Door: G. Tonner
Datum: 30-12-2024 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 3027
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Driehoeksrelatie - 3
Wat ging hier aan vooraf?
Elsbeth van Zon, bijna 17, atheneum 5, heeft het plan opgevat zich door haar vader (Bart) in de lichamelijke liefde in te laten wijden, omdat haar ouders geen seks meer hebben sinds haar moeder (Andrea) in een depressie is geraakt. Maar dan verklaart een jongen uit atheneum 6 (Benno Boiten) haar zijn liefde. Benno is heel muzikaal, speelt cello en is een bewonderaar van Johann Sebastian Bach. Eerst denkt ze nog haar vader en Benno te kunnen combineren, maar als ze Benno hoort spelen ‘weet’ ze ineens zeker dat ze voor Benno kiest. Haar vader is eerst teleurgesteld, maar dan beseft hij dat dit beter is. Daar komt nog bij dat Andrea terug lijkt te komen uit haar depressie. Benno komt zich op zaterdagmiddag bij Elsbeth thuis voorstellen en zal daarbij een miniconcertje geven. Deze aflevering start op de zaterdagochtend.
Ze had haar alarm op zeven uur gezet, in alleen de trilstand.
Kennelijk had ze er onderbewust op liggen wachten, want al bij de tweede trilling had ze de telefoon in de hand en veegde ze het alarm uit. Ze sloop naar beneden en maakte zo stil als ze kon een dienblad met ontbijt-voor-twee klaar. Eitje koken, sandwitchje maken, sinaasappels persen met de hand, want het apparaat maakt te veel geluid, potje thee gezet. Het was al even over half acht toen ze de trap op liep en boven met haar elleboog de deur van haar moeders kamer stilletjes opende.
Wat ze aantrof, ontroerde haar: in de twijfelaar lagen pa en ma tegen elkaar aan: mama’s hoofd in papa’s oksel, papa had zijn arm om haar heen. Ze zette heel stilletjes het dienblad op mama’s opmaaktafel (waaraan ze zich al tijden nauwelijks meer opmaakte) en wilde zich terugtrekken. Maar paps had haar toch opgemerkt en was wakker geworden. Met last van een stijve arm, waardoor ook mama wakker werd…
- ‘Goeiemorgen tortelduiven! Ontbijt op bed.’
Mama had een blad op een constructie met wieltjes waarmee je dat blad over het bed kon schuiven. Beiden gingen met hun rug tegen het hoofdeinde zitten. Elsbeth schoof het blad over hun bovenbenen en plaatste het ontbijt vóór hen.
- ‘Neem er lekker de tijd voor…’ en ze trok zich terug. Ze bleef nog even bij de gesloten deur staan om te luistervinken… Het bleef stil, maar toen ze net naar beneden wou lopen, zei haar moeder:
- ‘Bart, geef je me dat handdoekje nog even aan? Het lekt nog…’
Jeetje, dat was wel héél erg raak! Een beetje beschaamd om haar stiekeme luisteren, maar ook blij sloop ze de trap af.
Om half elf kwamen de tortelduiven beneden. Bart zette het blad met de ontbijtspullen op het aanrecht.
- ‘De koffie staat klaar om aan te zetten, paps.’
Ze nestelden zich met z’n drieën om de keukentafel.
- ‘Goed geslapen vannacht?’ vroeg Elsbeth.
Het was haar moeder die antwoordde…
- ‘Heel goed. Papa en ik hebben voor het eerst sinds lange tijd weer gevreeën. Ik weet niet hoe het zo ineens komt, maar er stroomt weer energie in mij. Misschien heeft jullie voorgenomen plan mij mentaal door elkaar geschud en is ‘het los geschoten’… zoiets… En dat het dan allemaal zo anders, en eerlijk gezegd beter loopt dan de bedoeling was, maakt me blij. Ik hoop dat ik dit vast kan houden. Dat je nieuwe lief vanmiddag komt en dan ook nog een miniconcertje gaat geven… dat geeft me wel extra energie. Hopelijk maak ik het in mijn voorstelling niet al te groot want dan kan het alleen maar tegenvallen. Maar ik heb alle vertrouwen in jouw beoordelingsvermogen. Ik ben ook zo blij met papa en jou.’
Elsbeth stond op en knuffelde haar moeder, en voelde contact!
Elsbeth herinnerde zich dat ze van plan was geweest witte lelies te kopen.
Dat ging ze alsnog doen. Toen ze thuiskwam had Bart het huis opgeruimd. De lelies zette ze in de prachtige lapis-lazuliblauwe vaas die een hoek van de huiskamer sierde. Het huis leek klaar voor hoog bezoek. Dat ‘optutten’ kon je natuurlijk burgerlijk vinden, maar zo zag ze het niet: het onderstreepte gewoon hoe blij ze met elkaar waren over de hele nieuw ontstane situatie. En merkte ze op: mams had zich heel verzorgd gekleed en fijntjes opgemaakt…
Elsbeth hield voortdurend de straat in de gaten. Toen Benno op z’n fiets aankwam met de enorme cello op z’n rug, raakte ze geëmotioneerd…
‘Mam, dat is hem,’ fluisterde ze. En ze liep naar de voordeur. De combi Benno-cello was haast te groot voor het halletje. Elsbeth loodste hem meteen door naar de huiskamer, maar niet dan nadat hij haar omarmd en gezoend had.
- ‘Ik zal eerlijk zijn: ik ben best zenuwachtig voor deze ontmoeting,’ fluisterde hij haar in het oor.
- ‘Nou, anders ik wel,’ fluisterde ze terug.
In de huiskamer ontdeed Benno zich eerst van z’n instrument en een koffertje, en gaf toen Andrea een ferme hand.
- ‘Ik ben Benno en ik hoop hier nog heel vaak over de vloer te komen. Dat u het maar weet…’
- ‘Wat fijn je te zien, jongen. Nog voor je nu letterlijk in beeld bent, heb je hier al heel wat teweeg gebracht. Welkom! Bart en ik hebben die hoop ook.’
Benno stapte op Bart af, keek hem fier aan en zei:
- ‘Wat fijn dat ik me hier aan u beiden mag presenteren, want ik heb hier een groot belang. Ik ben immers uit op wat ongetwijfeld uw grootste schat is.’
