Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Jefferson
Datum: 21-02-2025 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 812
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 69 minuten | Lezers Online: 1
Hemels En Duivels
Ik draai de sleutel in het slot en voel een tinteling van spanning door me heen trekken zodra het metalen rolluik definitief naar beneden glijdt. Het is alsof ik daarmee de grens tussen de buitenwereld en ons hierbinnen definitief afgrendel. Geen onverwachte bezoekers meer, geen zeurende klanten dit last-minute toch nog wat willen op deze zaterdagavond of argwanende blikken. Alleen Eke en ik, afgesloten van alles wat er buiten gebeurt. De stilte die volgt, is intens. Ik hoor het zachte gezoem van de koelkast in de hoek, het doffe geluid van onze ademhaling. Het voelt alsof de ruimte zelf nu op ons reageert, de geur van oud hout en muf stof en maakt langzaam plaats voor iets elektrisch in de lucht: de belofte van wat er komen gaat. Iets ontvlambaars. Iets wat al een tijdje smeult.

Eke is nauwelijks van haar plek gekomen. Haar vingers omklemmen de rand van de toonbank waar ze met de rug naartoe staat, open en gesloten tegelijk, de knokkels lichtjes wit uitgeslagen. Ik zie haar borst langzaam en gespannen op en neer gaan, in een ritme dat niet helemaal steady is. Ze oogt nerveus, maar tegelijk hangt er een zweem van vastberadenheid over haar heen. De zachtroze blos op haar wangen verraadt hoe opgewonden ze is, en ik kan niet anders dan haar aankijken, bijna verslonden door de intensiteit van dit moment. Ze is teruggekomen. De keuze is al gemaakt. Nu de uitvoering nog. En wat ze precies wilde of verwachtte, was me nog niet helemaal duidelijk. Eerst maar geruststellen, was het eerste wat in me opkwam.

Langzaam, alsof ik elk detail van haar wil opnemen, loop ik naar haar toe. Mijn schoenen tikken gedempt op de tegelvloer. Ik zie hoe haar blik naar me glijdt—eerst naar mijn ogen, dan naar mijn mond, en vervolgens iets lager, alsof ze niet durft te blijven hangen maar ook niet weg kan kijken. Ze bijt even op haar lip, en in die ene beweging herken ik het conflict dat in haar woedt: een diepe, misschien wel zondige begeerte, maar ook de onzekerheid of ze wel zo ver wil gaan.

“Gaat het?” vraag ik zacht, terwijl ik net buiten haar persoonlijke ruimte blijf staan. Het is geen overbodige vraag; ik wíl haar de kans geven om zich terug te trekken als ze toch twijfelt. De herinnering aan haar aarzeling van daarnet is nog vers in mijn gedachten. Ik voel mijn hart bonzen. Deze momenten, waarin je aan de rand staat van iets groots—iets wat je hele verstand op z’n kop kan zetten—hebben altijd iets onheilspellends, maar ook iets ongelooflijk verleidelijks.

Ze knippert even met haar ogen, en haar adem stokt half wanneer ze me aankijkt. “Ik…” Ze slikt. Haar stem klinkt hees, alsof woorden haar nu in de steek laten. Dan zet ze zich schrap, en met een bijna onmerkbare beweging duwt ze zich iets van de toonbank af. Het lijkt wel of ze dichter naar me toe wil komen, maar nog niet weet hoe.

Ik zet een stap dichterbij, laat mijn hand voorzichtig over de toonbank glijden tot ik de hare bijna raak. Mijn stem is zo rustig mogelijk, zelfs al gieren mijn zenuwen net zo hard als de hare. “Het hoeft niet als je het niet wilt, Eke,” zeg ik, nog één keer. Ik klink bijna ernstig. “Ik wil je niet in een situatie brengen waar je spijt van krijgt. Maar… als je zeker weet dat je dit wilt,” en ik leg zachtjes mijn vingers op de hare, “dan ben ik er. Met alles wat ik heb.” En ik lieg niet. Dat vond ik nog het meest eng.

Ze haalt trillerig adem en knijpt in mijn hand. Ik voel de warmte van haar huid en het licht klamme laagje zweet dat verraad hoe gespannen ze is. In haar ogen zie ik een glinstering die ik niet eerder bij haar heb gezien. Het is alsof ze eindelijk erkent hoeveel zij naar dit moment heeft verlangd, al was het lange tijd slechts een sluimerende fantasie.

“Ja,” fluistert ze. Haar stem davert bijna in de verder stille winkel. “Ik weet het… zeker.”

Ik voel mijn hartslag versnellen, de adrenaline pompt door mijn lijf. Het is geen kwestie meer van aftasten of zoeken naar signalen. Ze geeft me toestemming—duidelijk, resoluut, ook al trillen haar woorden nog van opwinding. Ik leg mijn andere hand op haar onderrug en trek haar zachtjes dichterbij, zonder te forceren. In mijn hoofd suis ik van de mogelijkheden, van alles wat ik met haar wil delen in deze afgesloten wereld die we net voor onszelf hebben gecreëerd.

Maar eerst laat ik haar voelen dat ze veilig is. Ik fluister, terwijl mijn gezicht vlak bij het hare is: “Weet dat je elk moment mag stoppen. Dat er geen schuld of schaamte hoeft te zijn. Als we dit doen, doen we het samen.” Mijn lippen zijn nog maar een paar centimeter van de hare verwijderd. De geur van haar shampoo, vermengd met een lichte spanningstranspiratie, komt me tegemoet. Het is een kruidige, intense geur die de honger in me verder aanwakkert.

Ze ademt uit, bijna huiverend, en legt haar voorhoofd kort tegen mijn schouder. “Bedankt,” fluistert ze, zo zacht dat ik het nauwelijks hoor. “Gewoon… dat je me deze keuze geeft.”

En in dat gebaar, in die fluistering, voel ik de laatste restjes twijfel wegsijpelen. De wereld buiten mag dan ophouden te bestaan voor dit ogenblik—hierbinnen, in deze winkel vol herinneringen, staat alles voor onze voeten open. Ik beweeg mijn hand naar haar kaaklijn, til haar gezicht op tot onze blikken weer in elkaar verstrengelen. En voor het eerst durf ik het verlangen in mijn ogen volledig toe te laten.

“Goed,” zeg ik, mijn stem nog steeds beheerst maar met een ondertoon van spanning. “Laat mij jou zien dat ik hier net zo lang op gewacht heb.” krijg ik nog net uit m'n mond. Voor het geval ze dit niet wist...

In dat ene, breekbare moment waarin Eke’s zekerheid mij eigenlijk zou moeten vervullen, voel ik plots een steek van weifeling door mijn borst trekken. Het duurt maar een fractie van een seconde, maar het is lang genoeg om mij uit het hier en nu te rukken. Ik zie Eke voor me, zie haar verlangen, maar in mijn achterhoofd duikt ineens een andere schim op: Kamila. In gedachten flits ik naar dit weekend dat ik me voor haar voorstelde—bijna onwerkelijk—waarin zij zich openstelt voor anderen. Ik denk aan het afscheid een paar dagen geleden, haar koffers al gepakt, die laatste zoen én die trekbeurt hier in de winkel, die meer belofte inhield dan genegenheid. En het korte moment waarin ze me bijna richting Eke duwde, alsof ze wist wat er tussen ons broeide.

Wat zou Kamila op dit moment doen? Die vraag maakt mijn keel droog. Ik stel me voor dat ze ergens is, nog voordat het feestje van Mussa echt losbarst, een andere wereld ver weg van mij. Misschien zit ze tussen Hyun en Sophia op een bank, met een drankje in haar hand, giechelend over hun gezamenlijke nacht. Of misschien staat ze juist al op de dansvloer, haar heupen wiegend op het ritme, onbekende handen die haar lichaam volgen. Haar huid warm van aandacht, van subtiele aanrakingen die ik me nauwelijks kan voorstellen. En het idee dat zij zich daarin kan verliezen zonder enige vorm van schuldgevoel—dat prikkelt mijn jaloezie en ook mijn eigen onuitgesproken verlangen.

Ik weet niet wat me meer onrust geeft: de gedachte dat ze nu, op dit moment, door andermans handen wordt beroerd, of dat ze straks terugkomt en er zonder aarzeling over zal vertellen. Die ongedwongen openheid maakt haar zo onweerstaanbaar, maar ondermijnt tegelijk alles wat ik voor zeker houd. En ik… ik sta hier, de winkel afgesloten, met Eke op een ademteug afstand. Zal ik straks net zo vrij en onbevangen over mijn eigen avonturen praten als Kamila dat zou doen? Of voel ik me dan schuldig, ondanks de afspraken die we hebben?

