Houd jij ook van een beetje kinky?
Donkere Modus
Datum: 17-12-2025 | Cijfer: 8.7 | Gelezen: 3747
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 63 minuten | Lezers Online: 6
Trefwoord(en): Vernederen,
Samenvatting

In een Nederlands huishouden leeft Lise (42), een onzekere alleenstaande moeder, met haar zoon Tim (18). Wanneer de charmante maar manipulatieve Mark (32) intrekt, verandert hun leven ingrijpend. Lise, die haar hele leven schaamte voelde over haar volle borsten en mollige figuur, laat zich meesleuren in Marks dominante wereld. Hij bepaalt haar kleding, gedrag en grenzen – van strakke outfits tot openbare vernedering voor zijn vrienden.

Tim kijkt aanvankelijk vol afschuw toe, maar zijn weerstand brokkelt af. Wanneer Lise’s eenzame moeder Ellen de waarheid ontdekt en probeert in te grijpen, valt ook zij ten prooi aan Marks manipulatie.

De escalatie is duister: psychologische controle, taboe-overschrijdingen en een perverse hiërarchie waarin schaamte plaatsmaakt voor een verwrongen dankbaarheid. Met de komst van twee dominante honden bereikt de onderwerping een onvoorstelbaar dieptepunt – moeder en dochter volledig overgeleverd aan lust, pijn en overgave.

Dit is een rauw portret van macht, eenzaamheid en de dunne lijn tussen liefde en vernietiging. Hoe ver kan een gezin vallen voordat er niets meer over is van wie ze waren?

Waarschuwing

Dit verhaal bevat expliciete en intense taboe-thema’s, waaronder: 

- Psychologische manipulatie en emotionele mishandeling 

- Dominantie, onderwerping en vernedering 

- Incestueuze relaties (tussen volwassen familieleden) 

- Seksuele handelingen met dieren (bestialiteit) 

- Gedwongen overgave, groepsseks en extreme machtsdynamieken 

Alle personages in dit verhaal zijn 18 jaar of ouder. 

Alles wat hier beschreven wordt is pure fictie en fantasie, bedoeld voor volwassen lezers. Dit verhaal is niet geschikt voor iedereen. Lees alleen verder als je comfortabel bent met extreem expliciete en taboe inhoud.

___

Gezin Aan De Ketting – deel 1 – De Blouse

Lise:

Ik zit hier in de keuken, starend naar mijn kop koffie die allang koud is geworden. Tim is boven in zijn kamer, waarschijnlijk aan het gamen of whatever achttienjarigen doen. Ik hoor hem af en toe lachen door de deur heen, en dat maakt me blij – hij lijkt zich niet al te veel aan te trekken van alles wat er veranderd is sinds Mark bij ons is ingetrokken.

Mark... god, hoe is het zo snel gegaan? We werkten samen in dat saaie kantoor, hij met zijn charmante glimlach en die intense blik die me altijd het gevoel gaf dat hij dwars door me heen keek. Hij is 32, jonger dan ik, en dat alleen al maakte me nerveus. Maar hij zag iets in me, zei hij. Mijn onderdanige natuur, noemde hij het. En hij had gelijk, ik kan het niet ontkennen. Ik heb altijd al moeite gehad met nee zeggen, met opkomen voor mezelf.

Sinds hij hier woont, is alles anders. Hij beslist wat we eten, wanneer we eten, hoe ik me kleed. Vanmorgen nog, toen ik een trui wilde aantrekken – een van die wijde, comfortabele die mijn borsten een beetje verbergen – schudde hij zijn hoofd en pakte iets strakkers uit de kast. "Je hoeft je niet te verstoppen, Lise," zei hij met die lage stem van hem. "Ik vind ze mooi. Laat ze zien." Mijn wangen brandden, zoals altijd. Mijn borsten... ze zijn altijd mijn zwakte geweest. Te groot, te zwaar, te opvallend. Op school pestten ze me ermee, noemden me 'melkkoe' of erger. En nu, op mijn 42ste, nog steeds. Ik kies altijd kleren die ze minimaliseren, maar Mark wil het tegenovergestelde. Hij raakt ze aan wanneer hij wil, maakt opmerkingen die me doen blozen, en soms... soms dwingt hij me om zonder bh te lopen in huis. "Je bent van mij," fluistert hij dan, en een deel van me smelt, terwijl een ander deel schreeuwt van schaamte.

Gisterenavond was het weer raak. Tim was naar vrienden, en Mark trok me naar de slaapkamer. Hij was ruw, dominant zoals altijd, en ik liet het toe. Ik laat het altijd toe. Hij weet precies hoe hij me moet manipuleren – een complimentje hier, een strenge blik daar. "Je bent perfect zo," zegt hij, maar ik voel me allesbehalve perfect. Mollig, niet dik, maar genoeg om me onzeker te maken, vooral naast hem met zijn fitte lichaam. En die borsten... ze wiebelen en trekken aandacht, en hij geniet ervan. Ik niet. Maar wat kan ik doen? Hij woont hier nu, en diep vanbinnen ben ik bang hem kwijt te raken. Hij is de eerste man in jaren die me wilde, ondanks alles.

Ik hoor de voetstappen op de trap, zwaar en zelfverzekerd, precies zoals hij loopt. Mijn hart slaat meteen een slag over, zoals altijd. Wat zal hij vandaag willen? Zal hij tevreden zijn met hoe ik eruitzie, of krijgt hij weer die frons omdat mijn shirt toch nog te wijd valt? Ik trek snel mijn shirt recht, duw mijn schouders een beetje naar achteren zoals hij het graag ziet, ook al voelt het onnatuurlijk. Goedemorgen, schat, zal ik zeggen. Met een glimlach. Zacht. Onderdanig. Altijd.

En terwijl ik dat denk, komt alles weer boven. Alsof die voetstappen een deur openen naar vroeger.

Ik was twaalf, dertien, veertien… elke leeftijd voelt hetzelfde in mijn herinnering. Dat eeuwige gevoel van blozen als iemand naar me keek. Op school, in de bus, zelfs in de supermarkt met mijn moeder. Ik voelde blikken branden, altijd op dezelfde plek. Alsof mijn lichaam een bord droeg met een pijl: KIJK HIER. En ik wilde alleen maar verdwijnen.

Ik herinner me nog precies dat ene moment in de kleedkamer na gym. Ik was veertien. Ik wachtte altijd tot iedereen weg was voordat ik me omkleedde, maar die dag vergat iemand iets en kwam terug. Drie meisjes zagen me in mijn beha. Ze zeiden niets hardop, maar hun gegiechel toen ze de deur uit liepen… dat sneed dieper dan welk scheldwoord ook. Vanaf die dag deed ik mijn gymkleren onder mijn gewone kleren aan, zodat ik me nooit meer hoefde uit te kleden waar anderen bij waren.

Thuis was het niet veel beter. Mijn moeder kocht beha’s die te klein waren omdat ze niet wilde geloven dat ik echt zo groot gebouwd was. “Dat kan toch niet voor zo’n jong meisje,” zei ze tegen de verkoopster, luid genoeg dat ik het hoorde. Alsof het iets was om je voor te schamen. Alsof ik het expres had gedaan.

Ik leerde mezelf aan om nooit recht te staan. Altijd een beetje voorover. Altijd armen gekruist. Altijd wijde truien, zelfs in de zomer. Ik wilde geen aandacht. Nooit. En toch kreeg ik het, altijd weer.

En nu… nu loopt Mark de trap af, en hij wil precies het tegenovergestelde. Hij wil dat ik rechtop sta. Dat ik ze laat zien. Dat ik ze niet verberg. Hij zegt dat ze mooi zijn. Dat ik er trots op moet zijn. Maar hoe kan ik trots zijn op iets dat me al mijn hele leven het gevoel geeft dat ik minder waard ben?

Ik hoor hem op de trap. Nog een paar stappen en hij is hier.

Ik slik de brok in mijn keel weg, dwing mezelf te glimlachen, en wacht tot hij binnenkomt.

Zoals altijd. Klein. Stil. Gehoorzaam.

Want dat is wat ik heb geleerd te zijn.

Ik hoor de keukendeur opengaan en daar staat hij. Mark. In zijn strakke shirt dat zijn schouders en borst goed laat uitkomen, zijn haar nog een beetje nat van de douche. Hij kijkt me aan met die halve glimlach die altijd een mengeling is van tederheid en bezit.