Hij had deze formulering zorgvuldig voorbereid, en hoopte maar dat die eventueel ijs zou breken… De opmerking werd inderdaad als ontwapenend ervaren. Er werd gelachen, ook door Andrea.
Bart kuchte. - ‘Zullen we eerst maar ’s gaan zitten en in gesprek raken? We horen natuurlijk graag wat voor jongen je bent. Elsbeth wil ons doen geloven dat je heel bijzonder bent. Dat checken we graag onafhankelijk van haar...’ Hij grijnsde er vrolijk bij. ‘En stel jij van jouw kant vrijuit vragen. Zoals Andrea al zei: je bent hier van harte welkom. We zouden het fijn vinden als je ons tutoyeert… maar misschien is dat in het begin nog niet zo makkelijk. Zie maar ‘s.’
- ‘Nou ja, ik ben dus Benno, binnenkort word ik achttien. Mijn vader, Alfred, is jurist bij de FNV en mijn moeder, Sanne, is als dierenarts verbonden aan een praktijk voor gezelschapsdieren. Ik heb een jongere broer, Herre; die zit in hetzelfde leerjaar als Elsbeth. Ik zit in atheneum 6 en ik denk dat ik dit jaar wel ga slagen. Ik wou eigenlijk daarna naar het conservatorium. Bij klassieke muziek ligt mijn hart. Maar ik heb toch besloten dat ik eerst een economische studie ga doen, en er dan muziek náást studeer. In de cultuursector bestaanszekerheid opbouwen, is nog niet zo makkelijk.’
- ‘Dat klinkt verstandig, hoewel het op een bepaalde manier ook verstandig kan zijn als je je hart volgt,’ reageerde Bart.
- ‘Haha, dat doe ik dan eerst maar wat betreft Elsbeth… Ik ben al een tijd verliefd op haar, maar ik durfde niet door te pakken. Ze heeft best een… nou ja… volwassen uitstraling. Ik was bang dat ze mij nog een broekie zou vinden. Het is nog maar heel kort dat ik echt met m’n muziektalent op de voorgrond durf te treden. Maar toen we deze week elkaar bijna letterlijk tegen het lijf liepen, dacht ik: nu! En ik heb ervaren dat ze juist heel benaderbaar is. Ik voel me zo’n geluksvogel…’
Andrea viel in: - ‘Dat bén je ook met haar, maar zij evengoed met jou, denk ik. Je hebt hier zonder het te weten heel wat in beweging gezet… Nou ja, dat heb je wel gemerkt, denk ik.’
- ‘Wat fijn dat u dat zegt, dat geeft mij de kans om meteen maar de koe bij de horens te pakken…’ En hij keek nu Bart aan. – ‘U was niet blij dat Elsbeth me vertelde over jullie plannen. Maakt u zich geen zorgen: ik heb beloofd daarover te zwijgen, en ik stá voor mijn woord. Maar eerlijk gezegd vond ik de situatie heel begrijpelijk, en wat ik vooral besefte, is hoe zorgzaam jullie in het gezin voor elkaar zijn. Misschien onderschatte ik wel hoe moeilijk het zou kunnen worden, maar ik zag vooral het positieve van de hele situatie. Maar nóg eens: ik zwijg naar iedereen, zelfs naar mijn ouders, voor wie ik verder eigenlijk nooit geheimen heb.’
Andrea nam het woord: - ‘Wat je zegt: zorgzaamheid zit in Elsbeth en Bart ingebakken. Maar ze konden niet door mijn ‘pantser’ heen breken, en ik kon er van mijn kant ook niet aan ontsnappen. Maar nu heeft de hele situatie bij mij iets in beweging gezet. Daar ben ik én Bart én Elsbeth én jou dankbaar voor. Ik hoop dat ik dit vol kan houden. Je maakt op mij een heel oprechte indruk. Bart en ik vertrouwen onze dochter aan jou toe.’
Je zág Andrea haar emoties bedwingen.
Benno stond op en knielde op één knie vóór haar. Hij pakte haar bij de schouders en keek haar recht aan.
– ‘Het is allemaal nog heel vers, maar ik voel vanaf het allereerste moment dat ik met jullie dochter in contact kwam: alles aan dit meisje klopt! En die indruk heeft mijn moeder ook. Die heeft me gefeliciteerd dat ik zo’n fijn meisje… ehum… versierd had, zo zei ze het... Ik voel dat hier in huis weer. Soms wéét je dingen… Kijk eens hoe we nu bij de allereerste kennismaking al zo eerlijk met elkaar kunnen praten. Dankuwel!’ Hij trok Andrea iets naar zich toe en kuste haar in d’r haar.
Er viel even een veelzeggende stilte.
- ‘Misschien wordt het nu tijd voor jouw mini-concert, Benno,’ opperde Elsbeth. Benno haalde z’n cello uit de kist en zette alles klaar om te spelen. Eerst moest de cello nog gestemd worden. Dan vertelde hij wat hij ging doen…
- ‘Ik heb vanmorgen een ‘recital’ voorbereid met drie werken. Een recital is een muziekuitvoering door een solist. Eerst speel ik werk van een Franse componist, Marin Marais: enkele van zijn variaties op een Spaans volksliedje, die de Folies d’Espagne genoemd worden. Marais is bijna veertig jaar vóór Bach geboren en was internationaal beroemd. Hij was in dienst van het Hof van Versailles en diende onder andere onder Lodewijk XIV, de ‘Zonnekoning’. Bach was met zijn muziek bekend en heeft zich er in zijn jonge jaren door laten inspireren. Marais componeerde Les Folies in 1701, toen Bach 16 jaar oud was. Daarna speel ik de prelude (zeg maar de inleiding) van de eerste cellosuite van Johann Sebastian Bach, geschreven rond 1720. En dáárna speel ik van Camille Saint-Saëns het stuk ‘de Zwaan’ uit zijn beroemde Carnaval der Dieren, geschreven in 1886.’
- ‘Nu eerst Marais. In het begin lijkt het misschien alsof ik bibber op de cello, maar met dat ‘gestotter’ imiteert Marais Spaanse castagnetten. Overigens stond Marais niet bepaald bekend om z’n vrolijke muziek, dus het zijn wat ‘donkere’ stukken. Ik speel graag uit het hoofd, maar bij dit stuk moet ik echt nog bladmuziek voor me hebben.’
Er volgden drie korte variaties die inderdaad alle drie een droevige sfeer hadden.