Ik dwing mezelf om in en uit te ademen, probeer de maalstroom aan gedachten af te schudden. Wanneer ik weer opkijk, ontmoet ik Eke’s blik. In haar ogen zie ik een mengeling van hoop en hunkering, maar ook een vleugje terughoudendheid. Het is alsof ze me haar hele lichaam wil geven, maar nog één teken van mij nodig heeft. De herinnering aan Kamila gonst op de achtergrond door mijn hoofd, als een onvoltooide zin die ik niet kan afmaken. Maar het beeld van Eke, haar licht trillende ademhaling en de subtiele spanning in haar houding, maakt me ineens duidelijk wat ik nu echt voel: dit is wat ik wil—en misschien wat ik nodig heb. Om mezelf te bevrijden van die constante vergelijking, van die eeuwige twijfel die Kamila zo moeiteloos in me kan aanwakkeren.

Ik verzacht mijn greep rond Eke’s hand en stuur haar met een kalm, geruststellend gebaar. “Oké,” fluister ik, bijna meer tegen mezelf dan tegen haar. En precies op dat moment besluit ik me even los te maken van de troebele gedachte aan Kamila. Ik voel dat ik dit moment met Eke ten volle moet omarmen. Niet alleen omdat het kan, maar omdat het misschien wel de bevestiging is die ik zoek—dat ik vrij ben om te kiezen, net zoals Kamila dat is, en net zoals Eke zich nu voor mij openstelt.

Ik voel de warmte in de winkel bijna tastbaar worden, alsof elk gesprek, elke gedachte die hier ooit heeft geklonken, nu samenkomt in één geladen moment. De lampen werpen hun zachte gloed over de toonbank, maar het licht lijkt doffer, intiemer dan anders. Mijn hart klopt in mijn oren. Alsof de lucht zwaarder is, gevuld met een spanning die zowel beklemmend als opwindend aanvoelt.

Eke en ik staan zo dicht bij elkaar dat ik haar ademhaling kan horen. Haar vingers zoeken de mijne en we vervlechten ze langzaam, zonder haast. Ze kijkt me aan en in die blik zie ik een kruising tussen verlangen en onzekerheid—alsof ze niet kan geloven dat we hier werkelijk staan. En toch is er ook overgave: een onzichtbare drang die ons beiden naar dit punt heeft geleid.

Even blijft het stil. We bewegen niet. We nemen de tijd om elkaars aanwezigheid volledig te voelen. Hoe haar lichaam warmte uitstraalt, hoe er een subtiele geur van iets onmiskenbaar vrouwelijks om haar heen hangt, een geur die me het hoofd licht doet tollen. Ik zie haar borst zachtjes op en neer gaan bij elke ademhaling, en ik ben me hyperbewust van de manier waarop haar lippen een fractie van een seconde op elkaar blijven hangen—alsof ze wacht, alsof ze wil maar nog even inhoudt.

“Ik ben zenuwachtig,” fluistert ze, haar stem een fragiel vibrato in de stilte. Ik knijp zachtjes in haar hand en laat een geruststellende glimlach zien. “Ik ook,” geef ik toe, en daarmee voelt het alsof we iets van die spanning delen, alsof het niet alleen haar last is. Dit lijkt haar te verassen. Maar het stelt haar gerust.

Dan kantel ik mijn hoofd iets dichter naar haar toe. Ik zie haar ogen even sluiten, een zenuwachtige maar opgewonden beweging. We staan nog maar een paar centimeter van elkaar. Haar vingers klemmen zich steviger vast aan de rand van de toonbank, terwijl mijn vrije hand langs haar zij omhoog glijdt, langs de ronding van haar taille. En in dat moment laat ik de aarzeling varen: ik buig me voorover, zoekend naar haar lippen, en vind ze eindelijk.

De aanraking van onze monden is teder, bijna verkennend, alsof we een onbekend gebied betreden waar we stiekem al zolang naar hebben verlangd. Het lijkt in niks op de zoen die we ooit al hadden gedeeld. Er is een lichte aarzeling—alsof we de intensiteit ervan nog niet helemaal durven te omarmen. Maar die aarzeling duurt slechts seconden. Haar lippen geven mee, warm en zacht, en een kleine, haast onhoorbare zucht rolt uit haar keel. Ik besef me steeds hoe erg ze hiernaar verlangd heeft. Ik voel dit in alles.

Mijn hand glijdt naar haar heup, waar ik haar steviger vasthoud, maar tegelijk voorzichtig ben om haar niet te overvallen. Ik voel de spanning die door haar lichaam stroomt, de lichte trilling van haar spieren die zich onder mijn vingers spant. En haar warmte onder de zachter stof. Ze drukt zich dichter tegen me aan, haar borst zachtjes tegen mijn bovenlichaam. Het windt mij meteen op. Onze ademhalingen raken in sync, als twee ritmes die elkaar eindelijk ontmoeten.

En dan proef ik haar, echt proef ik haar, wanneer de intensiteit van de kus toeneemt. Haar mond zoekt die van mij nu ook actiever, haar tong langs mijn lippen glijdend. Er gaat een golf van warmte door me heen die mijn onderbuik doet tintelen. Het is alsof in deze kus al die opgekropte spanning—van maanden, misschien zelfs wel langer—ineens bevrijd wordt. En dat ze geen ervaring heeft, merk ik niet eens. Ik geloof ook dat als een kus oprecht is, ervaring niet nodig is. Dan gebeurt het gewoon. Zoals nu.

Terwijl ze zich iets achterover buigt tegen de toonbank, laat ik mijn andere hand over haar zij naar boven glijden, langs haar ribben en weer terug. Ik huiver bij het voelen van haar lichaam. Ik voel hoe haar vingers zich vastklampen aan mijn schouders, aan mijn hemd, haar nagels die door de stof heen lichtjes in mijn huid drukken. Elk minieme contactpunt tussen ons brandt, alsof we elkaar telkens opnieuw ontdekken. En eindelijk mocht dit.

Ze ademt zwaarder nu, ik hoor het in de kleine hijgjes die ze in onze kus laat ontsnappen. Het moment lijkt te rekken in eindeloze seconden. Haar schouders ontspannen zich langzaam, en met elke nieuwe ademhaling voel ik haar meer opgaan in het moment. De toonbank achter haar fungeert als ankerpunt; daar begint onze wereld, hier eindigt hij. De rest bestaat even niet.

Onze tongen vinden elkaar met een mengeling van tederheid en urgentie, alsof we beiden beseffen hoe lang we hier naartoe hebben gewerkt. Het is een verlossing—een brug tussen al die kleine gebaren en blikken die we in het verleden uitwisselden en de onuitgesproken verlangens die ons hier hebben gebracht. In elke beweging proef ik een stuk van haar verhaal; haar opgekropte spanning, haar verborgen gevoelens. En tegelijkertijd voel ik mezelf openbreken, alsof ik mijn laatste restje angst en reserve laat varen. En het voelt zo goed. Zo lekker.

Langzaam laat ik mijn mond van de hare afglijden, maar houd mijn voorhoofd vlak tegen het hare. Onze adem is gejaagd, onze lichamen licht schokkend van de opwinding. In haar ogen zie ik een intense gloed, een verlangen dat nu volledig is ontwaakt. Een korte glimlach speelt rond mijn lippen, bezweet en een tikkeltje verwilderd, maar vol ontlading.

Dit moment, deze zoen, is meer dan alleen twee lippen die elkaar vinden. Het is een ontlading van spanning, van alles wat tussen ons sluimerde. En terwijl we zo blijven staan, dicht tegen elkaar aan, weet ik met absolute zekerheid dat er geen weg meer terug is—en dat ik dat ook niet wíl.

Ik voel Eke’s ademhaling als een warme golf tegen mijn gezicht wanneer ik haar optil en op de rand van de toonbank zet. Het hout kraakt zachtjes onder haar gewicht, maar het geluid wordt meteen overstemd door de roes in mijn hoofd. Tussen haar benen is de hitte bijna voelbaar—een kloppend, pulserend verlangen dat haar hele lijf lijkt te doordrenken. Ik laat mijn handen even rusten op haar heupen, voel hoe haar lichaam lichtjes beeft onder mijn aanraking.

“Ik heb nog nooit…” begint ze zachtjes, de onzekerheid duidelijk in haar stem. Ik breng mijn vinger naar haar lippen voordat ze zichzelf kan laten twijfelen. “Rustig aan,” fluister ik, mijn stem klinkt ongewoon teder in de stilte van de afgesloten winkel. “We doen alleen wat jij wilt.”