“Goedemorgen, schatje,” zegt hij zacht maar duidelijk, terwijl hij naar me toe loopt. Zijn ogen glijden meteen over mijn bovenlichaam, alsof hij controleert of ik gehoorzaamd heb. Ik voel het meteen: hitte die naar mijn wangen stijgt. Het shirt dat hij gisteren voor me had neergelegd is inderdaad strakker dan ik normaal zou kiezen. Het valt net over mijn heupen, maar het accentueert alles wat ik liever wegstop. Mijn borsten tekenen zich duidelijker af dan ik prettig vind, en zonder dat ik het wil, kruis ik heel even mijn armen voor mijn borst. Een oude gewoonte. Een reflex.

Hij ziet het natuurlijk meteen. Zijn wenkbrauw gaat een tikje omhoog, niet boos, maar wel… teleurgesteld. Dat is misschien nog erger.

“Lise,” zegt hij, terwijl hij voor me blijft staan en mijn armen zacht maar vastberaden naar beneden duwt. Zijn vingers glijden even over de stof van mijn shirt, precies over de plek waar mijn borsten het meest opvallen. “Wat hadden we afgesproken?”

Ik slik. Mijn stem klinkt kleiner dan ik wil. “Dat ik… dat ik me niet meer verstop.”

“Precies.” Hij laat zijn hand daar even liggen, warm door de stof heen, en ik voel hoe mijn lichaam reageert: een mengeling van schaamte en die rare, warme golf die altijd komt als hij zo dichtbij is. “Je bent prachtig. En dit—” hij drukt heel licht, net genoeg om me te laten voelen hoe zwaar ze zijn, hoe aanwezig, “—dit is van mij. Je hoeft je er niet voor te schamen. Niet bij mij.”

Ik knik, want wat moet ik anders? Mijn ogen blijven op de grond gericht. “Ja, Mark.”

Hij tilt mijn kin op met zijn vingers, dwingt me hem aan te kijken. Zijn blik is intens, zoals altijd. “Zeg het.”

Ik voel mijn wangen branden. “Ze… ze zijn van jou.”

Een tevreden glimlach. “Goed zo.” Hij buigt zich voorover en geeft me een kus, niet zacht, niet teder, maar bezitterig. Zijn hand glijdt naar mijn rug, trekt me dichter tegen zich aan zodat ik ze voel drukken tegen zijn borst. Ik hap heel even naar adem.

Dan laat hij me los, draait zich om en pakt een mok uit het kastje. Alsof er niets gebeurd is. Alsof mijn hart niet als een razende tekeergaat.

“Hoe laat is Tim wakker?” vraagt hij achteloos terwijl hij koffie inschenkt.

“Ik… ik denk niet voor elven. Het is weekend.”

“Mooi.” Hij draait zich weer naar me toe, leunt tegen het aanrecht en neemt een slok. Zijn ogen blijven op me rusten. “Vanavond komen er een paar vrienden van me eten. Je maakt die lasagne die je zo goed kunt, oké? En je draagt die zwarte blouse. Die met die lage hals.”

Mijn maag draait om. Die blouse. Ik heb hem één keer gedragen, op een date met hem, en ik heb me de hele avond doodgeschaamd. Hij valt open als ik me vooroverbuig, laat veel te veel zien.

“Mark… die is echt te…”

Hij zet zijn mok neer en komt weer dichterbij. Zijn stem is lager nu, rustiger, maar daarom juist dwingender. “Te wat, Lise?”

“Te bloot,” fluister ik bijna.

Hij legt zijn hand in mijn nek, niet hard, maar stevig genoeg dat ik stilsta. “Je draagt hem. Omdat ik het vraag. Omdat je van mij bent. En omdat ik wil dat je leert dat je lichaam niets is om je voor te schamen.” Zijn duim streelt over mijn huid. “Begrepen?”

Ik knik. Mijn keel zit dicht. “Ja.”

Hij glimlacht weer, geeft me een kus op mijn voorhoofd alsof ik een braaf kind ben. “Braaf meisje.”

Dan loopt hij naar de woonkamer, pakt zijn telefoon en gaat zitten. Alsof het gesprek voorbij is.

Ik blijf staan waar ik sta, mijn handen trillend terwijl ik mijn koude koffie oppak.

Vanavond. Zijn vrienden. Die blouse.

Ik voel de tranen prikken, maar ik knipper ze weg.

Want ik weet dat ik het zal doen.

Zoals altijd.

Ik sta daar nog steeds in de keuken, met die mok koude koffie in mijn handen die nu licht trilt. Marks woorden hangen nog in de lucht: “Braaf meisje.” Het klinkt als een beloning, maar het voelt als een ketting die strakker wordt aangetrokken. Mijn keel brandt. Niet van de koffie, daar heb ik nog geen slok van genomen. Het brandt vanbinnen, van die brok die ik maar niet weg kan slikken.

Ik kijk naar hem in de woonkamer, hoe hij ontspannen op de bank zit, benen wijd, telefoon in zijn hand, alsof de wereld van hem is. En op dit moment voelt het ook zo. Alsof ík van hem ben. Niet alleen mijn lichaam, maar alles. Mijn keuzes, mijn schaamte, mijn angst.

Die zwarte blouse. Ik zie hem al hangen in de kast, diepe V-hals, dun stof dat niets verbergt. Ik herinner me nog hoe ik me voelde toen ik hem droeg op onze tweede date. Hoe ik de hele avond mijn armen over mijn borst hield, hoe ik me voorover boog over mijn bord om maar niet te laten zien wat iedereen toch al zag. Hoe Mark me toen aankeek met die tevreden blik, alsof mijn ongemak hem alleen maar meer plezier gaf.

Vanavond komen zijn vrienden. Drie mannen, denk ik. Ik ken ze nauwelijks. Ze lachen te hard, kijken te lang. En ik moet lasagne maken, glimlachen, wijn inschenken… in díe blouse. Zodat ze kunnen kijken. Zodat hij kan laten zien wat van hem is.

Mijn ogen prikken nu echt. Ik draai me snel om naar het aanrecht, zet de mok neer voordat hij het trillen ziet. Ik wil niet huilen. Niet waar hij bij is. Huilen is zwak, zegt hij soms. “Je bent sterker dan je denkt, Lise.” Maar dat zegt hij altijd net op het moment dat hij me weer een beetje kleiner maakt.

Ik denk aan Tim, boven. Mijn jongen. Achttien pas. Hij heeft me nog nooit zo gezien: timide, volgzaam, met neergeslagen ogen. Vroeger was ik zijn rots. Toen zijn vader vertrok, toen alles instortte, was ik degene die zei: “We redden het wel, samen.” Nu ben ik degene die ja knikt als een man van 32 beslist wat ik draag. Wat ik ben.

Een traan glipt toch naar buiten. Ik veeg hem snel weg met de rug van mijn hand, maar er komt meteen een tweede. En een derde. Stil, hoor. Ik bijt op mijn lip om geen geluid te maken.

Ik voel me zo… verraden. Door mezelf. Want diep vanbinnen, ergens waar ik het haat om te erkennen, vind ik het ook fijn als hij me aankijkt alsof ik iets waard ben. Alsof mijn lichaam, dat ik al veertig jaar verfoei, eindelijk gewild is. Gewild door iemand. Zelfs al is het op zijn voorwaarden. Zelfs al betaal ik ervoor met stukjes van mijn waardigheid.

Ik hoor hem opstaan. Zijn voetstappen komen dichterbij. Mijn hart slaat over, paniek golft door me heen. Hij mag me niet zo zien.

“Lise?” Zijn stem is vlak achter me nu. Ik voel zijn aanwezigheid voordat hij me aanraakt.

Ik haal diep adem, dwing mijn gezicht in een neutrale stand, veeg de laatste tranen weg en draai me om. Glimlach. Altijd glimlachen.

“Ja?” Mijn stem breekt een beetje, maar ik hoop dat hij het niet hoort.

Hij kijkt me aan, zijn ogen vernauwen zich licht. Hij ziet het. Natuurlijk ziet hij het.

“Wat is er?” vraagt hij, niet onvriendelijk, maar ook niet echt bezorgd. Meer… nieuwsgierig.

“Niks,” lieg ik snel. “Gewoon… beetje moe.”

