gaan, was het wellicht anders verlopen. En rees de vraag natuurlijk op waarom dat nooit op tafel gekomen was, of zou niemand ervan geweten hebben, was deze kennis in der loop der jaren verdwenen? In ieder geval was het nu te laat, al scheen het verdriet van Aparna na het weggeven van haar tweede kind op mijn netvlies, in mijn ziel of karma, ingebrand te zijn. Een andere, onzichtbare, herinnering aan deze periode. Eentje die in de jaren daarna steeds bleef opspelen.
Daarna ging alles verrassend snel en voor ik het wist was ik terug in Nederland. In totaal was ik meer dan 7 jaar weg geweest bleek al snel. Tijdelijke inreis documenten waren binnen een mum van tijd geregeld, alsmede de toegang tot mijn bankaccount. Ik was gedurende mijn verblijf in Nederland bij een dermatoloog op consult geweest, om eens te laten kijken naar dat ‘merkteken’ maar zij kon niets bijzonders of gevaarlijks ontdekken. Ook een biopsie leverde geen merkwaardigheden op. Ondanks alles had ik het laten verwijderen, maar het vreemde was dat het bij een controle een paar maanden later er gewoon weer was. En gezien het niet gevaarlijk was had ik het daar maar bij gelaten.
Ik kon in Nederland, en later ook in Sri Lanka en vervolgens Bali, niet meer wennen. Deze laatste 2 plekken had ik uitgekozen omdat daar een zeer grote Hindoeïstische gemeenschap leefde. Dit in de hoop rust te vinden, wat ijdele hoop bleek te zijn. Hoe teruggetrokken ik ook leefde dat gevoel van vrede en rust wat ik in de Himalaya ervaren had, vond ik niet meer terug. Ik was te onrustig, leefde ook met het gevoel dat er nog iets afgerond en recht gezet moest worden. Dit gevoel verergerde ook nog eens door een onregelmatig opkomende jeuk op de plek van die insectenbeet.
Ten lange leste ben ik maar weer terug gegaan naar Gangroti, met het idee om me dan maar ergens terug te trekken in de oneindigheid van de Himalaya. Ik had audiëntie aangevraagd bij de hogepriester van de tempel, en na lang soebatten met een van de discipelen werd me dat verleend. Deze hogepriester herkende me meteen en heette me van harte welkom. En weer kwam er een apart verhaal los.
Op de eerste plaats vertelde hij mij al eerder verwacht te hebben. Om de simpele reden dat ik mijn werk nog niet af had gemaakt, er nog een verantwoordelijkheid op mijn schouders rustte. Met deze woorden raakte hij de kern van het onrustige gevoel, dat mij de laatste 3 jaar achtervolgd had. En had hij dan ook direct mijn volledige aandacht. In zijn ogen had ik het hart en de ziel van een Hindoe, al was ik dat niet van nature of geboorte. Maar zo zei hij: “Onze Godin heeft je geaccepteerd en getekend, en dat is van grotere waarde dan wat dan ook. Volgens onze religie ben je gereïncarneerd in het lichaam van een ongelovige of onzuivere, en de Godin heeft dat ongedaan gemaakt. Je hebt bovendien het hart en de ziel van een zowel een Kshatriya (krijger) als een Brahmaan (priester of beter nog leraar). Misschien nog wel meer van de laatste, want je strijd voor het goede en bent weinig geïnteresseerd in het materiële wat zovele vorsten, maharadja’s, (die tot de krijgers kaste behoren) nastreven. Niet voor niets kom je hier terug op zoek naar rust en vrede. Maar die vind je pas als je je werk afgerond hebt. Dan pas heb je je strijd gestreden, en kun je beginnen aan de taak die echt voor jou weggelegd is in dit leven. Voor nu is jouw opgave is om terug te gaan naar die gemeenschap en te vertellen wat je allemaal weet. De rest komt daaruit voort, dat zul je op dat moment weten.”
Ik keek deze oude priester diep in zijn ogen en zag dat hij echt alles meende wat hij zei. Volledig overtuigd was van zijn analyse van mijn persoon en achtergrond. En hij sloeg de spijker op zijn kop met betrekking tot het afmaken van mijn plicht. Dat besef was tot mij doorgedrongen bij het horen van zijn woorden, denkend aan het verdriet van Aparna bij het weggeven van haar kind dat me nooit had losgelaten, mij achtervolgend in mijn dromen. De rest van zijn verhaal nam ik voor lief, omdat ik er weinig mee aankon. Ik knikte en wilde afscheid van hem nemen toen hij mij tegenhield: “Als je daar aankomt zul je weten wat je eindbestemming in deze wereld is. Weet dat sinds jouw aanwezigheid er in die gemeenschap 35 kinderen zijn geboren, waarvan 24 jouw bloed in zich hebben. De laatste 2 jaar is de bron echter vrijwel opgedroogd, en men ziet dat hier als een slecht omen en is bang voor hongersnood”. Ik stond verbaasd over het aantal, maar om eerlijk te zijn had ik het nooit bijgehouden. Snel maakte een kleine rekensom. Volgens mij waren er toen ik aankwam ongeveer 10 vrouwen die nog kinderen konden krijgen. En meestal werden die na 2 jaar opgehaald. Dus dat aantal kon wel kloppen, en ook mijn vermoeden dat wij mannen niet meer dan een fokstier waren. Ik vroeg hem hoe hij kon weten dat zoveel kinderen van mij waren. Hierop antwoordde hij: “We hebben al jaren van iedereen hun DNA gegevens, ook dat van jou. Van ieder kind weten we wie de vader en moeder zijn. De vrouw waarmee jij hier aankwam heeft tot nu toe bijvoorbeeld 5 kinderen op de wereld gezet, allen van dezelfde man en dat ben jij niet. Trouwens er zijn hier 2 vrouwen die de tocht naar die tempel gaan ondernemen. Mogen ze je vergezellen op deze trip?”
Een paar dagen later waren we al onderweg. En het was aangenaam gezelschap deze 2 vrouwen, eentje van begin 30 jaren de andere een jaar of 6 ouder. Ik had hun vooraf wat verteld over de gemeenschap en haar gewoontes, maar dat hield hun niet tegen.
Het was het perfecte weer om door de Himalaya te trekken, zeker in vergelijking tot mijn vorige tochten. Nog net geen zomer, en ik droeg zeer lichte kleding. Wel had ik, voor de zekerheid, wat goede winterkleding meegenomen. Naast de hoogstnoodzakelijke spullen voor zo een tocht, ook wat schrijfspullen. Naast papier wat potloden, omdat de levensduur daarvan langer was. Ook een schaakspel, een gereedschapsset voor houtsnijwerk, 2 mondharmonica’s, en 2 bekende hindoeïstische boeken waaronder de ‘ Bhagavad Gita ‘ . Dit alles moest wel garant staan voor een tijdloos tijdverdrijf en waren goed voor de hersens.
De hele tocht verliep zonder noemenswaardige problemen. In tegenstelling tot de eerdere tocht met Aparna, wilden ze ons in dat gehucht niet uit elkaar halen. Ik gaf echter aan dat ik perse dezelfde tocht als eerder wi maken, en zo gebeurde dan ook. En nu kon ik volop genieten van dit laatste stukje, en stond tegelijkertijd ook versteld over hoe pittig hij geweest was en de inspanningen die ik wel niet had moeten leveren om mijn doel te bereiken.