Elsbeth zag weer met grote bewondering hoe Benno dat bijzondere instrument bespeelde: de linkerhand naast z’n hoofd tastend langs de hals van de cello; de rechterhand die zwierig de strijkstok bewoog… En dan zijn concentratie! Ze was smoorverliefd.
Andrea werd geraakt door de droevige stemming van de muziek, maar dan in positieve zin… De droefenis werd ‘gemaakt’ door die prachtige jongen waardoor er toch een duidelijke lichtheid was. Ze was ontroerd door die combinatie.
Bart was ook onder de indruk van het spel en de muziek, maar nog meer van de instrumenttechniek: hoe mooi dat instrument in elkaar stak.
Toen Marais gedaan was, viel er diepe stilte, en toen zette Bart een aarzelend applaus in.
- ‘Prachtig!’ verzuchtte Andrea, ‘ontroerend…’
Elsbeth keek Benno alleen maar aan, haar blik was alleszeggend.
- ‘Dan nu het hart van dit recital.’ zei Benno.
‘Johann Sebastian Bach, Eerste cellosuite, in G groot, de prelude.’
Hij concentreerde zich, en anders dan gisteren speelde hij het stuk nu uit z’n hoofd zonder bladmuziek voor de zekerheid.
De muziek trof Elsbeth weer vanaf de eerste klanken. Ze keek naar z’n linkerhand die weer zo trefzeker langs de hals greep. Onwillekeurig herinnerde ze zich bijna lijfelijk hoe hij met diezelfde lenige vingers gistermiddag haar borsten even trefzeker ‘bespeeld’ had. Ze bloosde bij de gedachte… Zou er vanmiddag nog een moment zijn dat ze even met elkaar zouden kunnen ‘rommelen’? Het hoefde niet zo uitgebreid als gisteren. Nou ja, ze zou hem immers haar kamer nog laten zien…
Andrea vielen de vingers ook op. Lang en slank net als de vingers van Bart. Geschikt voor het fijne, precieze werk, of dat nu fijn houtwerk restaureren betreft of musiceren… Beide hebben met artistiek vakmanschap te maken. Wat was ook dit weer ontroerende muziek trouwens…
Wat zie je andere details dan normaal bij een concert als je zo dicht op de musicus zit, bedacht Bart. Neem nu die vingers… Dat joch heeft net als ik lange slanke vingers, waarmee hij straks mijn dochterlief streelt en betast. Het is goed hoor, zoals het hoort… maar toch realiseerde Bart zich iets van jaloezie… Maar het is ten minste een knul met karakter. Wat speelt hij fantastisch… Joh, ik gun je mijn dochter – nee, ik gun mijn dochter jóu!
Als de laatste noot lang en hoog uitgeklonken is, valt er opnieuw een diepe stilte. Andrea dept haar ogen met een papieren zakdoekje. Na enkele lange seconden verzucht ze fluisterend: - ‘Wat een expressie… prachtig!’
Benno reageert: ‘We weten eigenlijk helemaal niet of Bach deze muziek wel bedoeld heeft om uit te voeren voor publiek. Misschien is het ‘alleen maar’ bedoeld als oefenstuk. Maar ja, het is ongelofelijk mooi.’
Hij staat op, zet de cello aan de kant, legt de strijkstok neer, buigt zich naar zijn koffertje en haalt daar een JBL-boxje uit en stelt z’n smartphone erop af.
- ‘Voor De Zwaan van Saint-Saëns heb ik begeleiding nodig. Die zwaan drijft of zwemt in kabbelend water dat hier verbeeld wordt door de pianopartij. De Zwaan is het twaalfde deeltje van het Carnaval der Dieren, vlak voor de Finale met het hele orkest, maar die finale horen we nu dus niet…’
Hij pakt z’n instrument en strijkstok, zet de bladmuziek voor zich, en als hij klaar zit, tikt Benno op het scherm van z’n smartphone. Even daarna begint de pianobegeleiding met herhaalde ’boogjes’ van steeds vier noten. Vrijwel meteen zet de cello in. De melodie van de cello is heel vloeiend en haast statig. Benno’s lichaamshouding is ook minder beweeglijk. En zo ‘zeilt’ de zwaan door het akoestische landschap. Als de laatste tonen geklonken hebben, blijft Benno nog even zitten met z’n strijkstok opgeheven, en dan keert hij zich naar z’n selecte publiek, dat hem een echt applaus geeft.
- ‘Ik heb helaas geen toegift.’ Het klinkt bijna verontschuldigend.
- ‘Kerel, wat een binnenkomst in ons gezin…’ zegt Bart van diep uit z’n gevoel.
Andrea is in de weer met haar papieren zakdoekje… ‘Gods, wat prachtig, jongen!’ fluistert ze.
Elsbeth staat op, loopt op hem af, pakt aan beide zijden van z’n hoofd en drukt hem een innige kus op z’n mond. – ‘Geslaagd met een tien en een griffel, leerling van Bach!’
Benno bloost en wordt overvallen door alle lof, hij weet zich even geen houding te geven. Wat hem aandoenlijk maakt.
Andrea stelde voor rond de eettafel te gaan zitten. Er waren toastjes met Franse kazen en salades.
- ‘Kan ik je een biertje aanbieden, of drink je geen alcohol?’ vroeg Bart aan Benno.
- ‘Nou, een biertje zou d’r wel ingaan,’ antwoordde hij. De dames kozen voor appelsap. Bart en Elsbeth haalden een en ander uit de keuken. Er ontspon zich een levendige conversatie, eerst over Bach. Bart en Elsbeth hadden eigenlijk niet veel ervaring met zijn muziek. – ‘Maar dat ga ik gauw inhalen,’ haastte Elsbeth zich te zeggen, ‘Daar kun jij me wel in coachen, denk ik.’