Hij legt zijn hand weer in mijn nek, dezelfde greep als daarnet. Zijn duim streelt over mijn huid, maar nu voelt het niet troostend. Het voelt als een herinnering aan wie de controle heeft.

“Je liegt,” zegt hij zacht. Niet boos. Gewoon vaststellend.

Ik kijk naar de grond. De tranen dreigen weer.

“Je bent bang voor vanavond,” gaat hij door. Zijn stem is lager nu, bijna intiem. “Bang dat mijn vrienden je borsten zien. Bang dat ze je mooi vinden. Bang dat je geniet van de aandacht.”

Ik schud mijn hoofd, maar het is zwak, niet overtuigend.

Hij trekt me dichterbij, tegen zich aan. Mijn hoofd tegen zijn borst. Ik ruik zijn douchegel, voel zijn hartslag, steady en kalm. De mijne racet.

“Luister naar me,” fluistert hij in mijn haar. “Je bent van mij. En vanavond laat ik ze dat zien. Niet omdat ik je wil vernederen. Maar omdat ik wil dat je eindelijk inziet hoe prachtig je bent. Hoe begeerlijk. En als je huilt… dan huil je maar. Maar je draagt die blouse. Je staat rechtop. En je laat ze kijken.”

Zijn armen sluiten strakker om me heen. Ik kan me niet verroeren. De tranen komen nu echt, stil en heet op zijn shirt.

“Want je bent mijn braaf meisje,” zegt hij. “En brave meisjes doen wat hun man vraagt.”

Ik knik tegen zijn borst aan. Klein. Gebroken. Gehoorzaam.

En ergens diep vanbinnen haat ik mezelf erom.

Maar ik zal het doen.

Vanavond.

Zoals altijd.

Ik sta daar nog steeds, tegen Marks borst aangedrukt, zijn armen om me heen als een kooi die tegelijkertijd beschermt en opsluit. Zijn shirt wordt nat van mijn stille tranen, maar hij zegt niets. Hij wacht gewoon, zoals hij altijd wacht tot ik mezelf weer bij elkaar raap. Tot ik weer ja knik.

Zijn woorden echoën in mijn hoofd: “Brave meisjes doen wat hun man vraagt.”

Brave meisjes.

En opeens ben ik niet meer in de keuken. Ik ben veertien, in de gang van de middelbare school. Een groep jongens uit de vierde klas loopt langs me heen. Een van hen, ik herinner me zijn naam nog steeds – Jeroen – fluit en zegt hard genoeg voor zijn vrienden: “Hé, melkkoe, wanneer ga je melken?” Ze lachen allemaal. Ik druk mijn boeken tegen mijn borst, probeer ze plat te drukken, kleiner te maken, en loop zo snel mogelijk door. Mijn wangen branden, mijn ogen prikken, maar ik huil niet. Niet waar zij bij zijn. Thuis, in mijn kamer, wel. Urenlang.

Flash. Ik ben zestien. Eerste vriendje ooit. We zoenen in de bioscoop, zijn hand glijdt onder mijn trui. Ik verstijf meteen. Hij voelt het, trekt zijn hand terug en zegt een beetje geïrriteerd: “Jezus Lise, doe eens relaxed. Het zijn gewoon tieten.” Alsof het niks is. Alsof het makkelijk is. Die avond maak ik het uit via een briefje. Ik durf hem niet meer aankijken.

Flash. Ik ben drieëntwintig, net begonnen op mijn eerste kantoorbaan. Een collega, een man van in de veertig, blijft altijd net iets te lang naar me kijken als ik koffie haal. Op een personeelsfeestje drinkt hij te veel en zegt tegen een groepje mannen, wijzend naar mij: “Als ik twintig jaar jonger was…” Ze lachen. Ik lach mee, want wat moet ik anders? Later in de toiletten kokhals ik boven de wasbak. Niet van de alcohol, maar van de schaamte.

Flash. Ik ben dertig, zwanger van Tim. Mijn borsten worden nog groter, nog zwaarder. De verloskundige zegt achteloos: “Nou, borstvoeding geven zal bij jou geen probleem zijn.” Alsof dat een compliment is. Mijn ex-man, Tims vader, maakt grapjes over “de melkmachine”. Hij lacht er zelf het hardst om. Ik lach mee, maar vanbinnen sterf ik een beetje elke keer.

Flash. Ik ben achtendertig, net gescheiden. Voor het eerst in jaren een date via een app. Hij vraagt om een foto in bikini. Ik stuur een foto van mijn gezicht. Hij ghost me meteen.

En nu… nu ben ik tweeënveertig. En er is een man die zegt dat hij ze mooi vindt. Die ze wil laten zíen. Niet verbergen. Die ze claimt.

Zijn hand streelt nu over mijn rug, langzaam, bijna troostend. “Sst,” zegt hij zacht. “Het is oké.”

Maar het is niet oké.

Ik maak me voorzichtig los uit zijn armen, veeg mijn gezicht af met mijn mouw. Mijn stem is schor als ik eindelijk iets zeg.

“Mark… ik weet niet of ik dit kan. Vanavond. Die blouse. Jouw vrienden.”

Hij kijkt me aan, zijn ogen onderzoekend. Geen woede. Nog niet.

“Je kunt het wél,” zegt hij kalm. “Omdat ik het van je vraag. Omdat je het voor míj doet.”

Flash. Ik ben twaalf, in de kleedkamer van het zwembad tijdens schoolzwemmen. Ik trek mijn badpak aan onder een handdoek, altijd als laatste. Een meisje trekt per ongeluk mijn handdoek weg. Iedereen gilt en lacht. “Wow Lise, wanneer heb jij die gekregen?!” Ik ren huilend naar de docent. Ze stuurt me naar de zuster. Niemand zegt iets tegen de meisjes die lachten.

Ik kijk Mark aan. Mijn handen trillen weer.

“Ze hebben me mijn hele leven uitgelachen,” fluister ik. “Gepest. Aangestaard. Ik heb altijd geprobeerd ze te verbergen. Omdat dat veiliger voelde. Omdat ik dan… minder was. Minder opvallend. Minder… verkeerd.”

Een nieuwe traan rolt over mijn wang.

“En nu wil jij dat ik ze laat zien. Aan vreemde mannen. Alsof het een trofee is.”

Hij is even stil. Dan pakt hij mijn handen vast, houdt ze stevig vast.

“Lise,” zegt hij langzaam. “Ik wil niet dat je ze laat zien alsof het een trofee is. Ik wil dat je ze laat zien alsof je trots bent. Omdat ík trots op je ben. Omdat je lichaam niet verkeerd is. Nooit geweest is. Al die mensen die je hebben gekwetst… zíj waren verkeerd.”

Zijn woorden raken iets diep vanbinnen. Een plek die ik al jaren heb afgesloten.

Flash. Ik ben veertig, alleen in bed, starend naar het plafond. Denkend: misschien ben ik gewoon niet gemaakt om gewild te worden. Niet echt.

Ik kijk naar hem op. Echt kijken, voor het eerst vanochtend.

“Maar wat als ik het niet kan?” fluister ik. “Wat als ik daar sta, in die blouse, en ik voel me weer veertien? Weer dat meisje dat wil verdwijnen?”

Hij laat mijn handen los en legt ze in plaats daarvan op mijn eigen borsten, over de stof van mijn shirt heen. Zijn handen over de mijne. Warm. Stevig.

“Dan voel je míj,” zegt hij zacht maar vastberaden. “Mijn handen. Mijn trots. Mijn verlangen. En je weet: dit is niet meer dat meisje van veertien. Dit is een vrouw van tweeënveertig. Mijn vrouw. En niemand, níemand, lacht vanavond om jou. Niet zolang ik erbij ben.”

Ik sta daar, zijn handen over de mijne, voelend hoe zwaar ze zijn, hoe aanwezig, hoe onvermijdelijk.

En voor het eerst in mijn leven huil ik niet van schaamte.

Ik huil omdat ik het bijna geloof.

Bijna.

Ik haal diep adem, knik langzaam.

“Ik zal het proberen,” zeg ik.

Hij glimlacht. Echt deze keer. Niet dominant. Niet manipulatief.

Trots.

“Braaf meisje,” zegt hij weer.

En deze keer… breekt het me niet.

Het maakt me heel even iets sterker.

Vanavond zal ik die blouse dragen.

Niet omdat ik moet.

Maar omdat ik, voor het eerst, wil proberen te geloven dat hij gelijk heeft.

