Door: Keith
Datum: 22-07-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 3373
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 49 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 49 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 373
Zaterdagochtend, en volgens de wekker was het 08:12. Langzaam kwam ik bij bewustzijn. Afdansen, toen het gesprek met Gerda en Hans… En oh ja, dat gesodemieter met die dikke trol… En haar niet zo vrijwillige vertrek, in een politiebusje. Benieuwd hoe dat verder zou gaan. Maar nu eerst plassen!
Voorzichtig gleed ik uit bed en natuurlijk reageerde Mocca op beweging. Z’n staart trommelde weer tegen de mand, blij dat die luie Kees ein-de-lijk onder het dekbed vandaan kwam. Zachtjes lokte ik Mocca mee naar de logeerbadkamer, anders zou hij Joline wakker gaan maken. Kleren mee… Maar even aankleden buiten de slaapkamer, en dan Mocca uitlaten. Even later stond ik buiten en twijfelde. Naar het gewone uitlaatveld? Wie weet had mevrouw van Wijngaarden al…
Ik liep een stukje verder en liet het uitlaatveld voor wat het was. Sorry Mocca. Als je moet poepen, dan maar gewoon op een stuk gras elders. De baas ruimt het wel op. Mocca zat er niet mee, die snuffelde vrolijk overal waar wat te snuffelen viel. Maar ik lette goed op: hij kreeg niet de kans om ergens iets op te pikken! Nu deed hij dat bijna nooit, maar goed, zekerheid voor alles. Ik had meer brokjes bij me dan normaal, en daarmee hield ik zijn aandacht op mij gefocust. Nou ja, het gewicht aan brokjes wat ik ‘m tijdens de wandeling gaf, ging wel af van de dagelijkse hoeveelheid, dus in feite was het een sigaar uit eigen doos… Gelukkig kende Mocca de uitleg van dat gezegde niet. Hoopte ik althans.
Een kwartiertje later waren we weer binnen kreeg Mocca de rest van z’n ontbijt. Ondertussen maakte ik twee koppen thee en toen die gereed waren liep ik de slaapkamer in. Mocca stormde me voorbij en legde zijn snoet op bed, vlak voor Joline. Een zacht piepje volgde. “Jaja, Mocca… Je bent braaf…” Een slanke arm kwam onder het dekbed vandaan en streelde de kop van de hond. Zijn staartspieren maakten weer overuren.
“Oh… Wat heb ik geslapen, Kees. M’n hoofd lag nog niet eens op het kussen en ik was wég…” Ik gniffelde. “Nou, dan hoop ik dat je nu wel wakker bent, dan kun je van je bakje thee genieten, schoonheid.” Ik gaf haar een zoen. “Goeiemorgen, Doornroosje.” “Hé, mooie ridder. Dank je w…” Ze stopte en keek me aan. “Wat is er aan de hand? Mijn ‘volautomatische Kees-scan’ slaat alarm!” Ik zuchtte. “Heeft dan ding ook een uit-knop? Zo ja, waar bevindt die zich?” Twee blauwe ogen bleven me aankijken.
“Niet omheen kletsen Kees. Er is wat. Vertel!” Ik ging op het bed zitten. “Sinds vannacht 01:15 heeft dit appartementencomplex een bewoonster minder, Jolien.” Ze trok haar voorhoofd in rimpels. “Die dikke trol? Heb jij daar aan bijgedragen, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee schat. Tenminste… Niet wanneer jij er niet bij was. Meneer van Wijngaarden heeft zijn echtgenote vannacht daadwerkelijk de deur uitgezet. Het fijne weet ik er niet van, maar waarschijnlijk hebben ze gillende herrie gemaakt toen wij weg waren, heeft iemand de politie gebeld en heeft ze zich zó misdragen dat ze, scheldend en tierend, geboeid in een arrestantenbus is geladen die vervolgens richting bureau reed. En nee, ik heb daar niets aan bijgedragen; samen met Fred Kamer heb ik het deeltje drama wat zich buiten voltrok vanaf onze eigen galerij gevolgd. Wel met nogal wat leedvermaak, moet ik zeggen. En jij meurde door alles heen… Lekkere blonde slaapkop van me.”
Joline snoof. “Onze slaapkamer was toch geluiddicht? Dat werkt ook van buiten naar binnen, hoor. Dus… Mevrouw is gearresteerd? Mooi. Geen cent medelijden mee. Goed nieuws om de dag mee te beginnen. Oh ja, en een bakje thee natuurlijk. Lekker, dank je wel.” Ik keek haar aan. “Jij bent er nogal koeltjes onder, schat.” Ze knikte. “Ja. Jij hebt recentelijk tegen haar gezegd: ‘Val dood’; ik denk er exact hetzelfde over. Iemand die onze bruine vriend hier bedreigd…” Ze boog zich naar Mocca, die naast het bed op de grond lag. “Hé mooie hond. Kom eens bij Jolientje…”
Mocca legde zijn kop weer op bed en Joline streelde hem aandachtig. “Is Mocca al naar buiten geweest, Kees?” Ik knikte. “Ja. Gepoept en geplast langs de weg, in de grasrand. Het uitlaatveld is me momenteel nog te link. En ik heb ‘m goed in de gaten gehouden, schat.” Ik grinnikte. “En hij heeft mijn hand in mijn linker broekzak óók goed in de gaten gehouden… Daar zaten wat meer brokjes in dan normaal.” Op het woord ‘brokjes’ keek Mocca mij meteen aan. Oren gespitst… Ik zuchtte en greep in mijn broekzak. Er zat nog één brokje in. “Hier schat. Geef jij het hem maar. Is je populariteit ook weer skyhigh.” “Mocca: zit. Shake hands…” Zijn rechterpoot kwam netjes omhoog. “Goed zo. Brave hond hoor!”
Het brokje verdween in het zwarte gat wat bij andere schepsels ‘keel’ heette. “Klaar, Mocca.” Het teken dat hij niet meer hoefde te verwachten. Met een brommetje legde hij z’n kop weer op het bed, vlak naast Joline’s gezicht, in afwachting van een paar aaitjes. “Mooie hond…” Ze aaide Mocca zachtjes. Na een paar minuten kwam ze overeind. “Ik ga me even douchen heren. En dan lekker ontbijten. En dan nemen we het huis even onder handen, Kees. Er moet nu vaker gezogen worden, want ik vind overal bruine plukken haar van deze mooie hond.” Ik slikte een schunnige opmerking in en knikte. “Dan ga ik de ontbijtboel even klaarzetten, Jolien.”
Bordjes op de bar, koffie zetten, een paar boterhammen in de rooster, beleg op de bar… Mocca schooide er omheen, tot ik het zat was. “Mocca: go to bed!” Met duidelijke tegenzin slofte Mocca naar zijjn mand en plofte er in. Ongetwijfeld inwendig mopperend op die strenge Kees die blijkbaar nog niet wist dat een jonge Labrador altijd honger heeft… Toen Joline de kamer binnenkwam wipte hij weer uit de mand en liep kwispelend naar haar toe. “Nee Mocca… go to bed! Niet denken dat ik iets anders zeg dan Kees, bruine schooier…” Ze kwam aan de bar zitten. “Lekker rustig ontbijten, Kees.”
En dat deden we dus maar. Althans: we deden een poging, maar die werd bij mijn derde boterham in de kiem gesmoord: de bel ging. Ik gromde terwijl ik opstond. “Welke idioot heeft het gore lef om een majoor der Koninklijke Landacht bij zijn ontbijt te storen?” Joline giebelde. “Wie er ook voor de deur staat: sterkte!”
Ik maakte de deur open en daar stond meneer van Wijngaarden. “Goedemorgen meneer Jonkman…” “Goedemorgen meneer. Wat verschaft ons de eer van uw bezoek?” Hij keek me recht aan. “Wellicht weet u het al, maar mijn ex-echtgenote is vannacht door de politie meegenomen, nadat ze amok had gemaakt na uw bezoek. U zult geen last meer van haar hebben.” Achter me hoorde ik Joline naderen. “Goedemorgen mevrouw…” Koeltjes klonk: “U ook een goedemorgen meneer. Ik ving iets op, maar…” Hij onderbrak haar snel. “Ik ga scheiden van mijn vrouw, mevrouw. Gisteravond was de druppel. Na uw bezoek begon ze met spullen te gooien; ik kreeg een snelkookpan naar mijn hoofd die ik nog maar nét kon ontwijken. Toen heb ik haar de deur uitgezet. Buren hebben de politie gebeld en ze is gearresteerd en meegenomen naar het bureau. Ze komt niet meer in mijn huis, meneer en mevrouw. Dit huis is van mij; we zijn zeven jaar geleden op huwelijkse voorwaarden getrouwd. Toen was het een schat van een vrouw. Dacht ik. Dat bleek een jaar later nogal veranderd te zijn, maar goed, daar hoef ik u niet mee lastig te vallen. Hoe dan ook: ze komt er bij mij niet meer in. Dat wilde ik u even mededelen.”
Ik knikte. “Dan wens ik u veel sterkte, meneer van Wijngaarden. Want er zal wel het een en ander geregeld moeten worden, vrees ik.” Hij haalde zijn schouders op. “Daar zijn advocaten voor op aarde, meneer Jonkman. Die verdienen er genoeg aan.” Joline deed een stap naar voren. “Meneer… Even recht op de man af: moeten wij nog steeds bang zijn voor dat dreigement van uw ex-echtgenote? Dat ze Mocca zou laten afmaken? Zo ja, dan nemen wij maatregelen.” Hij aarzelde. “Ze had het gisteren over vergif, mevrouw. Verstopt in worst. Maar ze heeft volgens mij nog niets gekocht... Zeker weten doe ik het echter niet. Houd uw hond dus goed in de gaten. Ik ga mijn keuken eens grondig uitmesten, op zoek naar iets wat daarvoor gebruikt zou kunnen worden. Want die mooie Lab van jullie mag niets overkomen!” Ik knikte. “Het zou fijn zijn als u ons op de hoogte stelt van het resultaat van uw zoektocht, meneer.”
“Dat doe ik zeker. En hoe dan ook wil ik mijn excuses aanbieden voor alle overlast die Corrien, mijn ex, heeft veroorzaakt.” Joline knikte. “Dank u wel. Ik hoop dat het nu wat rustiger wordt in dit mooie appartementencomplex.” Hij glimlachte wat scheef. “In ieder geval wordt er niet meer gemopperd als u zwetend in de lift staat, mevrouw. Althans: niet door mij.” Ik knikte. “Dat is al een hele opluchting, meneer.”
Hij draaide zich een kwartslag richting galerij en zei: “Hoe dan ook: ik hoop dat we voortaan als normale mensen met elkaar om kunnen gaan, meneer en mevrouw Jonkman. Tot ziens.” “Daar kunt u van aan, meneer. En sterkte in de tijd die komt.”
Hij knikte en liep de galerij af richting lift. Joline sloot de deur zachtjes. “Nou… tot zover. Dit was een nogal onverwachte ontknoping, Kees.” “Ja, nogal. Enfin, ik weet nu wat ik moet doen als jij met snelkookpannen gaat gooien, schat.” Ze keek me kort aan. “Zolang jij ‘schat’ blijft zeggen en het ook meent zal dat niet gebeuren, vriendje van me.” Ik trok haar tegen me aan. “Mooi, dan zijn we het daar over eens.” Een lange zoen besloot deze overeenkomst. “En nu weer verder met ontbijten, Kees. Als je Fred had geheten, was je nu op 1/3 geweest. Met slechts drie boterhammen achter je kiezen.” “Ja. En dan had meneer van Wijngaarden nog een halfuurtje voor de deur kunnen staan wachten.” Joline giebelde. “De arme kerel. Gelukkig ben jij wat soepeler.”
Ik bromde: “Soepeler? Ikke? Vraag maar eens rond hoe soepel de sergeant Jonkman vroeger was…” Een lief handje kroop over mijn arm omhoog. “Dan ben je de laatste tijd behoorlijk versoepeld Ongeveer sinds het moment dat je majoor werd.” “Vraag dat maar eens aan ene Suus Verbaten bij Buitenlandse Zaken. Oh, wat vond die Majoor Jonkman soepel… Toen ze haar eigen kots moest opruimen in het laadruim van een C-130 Hercules.” Ik grinnikte bij de herinnering en we gingen weer verder met eten.