Bij beide vrouwen had ik erop aangedrongen niets over mijn komst te vertellen, een belofte waar ze zich aan gehouden hebben. Uiteindelijk waren ze slechts 4 dagen eerder dan ik aangekomen, dat zegt wel veel over hoe zwaar mijn eerdere tocht moest zijn geweest. Ook nu stond niemand te wachten de bij de uitgang van de tunnel. Het gaf mij de gelegenheid mij te ontdoen van mijn kleding en in het heerlijke warm water in te springen. En spoelde de vuiligheid en stank van de laatste anderhalve week van mij af. Toen ik weer boven water kwam en dit wilde verlaten stond de kleine gemeenschap al toe te kijken. Iedereen was luchtig of niet gekleed en stond naar mij te kijken alsof ik een geest was.
Groot was de ontsteltenis toen ze mij uit het water zagen komen. De twee dames die ik begeleid had renden op mij af en ik zag nu voor het eerst hun bekoorlijkheden. Ze pakten me bij de hand en trokken me naar de rest toe.
De groep was kleiner dan vroeger was de eerste ingeving die ik kreeg. Sowieso zag ik maar 2 mannen, en het aantal vrouwen schommelde tussen de 20 en 24 was mijn inschatting. Iedereen keek me nieuwsgierig aan, alsof het de eerste keer was dat men mij zag. Dat kon voor een aantal wel gelden maar het merendeel zou me toch moeten kennen, was mijn eerste gedachte. Wat dus niet zo bleek te zijn, al die jaren hier was er dus echt sprake geweest van een oppervlakkig contact, geen binding.
Pas toen ik een aantal aansprak en vroeg hoe het me hun ging viel het muntje en was de terughoudendheid bij iedereen opeens weg. Zelden had ik mensen zo blij gezien met mijn komst. Iedereen wilde me aanraken, vasthouden om te zien of ik echt was, geen geest of weet ik veel wat. Uiteindelijk waren er meer dan 3 jaar voorbij gegaan en had men verondersteld dat ik dood moest zijn. Ik kreeg niet eens de gelegenheid om iets aan te trekken, werd meegetrokken naar de centrale ruimte. En daar stond ik dan in mijn Adams kostuum, en hoewel ik vrijwel iedereen kende was ik tot het grootste genoegen van de vrouwen toch opgewonden geraakt. Tja, na zoveel tijd een vrijwel ascetisch leven geleid te hebben liet al dat vrouwelijk naakt mij niet onberoerd. En welk beter bewijs van mijn menselijkheid was er niet te krijgen. De laatste twijfelaarsters waren nu ook overtuigd.
Voor mij was dat alles bijzaak maar voor hun niet. Het besef begon bij hun door te dringen dat er een uitweg naar buiten moest bestaan, en dat gaf de nodige opwinding. Iedereen was meer dan benieuwd naar mijn ervaringen, en hing aan mijn lippen. Hún nieuwsgierigheid ging en echter nog meer uit naar hoe het mij vergaan was en wat de reden van mijn terugkeer was.
De rest van de dag en avond heb ik met hun niet alleen gesproken over mijn ‘reis’ maar ook over mijn redenen om hier weg te gaan. Nadat ik alles gedeeld had met iedereen, met name ook over de keuzes die ze altijd al gehad hadden, zoals om terug te gaan, of hun kind te behouden, was iedereen stil gevallen. Al snel bleek dat niemand, echt niemand hiervan op de hoogte was geweest, men er automatisch van was uitgegaan dat om naar toe te komen een keuze voor de rest van hun leven geweest was. Net zoals het afstaan van je kind.
Eigenlijk was dit voor het eerst in al die jaren dat ik een open, eerlijk en verhelderend gesprek en gedachtenuitwisseling met iedereen had. Geen boze of kwade emoties, verwijten o.i.d, verre van dat. Gewoon een echt constructief en verfrissend gesprek. En schetste ik hun mijn perspectief van deze leefgemeenschap.
Vreemd genoeg vond ik ergens die dag Aparna aan mijn zijde. En niet alleen dat, ze scheen de hele tijd al een van mijn handen in de hare vast gehouden te hebben. Ze was erg luchtig gekleed, en zag er goed uit. Wel wat grotere borsten, die wat hingen maar wat wil je na 5 kinderen gebaard en gezoogd te hebben.
Voor mij was echter het speelveld verlegd en dat zou zij de komende periode gaan merken. Op dit moment was ik echter alleen maar nieuwsgierig naar het waarom van haar actie, en vroeg daarnaar. Haar antwoord verraste mij en raakte me in mijn ziel: “Je hebt een snaar in mij geraakt, lieverd, eentje die erg diep weggeborgen zat. Ik voelde me verraden, alleen gelaten door je. Ik wist dat het mijn eigen schuld was, ik een koekje van eigen deeg kreeg omdat ik eerder hetzelfde met jou gedaan had. Je bent in al die jaren de enige geweest waar ik mijn verdriet mee gedeeld had, mee kon delen, en toen was je weg. Ik dacht voor altijd en nu ben je terug. En vertel je ook nog eens dat juist mijn verdriet jou aangezet had om terug te komen. Je hebt mij hoop gegeven en ook wat liefde. Dat heb ik gemist al deze jaren, besef ik nu mede dankzij jou.”
Ik keek haar indringend aan en vroeg: “Je hebt deze 11 jaren 5 kinderen gekregen bij dezelfde man. Wij hebben op de eerste paar weken na geen seks en ook vrijwel geen contact meer gehad. En nu praat je met mij over liefde die je gemist hebt? Is het niet beter daar eerst eens met hem over te praten in plaats van met mij? Daarna kunnen wij dan praten over ons. Je weet toch ook dat veel vrouwen hier 1 of meer kinderen van mij gekregen hebben. Geef mij of ons ook de tijd daarvoor.”
Zij hield nog altijd mijn handen vast terwijl ze reageerde: “Dat weet ik en daarom gaat het hier ook niet. Maar jij wijst me bij voorbaat niet af, dat is wat wilde horen. Dat er nog een beetje hoop bestaat voor liefde tussen ons, meer wilde ik niet weten.”
Ze liet mijn handen los, stond op, keerde zich om en vroeg: “Wat zijn je plannen nu voor de toekomst? Je bent toch met een bepaald doel hier naar toe gekomen, niet alleen om het over die keuze mogelijkheden te hebben? Dat hadden die vrouwen ook kunnen doen.“
Ik raad jullie aan eerste deel 1 te lezen. Veel leesplezier.
JohanK
Het had meer dan 1 week geduurd voordat mijn geest en lichaam weer op elkaar afgestemd waren, en ik eindelijk kon genieten van de aangename temperatuur en omgeving. Meegespeeld hierin heeft zeker mijn strenge discipline, voortkomend uit mijn militaire achtergrond, waardoor ik mijn lichaam elke dag ‘afbeulde’. De eerste paar keer deed ik mijn dagelijkse oefeningen alleen, maar na een paar dagen sloten zich beetje bij beetje een paar anderen aan. En over de tijd werden dat er steeds meer. Het waren in het begin nog geen echt zware oefeningen, eerder oefeningen gericht op het uithoudingsvermogen. I.p.v. bijvoorbeeld 3 rondjes rennen, er 4 of 5 doen. En hetzelfde gold voor andere oefeningen zoals bijvoorbeeld opdrukken, niet 3 keer maal 50, maar 4 keer maal 50, en wat later maal 60. Gewoon opbouwen en langzaam de grenzen verleggen.
In het begin kon ik merken dat mijn lichaam het deze laatste maanden aardig te verduren had gehad, en beetje bij beetje kwam de kracht en ook het uithoudingsvermogen terug. Bij de anderen lag dit vanzelfsprekend beduidend lager, maar ook hier zag ik wel wat progressie. Dan praat ik met name over de vrouwen omdat die nu eenmaal in overtal waren. Maar ook de mannen die meededen begonnen er wat energieker uit te zien, wat ze ook toegaven.