Al is het maar een klein beetje.

Ik sta in de keuken, de lasagne staat in de oven en de geur van kruiden vult het huis. Het is laat in de middag, Mark is even boodschappen doen voor wijn en bier. Voor het eerst vandaag ben ik even alleen. Of bijna alleen.

Ik hoor Tims deur boven opengaan, zijn voetstappen op de trap – trager dan vroeger, zwaarder. Hij is geen kind meer, mijn jongen. Achttien. Bijna volwassen. En toch voelt het alsof ik hem de laatste maanden een beetje kwijt ben geraakt.

Hij komt de keuken in, in een oud T-shirt en een joggingbroek, haar in de war van een middagdutje. Hij kijkt even naar mij, dan naar de oven, en glimlacht een beetje scheef.

“Ruikt goed, mam.”

Zijn stem is lager geworden. Dieper. Ik glimlach terug, maar het voelt geforceerd.

“Dank je, lieverd. Lasagne. Voor vanavond… Mark heeft vrienden uitgenodigd.”

Hij knikt, pakt een glas uit de kast en schenkt water in. Er valt een stilte. Niet vijandig, maar ook niet zoals vroeger. Vroeger praatten we over alles: school, games, meisjes waar hij verliefd op was, mijn werk. Nu lijkt er altijd iets tussen ons in te hangen.

Hij leunt tegen het aanrecht, kijkt naar zijn glas.

“Gaat het een beetje laat worden?” vraagt hij.

“Waarschijnlijk wel, ja. Ze komen om zeven uur.”

Hij knikt weer. Dan, heel zacht: “Dus… weer zo’n avond.”

Mijn hart knijpt samen. Ik weet precies wat hij bedoelt. De avonden dat Mark vrienden heeft, dat ik moet glimlachen, wijn inschenken, in kleren die ik zelf nooit zou kiezen. Dat Tim meestal vroeg naar boven gaat.

Ik draai me naar hem toe, probeer zijn blik te vangen.

“Tim… is er iets? Je bent de laatste tijd zo… stil.”

Hij haalt zijn schouders op, kijkt naar de grond.

“Het is gewoon… anders.”

Flash. Ik zie hem weer als klein jongetje, zes jaar, toen zijn vader vertrok. Hoe hij ’s avonds bij me in bed kroop en vroeg: “Blijf jij altijd bij me, mama?” Ik zei ja. Beloofde het. En ik meende het.

Flash. Hij is twaalf, ik help hem met huiswerk aan dezelfde keukentafel. Hij lacht omdat ik iets stoms zeg over wiskunde. We eten samen chips, kijken een film. Alleen wij twee.

Flash. Hij is zestien, komt thuis van een feestje, een beetje tipsy. Ik doe alsof ik boos ben, maar we eindigen lachend op de bank. Hij zegt: “Jij bent de coolste moeder ooit.” Ik geloof hem.

En nu.

Ik zet een stap naar hem toe.

“Praat met me, alsjeblieft.”

Hij kijkt op. Zijn ogen – mijn ogen, eigenlijk – staan moe.

“Ik vind het gewoon moeilijk om te zien hoe jij… veranderd bent,” zegt hij zacht. “Vroeger was je altijd zo sterk. Toen papa weg was, toen alles kut was, jij hield alles bij elkaar. En nu…”

Hij stopt, zoekt naar woorden.

“Nu laat je hem alles beslissen. Wat je draagt, wat je zegt, hoe je loopt. En je lacht niet meer zoals vroeger.”

Mijn keel knijpt dicht. Ik wil iets zeggen, maar er komt niets.

Hij gaat door, nog zachter.

“En soms… hoor ik je huilen. ’s Avonds. Als jullie denken dat ik slaap.”

Een mes in mijn hart.

Flash. Ik ben alleen in de slaapkamer, na een avond zoals vanavond zal worden. Mark slaapt, tevreden. Ik lig wakker, starend naar het plafond, tranen stil over mijn wangen. Omdat ik me schaam. Omdat ik niet weet wie ik nog ben.

Ik kijk naar Tim en zie dat hij het echt ziet. Alles.

“Ik mis je, mam,” zegt hij. Zijn stem breekt een beetje. “Ik mis óns.”

Hij zet zijn glas neer en loopt naar me toe. Voor het eerst in maanden slaat hij zijn armen om me heen. Hij is nu groter dan ik, zijn kin rust op mijn hoofd. Ik sla mijn armen om zijn middel en houd hem vast alsof hij nog klein is.

“Ik ben er nog,” fluister ik tegen zijn borst. “Ik ben er nog.”

Maar terwijl ik het zeg, weet ik niet zeker of het waar is.

Hij laat me los, kijkt me aan.

“Echt?”

Ik knik, maar mijn ogen vullen zich weer.

“Ik probeer het,” zeg ik. “Het is… ingewikkeld.”

Hij zucht.

“Ik vind hem niet aardig, mam. De manier waarop hij tegen je praat. Alsof je… van hem bent. Alsof je geen eigen mening meer mag hebben.”

Ik sluit heel even mijn ogen.

“Hij probeert me te helpen,” zeg ik zwak. “Met mijn onzekerheid. Met… dit.” Ik gebaar vaag naar mezelf.

Tim kijkt naar mijn shirt – het strakke shirt dat Mark vanochtend koos – en dan snel weg.

“Maar ben je gelukkiger?” vraagt hij.

Stilte.

Ik kan geen ja zeggen.

Ik kan ook geen nee zeggen.

Hij ziet het.

“Je verdient iemand die je laat zijn wie je bent,” zegt hij zacht. “Niet iemand die je verandert in… iets anders.”

Dan draait hij zich om, loopt terug naar de trap.

“Ik ga vanavond naar een vriend,” zegt hij zonder om te kijken. “Succes vanavond.”

Zijn voetstappen verdwijnen naar boven.

Ik blijf staan, alleen in de keuken.

De lasagne suddert door.

De klok tikt.

En voor het eerst in maanden voel ik iets ouds ontwaken.

Iets wat lijkt op woede.

Of misschien… op kracht.

Ik weet het nog niet.

Maar het is er.

Klein.

Broos.

Maar het is er.

___

Mark:

Ik zet de wijnglazen op tafel en denk aan Lise. Ze is boven, zich aan het omkleden voor vanavond. Ik heb de zwarte blouse al neergelegd op het bed, precies zoals ik wil: knoopjes open tot net boven het randje van fatsoen. Ze zal blozen als ze hem aantrekt, dat weet ik zeker. Ze zal in de spiegel kijken, haar armen even voor haar borst slaan, en dan toch doen wat ik vraag. Omdat ze dat altijd doet.

Ik glimlach in mezelf terwijl ik de borden neerzet. God, wat is dit lekker.

Het begon allemaal niet met liefde. Laten we eerlijk zijn: ik heb nog nooit echt van iemand gehouden. Niet op die zielige, smachtende manier zoals mensen in films dat doen. Liefde maakt je zwak, afhankelijk. Ik hou van controle. Van macht. Van dat moment dat iemand breekt en toch naar je terugkruipt omdat ze denken dat jij de enige bent die ze begrijpt.

En Lise… ze was perfect.

Flash. Die eerste weken op kantoor. Ik zag meteen hoe ze liep: schouders naar voren, altijd een vestje of een sjaal om zich heen gewikkeld, alsof ze zichzelf wilde opvouwen tot iets kleins. En dan die borsten. Verdomme, ze zijn enorm. Zwaar, vol, precies het soort waar mannen stiekem van dromen maar nooit hardop over praten als ze beleefd willen doen. Maar zij schaamde zich kapot. Dat zag je aan alles: hoe ze bloosde als iemand te lang keek, hoe ze altijd een stap achteruit deed bij de koffieautomaat.

Ik testte het meteen. Een complimentje hier, een plagende opmerking daar. “Je hoeft je echt niet te verstoppen, Lise, je hebt een prachtig figuur.” Ze werd rood tot in haar oren, mompelde iets van “ach welnee”, maar ik zag het: ze dronk het in. Want niemand had haar ooit verteld dat het oké was. Integendeel.

Flash. Onze derde date. Ik nam haar mee naar een bar, liet haar een strakker topje aantrekken. Ze protesteerde zachtjes, maar deed het toch. De hele avond zag ik mannen kijken. Niet stiekem, openlijk. En zij… zij zat te trillen, armen over elkaar, ogen naar beneden. Maar toen ik mijn hand op haar dij legde en fluisterde: “Ze kijken omdat je mooi bent. Omdat ze jaloers zijn op míj,” ontspande ze een beetje. Ze geloofde me bijna.