Andrea zei: ‘Ik heb vroeger met mijn opa twee keer een uitvoering van de Matthäus Passion bijgewoond. Hij had me er van tevoren goed op voorbereid. Het was een lange zit, maar overweldigend mooi, al begreep ik er als kind en de tweede keer als puber natuurlijk niet alles van. Het allermooist vond ik de sopraanaria Aus Liebe.’ Ineens raakte Andrea geëmotioneerd… ‘Ik kan het me na al die jaren nog zó voor de geest halen. Die fluit en de hobo’s als begeleiding, en dan dat prachtige stille lied. En dan volgt er meteen dat volk dat schreeuwt Kruisig hem! Gek eigenlijk dat ik er nooit meer naar toe geweest ben…’
- ‘Daar is wel wat aan te doen. Wij reserveren om deze tijd altijd plaatsen hier in Tivoli Vredenburg. Mijn moeder had het er onlangs nog over. Als u het goed vindt, bestellen we ook kaarten voor jullie. Mijn ouders nemen altijd een of ander iemand mee; mijn moeder heeft op dat gebied een beetje zendingsdrang. Dan worden dat dit jaar gewoon drie iemanden… Dat doen we dan aus Liebe, sloot Benno af met een grote lach op z’n gezicht. ‘Maar misschien moeten we het onderwerp Bach even laten rusten, want anders loop ik vóór ik weet helemaal leeg.’ Zijn Matthäus-idee viel bij Andrea in goede aarde. Elsbeth stak haar duim op naar Bart.
‘Ik zou die cello wel eens nader met jou willen bekijken, Benno. Dat instrument ziet er bouwtechnisch wel heel interessant uit,’ zei Bart. Ze liepen er meteen samen op af. Benno vertelde, Bart stelde vragen.
Ondertussen vroeg Elsbeth fluisterend aan Andrea: ‘En… hoe vind je hem?’
- ‘Misschien moest je die vrijerij met papa toch maar oppakken, dan leg ik het wel met die knaap aan…’ fluisterde Andrea terug, ‘Grapje natuurlijk hè. Maar met een kern van waarheid. Wat een verrukkelijk joch.’
Ze proestten het uit. Elsbeth realiseerde zich terdege dat haar moeder wéér een hele stap gezet had.
Bart en Benno kwamen na een hele tijd weer aan tafel.
- 'Wat hadden jullie voor pret?’ vroeg Bart.
- ‘Dat houden we voor onszelf, paps. Vrouwenpraat. Maar even wat anders: ik wil straks Benno nog even mijn kamer laten zien, en ik draai er niet omheen: dan wil ik nog even met hem knuffelen. ten minste, als hij dat ook wil.’
- ‘Nou, vooruit. Maar eerst wil ik nog even een vraag op tafel leggen. Kunnen jullie Elsbeth morgenmiddag missen? Ik wil dan graag met haar de stad in. ten minste, als zij dat ook wil.’
- ‘Nou ja, dit is dus mijn kamer… Niet echt een meidenkamer, zoals je ziet. Bed, bureau, twee stoelen, goed gevulde boekenkast, klerenkast, reproductie van Eschers litho ‘Waterval’, geen roze knuffels maar een paar ton-sur-ton blauwe kussens… Zeg het maar…’
- ‘Niks mis mee, en inderdaad niet meisjesachtig in truttige zin. Maar jij bent ook niet truttig, dus het klopt.’
- ‘Ik ben dan misschien niet truttig, maar wel über-geil. Eigenlijk wil ik nu maar één ding: jou pijpen en je zaad weer proeven.’
- ‘Sorry hoor, maar dan moet ik nog wel even in die stemming komen. Je bent wel heel direct.’
- ‘Dat komt door m’n moeder. Jij kunt geheimen bewaren, hè? Weet je wat ze zei waardoor wij zonet zo moesten lachen?’
- ‘Nou?’
- ‘Onder geheim hè! Misschien moest je die vrijerij met je vader toch maar oppakken, dan leg ik het wel met die knaap aan… Grapje, maar met een kern van waarheid…, zei ze. Heb je nou ooit?! Tot eergisteren was ze onbereikbaar! Maar ze heeft gelijk: je bent verrukkelijk. Mag ik?’
- ‘Ja, maar in stappen… Eerst wil ik je gewoon zoenen en in m’n armen sluiten…
Zo deden ze. Maar al na even duwde ze Benno achterover op haar bed, sjorde zijn riem los, maakte de broek los, en bevrijdde zijn piemel – die nog maar half opgestijfd was.
-‘Benno, ik moet de spanning die ik vandaag opgebouwd heb echt kwijt, mag ik alsjeblieft mijn gang gaan?
- ‘Nou vooruit, vóór je moeder me komt bespringen… Haha…’ Nog geen vijf minuten later kwam hij al klaar. - ‘En nu maar hopen dat deze proteïnen je spanning niet nog extra aanjagen,’ zuchtte Benno – verzaligd… dat dan weer wel.
- ‘Ik stond zo onder hoogspanning, Benno, neem me deze geile bui alsjeblieft niet kwalijk… Hoe kijk jij op de kennismaking terug?’
- ‘Dan moet jij me niet kwalijk nemen dat ik even heel ernstig reageer. Maar allereerst: dankjewel voor deze pijpbeurt. Je was deze jongen weliswaar vooruit, maar ik vond het wel heel lekker. Zo vurig kun jij dus ook zijn…
Maar dan. Je hebt geweldige ouders. Ze houden intens van jou, en ze omarmen jouw keuze voor mij op een fantastische wijze. Vooral je vader vond ik… ja, hoe zeg ik dat? Ik geloof dat ik het woord nog nooit zelf gebruikt heb, maar ik vond hem grootmoedig. Dat is denk ik het woord. Meer nog dan vrijdagmiddag kon ik me voorstellen dat jullie een kansvol plan hadden. Dat gaf ik toen al aan, maar nu besefte ik dat heel sterk. Zeker nu je moeder zo verbetert, is het vast beter dat jullie er vanaf zien. Misschien ben ik dan óvermoedig, maar ik zou denk ik best in staat zijn om jou met je vader te delen. Niet dat ik je daartoe wil aanzetten, maar die vader van jou, komt op mij over als een man van goud! Of ik – nou doe ik even alsof het echt zou zijn – jou moeder zou willen ‘gerieven’: dat denk ik niet. Ze is zeker een fijne vrouw, maar hoe stabiel haar verbetering is, lijkt me onzeker. Dan zou zoiets zomaar verkeerd uit kunnen pakken… Ik ben natuurlijk wel verguld met haar half serieus bedoelde opmerking. Dat zal ik niet ontkennen.’
Ze rondden hun gesprek lichamelijk af met geknuffel en gezoen, in de kleren, bijna kuis…
- ‘Hou je nog wel van me, Benno?’