Dit alles had ongewild een positief effect op de hele groep. Daar we niet beschikten over sportkleding deden de meesten de oefeningen half of helemaal naakt. En ondanks dat men elkaar door en door kende, deed de toenemende fitheid het seksuele verlangen ongewild stijgen. Of kwam het door het plezier dat men beleefde door gezamenlijk lichamelijk bezig te zijn? Eens een keer op andere manier dingen samen te doen? In ieder geval was de uitkomst hetzelfde, waar zeker bij de vrouwen een meer dan grote interesse in mij bestond.
Of het alleen hier door kwam betwijfelde ik ten zeerste. Want het waren echt allemaal sletten, schaamteloos zelfs. ten minste dat zou men in de beschaafde wereld over hun zeggen. Hier golden andere regels, niet dat er anarchie heerste of desorganisatie was. Maar doordat men ‘afgesloten’ van de bestaande wereld leefde, de vrouwen ver in de meerderheid waren, heerste er simpelweg een ander, vrijere seksuele moraal. Wellicht mede veroorzaakt door de continue warme temperatuur en schaarse kleding. En men had zich bij de situatie neergelegd waardoor er een zekere mate van losbandigheid ingeslopen was.
Voor mij was het belangrijkste dat er geen competitief gevoel heerste, men elkaar juist aanspoorde. Want in zo een kleine en op elkaar aangewezen gemeenschap kon dat competitieve element negatief uitwerken. Er was echter een aspect dat me wel al snel opviel en dat was de slappe of beter lusteloze houding van de mannen. Het leken in mijn ogen wel schoothondjes, chihuahua’s.
Er zat nog maar weinig pit in hun, zogezegd. Dat klinkt misschien raar, omdat ze verder toch wel erg seksueel actief waren, de vrouwen dagelijks verwenden maar dat was het dan ook wel. Verder toonden ze weinig initiatief. Ik had dit met verbazing aangekeken, en mij direct voorgenomen nooit zo te worden.
Deze fysieke bezigheden hadden ook een direct en indirect effect op mij. Direct kan in deze context gezien worden als meer, of beter, erg veel seksuele contacten, in het begin nog alleen met Aparna, maar al snel met de andere vrouwen in deze gemeenschap.
Indirect op minimaal 2 vlakken, zo kwamen er bijvoorbeeld al snel kleine scheurtjes in mijn relatie met Aparna. Verder gaf het mij de tijd om met het gegeven te leren omgaan dat ik hier voor de rest van mijn leven opgesloten zou zitten, dat was mij ten minste verteld.
Voor de vrouwen scheen dat laatste weinig uit te maken, maar bij de mannen zag ik iets van berusting. Een hopeloze of uitzichtloze situatie waar zij zich bij neergelegd hadden. En dat was iets wat me tegen de borst stootte, ik eigenlijk nog niet klaar was om zo afgesloten van de wereld te leven. Op zich een vreemde gedachte daar ik eerder had gedroomd om na afloop van die trektocht naar hier, mij met Aparna ergens op een verlaten eiland te vestigen. Maar ja, dat zou dan mijn of onze keuze geweest zijn, dit was iets wat ons nu overkwam.
We waren onbewust in een val, hoe mooi die ook mocht zijn, gelopen. Een val, die zo van horen zeggen, definitief dichtgeslagen was en waarin we hulpeloos vast zaten. Nee, er moest een achterdeur bestaan, een mogelijkheid om hier uit weg te komen. Ik hoopte, misschien tegen beter weter in, op een kans. Dat ik nog een keuze had, er wellicht toch een uitweg bestond om alsnog een andere richting in te slaan en uit deze val te ontsnappen, desnoods alleen en zonder Aparna. Want die scheen zich hier bij haar ‘zussen’ wel thuis te voelen.
Voorlopig parkeerde ik deze gedachten even omdat ik besefte dat ik geen ondoordachte acties moest ondernemen en me beter goed kon voorbereiden op een eventuele ‘ontsnapping’.
Dus schikte ik me naar de dagelijkse gang van zaken, kweet mij van mijn verplichtingen die ten goede kwamen aan het voorbestaan van deze gemeenschap en het vervullen van de verlangens van de vrouwen. En dat was geen straf hoor, integendeel zelfs. Ze waren er in alle maten, jong oud, groot of klein. Stevig gebouwd of wat slanker. Maar wel allemaal met stevige borsten en hitsig, erg hitsig.
Meer en meer groeide bij mij het idee dat ze volop genoten van een relatief jonge man, iemand met een ‘wilde, temperamentvolle en nog onafhankelijke instelling’ en deze ook in de seksuele daad tot uiting bracht. Ja, en ik kan niet ontkennen dat ik niet genoot van de dagelijkse seks met een of meer van hun. Het waren gewoon erg geile vrouwen, die er wel pap van lusten. En hun honger werd alleen maar groter doordat ik het niet bij een standje hield. Het was niet gewoon erop en erover heen, nee ik introduceerde nieuwe standjes of haalde wellicht herinneringen aan lang vergeten standjes op. Ik kreeg ook het idee dat mijn lul in deze maanden door het vele neuken groter en dikker geworden was. En niet alleen dat, ik kwam ook veel vaker klaar dan in de jaren daarvoor. Zat het in het eten of was het gewoon de ervaring, een vraag die pas jaren later werd beantwoord.
Aparna verdween, of hield zichzelf wellicht, naar de achtergrond, werd in deze weken gewoon een van de velen, en als er iets van een persoonlijke band bestaan had, was die nu wel weg. Wat eigenlijk voor alle vrouwen gold, want naast de seks was er maar weinig wat me aan hun bond. Voor hun was ik niet meer dan een aangename en wellicht verfrissende versnapering op een anders eentonige dag of avond.
Toch was er iets wat me aan het denken zette: als dit een gemeenschap was geweest met een overtal aan mannen, was er met meer dan grote waarschijnlijkheid gevochten om de vrouwen. En waren deze laatsten zeker meerdere maken verkracht geworden, en het bezit van een of een paar mannen geweest.
Hier werden de mannen onder elkaar gedeeld, was er geen geruzie over wie van wie was etc.
En dacht ergens toch een overeenkomst te zien, want ook hier scheen de ondervertegenwoordigde sekse ‘zielloos’ geworden te zijn, slachtoffers met weinig of geen persoonlijkheid meer.
Na verloop van tijd kreeg ik het besef dat dit een zielloze gemeenschap was. Wellicht hielden de vrouwen nog vast aan hun geloof in het voorzetten van de Ganga cultus, als invulling voor hun lege bestaan. Want dat was het in mijn ogen, elke andere vorm van zingeving voor hun of ons leven ontbrak gewoon. Er waren nauwelijks diepgaande gesprekken, ook omdat ieder perspectief ontbrak. Van enige intimiteit tussen wie dan ook was geen sprake, omdat er niets te delen viel. M.u.v. dan van dat geloof in die moedergodin, wat op mij dus als een waanbeeld overkwam, een strohalm die men vertwijfeld vastgreep om toch een houvast, een reden voor dit leven, te hebben. Want de realiteit durfde men niet onder ogen te zien, ook Aparna niet die ik toch altijd als een redelijk nuchtere en onafhankelijke persoon gezien had. Het was denk ik de angst om in te zien, te accepteren eigenlijk, dat men in een schijnbaar uitzichtloze situatie beland was.