Dat is het geheim: geef ze net genoeg kruimels van waardering dat ze denken dat het liefde is. Terwijl jij gewoon geniet van de macht.

Ik hou van hoe ze reageert als ik haar borsten aanraak. Niet teder, niet altijd. Soms knijp ik net iets te hard, soms dwing ik haar om zonder bh in huis te lopen als Tim boven is. Dan zie ik die schaamte in haar ogen, die oude pijn van al die pesterijen vroeger, en het windt me op. Want ik ben de enige die haar dat laat voelen én de enige die haar daarna zegt dat het goed is. Dat ze perfect is. Dat ze van mij is.

Ze denkt dat ik haar help. Dat ik haar leer trots te zijn. Schattig.

Vanavond komen de jongens. Ze weten wat voor type ik ben, ze kennen mijn voorkeuren. Ze zullen kijken. Ze zullen opmerkingen maken – subtiel, want ze weten dat ze soms te ver kunnen gaan – maar genoeg om haar te laten blozen, om haar te laten voelen dat ze bekeken wordt. En ik zal naast haar zitten, mijn hand op haar rug, en haar aankijken alsof ik trots ben. Alsof ik haar bescherm.

Maar diep vanbinnen geniet ik ervan dat ze zich klein voelt. Dat ze afhankelijk is van mijn goedkeuring.

Tim komt de trap af. Ik zie hem kijken, die afkeurende blik weer. Hij denkt dat ik haar kapot maak. Hij snapt er niks van. Hij is nog een kind. Hij denkt dat liefde zacht moet zijn, gelijk, eerlijk.

Ik glimlach naar hem. “Hé Tim, help je even met de glazen?”

Hij knikt kort, maar ik zie de spanning in zijn kaken.

Laat hem maar boos zijn. Hij kan niks doen. Niemand kan iets doen.

Want Lise zal vanavond die blouse dragen. Ze zal glimlachen als mijn vrienden binnenkomen. Ze zal wijn inschenken en zich vooroverbuigen precies genoeg om ze een blik te gunnen.

En als we later in bed liggen, zal ze tegen me aan kruipen, dankbaar dat ik haar “help” met haar onzekerheid.

Ze zal denken dat ik van haar hou.

En ik zal haar laten geloven wat ik wil.

Omdat dat het mooiste is wat er is.

De macht.

De controle.

De vernedering verpakt als liefde.

En zij… zij slikt het allemaal.

Zoals altijd.

Ik zet het laatste wijnglas neer en luister naar het geluid boven: het zachte geritsel van stof, het open- en dichtgaan van een la. Lise is zich aan het omkleden. Ik heb de zwarte blouse op het bed gelegd, precies zoals ik wil: de twee bovenste knoopjes al open, de stof dun genoeg dat je de contouren van haar borsten erdoorheen ziet als het licht goed valt. Ik weet precies hoe ze nu kijkt. In de spiegel, met die mengeling van schaamte en berusting. Armen even gekruist, dan weer laten vallen. Een diepe zucht. En uiteindelijk doet ze hem aan. Omdat ik het gezegd heb.

Ik voel de spanning al in mijn onderbuik. Die heerlijke, strakke spanning die komt als ik weet dat ik weer een stapje verder ga.

Want dit is niet zomaar een etentje.

Dit is een show.

Flash. Vorige week, toen we alleen waren. Ik dwong haar voor de spiegel te staan, zonder bh, handen achter haar rug. “Kijk naar jezelf,” zei ik, terwijl ik achter haar stond en mijn handen om haar borsten legde. Ze trilde, ogen dichtgeknepen. Ik kneep net hard genoeg om haar te laten happen naar adem. “Zeg het.” Ze fluisterde het bijna onverstaanbaar: “Ze zijn te groot.” Ik kneep harder. “Fout. Zeg: ze zijn perfect.” Ze huilde terwijl ze het zei. En toch kwam ze die nacht harder klaar dan ooit.

Dat is de kick. Niet het neuken zelf. Maar dat moment dat haar schaamte breekt en toch naar míj toe buigt. Dat ze zich vernederd voelt en tegelijkertijd denkt dat ik haar redder ben.

Vanavond gaat het verder.

De jongens komen: Jonas, Dave en Jeroen. Ze kennen me al jaren. Ze weten hoe ik ben. Ze weten dat ik graag laat zien wat ik heb. Vorig jaar nog, met die studente van 24, liet ik haar in een veel te kort jurkje bedienen. Ze bloosde, morste wijn, en wij lachten. Niet gemeen, gewoon… geamuseerd. Omdat ze het toeliet.

Maar Lise is beter.

Ze is ouder, rijper, en haar schaamte zit dieper. Al veertig jaar lang ingeprent. Dat maakt het breken zo veel lekkerder.

Ik stel me al voor hoe het gaat.

Ze komt beneden in die blouse. De stof spant om haar borsten, de V-hals duikt diep genoeg dat als ze zich vooroverbuigt om borden neer te zetten, iedereen een glimp krijgt. Ze zal proberen het te vermijden, maar ik zorg ervoor dat ze het wel doet. Een hand op haar onderrug: “Schat, geef Jonas even de parmezaan.” Ze buigt. Ze voelt de blikken. Ze wordt rood. En ik zit naast haar, mijn hand op haar dij, en fluister in haar oor: “Goed zo. Ze vinden je prachtig.”

En het mooiste: ze zal het geloven. Ze zal denken dat ik trots ben. Dat dit therapie is. Dat ik haar help.

Terwijl ik gewoon geniet van haar vernedering.

Ik hoor haar voetstappen op de trap. Langzaam. Aarzelend.

Ze verschijnt in de deuropening.

Godsamme.

De blouse zit precies zoals ik wilde. Haar borsten drukken tegen de stof, zwaar en duidelijk zichtbaar. De hals valt open als ze ademt. Ze heeft haar armen half voor zich, maar laat ze vallen als ze mijn blik ziet.

“Draai eens,” zeg ik zacht.

Ze draait. Langzaam. Haar wangen branden al.

“Prachtig,” zeg ik. En ik meen het. Niet omdat ze mooi is – hoewel ze dat is – maar omdat ze precies doet wat ik wil.

Ik loop naar haar toe, leg mijn hand midden op haar borstkas, voel haar hart bonzen.

“Vanavond laat je ze kijken,” fluister ik. “En elke keer dat je bloost, denk je eraan: dit doet hij voor míj. Omdat hij van me houdt.”

Ze knikt. Ogen neergeslagen. Stem bijna weg.

“Ja, Mark.”

Ik druk een kus op haar voorhoofd, maar mijn greep op haar bovenarm is hard. Een waarschuwing.

“Braad maar vast de knoflook aan. Ze kunnen elk moment hier zijn.”

Ze loopt naar het fornuis. Ik zie haar handen trillen als ze de pan pakt.

En ik voel die golf weer. Die donkere, hete golf.

Macht.

Zuivere, onverdunde macht.

Vanavond wordt ze bekeken.

Vanavond voelt ze zich weer dat gepeste meisje van veertien.

En vanavond kruipt ze daarna tegen me aan, dankbaar dat ik haar vasthoud.

Omdat ze nergens anders heen kan.

Omdat ik haar precies daar heb waar ik haar wil hebben.

Gebroken.

Gehoorzaam.

Van mij.

En dat is het allerlekkerste wat er is.

___

Lise:

De deurbel gaat en mijn maag draait zich om. Ik sta bij het fornuis, lepel in mijn hand, en voel hoe het bloed uit mijn gezicht wegtrekt. Ze zijn er. Zijn vrienden. Drie mannen die ik nauwelijks ken, maar van wie ik weet dat ze precies zullen kijken waar ik al veertig jaar lang niet wil dat iemand kijkt.

Mark roept me. Zijn stem klinkt vrolijk, trots bijna. “Lise, schat, kom eens gedag zeggen.”