Ze knikt, even aarzelend, maar dan verandert er iets in haar blik. Haar ogen krijgen een vurige vastberadenheid die ik niet eerder zo fel bij haar heb gezien. “Maar ik wil dit,” zegt ze, en er zit plots een ondertoon van kracht in haar woorden. “Ik wil jou.”

Iets in me ontspant bij het horen van die zin; het is alsof we daarmee de grens overgaan naar een plek waar alle spanning en verlangen eindelijk vrij mogen stromen. Ik leun voorover en druk zachte kussen in haar hals, laat mijn lippen en tong haar huid verkennen terwijl mijn handen onder haar blouse glijden over haar ondershirt. Ik hijg haar tegemoet. Haar lichaam voelt tegelijkertijd fragiel en sterk—alsof ze een stormachtige energie in zich heeft die ze nog niet helemaal begrijpt. Haar warmte is opwindend. Ik hoor haar hart bonken, kan het bijna voelen door de stof van haar kleding heen.

Haar eigen aanrakingen zijn onhandig, zoekend. Ze lijkt nog niet precies te weten waar ze moet beginnen, maar haar vingers dwalen toch over mijn borst, mijn schouders, en vinden dan een plek om zich aan vast te klampen. Wanneer mijn hand naar haar borsten glijdt en ik mijn duimen zachtjes over haar tepels laat gaan, over de stof van haar bh nog, ontsnapt er een zachte kreun uit haar mond. Het is een klein, dierlijk geluidje dat me diep raakt. Ik voel hoe ze zich dichter tegen me aandrukt, haar benen iets verder opent, alsof haar lichaam instinctief weet wat het wil—even los van de terughoudendheid die nog in haar hoofd heerst.

“Je voelt zo goed,” fluister ik tegen haar huid, mijn stem hees van opwinding. Ik merk hoe ze rilt, hoe mijn woorden haar raken op een plek die dieper ligt dan haar schuchtere gedrag. Haar handen zoeken zich opnieuw een weg naar mijn bovenarmen, en ze trekt me dichter bij, zodat onze lichamen bijna samenvloeien.

“Lucas…” ademt ze, mijn naam nauwelijks hoorbaar. Maar ik hoor het wel, en ik voel precies wat ze ermee bedoelt: dat we hier en nu verdergaan, dat we eindelijk mogen ontdekken wat zo lang onuitgesproken is gebleven. Dat we dit moment delen, of we er nou klaar voor zijn of niet—want klaar ben je nooit helemaal. Maar in de hitte van haar tegen me aan, in haar ogen waarin ik de blend zie van nervositeit en verlangen, voelt het alsof er nu geen andere optie is dan je er volledig aan over te geven.

Het voelt alsof de tijd vertraagt wanneer ik met mijn vingers langs de knoopjes van Eke’s blouse strijk. Haar ademhaling is nog steeds zwaar, en ik hoor hoe ze haast onmerkbaar haar adem inhoudt op het moment dat ik het eerste knoopje losmaak. Ik vang haar blik, zoek in haar ogen naar een spoor van twijfel, maar alles wat ik zie is overgave. Haar mond staat lichtjes open, haar wangen zijn nog altijd rood van opwinding.

Een lichte rilling trekt door haar lichaam wanneer ik de stof verder openleg. Ik laat mijn vingertoppen over haar buik dwalen, net boven de rand van haar jeans. Haar huid is zacht, bijna fluweelachtig, en onder mijn aanraking voel ik hoe haar spieren zich gespannen samentrekken. In dit half ontblote moment hangt er een bijna plechtige sfeer om ons heen—alsof we iets bijzonders delen dat nog nooit eerder is blootgelegd.

Langzaam trek ik de blouse van haar schouders, laagje voor laagje, totdat de laatste barrière, haar ondershirt, tussen mijn ogen en haar lichaam verdwijnt. Eke tilt haar armen iets op om de stof makkelijker te laten glijden, en daar zijn ze: haar borsten, perfect rond en net zo prachtig als ik me heb voorgesteld in al die stilzwijgende fantasieën. Een meer dan goed gevulde, rode bh met zwart kan. Gevaarlijk spannend. Vast geen toeval. Ik neem een seconde om haar te laten zien hoezeer ik dit moment koester, hoezeer ik van het beeld geniet. Ze slaat even haar ogen neer, bescheiden maar niet onwillig, en een siddering gaat door mij heen.

Zonder de blik te verbreken, breng ik mijn mond naar haar hals, laat mijn lippen over haar sleutelbeen glijden en beweeg me zo steeds dichter naar haar borst. Mijn handen glijden naar haar rug en maken haar bh los. Strelend bewegen mijn vingers over haar schouders en nemen de bandjes met zich mee naar haar bovenarmen. Mijn handen glijden onderzoeken terug naar voren. Elke aanraking is een ontdekking. Ook voor mij. Haar bh zakt nu langzaam af, en haar armen richten zich nu naar beneden. Het valt met hetzelfde geduld als dit moment. En dan zijn ze echt bloot. Perfectie. Ik voel haar hart onder mijn vingertoppen, een snelle, onregelmatige puls die haast symbool staat voor de spanning die tussen ons is opgebouwd. Ik aarzel eigenlijk geen moment over wat ik wil. Wat ik haar wil laten ervaren. Wanneer ik haar tepel voorzichtig tussen mijn lippen neem, kreunt ze zachtjes—een ademteug die in mijn oor klinkt als pure muziek. Ik hoor het licht kraken van het hout onder haar als ze haar lichaam onbewust beweegt, dichter naar mij toe.

Haar rug maakt een lichte boog, en ik volg die beweging met mijn hand, glijdend langs haar ruggengraat om haar dichter tegen me aan te trekken. Mijn vingers spreiden zich uit over haar blote huid, terwijl mijn andere hand over haar vrije borst cirkelt—voorzichtig, maar met een toenemende vastberadenheid. Ik wil haar laten voelen dat ze veilig is bij me, maar ik wil ook dat ze merkt hoezeer ik naar haar verlang.

Ze ademt zwaar, haar vingers klemmen zich stevig om de toonbank. Elk geluidje dat ze maakt, elke huivering door haar lichaam, spoort me aan om verder te gaan. Ik wissel mijn kussen af met kleine likjes en zuig zachtjes, net genoeg om haar te laten sidderen van genot. Tussen de aanrakingen door hoor ik hoe ze mijn naam fluistert, breekbaar maar doordrenkt van spanning, alsof ze elk moment haar zelfbeheersing kan verliezen.

Met mijn mond verken ik de ronding van haar borst, steeds verder afdalend, terwijl mijn handen de rest van haar bovenlichaam en zijlijnen verkennen. Haar huid reageert op iedere aanraking—haren die overeind komen, spieren die zich lichtjes samentrekken onder mijn streling. Ik proef haar zweet, vermengd met de subtiele geur van haar parfum en de onmiskenbare warmte van een lichaam in opwinding.

Haar hoofd valt achterover, haar ogen gesloten, en ik zie hoe haar lippen zich vormen tot een woordloze kreet. Het is in dat beeld—Eke, zittend op de toonbank, torso bloot en ademhaling jachtig—dat ik voel hoe onze connectie zich verdiept. We zijn niet langer twee mensen die elkaars verlangens aftasten; we zijn hier samen, in een intieme dans die geen choreografie nodig heeft.

Ik breng mijn mond weer omhoog langs haar hals en vind uiteindelijk haar lippen. Ze kust me gretig, bijna wanhopig, en ik proef de dankbaarheid die zich in haar kussen verschuilt. Met iedere beweging groeit de overtuiging dat we hier niet meer van terug kunnen, en ik zou het ook niet anders willen. Dit is wat we samen bouwen: een moment dat zowel opwindend als prachtig is, een roes waarin onze lichamen spreken zonder woorden.

Ik hou haar blik even vast, zoekend naar enige terughoudendheid of twijfel die haar misschien overvalt. Ze is nog maar net in deze wereld van intimiteit gestapt, en ik wil haar niet het gevoel geven dat ze moet presteren of iets moet bewijzen. Met een zachte hand strijk ik een verdwaalde haarlok achter haar oor en kijk haar aan.