- ‘Meer dan ooit en in een stijgende tendens, Jungfer van me…’
.
Elsbeth van Zon, bijna 17, atheneum 5, heeft het plan opgevat zich door haar vader (Bart) in de lichamelijke liefde in te laten wijden, omdat haar ouders geen seks meer hebben sinds haar moeder (Andrea) in een depressie is geraakt. Maar dan verklaart een jongen uit atheneum 6 (Benno Boiten) haar zijn liefde. Benno is heel muzikaal, speelt cello en is een bewonderaar van Johann Sebastian Bach. Eerst denkt ze nog haar vader en Benno te kunnen combineren, maar als ze Benno hoort spelen ‘weet’ ze ineens zeker dat ze voor Benno kiest. Haar vader is eerst teleurgesteld, maar dan beseft hij dat dit beter is. Daar komt nog bij dat Andrea terug lijkt te komen uit haar depressie. Benno komt zich op zaterdagmiddag bij Elsbeth thuis voorstellen en zal daarbij een miniconcertje geven. Deze aflevering start op de zaterdagochtend.
Ze had haar alarm op zeven uur gezet, in alleen de trilstand.
Kennelijk had ze er onderbewust op liggen wachten, want al bij de tweede trilling had ze de telefoon in de hand en veegde ze het alarm uit. Ze sloop naar beneden en maakte zo stil als ze kon een dienblad met ontbijt-voor-twee klaar. Eitje koken, sandwitchje maken, sinaasappels persen met de hand, want het apparaat maakt te veel geluid, potje thee gezet. Het was al even over half acht toen ze de trap op liep en boven met haar elleboog de deur van haar moeders kamer stilletjes opende.
Wat ze aantrof, ontroerde haar: in de twijfelaar lagen pa en ma tegen elkaar aan: mama’s hoofd in papa’s oksel, papa had zijn arm om haar heen. Ze zette heel stilletjes het dienblad op mama’s opmaaktafel (waaraan ze zich al tijden nauwelijks meer opmaakte) en wilde zich terugtrekken. Maar paps had haar toch opgemerkt en was wakker geworden. Met last van een stijve arm, waardoor ook mama wakker werd…
- ‘Goeiemorgen tortelduiven! Ontbijt op bed.’
Mama had een blad op een constructie met wieltjes waarmee je dat blad over het bed kon schuiven. Beiden gingen met hun rug tegen het hoofdeinde zitten. Elsbeth schoof het blad over hun bovenbenen en plaatste het ontbijt vóór hen.
- ‘Neem er lekker de tijd voor…’ en ze trok zich terug. Ze bleef nog even bij de gesloten deur staan om te luistervinken… Het bleef stil, maar toen ze net naar beneden wou lopen, zei haar moeder:
- ‘Bart, geef je me dat handdoekje nog even aan? Het lekt nog…’
Jeetje, dat was wel héél erg raak! Een beetje beschaamd om haar stiekeme luisteren, maar ook blij sloop ze de trap af.
Om half elf kwamen de tortelduiven beneden. Bart zette het blad met de ontbijtspullen op het aanrecht.
- ‘De koffie staat klaar om aan te zetten, paps.’
Ze nestelden zich met z’n drieën om de keukentafel.
- ‘Goed geslapen vannacht?’ vroeg Elsbeth.
Het was haar moeder die antwoordde…
- ‘Heel goed. Papa en ik hebben voor het eerst sinds lange tijd weer gevreeën. Ik weet niet hoe het zo ineens komt, maar er stroomt weer energie in mij. Misschien heeft jullie voorgenomen plan mij mentaal door elkaar geschud en is ‘het los geschoten’… zoiets… En dat het dan allemaal zo anders, en eerlijk gezegd beter loopt dan de bedoeling was, maakt me blij. Ik hoop dat ik dit vast kan houden. Dat je nieuwe lief vanmiddag komt en dan ook nog een miniconcertje gaat geven… dat geeft me wel extra energie. Hopelijk maak ik het in mijn voorstelling niet al te groot want dan kan het alleen maar tegenvallen. Maar ik heb alle vertrouwen in jouw beoordelingsvermogen. Ik ben ook zo blij met papa en jou.’
Elsbeth stond op en knuffelde haar moeder, en voelde contact!
Elsbeth herinnerde zich dat ze van plan was geweest witte lelies te kopen.
Dat ging ze alsnog doen. Toen ze thuiskwam had Bart het huis opgeruimd. De lelies zette ze in de prachtige lapis-lazuliblauwe vaas die een hoek van de huiskamer sierde. Het huis leek klaar voor hoog bezoek. Dat ‘optutten’ kon je natuurlijk burgerlijk vinden, maar zo zag ze het niet: het onderstreepte gewoon hoe blij ze met elkaar waren over de hele nieuw ontstane situatie. En merkte ze op: mams had zich heel verzorgd gekleed en fijntjes opgemaakt…
Elsbeth hield voortdurend de straat in de gaten. Toen Benno op z’n fiets aankwam met de enorme cello op z’n rug, raakte ze geëmotioneerd…
‘Mam, dat is hem,’ fluisterde ze. En ze liep naar de voordeur. De combi Benno-cello was haast te groot voor het halletje. Elsbeth loodste hem meteen door naar de huiskamer, maar niet dan nadat hij haar omarmd en gezoend had.
- ‘Ik zal eerlijk zijn: ik ben best zenuwachtig voor deze ontmoeting,’ fluisterde hij haar in het oor.
- ‘Nou, anders ik wel,’ fluisterde ze terug.
In de huiskamer ontdeed Benno zich eerst van z’n instrument en een koffertje, en gaf toen Andrea een ferme hand.
- ‘Ik ben Benno en ik hoop hier nog heel vaak over de vloer te komen. Dat u het maar weet…’
- ‘Wat fijn je te zien, jongen. Nog voor je nu letterlijk in beeld bent, heb je hier al heel wat teweeg gebracht. Welkom! Bart en ik hebben die hoop ook.’
Benno stapte op Bart af, keek hem fier aan en zei:
- ‘Wat fijn dat ik me hier aan u beiden mag presenteren, want ik heb hier een groot belang. Ik ben immers uit op wat ongetwijfeld uw grootste schat is.’
Hij had deze formulering zorgvuldig voorbereid, en hoopte maar dat die eventueel ijs zou breken… De opmerking werd inderdaad als ontwapenend ervaren. Er werd gelachen, ook door Andrea.