Ik leg de lepel neer, veeg mijn handen af aan een theedoek die ik meteen weer laat vallen omdat ze te veel trillen. Ik loop de keuken uit, voel de blouse trekken bij elke stap. De stof is dunner dan ik me herinnerde, de V-hals dieper. Ik heb hem vanmiddag aangetrokken terwijl ik in de spiegel keek en mezelf haatte. Mijn borsten drukken zwaar tegen de stof, bewegen mee met elke ademhaling, vallen bijna uit de hals als ik me iets vooroverbuig. Ik heb geprobeerd een extra knoopje dicht te doen, maar Mark zag het meteen en deed hem weer open. “Zo is hij mooier,” zei hij met die glimlach die geen tegenspraak duldt.

Nu sta ik in de gang en zie ze. Drie paar mannenogen die meteen naar beneden glijden. Jonas knuffelt me te lang, zijn hand laag op mijn rug. Dave drukt me tegen zich aan alsof we oude vrienden zijn. Jeroen kijkt openlijk, zegt “wow” op een toon die ik al duizend keer eerder heb gehoord.

Mijn wangen branden. Ik mompel iets van “hallo” en “welkom”, maar mijn stem is weg.

Mark legt zijn arm om me heen, zijn hand net onder mijn borst. Ik voel zijn duim over de stof strijken en verstijf. Hij trekt me tegen zich aan alsof ik een trofee ben. “Ze is prachtig, hè?” zegt hij lachend. Ze lachen mee. Knikken. Kijken nog eens.

Ik wil verdwijnen.

We gaan aan tafel. Ik schenk wijn in, probeer rechtop te blijven staan, maar elke keer dat ik me vooroverbuig om een glas te vullen, voel ik de blouse openvallen. Ik weet wat ze zien. Ik voel het aan hun stiltes, aan de manier waarop hun ogen blijven hangen. Jonas staart zonder schaamte. Jeroen maakt een grapje over morsen en “dat het geen ramp zou zijn”. Ze lachen weer. Ik lach mee, een hoog, nerveus lachje dat niet van mij is.

Onder de tafel knijpt Mark in mijn dij. Hard. Een signaal: doe normaal. Glimlach. Laat ze kijken.

Ik doe het.

De hele avond ben ik een pop in een vitrine.

Elke hap lasagne smaakt naar karton. Elke slok wijn brandt in mijn keel. Ik hoor hun stemmen, maar de woorden komen niet aan. Ik hoor alleen mijn eigen hart bonzen en het bloed suizen in mijn oren.

Flash. Ik ben veertien, in de kleedkamer na gym. Meisjes giechelen achter mijn rug. “Kijk nou, ze heeft al een D-cup.” Ik trek mijn trui aan en ren naar huis, huilend.

Flash. Ik ben zestien, een jongen op een feestje grijpt naar me en roept naar zijn vrienden: “Kom voelen, ze zijn echt!” Ik duw hem weg en loop weg, maar het gegiechel achtervolgt me maandenlang.

Flash. Ik ben drieëntwintig, een collega fluistert op een borrel: “Met die voorgevel hoef je nooit bang te zijn dat iemand je vergeet.” Iedereen lacht. Ik lach mee en ga vroeger naar huis.

En nu, tweeënveertig, zit ik hier in een blouse die ik nooit zelf zou kiezen, en laat ik drie vreemde mannen kijken alsof ik een attractie ben.

Mark trekt me opeens op schoot. Midden onder het eten. Zijn arm om mijn middel, zijn hand rust op mijn borst. Niet strelend. Bezitterig. Alsof hij zegt: kijk maar, dit is van mij.

Ik voel de tranen prikken, maar ik knipper ze weg. Niet huilen. Niet waar zij bij zijn.

Jeroen zegt iets van “je boft maar, Mark”. Jonas grinnikt. Dave heft zijn glas.

Mark drukt een kus in mijn nek en fluistert: “Je doet het zo goed, schat. Ik ben trots op je.”

Trots.

Ik haat dat woord nu.

Omdat ik weet dat dit niet trots is.

Dit is vernedering.

Dit is precies waar ik mijn hele leven voor ben weggevlucht.

En ik zit hier.

Ik laat het gebeuren.

Omdat ik denk dat dit liefde is.

Omdat ik bang ben dat zonder hem niemand me meer wil.

Omdat ik ergens diep vanbinnen nog steeds dat veertienjarige meisje ben dat denkt dat ze het verdient.

De avond duurt eeuwig.

Uiteindelijk gaan zijn vrienden weg. De deur valt dicht, het huis is stil, en ik sta in de keuken tussen de lege glazen en borden. Mijn handen trillen nog na als ik de laatste wijnglazen in de gootsteen zet. Ik voel me uitgehold, alsof er de hele avond stukjes van me zijn afgeknaagd door hun blikken, hun grapjes, hun lach.

Een uur later…

Mark ligt bovenop me, zijn gewicht zwaar en dominant, zoals altijd. Hij heeft me op mijn rug geduwd, mijn benen gespreid met zijn knieën, en dringt bij me binnen zonder veel voorspel – ruw, snel, alsof hij recht op zijn doel afgaat. Zijn handen zijn meteen op mijn borsten, knedend, knijpend, alsof ze zijn persoonlijke speelgoed zijn. Elke beweging van hem is diep en opzettelijk, zijn heupen stotend in een ritme dat hij controleert, niet ik. Ik lig daar, mijn lichaam reageert fysiek – nat, warm, pulserend – maar mijn hoofd schreeuwt van binnenuit. Het is een mengeling van genot en pijn, van overgave en haat.

Hij leunt voorover, zijn mond bij mijn oor, en begint te praten. Altijd praten. “Kijk nou toch naar die grote, zware tieten van je,” gromt hij, zijn stem laag en hijgend terwijl hij harder knijpt. “Ze wiebelen bij elke stoot. Geen wonder dat iedereen vanavond zat te staren. Ze wilden ze aanraken, net als ik nu doe. Je bent een wandelende uitnodiging, Lise. Een geile, mollige vrouw met borsten die schreeuwen om aandacht.”

Zijn woorden slaan in als messen. Elke opmerking graaft dieper in mijn oude wonden – de pesterijen op school, de blikken op straat, de fluisteringen op werk. Ik voel me vies, blootgesteld, alsof hij niet alleen mijn lichaam neukt maar ook mijn ziel. De schaamte golft door me heen, heet en verstikkend; het maakt me misselijk, maar tegelijkertijd trekt mijn lichaam samen om hem heen, een verraderlijke reactie die ik haat. “Mark… niet zo hard,” fluister ik, maar hij lacht alleen maar.

“Waarom niet? Je houdt ervan,” gaat hij door, zijn duimen hard over mijn tepels rollend tot ze pijn doen. “Je bent altijd al zo geweest: een verlegen slet die zich schaamt voor haar eigen lichaam. Maar diep vanbinnen wil je het. Je wilt dat ik je vertel hoe opvallend ze zijn, hoe ze iedereen gek maken. Zeg het. Zeg dat je een slet bent met te grote tieten.”

Ik schud mijn hoofd, bijt op mijn lip om niet te huilen, maar hij stoot harder, houdt vervolgens op met bewegen tot ik het zeg. “Ik… ik ben een slet met te grote tieten,” mompel ik, mijn stem brekend. De vernedering is overweldigend – het voelt alsof ik mezelf verraad, alsof ik al die jaren van verbergen weggooi. Tranen prikken in mijn ogen, maar hij kreunt tevreden en gaat door, zijn handen nu nog ruwer, knedend, alsof hij me markeert.

En dan, midden in dit alles, hoor ik het.

De voordeur beneden. Het zachte klikken van de sleutel, het piepje van het slot, voetstappen in de gang.

Tim.

Hij is thuisgekomen.

Mijn hart slaat een slag over. Ik verstijf helemaal, mijn handen grijpen Marks schouders vast – niet van genot, maar van pure paniek. Het genot ebt weg, vervangen door ijselijke angst.

“Mark,” fluister ik dringend, bijna geluidloos. “Stop… Tim is thuis.”

Hij voelt dat ik verstijf, maar in plaats van te vertragen, lacht hij zacht tegen mijn huid. Een laag, donker lachje dat ik maar al te goed ken. Zijn ogen glanzen in het maanlicht, opgewonden, niet geschrokken.

“Des te beter,” fluistert hij terug.

Hij stoot juist harder, dieper, zodat het bed ritmisch begint te kraken. Het hoofdeinde tikt nu duidelijk tegen de muur – tik… tik… tik… – een geluid dat door het hele huis moet echoën.