“Gaat het?” vraag ik op gedempte toon. Ze knikt, maar ik wil meer dan alleen een knik. Ik wil echt weten hoe ze zich voelt. Toch vind ik de woorden niet direct, omdat ik haar in de verte zie glimlachen, zelfs door haar gespannen ademhaling heen. Dat kleine, geruststellende trekje rond haar lippen maakt me kalmer. Het is alsof ze wil zeggen: We komen er wel uit. Samen.

Dan, opeens, verrast ze me door me te vragen wat ik eigenlijk wil. Wat ik van haar wil. Alsof het een uitwisseling is. Ik heb haar aangeraakt. En nu was het mijn beurt. Toch voelt het zeker niet zakelijk. Ik aarzel geen seconde en ben recht door zee: “Een bj,” zeg ik, met diezelfde rustige stem, maar er zit onmiskenbaar een hunkering in mijn toon. Ik zie haar ogen oplichten, gevolgd door een fractie van schrik—alsof ze niet helemaal had verwacht dat ik zo duidelijk zou zijn. Onmiddellijk lach ik geruststellend. “Ik verwacht niets,” benadruk ik, mijn hand nog steeds op haar heup. “Het is al genoeg dat je hier bent, Eke.” Maar ik zou er heel wat voor over hebben om diezelfde ogen te kijken als ze hier voor me op de grond zou zitten. Maar net als met Willemijn, blijf ik realistisch. Iets willen is iets anders dan iets verwachten.

Haar blik verandert, iets van nieuwsgierigheid nestelt zich in haar blik. Ik voel hoe de spanning die tussen ons hangt ineens nog verder verdicht, maar dit keer is het niet alleen mijn verlangen: het is ook de ontdekking die haar omhult. “Mag ik hem dan… zien?” zegt ze uiteindelijk, haar stem amper hoorbaar. Een zachte rilling loopt over mijn rug bij die woorden. Ik knik, en in de stilte van de winkel lijkt elke beweging nu geladen met betekenis. Ze is er in ieder geval niet bang voor. Ze is onwetend, maar begrijpt dat bij seks ook een piemel hoort. Gelukkig wel. En dus weet ik dat ze ook daar al vaker aan gedacht heeft.

Langzaam maak ik mijn broek los. Ik kijk haar aan terwijl ik voor haar sta. De rits schuift omlaag in een bijna oorverdovend stil decor, alsof de wereld om ons heen zijn adem inhoudt. Ik voel mijn hart kloppen in mijn keel, nerveuzer dan ik zou willen toegeven. Maar als ik naar haar opkijk, zie ik geen angst—alleen verwondering. Haar ogen dwalen over mijn lichaam, onderzoekend, met een respectvolle aarzeling die ik mooi vind in haar. Ik had mijn broek opengevouwen, kort gebrabbeld naar iets wat ongekend stijf was geworden. En ze had wel door dat zij daar verantwoordelijk voor was. Ik haal het naar buiten, en hou het even daadkrachtig in mijn hand terwijl het naar haar wijst. Een enkele keer glijdt mijn hand erlangs. Omdat ik het gewoon niet in kan houden. Maar daarna laat ik hem los. Hij bungelt niet. Hij blijft op haar gericht staan door de opwinding, en dan beseft ze het opeens.

Haar blik glijdt omhoog en ontmoet de mijne. Ik herken onzekerheid, maar geen terugtrekkende beweging, geen “dit is me te veel.” Ze neemt het in zich op, langzaam, en ik voel mijn eigen ademhaling versnellen onder haar stille observatie. Haar wangen kleuren opnieuw, al is het deze keer minder door zenuwen en meer door iets van opwinding.

“Ik weet eigenlijk niet wat ik moet doen,” zegt ze dan, bijna verontschuldigend, alsof ze me teleur zal stellen. Ze lijkt er zeker over nagedacht te hebben. Maar ze weet het echt niet. Ik schud mijn hoofd en leg mijn hand teder tegen haar wang. “Je hoeft niets te doen,” fluister ik, mijn duim zacht over haar huid strijkend. “Gewoon voelen. Als je dat wilt.” wil ik de lat laag houden. Mijn lat hangt ook laag vergelijken met hoe zij op de toonbank zit. Haar torso naakt en haar perfecte borsten rond en licht tegen elkaar geduwd met haar tepels hard naar voren.

Haar greep om de rand van de toonbank verslapt langzaam, als een teken dat ze zich toch wil laten meedrijven. “Dat wil ik wel,” geeft ze fluisterend toe, en in die drie woorden voel ik de spanning opnieuw opborrelen. Hij maakt een klein sprongetje. Wat ze niet ziet. Ik weet dat ze veel meer wil. Alles. Ik laat een geruststellende glimlach zien, trek haar een klein beetje dichter naar me toe—voorzichtig, zonder te duwen.

“Neem je tijd,” zeg ik, en in mijn stem klinkt niet alleen verlangen door, maar ook een diepe genegenheid. Ik merk dat ik zelf ook iets trillerig ben—niet zozeer uit onzekerheid, maar door de intensiteit van dit moment. De waarheid is: dit is net zo nieuw voor mij als voor haar, al is het alleen maar omdat ik met Eke nog nooit zover ben gegaan. Er is een speciale magie in het feit dat zij hier voor het eerst zó dichtbij komt, een pure ontdekking die zich in elke zenuw van mijn lichaam aftekent.

We delen nog een blik vol onuitgesproken sensaties, en ik voel haar hand zich aarzelend verplaatsen, voorzichtig en onderzoekend. Het is opwindend en kwetsbaar tegelijk, en ik geef mezelf over aan de ontelbare prikkels die door me heengaan. Hier, in deze afgesloten winkel, is elk klein geluidje, elk zuchtje adem, vergroot en betekenisvol. Het enige wat ik wil, is dat zij zich veilig voelt terwijl ze ontdekt hoe het is om echt dichtbij te komen—dichter dan we ooit zijn geweest.

Haar hand aarzelt eerst boven mijn huid, alsof ze nog één laatste keer haar moed bij elkaar moet rapen. Ik zie haar lippen van elkaar wijken, hoor het onregelmatige tempo van haar ademhaling. Dan strekt ze haar vingers en laat ze heel voorzichtig over mijn lengte glijden. Een rilling trekt door me heen—het contact van haar huid tegen de mijne voelt intiemer dan ik had durven dromen. Het is een lichte aanraking, eerder een verkenning dan een bezitname, maar desondanks stuurt het een golf van hitte door mijn onderbuik.

Ik kan een kreun nauwelijks onderdrukken. Hij rolt rauw en diep over mijn lippen, een geluid dat ik zelf zelden op deze manier uit mijn mond hoor komen. Ik ben niet gewend mezelf zó te horen, maar als ik zie hoe Eke’s ogen oplichten bij het horen van mijn reactie, besef ik dat het haar misschien net dat beetje extra moed geeft. De schaamte die ze eventueel had, lijkt te vervagen in het licht van mijn openlijk getoonde genot. Het is alsof ze voelt dat ze me goed doet—letterlijk en figuurlijk.

Ze herhaalt haar beweging, nu met iets meer vastberadenheid. Ik voel hoe mijn spieren zich opspannen van de intensiteit. Mijn vingers klemmen zich om de rand van de toonbank om nog enige vorm van controle te behouden, want haar aanraking heeft iets bijna sacraals—een combinatie van onschuld en overgave die mijn hoofd licht doet tollen. “Ja… zo,” murmel ik, mijn stem hees van de lust en de poging om niet meteen de controle te verliezen.

Haar blik kruist de mijne, en ik zie een mengeling van fascinatie en pure concentratie in haar ogen. Het is alsof ze mijn lichaam bestudeert, alsof elke centimeter nieuw voor haar is. De rode gloed op haar wangen verraadt dat ze zich bewust is van de intimiteit van dit moment, maar ik zie geen angst—alleen verlangen en een soort verwondering. Ik laat mijn hand over haar schouder glijden en streel zachtjes de blote huid van haar bovenrug, de warmte en het fijne reliëf van haar ruggengraat verkennend.

“Als iets niet goed voelt, dan stop je,” fluister ik, gedreven door de behoefte om haar te laten weten dat ze hier alle regie heeft. Ze kijkt me kort aan en knikt, maar de blik in haar ogen laat me zien dat ze niet van plan is te stoppen. Integendeel, ze lijkt bijna dorstig naar meer bevestiging—meer contact.

Met nog een voorzichtige schuif van haar hand voelt ze mijn reactie: hoe ik me verder verhard onder haar aanraking. Daarop klinkt een zachte, verbaasde zucht uit haar mond. Misschien verbaasd het haar hoe haar eigen aanraking zo veel in mij losmaakt. Ik glimlach naar haar, en zonder woorden breng ik mijn hoofd dichterbij om haar een kus te geven. Onze lippen ontmoeten elkaar in een korte, maar intens warme kus, als een dankbetuiging voor wat ze me schenkt.