Bart kuchte. - ‘Zullen we eerst maar ’s gaan zitten en in gesprek raken? We horen natuurlijk graag wat voor jongen je bent. Elsbeth wil ons doen geloven dat je heel bijzonder bent. Dat checken we graag onafhankelijk van haar...’ Hij grijnsde er vrolijk bij. ‘En stel jij van jouw kant vrijuit vragen. Zoals Andrea al zei: je bent hier van harte welkom. We zouden het fijn vinden als je ons tutoyeert… maar misschien is dat in het begin nog niet zo makkelijk. Zie maar ‘s.’
- ‘Nou ja, ik ben dus Benno, binnenkort word ik achttien. Mijn vader, Alfred, is jurist bij de FNV en mijn moeder, Sanne, is als dierenarts verbonden aan een praktijk voor gezelschapsdieren. Ik heb een jongere broer, Herre; die zit in hetzelfde leerjaar als Elsbeth. Ik zit in atheneum 6 en ik denk dat ik dit jaar wel ga slagen. Ik wou eigenlijk daarna naar het conservatorium. Bij klassieke muziek ligt mijn hart. Maar ik heb toch besloten dat ik eerst een economische studie ga doen, en er dan muziek náást studeer. In de cultuursector bestaanszekerheid opbouwen, is nog niet zo makkelijk.’
- ‘Dat klinkt verstandig, hoewel het op een bepaalde manier ook verstandig kan zijn als je je hart volgt,’ reageerde Bart.
- ‘Haha, dat doe ik dan eerst maar wat betreft Elsbeth… Ik ben al een tijd verliefd op haar, maar ik durfde niet door te pakken. Ze heeft best een… nou ja… volwassen uitstraling. Ik was bang dat ze mij nog een broekie zou vinden. Het is nog maar heel kort dat ik echt met m’n muziektalent op de voorgrond durf te treden. Maar toen we deze week elkaar bijna letterlijk tegen het lijf liepen, dacht ik: nu! En ik heb ervaren dat ze juist heel benaderbaar is. Ik voel me zo’n geluksvogel…’
Andrea viel in: - ‘Dat bén je ook met haar, maar zij evengoed met jou, denk ik. Je hebt hier zonder het te weten heel wat in beweging gezet… Nou ja, dat heb je wel gemerkt, denk ik.’
- ‘Wat fijn dat u dat zegt, dat geeft mij de kans om meteen maar de koe bij de horens te pakken…’ En hij keek nu Bart aan. – ‘U was niet blij dat Elsbeth me vertelde over jullie plannen. Maakt u zich geen zorgen: ik heb beloofd daarover te zwijgen, en ik stá voor mijn woord. Maar eerlijk gezegd vond ik de situatie heel begrijpelijk, en wat ik vooral besefte, is hoe zorgzaam jullie in het gezin voor elkaar zijn. Misschien onderschatte ik wel hoe moeilijk het zou kunnen worden, maar ik zag vooral het positieve van de hele situatie. Maar nóg eens: ik zwijg naar iedereen, zelfs naar mijn ouders, voor wie ik verder eigenlijk nooit geheimen heb.’
Andrea nam het woord: - ‘Wat je zegt: zorgzaamheid zit in Elsbeth en Bart ingebakken. Maar ze konden niet door mijn ‘pantser’ heen breken, en ik kon er van mijn kant ook niet aan ontsnappen. Maar nu heeft de hele situatie bij mij iets in beweging gezet. Daar ben ik én Bart én Elsbeth én jou dankbaar voor. Ik hoop dat ik dit vol kan houden. Je maakt op mij een heel oprechte indruk. Bart en ik vertrouwen onze dochter aan jou toe.’
Je zág Andrea haar emoties bedwingen.
Benno stond op en knielde op één knie vóór haar. Hij pakte haar bij de schouders en keek haar recht aan.
– ‘Het is allemaal nog heel vers, maar ik voel vanaf het allereerste moment dat ik met jullie dochter in contact kwam: alles aan dit meisje klopt! En die indruk heeft mijn moeder ook. Die heeft me gefeliciteerd dat ik zo’n fijn meisje… ehum… versierd had, zo zei ze het... Ik voel dat hier in huis weer. Soms wéét je dingen… Kijk eens hoe we nu bij de allereerste kennismaking al zo eerlijk met elkaar kunnen praten. Dankuwel!’ Hij trok Andrea iets naar zich toe en kuste haar in d’r haar.
Er viel even een veelzeggende stilte.
- ‘Misschien wordt het nu tijd voor jouw mini-concert, Benno,’ opperde Elsbeth. Benno haalde z’n cello uit de kist en zette alles klaar om te spelen. Eerst moest de cello nog gestemd worden. Dan vertelde hij wat hij ging doen…
- ‘Ik heb vanmorgen een ‘recital’ voorbereid met drie werken. Een recital is een muziekuitvoering door een solist. Eerst speel ik werk van een Franse componist, Marin Marais: enkele van zijn variaties op een Spaans volksliedje, die de Folies d’Espagne genoemd worden. Marais is bijna veertig jaar vóór Bach geboren en was internationaal beroemd. Hij was in dienst van het Hof van Versailles en diende onder andere onder Lodewijk XIV, de ‘Zonnekoning’. Bach was met zijn muziek bekend en heeft zich er in zijn jonge jaren door laten inspireren. Marais componeerde Les Folies in 1701, toen Bach 16 jaar oud was. Daarna speel ik de prelude (zeg maar de inleiding) van de eerste cellosuite van Johann Sebastian Bach, geschreven rond 1720. En dáárna speel ik van Camille Saint-Saëns het stuk ‘de Zwaan’ uit zijn beroemde Carnaval der Dieren, geschreven in 1886.’
- ‘Nu eerst Marais. In het begin lijkt het misschien alsof ik bibber op de cello, maar met dat ‘gestotter’ imiteert Marais Spaanse castagnetten. Overigens stond Marais niet bepaald bekend om z’n vrolijke muziek, dus het zijn wat ‘donkere’ stukken. Ik speel graag uit het hoofd, maar bij dit stuk moet ik echt nog bladmuziek voor me hebben.’
Er volgden drie korte variaties die inderdaad alle drie een droevige sfeer hadden.