“Mark, alsjeblieft,” smeek ik, mijn stem een wanhopig gefluister. “Niet doen… hij hoort het… Laten we stil zijn. Alsjeblieft.”

Ik probeer mijn heupen stil te houden, probeer elk geluid te smoren, maar hij pakt mijn polsen vast, drukt ze boven mijn hoofd tegen het kussen en beweegt nog opzettelijker. Zijn stoten zijn nu luider, nat en klappend, en hij kreunt overdreven, veel te hard.

“Laat hem maar horen,” zegt hij luid genoeg dat ik schrik van zijn volume. “Laat hem horen hoe zijn moeder kreunt als ze goed geneukt wordt. Hoe haar grote tieten wiebelen terwijl ik haar neem.”

Hij laat expres een laag grommen horen, knijpt hard in mijn borsten en trekt aan mijn tepels tot ik een scherp, onwillekeurig kreetje slaak. De schaamte is nu ondraaglijk – niet alleen voor mezelf, maar voor Tim. Die alles hoort.

“Nee… niet doen…” probeer ik weer, maar mijn stem breekt. Tranen glijden over mijn wangen. Ik hoor Tims voetstappen beneden – hij loopt naar de keuken, waarschijnlijk om iets te drinken te pakken. Het licht gaat aan, ik zie de streep onder de slaapkamerdeur.

Mark buigt zich voorover en neemt een tepel hard in zijn mond, zuigt luidruchtig, laat het met een plop los. Het geluid is obsceen in de stilte.

“Zeg het harder,” beveelt hij. “Zeg dat je het lekker vindt.”

Ik schud mijn hoofd, bijt zo hard op mijn lip dat ik bloed proef, maar hij stoot extra diep, precies op het moment dat ik weet dat Tim nu op de trap kan zijn. Het bed kraakt harder. Ik hoor een tree kraken beneden.

Mark grijnst in het donker, ik zie het aan de glans in zijn ogen. Hij begint nu bewust harder te bewegen, laat het bed ritmisch bonken, kreunt zelf overdreven luid.

“God, Lise, wat ben je nat… je vindt het echt heerlijk om te weten dat je zoon hoort hoe ik je neuk, hè?”

Ik draai mijn hoofd weg, tranen stromen nu vrijelijk. Ik probeer geen geluid te maken, maar elke stoot perst een zacht snikje uit mijn keel.

Dan hoor ik het duidelijk: Tims voetstappen op de trap, dan een aarzeling. Alsof hij blijft staan, luisterend.

Mark lacht triomfantelijk, zijn bewegingen worden sneller, ruwer.

“Hij heeft het gehoord,” fluistert hij hijgend. “Hij weet nu precies wat voor geile vrouw zijn moeder is. Hoe ze kreunt als ik aan haar grote tieten zuig.”

Hij komt klaar met een luide grom, zijn gezicht weer tussen mijn borsten gedrukt, zijn handen knellend om ze heen alsof hij ze nooit meer los wil laten.

Daarna blijft hij even liggen, zwaar en bezweet op me.

Ik lig doodstil, starend naar het plafond.

De tranen stromen nu vrijelijk.

Ik hoor Tim boven – een gedempt bonzend geluid, alsof hij iets tegen de muur gooit. Dan stilte.

Mark rolt van me af, trekt me tegen zich aan zoals altijd.

“Je was weer perfect,” mompelt hij tevreden.

Ik zeg niets.

Ik kan niets zeggen.

Want op dit moment haat ik hem.

En haat ik mezelf nog veel meer.

Omdat ik weet dat Tim het heeft gehoord.

Omdat ik weet dat hij nu boven ligt en precies weet wat er gebeurd is.

Omdat ik morgen zijn ogen niet durf aankijken.

En omdat ik toch naast Mark blijf liggen.

Stil.

Gebroken.

Zoals altijd.

___

Tim:

Tim lag op zijn bed, de deur op slot, zijn koptelefoon op zonder dat er muziek speelde. Het huis was nu stil, maar in zijn hoofd dreunde alles nog na.

Hij had het gehoord. Alles.

Het ritmische bonken van het bed tegen de muur. Mark’s stem – opzettelijk luid, bijna triomfantelijk – die grove dingen zei over de borsten van zijn moeder. Haar zachte, onderdrukte kreuntjes, haar smeekbedes die langzaam overgingen in iets wat klonk als overgave. De manier waarop Mark kreunde, alsof hij wilde dat Tim het wist, alsof hij wilde dat het onmogelijk was om het te negeren.

Tim haatte hem.

Een diepe, brandende haat die door zijn borstkas raasde. Hij balde zijn vuisten in het kussen tot zijn knokkels wit werden, zijn kaken zo strak op elkaar dat ze pijn deden. Hij had de slaapkamerdeur open moeten trappen. Mark van haar af moeten rukken. Hem moeten slaan tot hij niet meer opstond.

Maar hij had niets gedaan.

Hij had in de gang gestaan, als een lafaard, en geluisterd.

En het allerergste: zijn lichaam had gereageerd.

Hij had het meteen gevoeld – een hete golf in zijn onderbuik, zijn erectie die tegen zijn broek drukte terwijl hij daar stond. Terwijl hij hoorde hoe Mark zijn moeder vernederde, hoe hij haar borsten gebruikte in zijn woorden, precies zoals hij vanavond aan tafel al deed met zijn handen en zijn blikken.

Tim kende die borsten. Niet op een verwrongen manier – god, nee – maar hij had altijd gezien hoe zijn moeder zich ervoor schaamde. Hoe ze wijde truien droeg, voorover liep, haar armen kruiste. Hoe ze vroeger, toen hij klein was, soms huilde in de badkamer omdat een collega weer een rotopmerking had gemaakt. Hij had haar altijd willen beschermen. Al sinds zijn vader vertrokken was, was hij het mannetje in huis. Hij had gezien hoe eenzaam ze was, hoe ze zichzelf wegcijferde.

En nu liet ze zich dit aandoen.

Waarom?

Waarom pikte ze alles van Mark?

Waarom zei ze geen nee?

Waarom liet ze zich zo gebruiken, zo klein maken?

Tim draaide zich op zijn rug en staarde naar het plafond. Zijn hand gleed bijna automatisch naar beneden, naar de bobbel in zijn broek die nog niet helemaal was verdwenen. Vol walging trok hij zijn hand terug, alsof hij zich had gebrand.

Maar de beelden bleven komen.

Zijn moeder in die zwarte blouse vanavond, hoe de stof strak om haar borsten spande, hoe ze bijna uit de diepe hals puilden elke keer als ze zich vooroverboog.

En later… het geluid van Marks handen op haar huid. Het natte, ritmische geluid van hun lichamen. Haar stem die brak.

Hij gromde zacht en drukte zijn gezicht in het kussen.

Hij wilde Mark kapotmaken.

Hij wilde zijn moeder redden.

Hij wilde haar vasthouden en zeggen: mam, je bent zoveel meer waard dan dit.

Maar tegelijkertijd voelde hij die zieke, donkere opwinding weer opkomen als hij eraan dacht.

Hoe ze klonk als ze zich overgaf.

Hoe haar lichaam bewoog onder Mark.

Hoe ze, ondanks alles, toch reageerde.

Hij was achttien. Hormonen, hield hij zichzelf voor.

Maar het voelde niet als gewone hormonen.

Het voelde als iets duisters dat Mark had wakker gemaakt.

Iets wat hij niet wilde voelen.

Iets wat zijn haat alleen maar groter maakte – voor Mark, voor zijn moeder, voor zichzelf.

Tim stond op, liep naar het raam en staarde in het donker naar buiten.

Morgen.

Morgen zou hij haar aankijken.

Morgen zou hij iets zeggen.

Hij moest iets doen.

Want als hij dit liet doorgaan, zou hij haar verliezen.

En zichzelf ook.

Maar diep vanbinnen haatte hij het dat een klein, verdorven deel van hem dit niet helemaal wilde stoppen.

Hij sloeg met zijn vuist hard tegen de muur.

De pijn voelde goed.

Want op dit moment verdiende hij niets anders.

___

Mark:

Ik lig op mijn rug, één arm onder mijn hoofd, de andere losjes over Lise’s middel geslagen. Ze ligt tegen me aan, haar hoofd op mijn borst, haar ademhaling nog wat onregelmatig van het huilen dat ze probeert te verbergen. Ik voel de warmte van haar lichaam, het zachte gewicht van haar borsten tegen mijn zij. Ze trilt nog na, subtiel, zoals altijd na een avond als deze.