“Je doet het geweldig,” fluister ik, mijn voorhoofd even tegen het hare. In haar ogen straalt die kwetsbare trots—ze is verlegen, maar niet langer terugdeinzend. Haar vingers strelen me opnieuw, langzaam en met iets meer ritme, en ik voel mijn ademhaling haperen. Elke zenuw in mijn lijf staat op scherp, en het is een sensatie die me volledig uit balans brengt.

Haar andere hand vindt houvast aan mijn heup, alsof ze zeker wil zijn van haar positie. Voor een moment stopt ze haar beweging, kijkt me aan—alsof ze zoekt naar een teken dat ze op de goede weg zit. Ik trek haar zachtjes naar me toe, zodat haar voorhoofd weer even tegen mijn borst rust. De nabijheid van onze lichamen is hypnotiserend; haar geur, onze ademhaling, de warmte die tussen ons opwelt. Haar borsten bewegen schuddend mee op haar halen.

Een siddering trekt door mij heen wanneer ze haar aanraking hervat, en dit keer iets experimenteler is in haar ritme. Ik pers mijn lippen op elkaar om niet meteen opnieuw te kreunen, maar het lukt me niet volledig. Een laag, rauw geluid rolt uit mijn keel, en ik zie hoe Eke’s lippen kort in een glimlach krullen. Alsof ze doorheeft dat ze iets in mij losmaakt wat ik zelf niet meer kan bedwingen.

“Eke…” prevel ik, niet helemaal zeker van wat ik verder wil zeggen, behalve dat ze moet weten hoe intens dit voelt. Ik ben ergens in mijn achterhoofd nog verbaasd over hoe snel we deze diepte in zijn gedoken—maar het voelt niet gehaast, het voelt alleen als een langverwacht moment van samensmelting. Hier, op dit punt tussen verlangen en overgave, is er geen ruimte voor twijfel meer. Alleen voor het delen van elkaars meest kwetsbare verlangens, die nu eindelijk, onverbloemd, naar de oppervlakte komen.

Mijn vingers glijden langs de rand van haar broek, en ik voel haar licht huiveren wanneer ik zachtjes aan de stof trek. Ik vang haar blik op, zoekend naar enige aarzeling, maar alles wat ik lees in haar ogen is instemming—en een groeiend verlangen. “Ik wil je meer voelen,” fluister ik. “Maar alleen als jij dat ook wilt.” Mijn stem trilt een fractie, nog steeds overweldigd door de intensiteit van dit moment, al probeer ik kalm te blijven om haar geen enkele druk op te leggen.

Ze knikt bijna onmerkbaar en bijt zachtjes op haar lip terwijl ze met haar handen naar mijn onderarmen reikt om me te helpen. Samen werken we haar broek naar beneden. De stof schuift over haar dijen, haar knieën, tot die uiteindelijk om haar enkels zit. Ik ga even door mijn knieën om haar ene voet uit haar broek te wurmen, dan de andere. Mijn hart bonkt in mijn borstkas; het is alsof elke beweging met eindeloze tederheid wordt uitvergroot. Terwijl ik toch al in deze lage houding ben, trek ik ook haar sokken uit, één voor één, met dezelfde geduldige zachtheid.

Wanneer ik opsta, zie ik haar halfnaakte lichaam—alleen haar slipje is nog een grens tussen ons. Rood met zwarte kant, passend bij de bh die zojuist naast haar is beland. De combinatie van dat kant, de licht schokkende ademhaling en de subtiele roos op haar wangen maakt haar onweerstaanbaar. Ik voel mijn mond droog worden terwijl mijn hartslag opnieuw versnelt. Haar benen hangen half over de toonbank, en het contrast tussen het koele, gladde oppervlak en haar warme huid is bijna tastbaar.

Ik zoek haar lippen weer en ze kust me terug, met een intensiteit die bijna wanhopig aanvoelt. Alsof ze bang is dat we elk moment onderbroken zouden kunnen worden. Terwijl onze tongen elkaar vinden in een gretige dans, voel ik hoe haar hand mijn erectie opnieuw omvat. Een golf van pure lust schiet door me heen bij die aanraking; mijn adem stokt even en ik steun met een hand op de toonbank om niet mijn evenwicht te verliezen.

Tegelijkertijd laat ik mijn andere hand over haar buik glijden. Ik volg de lichte welving, het prille rillen van haar spieren, totdat ik bij de rand van haar slipje kom. Met een zachte, bijna vragenstellende beweging duw ik het kant een stukje naar beneden, zoekend naar haar reactie. In plaats van terug te deinzen, voel ik hoe ze haar heupen wat kantelt en zichzelf iets achterover laat zakken op de toonbank, alsof ze me de ruimte geeft om verder te gaan.

Mijn vingers glijden voorzichtig tussen de stof en haar huid, en onmiddellijk merk ik hoe warm en vochtig ze is. Het is alsof elk deel van haar in deze houding alleen maar wachtte op mijn aanraking. Haar benen vallen iets verder uit elkaar en ik hoor een zachte, kwetsbare kreun die in onze zoen weggedempt wordt. Ik concentreer me op haar reacties—hoe haar adem versnelt, hoe haar lippen trillen wanneer ik de juiste plek streel. Ik wil dat ze zich helemaal kan overgeven zonder enige angst of schaamte.

“Is dit goed?” fluister ik tegen haar lippen aan, mijn stem hees van opwinding. Ze antwoordt niet met woorden, maar met een nieuwe, hongerige kus die me duidelijk maakt dat ze niet wil stoppen. Haar hand beweegt ondertussen ook over mijn erectie, onderzoekend en aftastend. Ondanks haar onervarenheid voelt het alsof ze precies weet hoe ze me maximaal kan prikkelen, en ik moet moeite doen om mijn focus te behouden en niet meteen mijn controle te verliezen.

Ik vinger haar zacht, mijn vingers die steeds doelgerichter haar gevoeligste punt vinden en dan weer uitdijende cirkels maken. Haar heupen stuiten licht tegen mijn hand op, alsof ze me zo probeert te sturen. Ik hoor haar adem stokken bij elke wisseling van ritme, en zie hoe haar lippen soms in een geluidloze kreet openvallen als ik de juiste plek net iets steviger beroer.

Mijn eigen verlangen raast door mijn lijf, maar ik houd me in; ik wil haar laten zien hoe het voelt om zo dicht bij die grens te zijn en er tegelijk nog niet overheen te gaan. Ik volg elke nuance in haar gelaat, elk gespannen spiertje in haar buik, om te peilen hoe dicht ze bij haar climax is. Soms vertraag ik mijn aanraking, en hoor ik een bijna teleurgestelde kreun in haar keel—aangevend dat ze hunkert naar meer.

“Hemel,” fluistert ze op een gegeven moment, haar hoofd leunend tegen een stapel kartonnen dozen die achter haar op de toonbank staan. Haar borsten rijzen en dalen heftig, haar tepels hard en zichtbaar begeerlijk. Ik kan het niet laten om mijn mond kort naar beneden te brengen en haar tussen mijn kusjes door opnieuw te laten voelen hoezeer ik van haar geniet.

Als ik merk dat ze op het randje balanceert, verslap ik even mijn druk, cirkel rustig verder met mijn vingers. Niet om haar te pesten, maar om haar op te bouwen tot een staat van overgave die nog mooier en intenser voelt. Haar ogen zijn halfgesloten, haar mond open, en elk zuchtje dat naar buiten ontsnapt heeft iets haast dierlijks—een pure, ongefilterde expressie van plezier en verwondering.

Terwijl ik dit doe, neem ik de tijd om haar lichaam te bekijken. Haar slanke, maar sensuele vormen, de manier waarop haar huid licht glanst van een dun laagje zweet, haar haren half uit model door het schuren tegen de toonbank… Ze is prachtig, en met elke seconde lijkt ze nóg mooier te worden in mijn ogen. Haar naaktheid is geen banaliteit, maar een beleving—iets waar ik me volledig in verlies.

Ik glimlach zachtjes, bezweet en licht hijgend, wanneer ze me aankijkt met een dromerige waas in haar ogen. Ik wil haar nog niet laten komen, nog niet helemaal, dus ik blijf cirkelen, tease haar net op dat randje. Ze hapert even met haar adem, en ik herken dat moment vlak voor de overgave—maar ik hou haar nét terug. Een intens spel van aantrekken en afremmen.

