Door: Rick.1993
Datum: 17-10-2017 | Cijfer: 9.1 | Gelezen: 5932
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Beste Vriend,
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Beste Vriend,
Vervolg op: Mijn Beste Vriend - 6
Nadat Rick was weg geracet van school voelde Bob woede in hem opkomen. Hij pakte zijn telefoon, ontgrendelde hem, ging naar de groepsapp. Geen nieuwe berichten, op de foto na. Hij was verstuurd door… MARTIJN?! Bob snapte er niks van. Ze waren alleen geweest in het lokaal. Hoe kon iemand die foto hebben gemaakt? Waarom zou een van zijn beste vrienden deze foto in de groepsapp gooien? Hier zou hij antwoord op krijgen, dat moest. Het moest nu.
Nog steeds woedend ging Bob terug de school binnen. Hij zag wat mensen kijken maar hij keek zo boos terug dat niemand iets zei. Daar was Martijn, hij zat aan een tafel, hij hoorde dat het over de foto ging. Martijn was het middelpunt van de groep en had niet door dat Bob toekeek. Bob stapte op hem af, greep Martijn bij zijn haar en sleurde hem zijn stoel af. Hij zette Martijn die tegen stribbelde tegen de muur aan en kneep zijn keel half dicht. Hij bracht zijn gezicht op slechts enkele centimeters van Martijn zijn gezicht: ‘hoe kom jij aan die foto? Heb je die zelf gemaakt? Hoe wist je waar wij waren?’ Er kwam niks anders terug dan alleen een beetje gebrabbel. Om hen heen was inmiddels een groep ontstaan van vooral klasgenoten maar ook andere leerlingen. Twee docenten baanden zich een weg naar voren.
‘Loslaten Bob, NU.’ De bulderende stem ging door de hele aula heen. Op slag was iedereen stil. Iedereen keek om of naar de groep leerlingen die om Bob en Martijn heen stond. De docenten waren aangekomen en haalden Bob zijn hand van Martijn zijn keel. De stoom kwam nog steeds uit Bob zijn oren maar dit was niet de manier wist die nu. De bulderende stem was afkomstig van de coördinator die zelf ook bij Bob aangekomen was. ‘Mijn kantoor, nu meteen’, bulderde hij weer. ‘Jij’, terwijl die naar Martijn wees, ‘naar de lerarenkamer, ook nu.’
De rust in de aula keerde nu snel terug. Bob liep achter de coördinator aan naar zijn kantoor. Hij had van alle opwinding en woede een rood hoofd. Of hij nu in de problemen zat of niet, hij zou zijn verhaal gaan vertellen. Te beginnen bij de foto, dat Rick weg was en wat er nu moest gebeuren. Martijn zou moeten wachten maar zou nog wel aan de beurt komen beloofde hij zichzelf.
In het kantoor kreeg Bob een stoel toegewezen. ‘Waar ging dat allemaal over daarnet? Ik dacht dat je een vriend was van Martijn?’ Zo begon de coördinator het gesprek. ‘Dat klopt’, zei Bob. Hij vertelde zijn verhaal. Over zijn verliefdheid, over die ochtend, de foto in de groepsapp, het hele verhaal kwam eruit. De coördinator onderbrak Bob soms even ‘waar is die foto gemaakt?’ ‘Weet je zeker dat Martijn die foto gemaakt heeft?’. De coördinator kreeg begrip in zijn gezichtsuitdrukking. Toen Bob het hele verhaal verteld had zuchtte hij even. Hij keek naar Bob, ‘blijf jij hier maar even wachten, ik moet even overleggen’. Bob bleef zitten. Het was moeilijk maar goed dat hij alles verteld had. Het was stil op de gangen. De pauze was voorbij en de lessen waren weer begonnen.
Bob pakte zijn telefoon, een hele reeks appjes nu in de groepsapp en een aantal anderen, van Liset en van Bianca. Ook Robert had hem geappt zag hij net. Vooral begrip maar ook het verwijt hoe die zo dom had kunnen zijn. Niks van Rick. Die moest inmiddels toch thuis zijn dacht Bob, of ergens anders? Hij appte Rick, ‘waar ben je? Gaat het een beetje? X’. Slechts één vinkje. Stond zijn telefoon uit?
Meer tijd om na te denken kreeg Bob niet. De deur ging open, de coördinator kwam binnen met de mentor van Bob en Rick. Iedereen kon het goed vinden met de mentor, een topvent, die er nu enigszins verhit uitzag. ‘Ik heb net met Martijn gepraat’ zo begon hij. ‘Hij heeft die foto niet gemaakt. Hij kreeg hem via een anonieme (nummer onbekend) afzender als sms toegestuurd.’ Bob keek hem sprakeloos aan, ‘hoe kan zoiets?’ ‘Dat zijn we nu aan het uitzoeken’, antwoordde Ron, zoals de mentor heet. ‘Martijn vertelde verder dat hij dacht aan een grap maar dat het iedereen zijn recht was om dit soort dingen te weten. Hij heeft spijt. Ondertussen is jouw aandeel in dit verhaal ook absoluut niet goed te praten. Ik snap dat je in de emotie beslissingen neemt die je normaal niet neemt maar je kunt niet ongestraft een andere leerling, nota bene een vriend van je, op deze manier tegen een muur aanzetten. Je had hiermee meteen naar mij moeten komen of naar de coördinator moeten gaan.’