Elsbeth zag weer met grote bewondering hoe Benno dat bijzondere instrument bespeelde: de linkerhand naast z’n hoofd tastend langs de hals van de cello; de rechterhand die zwierig de strijkstok bewoog… En dan zijn concentratie! Ze was smoorverliefd.
Andrea werd geraakt door de droevige stemming van de muziek, maar dan in positieve zin… De droefenis werd ‘gemaakt’ door die prachtige jongen waardoor er toch een duidelijke lichtheid was. Ze was ontroerd door die combinatie.
Bart was ook onder de indruk van het spel en de muziek, maar nog meer van de instrumenttechniek: hoe mooi dat instrument in elkaar stak.
Toen Marais gedaan was, viel er diepe stilte, en toen zette Bart een aarzelend applaus in.
- ‘Prachtig!’ verzuchtte Andrea, ‘ontroerend…’
Elsbeth keek Benno alleen maar aan, haar blik was alleszeggend.
- ‘Dan nu het hart van dit recital.’ zei Benno.
‘Johann Sebastian Bach, Eerste cellosuite, in G groot, de prelude.’
Hij concentreerde zich, en anders dan gisteren speelde hij het stuk nu uit z’n hoofd zonder bladmuziek voor de zekerheid.
De muziek trof Elsbeth weer vanaf de eerste klanken. Ze keek naar z’n linkerhand die weer zo trefzeker langs de hals greep. Onwillekeurig herinnerde ze zich bijna lijfelijk hoe hij met diezelfde lenige vingers gistermiddag haar borsten even trefzeker ‘bespeeld’ had. Ze bloosde bij de gedachte… Zou er vanmiddag nog een moment zijn dat ze even met elkaar zouden kunnen ‘rommelen’? Het hoefde niet zo uitgebreid als gisteren. Nou ja, ze zou hem immers haar kamer nog laten zien…
Andrea vielen de vingers ook op. Lang en slank net als de vingers van Bart. Geschikt voor het fijne, precieze werk, of dat nu fijn houtwerk restaureren betreft of musiceren… Beide hebben met artistiek vakmanschap te maken. Wat was ook dit weer ontroerende muziek trouwens…
Wat zie je andere details dan normaal bij een concert als je zo dicht op de musicus zit, bedacht Bart. Neem nu die vingers… Dat joch heeft net als ik lange slanke vingers, waarmee hij straks mijn dochterlief streelt en betast. Het is goed hoor, zoals het hoort… maar toch realiseerde Bart zich iets van jaloezie… Maar het is ten minste een knul met karakter. Wat speelt hij fantastisch… Joh, ik gun je mijn dochter – nee, ik gun mijn dochter jóu!
Als de laatste noot lang en hoog uitgeklonken is, valt er opnieuw een diepe stilte. Andrea dept haar ogen met een papieren zakdoekje. Na enkele lange seconden verzucht ze fluisterend: - ‘Wat een expressie… prachtig!’
Benno reageert: ‘We weten eigenlijk helemaal niet of Bach deze muziek wel bedoeld heeft om uit te voeren voor publiek. Misschien is het ‘alleen maar’ bedoeld als oefenstuk. Maar ja, het is ongelofelijk mooi.’
Hij staat op, zet de cello aan de kant, legt de strijkstok neer, buigt zich naar zijn koffertje en haalt daar een JBL-boxje uit en stelt z’n smartphone erop af.
- ‘Voor De Zwaan van Saint-Saëns heb ik begeleiding nodig. Die zwaan drijft of zwemt in kabbelend water dat hier verbeeld wordt door de pianopartij. De Zwaan is het twaalfde deeltje van het Carnaval der Dieren, vlak voor de Finale met het hele orkest, maar die finale horen we nu dus niet…’
Hij pakt z’n instrument en strijkstok, zet de bladmuziek voor zich, en als hij klaar zit, tikt Benno op het scherm van z’n smartphone. Even daarna begint de pianobegeleiding met herhaalde ’boogjes’ van steeds vier noten. Vrijwel meteen zet de cello in. De melodie van de cello is heel vloeiend en haast statig. Benno’s lichaamshouding is ook minder beweeglijk. En zo ‘zeilt’ de zwaan door het akoestische landschap. Als de laatste tonen geklonken hebben, blijft Benno nog even zitten met z’n strijkstok opgeheven, en dan keert hij zich naar z’n selecte publiek, dat hem een echt applaus geeft.
- ‘Ik heb helaas geen toegift.’ Het klinkt bijna verontschuldigend.
- ‘Kerel, wat een binnenkomst in ons gezin…’ zegt Bart van diep uit z’n gevoel.
Andrea is in de weer met haar papieren zakdoekje… ‘Gods, wat prachtig, jongen!’ fluistert ze.
Elsbeth staat op, loopt op hem af, pakt aan beide zijden van z’n hoofd en drukt hem een innige kus op z’n mond. – ‘Geslaagd met een tien en een griffel, leerling van Bach!’
Benno bloost en wordt overvallen door alle lof, hij weet zich even geen houding te geven. Wat hem aandoenlijk maakt.
Andrea stelde voor rond de eettafel te gaan zitten. Er waren toastjes met Franse kazen en salades.
- ‘Kan ik je een biertje aanbieden, of drink je geen alcohol?’ vroeg Bart aan Benno.
- ‘Nou, een biertje zou d’r wel ingaan,’ antwoordde hij. De dames kozen voor appelsap. Bart en Elsbeth haalden een en ander uit de keuken. Er ontspon zich een levendige conversatie, eerst over Bach. Bart en Elsbeth hadden eigenlijk niet veel ervaring met zijn muziek. – ‘Maar dat ga ik gauw inhalen,’ haastte Elsbeth zich te zeggen, ‘Daar kun jij me wel in coachen, denk ik.’