Ze zegt mijn naam, half smekend, maar zonder enige klank van spijt. Alleen maar verlangen en een stille vraag of ik haar er nu eindelijk overheen wil duwen. En ik sta daar, één hand rustend op haar dij, de andere in haar slipje, met haar nog steeds een beetje achterovergebogen op de toonbank. Ik voel een haast bezwerende macht over haar genot, maar ook een diepe verantwoordelijkheid om het goed, met gevoel en respect, aan te pakken.

Haar hand om mijn penis verstevigt even haar greep, alsof ze me herinnert dat ook ik hunker naar ontlading. Ik kreun zachtjes in reactie, en vraag me af hoe lang ik mezelf nog kan beheersen. Maar eerst wil ik háár het toppunt van sensatie laten ervaren—die ene ontlading die op dit moment al in haar lichaam borrelt, klaar om elk moment los te barsten.

En zo blijven we in deze roes, in een dimensie die alleen van ons is. Ik luister naar haar zachte kreten, observeer haar bewegingen en voel de warmte die tussen ons groeit. Zij is alles wat ik zie, voel en hoor, en er is niets—geen enkele gedachte—die ons hier nu nog kan bereiken.

Op het moment dat ik haar lichaam tussen mijn vingers voel, bekruipt me een sensatie die ik niet helemaal van mezelf ken: een drang om de complete regie te nemen over haar genot. Het is niet dwingend, maar een bewustzijn van hoe ver ze met mij meegaat, zolang ik het met zorg en tederheid doe. Ik voel haar hunkering als een subtiele stroom door haar lichaam, en tegelijkertijd besef ik dat ik die stroom kan sturen, sterker maken en zelfs even kan laten opkroppen, tot zij niet meer weet waar ze het zoeken moet.

Zonder haar los te laten, leg ik haar voorzichtig in de lengte over de toonbank. De winkel is stil, de deuren zijn gesloten, en het voelt alsof we in een eigen universum zijn beland waar alleen onze ademhaling en het ruisen van onze kleding iets betekenen. Ik trek met kalme handelingen haar slipje omlaag, een stukje kant dat langzaam van haar heupen glijdt tot het op de grond belandt. Terwijl ze daar zo ligt, nog wat onwennig met haar rug op het koelere oppervlak, glijdt mijn blik over haar slanke benen en de roodheid op haar wangen.

“Ik heb nog nooit zoiets kostbaars op mijn toonbank zien liggen,” fluister ik, mijn stem laag, bijna hees van de spanning. Haar ogen worden groot bij mijn woorden en voor een fractie van een seconde schiet haar blik weg, alsof ze zich geen houding weet te geven. Ze is verlegen, maar duidelijk ook verloren in de opwinding van het moment. Haar wangen branden, haar lichaam is al lang niet meer gespannen uit angst—het is de hitte van verlangen die haar nu helemaal lijkt in te sluiten.

Ik pak haar enkels vast en zet haar voeten zachtjes op de rand van de toonbank, zodat haar knieën naar buiten vallen. Ze vangt haar adem in een korte, nerveuze zucht, en probeert aanvankelijk nog haar hand over haar natte, blozende intieme plek te leggen. Maar ze laat zich ook makkelijk ‘wegsturen’: met een zachte, sturende beweging vraag ik haar om los te laten, en ik zie in haar ogen hoe ze zich er volledig aan overgeeft.

Terwijl ik over haar heen buig, laat ik mijn handen voorzichtig langs de binnenkant van haar dijen glijden. Ik voel de spanning in haar spieren, iedere kleine trilling die verraadt hoe gevoelig ze is. Een siddering trekt door haar lijf wanneer ik langzaam mijn lippen laat zakken naar dat deel van haar dat zij nog altijd half probeert te verbergen door schaamte of onzekerheid. Maar dan besluit ik om alle aarzeling te vervangen door pure overgave: ik druk een tedere kus op de binnenkant van haar dijbeen en beweeg mijn mond steeds dichterbij.

Eke kreunt zacht wanneer mijn lippen voor het eerst haar meest gevoelige plek raken. Het is een geluid dat uit het diepst van haar binnenste lijkt te komen, alsof er een snaar in haar wordt aangeraakt die ze nooit eerder heeft gevoeld. Mijn tong dwaalt kalm en nauwkeurig over haar huid, proevend, ontdekkend, en ik geniet van het zachte, warme tegenkomen van haar lichaam. Haar handen grijpen de toonbank en ik zie hoe haar borstkas heftiger op en neer gaat, haar ademhaling in korte horten en stoten.

Ik ben voorzichtig in mijn ritme: niet te snel, niet te hard, maar precies genoeg om haar te laten beseffen dat ze elk moment naar een ongekend hoogtepunt kan worden gevoerd. Ze lijkt af en toe bijna te schrikken van de intensiteit, en haar vingers tasten verwoed naar steunpunten, soms in het hout van de toonbank, soms bij mij. Ik geniet van het spel: het aanspannen en ontspannen van haar dijen rond mijn schouders, de zachte geluidjes die haar keel verlaten als ik net iets meer druk uitoefen.

Ik voel haar steeds dichter bij dat punt komen waar ze alle controle zou verliezen. Haar adem stokt, haar rug spant zich, en de toonbank kraakt lichtjes onder haar verplaatste gewicht. Precies op dat moment—wanneer ik proef dat ze op het randje is—houd ik even op. Ik beweeg mijn mond wat terug, kus haar dijbeen, geef haar een seconde om te kalmeren. Ze is duidelijk gefrustreerd door deze onderbreking, maar tegelijkertijd leeft er in haar ogen een vreemde opwinding.

Ik doe het nóg een keer. Zodra ik merk dat ze weer naar die hoogste golf van genot toedrijft, vertraag ik en beweeg mijn tong naar een minder gevoelig plekje. Ik hoor haar smekende kreuntje en voel hoe ze met haar heupen licht tegen me aandrukt, alsof ze me aanmoedigt om door te gaan. Ergens in mijn achterhoofd ben ik me bewust dat dit spel haar misschien bijna tot waanzin drijft, maar in haar blik lees ik vooral dat ze het zelf ook wil—die extase net uitstellen, zodat alles zich opbouwt tot een ontlading die ze zich nog lang zal heugen.

“Alles goed?” fluister ik, even mijn lippen losmakend van haar huid om haar reactie te peilen. Ze knikt snel, haar gezicht vurig rood, haar haar half langs haar wangen gevallen. Haar borst gaat gejaagd op en neer, en een fractie van een glimlach krult rond haar mond, ondanks de staat van half verwoede opwinding waarin ze verkeert. Ze bijt op haar lip, duidelijk niet in staat om woorden te vormen, en laat haar hoofd dan weer achterover vallen, volledig open voor wat komen gaat.

Terwijl ze daar ligt, half bedwelmd door genot, bekruipt mij het verlangen om haar nog verder te laten gaan—om haar helemaal te laten uitbarsten, maar ook om door te gaan naar datgene wat ik zelf bijna niet meer kan onderdrukken. Ik voel de opwinding in mijn eigen lijf als een drukkende hitte, mijn hart bonkt in mijn borst en het is alsof elk vezel in mij schreeuwt om verdere toenadering.

“Je bent zo mooi,” fluister ik, mijn hand langs haar zij en over haar ribbenkas strijkend, terwijl ik mijn mond nog even op haar binnenste houd. En dan stop ik weer, laat haar net niet komen. Ze kreunt, een klagelijke, hongerige toon die nauwelijks klinkt als haar eigen stem. Het is een klaagzang van verlangen.

De verlangende blik in haar ogen, de lichte bevingen in haar dijen en het ritmische stijgen en dalen van haar borst—alles vertelt me dat ze bijna wanhopig is om die climax te bereiken. Maar er gloort bij mij de drang om haar niet zomaar die verlossing te geven, om dit moment uit te rekken totdat er niets anders bestaat dan ons samenzijn en de kolkende energie die tussen ons in danst.

Ik kijk haar aan, adem zwaar, mijn mond nog vochtig van haar opwinding. Ik glimlach, probeer haar zo te laten zien dat ik evenzeer geniet van deze intense worsteling. Zij is het grootste geschenk dat ik op dit moment kan ontvangen: het ultieme vertrouwen om alles los te laten en zich helemaal in mijn handen te leggen.