Op de lange duur was het voor mij een vreemde gewaarwording en beetje bij beetje drong het besef door dat wij mannen niet meer dan een fokstier voor hun waren. Een speeltje ook en van enige intimiteit was absoluut geen sprake. Dit was meer een vrouwengemeenschap, zoals wellicht vanaf het begin van deze Ganga cultus al bedoeld was, en waar de mannen puur en alleen gebruikt werden voor enerzijds het zware werk, anderzijds voor de voortplanting. Bij mijn lotgenoten zag ik al dat zij zich volledig geschikt hadden in deze rol, een soort slaafse attitude hadden gekregen. Weinig tot geen initiatief toonden, en dat stootte me tegen de borst, wat nog mild uitgedrukt was. Ook het dagelijkse sporten leidde uiteindelijk niet echt tot een andere instelling bij hun, hoogstens dat zij het langer volhielden, dit tot genoegen van de vrouwen.
Ook ik had al redelijk snel mijn steentje bijgedragen, door diverse vrouwen zwanger te maken. Wat als het grootste geschenk aan hun godin ervaren werd.
De verwijdering tussen Aparna en mij was al vrij snel begonnen. De eerste paar dagen hadden we nog geregeld seks. Beetje bij beetje begon ze mij toen al te pushen om seks met de andere vrouwen te hebben. Dat ik uit mijn ‘monogame cocon’ moest stappen en de nieuwe situatie moest accepteren. Waarop ik voorstelde om dan eerst eens een paar triootjes te hebben, wat ze resoluut afwees. Op een moment weigerde ze zelfs seks met mij, zou ze mij pas weer toelaten als ik ook seks met haar ‘zusjes’ zou hebben. Terwijl ik me daarop instelde ‘betrapte’ ik haar terwijl ze seks had met 2 mannen. Ze lachte naar me en zei: “Begrijp je het nu, exclusiviteit is hier not done. Maar je mag wel toekijken, net zoals de anderen dat doen.”
Ik keek haar smalend aan, en antwoordde: “Geniet er dan maar lekker van, en ik hoop dat jullie de toeschouwers iets moois voorschotelen” en baande mijn weg naar buiten. Daarmee was de eerste barst gekomen: “Zij wel een trio terwijl ze dat met mij niet wilde.” Vanaf dat moment begon ik haar links te laten liggen, werd ons contact geleidelijk oppervlakkiger. Uiteindelijk was er ook weinig spannends te delen, daar het leven hier toch een zekere oppervlakkigheid kende. Zij was wel een van de eerste vrouwen die zwanger was, maar of dat van mij was betwijfelde ik ten zeerste. Van de meeste andere zwangere vrouwen wist ik het wel zeker.
Na een paar maanden begon ik te vragen te stellen of en hoe vroeger de contacten met de buitenwereld verliepen. Contact bleek dan weer een groot woord te zijn. Echt fysiek contact was er nooit geweest, informatie werd op andere manieren subtiel uitgewisseld. Over het hoe kreeg ik dan weer vrijwel geen informatie. Enkel dat men bijvoorbeeld m.b.t. de baby’s een bepaalde kleurstof in het water deed en dan 6 weken later de baby in een doek gewikkeld in een grot legde. Dat gebeurde dan 1 of meer nachten achter elkaar totdat deze opgehaald was. M.b.t. hoe de vrouwen hier kwamen kon men mij helemaal niets zeggen. Alleen dat lang het vermoeden had geleefd dat dat gebeurde via dat kleine pad dat door die kloof liep. Maar na de aardbeving van 5 jaar geleden was deze geblokkeerd, en toch bleven er vrouwen komen.
Ik vond het een apart of beter bizar verhaal, want welke moeder wil nu afstand doen van haar kind? Maar ja, deze Ganga godin werd ook wel als de moedergodin gezien. En wie ben ik om vragen te stellen bij hoe mensen hun godsdienst beleefden.
Ganga wordt voorgesteld als een voluptueuze mooie vrouw, die een overstromende kruik in de hand houdt. Deze duidt op de overvloed van leven en vruchtbaarheid van de natuur, waarmee het hele universum wordt onderhouden en gevoed.
In de maanden daarna waren verschillende scenario’s om hier weg te komen in mijn hoofd de revue gepasseerd. B.v. om via de onderaardse grotten een uitweg te zoeken. Maar deze optie viel al snel af voor mij. Niet alleen omdat ik claustrofobisch ben, maar ook omdat men bijvoorbeeld licht nodig had. En dan geen kaarsen of iets in die trend, maar echte lantaarns met batterijen die erg lang moesten meegaan en die waren er niet. Verder erg veel touw om ondermeer de weg terug te vinden. Een andere mogelijkheid was om een klein vlot te bouwen en daarmee die beek of kleine rivier af te zakken. Ik had echter al te veel wild water in ruig berggebied gezien en deze mogelijkheid streepte ik snel weg. Te onvoorspelbaar, te koud, kortweg te onzeker en te gevaarlijk. Dus bleef alleen de optie over om via die geblokkeerde kloof proberen weg te komen. Maar niemand kon me daar iets over zeggen, zelfs niets over de lengte van deze kloof. Het enige wat mij overbleef was om zelf op onderzoek uit te gaan.
En dat heb ik de jaren daarna uitermate zorgvuldig en voorzichtig gedaan, om ook maar niets aan het toeval over te laten. En om al helemaal geen ongeluk te krijgen, daar het echt levensgevaarlijk onderzoek was wat ik deed.
Inmiddels was ik er wel van overtuigd geraakt dat er een uitweg moest bestaan. Maar of die ook geschikt voor een mens was, wist ik nog niet. Waarom ik overtuigd was geraakt van het bestaan van zo een mogelijkheid, kwam door de plotselinge verschijning van een sneeuwpanter of sneeuwluipaard. Ik had wel al wat kleiner wild dierenleven gezien, maar dit beest was toch echt wel van een groter formaat. En zij leek zich op haar gemak te voelen in dit dal. Er was natuurlijk voldoende wild om op te jagen, zeker omdat wij vegetarisch leefden. Eigenlijk is de sneeuwpanter een erg schuw dier, maar toch voelden de vrouwen zich niet op hun gemak met het idee van zo een wild dier in de nabije omgeving. Maar het verjagen van zo een dier is haast onmogelijk. En hoefde ook gelukkig niet want net zo onverwacht als zij gekomen was, was zij ook weer verdwenen.
De hele kloof bleek bij nader onderzoek niet langer dan 1000 meter te zijn, de hoogte ervan was beduidend meer dan de lengte. Op sommige plekken was de kloof niet breder dan 1 meter. Amsterdam bijvoorbeeld kent van die kleine steegjes, minder hoog dat wel maar toch krijg je een gevoel erbij. Een aanzienlijk stuk van de kloof bleek ‘vrij’ te liggen, in die zin dat er wat kleinere stukken rots lagen waar je zonder grote noemenswaardige problemen over heen kon klimmen of kruipen. Op sommige van die plekken waren grotere stukken rots hoger in de kloof tussen de wanden vast blijven zitten. Het gaf me iedere keer een luguber gevoel om er weer onderdoor te kruipen. Het voelde alsof ik het noodlot tarde, er op een keer een stukje zou afbreken wat dan einde Ben zou betekenen. Op andere plekken zeker aan het begin en einde van de kloof lagen meerdere metershoge rotsblokken die ik met grootste zorg beklom en verkende. Een verkeerde stap of val zou in het slechtste geval tot een langzame dood leiden daar ik alleen was, en niemand wist waar ik mij bevond en sowieso fysiek niet in staat zouden zijn mij te bereiken. Toch koos ik voor het risico, liever zo doodgaan dan geestelijk af te sterven door hier nietsdoende verder te leven. Uiteindelijk had het pakweg 5 jaar geduurd voordat ik een ontsnappingsroute had uitgestippeld. En daarna kwam de voorbereiding op de uiteindelijke ontsnapping, zoals juiste kleding, voldoende voedsel voor een aantal weken, etc. De tocht door de kloof, die ik nu op zijn duimpje kende, zou een dag of 4 duren. Dat lijkt nu wellicht weinig maar ik had echt alles minutieus uitgezocht. Ook al beetje bij beetje al wat van de benodigde spullen, met name kleding daarheen gebracht. Deels waren dat nog resten van mijn oorspronkelijke kleding, met name het schoeisel. Andere ontbrekende delen had ik zelf gemaakt. Verder had ik ook al wat voedsel, met name gedroogd fruit, noten etc verzameld.