Andrea zei: ‘Ik heb vroeger met mijn opa twee keer een uitvoering van de Matthäus Passion bijgewoond. Hij had me er van tevoren goed op voorbereid. Het was een lange zit, maar overweldigend mooi, al begreep ik er als kind en de tweede keer als puber natuurlijk niet alles van. Het allermooist vond ik de sopraanaria Aus Liebe.’ Ineens raakte Andrea geëmotioneerd… ‘Ik kan het me na al die jaren nog zó voor de geest halen. Die fluit en de hobo’s als begeleiding, en dan dat prachtige stille lied. En dan volgt er meteen dat volk dat schreeuwt Kruisig hem! Gek eigenlijk dat ik er nooit meer naar toe geweest ben…’
- ‘Daar is wel wat aan te doen. Wij reserveren om deze tijd altijd plaatsen hier in Tivoli Vredenburg. Mijn moeder had het er onlangs nog over. Als u het goed vindt, bestellen we ook kaarten voor jullie. Mijn ouders nemen altijd een of ander iemand mee; mijn moeder heeft op dat gebied een beetje zendingsdrang. Dan worden dat dit jaar gewoon drie iemanden… Dat doen we dan aus Liebe, sloot Benno af met een grote lach op z’n gezicht. ‘Maar misschien moeten we het onderwerp Bach even laten rusten, want anders loop ik vóór ik weet helemaal leeg.’ Zijn Matthäus-idee viel bij Andrea in goede aarde. Elsbeth stak haar duim op naar Bart.
‘Ik zou die cello wel eens nader met jou willen bekijken, Benno. Dat instrument ziet er bouwtechnisch wel heel interessant uit,’ zei Bart. Ze liepen er meteen samen op af. Benno vertelde, Bart stelde vragen.
Ondertussen vroeg Elsbeth fluisterend aan Andrea: ‘En… hoe vind je hem?’
- ‘Misschien moest je die vrijerij met papa toch maar oppakken, dan leg ik het wel met die knaap aan…’ fluisterde Andrea terug, ‘Grapje natuurlijk hè. Maar met een kern van waarheid. Wat een verrukkelijk joch.’
Ze proestten het uit. Elsbeth realiseerde zich terdege dat haar moeder wéér een hele stap gezet had.
Bart en Benno kwamen na een hele tijd weer aan tafel.
- 'Wat hadden jullie voor pret?’ vroeg Bart.
- ‘Dat houden we voor onszelf, paps. Vrouwenpraat. Maar even wat anders: ik wil straks Benno nog even mijn kamer laten zien, en ik draai er niet omheen: dan wil ik nog even met hem knuffelen. ten minste, als hij dat ook wil.’
- ‘Nou, vooruit. Maar eerst wil ik nog even een vraag op tafel leggen. Kunnen jullie Elsbeth morgenmiddag missen? Ik wil dan graag met haar de stad in. ten minste, als zij dat ook wil.’
- ‘Nou ja, dit is dus mijn kamer… Niet echt een meidenkamer, zoals je ziet. Bed, bureau, twee stoelen, goed gevulde boekenkast, klerenkast, reproductie van Eschers litho ‘Waterval’, geen roze knuffels maar een paar ton-sur-ton blauwe kussens… Zeg het maar…’
- ‘Niks mis mee, en inderdaad niet meisjesachtig in truttige zin. Maar jij bent ook niet truttig, dus het klopt.’
- ‘Ik ben dan misschien niet truttig, maar wel über-geil. Eigenlijk wil ik nu maar één ding: jou pijpen en je zaad weer proeven.’
- ‘Sorry hoor, maar dan moet ik nog wel even in die stemming komen. Je bent wel heel direct.’
- ‘Dat komt door m’n moeder. Jij kunt geheimen bewaren, hè? Weet je wat ze zei waardoor wij zonet zo moesten lachen?’
- ‘Nou?’
- ‘Onder geheim hè! Misschien moest je die vrijerij met je vader toch maar oppakken, dan leg ik het wel met die knaap aan… Grapje, maar met een kern van waarheid…, zei ze. Heb je nou ooit?! Tot eergisteren was ze onbereikbaar! Maar ze heeft gelijk: je bent verrukkelijk. Mag ik?’
- ‘Ja, maar in stappen… Eerst wil ik je gewoon zoenen en in m’n armen sluiten…
Zo deden ze. Maar al na even duwde ze Benno achterover op haar bed, sjorde zijn riem los, maakte de broek los, en bevrijdde zijn piemel – die nog maar half opgestijfd was.
-‘Benno, ik moet de spanning die ik vandaag opgebouwd heb echt kwijt, mag ik alsjeblieft mijn gang gaan?
- ‘Nou vooruit, vóór je moeder me komt bespringen… Haha…’ Nog geen vijf minuten later kwam hij al klaar. - ‘En nu maar hopen dat deze proteïnen je spanning niet nog extra aanjagen,’ zuchtte Benno – verzaligd… dat dan weer wel.
- ‘Ik stond zo onder hoogspanning, Benno, neem me deze geile bui alsjeblieft niet kwalijk… Hoe kijk jij op de kennismaking terug?’
- ‘Dan moet jij me niet kwalijk nemen dat ik even heel ernstig reageer. Maar allereerst: dankjewel voor deze pijpbeurt. Je was deze jongen weliswaar vooruit, maar ik vond het wel heel lekker. Zo vurig kun jij dus ook zijn…
Maar dan. Je hebt geweldige ouders. Ze houden intens van jou, en ze omarmen jouw keuze voor mij op een fantastische wijze. Vooral je vader vond ik… ja, hoe zeg ik dat? Ik geloof dat ik het woord nog nooit zelf gebruikt heb, maar ik vond hem grootmoedig. Dat is denk ik het woord. Meer nog dan vrijdagmiddag kon ik me voorstellen dat jullie een kansvol plan hadden. Dat gaf ik toen al aan, maar nu besefte ik dat heel sterk. Zeker nu je moeder zo verbetert, is het vast beter dat jullie er vanaf zien. Misschien ben ik dan óvermoedig, maar ik zou denk ik best in staat zijn om jou met je vader te delen. Niet dat ik je daartoe wil aanzetten, maar die vader van jou, komt op mij over als een man van goud! Of ik – nou doe ik even alsof het echt zou zijn – jou moeder zou willen ‘gerieven’: dat denk ik niet. Ze is zeker een fijne vrouw, maar hoe stabiel haar verbetering is, lijkt me onzeker. Dan zou zoiets zomaar verkeerd uit kunnen pakken… Ik ben natuurlijk wel verguld met haar half serieus bedoelde opmerking. Dat zal ik niet ontkennen.’
Ze rondden hun gesprek lichamelijk af met geknuffel en gezoen, in de kleren, bijna kuis…
- ‘Hou je nog wel van me, Benno?’
- ‘Meer dan ooit en in een stijgende tendens, Jungfer van me…’
.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10