En toch, ergens in de verte, voel ik ook mijn eigen lust razen. Ik voel het branden in mijn onderbuik, kloppen in mijn slapen. Mijn gedachten vliegen naar wat nog komen gaat, naar hoe ik haar straks in mijn armen zal houden, en ik merk dat ik nauwelijks kan wachten. Eke is als een prachtig, onontdekt landschap, en ik kan niet anders dan haar helemaal willen verkennen—tot het allerlaatste stukje van haar overgave.

Ergens in mij is er nog een laatste restje zelfbeheersing. Maar dat duiveltje, dat stukje in mij dat haar volledig wil laten voelen hoe ver ze kan gaan, fluistert dat het niet langer nodig is. Dit refo-meisje moet alles ervaren. En Eke wil dat nu ook. Het is niet langer alleen mijn verlangen dat ons hier naartoe heeft geleid. Ze is wanhopig, radeloos, verloren in een lust die ze zelf niet begrijpt maar die haar volledig overneemt.

Na een stil moment waarin we elkaar aankijken, zonder woorden, is de vraag overbodig. Toch stel ik hem. Ik wil haar zien beven in anticipatie, wil de spanning nog een fractie van een seconde rekken. “Wil je verder?” Mijn stem is rauw, diep, doordrenkt met alles wat ik op dit moment voel.

Ze slikt, haar lippen glanzend van onze vorige kussen. Haar ademhaling stokkend, maar haar blik onwrikbaar op de mijne gericht. Ze knikt. Klein, maar onmiskenbaar.

Ik til haar overeind, haar naakte huid glijdend tegen de stof van mijn overhemd. Ze laat zich gewillig van de toonbank zakken en zodra haar voeten de vloer raken, drukt haar lijf zich tegen het mijne. Mijn stijve wrijft direct tegen haar gespannen buik, een moment van schokkende realisatie die haar nog dieper doet zuchten. Er is radeloosheid in haar ogen. Niet van spijt, maar van pure overgave. Ze weet niet hoe of wat, ze is bang voor haar eigen lusten, maar ze wil—en dat is alles wat telt.

Langzaam draai ik haar om. Mijn handen sturen haar beweging, leiden haar terug naar de toonbank. Ze buigt voorover, haar blote rug is een schilderij van licht en schaduw onder het zachte, warme licht van de winkel. Haar handen vinden houvast op het oppervlak. Haar ademhaling is diep, nerveus, maar ze beweegt niet van me weg. Ze wacht, ze verlangt, ze smeekt bijna in stilte.

Ik sta volledig gekleed achter haar. Alleen mijn broek is open, en mijn stijve steekt als een onmiskenbare bevestiging uit de opengevouwen rand. De controle die ik op dit moment over haar heb, de spanning tussen ons, het gevoel dat ik haar in deze staat van complete overgave heb gebracht—het maakt me duizelig van lust.

Voorzichtig schuif ik met mijn handen over haar heupen, houd haar stevig vast terwijl ik haar naar me toe trek. Mijn eikel raakt haar warme, doorweekte schaamlippen en ik voel hoe haar hele lichaam even trilt. Ik blijf een moment zo staan, adem zwaar, laat haar de spanning voelen.

Dan duw ik.

Haar lijf verstijft onder de plotselinge druk, haar vingers grijpen krampachtig in het gladde hout van de toonbank. Ik voel de weerstand van haar strakke, onervaren lichaam, de warmte die zich als een brandende gloed om mij heen sluit. Mijn kaak spant zich terwijl ik haar binnen glij, langzaam maar onvermijdelijk.

Een lange, rauwe kreun ontsnapt aan mijn lippen. En zodra Eke dat hoort, ontspant haar lichaam. Ze kreunt met me mee, een ander geluid dan ik eerder van haar hoorde. Geen zachte zuchtjes of onzekere kreuntjes, maar een diep, doorleefd geluid van overgave. “Lucas,” hijgt ze, haar stem hees, trillend, alsof ze niet eens wist dat ze dit in haar had. “Ja… zo…”

Ik beweeg onhandig in haar, mijn lichaam zoekt naar de juiste manier om haar te nemen, om haar volledig te vullen. Elke stoot laat haar lichaam schokken tegen de toonbank. Haar knieën trillen, maar ze wijkt niet. Haar rug beweegt mee, haar huid glanst van een dun laagje zweet.

“Eke…” mompel ik tussen mijn tanden door terwijl ik mijn greep om haar heupen verstevig. Haar lichaam voelt als een koortsachtige droom, strak en warm en zacht tegelijk. Elke beweging die ik maak, voelt als een ontdekking. Een plek waar ik nog niet eerder ben geweest.

Ze richt haar bovenlichaam op en mijn handen glijden naar haar buik, trekken haar tegen me aan. Ze leunt met haar hoofd achterover tegen mijn schouder en haar arm vindt de mijne, haar hand grijpt mijn pols alsof ze zich alleen nog maar aan mij kan vastklampen.

Ik drijf diep in haar door, voel hoe ze me volledig omhelst. Hoe we elk restje afstand tussen ons laten verdwijnen. Haar hoofd ligt tegen mijn schouder, haar lippen gespleten van opwinding. Haar handen klampen zich aan mij vast, als een vrouw die zich in de golven laat meesleuren en alleen mij als anker heeft.

Onze ademhaling is een chaos. Onze lichamen werken naar één onontkoombaar punt toe, een punt waar geen enkele grens meer bestaat. Ze hijgt, haar stem schor van de opwinding. Haar spieren trekken zich om me samen, ritmisch, alsof haar lijf me niet wil loslaten. “Lucas… ik…”

Ik voel haar spiersamentrekkingen, de trillingen die diep van binnen beginnen en zich verspreiden over haar hele lichaam. Ze kreunt, lange, gebroken geluiden die me nog verder drijven. Mijn heupen bonken tegen haar billen, elke stoot dieper en intenser dan de vorige.

Dan breekt ze.

Haar lijf spant zich en ze schreeuwt mijn naam, haar binnenste pulserend en zich ritmisch om mij heen sluitend. Mijn hoofd slaat achterover, een oerkreet ontsnapt uit mijn keel. Ik voel het kloppen, het moment waarop er geen weg meer terug is. Mijn zak verstrakt, een allesverterende hitte vlamt door mijn onderbuik, en in een pure, extatische ontlading stoot ik diep in haar door.

Ik voel hoe mijn hele lichaam samentrekt en hoe ik me volledig in haar verlies. Mijn heupen sluiten met haar billen, en mijn laatste diepe stoot verankert ons samen in een moment dat voelt als pure verlossing. Mijn lichaam pompt zich leeg, mijn spieren schokken in een climax die geen einde lijkt te hebben.

Eke’s lichaam siddert nog, haar benen slap, haar handen die zich nauwelijks nog aan de toonbank kunnen vastgrijpen. Ik laat mijn hoofd tegen haar schouder zakken, mijn armen om haar heen geslagen. We blijven zo staan, onze lichamen nog innig verstrengeld, nagenietend van de extase die door ons heen golft.

Mijn ademhaling komt langzaam tot rust. Ik streel zacht over haar buik, nog steeds in haar, en fluister haar naam. Ze is stil, haar ogen gesloten, haar gezicht een mengeling van uitputting en geluk. Ik glimlach, een brok in mijn keel. Dit… dit zal ik nooit vergeten.

En ik weet, zij ook niet.

De hitte van mijn eigen extase gloeit nog na in mijn onderbuik wanneer ik haar plotselinge paniek opmerk. Haar schouders verstrakken, haar adem stokt, en ik zie de schrik in haar blik. Maar in plaats van spijt of schuldgevoel, voel ik eerder iets van verbazing. Bijna meewarig kijk ik hoe ze zich haastig aankleedt, haar bewegingen ongecontroleerd, haar handen trillerig. Ze lijkt nu zo klein en breekbaar in haar plotselinge angst. Ik vraag me af of ze niet had kunnen bedenken wat er zou gebeuren toen ze zo vurig meedeed.

“Wat hebben we gedaan?” fluistert ze, nog naakt genoeg om haar sidderende lijf te zien, maar tegelijk driftig op zoek naar de rest van haar kleding. In mijn hoofd flitst een snedige opmerking, iets in de trant van: Weet je dat niet? Toch hou ik het voor me. Ik zie namelijk iets anders: haar ongeloof, haar nervositeit, en denk in stilte dat ze misschien wel wat té naïef is geweest om te denken dat dit risico er niet in zat.

“Lucas... Ik ben niet aan de pil,” zegt ze dan, haar stem tenger en een tikje verwijtend, alsof het mijn verantwoordelijkheid was om dat voor haar op te lossen. Ik kan een cynische glimlach nauwelijks onderdrukken. Hoe kan ze nou zó verbaasd zijn dat dit kan gebeuren? Natuurlijk is het een mogelijkheid als je het onbeschermd doet. Dat weet zelfs een refo-meisje, zou je zeggen.