Voor het eerste deel van de vallei, direct na de kloof, had ik op het eerste oog 2 weken uitgetrokken. Daar had ik weinig van onderzocht, omdat ik te lang zou wegblijven en ik niet te veel wilde opvallen. Al met al was het mijn voorzichtige inschatting dat ik een dikke 3 weken zou nodig hebben om de kloof en de daar achterliggende valei zou doorkruisen. Daarna hoopte ik dat het wat gemakkelijker zou gaan en ik voor mijn voedselbehoeftes kon terugvallen op wat wild en wilde vruchten etc. Alles hing af van hoe snel ik andere mensen zou ontmoeten, die me hopelijk verder konden en wilden helpen.
Tot nu toe had men mijn inspanningen met een glimlach aangekeken, in het vertrouwen dat ik het ooit zou opgeven. Ik vermoedde dat men mij men gang ook liet gaan, omdat ik vol energie zat, een doel voor ogen had en daar bovenop fysiek in meer dan goede conditie was. Bij uitstek de fokstier voor de jongere vrouwen, en voor de ouderen de ideale sekspartner met een erg groot uithoudingsvermogen, en zeer zeker ook fantasie. Want dat laatste werd meer dan wat op prijs gesteld, vergrote eerder hun verlangen. Niemand kwam tekort, eerder het tegenovergestelde. Want geile sletten waren het allemaal, ongeacht hun leeftijd of hoe braaf ze zich ook voordeden.
Een ding heeft mij al die jaren dwars gezeten of verwonderd en dat was de vraag waarom dat hele gedeelte waar zij leefden, inclusief de tempel, ongerept was gebleven, gespaard tijdens die aardbeving. Net zoals dat laatste deel, dat ondergrondse stukje grot, van mijn voettocht. Ik zou spontaan gelovig kunnen worden, als ik daar gevoelig voor was.
In de laatste paar weken voor mijn definitieve vertrek zocht Aparna vreemd genoeg weer wat meer toenadering tot mij. Zij had juist alweer een kind afgestaan, wat haar erg zwaar gevallen was, iets wat wellicht meespeelde bij deze poging. Want echt steun voor haar verlies vond ze niet bij haar sekse genoten. Niet dat ik nu, na zoveel tijd genegeerd te zijn, veel oog en oor voor haar verdriet had. Daarvoor was het te laat en was ik ook te veel met mijn gedachten bij mijn aanstaande vertrek en druk bezig met de laatste voorbereidingen. Ik had zelfs geen idee hoeveel kinderen ze al gekregen had in al deze jaren, dan zei meer dan genoeg.
Er rees een vermoeden bij mij op dat zij voor een andere reden toenadering zocht. Had zij door dat ik op het punt stond voor eens en altijd van hier te vertrekken? Want waarom opeens die toenaderingspoging nadat ze me zoveel jaren links had laten liggen, genegeerd zelfs. Opeens begon zij vragen te stellen waarom ik na al die jaren nog altijd op zoek was naar een uitweg. Of ik wellicht al iets gevonden had, en zo ja waarom ik dan nog altijd hier was. Ik ontweek al haar vragen waardoor ze nog wantrouwiger werd. Ze was slim genoeg en kende me ook goed genoeg van vroeger om te weten dat ik nooit aan iets zou beginnen, zonder extreem goed voorbereid te zijn. En dit zou geen vakantietripje worden, maar een reis op leven en dood. Ik merkte dat het begon te dagen bij haar en ze begon aan te dringen om mee te mogen gaan.
Op dat moment nam ik een beslissing die mij bijna het leven gekost had, nl. door 2 weken eerder te vertrekken dan ik oorspronkelijk gepland had. Bang dat ik was dat ze alles in het roet zou gooien, als ze haar zin niet kreeg. Die avond ervoor had ik haar de waarheid verteld, niet dat ik de volgende dag al zou vertrekken. Wel dat ik dacht een weg naar buiten gevonden te hebben, dat deze echter ook erg zwaar en gevaarlijk zou zijn. Zelfs voor een doorgetraind iemand als ik, en voor haar helemaal. Simpel omdat zij ongetraind was, ik niet naar haar zou omkijken als ze een ongeluk zou krijgen omdat dat onherroepelijk ons beider dood tot gevolg zou hebben. En ten slotte dat ik haar sowieso nooit zou meenemen omdat ze mij al die jaren links had laten liggen, zelfs kinderen van andere mannen had gekregen. In het kort dus dat er niets meer tussen ons bestond, slechts een leuke herinnering en ik mijn leven geen tweede keer voor haar op het spel zou zetten.
Natuurlijk kregen we daar een welles-nietes discussie over, wie nu wie links had laten liggen. Een discussie die ik snel afsloot door te zeggen: “dat ik nooit in mijn leven bij een vrouw zou gaan bedelen voor seks. Dat ik van haar met de andere vrouwen seks moest hebben, wat die maar al te graag hadden. Zij had zich kunnen aansluiten in de rij, omdat ik toch haar advies had opgevolgd om seks met de andere vrouwen te hebben. En dat ze daar dik 5 jaar de tijd voor gehad had.”
De dag daarop was ik, achteraf gezien dus iets te gehaast en te vroeg vertrokken, maar dat is achteraf gepraat. Deze voettocht was vele malen confronterender dan elke andere die ik ooit gemaakt had in mijn leven, inclusief de allerlaatste. Alle andere hadden een duidelijk doel gehad, deze leek meer op een vlucht, proberen weg te komen uit een voor mij uitzichtloze situatie. Nu werd ik met de feiten op mijn neus gedrukt nl. dat ik alleen in deze wereld stond, er niemand was die naar mij zou omkijken, laat staan mij zou missen. Ja, die vrouwen misschien voor een enkel moment, maar die zouden heus niet achter me aankomen. En teruggaan op mijn stappen hoorde niet bij mijn karakter. Dus kwam dat besef van een diepe triestheid in mij, een gevoel dat een tigtal keren versterkt werd door de uitgestrektheid en troosteloosheid van de omgeving om mij heen. Troosteloos in de zin dan dat ik alleen was, niet door de schoonheid van de omgeving, de woestheid van de bergen en natuur. Ik voelde me klein, heel erg nietig en verloren in deze omgeving. En toen kwam de klap of beter het besef van eenzaamheid en leegheid in mijn leven. Een vorm van stuurloosheid waarop ik in paniek raakte. En opeens besefte ik dat ik mijn kompas achtergelaten had. Een echt kompas die ik pas op het allerlaatste moment had willen meenemen om geen argwaan te wekken. En door mijn vervroegde vertrek dus over het oog gezien had. Ik kon me wel vervloeken dat ik me zo had laten meeslepen door Aparna. Blijkbaar hadden mijn emoties toch dieper gezeten dan ik wilde erkennen.
Dat was echter niet het ergste, niet onoverkomelijk. Nee, erger veel erger was dat ik ook mijn innerlijke kompas kwijt was. Mijn bestaan had altijd een zin gehad, maar nu voelde ik me leeg, verloren, radeloos. Dat besef kwam als een klap aan, deed me wankelen op mijn grondvesten. Ik zeeg neer op de grond, niet wetend wat te doen nu.