Het eerste deel veraste Bob, wie had die foto dan genomen? Waarom moest het meteen in de groepsapp? Het tweede deel wist Bob zelf ook wel. Hij legde zijn woede uit, hij was nog niet uit de kast, het was allemaal zo vers, slechts één andere persoon wist ervan. Rick was huilend weg gefietst. ‘Daarover gesproken’, begon de coördinator, ‘ik heb gebeld naar Rick zijn huis, zijn ouders weten niet waar hij is, hij is niet thuisgekomen. Weet jij waar hij kan zijn?’ ‘Ik weet het niet’, antwoordde Bob, ‘ik heb hem net geappt maar hij ontvangt geen berichten, het lijkt alsof zijn telefoon uitstaat.’
De coördinator zei dat hij zou proberen om te achterhalen waar Rick heen was, te beginnen in de klas. Hij zou daar ook meteen vertellen dat wat er gebeurt was vanmorgen niet de bedoeling was en dat pesten of op een andere manier lastigvallen van leerlingen niet getolereerd zou worden.
Bob moest, onder toezicht van Ron, het gesprek aangaan met Martijn om alles uit te praten. Ruim twintig minuten spraken ze over alles. Bob legde zijn vragen aan Martijn voor, Martijn antwoordde zo goed mogelijk. De lucht werd enigszins geklaard. Bob was nog steeds erg boos, hoe kon Martijn zo stom zijn en die foto gewoon maar in de groepsapp zetten? Martijn had de gevolgen niet overzien. Hij bood zijn excuses aan. Bob moest van Ron, ondanks enige tegenzin, ook zijn excuses aanbieden. Bob wist nog niet wat hij verder moest met Martijn, hun vriendschap had minstens een heel erg diepe scheur opgelopen. Hij vroeg zich af of dit nog te lijmen was. Samen met Martijn liep Bob het kantoor uit, de mentor met kopzorgen achterlatend.
Op de gang pakte Bob zijn telefoon. Weer nieuwe appjes, van Bianca ‘Waar ben je? De coördinator heeft net een enorme preek gehouden. Ik denk niet dat je je zorgen hoeft te maken over negatieve reacties ofzo, hij heeft flink duidelijk gemaakt dat ze dat niet accepteren.’ Bob antwoordde: ‘Zo terug in de les, uitgepraat met Martijn en Ron, zie je zo.’
Zonder een woord tegen Martijn te zeggen liep Bob naar het leslokaal. Hij ging naar binnen ‘ga snel zitten jongens’, was het enige wat de aanwezige docent zei. Blikken naar hem, naar Martijn. Zo snel mogelijk ging hij achterin op zijn plek zitten. De plek naast hem was, zoals hij al wist, leeg.
Na een minuut of 10 was de les afgelopen. Geflankeerd door Bianca liep Bob het lokaal uit. Ondertussen biechtte hij zijn verhaal ook op aan Liset en Robert. Hij had door dat enkele klasgenoten zoveel mogelijk probeerden op te vangen maar dat maakte hem niet uit. Robert zei niet veel, behalve dat hij het accepteerde. Liset beaamde dit en zelfs zij was stil voor haar doen. ‘Waar is Rick dan?’ Vroeg ze aan Bob. ‘Weg, ik weet niet waar hij naartoe is’, Bob maakte zich steeds meer zorgen hierover, net als de anderen. Hij keek op zijn telefoon, geen antwoord, nog steeds slecht één vinkje. Tijdens het uur daarna en in de pauze hoorden ze niks van Rick. Wel kreeg Bob veel vragen over hen, hij beantwoordde ze en zei verder niet zoveel. Ook kreeg hij excuses van mensen die scheldwoorden gebruikt hadden. Het was gewoon omdat het onverwachts was kreeg Bob als reactie. Ze hadden verder niks tegen hem of tegen zijn homoseksualiteit. Zo keerde de rust enigszins terug in het vriendengroepje. Na de pauze liepen ze richting het lokaal waar ze les hadden. Bob hoopte tegen beter weten in dat Rick er zou zitten maar dat was niet het geval. De les Frans begon.
Na ongeveer een half uur kwam de coördinator binnen, weer vergezeld door Ron, de mentor van de groep. Beiden zagen er geschrokken uit. ‘Bob, kom asjeblieft even mee’, zei de coördinator. Bob pakte zijn spullen en volgde de coördinator het lokaal uit. Op de gang stonden de docent Frans en Ron zachtjes te praten terwijl ze beide het lokaal weer inliepen. Bob wist niet waar het over ging. Ze hadden alles toch uitgepraat vanmorgen? Of was er nieuws over Rick? Hij vroeg het maar kreeg geen antwoord.