En daarna het huis even onder handen nemen. De buitenboel hoefde niet meer, het balkon was al ‘winterklaar’. Maar binnen moest er nog wel gezogen, geschrobd en gepoetst worden. En Joline lijstte onze ‘Diploma’s’ in en die kregen met behulp van twee spijkertjes een mooi plekje aan de muur in de studeerkamer. “Niet in de woonkamer, Kees. Dan krijgen we vrouwelijk bezoek en die willen natuurlijk meteen een rondje dansen met jou.” Ik snoof minachtend. “En het mannelijk bezoek zeer zeker met jou, mevrouw. Ik mag dan een volgens jou ‘lekker kontje’ hebben, jij bent helemaal ‘lekker’ om te zien en vast te houden.” Een lieve lach was mijn beloning.
Om één uur even lunchen, toen boodschappen doen. Zowel de weekend-boodschappen voor levensmiddelen, maar Joline wilde ook Eindhoven even in. “Gewoon, gezellig even shoppen, Kees!” Toen ze mijn gezicht zag, kroop ze tegen me aan en fluisterde: “Jij wilt toch wel samen met Jolientje wat leuke dingetjes uitzoeken? Toeoeoeoe…” Het kwam er uiteindelijk op neer dat we gearmd door het winkelhart van Eindhoven liepen. En af en toe stond Joline stil of liep een winkel in… Om er even later teleurgesteld weer uit te lopen.
Na een uurtje, achter een kop koffie in een lunchroom, mopperde ze: “Geef mij Arnhem maar. Ten eerste een leukere stad om in te lopen, en ten tweede weet ik dáár ten minste een hele goeie damesmodezaak. Eindhoven is wat dat aangaat nog een onontgonnen gebied.” Ik moest lachen, wat meteen een wantrouwende blik opleverde. “Jij hebt binnenpretjes! Biecht op!” “Het scheelt mij weer een kast inbouwen, Jolientje…” Een schop onder tafel was mijn beloning en er klonk een hartgrondig ‘Rotzak!” Even later kwam er een nadenkende blik in haar ogen en werd het even stil.
“Waar denk jij aan, dame?” “Kees… Je had het over een kast inbouwen… Wat gaan wij doen met de kamers van Lot en Mar? Die hebben we tot nu toe onaangeroerd gelaten, maar…” “Maar die meiden komen niet terug in Veldhoven, wilde je zeggen? Nee, gelukkig niet. En ‘gelukkig’ omdat ze in Arkel meer dan gelukkig zijn met Rogier en Gerben. Dus… Kunnen we kiezen, schat. Of we laten het zoals het nu is: studeerkamer en slaapkamer óf we bebouwen de handel terug naar hoe het ooit was: twee éénpersoons slaapkamers. Zeg het maar.” Joline dacht lang na en kwam toen tot een besluit. “We laten het voorlopig zoals het nu is, Kees. Krijgen we logé’s, dan kunnen die, als het een echtpaar is, prima daar slapen. Met die bedden tegen elkaar aan en een tweepersoons topper op de matrassen merk je niet dat je op twee aparte bedden slaapt.” Ze glimlachte even. “En als het geen echtpaar is, slaapt de een op de bank en de ander op een vreselijk ruim bed. Of niet natuurlijk.” Haar glimlach was nu ronduit ondeugend geworden.
“Je bent een schurk, mevrouw Jonkman-Boogers. Dat je zoiets überhaupt maar van onze logé’s denkt!” We grinnikten samen. “We zien wel, Kees. Voorlopig maar even zo laten. Totdat we een babykamer nodig hebben.” Ik ging niet op die opmerking in; té makkelijk. Bovendien zaten we in een best wel drukke lunchroom; teveel kans dat lui delen van onze conversatie oppikten. Ik knipoogde dus maar. Even later zei Joline: “Ik weet weer waarom ik liever naar Arnhem of Nijmegen ga om te shoppen, Kees.” Ik keek vragend. “Wellicht de afwezigheid van een bepaalde kledingwinkel, mevrouw?” Ze schudde haar hoofd. “Nee, da’s niet het enige. Ondanks dat Eindhoven best een ‘bruisende stad’ is: er is weinig ouds te zien. Geen oude winkelstraten, nauwelijks oude bebouwing…”
Ik keek haar aan. “Eindhoven is natuurlijk pas ruim een eeuw een ‘stad’. Voor die tijd was het een provinciestadje, een van de velen. ’s Hertogenbosch, dát was een stad. Met een rijke geschiedenis. Eindhoven niet. Er werden lucifers gemaakt. Nounou, lekker belangrijk. Arbeidsomstandigheden om van te huilen. Er werden waskaarsen geproduceerd, die gretig aftrek vonden in de kloosters, kerken en, in de over het algemeen Rooms Katholieke, huishoudens. Pas bij de opkomst van Philips werd Eindhoven een ‘stad’ in de zin des woords. En later kwam DAF erbij, die toen nog alleen maar aanhangers produceerde. Toeleveranciers, die zich in de omgeving vestigden.
Dat begon in de jaren ’20; in de jaren ’30 crisis en grote werkloosheid, ook hier, gevolgd door de oorlog. Een oorlog die littekens op de stad zou achterlaten. Philips produceerde lampen voor de Duitse radio’s. In het vliegtuigen, tanks en schepen. Belangrijk voor de Duitsers; zonder Philips geen lampen in de radio's, zonder lampen geen radio's."
Joline keek vragend. "Lampen? In radio's?" "Hebben Tony en Rob niet ergens een ouwe radio? Zo'n ding met een wijzerplaat voorop met een rooie streep er achter die je kon verschuiven?" "Weet ik niet. En als ze die hebben: niet mijn interesse." Ze giebelde even. "Té technisch, lover." Ik bromde wat en pakte mijn telefoon. Even later liet in een plaatje zien van een ouwe Philips radio. "Hier. Zo'n ding. Moest een minuutje opwarmen voor er geluid uit kwam. En dat kwam door die lampen. En die zijn in de jaren '60 langzamerhand vervangen door transtors. Vandaar de naam 'transistorradio'. Kleiner, compacter, en kon op batterijen werken. Maar goed... Radiolampen dus. Werden hier gemaakt, want Telefunken in Duitsland had het te druk met andere, belangrijker dingen.
Dus werden de Philipsfabrieken op een gegeven moment met de grond gelijk gemaakt door een precisiebombardement met Engelse Mosquito’s, hele snelle jachtbommenwerpers. Maar dat bombardement richtte ook schade aan in een woonwijk die aan de fabrieken grensde.
En in 1944, tijdens operatie Market Garden werd Eindhoven weliswaar redelijk vlot bevrijd, maar ook die slag liet zijn sporen na. En daarna vielen er nog een aantal Duitse V-1’s op de stad, afgeschoten uit Salland en Twenthe.
En na de oorlog lag de focus op ‘vooruitgang’. De Vliegbasis Welschap werd uitgebreid met een burgerdeel tot Eindhoven Airport. Een grote legerplaats werd naast het vliegveld gebouwd: de legerplaats Oirschot. Aan de andere kant van het vliegveld het PIROC, Pantser Infanterie Rij Opleidings Centrum. Met de bijbehorende kaderleden die ook ergens moesten wonen. Rondom het vliegveld: industrie en handel. Vooruitgang! En alles wat die vooruitgang in de weg stond, werd snel uit diezelfde weg geruimd. Bezwaarprocedures tegen sloop waren er nauwelijks. Dus Eindhoven ontwikkelde zich snel tot een ‘lichtstad’ en een teken van innovatie. Geen of weinig plaats voor nostalgie, pittoreske binnenpleintjes en leuke steegjes met ludieke winkeltjes.
Mede door de toen opgerichte Technische Hogeschool die, toen men hoorde dat ene Jonkman daar wel wilde gaan studeren, snel omgedoopt werd tot Universiteit…” Ik kreeg een schop. “Arrogante lul!” Ik grinnikte. “En toen de TU Eindhoven een goede naam kreeg, mede doordat diezelfde Jonkman daar aan het werk ging als universitair docent, grepen andere, technisch hoogwaardige, bedrijven de kans om zich in Eindhoven te vestigen. Dicht bij de bron van kennis: de TU. Bedrijven zoals ASML.
Gevolg: hoogwaardige arbeidskrachten waardoor men weer moest gaan bouwen. En nu geen arbeiderswoningen meer, maar woningen voor de gegoede middenklasse. Dus ook de middenstand groeide mee. En Eindhoven barste bijna uit zijn voegen.
En het volgende probleem meldde zich: goed opgeleide arbeidsmigranten. Ingenieurs uit India, het Midden-Oosten… Moesten ook een huis hebben. En Eindhoven slokte Veldhoven bijna op, want er moesten huizen zijn! Kortom: Eindhoven heeft inderdaad niet zoveel ‘sfeer’ als Den Bosch, Nijmegen of Arnhem. Het is er wel, maar je moet het weten te vinden. Maar ja, daar had ik als student en later als docent geen tijd voor… Bovendien liepen er ook meisjes in de stad…”
Joline grinnikte. “Ja, dat was natuurlijk eng hé?” “Nogal. Maar goed, uiteindelijk moést ik me wel verdiepen in het Eindhovense uitgaansleven, want mijn twee lieve rossige zusjes kwamen een weekje logeren. En die wilden niet elke avond in die week pim-pam-petten of scrabbelen. “Wij willen ook wel stappen, Kees!” werd mij nogal duidelijk te verstaan gegeven door Melissa. Dus toen moest ik wel wat research doen; welke kroegen enigszins geschikt en veilig waren en zo.
Enfin, ik had een paar studentenkroegjes uitgezocht en daar gingen we de eerste avond van hun logeerpartij heen. Niks aan de hand; er zaten een aantal studenten, maar gelukkig geen bekenden uit mijn jaar of studierichting. En ik dacht al dat het een ontspannen avond zou worden, totdat er wél twee studiegenoten van mij binnenkwamen. Met een nogal twijfelachtige reputatie trouwens richting dames. ‘Bangalijstjes’ bestonden toen nog niet, althans… ik kende het fenomeen niet, maar ze zouden het uitgevonden kunnen hebben.
Enfin, ze gaan aan de bar hangen en geven ondertussen hun ogen goed de kost en zien hun meest saaie studiegenoot aan een tafeltje zitten met twee bloedmooie roodharige vamps…”
Joline giebelde. “Laat me raden: die twee lieten hun biertje op de bar staan en ploften bij jullie neer.” “Bijna. Het biertje namen ze mee, maar ze ploften wel bij ons neer. Met hun mooie praatjes. Claar had ze meteen door en hing, ongeveer twee seconden nadat die studiegenoten waren gaan zitten, om m’n nek. En siste in m’n oor: “Meedoen, anders blijven ze plakken!” En Mel had het ook snel door en ging even demonstratief op m’n schoot zitten klefbekken. En die twee studiegenoten keken nogal sip toen ik zei: “Sorry jongens… Jullie zijn ruim een jaar te laat.” Waarop Claar hen nogal venijnig aankeek en zei: “Wij zijn met ons vriendje bezig. Willen jullie ons met rust laten? Wel zo fijn.” Joline gierde het uit. “Ik hoor het haar zeggen… Met zoveel vergif in haar stem dat een Koningscobra er jaloers op zou worden.”
Ik knikte. “Zoiets. Maar ze bleven zitten slijmjurken. De meiden liepen even later samen richting toiletten en hadden daar even ‘zusjesoverleg’. Toen ze terugkwamen en die twee knullen nog niet opgedonderd waren, pakte Mel mijn hand en sprak de gedenkwaardige woorden: ‘Hé lekkere vent… Ga je met ons mee? Wij weten een huis waar ze je niét op de vingers zitten te kijken als je even lekker wil knuffelen met een knappe kerel.’ Tja, en dan moét je wel, natuurlijk. En bij het verlaten van dat etablissement liep ik tussen hen in, hun armen om me heen…” Joline gniffelde.
“En de volgende dag? Op de TU?” Ik grijnsde. “Het nieuwtje had via sociale media al de ronde gedaan. Sterker nog: één van de twee had stiekem een foto gemaakt terwijl Mel op mijn schoot zat te zoenen en Claar haar armen om ons heen had geslagen en iets met mijn oor deed. Dus ik kreeg allerlei vragen, want ik stond natuurlijk bekend als Kees de droogstoppel die alleen maar interesse had in techniek, hardlopen en een rare muzieksmaak had. Kees de IJsberg was toen nog niet uitgevonden. Waar ik die twee zussen had opgepikt, of m’n bed wel breed genoeg was, welke van de twee het lekkerst zoende en zo… Men had blijkbaar nogal last van jaloezie. En mijn reputatie was nogal gestegen, want zo gaat dat in een nogal mannelijke omgeving...”