Ergens later die dag had mijn automatische piloot het overgenomen. Dat is dan toch weer het goede van die zware militaire opleiding, dat er automatismen ingebrand waren, en deze ingeslepen discipline, de controle tot zelfverdediging of -bescherming overnam. Nu dus ook weer in de vorm van zorgen voor een goede persoonlijke hygiëne. Na al die weken rondzwerven stonk ik uren in de wind, trok insecten aan die men liever niet wilde hebben. Had daarom onbewust al een bivak opgeslagen bij een beek met, bij nader inzien, ijskoud water. Ik was te verwend geworden deze laatste jaren maar dit ijskoude bad deed me meer dan goed. Ik waste eerst mijn kleren en legde die in de zon te drogen. Daarna nam ik mezelf goed onder handen, schrobde en spoelde het vuil en de stank van een aantal weken weg. Gelukkig was het warm genoeg om snel op te drogen en was een deel van mijn kleding ook al snel droog.
Dit echt koude bad was me goed bekomen en ik nam met frisse zin de omgeving in mij op. Waar ik mij eerst somber en depressief voelde, keek ik nu met een opgewekter gemoed om mij heen. Nam eigenlijk voor het eerst de tijd om alles goed op te nemen. En niet alleen dat, ik liet de schoonheid van de natuur tot mijn hart doordringen. Daar waar ik een paar uur eerder deze omgeving als troosteloos ervoer, zag ik deze nu met totaal andere ogen. De bergen om mij heen straalden in de middagzon en waren prachtig, overweldigend in hun grootsheid. Als mens voelde ik me klein maar ook dankbaar dit te mogen ervaren. Hetzelfde gold voor de directe omgeving, de prachtige fauna en flora die mij omringde. Voor het eerst sinds lange tijd kon ik weer eens genieten van de geuren, kleuren en geluiden die mij omringden. Wat doet de vrijheid toch met je? Zag nu zaken waarvoor ik me voor afgesloten had, gefocust als ik was geweest op het vinden van een weg.
Nu liet ik die focus of obsessie los en gaf mij over aan de ‘waan’ van de dag, genoot van wat mij hier zo maar door de natuur gratis werd aangeboden. Zo nam ik opeens veel dieren waar, maar meer nog vruchten en andere eetbare zaken. Het leven zag er zo maar veel zonniger en vrolijker uit. De stilte en weldadige rust deden me de dag daarop besluiten om hier een paar dagen te blijven. Dagen die opeens weken werden, temeer daar alles in overvloed aanwezig was.
Er kwam in die weken een weldadige rust en vrede over mij heen. Nu kon ik ook begrijpen waarom er mensen waren die zich hier terugtrokken om een leven als kluizenaar of monnik te beginnen. En zo dacht ik ook de motivatie van, zeker een aantal van, die vrouwen beter aan te verstaan.
Deze omgeving was zo puur, zuiver ook en ik begreep dat men dit kon ervaren als een voedingsbodem of wellicht zelfs een voedingsbron voor de wereld. Dat vanuit hier de wereld zeg maar bevrucht werd, zoals gezegd werd over Ganga. Maar, zo vroeg ik me af, wat had de mens er van gemaakt, hoe hadden en hebben wij deze wereld verkracht, er een puinhoop van gemaakt. Min of meer Moeder aarde verkracht, oorlogen, vernietiging, en vervuiling die op elk niveau, fysiek en geestelijk, doorgedrongen was.
Op een van deze dagen gingen mijn gedachten terug naar Aparna en mijn vroegere leven. Dat wij deze duistere kant van het menselijke bestaan, de uitwassen daarvan, aan de lijve ervaren hadden. Hoe wij beiden op onze eigen wijze geprobeerd hadden de gevolgen van deze vernietiging van de aarde tegen te gaan of te verzachten. Dat onze inspanningen minder, veel minder dan een druppel op een gloeiende plaat waren. Ons echter geestelijk en lichamelijk uitgeput hadden en wij om die reden samen op zoek waren gegaan naar een plek als deze. Helaas ergens halverwege toch in de val gelopen waren, voor mijn gevoel ten minste dan. Aparna scheen echter in die gemeenschap haar plek en thuis gevonden te hebben. Zij was daar zelfs al min of meer opgenomen, voordat ik daar arriveerde. Mij was dat eerlijk gezegd nooit gelukt, te integreren in die gemeenschap. Nu ben ik sowieso al niet iemand die zich ergens makkelijk bij aansloot, keek altijd eerst de kat uit de boom voordat ik tot een beslissing kwam.
En nam helemaal niets zo maar voor waar aan, ging altijd op onderzoek uit. Zo was mij al die jaren daar voorgehouden dat we niet uit dat dal konden komen, we opgesloten zaten, ik mij maar bij dat feit moest neerleggen. Halsstarrig en koppig zo typeerde Aparna mij en in haar kielzog deden de anderen dat later ook. Misschien had ze gelijk, want ik ben nu eenmaal een onafhankelijke geest. Was en ben met dat leven daarom nooit klaargekomen, om de simpele reden dat dit leven mij opgelegd werd, het niet mijn keuze was, ik iets anders voor ogen had. In ieder geval niet om daar vast te zitten, niet voor- of achteruit te kunnen. Heb me daarom nooit bij dat gegeven van ‘afgesloten van de wereld te zijn’ neergelegd, kon het echter ook niet bewijzen. Tot nu dan, maar ik was er nog niet, maar had wel zeer goede hoop dat ik op de goede weg was. En dat was wat mij dreef, maar dan bleef de vraag: wat dan? Teruggaan om mijn gelijk te krijgen leek mij onzinnig, kinderachtig.
Maar het werd nu wel de hoogste tijd om mijn tocht voort te zetten. Uitgerust en met een fris en leeg hoofd ging ik weer op pad, liet me leiden door de zon en sterren. Aan de zonsopgang kon ik zien waar het oosten was en zo bepaalde ik mij richting. En genoot nu van de wandeling, zag de wereld op een andere manier aan, minder gestresst ook. Sneller dan verwacht stuitte ik op iets dat wat van een pad weg had, en na een paar dagen op een klein gehuchtje, waar ik eerst vriendelijk en wat later, na een uitgebreide wasbeurt, zelfs met de nodige eerbied opgevangen werd.
En vandaar uit was ik een dikke 6 weken later weer op de plek terug waar onze trip begonnen was. Mijn begeleider bracht me deze keer niet naar een hotelletje maar direct naar een hindoe tempel. Na een kort gesprek tussen hem en een van de ‘priesters’ werd ik ook hier met de nodige eerbied ontvangen, terwijl mijn eigen voorkeur toch uitging naar een hotel. Wat later in een gesprek met wat de ‘hogepriester’ van deze tempel moest zijn, werd mij duidelijk dat deze mensen wisten dat ik uit dat ‘tempelcomplex’ kwam. Tot mijn grote verrassing of ontsteltenis bleek namelijk op mijn rechterschouder eenzelfde soort teken te staan als bij Aparna en de andere bewoners van die gemeenschap. Ik kon me niet herinneren ooit een tatoeage gekregen te hebben, en gelukkig hielp deze priester me even later uit deze nare droom. Hij vertelde dat dit een soort merkteken was van een insect dat alleen daar voorkwam. En dit van vrouw op vrouw doorgegeven werd. Voor mannen gold dat echter niet, die werden “geïnfecteerd”. Dat verhaal horende schoot mij te binnen dat ik al in de eerste maanden daar dik 2 weken doodziek geweest was als gevolg van een insectenbeet op die schouder. Maar de rest van verhaal leek mij ver gezocht.
