Door: De Muze
Datum: 06-09-2024 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 916
Lengte: Lang | Leestijd: 21 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 21 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Opgejaagd! Hadewych - 14: Verenigd
Verovering
Nog dronken van mijn orgasme en warm van opwinding staar ik samen met Willem naar Yda, Francisca en Arnoud. Arnoud en Yda naderen hun orgasmes onder begeleiding van de mysterieuze Witte Wief Francisca.
Mijn broertje zijn stijve pik wordt vastgehouden door Francisca die haar naakte lijf tegen zijn rug duwt. Voor hem op de tafel ligt Yda, haar benen wijd en hoog met haar driehoek van lust voor hem geopend. Zijn harde pik glijdt tussen haar natte gezwollen schaamlippen.
Yda is het meisje waar mijn broertje zijn oog op heeft laten vallen, dat zie je aan zijn blikken en zijn zorgzaamheid voor haar. Zijn liefde voor haar wordt beantwoord. Yda en Arnoud, de onmogelijke liefde tussen een edelman en een dienstmaagd.
Achter mijn broertje staat Francisca. Haar vuist trekt zijn voorhuid naar achteren en begeleidt zijn pik in Yda haar warme schoot. Haar vrije hand gebruikt Francisca om haar eigen kutje te bevredigen. Ze drukt zich tegen hem aan en bepaalt het ritme van zijn stoten. Het is geil om te zien hoe ze de liefde bedrijven, elkaar beminnen...
Het is Yda die als eerste de warme lustgolf door haar lijf voelt trekken. Ze begint te trillen en te schokken en luid te kreunen met hoge kreetjes. Terwijl haar kutje samentrekt, zucht ook Arnoud en hij vult haar vagijn met zijn kostbare zaad. Een wellustig einde van de ceremonie van liefde en lust. Mijn lijf tintelt, niet alleen van de geile aanblik maar ook van het orgasme van een paar minuten geleden. Het was Willem van Pinnock die mij beminde.
Dat duurt tot het moment dat de deur met een zwaai openslaat en daarmee het warme en lome gevoel abrupt verdrijft.
Karel staat in de deuropening met wijd opengesperde ogen en een verwarde blik. Hij ziet er verfomfaaid uit.
'Ramp... Te laat!' stamelt hij.
Verschrikt draaien we allemaal in de richting van de deur. Ik laat me van de tafel glijden en loop op Karel toe, maar hij strompelt mij voorbij en laat zich op het kleine bed vallen. Zijn ogen flitsen langs onze naakte lijven, maar hij zegt er niets over. Ik kijk naar de anderen die allemaal verschrikt naar Karel kijken. Arnoud zijn gelaat is bleek en zijn mond gaat open en dicht als een vis op het droge. Plotseling voel ik me naakt, als Eva na de zondeval. Onwillekeurig bedek ik mijn borsten en mijn kruis. Maar even zo snel realiseer ik me dat het er niet toe doet. Andere zaken vragen nu om aandacht.
Wat is er met Karel en waarom zijn we te laat? Alsof iemand een teken geeft, komen Yda en ik tegelijk in beweging. Beide knielen we voor het bed neer, ieder aan één kant van Karel, de arme Karel. Zijn ogen staan wijd opengesperd en zijn oogballen flitsen onrustig heen en weer. Hij ziet eruit alsof hij oog in oog met de duivel heeft gestaan en misschien heeft hij dat ook wel!
'Arnoud, stop met denken en luister naar wat Karel te zeggen heeft!' Francisca haar stem klinkt gebiedend en ruw. Arnoud kijkt verdwaasd op, hij schudt zijn hoofd en komt in beweging.
'Toen ik de hoge boom bereikte die die heks had aangewezen, wist ik meteen dat er iets niet klopte.' Karel spreekt met een monotoon stemgeluid. 'Net ervoor hoorde ik nog allemaal vogels fluiten. Maar vanaf daar was alles stil. Doods bijna. Dat is altijd een teken van onheil. Ik sloop dichterbij, me steeds achter een volgende dikke boom verschuilend. Tot ik plots...'