Joline snoof weer. “Ja. Net een apenrots. De grootste macho krijgt de meeste vrouwtjes en alle nootjes. Zien we in Utrecht ook, bij de technische studies. In de eerste maanden van mijn Masterstudie moest ik de lasers best wel vaak laten flikkeren als zo’n tweedejaars snotaap weer eens dacht dat hij met een popie opmerking Joline-toen-nog-Boogers kon versieren. Mar en Lot hebben het vanaf de zijlijn vaak genoeg kunnen zien en later, toen we elkaar wat beter kenden, hebben we als meiden best wel gelachen als zo’n jong weer eens teleurgesteld afdroop.” Ik keek zielig. “Gemeen hoor… Wie weet heeft het bewuste jongmens zich máándenlang lopen te verbijten om de moed bij elkaar te rapen om die blonde schoonheid aan te spreken. En wat krijgt hij? Twee intens blauwe lasers op zich gericht en waarschijnlijk de opmerking dat zich beter snel uit de voeten kan maken of zijn oor gaat pijn doen. De zielepoot.”
Joline keek grimmig. “Vast. Maar als zijn eerste woorden zijn: ‘Hé lekker ding…’ dan staan de lasers meteen paraat!” Ik knikte. “Tja, dan kunnen je eerste woorden beter zijn: ‘Een fijne avond mevrouw!’ Veel meer kans op succes…” Twee lieve blauwe ogen keken me nu aan. “Ja. Tot aan de Bingo en daar voorbij, Kees.” Ze stond op. “Kom. Even de koffie en het gebakje afrekenen.”
En toen we naar buiten liepen hoorde ik in mijn oor: “Hé lekkere vent… Ga je met mij mee? Ik weet een huis waar ze je niét op de vingers zitten te kijken als je even lekker wil knuffelen met een knappe kerel…” Ik keek in twee hele ondeugende ogen. “Volgens mij kén ik deze tekst… Later die nacht flikkerde ik languit over twee rooie draken die op een paar luchtbedden voor mijn bed probeerden te maffen… Als Mariëtte erbij was geweest, had ik nu nóg in de voorligsteun gelegen.” Joline grinnikte. “Ik zal het haar vertellen. Dan kun je alsnog met terugwerkende kracht je boete doen. Maar nu: naar huis. Ik wil je, mooie vent met je lekkere kontje.”
“Ik zal m’n uiterste best doen om u zo snel mogelijk naar huis te brengen, freule. Mijn voertuig kan tot 210 kilometer per uur, dus…” “Niks ervan, macho. Jij rijdt netjes en beheerst naar huis. Pas als we eenmaal binnen zijn, gaan we los.” Ik gehoorzaamde dus maar braaf en bleef netjes steeds iets onder de maximaal toegestane snelheid. En met de auto eenmaal in de garage zei Joline: “Heel netjes gereden, meneer Jonkman. Dat verdient een beloning. Mee naar boven jij. En dan kleed ik me om in de logeerkamers, jij gaat je ook even opkalefateren en wacht geduldig tot je freule de slaapkamer binnenkomt. En je zorgt maar dat alle ramen en deuren dicht zijn en het alarm er op zit.” Ze klonk bevelend en ik keek haar vragend aan.
Joline schudde haar hoofd. “Nee, ik verklap niets. Je zult het wel zien.” Eenmaal boven stuurde ze mij naar de slaapkamer, nadat het huis was afgesloten. En met de woorden “Je telefoon op ‘uit’, jongeman. Ik wens niet gestoord te worden!” verdween ze naar de logeerkamers. Ik haalde in gedachten mijn schouders op. Mevrouw was iets van plan, en dat was meestal niet onprettig. En ik moest me ‘opkalefateren’… Dus scheren en iets leuks aan. Oké…
Ik pakte een nette spijkerbroek en een van de Noorse ‘lumberjack-overhemden’, haalde een scheermes over mijn gezicht en waste me even. Aftershave op, aankleden en nu maar wachten tot de Freule op kwam dagen… Dat duurde even, dus ik maakte het bed klaar voor een intensieve vrijpartij. Zonwering dicht, zodat het schemerig werd, ramen controleren… na een kwartier ging de slaapkamerdeur open en daar stond Jolien. “Wauw…” Iets anders kon ik niet zeggen.
Streng opgemaakt, haar haren in een strakke vlecht hoog op haar achterhoofd, een zwart jurkje aan bestaande uit allemaal dunne laagjes, transparante mouwen, mooie, huidkleurige nylons om haar lange benen en op open schoentjes met hoge hakken… Ze bekeek mij ook. “Je ziet er wel lekker stoer uit, jongeman. Daar hou ik wel van. Zou je mij wel aankunnen, denk je?” Nog steeds klonk haar stem streng. Oké, ze wilde de ‘ervaren mevrouw’ uithangen? Prima…
“Dank u wel mevrouw. U ziet er ook prachtig uit.” Ze knikte kort. “En jij bent nu van mij. Je gaat alles doen wat ik je opdraag, begrepen?” Ik knikte. “Zeker mevrouw.” “Want anders ga jij niet klaarkomen vandaag. Dus wat wordt het?” “Ik ga doen wat u me beveelt, mevrouw.” Ze knikte. “Goed zo. Ik heb er zin in om lekker ongeremd klaar te komen. Een aantal keren achter elkaar. En daar ga jij voor zorgen. Op je knieën, voor mijn bed zitten.” Ik gehoorzaamde en Joline ging vlak voor me zitten. Haar rokje zedig tussen haar benen. “Zo. En nu ga jij mijn benen strelen. Vanaf mijn voeten tot en met mijn kuiten. Niet verder. Goed begrepen?”
“Jawel, mevrouw. Dat doe ik graag voor u.” Ze humde. “Dat zal wel. Daar heb je zeker wel eens over gefantaseerd, hé?” “Zeker, mevrouw. Als u weer eens zo’n mooie dansrok aanhad. Maar deze jurk staat u ook heel goed. Mag ik dat zeggen?... Heel sexy.” Weer een hummetje. “Jaja… Nou, ga je nog wat doen of…?”
Ik pakte haar voeten. Mag ik uw voeten kussen, mevrouw?”
Boven me klonk: “Ja. Maar mijn schoentjes laat je nog maar even aan. Anders ga je weer kietelen en daar ben ik niet voor in de stemming. Strelen en zoenen.”
Ik boog me voorover en streelde haar voeten. Haar schoentjes lieten ze grotendeels vrij: een dun riempje vlak boven haar tenen en een riempje over haar wreef, de hak van haar voet in een dun omhulsel. Sierlijk! Ze wiebelde met haar tenen toen ik haar hielen zachtjes streelde en boven me hoorde ik haar ademhaling versnellen.
“Dat doe je lekker… Nu mijn onderbenen, jongeman!”
“Graag, mevrouw. U heeft prachtige benen…”
Langzaam betastte ik haar kuiten, steeds iets verder omhoog gaand. Ik keek in het gezicht van ‘mevrouw’. Ze had haar ogen gesloten; haar eigen handen verwenden haar borsten.
“Doe ik het goed, mevrouw?”
Hijgend kwam het antwoord. “Je bent een prima masseur, jongeman. Studeer jij Fysiotherapie of zo?”
“Nee mevrouw. Ik was trainer van de hardloopselectie van de TU in Eindhoven. En toen ik daar weg was, ben ik door stom toeval de trainer geworden van een loopgroepje in Veldhoven. Véél leuker.”
“En… waarom was… dat veel leuker?”
”Omdat daar ook dames bij zijn, mevrouw. En soms moet ik die ook wel eens masseren. Helaas hebben ze dan meestal een absoluut niet sexy trainingspak aan. Nou ja, op eentje na dan. Ook al heeft die een trainingspak aan: op de een of andere manier staat het haar bijzonder sexy. Die heb ik ook wel eens gemasseerd. En ja, dan doe je je uiterste best natuurlijk…”
Een brommetje klonk. “Jaja… Het arme kind eerst de vernieling in lopen zodat ze he-le-maal afgepeigerd is, en dan masseren zodat ze he-le-maal ‘zen’ is. En wat daarna gebeurt, kan ik wel raden.”
Twee blauwe ogen keken me nogal verwijtend aan.
“Klopt, mevrouw. En als ik doorga, komt u ook in dat stadium, denk ik.”
Ze zuchtte. “Ja. En dat is lekker. Gewoon lekker geil van je eigen lichaam genieten. Klaarkomen als je er zin in hebt. En met zo’n lekkere masseur erbij is het helemaal genieten…”
Ze ontspande en legde haar hoofd weer op het kussen.
“Mag ik u dan nog een beetje meer laten genieten, mevrouw?”
“Nou, doe je best dan, jongeman… Ik ben benieuwd.”
Langzaam verplaatste ik mijn handen naar haar knieholten en toen ik daar bezig ging, kon ik even later haar tepels zien: ze drukten het dunne jurkje omhoog. De ademhaling van mevrouw ging ook sneller en ze tilde af en toe haar heupen op. Ik verplaatste mijn handen naar de binnenkant van haar knieën en bleef haar knieholten strelen. Toen duwde ik voorzichtig haar benen iets uit elkaar en keek onder haar jurkje. Vaag waren de boorden van haar nylons te zien, met vlak daarboven een zwart slipje. En wéér gingen haar heupen omhoog, op zoek naar…
Ik ging haar wel even helpen. De mevrouw was blijkbaar hard op weg naar een orgasme. Mijn handen gleden in één keer langs de binnenkant van haar benen omhoog en ik streelde haar slipje. Héél zachtjes, met één vinger over contouren van haar lipjes.
En dat was voldoende: Joline duwde haar onderlichaam omhoog, tegen mijn vinger aan en kwam hevig schuddend klaar! Ik genoot er van om haar orgasme te zien: haar ogen dicht, haar lichaam als een boog gespannen, schuddend en trillend onderging ze het gevoel wat ik haar mocht geven.
Na een minuut ontspande ze zich hijgend en deed haar ogen open. “Kéés! Wat deed je met me? Ik dacht dat ik…”
Verder kwam ze niet. “Belangrijker is: heb je genoten, schatje?”
Ze kreunde. “Da’s vragen naar de bekende weg, lieve lover. Oef… Hevig!”
“Zal ik je benen dan maar weer met rust laten?” Mijn handen lagen op haar bovenbenen. “Nee. Veel te lekker zo… Streel me maar zachtjes. Lief…”
Even daarna keek ze me weer aan. “Jij bent geen leerling meer. Als je met twee vingers een meisje zó kunt laten klaarkomen…”
Ik kwam overeind en boog me over haar heen. “Ze is dan ook een heel bijzonder meisje, schat. Ze is namelijk me mij getrouwd. En ik weet een paar dingetjes die zij wel lekker vindt… Ik heb voorkennis. Zo heet dat toch in de aandelenwereld?”
Ze zuchtte. “Ja, dat heet zo. Maar wist je dat dat strafbaar is? Conform de Wft, de Wet financiële transacties. Sancties kunnen oplopen tot 6 jaar gevangenisstraf, meneer.”
Ik snoof. “Heb ik wel over voor een leuke middag en avond met u, mevrouw…”
Joline trok me naar zich toe. “Kom eens hier jij…” Ze kuste me langzaam en intiem. “Je deed het wéér, Kees. Je vingerde me helemaal van de wereld. Je bent een heerlijke vent.”
“Dank je wel, Jolien. En ik ben jouw vent, vergeet dat nooit. En voor de duidelijkheid: ik heb heerlijk zitten genieten. Van m’n eigen vrouw met haar prachtige benen en haar uiterst gevoelige poesje.”
Ze zuchtte. “En dat was genieten, schat. Ondanks dat ik nu nogal ‘op’ ben.” Ze aarzelde even en ik zag twijfel in haar ogen. “Joline, als jij nu even wil ontspannen… Even wil slapen misschien: lekker doen, schat.” Ze keek me twijfelend aan. “En jij dan?” Ik kroop tegen haar aan en kuste haar.