Deze priester moest wel lachen toen hij zei: “Dus jij bent er verantwoordelijk voor dat we de laatste jaren weer zoveel kinderen gekregen hebben. Onze mensen waren opgetogen, en geloofden dat de Godin hun goed gezind was en ze goede oogsten tegemoet konden zien.” Ik lachte met hem mee en zei: “Dan moeten jullie wat meer mannen die richting uitsturen, want er zijn nu alleen nog maar oude mannen daar.” Hij bleef lachen toen hij antwoordde: “De Godin weet wel wie ze tot zich toelaat.”
Nu we toch zo zaten te praten over deze tempel deelde ik mijn ervaringen met hem. En kwam te weten dat er zeker nog een andere uitweg bestond, eentje die door de ondergrondse grotten liep, zoals ik altijd al vermoed had. En dat niemand tegen zijn of haar wil daar hoefde te blijven en al helemaal niet haar kind hoefde af te staan. Dat gebeurde puur op vrijwillige basis. Verder dat ik de eerste man sinds eeuwen was die uit deze gemeenschap weg gelopen was. Gelukkig toonde hij alle begrip voor mijn stap, al zei hij dat het gewoon een ongelukkige samenloop van omstandigheden geweest was. Ergens kon ik wel in zijn logica meegaan, want als ik, en misschien anderen ook, geweten hadden van die mogelijkheid om vrijwillig weg te gaan, was het wellicht anders verlopen. En rees de vraag natuurlijk op waarom dat nooit op tafel gekomen was, of zou niemand ervan geweten hebben, was deze kennis in der loop der jaren verdwenen? In ieder geval was het nu te laat, al scheen het verdriet van Aparna na het weggeven van haar tweede kind op mijn netvlies, in mijn ziel of karma, ingebrand te zijn. Een andere, onzichtbare, herinnering aan deze periode. Eentje die in de jaren daarna steeds bleef opspelen.
Daarna ging alles verrassend snel en voor ik het wist was ik terug in Nederland. In totaal was ik meer dan 7 jaar weg geweest bleek al snel. Tijdelijke inreis documenten waren binnen een mum van tijd geregeld, alsmede de toegang tot mijn bankaccount. Ik was gedurende mijn verblijf in Nederland bij een dermatoloog op consult geweest, om eens te laten kijken naar dat ‘merkteken’ maar zij kon niets bijzonders of gevaarlijks ontdekken. Ook een biopsie leverde geen merkwaardigheden op. Ondanks alles had ik het laten verwijderen, maar het vreemde was dat het bij een controle een paar maanden later er gewoon weer was. En gezien het niet gevaarlijk was had ik het daar maar bij gelaten.
Ik kon in Nederland, en later ook in Sri Lanka en vervolgens Bali, niet meer wennen. Deze laatste 2 plekken had ik uitgekozen omdat daar een zeer grote Hindoeïstische gemeenschap leefde. Dit in de hoop rust te vinden, wat ijdele hoop bleek te zijn. Hoe teruggetrokken ik ook leefde dat gevoel van vrede en rust wat ik in de Himalaya ervaren had, vond ik niet meer terug. Ik was te onrustig, leefde ook met het gevoel dat er nog iets afgerond en recht gezet moest worden. Dit gevoel verergerde ook nog eens door een onregelmatig opkomende jeuk op de plek van die insectenbeet.
Ten lange leste ben ik maar weer terug gegaan naar Gangroti, met het idee om me dan maar ergens terug te trekken in de oneindigheid van de Himalaya. Ik had audiëntie aangevraagd bij de hogepriester van de tempel, en na lang soebatten met een van de discipelen werd me dat verleend. Deze hogepriester herkende me meteen en heette me van harte welkom. En weer kwam er een apart verhaal los.
Op de eerste plaats vertelde hij mij al eerder verwacht te hebben. Om de simpele reden dat ik mijn werk nog niet af had gemaakt, er nog een verantwoordelijkheid op mijn schouders rustte. Met deze woorden raakte hij de kern van het onrustige gevoel, dat mij de laatste 3 jaar achtervolgd had. En had hij dan ook direct mijn volledige aandacht. In zijn ogen had ik het hart en de ziel van een Hindoe, al was ik dat niet van nature of geboorte. Maar zo zei hij: “Onze Godin heeft je geaccepteerd en getekend, en dat is van grotere waarde dan wat dan ook. Volgens onze religie ben je gereïncarneerd in het lichaam van een ongelovige of onzuivere, en de Godin heeft dat ongedaan gemaakt. Je hebt bovendien het hart en de ziel van een zowel een Kshatriya (krijger) als een Brahmaan (priester of beter nog leraar). Misschien nog wel meer van de laatste, want je strijd voor het goede en bent weinig geïnteresseerd in het materiële wat zovele vorsten, maharadja’s, (die tot de krijgers kaste behoren) nastreven. Niet voor niets kom je hier terug op zoek naar rust en vrede. Maar die vind je pas als je je werk afgerond hebt. Dan pas heb je je strijd gestreden, en kun je beginnen aan de taak die echt voor jou weggelegd is in dit leven. Voor nu is jouw opgave is om terug te gaan naar die gemeenschap en te vertellen wat je allemaal weet. De rest komt daaruit voort, dat zul je op dat moment weten.”
Ik keek deze oude priester diep in zijn ogen en zag dat hij echt alles meende wat hij zei. Volledig overtuigd was van zijn analyse van mijn persoon en achtergrond. En hij sloeg de spijker op zijn kop met betrekking tot het afmaken van mijn plicht. Dat besef was tot mij doorgedrongen bij het horen van zijn woorden, denkend aan het verdriet van Aparna bij het weggeven van haar kind dat me nooit had losgelaten, mij achtervolgend in mijn dromen. De rest van zijn verhaal nam ik voor lief, omdat ik er weinig mee aankon. Ik knikte en wilde afscheid van hem nemen toen hij mij tegenhield: “Als je daar aankomt zul je weten wat je eindbestemming in deze wereld is. Weet dat sinds jouw aanwezigheid er in die gemeenschap 35 kinderen zijn geboren, waarvan 24 jouw bloed in zich hebben. De laatste 2 jaar is de bron echter vrijwel opgedroogd, en men ziet dat hier als een slecht omen en is bang voor hongersnood”. Ik stond verbaasd over het aantal, maar om eerlijk te zijn had ik het nooit bijgehouden. Snel maakte een kleine rekensom. Volgens mij waren er toen ik aankwam ongeveer 10 vrouwen die nog kinderen konden krijgen. En meestal werden die na 2 jaar opgehaald. Dus dat aantal kon wel kloppen, en ook mijn vermoeden dat wij mannen niet meer dan een fokstier waren. Ik vroeg hem hoe hij kon weten dat zoveel kinderen van mij waren. Hierop antwoordde hij: “We hebben al jaren van iedereen hun DNA gegevens, ook dat van jou. Van ieder kind weten we wie de vader en moeder zijn. De vrouw waarmee jij hier aankwam heeft tot nu toe bijvoorbeeld 5 kinderen op de wereld gezet, allen van dezelfde man en dat ben jij niet. Trouwens er zijn hier 2 vrouwen die de tocht naar die tempel gaan ondernemen. Mogen ze je vergezellen op deze trip?”
Een paar dagen later waren we al onderweg. En het was aangenaam gezelschap deze 2 vrouwen, eentje van begin 30 jaren de andere een jaar of 6 ouder. Ik had hun vooraf wat verteld over de gemeenschap en haar gewoontes, maar dat hield hun niet tegen.