Karel zijn stem stokt. Hij ademt diep in en uit en vertelt dan verder. 'Plots hoorde ik een korte gil. Een meisjesstem. Direct gevolgd door het geluid van slagen. Het soort slagen die iedereen die de krijgskunst heeft geleerd, zal herkennen. Ergens werd een weerloos slachtoffer in elkaar geramd. Een meisje. Ik moest meteen aan Mariken en Sophia denken, en ik spurtte in de richting van waar de kreet kwam. Dezelfde richting als het veld waar we de nacht hadden doorgebracht. Toen ik per ongeluk een tak deed breken, stopte ik. Ik verstopte me in een droge greppel. Wachtend tot iemand zou komen kijken. Ik weet niet hoe lang ik daar gelegen heb, maar het was lang. Veel te lang, want er gebeurde niets. Uiteindelijk kroop ik tevoorschijn en zette ik mijn weg verder. Vanuit het struweel aan de rand van het veld zag ik meteen wat er aan de hand was. Stach en Dorus lagen plat op de grond. Of ze bewusteloos waren of do...'
Yda en ik kijken elkaar verschrikt aan. Stach, Doris en de meisjes?
'... Of dood, weet ik niet. Pieter en Koenraad zaten ruggelings aan elkaar vastgebonden. Maar onze meisjes...'
Waar hebben we ons ingestort? Waarom zijn we gevlucht langs het moeras van Abigor? Deze plek is niet voor niets vernoemd naar een demon!
Weer zwijgt Karel even. Hij kijkt naar de vloer en schudt bijna onmerkbaar met zijn hoofd, de beelden in zijn hoofd doen hem blijkbaar sidderen.
'Sophia lag opgerold op de grond te rillen. Ze was naakt en haar hele huid was bedekt met blauwe en rode plekken. Ook Mariken had geen kleren meer aan, en terwijl dat gespuis schaterlachend toekeek, zat dat schorremorrie van een Diederik tussen haar benen en hij... Ze leek wel uitgeteld... Ze krijste niet... Ze verzette zich niet... Ze onderging... Ze keek in mijn richting, maar haar blik was leeg... Ik ben direct teruggerend. Alleen kon ik niets...'
Ik slik hoorbaar. Dit is verschrikkelijk!
Karel zucht diep. 'Ze zijn met te veel. Wij zijn slechts met drie. Ik heb er minstens acht geteld...'
'Drie?' roep ik opgejaagd. 'Jij bent misschien vergeten dat ik net zo goed heb leren zwaardvechten als jullie, alleen mag ik het niet tonen omdat ik een meisje ben. Wedden dat ik jullie drie moeiteloos versla? Maar nee, ik moet zorgen dat het huishouden goed verloopt, zodat jullie na een middagje robbertje vechten jullie benen onder een rijkelijk gevulde tafel kunnen schuiven. Maar jullie hadden niets door, he, toen ik vermomd was? Toen telde ik wel mee! En dan heb ik het nog niet over Yda die ons in haar eentje gevolgd is. Getuigt dat niet van enige moed? Was het trouwens geen vrouw die erin geslaagd is om zowel Arnaud als Yda te ontvoeren zonder dat we er ook maar erg in hadden? Dus tel maar even opnieuw! We zijn met zes!'
Ik hap naar adem zodra ik dit in één ademteug heb uitgesproken. Ik sta op en ik kijk de kring rond en hoop op bijval, vooral van Yda en Francisca. De mond van Arnoud gaat open en dicht, maar er komt geen geluid uit.
'Oh, liefje, wat lijk je zo op je moeder toen ze je vader nog niet kende.' Ik kijk om. Francisca heeft haar hand op mijn schouder gelegd. Haar blik is kalm... Ik ben met stomheid geslagen. Kent zij mama? Heel even trekt er een glimlach over haar gezicht, heel even maar. 'Later! Nu moeten we eerst jullie vrienden zien te bevrijden.'
'Ik wil niet dat je meegaat,' zegt Willem. Zijn stem klinkt opvallend zacht, maar ook vastberaden. Ik zet mijn handen in mijn zij en knijp mijn ogen tot spleetjes. Die mannen zullen ons vrouwen nooit begrijpen, wanneer zullen we eens als gelijkwaardig worden gezien? 'Het idee dat er iets met jou... met jullie gebeurt, is onverdraaglijk. Ik zou het mezelf nooit vergeven.'