En ik geniet ervan.

Niet van haar nabijheid. Niet van haar “liefde”. Maar van de absolute zekerheid dat ze nergens heen gaat.

Ze is van mij.

Volledig.

Ik laat mijn gedachten gaan, in het donker, terwijl zij langzaam in slaap sukkelt.

Ze denkt dat ik haar help. Dat ik haar leer om trots te zijn op haar lichaam. Dat ik haar eindelijk laat voelen dat ze begeerlijk is.

Schattig.

De waarheid is veel simpeler: ze is een perfecte prooi.

Vanaf het eerste moment op kantoor zag ik het. Die ineengedoken houding, die constante schaamte, die wanhopige behoefte om gewild te worden. Een vrouw van 42 die zich gedraagt als een gepest schoolmeisje. En dan die borsten – god, wat een absurd grote, zware dingen. Ze zijn bijna karikaturaal. Ze maken haar tot een wandelende fantasie voor de meeste mannen, en een lopend doelwit voor spot.

Ze heeft haar hele leven geprobeerd ze te verbergen, en daardoor zijn ze alleen maar meer opgevallen. Ze heeft zich klein gemaakt, en daardoor is ze alleen maar makkelijker te breken.

Ik zag het meteen: ze is gemaakt om gedomineerd te worden.

Niet omdat ze zwak is. Integendeel. Ze is sterk geweest – alleenstaande moeder, baan, alles geregeld. Maar juist daarom is het zo lekker. Iemand die jarenlang alles heeft gedragen, die zichzelf heeft overtuigd dat ze niemand nodig heeft… en dan langzaam laten inzien dat ze zonder mij niks meer is.

Ik hoef haar niet te slaan. Ik hoef haar niet eens echt te bedreigen.

Ik geef haar net genoeg “liefde” om te blijven, en net genoeg vernedering om te blijven kruipen.

Vanavond was perfect.

Die blouse. De blikken van de jongens. Hoe ze trilde als ze zich vooroverboog. Hoe ze bloosde tot in haar hals. En later, in bed, hoe ze smeekte om stil te zijn toen Tim thuiskwam… en hoe ik juist alles deed om het luider te maken.

Ik voelde haar breken toen ze besefte dat haar eigen zoon het hoorde.

Dat moment – dat exacte moment dat ze wist dat Tim wist wat voor geluiden ze maakt, hoe ze klinkt als ze geneukt wordt – dat was pure extase.

Niet het klaarkomen zelf.

Maar het besef dat ik haar nu tot op het bot heb blootgelegd.

Zelfs voor haar zoon.

Ze zal morgen zijn ogen niet durven aankijken.

Ze zal zich nog kleiner voelen.

Nog afhankelijker van mijn “trots” op haar.

Ze denkt dat ik van haar hou.

Maar ik hou van wat ik met haar kan doen.

Ik hou van de macht.

Ik hou van hoe ze zich vastklampt aan de illusie dat dit liefde is, omdat het alternatief – alleen zijn, weer niemand hebben die haar wil – te pijnlijk is.

Ze is niet mooi. Niet lelijk, maar ook niet mooi. Mollig, onzeker, met een lichaam dat aandacht trekt op een manier die ze haat.

En toch wil ik haar.

Niet ondanks dat.

Juist dáárom.

Omdat ze precies is wat ik nodig heb: iemand die zo wanhopig is om gewild te worden dat ze alles slikt.

Zelfs dit.

Ik streel afwezig over haar haar, voel hoe ze zich nog dichter tegen me aan nestelt.

Mijn gedachten dwalen af naar Tim. Die jongen… hij is een complicatie, maar ook een kans.

Vanavond voelde ik het: die aarzeling op de trap, het kraken van de tree toen hij bleef staan en luisterde. Ik hoorde zijn deur dichtslaan, harder dan nodig, en die bons erna – waarschijnlijk een vuist tegen de muur, of iets zwaars dat hij gooide uit frustratie. Hij haat me. Dat is duidelijk. Elke keer dat hij me aankijkt, die strakke kaken, die beschermende blik naar zijn moeder… het is allemaal haat. En ik geniet ervan. God, wat geniet ik ervan om hem te zien worstelen.

Hij is achttien, vol testosteron, en hij ziet hoe ik zijn moeder neem – letterlijk en figuurlijk. Ik zie het in zijn ogen: de woede, de onmacht, maar ook iets anders. Iets wat hij nog niet begrijpt. Die blos op zijn wangen als hij haar in die strakke blouse ziet, de manier waarop zijn blik even blijft hangen voordat hij wegkijkt. Hij worstelt ermee. Hij wil haar beschermen, zijn “sterke” moeder redden van de grote boze wolf. Maar diep vanbinnen… diep vanbinnen voelt hij die zieke aantrekkingskracht. Die verboden hitte die opkomt als hij hoort hoe ze kreunt, hoe haar lichaam reageert op wat ik haar aandoe.

Het windt hem op. En hij haat zichzelf ervoor.

Dat is de kick. Hem zien kronkelen in zijn eigen schaamte, net zoals Lise dat doet. Het maakt de macht over haar nog groter – want door hem te breken, breek ik hen allebei.

Maar het is een risico. Op lange termijn… als hij blijft groeien in die haat, als hij besluit om echt iets te doen – politie bellen, haar opjutten om me eruit te zetten, of erger – dan kan het uit de hand lopen. Hij is jong, sterk, en hij heeft niets te verliezen. Ik wil geen gedoe. Ik wil controle, geen confrontatie.

Daarom moet ik hem inpakken. Hem manipuleren zoals ik met haar deed. Hem laten geloven dat dit normaal is. Dat dit… goed is. En als ik het goed speel, kan ik hem zelfs laten toegeven aan die opwinding die hij voelt. Hem laten zien dat hij net zo is als ik: iemand die hunkert naar macht, naar verboden vruchten.

Stel je voor: hem langzaam laten wennen aan de geluiden, aan de aanblik. Misschien een “ongelukje” waarbij hij haar ziet – een deur op een kier, een moment van blootstelling. Dan praten. Hem vertellen dat ze het zelf wil, dat ze het nodig heeft. Dat hij, als man des huizes, moet begrijpen hoe vrouwen zoals zij opbloeien onder dominantie. Hem complimenten geven over hoe hij op haar lijkt, hoe hij haar kan “helpen” door haar te steunen in wat ik doe.

En dan, stap voor stap, hem laten proeven. Misschien een opmerking hier, een blik daar. Hem laten toegeven dat hij op haar borsten valt – niet als incest, nee, als iets natuurlijks, iets wat ze allemaal delen. Hem laten voelen dat het oké is om opgewonden te raken van haar geluiden, van haar overgave. Dat het hem een man maakt, net als ik.

Uiteindelijk… wie weet. Misschien laat ik hem toekijken. Of aanraken. Onder mijn supervisie, natuurlijk. Dan is hij van mij, net als zij. Een gezinnetje, allemaal gebroken en afhankelijk. Geen risico meer – alleen meer macht.

Ik glimlach in het donker, mijn hand glijdt naar haar borst, knijpt zacht.

Ja. Dat wordt het plan.

Tim zal vallen.

Net als zij.

En dan is dit huis écht van mij.

Ik streel afwezig over haar haar, voel hoe ze zich nog dichter tegen me aan nestelt.

Ze slaapt bijna.

En ik lig hier, klaarwakker, en geniet.

Want morgen begint het weer opnieuw.

Een nieuwe dag om haar een beetje kleiner te maken.

En hem… een beetje dichterbij te halen.

Tot er niets meer over is van wie ze waren.

Alleen wat ik van hen heb gemaakt.

Mijn perfecte, gebroken familie.

En ze zullen me ervoor bedanken.

Zoals altijd.

 Ze slaapt bijna.

En ik lig hier, klaarwakker, en geniet.

Want morgen begint het weer opnieuw.

Een nieuwe dag om haar een beetje kleiner te maken.

Een beetje meer van mij.

Tot er niets meer over is van wie ze was.

Alleen wat ik van haar heb gemaakt.

Mijn perfecte, gebroken speelgoed.

En ze zal me ervoor bedanken.

Zoals altijd.
Trefwoord(en): Vernederen, Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Houd jij ook van een beetje kinky?
Houd jij ook van een beetje kinky?