Toch zeg ik niks. Ik laat haar uitrazen, zie hoe haar ogen groot worden en haar handjes beven als ze haar broek omhoog hijst. Mijn broek staat nog open, maar ik zie nauwelijks reden om die direct te sluiten. Haar paniek staat in schril contrast met mijn nasmeulende voldoening. Natuurlijk, ergens in mijn achterhoofd is er wel een lichte rilling bij de gedachte aan mogelijke consequenties, maar ik voel geen spijt. Het was een prachtig moment, en ik vermoed dat ze dat diep vanbinnen ook vindt—alleen durft ze het nu niet hardop te zeggen.

Haar woorden haperen, en ze duwt me plotseling weg, harder dan ik verwacht. Ik sta opzij, kijk hoe ze haar jas grijpt en wegvlucht richting de achterdeur. Ik til mijn kin iets op en maak geen aanstalten om haar tegen te houden. Als ze echt niet wil blijven, fine. Het is niet alsof we geen seconde kans hebben; we wonen nota bene in hetzelfde dorpje. En misschien doet ze nu geschokt, maar mijn inschatting is dat ze allang wist waar ze aan begon.

De klap van de deur achter haar laat de stilte in de winkel nog dieper aanvoelen. Ik blijf achter, met mijn shirt half open, de geur van seks en schoonmaakmiddel hangend in de lucht. Ik zie de toonbank waar we net nog vergroeid met elkaar stonden. Geen enkele spijt neemt bezit van me—eerder een licht geërgerde verbazing dat ze nu zó hard reageert. Want dit is wat ze wilde, toch?

Ik trek mijn broek langzaam dicht. Mijn gedachten zijn nuchter, bijna kil. Natuurlijk moet ik hier iets mee, want er zouden gevolgen kunnen zijn: zwangerschap, geroddel in de vriendengroep, noem maar op. Maar ik hoor haar snelle voetstappen die wegsterven achter de deur, en ergens in mij groeit de gedachte: Ze heeft haar eigen keuzes gemaakt. Ze liet het net zo goed gebeuren.

Dus sta ik daar, alleen, half in het donker van de winkel, de rolluiken nog steeds naar beneden. Ik haal mijn schouders op, strijk mijn overhemd recht en adem eens diep in. Er is een kans dat ze straks gaat huilen, mij de schuld geeft, zich schuldig voelt—maar ik kan niet ontkennen dat ik dit moment geen seconde zou willen inruilen. Ik hoor bijna nog haar hijgende kreten van eerder, voel het warme na-gloeien in mijn lijf. Zonde dat ze het nu zo verpest in haar hoofd. Maar goed, dat is haar eigen verantwoordelijkheid.

Terwijl ik de deur naar de voorraadruimte open, dwalen mijn gedachten nog even af naar haar gezicht—die mengeling van overgave en radeloosheid. Ik vraag me af wanneer ze terugkomt en of ze me gaat bellen. Nou, we zien wel, denk ik bij mezelf. Maar dat niets ooit meer hetzelfde zal zijn, dat besef ik ook wel—alleen maakt het me niet half zo angstig als haar. Ik laat mijn vingers over de toonbank glijden, de plek waar ik haar net nog had, en denk met een flauwe glimlach: Sommige dingen hebben nu eenmaal hun prijs.

Ik sta nog even roerloos in de lege winkel, mijn broek alweer dichtgeritst, mijn hartslag langzaam dalend. De verbijstering over mijn eigen reactie sijpelt pas echt door nu het allemaal voorbij is. Hoe ik daar net, bijna meewarig, naar haar keek… Het voelt alsof ik een vreemde in mezelf heb gezien. Ik krijg een ongemakkelijk gevoel in mijn maag—niet per se spijt over wat er tussen ons gebeurd is, maar meer over hoe ik daarna reageerde. Alsof ik haar emoties op dat moment niet serieus nam.

Ik pak een paar spullen bij elkaar, zet het alarm aan en druip af naar huis. De eerste paar passen voel ik nog de adrenaline, maar wanneer ik buiten sta, is de wind onverwacht koud. Alsof de wereld me opnieuw inademt. Ik slik moeizaam en wurm me in mijn jas. Terwijl ik richting mijn fiets loop, kan ik niet stoppen met nadenken. Wat heb ik gedaan? Natuurlijk wilde ze het óók, maar ik heb haar wel degelijk bespeeld. Ik wilde verder… en ik voelde dat zij dat ook wilde. Het was intens, opwindend, onontkoombaar in dat moment. Maar, onbeschermde seks? Hoe dom kan je zijn?

Op de fiets naar huis malen mijn gedachten in cirkels. Wat maakt het uit wat Kamila nu uitspookt? Zelfs als zij de meest wilde dingen beleeft, dan nóg zou dat een eventuele zwangerschap niet rechtvaardigen. Waar was mijn verstand? Ik had kunnen stoppen na vingeren, na beffen, net als bij Willemijn, toen ik besloot niet verder te gaan. Maar ik deed het niet. Want ik wilde door. Nu ben ik bang dat ik iets heb aangericht dat ik niet kan terugdraaien.

Eenmaal thuis plof ik neer op de bank. Ik trek drie biertjes open, één na de ander, in de hoop mijn gedachten te laten vervagen. Maar hoe meer ik drink, hoe scherper de angst wordt. Ik zie haar gezicht voor me: bleek, verward, tranen in haar ogen. Hoe groot is de kans eigenlijk dat ze zwanger raakt van één keer? De vraag is onzinnig, maar ik kan niet anders dan erover piekeren. Ik besluit morgen toch naar de kerk te gaan, ook al huiver ik bij het idee. Ik zal Eke daar onvermijdelijk weer tegenkomen. Hoe ga ik haar aankijken? En zij mij?

Met mijn hoofd in mijn handen zit ik een paar seconden voor me uit te staren. De kamer voelt kil, ondanks dat de verwarming zacht ronkt. Alles is anders als je alleen bent en de roes van het moment wegebt. Geen gestommel, geen andere stemmen in huis—alleen een groeiend besef van wat er op het spel staat.

Voordat ik naar bed strompel, stuur ik Eke een berichtje. “Gaat het met je?” zet ik er kort in. Ik twijfel of ik nog iets als “Sorry” of “Het spijt me” moet toevoegen, maar ik kan de juiste woorden niet vinden. Bovendien is sorry misschien niet eens wat ik meen, want spijt voel ik in de kern niet echt—ik voel me vooral bezorgd. Zwijgend staar ik naar mijn telefoon, maar er komt geen enkel bliepje terug. Geen ‘gelezen’-vinkje. Niets.

Onrustig open ik Kamila’s chat. Ik weet dat het bizar is, maar een deel van me hoopt dat ze in zo’n wilde situatie is beland dat mijn ‘fout’ in het niet valt. Een gangbang, of zo... Weet ik veel. Het is compleet irrationeel, maar toch. Ik typ: “Hey, bel me als je kunt. Heb je nodig.” Ik sluit af met een vage emoji, maar het voelt onhandig en geforceerd. Ik vraag me af hoe ze zou reageren als ze weet wat ik heb gedaan—en hoe ze tegen Eke aankijkt, die notabene een ‘veilig’ refo-meisje had moeten zijn.

Mijn ogen branden en de alcohol doet weinig om mijn gemoed te bedaren. Ik ga uiteindelijk naar boven, werp mezelf op bed en lig een tijdje te staren naar het plafond. In mijn hoofd blijft het beeld van Eke’s verwrongen gezicht. Ze was bang, geschrokken, beschaamd misschien, en ik had me nauwelijks in haar situatie ingeleefd. Het blijft knagen, ook al wil ik er misschien helemaal niet aan toegeven. Ik draai me om en probeer in slaap te komen, maar de gedachten malen onophoudelijk.

Met mijn telefoon naast me, wachtend op een bericht van Eke of Kamila, sluit ik mijn ogen. De nacht is donker en eenzaamheid verdrijft alle andere sensaties. Ik voel een kloppend schuldgevoel, hoe hard ik het ook wegduw. En ergens in mijn achterhoofd loert de vraag: Wat als ze echt zwanger is?

Het antwoord laat op zich wachten. Net als hun berichten. En met elke minuut die voorbijgaat, zak ik verder weg in de chaotische duisternis die mijn gedachten is.

-
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...