Opnieuw stijgt de warmte naar mijn hoofd, maar dit keer niet van de wellust maar van toorn en teleurstelling.
'Denk je echt dat ik ermee zal kunnen leven als Diederik jullie ook overmeestert, terwijl ik... terwijl wij hier zitten te wachten? Wetend dat we samen twee keer zo sterk zijn?' Ik spuw de woorden als een draak vuur. Het antwoord komt niet van Arnoud, noch van Willem. Het is Karel die spreekt en zijn woorden doen me sidderen.
'Je weet toch wat het eerste is dat hij doet als hij je in handen krijgt, he? Hij gaat je verkrachten en wij gaan allemaal moeten toekijken. Hij zal je op de meest pijnlijke manier misbruiken tot je gebroken op de grond ligt.'
Ik draai me naar hem om en kijk hem aan. Ik probeer mijn stem kalm te laten klinken, hoewel ik de furie in me voel. 'Als hij jullie gevangenneemt, zal hij niet rusten voor hij ons vindt. Dat zal hem dan nog lukken ook. En wat denk je dat hij dan zal doen? Als we onze krachten nu bundelen, maken we het meeste kans.'
Er valt een stilte... een zware stilte. Maar ik zie het als overwinning, ik weet dat ze niet om ons vrouwen heen kunnen en dat ze ons nodig hebben om enige kans te maken.
'Goed! Jullie doen mee,' zegt mijn broer.
Ik kan een grijns niet onderdrukken. Zie je wel, ze hebben ons nodig!
'Willem, Karel en ik benaderen hen langs het land. Het is gelukkig bijna donker. Zodra we er zijn, moeten jullie hun aandacht trekken vanop het moeras. Op dat moment kunnen we hen van achteren besluipen en uitschakelen.'
Mijn grijns verdwijnt als sneeuw voor de zon en ik voel boosheid opkomen. Wat nou, afleiden! Ik wil hen met het zwaard verslaan! Voor ik mijn mond kan openen, voel ik de hand van Francisca. Ze neemt me mee buiten gehoorsafstand van de drie mannen.
'Ik heb een plan en ik heb jou en Yda daarbij nodig. Iets dat die mannen niet kunnen, maar wij wel.'
Ze fluistert de woorden in mijn oor. Haar borst schuurt tegen me aan. Ze voelt warm en vertrouwd. Mijn opstandige gevoel ebt langzaam weg terwijl ik naar de woorden luister die ze in mijn oor fluistert. Ze ontvouwt een plan dat kans van slagen heeft, een plan waar Diederik en zijn mannen geen weerstand tegen zullen kunnen bieden.
Ze keer zich naar de mannen. “Maak drie keer het geluid van een uil als jullie er klaar voor zijn. Wij zorgen voor ons deel. Succes!”
Yda rent naar Arnoud, wat te verwachten was. Ik word er een beetje kriegel van. Al dat overdreven gedoe kan ik nu echt niet hebben! De twee sluiten elkaar in de armen. Yda fluistert iets in zijn oor.
'Waar wachten we nog op?' hoor ik Karel zeggen. Hij staat al bij de deur en kijkt net zo geërgerd als ik me voel. Francisca loopt echter tussen alles en iedereen door. Haar naakte sierlijke gestalte doet iedereen opkijken. Het is alsof ze zweeft in plaats van loopt. Toch een heks, flitst het door mijn gedachten.
Maar ik weet beter, zij is degene die ons hier uit het moeras gaat helpen. Zij temt Abigor en zijn kwade geniussen.
Plots staat Willem naast me, ongemerkt is hij naderbij gekomen. Ik kijk hem aan. Wil hij nu ook...? Dan zie ik zijn ogen. Ze zijn werkelijk bezorgd. Maar ik lees ook begrip en trots. Ik sla mijn ogen neer uit schaamte, heel even maar. Dan kijk ik weer op en laat me in zijn armen vallen. We drukken ons tegen elkaar aan. Weer voel ik zijn sterke spieren en zijn hoekige lijf. 'Wees voorzichtig Hadewych, gebruik je intuïtie, ik heb vertrouwen in je!' Zijn woorden doen me even breken en ik onderdruk een snik. 'Jij ook Willem, luister naar je hart!'