Het was het perfecte weer om door de Himalaya te trekken, zeker in vergelijking tot mijn vorige tochten. Nog net geen zomer, en ik droeg zeer lichte kleding. Wel had ik, voor de zekerheid, wat goede winterkleding meegenomen. Naast de hoogstnoodzakelijke spullen voor zo een tocht, ook wat schrijfspullen. Naast papier wat potloden, omdat de levensduur daarvan langer was. Ook een schaakspel, een gereedschapsset voor houtsnijwerk, 2 mondharmonica’s, en 2 bekende hindoeïstische boeken waaronder de ‘ Bhagavad Gita ‘ . Dit alles moest wel garant staan voor een tijdloos tijdverdrijf en waren goed voor de hersens.
De hele tocht verliep zonder noemenswaardige problemen. In tegenstelling tot de eerdere tocht met Aparna, wilden ze ons in dat gehucht niet uit elkaar halen. Ik gaf echter aan dat ik perse dezelfde tocht als eerder wi maken, en zo gebeurde dan ook. En nu kon ik volop genieten van dit laatste stukje, en stond tegelijkertijd ook versteld over hoe pittig hij geweest was en de inspanningen die ik wel niet had moeten leveren om mijn doel te bereiken.
Bij beide vrouwen had ik erop aangedrongen niets over mijn komst te vertellen, een belofte waar ze zich aan gehouden hebben. Uiteindelijk waren ze slechts 4 dagen eerder dan ik aangekomen, dat zegt wel veel over hoe zwaar mijn eerdere tocht moest zijn geweest. Ook nu stond niemand te wachten de bij de uitgang van de tunnel. Het gaf mij de gelegenheid mij te ontdoen van mijn kleding en in het heerlijke warm water in te springen. En spoelde de vuiligheid en stank van de laatste anderhalve week van mij af. Toen ik weer boven water kwam en dit wilde verlaten stond de kleine gemeenschap al toe te kijken. Iedereen was luchtig of niet gekleed en stond naar mij te kijken alsof ik een geest was.
Groot was de ontsteltenis toen ze mij uit het water zagen komen. De twee dames die ik begeleid had renden op mij af en ik zag nu voor het eerst hun bekoorlijkheden. Ze pakten me bij de hand en trokken me naar de rest toe.
De groep was kleiner dan vroeger was de eerste ingeving die ik kreeg. Sowieso zag ik maar 2 mannen, en het aantal vrouwen schommelde tussen de 20 en 24 was mijn inschatting. Iedereen keek me nieuwsgierig aan, alsof het de eerste keer was dat men mij zag. Dat kon voor een aantal wel gelden maar het merendeel zou me toch moeten kennen, was mijn eerste gedachte. Wat dus niet zo bleek te zijn, al die jaren hier was er dus echt sprake geweest van een oppervlakkig contact, geen binding.
Pas toen ik een aantal aansprak en vroeg hoe het me hun ging viel het muntje en was de terughoudendheid bij iedereen opeens weg. Zelden had ik mensen zo blij gezien met mijn komst. Iedereen wilde me aanraken, vasthouden om te zien of ik echt was, geen geest of weet ik veel wat. Uiteindelijk waren er meer dan 3 jaar voorbij gegaan en had men verondersteld dat ik dood moest zijn. Ik kreeg niet eens de gelegenheid om iets aan te trekken, werd meegetrokken naar de centrale ruimte. En daar stond ik dan in mijn Adams kostuum, en hoewel ik vrijwel iedereen kende was ik tot het grootste genoegen van de vrouwen toch opgewonden geraakt. Tja, na zoveel tijd een vrijwel ascetisch leven geleid te hebben liet al dat vrouwelijk naakt mij niet onberoerd. En welk beter bewijs van mijn menselijkheid was er niet te krijgen. De laatste twijfelaarsters waren nu ook overtuigd.
Voor mij was dat alles bijzaak maar voor hun niet. Het besef begon bij hun door te dringen dat er een uitweg naar buiten moest bestaan, en dat gaf de nodige opwinding. Iedereen was meer dan benieuwd naar mijn ervaringen, en hing aan mijn lippen. Hún nieuwsgierigheid ging en echter nog meer uit naar hoe het mij vergaan was en wat de reden van mijn terugkeer was.
De rest van de dag en avond heb ik met hun niet alleen gesproken over mijn ‘reis’ maar ook over mijn redenen om hier weg te gaan. Nadat ik alles gedeeld had met iedereen, met name ook over de keuzes die ze altijd al gehad hadden, zoals om terug te gaan, of hun kind te behouden, was iedereen stil gevallen. Al snel bleek dat niemand, echt niemand hiervan op de hoogte was geweest, men er automatisch van was uitgegaan dat om naar toe te komen een keuze voor de rest van hun leven geweest was. Net zoals het afstaan van je kind.
Eigenlijk was dit voor het eerst in al die jaren dat ik een open, eerlijk en verhelderend gesprek en gedachtenuitwisseling met iedereen had. Geen boze of kwade emoties, verwijten o.i.d, verre van dat. Gewoon een echt constructief en verfrissend gesprek. En schetste ik hun mijn perspectief van deze leefgemeenschap.
Vreemd genoeg vond ik ergens die dag Aparna aan mijn zijde. En niet alleen dat, ze scheen de hele tijd al een van mijn handen in de hare vast gehouden te hebben. Ze was erg luchtig gekleed, en zag er goed uit. Wel wat grotere borsten, die wat hingen maar wat wil je na 5 kinderen gebaard en gezoogd te hebben.
Voor mij was echter het speelveld verlegd en dat zou zij de komende periode gaan merken. Op dit moment was ik echter alleen maar nieuwsgierig naar het waarom van haar actie, en vroeg daarnaar. Haar antwoord verraste mij en raakte me in mijn ziel: “Je hebt een snaar in mij geraakt, lieverd, eentje die erg diep weggeborgen zat. Ik voelde me verraden, alleen gelaten door je. Ik wist dat het mijn eigen schuld was, ik een koekje van eigen deeg kreeg omdat ik eerder hetzelfde met jou gedaan had. Je bent in al die jaren de enige geweest waar ik mijn verdriet mee gedeeld had, mee kon delen, en toen was je weg. Ik dacht voor altijd en nu ben je terug. En vertel je ook nog eens dat juist mijn verdriet jou aangezet had om terug te komen. Je hebt mij hoop gegeven en ook wat liefde. Dat heb ik gemist al deze jaren, besef ik nu mede dankzij jou.”
Ik keek haar indringend aan en vroeg: “Je hebt deze 11 jaren 5 kinderen gekregen bij dezelfde man. Wij hebben op de eerste paar weken na geen seks en ook vrijwel geen contact meer gehad. En nu praat je met mij over liefde die je gemist hebt? Is het niet beter daar eerst eens met hem over te praten in plaats van met mij? Daarna kunnen wij dan praten over ons. Je weet toch ook dat veel vrouwen hier 1 of meer kinderen van mij gekregen hebben. Geef mij of ons ook de tijd daarvoor.”
Zij hield nog altijd mijn handen vast terwijl ze reageerde: “Dat weet ik en daarom gaat het hier ook niet. Maar jij wijst me bij voorbaat niet af, dat is wat wilde horen. Dat er nog een beetje hoop bestaat voor liefde tussen ons, meer wilde ik niet weten.”
Ze liet mijn handen los, stond op, keerde zich om en vroeg: “Wat zijn je plannen nu voor de toekomst? Je bent toch met een bepaald doel hier naar toe gekomen, niet alleen om het over die keuze mogelijkheden te hebben? Dat hadden die vrouwen ook kunnen doen.“
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10