Daarna zei ik: “We moeten het sámen leuk vinden, weet je nog? Jij bent momenteel een beetje uitgeteld. Lekker rozig. Lekker in slaap vallen meisje. Ik hou er niet zo van om met een opblaaspop te vrijen. Lekker een uurtje pitten, daarna ben je weer je vrolijke en lieve zelf.” Ze keek nog steeds aarzelend, dus ik vervolgde: “Ik kom niks tekort, schat. Ik heb net hevig van je genoten, om het simpele feit dat je je zó kon laten gaan. Lekker even slapen nu. Over een uurtje kom ik je wekken met een bakje thee, goed?”
Twee warme armen gleden om mijn nek en ze zei zachtjes: “Je bent lief. En ik hou van je.” Een zoen volgde, toen legde ik het dekbedje over haar heen. “Die mooie benen bekijk ik binnenkort nóg wel een keertje.” “Zeker weten, schatje. En dan is het jouw beurt…”
Met een brede lach liep ik de huiskamer in. Zo, mijn lieve echtgenote weer even later merken dat ik als een malle van haar hield. Moet regelmatig gebeuren. Mocca tilde zijn kop op en een roffel tegen de zijkanten van de mand volgde. “Ga je mee, Mocca?” De hond sprong uit de mand, pakte de riem en gaf die netjes aan. “Goed zo! Brave hond, hoor!” Hulphondhesje aan, riem om, poepzakjes mee, brokjes mee… Een briefje was niet nodig; als Joline wakker werd en de kamer in liep, zou ze Mocca meteen missen en wist ze wat ik deed. Wél de telefoon mee… Ik pakte de lift omlaag en liep richting cooperparcours.
Mocca moest aan de riem blijven tot we in het bosje van het parcours waren. Daar protesteerde hij wat tegen door aan de riem te trekken. “Nee Mocca… Side!” Aan de riem trekken was voor een Huphond ‘not done’; als hij vast aan een rolstoel zat, zou hij de rolstoel uit evenwicht kunnen brengen of een verkeerde kant uit trekken.
Na de waarschuwing liep Mocca weer braaf naast me, en dat mocht hij weten. “Goed zo, Mocca!” Een blik omhoog en een kwispel. Mooi. Op het cooperparcours liet ik hem los. En zoals altijd: snuffelend scharrelde hij langs het pad, door de struiken om er even later weer uit te komen om te controleren of Kees nog netjes liep waar hij hoorde: op het pad.
Voor eventueel gif van mevrouw van Wijngaarden hoefde ik hier niet bang te zijn; de trut zou hier nooit komen, véél te ver van de flat af. Zeker 500 meter. Bovendien had het met sport te maken; een zelfstandig naamwoord wat zij naar alle waarschijnlijkheid al járen geleden uit haar woordenboek geschrapt had… Ik riep Mocca. Samen toch maar een stukje rennen. Dan hadden we beiden onze beweging voor vandaag weer gehad. Toen de hond naast me stond gaf ik hem het commando ‘Side!’ en begon te rennen. Niet hard, maar mijn gewone duurlooptempo. Daar ging ik niet van zweten en voor Mocca was het een prima drafje.
Drie rondjes renden we, toen vond ik het wel prima. En die bruine hond naast me ook wel. Hijgend stond hij naast me, de tong uit z’n bek. Ik lijnde hem weer aan. “Let’s go!” Van trekken was nu geen sprake meer; hij liep keurig naast me, af en toe opkijkend. En ja, dan kreeg hij een brokje.
Vlak bij de flat wilde hij de berm in en dat liet ik niet toe. Even stond ik stil en keek naar het gedrag van Mocca. Hij trok nu wél. Specifiek één richting uit, naar een boom. Voorzichtig liep ik er naar toe, Mocca stevig vasthoudend. En onder die boom lag een stuk worst! De verpakking er nog deels omheen. Saksische leverworst van een bekend worstenmerk. Deels al aangevreten… Wel potdomme! Het zál toch niet… Ik hield Mocca er uit de buurt en observeerde de omgeving goed. En een paar meter verder ontdekte ik twee muizen in het gras. Allebei morsdood. Oké, dit zou wel eens bewijs kunnen zijn… Hoe pak ik dat aan? Eerst naar huis, Mocca wegbrengen.
“Mocca, let’s go!” De hond stribbelde tegen, maar ik trok hem richting flat, kort aan de riem. Met de lift omhoog; die was schoon. Zoals gewoonlijk trouwens. Ik legde Mocca thuis in z’n mand, nadat ik zijn waterbak had gevuld. Het water ging er goed in! Een blik op m’n horloge leerde dat Joline nu 50 minuten geslapen had; dan kon ik haar wel wekken. Zonder thee, maar nu even andere prio’s.
Ik liep de slaapkamer in. “Hé schat, wordt eens wakker…” Joline kreunde. “Laat me slapen, Kees…” “Nee schat. Je moet even goed wakker worden. Er is weer eens wat loos.” Twee ogen gingen open en ze kwam overeind. “Dat klinkt nogal onheilspellend, Kees.” “Dat is het ook, als ik gelijk krijg…”
Kort vertelde ik wat Mocca en ik gevonden hadden en besloot met: “… Dus Mocca even goed in de gaten houden. Als hij over z’n nek gaat, meteen de dierenarts bellen.” Joline’s ogen schoten vuur. “De vuile trut…” “Ik heb nog geen bewijs, schat. Maar ik ga dat spul even ophalen en meenemen naar meneer van Wijngaarden. Wellicht herkend hij het. Let goed op Mocca, oké?” “Zeker weten!” Ze zwaaide haar benen uit bed en ik moest onwillekeurig gniffelen.
“De strenge mevrouw staat op…” Joline snoof. “Schiet op jij!” Ik pakte plastic handschoenen en een paar van de zakjes voor de drollen van de hond. Daarmee gewapend ging ik naar beneden. Eerst de worst: die verdween in een zakje. Daarna een van de muizen in een ander zakje. Geen fris karwei, maar goed… Toen weer naar boven, de vijfde verdieping. Ik belde aan bij het appartement van meneer van Wijnbergen. Toen die open deed, keek hij verwonderd. “Meneer Jonkman… Wat...”
Ik sneed hem de pas af. “Meneer, ik heb een vraag aan u. En ik verwacht dat daar eerlijk antwoord op geeft. Wordt er in uw huis wel een leverworst gegeven?” Hij knikte. “Ja. Mijn aanstaande ex-vrouw was er dol op. Saksische leverworst met name. Hoezo?” Ik liet het zakje met worst zien. “Deze leverworst?” Hij knikte. “Ja! Da's ons merk. Vorige week nog eentje moeten kopen, die ligt in de koelkast, als ik me niet vergis… Momentje!” Hij verdween naar binnen om even later weet terug te komen. “Nou, die was snel op. Misschien dat Corien het bij een borrel heeft gegeten. Geen worst meer te vinden.”
Ik keek grimmig. “Ik zou deze worst ook niet meer eten, meneer. Dit lag namelijk een paar meter verderop.” Het zakje met de dooie muis kwam tevoorschijn en hij keek smerig. “En niet geheel toevallig lag dit stuk worst exact op de route die wij lopen richting uitlaatveld en losloopveld. Begrijpt u wat ik bedoel?”
Hij trok wit weg. “Zou…” “Ik ga dit stuk worst én die muis laten onderzoeken, meneer. Met een beetje mazzel staan er vingerafdrukken op de verpakking van die worst.” “Als die worst uit dit huis komt, staan er ook mijn vingerafdrukken op, meneer Jonkman. Want ik deed altijd de boodschappen.” “Heb ik beeld bij, meneer van Wijngaarden. Maar dan staan de vingerafdrukken van uw bijna ex-vrouw er ook op. En als dat zo is, mag ze dat gaan uitleggen. Voorlopig weet ik genoeg, dank u wel.”
Ik liep terug naar huis. Het politiebureau maar eens bellen… Nee. Zelf langsgaan, dat is beter. Ik belde Joline. “Schat, ik ga nú naar het politiebureau. Even een stuk worst en een dooie muis afgeven.” Het antwoord was kort. “Prima, Kees. En Mocca ligt heerlijk te snurken in z’n mandje. Ik laat ‘m geen seconde uit het oog!” “Heel goed schat. Ben zó terug!”
Auto uit de garage en ik reed richting politiebureau. Een jonge agent achter de balie.
“Goedemiddag meneer. Waarmee kan ik u helpen?”
In het kort deed ik verslag van de gebeurtenissen van gisteravond en hij keek even in zijn computer. “Ja, hier staat wel iets… De dame in kwestie is vanochtend heengezonden. Waar ze nu is… Geen flauw idee.” “Als u haar bijna ex-man belt, krijgt u waarschijnlijk wel een adres. Een zus van haar, in Groningen. Of het de stad is of de provincie weet ik niet. Maar… Dit vond ik, nee… dit vond onze hond een uurtje geleden vlak bij ons appartementencomplex. Op de route die wij altijd volgen naar het uitlaatveld en het losloopveld.” Ik legde het zakje met worst op de balie.
“En dit lag er een paar meter van verwijderd, samen met een soortgenoot.” De muis in het andere zakje volgde en de agent keek smerig. “Ik kan één en één aardig bij elkaar optellen, maar dan is er nog geen hard bewijs, maar: kunt u een collega zover krijgen dat hij of zij die worstverpakking op vingerafdrukken onderzoekt? En wellicht dezelfde collega of een andere de worst laten onderzoeken op gif? En bij deze muis de doodsoorzaak vast kunnen stellen? Want volgens mij hebben we dan bewijs dat mevrouw pogingen heeft gedaan om honden te vergiftigen. En of dat specifiek onze hond was, laat ik in het midden.”
Hij knikte. “Ik ga één en ander even noteren, meneer. Met een verwijzing naar het andere proces-verbaal. Mag ik u gegevens alstublieft?” Tien minuten later was de aangifte klaar. De worst en de muis waren ondertussen van de balie verdwenen in een koelcel. “Dank voor uw aangifte; waarschijnlijk wordt er maandag onderzoek gedaan.” Ik knikte. “En u ook bedankt voor de moeite, agent.” “Het is m’n werk, meneer. En meestal heb ik er plezier in.”
Ik knikte. “Hou dat vooral zo. Fijne zaterdag verder!”
Een stukje kalmer reed ik naar huis. Eenmaal binnen trof ik Joline zittend bij de mand van Mocca aan. “Hé mooie dame en mooie hond…” Mocca sprong uit de mand om me te begroeten. Kwispel, kwispel… En toen door de knieën ging: lik-lik… Ik keek op. “Nou, zo te zien is er niks aan de hand met dit mooie beest, Jolien.”
Ze schudde haar hoofd. “Nee. Ik heb net Adria aan de telefoon gehad om te vragen wat de verschijnselen van vergiftiging zijn; die zei dat ze wat dingen op ging zoeken en zo snel mogelijk hierheen zou komen.” Ik knikte. “Prima actie. Zij weet er waarschijnlijk veel meer van dan wij samen…” Kort bracht ik haar op de hoogte van mijn bezoek aan het politiebureau. “Ze gaan ermee aan de slag, schat.”
Joline knikte grimmig. “Ik hoop dat ze kunnen determineren wie dit geflikt heeft, Kees. En als dat die dikke trol is…” Ik legde een hand op haar schouder. “Dan doen wij niks, schat. Het is uit onze handen. En met een beetje mazzel komen we haar nooit meer tegen. Bij haar bijna ex-echtgenoot komt ze in ieder geval niet meer binnen.”
Ondanks alles moest ik grinniken en Joline keek me wantrouwend aan. “Wát?” “Als ik jou was, zou ik even gaan douchen, schat. En iets anders aantrekken. Je hebt nog steeds de outfit van die strenge mevrouw aan. Kan ik wel op prijs stellen, maar…” Ze stond zuchtend op. “Jaja… als Adria hier straks binnenkomt en me dan hevig aanrand…” “Nou… Adria weet ik zo net nog nier, maar als Greet hier binnengekomen zou zijn, had je best wel moeite gehad om haar van je af te meppen, mevrouw.”
Ze keek me aan. “Nou ja… Nu zeg je het ten minste. Een jaar geleden had je me gewoon zo laten zitten en ervan genoten. En of er dan iemand anders was binnengekomen, had je niet zo geboeid. Toch?”
Ik grinnikte. “Je kent me té goed, Jolien.” Ze snoof. “Niet zo moeilijk als je al vier en een halve maand getrouwd bent. Ik duik snel onder de douche en kleed me om in spijkerbroek en slobbertrui. Beter voor jouw gemoedsrust.”