Ik maak me van hem los en neem hem mee naar Yda en Arnoud. Francisca en Karel sluiten ook aan. We staan daar met elkaar, schouder aan schouder, arm in arm bij elkaar. Allen voor een, een voor allen!
Na een laatste groet verdwijnen de drie mannen het schemerdonker in. Francisca is druk in de weer met twee aardewerken potten. Ze vult die met hete kolen uit de haard.
Yda staat er verloren bij. 'Zal ik me aankleden?' vraagt ze onzeker.
'Nee, je ziet er prima uit zo!' Ze kijkt me niet-begrijpend aan. 'Het wordt zo duidelijk!' fluister ik. Ik voel voorzichtig aan een van de potten. Het dikke aardewerk houdt de hitte van het gloeiende houtskool voorlopig nog tegen.
'Het weer is ideaal, nagenoeg windstil en er hangt al nevel boven het water. Kom, we moeten ons haasten. Maak van je kleren een bundel en neem die mee!' We doen wat er gezegd wordt. De hete potten staan op tafel. Francisca legt naast haar bundel met kleren ook nog twee zwaarden neer. 'Eén voor Yda en één voor Hadewych, jullie weten ermee om te gaan!' Ze rommelt nog wat in een kist die onder het venster staat. 'Hier, trek deze over je hoofd aan.' Het is een wit gewaad. Bij de kraag zit een touwtje, verder is het open, wat nu precies de bedoeling is.
'Waarom...'
'Zo meteen, Yda, we moeten eerst weg... en verzamel onderweg vers gras en stop het in deze linnen zak, Yda!'
Even later lopen we naar een rietkraag waar een klein pad van houten balken doorheen is gemaakt. Het pad leidt naar een vlot waar we met ons drieën net op passen. Yda heeft het gras verzameld en Het Witte Wief wijst waar ik één van de vuurpotten moet neerzetten.
'Kom, ga op de plank zitten. Leg de bundels met kleding daaronder, daar blijft het wel droog.' Francisca verdwijnt weer naar de hut.
Op het vlot is een soort lage zitbank bevestigd. Yda en ik gaan naast elkaar zitten. Het weinige licht dat er nog is, is net voldoende om elkaar te zien. Van de omgeving is weinig zichtbaar behalve het zwarte glimmende water en de donkere silhouetten van de bomen rondom het moeras.
Achter ons horen we Francisca terugkomen. Het vlot schommelt als ze erop staat. Ze zet een kist met potten en flessen neer. Ik heb geen idee wat ze van plan is. De grote potten met de gloeiende kolen geven een zachte oranje gloed af.
'Hou je vast, we gaan varen.'
Francisca duwt ons los van de kant. Met een duwboom brengt ze het vlot in beweging en varen we langzaam het meer op. Het is volledig stil, alleen het gekras van een enkele watervogel en het gekwaak van een kikker verstoort de stilte. En natuurlijk het ritmisch plonsen van de duwboom. We maken behoorlijk snelheid, Francisca is behendig in het varen met een vlot.
Het lijkt of de bomen dichterbij komen en het moeras zich vernauwt. Het water maakt een bocht. Plotseling ontwaar ik in de verte een vaag schijnsel, een oranje gloed van een kampvuur.
Francisca stopt met bomen en het vlot valt stil. Ze kruipt naar ons en fluistert ons toe. 'Ze kunnen ons niet zien. Zij staan in het licht en wij vallen weg tegen het zwarte van de bosrand.'
'Ja, maar wat gaan we...'
'Sssst... Wij zijn de Witte Wieven. Wij zijn de verleidelijke witte vrouwen die de mannen meelokken. Wij zijn als Sirenen op een rots die hun toehoorders lokken met hun verleidelijk gezang, naar...'
Haar stem stokt...
'Wat was dat?' fluister ik.
'Het was een kreet van iemand in nood, een hoge gil van een...' hijgt Yda.
'We moeten dichterbij zien te komen!' fluister ik. 'We moeten beter zicht hebben op het kampveld!'
Francisca zet de vaarboom weer in het water en we varen stil verder in de richting van het vuur. Geleidelijk worden de klanken van stemmen hoorbaar. Ik probeer mijn ogen te fixeren op de plek waar het vuur de omgeving in een oranje gloed zet. Er hangt een lage nevel over het water. Soms is het helder en dan varen we weer door een sliert van laaghangende mist.