Ze verdween in de slaapkamer en ik ontfermde me over Mocca. Die was weer in z’n mand gekropen en lag binnen een minuut te snurken. Prima…
Voorzichtig gleed ik uit bed en natuurlijk reageerde Mocca op beweging. Z’n staart trommelde weer tegen de mand, blij dat die luie Kees ein-de-lijk onder het dekbed vandaan kwam. Zachtjes lokte ik Mocca mee naar de logeerbadkamer, anders zou hij Joline wakker gaan maken. Kleren mee… Maar even aankleden buiten de slaapkamer, en dan Mocca uitlaten. Even later stond ik buiten en twijfelde. Naar het gewone uitlaatveld? Wie weet had mevrouw van Wijngaarden al…
Ik liep een stukje verder en liet het uitlaatveld voor wat het was. Sorry Mocca. Als je moet poepen, dan maar gewoon op een stuk gras elders. De baas ruimt het wel op. Mocca zat er niet mee, die snuffelde vrolijk overal waar wat te snuffelen viel. Maar ik lette goed op: hij kreeg niet de kans om ergens iets op te pikken! Nu deed hij dat bijna nooit, maar goed, zekerheid voor alles. Ik had meer brokjes bij me dan normaal, en daarmee hield ik zijn aandacht op mij gefocust. Nou ja, het gewicht aan brokjes wat ik ‘m tijdens de wandeling gaf, ging wel af van de dagelijkse hoeveelheid, dus in feite was het een sigaar uit eigen doos… Gelukkig kende Mocca de uitleg van dat gezegde niet. Hoopte ik althans.
Een kwartiertje later waren we weer binnen kreeg Mocca de rest van z’n ontbijt. Ondertussen maakte ik twee koppen thee en toen die gereed waren liep ik de slaapkamer in. Mocca stormde me voorbij en legde zijn snoet op bed, vlak voor Joline. Een zacht piepje volgde. “Jaja, Mocca… Je bent braaf…” Een slanke arm kwam onder het dekbed vandaan en streelde de kop van de hond. Zijn staartspieren maakten weer overuren.
“Oh… Wat heb ik geslapen, Kees. M’n hoofd lag nog niet eens op het kussen en ik was wég…” Ik gniffelde. “Nou, dan hoop ik dat je nu wel wakker bent, dan kun je van je bakje thee genieten, schoonheid.” Ik gaf haar een zoen. “Goeiemorgen, Doornroosje.” “Hé, mooie ridder. Dank je w…” Ze stopte en keek me aan. “Wat is er aan de hand? Mijn ‘volautomatische Kees-scan’ slaat alarm!” Ik zuchtte. “Heeft dan ding ook een uit-knop? Zo ja, waar bevindt die zich?” Twee blauwe ogen bleven me aankijken.
“Niet omheen kletsen Kees. Er is wat. Vertel!” Ik ging op het bed zitten. “Sinds vannacht 01:15 heeft dit appartementencomplex een bewoonster minder, Jolien.” Ze trok haar voorhoofd in rimpels. “Die dikke trol? Heb jij daar aan bijgedragen, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee schat. Tenminste… Niet wanneer jij er niet bij was. Meneer van Wijngaarden heeft zijn echtgenote vannacht daadwerkelijk de deur uitgezet. Het fijne weet ik er niet van, maar waarschijnlijk hebben ze gillende herrie gemaakt toen wij weg waren, heeft iemand de politie gebeld en heeft ze zich zó misdragen dat ze, scheldend en tierend, geboeid in een arrestantenbus is geladen die vervolgens richting bureau reed. En nee, ik heb daar niets aan bijgedragen; samen met Fred Kamer heb ik het deeltje drama wat zich buiten voltrok vanaf onze eigen galerij gevolgd. Wel met nogal wat leedvermaak, moet ik zeggen. En jij meurde door alles heen… Lekkere blonde slaapkop van me.”
Joline snoof. “Onze slaapkamer was toch geluiddicht? Dat werkt ook van buiten naar binnen, hoor. Dus… Mevrouw is gearresteerd? Mooi. Geen cent medelijden mee. Goed nieuws om de dag mee te beginnen. Oh ja, en een bakje thee natuurlijk. Lekker, dank je wel.” Ik keek haar aan. “Jij bent er nogal koeltjes onder, schat.” Ze knikte. “Ja. Jij hebt recentelijk tegen haar gezegd: ‘Val dood’; ik denk er exact hetzelfde over. Iemand die onze bruine vriend hier bedreigd…” Ze boog zich naar Mocca, die naast het bed op de grond lag. “Hé mooie hond. Kom eens bij Jolientje…”
Mocca legde zijn kop weer op bed en Joline streelde hem aandachtig. “Is Mocca al naar buiten geweest, Kees?” Ik knikte. “Ja. Gepoept en geplast langs de weg, in de grasrand. Het uitlaatveld is me momenteel nog te link. En ik heb ‘m goed in de gaten gehouden, schat.” Ik grinnikte. “En hij heeft mijn hand in mijn linker broekzak óók goed in de gaten gehouden… Daar zaten wat meer brokjes in dan normaal.” Op het woord ‘brokjes’ keek Mocca mij meteen aan. Oren gespitst… Ik zuchtte en greep in mijn broekzak. Er zat nog één brokje in. “Hier schat. Geef jij het hem maar. Is je populariteit ook weer skyhigh.” “Mocca: zit. Shake hands…” Zijn rechterpoot kwam netjes omhoog. “Goed zo. Brave hond hoor!”
Het brokje verdween in het zwarte gat wat bij andere schepsels ‘keel’ heette. “Klaar, Mocca.” Het teken dat hij niet meer hoefde te verwachten. Met een brommetje legde hij z’n kop weer op het bed, vlak naast Joline’s gezicht, in afwachting van een paar aaitjes. “Mooie hond…” Ze aaide Mocca zachtjes. Na een paar minuten kwam ze overeind. “Ik ga me even douchen heren. En dan lekker ontbijten. En dan nemen we het huis even onder handen, Kees. Er moet nu vaker gezogen worden, want ik vind overal bruine plukken haar van deze mooie hond.” Ik slikte een schunnige opmerking in en knikte. “Dan ga ik de ontbijtboel even klaarzetten, Jolien.”
Bordjes op de bar, koffie zetten, een paar boterhammen in de rooster, beleg op de bar… Mocca schooide er omheen, tot ik het zat was. “Mocca: go to bed!” Met duidelijke tegenzin slofte Mocca naar zijjn mand en plofte er in. Ongetwijfeld inwendig mopperend op die strenge Kees die blijkbaar nog niet wist dat een jonge Labrador altijd honger heeft… Toen Joline de kamer binnenkwam wipte hij weer uit de mand en liep kwispelend naar haar toe. “Nee Mocca… go to bed! Niet denken dat ik iets anders zeg dan Kees, bruine schooier…” Ze kwam aan de bar zitten. “Lekker rustig ontbijten, Kees.”
En dat deden we dus maar. Althans: we deden een poging, maar die werd bij mijn derde boterham in de kiem gesmoord: de bel ging. Ik gromde terwijl ik opstond. “Welke idioot heeft het gore lef om een majoor der Koninklijke Landacht bij zijn ontbijt te storen?” Joline giebelde. “Wie er ook voor de deur staat: sterkte!”
Ik maakte de deur open en daar stond meneer van Wijngaarden. “Goedemorgen meneer Jonkman…” “Goedemorgen meneer. Wat verschaft ons de eer van uw bezoek?” Hij keek me recht aan. “Wellicht weet u het al, maar mijn ex-echtgenote is vannacht door de politie meegenomen, nadat ze amok had gemaakt na uw bezoek. U zult geen last meer van haar hebben.” Achter me hoorde ik Joline naderen. “Goedemorgen mevrouw…” Koeltjes klonk: “U ook een goedemorgen meneer. Ik ving iets op, maar…” Hij onderbrak haar snel. “Ik ga scheiden van mijn vrouw, mevrouw. Gisteravond was de druppel. Na uw bezoek begon ze met spullen te gooien; ik kreeg een snelkookpan naar mijn hoofd die ik nog maar nét kon ontwijken. Toen heb ik haar de deur uitgezet. Buren hebben de politie gebeld en ze is gearresteerd en meegenomen naar het bureau. Ze komt niet meer in mijn huis, meneer en mevrouw. Dit huis is van mij; we zijn zeven jaar geleden op huwelijkse voorwaarden getrouwd. Toen was het een schat van een vrouw. Dacht ik. Dat bleek een jaar later nogal veranderd te zijn, maar goed, daar hoef ik u niet mee lastig te vallen. Hoe dan ook: ze komt er bij mij niet meer in. Dat wilde ik u even mededelen.”
Ik knikte. “Dan wens ik u veel sterkte, meneer van Wijngaarden. Want er zal wel het een en ander geregeld moeten worden, vrees ik.” Hij haalde zijn schouders op. “Daar zijn advocaten voor op aarde, meneer Jonkman. Die verdienen er genoeg aan.” Joline deed een stap naar voren. “Meneer… Even recht op de man af: moeten wij nog steeds bang zijn voor dat dreigement van uw ex-echtgenote? Dat ze Mocca zou laten afmaken? Zo ja, dan nemen wij maatregelen.” Hij aarzelde. “Ze had het gisteren over vergif, mevrouw. Verstopt in worst. Maar ze heeft volgens mij nog niets gekocht... Zeker weten doe ik het echter niet. Houd uw hond dus goed in de gaten. Ik ga mijn keuken eens grondig uitmesten, op zoek naar iets wat daarvoor gebruikt zou kunnen worden. Want die mooie Lab van jullie mag niets overkomen!” Ik knikte. “Het zou fijn zijn als u ons op de hoogte stelt van het resultaat van uw zoektocht, meneer.”
“Dat doe ik zeker. En hoe dan ook wil ik mijn excuses aanbieden voor alle overlast die Corrien, mijn ex, heeft veroorzaakt.” Joline knikte. “Dank u wel. Ik hoop dat het nu wat rustiger wordt in dit mooie appartementencomplex.” Hij glimlachte wat scheef. “In ieder geval wordt er niet meer gemopperd als u zwetend in de lift staat, mevrouw. Althans: niet door mij.” Ik knikte. “Dat is al een hele opluchting, meneer.”
Hij draaide zich een kwartslag richting galerij en zei: “Hoe dan ook: ik hoop dat we voortaan als normale mensen met elkaar om kunnen gaan, meneer en mevrouw Jonkman. Tot ziens.” “Daar kunt u van aan, meneer. En sterkte in de tijd die komt.”
Hij knikte en liep de galerij af richting lift. Joline sloot de deur zachtjes. “Nou… tot zover. Dit was een nogal onverwachte ontknoping, Kees.” “Ja, nogal. Enfin, ik weet nu wat ik moet doen als jij met snelkookpannen gaat gooien, schat.” Ze keek me kort aan. “Zolang jij ‘schat’ blijft zeggen en het ook meent zal dat niet gebeuren, vriendje van me.” Ik trok haar tegen me aan. “Mooi, dan zijn we het daar over eens.” Een lange zoen besloot deze overeenkomst. “En nu weer verder met ontbijten, Kees. Als je Fred had geheten, was je nu op 1/3 geweest. Met slechts drie boterhammen achter je kiezen.” “Ja. En dan had meneer van Wijngaarden nog een halfuurtje voor de deur kunnen staan wachten.” Joline giebelde. “De arme kerel. Gelukkig ben jij wat soepeler.”
Ik bromde: “Soepeler? Ikke? Vraag maar eens rond hoe soepel de sergeant Jonkman vroeger was…” Een lief handje kroop over mijn arm omhoog. “Dan ben je de laatste tijd behoorlijk versoepeld Ongeveer sinds het moment dat je majoor werd.” “Vraag dat maar eens aan ene Suus Verbaten bij Buitenlandse Zaken. Oh, wat vond die Majoor Jonkman soepel… Toen ze haar eigen kots moest opruimen in het laadruim van een C-130 Hercules.” Ik grinnikte bij de herinnering en we gingen weer verder met eten.
En daarna het huis even onder handen nemen. De buitenboel hoefde niet meer, het balkon was al ‘winterklaar’. Maar binnen moest er nog wel gezogen, geschrobd en gepoetst worden. En Joline lijstte onze ‘Diploma’s’ in en die kregen met behulp van twee spijkertjes een mooi plekje aan de muur in de studeerkamer. “Niet in de woonkamer, Kees. Dan krijgen we vrouwelijk bezoek en die willen natuurlijk meteen een rondje dansen met jou.” Ik snoof minachtend. “En het mannelijk bezoek zeer zeker met jou, mevrouw. Ik mag dan een volgens jou ‘lekker kontje’ hebben, jij bent helemaal ‘lekker’ om te zien en vast te houden.” Een lieve lach was mijn beloning.
Om één uur even lunchen, toen boodschappen doen. Zowel de weekend-boodschappen voor levensmiddelen, maar Joline wilde ook Eindhoven even in. “Gewoon, gezellig even shoppen, Kees!” Toen ze mijn gezicht zag, kroop ze tegen me aan en fluisterde: “Jij wilt toch wel samen met Jolientje wat leuke dingetjes uitzoeken? Toeoeoeoe…” Het kwam er uiteindelijk op neer dat we gearmd door het winkelhart van Eindhoven liepen. En af en toe stond Joline stil of liep een winkel in… Om er even later teleurgesteld weer uit te lopen.
Na een uurtje, achter een kop koffie in een lunchroom, mopperde ze: “Geef mij Arnhem maar. Ten eerste een leukere stad om in te lopen, en ten tweede weet ik dáár ten minste een hele goeie damesmodezaak. Eindhoven is wat dat aangaat nog een onontgonnen gebied.” Ik moest lachen, wat meteen een wantrouwende blik opleverde. “Jij hebt binnenpretjes! Biecht op!” “Het scheelt mij weer een kast inbouwen, Jolientje…” Een schop onder tafel was mijn beloning en er klonk een hartgrondig ‘Rotzak!” Even later kwam er een nadenkende blik in haar ogen en werd het even stil.
“Waar denk jij aan, dame?” “Kees… Je had het over een kast inbouwen… Wat gaan wij doen met de kamers van Lot en Mar? Die hebben we tot nu toe onaangeroerd gelaten, maar…” “Maar die meiden komen niet terug in Veldhoven, wilde je zeggen? Nee, gelukkig niet. En ‘gelukkig’ omdat ze in Arkel meer dan gelukkig zijn met Rogier en Gerben. Dus… Kunnen we kiezen, schat. Of we laten het zoals het nu is: studeerkamer en slaapkamer óf we bebouwen de handel terug naar hoe het ooit was: twee éénpersoons slaapkamers. Zeg het maar.” Joline dacht lang na en kwam toen tot een besluit. “We laten het voorlopig zoals het nu is, Kees. Krijgen we logé’s, dan kunnen die, als het een echtpaar is, prima daar slapen. Met die bedden tegen elkaar aan en een tweepersoons topper op de matrassen merk je niet dat je op twee aparte bedden slaapt.” Ze glimlachte even. “En als het geen echtpaar is, slaapt de een op de bank en de ander op een vreselijk ruim bed. Of niet natuurlijk.” Haar glimlach was nu ronduit ondeugend geworden.
“Je bent een schurk, mevrouw Jonkman-Boogers. Dat je zoiets überhaupt maar van onze logé’s denkt!” We grinnikten samen. “We zien wel, Kees. Voorlopig maar even zo laten. Totdat we een babykamer nodig hebben.” Ik ging niet op die opmerking in; té makkelijk. Bovendien zaten we in een best wel drukke lunchroom; teveel kans dat lui delen van onze conversatie oppikten. Ik knipoogde dus maar. Even later zei Joline: “Ik weet weer waarom ik liever naar Arnhem of Nijmegen ga om te shoppen, Kees.” Ik keek vragend. “Wellicht de afwezigheid van een bepaalde kledingwinkel, mevrouw?” Ze schudde haar hoofd. “Nee, da’s niet het enige. Ondanks dat Eindhoven best een ‘bruisende stad’ is: er is weinig ouds te zien. Geen oude winkelstraten, nauwelijks oude bebouwing…”
Ik keek haar aan. “Eindhoven is natuurlijk pas ruim een eeuw een ‘stad’. Voor die tijd was het een provinciestadje, een van de velen. ’s Hertogenbosch, dát was een stad. Met een rijke geschiedenis. Eindhoven niet. Er werden lucifers gemaakt. Nounou, lekker belangrijk. Arbeidsomstandigheden om van te huilen. Er werden waskaarsen geproduceerd, die gretig aftrek vonden in de kloosters, kerken en, in de over het algemeen Rooms Katholieke, huishoudens. Pas bij de opkomst van Philips werd Eindhoven een ‘stad’ in de zin des woords. En later kwam DAF erbij, die toen nog alleen maar aanhangers produceerde. Toeleveranciers, die zich in de omgeving vestigden.
Dat begon in de jaren ’20; in de jaren ’30 crisis en grote werkloosheid, ook hier, gevolgd door de oorlog. Een oorlog die littekens op de stad zou achterlaten. Philips produceerde lampen voor de Duitse radio’s. In het vliegtuigen, tanks en schepen. Belangrijk voor de Duitsers; zonder Philips geen lampen in de radio's, zonder lampen geen radio's."
Joline keek vragend. "Lampen? In radio's?" "Hebben Tony en Rob niet ergens een ouwe radio? Zo'n ding met een wijzerplaat voorop met een rooie streep er achter die je kon verschuiven?" "Weet ik niet. En als ze die hebben: niet mijn interesse." Ze giebelde even. "Té technisch, lover." Ik bromde wat en pakte mijn telefoon. Even later liet in een plaatje zien van een ouwe Philips radio. "Hier. Zo'n ding. Moest een minuutje opwarmen voor er geluid uit kwam. En dat kwam door die lampen. En die zijn in de jaren '60 langzamerhand vervangen door transtors. Vandaar de naam 'transistorradio'. Kleiner, compacter, en kon op batterijen werken. Maar goed... Radiolampen dus. Werden hier gemaakt, want Telefunken in Duitsland had het te druk met andere, belangrijker dingen.
Dus werden de Philipsfabrieken op een gegeven moment met de grond gelijk gemaakt door een precisiebombardement met Engelse Mosquito’s, hele snelle jachtbommenwerpers. Maar dat bombardement richtte ook schade aan in een woonwijk die aan de fabrieken grensde.
En in 1944, tijdens operatie Market Garden werd Eindhoven weliswaar redelijk vlot bevrijd, maar ook die slag liet zijn sporen na. En daarna vielen er nog een aantal Duitse V-1’s op de stad, afgeschoten uit Salland en Twenthe.
En na de oorlog lag de focus op ‘vooruitgang’. De Vliegbasis Welschap werd uitgebreid met een burgerdeel tot Eindhoven Airport. Een grote legerplaats werd naast het vliegveld gebouwd: de legerplaats Oirschot. Aan de andere kant van het vliegveld het PIROC, Pantser Infanterie Rij Opleidings Centrum. Met de bijbehorende kaderleden die ook ergens moesten wonen. Rondom het vliegveld: industrie en handel. Vooruitgang! En alles wat die vooruitgang in de weg stond, werd snel uit diezelfde weg geruimd. Bezwaarprocedures tegen sloop waren er nauwelijks. Dus Eindhoven ontwikkelde zich snel tot een ‘lichtstad’ en een teken van innovatie. Geen of weinig plaats voor nostalgie, pittoreske binnenpleintjes en leuke steegjes met ludieke winkeltjes.
Mede door de toen opgerichte Technische Hogeschool die, toen men hoorde dat ene Jonkman daar wel wilde gaan studeren, snel omgedoopt werd tot Universiteit…” Ik kreeg een schop. “Arrogante lul!” Ik grinnikte. “En toen de TU Eindhoven een goede naam kreeg, mede doordat diezelfde Jonkman daar aan het werk ging als universitair docent, grepen andere, technisch hoogwaardige, bedrijven de kans om zich in Eindhoven te vestigen. Dicht bij de bron van kennis: de TU. Bedrijven zoals ASML.
Gevolg: hoogwaardige arbeidskrachten waardoor men weer moest gaan bouwen. En nu geen arbeiderswoningen meer, maar woningen voor de gegoede middenklasse. Dus ook de middenstand groeide mee. En Eindhoven barste bijna uit zijn voegen.
En het volgende probleem meldde zich: goed opgeleide arbeidsmigranten. Ingenieurs uit India, het Midden-Oosten… Moesten ook een huis hebben. En Eindhoven slokte Veldhoven bijna op, want er moesten huizen zijn! Kortom: Eindhoven heeft inderdaad niet zoveel ‘sfeer’ als Den Bosch, Nijmegen of Arnhem. Het is er wel, maar je moet het weten te vinden. Maar ja, daar had ik als student en later als docent geen tijd voor… Bovendien liepen er ook meisjes in de stad…”
Joline grinnikte. “Ja, dat was natuurlijk eng hé?” “Nogal. Maar goed, uiteindelijk moést ik me wel verdiepen in het Eindhovense uitgaansleven, want mijn twee lieve rossige zusjes kwamen een weekje logeren. En die wilden niet elke avond in die week pim-pam-petten of scrabbelen. “Wij willen ook wel stappen, Kees!” werd mij nogal duidelijk te verstaan gegeven door Melissa. Dus toen moest ik wel wat research doen; welke kroegen enigszins geschikt en veilig waren en zo.
Enfin, ik had een paar studentenkroegjes uitgezocht en daar gingen we de eerste avond van hun logeerpartij heen. Niks aan de hand; er zaten een aantal studenten, maar gelukkig geen bekenden uit mijn jaar of studierichting. En ik dacht al dat het een ontspannen avond zou worden, totdat er wél twee studiegenoten van mij binnenkwamen. Met een nogal twijfelachtige reputatie trouwens richting dames. ‘Bangalijstjes’ bestonden toen nog niet, althans… ik kende het fenomeen niet, maar ze zouden het uitgevonden kunnen hebben.
Enfin, ze gaan aan de bar hangen en geven ondertussen hun ogen goed de kost en zien hun meest saaie studiegenoot aan een tafeltje zitten met twee bloedmooie roodharige vamps…”
Joline giebelde. “Laat me raden: die twee lieten hun biertje op de bar staan en ploften bij jullie neer.” “Bijna. Het biertje namen ze mee, maar ze ploften wel bij ons neer. Met hun mooie praatjes. Claar had ze meteen door en hing, ongeveer twee seconden nadat die studiegenoten waren gaan zitten, om m’n nek. En siste in m’n oor: “Meedoen, anders blijven ze plakken!” En Mel had het ook snel door en ging even demonstratief op m’n schoot zitten klefbekken. En die twee studiegenoten keken nogal sip toen ik zei: “Sorry jongens… Jullie zijn ruim een jaar te laat.” Waarop Claar hen nogal venijnig aankeek en zei: “Wij zijn met ons vriendje bezig. Willen jullie ons met rust laten? Wel zo fijn.” Joline gierde het uit. “Ik hoor het haar zeggen… Met zoveel vergif in haar stem dat een Koningscobra er jaloers op zou worden.”
Ik knikte. “Zoiets. Maar ze bleven zitten slijmjurken. De meiden liepen even later samen richting toiletten en hadden daar even ‘zusjesoverleg’. Toen ze terugkwamen en die twee knullen nog niet opgedonderd waren, pakte Mel mijn hand en sprak de gedenkwaardige woorden: ‘Hé lekkere vent… Ga je met ons mee? Wij weten een huis waar ze je niét op de vingers zitten te kijken als je even lekker wil knuffelen met een knappe kerel.’ Tja, en dan moét je wel, natuurlijk. En bij het verlaten van dat etablissement liep ik tussen hen in, hun armen om me heen…” Joline gniffelde.
“En de volgende dag? Op de TU?” Ik grijnsde. “Het nieuwtje had via sociale media al de ronde gedaan. Sterker nog: één van de twee had stiekem een foto gemaakt terwijl Mel op mijn schoot zat te zoenen en Claar haar armen om ons heen had geslagen en iets met mijn oor deed. Dus ik kreeg allerlei vragen, want ik stond natuurlijk bekend als Kees de droogstoppel die alleen maar interesse had in techniek, hardlopen en een rare muzieksmaak had. Kees de IJsberg was toen nog niet uitgevonden. Waar ik die twee zussen had opgepikt, of m’n bed wel breed genoeg was, welke van de twee het lekkerst zoende en zo… Men had blijkbaar nogal last van jaloezie. En mijn reputatie was nogal gestegen, want zo gaat dat in een nogal mannelijke omgeving...”