Langzaam wordt het beeld scherper. Een koude hand omsluit mijn hart. Ik ril en onbewust pak ik de pols van Yda vast en knijp erin. Van wat Karel schetste, is geen woord gelogen. Rond de bleke gestalten van Sophia en Mariken staan een aantal mannen te kijken hoe één van hen Mariken misbruikt. Het dringt tot me door dat hun broeken op hun enkels hangen. Walgelijk is de aanblik van de hitsige schooiers die luid lachen en hun pik aftrekken terwijl ze toekijken hoe iemand wordt verkracht.
Ik vloek binnensmonds.
'Ze zijn er niet allemaal.'
'Wat?' vraag ik.
Francesca knielt achter ons neer. 'Ik tel er te weinig... Volgens Karel zouden er...'
Dan zien we links van het kampvuur uit de struiken gestalten komen van de ontbrekende mannen. 'Nu zijn het er meer!' hijgt Yda.
Zodra de mannen binnen het schijnsel van het kampvuur stappen, krijg ik het gevoel alsof iemand al het lucht uit mijn lijf perst. Willem... Arnoud... Karel... Ze zijn gevangen genomen.
Ik hoor Francisca vloeken. Yda slaat een kruis en ik laat mijn hoofd zakken. 'Het is verloren...' stamel ik. 'Ze hebben onze mannen!'
'Nee, wij zijn er nog!' sist Francisca. 'Nu is het aan ons, vrouwen!'
Ik tuur door de duisternis en probeer de schimmen van de mannen te onderscheiden. Het veldje waar we ons kampement hadden opgeslagen, een plek die we veilig achtten, is veranderd in een bolwerk van gespuis, van misdagers en verkrachters.
Yda stoot me aan en wijst naar links. Ik onderdruk een gil. Willem wordt door de mannen van Diederik in de richting van het vuur geduwd. Vaag hoor ik protesterende stemmen en een bulderend gelach van de heer van Viperdaes.
'Dat gore vuile addergebroed!' vloekt Francisca. Ze heeft de situatie sneller dan ons overzien. 'Zij verdienen niets anders dan voedsel te zijn voor Abigor!!!'
Een koude rilling trekt door mijn lijf. De klank in haar stem is angstaanjagend.
'Maak jullie klaar!' zegt Francisca hees. Yda en ik kijken elkaar aan. 'Jullie zijn het lokaas voor de krijgslieden van Diederik.' Ik slik en weet niet zo goed wat ik moet doen. Die onzekerheid merk ik ook bij Yda. 'Die mannen zijn dronken en willen maar één ding, het verschalken van een jong vrouwtje... en als ze ons zien, komen ze vanzelf!' Francisca duwt het vlot nog dichterbij. Iedereen op het veldje staat nu in het licht van het kampvuur. De zware stem van Diederik galmt over het water. 'Ga je je vriend laten verminken?'
'Ze kunnen ons niet zien!' fluister ik.
Francisca stopt het vlot en stapt tussen ons in. Ze bukt zich, pakt een handvol van het verse gras en gooit dat op een van de vuurpotten. Onmiddellijk stijgt er een witte rook op die laag rond het vlot blijft hangen. 'Niet schrikken zo meteen, zijn jullie klaar? Doe je gewaad open en laat je lijf zien! Toon je borsten en lok ze met jullie geurende flamoes!'
'Ja, maar ze zien ons niet!' fluistert Yda.
'Heb vertrouwen, en nogmaals, niet schrikken!'
Francisca zet de duwboom aan de andere kant van het vlot in het water en pakt een potje uit de kist. Ze trekt de kurk van het potje en strooit wat poeder in de vuurpot die maar rook blijft uitspuwen. De omgeving wordt in een fel groenwit licht gezet.
Het effect is spectaculair en voor iedereen onverwacht. Vanaf het veldje horen we een kreet: 'Heer! Heer, kijk daar!'
Er valt een stilte. Een stilte die doorbroken wordt door een zachtjes neuriën van Francisca. Het vlot komt langzaam in beweging.
We hebben de aandacht getrokken van iedereen op het veldje, en hoe!
Lees verder: Opgejaagd! Hadewych - 16: Vergelding
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10