Joline snoof weer. “Ja. Net een apenrots. De grootste macho krijgt de meeste vrouwtjes en alle nootjes. Zien we in Utrecht ook, bij de technische studies. In de eerste maanden van mijn Masterstudie moest ik de lasers best wel vaak laten flikkeren als zo’n tweedejaars snotaap weer eens dacht dat hij met een popie opmerking Joline-toen-nog-Boogers kon versieren. Mar en Lot hebben het vanaf de zijlijn vaak genoeg kunnen zien en later, toen we elkaar wat beter kenden, hebben we als meiden best wel gelachen als zo’n jong weer eens teleurgesteld afdroop.” Ik keek zielig. “Gemeen hoor… Wie weet heeft het bewuste jongmens zich máándenlang lopen te verbijten om de moed bij elkaar te rapen om die blonde schoonheid aan te spreken. En wat krijgt hij? Twee intens blauwe lasers op zich gericht en waarschijnlijk de opmerking dat zich beter snel uit de voeten kan maken of zijn oor gaat pijn doen. De zielepoot.”
Joline keek grimmig. “Vast. Maar als zijn eerste woorden zijn: ‘Hé lekker ding…’ dan staan de lasers meteen paraat!” Ik knikte. “Tja, dan kunnen je eerste woorden beter zijn: ‘Een fijne avond mevrouw!’ Veel meer kans op succes…” Twee lieve blauwe ogen keken me nu aan. “Ja. Tot aan de Bingo en daar voorbij, Kees.” Ze stond op. “Kom. Even de koffie en het gebakje afrekenen.”
En toen we naar buiten liepen hoorde ik in mijn oor: “Hé lekkere vent… Ga je met mij mee? Ik weet een huis waar ze je niét op de vingers zitten te kijken als je even lekker wil knuffelen met een knappe kerel…” Ik keek in twee hele ondeugende ogen. “Volgens mij kén ik deze tekst… Later die nacht flikkerde ik languit over twee rooie draken die op een paar luchtbedden voor mijn bed probeerden te maffen… Als Mariëtte erbij was geweest, had ik nu nóg in de voorligsteun gelegen.” Joline grinnikte. “Ik zal het haar vertellen. Dan kun je alsnog met terugwerkende kracht je boete doen. Maar nu: naar huis. Ik wil je, mooie vent met je lekkere kontje.”
“Ik zal m’n uiterste best doen om u zo snel mogelijk naar huis te brengen, freule. Mijn voertuig kan tot 210 kilometer per uur, dus…” “Niks ervan, macho. Jij rijdt netjes en beheerst naar huis. Pas als we eenmaal binnen zijn, gaan we los.” Ik gehoorzaamde dus maar braaf en bleef netjes steeds iets onder de maximaal toegestane snelheid. En met de auto eenmaal in de garage zei Joline: “Heel netjes gereden, meneer Jonkman. Dat verdient een beloning. Mee naar boven jij. En dan kleed ik me om in de logeerkamers, jij gaat je ook even opkalefateren en wacht geduldig tot je freule de slaapkamer binnenkomt. En je zorgt maar dat alle ramen en deuren dicht zijn en het alarm er op zit.” Ze klonk bevelend en ik keek haar vragend aan.
Joline schudde haar hoofd. “Nee, ik verklap niets. Je zult het wel zien.” Eenmaal boven stuurde ze mij naar de slaapkamer, nadat het huis was afgesloten. En met de woorden “Je telefoon op ‘uit’, jongeman. Ik wens niet gestoord te worden!” verdween ze naar de logeerkamers. Ik haalde in gedachten mijn schouders op. Mevrouw was iets van plan, en dat was meestal niet onprettig. En ik moest me ‘opkalefateren’… Dus scheren en iets leuks aan. Oké…
Ik pakte een nette spijkerbroek en een van de Noorse ‘lumberjack-overhemden’, haalde een scheermes over mijn gezicht en waste me even. Aftershave op, aankleden en nu maar wachten tot de Freule op kwam dagen… Dat duurde even, dus ik maakte het bed klaar voor een intensieve vrijpartij. Zonwering dicht, zodat het schemerig werd, ramen controleren… na een kwartier ging de slaapkamerdeur open en daar stond Jolien. “Wauw…” Iets anders kon ik niet zeggen.
Streng opgemaakt, haar haren in een strakke vlecht hoog op haar achterhoofd, een zwart jurkje aan bestaande uit allemaal dunne laagjes, transparante mouwen, mooie, huidkleurige nylons om haar lange benen en op open schoentjes met hoge hakken… Ze bekeek mij ook. “Je ziet er wel lekker stoer uit, jongeman. Daar hou ik wel van. Zou je mij wel aankunnen, denk je?” Nog steeds klonk haar stem streng. Oké, ze wilde de ‘ervaren mevrouw’ uithangen? Prima…
“Dank u wel mevrouw. U ziet er ook prachtig uit.” Ze knikte kort. “En jij bent nu van mij. Je gaat alles doen wat ik je opdraag, begrepen?” Ik knikte. “Zeker mevrouw.” “Want anders ga jij niet klaarkomen vandaag. Dus wat wordt het?” “Ik ga doen wat u me beveelt, mevrouw.” Ze knikte. “Goed zo. Ik heb er zin in om lekker ongeremd klaar te komen. Een aantal keren achter elkaar. En daar ga jij voor zorgen. Op je knieën, voor mijn bed zitten.” Ik gehoorzaamde en Joline ging vlak voor me zitten. Haar rokje zedig tussen haar benen. “Zo. En nu ga jij mijn benen strelen. Vanaf mijn voeten tot en met mijn kuiten. Niet verder. Goed begrepen?”
“Jawel, mevrouw. Dat doe ik graag voor u.” Ze humde. “Dat zal wel. Daar heb je zeker wel eens over gefantaseerd, hé?” “Zeker, mevrouw. Als u weer eens zo’n mooie dansrok aanhad. Maar deze jurk staat u ook heel goed. Mag ik dat zeggen?... Heel sexy.” Weer een hummetje. “Jaja… Nou, ga je nog wat doen of…?”
Ik pakte haar voeten. Mag ik uw voeten kussen, mevrouw?”
Boven me klonk: “Ja. Maar mijn schoentjes laat je nog maar even aan. Anders ga je weer kietelen en daar ben ik niet voor in de stemming. Strelen en zoenen.”
Ik boog me voorover en streelde haar voeten. Haar schoentjes lieten ze grotendeels vrij: een dun riempje vlak boven haar tenen en een riempje over haar wreef, de hak van haar voet in een dun omhulsel. Sierlijk! Ze wiebelde met haar tenen toen ik haar hielen zachtjes streelde en boven me hoorde ik haar ademhaling versnellen.
“Dat doe je lekker… Nu mijn onderbenen, jongeman!”
“Graag, mevrouw. U heeft prachtige benen…”
Langzaam betastte ik haar kuiten, steeds iets verder omhoog gaand. Ik keek in het gezicht van ‘mevrouw’. Ze had haar ogen gesloten; haar eigen handen verwenden haar borsten.
“Doe ik het goed, mevrouw?”
Hijgend kwam het antwoord. “Je bent een prima masseur, jongeman. Studeer jij Fysiotherapie of zo?”
“Nee mevrouw. Ik was trainer van de hardloopselectie van de TU in Eindhoven. En toen ik daar weg was, ben ik door stom toeval de trainer geworden van een loopgroepje in Veldhoven. Véél leuker.”
“En… waarom was… dat veel leuker?”
”Omdat daar ook dames bij zijn, mevrouw. En soms moet ik die ook wel eens masseren. Helaas hebben ze dan meestal een absoluut niet sexy trainingspak aan. Nou ja, op eentje na dan. Ook al heeft die een trainingspak aan: op de een of andere manier staat het haar bijzonder sexy. Die heb ik ook wel eens gemasseerd. En ja, dan doe je je uiterste best natuurlijk…”
Een brommetje klonk. “Jaja… Het arme kind eerst de vernieling in lopen zodat ze he-le-maal afgepeigerd is, en dan masseren zodat ze he-le-maal ‘zen’ is. En wat daarna gebeurt, kan ik wel raden.”
Twee blauwe ogen keken me nogal verwijtend aan.
“Klopt, mevrouw. En als ik doorga, komt u ook in dat stadium, denk ik.”
Ze zuchtte. “Ja. En dat is lekker. Gewoon lekker geil van je eigen lichaam genieten. Klaarkomen als je er zin in hebt. En met zo’n lekkere masseur erbij is het helemaal genieten…”
Ze ontspande en legde haar hoofd weer op het kussen.
“Mag ik u dan nog een beetje meer laten genieten, mevrouw?”
“Nou, doe je best dan, jongeman… Ik ben benieuwd.”
Langzaam verplaatste ik mijn handen naar haar knieholten en toen ik daar bezig ging, kon ik even later haar tepels zien: ze drukten het dunne jurkje omhoog. De ademhaling van mevrouw ging ook sneller en ze tilde af en toe haar heupen op. Ik verplaatste mijn handen naar de binnenkant van haar knieën en bleef haar knieholten strelen. Toen duwde ik voorzichtig haar benen iets uit elkaar en keek onder haar jurkje. Vaag waren de boorden van haar nylons te zien, met vlak daarboven een zwart slipje. En wéér gingen haar heupen omhoog, op zoek naar…
Ik ging haar wel even helpen. De mevrouw was blijkbaar hard op weg naar een orgasme. Mijn handen gleden in één keer langs de binnenkant van haar benen omhoog en ik streelde haar slipje. Héél zachtjes, met één vinger over contouren van haar lipjes.
En dat was voldoende: Joline duwde haar onderlichaam omhoog, tegen mijn vinger aan en kwam hevig schuddend klaar! Ik genoot er van om haar orgasme te zien: haar ogen dicht, haar lichaam als een boog gespannen, schuddend en trillend onderging ze het gevoel wat ik haar mocht geven.
Na een minuut ontspande ze zich hijgend en deed haar ogen open. “Kéés! Wat deed je met me? Ik dacht dat ik…”
Verder kwam ze niet. “Belangrijker is: heb je genoten, schatje?”
Ze kreunde. “Da’s vragen naar de bekende weg, lieve lover. Oef… Hevig!”
“Zal ik je benen dan maar weer met rust laten?” Mijn handen lagen op haar bovenbenen. “Nee. Veel te lekker zo… Streel me maar zachtjes. Lief…”
Even daarna keek ze me weer aan. “Jij bent geen leerling meer. Als je met twee vingers een meisje zó kunt laten klaarkomen…”
Ik kwam overeind en boog me over haar heen. “Ze is dan ook een heel bijzonder meisje, schat. Ze is namelijk me mij getrouwd. En ik weet een paar dingetjes die zij wel lekker vindt… Ik heb voorkennis. Zo heet dat toch in de aandelenwereld?”
Ze zuchtte. “Ja, dat heet zo. Maar wist je dat dat strafbaar is? Conform de Wft, de Wet financiële transacties. Sancties kunnen oplopen tot 6 jaar gevangenisstraf, meneer.”
Ik snoof. “Heb ik wel over voor een leuke middag en avond met u, mevrouw…”
Joline trok me naar zich toe. “Kom eens hier jij…” Ze kuste me langzaam en intiem. “Je deed het wéér, Kees. Je vingerde me helemaal van de wereld. Je bent een heerlijke vent.”
“Dank je wel, Jolien. En ik ben jouw vent, vergeet dat nooit. En voor de duidelijkheid: ik heb heerlijk zitten genieten. Van m’n eigen vrouw met haar prachtige benen en haar uiterst gevoelige poesje.”
Ze zuchtte. “En dat was genieten, schat. Ondanks dat ik nu nogal ‘op’ ben.” Ze aarzelde even en ik zag twijfel in haar ogen. “Joline, als jij nu even wil ontspannen… Even wil slapen misschien: lekker doen, schat.” Ze keek me twijfelend aan. “En jij dan?” Ik kroop tegen haar aan en kuste haar.
Daarna zei ik: “We moeten het sámen leuk vinden, weet je nog? Jij bent momenteel een beetje uitgeteld. Lekker rozig. Lekker in slaap vallen meisje. Ik hou er niet zo van om met een opblaaspop te vrijen. Lekker een uurtje pitten, daarna ben je weer je vrolijke en lieve zelf.” Ze keek nog steeds aarzelend, dus ik vervolgde: “Ik kom niks tekort, schat. Ik heb net hevig van je genoten, om het simpele feit dat je je zó kon laten gaan. Lekker even slapen nu. Over een uurtje kom ik je wekken met een bakje thee, goed?”
Twee warme armen gleden om mijn nek en ze zei zachtjes: “Je bent lief. En ik hou van je.” Een zoen volgde, toen legde ik het dekbedje over haar heen. “Die mooie benen bekijk ik binnenkort nóg wel een keertje.” “Zeker weten, schatje. En dan is het jouw beurt…”
Met een brede lach liep ik de huiskamer in. Zo, mijn lieve echtgenote weer even later merken dat ik als een malle van haar hield. Moet regelmatig gebeuren. Mocca tilde zijn kop op en een roffel tegen de zijkanten van de mand volgde. “Ga je mee, Mocca?” De hond sprong uit de mand, pakte de riem en gaf die netjes aan. “Goed zo! Brave hond, hoor!” Hulphondhesje aan, riem om, poepzakjes mee, brokjes mee… Een briefje was niet nodig; als Joline wakker werd en de kamer in liep, zou ze Mocca meteen missen en wist ze wat ik deed. Wél de telefoon mee… Ik pakte de lift omlaag en liep richting cooperparcours.
Mocca moest aan de riem blijven tot we in het bosje van het parcours waren. Daar protesteerde hij wat tegen door aan de riem te trekken. “Nee Mocca… Side!” Aan de riem trekken was voor een Huphond ‘not done’; als hij vast aan een rolstoel zat, zou hij de rolstoel uit evenwicht kunnen brengen of een verkeerde kant uit trekken.
Na de waarschuwing liep Mocca weer braaf naast me, en dat mocht hij weten. “Goed zo, Mocca!” Een blik omhoog en een kwispel. Mooi. Op het cooperparcours liet ik hem los. En zoals altijd: snuffelend scharrelde hij langs het pad, door de struiken om er even later weer uit te komen om te controleren of Kees nog netjes liep waar hij hoorde: op het pad.
Voor eventueel gif van mevrouw van Wijngaarden hoefde ik hier niet bang te zijn; de trut zou hier nooit komen, véél te ver van de flat af. Zeker 500 meter. Bovendien had het met sport te maken; een zelfstandig naamwoord wat zij naar alle waarschijnlijkheid al járen geleden uit haar woordenboek geschrapt had… Ik riep Mocca. Samen toch maar een stukje rennen. Dan hadden we beiden onze beweging voor vandaag weer gehad. Toen de hond naast me stond gaf ik hem het commando ‘Side!’ en begon te rennen. Niet hard, maar mijn gewone duurlooptempo. Daar ging ik niet van zweten en voor Mocca was het een prima drafje.
Drie rondjes renden we, toen vond ik het wel prima. En die bruine hond naast me ook wel. Hijgend stond hij naast me, de tong uit z’n bek. Ik lijnde hem weer aan. “Let’s go!” Van trekken was nu geen sprake meer; hij liep keurig naast me, af en toe opkijkend. En ja, dan kreeg hij een brokje.
Vlak bij de flat wilde hij de berm in en dat liet ik niet toe. Even stond ik stil en keek naar het gedrag van Mocca. Hij trok nu wél. Specifiek één richting uit, naar een boom. Voorzichtig liep ik er naar toe, Mocca stevig vasthoudend. En onder die boom lag een stuk worst! De verpakking er nog deels omheen. Saksische leverworst van een bekend worstenmerk. Deels al aangevreten… Wel potdomme! Het zál toch niet… Ik hield Mocca er uit de buurt en observeerde de omgeving goed. En een paar meter verder ontdekte ik twee muizen in het gras. Allebei morsdood. Oké, dit zou wel eens bewijs kunnen zijn… Hoe pak ik dat aan? Eerst naar huis, Mocca wegbrengen.
“Mocca, let’s go!” De hond stribbelde tegen, maar ik trok hem richting flat, kort aan de riem. Met de lift omhoog; die was schoon. Zoals gewoonlijk trouwens. Ik legde Mocca thuis in z’n mand, nadat ik zijn waterbak had gevuld. Het water ging er goed in! Een blik op m’n horloge leerde dat Joline nu 50 minuten geslapen had; dan kon ik haar wel wekken. Zonder thee, maar nu even andere prio’s.
Ik liep de slaapkamer in. “Hé schat, wordt eens wakker…” Joline kreunde. “Laat me slapen, Kees…” “Nee schat. Je moet even goed wakker worden. Er is weer eens wat loos.” Twee ogen gingen open en ze kwam overeind. “Dat klinkt nogal onheilspellend, Kees.” “Dat is het ook, als ik gelijk krijg…”
Kort vertelde ik wat Mocca en ik gevonden hadden en besloot met: “… Dus Mocca even goed in de gaten houden. Als hij over z’n nek gaat, meteen de dierenarts bellen.” Joline’s ogen schoten vuur. “De vuile trut…” “Ik heb nog geen bewijs, schat. Maar ik ga dat spul even ophalen en meenemen naar meneer van Wijngaarden. Wellicht herkend hij het. Let goed op Mocca, oké?” “Zeker weten!” Ze zwaaide haar benen uit bed en ik moest onwillekeurig gniffelen.
“De strenge mevrouw staat op…” Joline snoof. “Schiet op jij!” Ik pakte plastic handschoenen en een paar van de zakjes voor de drollen van de hond. Daarmee gewapend ging ik naar beneden. Eerst de worst: die verdween in een zakje. Daarna een van de muizen in een ander zakje. Geen fris karwei, maar goed… Toen weer naar boven, de vijfde verdieping. Ik belde aan bij het appartement van meneer van Wijnbergen. Toen die open deed, keek hij verwonderd. “Meneer Jonkman… Wat...”
Ik sneed hem de pas af. “Meneer, ik heb een vraag aan u. En ik verwacht dat daar eerlijk antwoord op geeft. Wordt er in uw huis wel een leverworst gegeven?” Hij knikte. “Ja. Mijn aanstaande ex-vrouw was er dol op. Saksische leverworst met name. Hoezo?” Ik liet het zakje met worst zien. “Deze leverworst?” Hij knikte. “Ja! Da's ons merk. Vorige week nog eentje moeten kopen, die ligt in de koelkast, als ik me niet vergis… Momentje!” Hij verdween naar binnen om even later weet terug te komen. “Nou, die was snel op. Misschien dat Corien het bij een borrel heeft gegeten. Geen worst meer te vinden.”
Ik keek grimmig. “Ik zou deze worst ook niet meer eten, meneer. Dit lag namelijk een paar meter verderop.” Het zakje met de dooie muis kwam tevoorschijn en hij keek smerig. “En niet geheel toevallig lag dit stuk worst exact op de route die wij lopen richting uitlaatveld en losloopveld. Begrijpt u wat ik bedoel?”
Hij trok wit weg. “Zou…” “Ik ga dit stuk worst én die muis laten onderzoeken, meneer. Met een beetje mazzel staan er vingerafdrukken op de verpakking van die worst.” “Als die worst uit dit huis komt, staan er ook mijn vingerafdrukken op, meneer Jonkman. Want ik deed altijd de boodschappen.” “Heb ik beeld bij, meneer van Wijngaarden. Maar dan staan de vingerafdrukken van uw bijna ex-vrouw er ook op. En als dat zo is, mag ze dat gaan uitleggen. Voorlopig weet ik genoeg, dank u wel.”
Ik liep terug naar huis. Het politiebureau maar eens bellen… Nee. Zelf langsgaan, dat is beter. Ik belde Joline. “Schat, ik ga nú naar het politiebureau. Even een stuk worst en een dooie muis afgeven.” Het antwoord was kort. “Prima, Kees. En Mocca ligt heerlijk te snurken in z’n mandje. Ik laat ‘m geen seconde uit het oog!” “Heel goed schat. Ben zó terug!”
Auto uit de garage en ik reed richting politiebureau. Een jonge agent achter de balie.
“Goedemiddag meneer. Waarmee kan ik u helpen?”
In het kort deed ik verslag van de gebeurtenissen van gisteravond en hij keek even in zijn computer. “Ja, hier staat wel iets… De dame in kwestie is vanochtend heengezonden. Waar ze nu is… Geen flauw idee.” “Als u haar bijna ex-man belt, krijgt u waarschijnlijk wel een adres. Een zus van haar, in Groningen. Of het de stad is of de provincie weet ik niet. Maar… Dit vond ik, nee… dit vond onze hond een uurtje geleden vlak bij ons appartementencomplex. Op de route die wij altijd volgen naar het uitlaatveld en het losloopveld.” Ik legde het zakje met worst op de balie.
“En dit lag er een paar meter van verwijderd, samen met een soortgenoot.” De muis in het andere zakje volgde en de agent keek smerig. “Ik kan één en één aardig bij elkaar optellen, maar dan is er nog geen hard bewijs, maar: kunt u een collega zover krijgen dat hij of zij die worstverpakking op vingerafdrukken onderzoekt? En wellicht dezelfde collega of een andere de worst laten onderzoeken op gif? En bij deze muis de doodsoorzaak vast kunnen stellen? Want volgens mij hebben we dan bewijs dat mevrouw pogingen heeft gedaan om honden te vergiftigen. En of dat specifiek onze hond was, laat ik in het midden.”
Hij knikte. “Ik ga één en ander even noteren, meneer. Met een verwijzing naar het andere proces-verbaal. Mag ik u gegevens alstublieft?” Tien minuten later was de aangifte klaar. De worst en de muis waren ondertussen van de balie verdwenen in een koelcel. “Dank voor uw aangifte; waarschijnlijk wordt er maandag onderzoek gedaan.” Ik knikte. “En u ook bedankt voor de moeite, agent.” “Het is m’n werk, meneer. En meestal heb ik er plezier in.”
Ik knikte. “Hou dat vooral zo. Fijne zaterdag verder!”
Een stukje kalmer reed ik naar huis. Eenmaal binnen trof ik Joline zittend bij de mand van Mocca aan. “Hé mooie dame en mooie hond…” Mocca sprong uit de mand om me te begroeten. Kwispel, kwispel… En toen door de knieën ging: lik-lik… Ik keek op. “Nou, zo te zien is er niks aan de hand met dit mooie beest, Jolien.”
Ze schudde haar hoofd. “Nee. Ik heb net Adria aan de telefoon gehad om te vragen wat de verschijnselen van vergiftiging zijn; die zei dat ze wat dingen op ging zoeken en zo snel mogelijk hierheen zou komen.” Ik knikte. “Prima actie. Zij weet er waarschijnlijk veel meer van dan wij samen…” Kort bracht ik haar op de hoogte van mijn bezoek aan het politiebureau. “Ze gaan ermee aan de slag, schat.”
Joline knikte grimmig. “Ik hoop dat ze kunnen determineren wie dit geflikt heeft, Kees. En als dat die dikke trol is…” Ik legde een hand op haar schouder. “Dan doen wij niks, schat. Het is uit onze handen. En met een beetje mazzel komen we haar nooit meer tegen. Bij haar bijna ex-echtgenoot komt ze in ieder geval niet meer binnen.”
Ondanks alles moest ik grinniken en Joline keek me wantrouwend aan. “Wát?” “Als ik jou was, zou ik even gaan douchen, schat. En iets anders aantrekken. Je hebt nog steeds de outfit van die strenge mevrouw aan. Kan ik wel op prijs stellen, maar…” Ze stond zuchtend op. “Jaja… als Adria hier straks binnenkomt en me dan hevig aanrand…” “Nou… Adria weet ik zo net nog nier, maar als Greet hier binnengekomen zou zijn, had je best wel moeite gehad om haar van je af te meppen, mevrouw.”
Ze keek me aan. “Nou ja… Nu zeg je het ten minste. Een jaar geleden had je me gewoon zo laten zitten en ervan genoten. En of er dan iemand anders was binnengekomen, had je niet zo geboeid. Toch?”
Ik grinnikte. “Je kent me té goed, Jolien.” Ze snoof. “Niet zo moeilijk als je al vier en een halve maand getrouwd bent. Ik duik snel onder de douche en kleed me om in spijkerbroek en slobbertrui. Beter voor jouw gemoedsrust.”
Ze verdween in de slaapkamer en ik ontfermde me over Mocca. Die was weer in z’n mand gekropen en lag binnen een minuut te snurken. Prima…
Lees verder: Mini - 375
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10