Ze liepen snel naar het kantoor van de coördinator. Toen de deur dicht was en ze allebei zaten schraapte de coördinator zijn keel. ‘Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen Bob. Rick heeft, nadat hij op zijn fiets stapte, een ongeluk gehad. Hij is aangereden door een auto. Hij is daarna met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. De politie heeft onderzocht wat er precies gebeurt is, dit weet ik zelf ook nog niet precies. Ik werd net gebeld door zijn ouders die nu in het ziekenhuis zijn. Ze weten nog niet precies hoe erg het is, Rick wordt nu geopereerd.’
Het duizelde Bob. Hij wist niet wat hij moest zeggen of doen. Hij begreep dat hij geen reactie had gekregen. Hij voelde tranen opkomen. De coördinator reikte hem een doos met tissues aan. Hij legde zijn hand op Bob zijn schouder. Ik zal even je vrienden halen, dan kunnen zij je nu even helpen en kunnen jullie erover praten.
Even later kwam hij terug met Bianca, Liset en Robert. Zelf verliet hij de ruimte weer. Ze waren allemaal aangeslagen en praatten zachtjes. Bianca had ook gehuild, ze waren op de hoogte gebracht door de mentor zo vertelde Liset, die ook tranen in haar ogen had. Ook Robert was duidelijk aangeslagen. Ze wisten eigenlijk niks. Ze wisten ook niet of ze weer terug naar de les moesten. Het was nog maar vijf minuten en daarna zouden nog twee lesuren volgen. Het leek erop dat er niet veel meer gedaan werd bij Frans, de groepsapp werd druk gebruikt. Bob kreeg ook veel berichten, ‘sterkte, hopelijk valt het mee’, was de algemene strekking.
Bob realiseerde zich dat dit de schuld was van Martijn en voelde weer woede opkomen. ‘Als die lul die foto niet gepost had in de app was dit allemaal niet gebeurt.’ Zo zei hij met vuurspuwende ogen. Dat werd beaamd door de anderen maar Martijn had dit allemaal niet zo bedoelt, ze zeiden dat hij erg aangeslagen was toen de mentor het nieuws bracht. Bob kalmeerde weer iets, hij wist zelf ook wel dat Martijn dit niet bedoeld had maar toch, het was moeilijk om te accepteren. Toen de bel ging kwam de coördinator weer binnen. ‘Het lijkt me het beste als jullie toch gewoon naar de les gaan. Ik zal jullie op de hoogte houden als ik iets hoor.’
Met tegenzin gingen ze naar de les, die volledig aan hen voorbij ging. Bianca was naast Bob komen zitten. De tijd kroop voorbij. Gelukkig hield de docent rekening met het feit dat iedereen een beetje aangeslagen was. Na de bel gingen ze door naar het laatste uur. Toen het op zijn einde liep kwam Ron binnen. Hij nam Bob, Bianca, Liset en Robert mee naar buiten en zei hen hun spullen mee te nemen. ‘Hebben jullie iets belangrijks te doen?’ Vroeg Ron aan hen. Dat hadden ze allemaal niet. ‘Zullen we gezamenlijk naar het ziekenhuis gaan?’ Ron vroeg het en ze keken hem aan, ‘kan Rick ons zien?’ Vroeg Bob meteen hoopvol. ‘Hij is uit de operatie maar nog niet bij bewustzijn. Het lijkt mij goed dat jullie hem even zien en misschien komt hij bij of hoort hij toch bekende stemmen…’
Snel, opgewonden en gespannen liepen ze met Ron naar buiten, de auto in. Ze reden naar het ziekenhuis waar ze een klein halfuurtje aankwamen. Toen ze weer een hoek omsloegen in het doolhof van gangen en kamers zagen ze de ouders van Rick. Ze waren duidelijk aangeslagen. ‘Och jongen toch’, riep ze uit terwijl ze naar Bob liep, ze sloeg haar armen even om hem heen ‘we zijn al ingelicht door school hoor.’ Ze zei het rustig maar Bob voelde tranen opkomen. Rick zijn vader begroette de anderen, ze hadden elkaar allemaal al eens gezien. Rick zijn moeder, Yvonne, liet Bob los. Hij kreeg een klap op zijn schouder van Rick zijn vader. ‘Wil je even bij hem kijken?’ Natuurlijk wilde Bob dat. De anderen kwamen ook mee. Ze moesten rustig zijn, Rick had zijn rust nog nodig.
Bob liep achter Rick zijn ouders de kamer in en bleef daarna staan. Bianca botste tegen hem op maar hij had het niet door. In het bed lag Rick, hij had verband om zijn hoofd, een ingegipst been hing omhoog, een infuus in zijn rechterhand, slangetjes in zijn neus. Zij gezicht had enkele schaafwonden en een paar pleisters. ‘De slangetjes zijn voor zuurstof, als het goed is mogen die er morgenochtend af.’ Het was Yvonne die sprak terwijl ze naast het ziekenhuisbed stond. ‘Kom maar hoor’, ze wenkte Bob en de rest dichterbij. Bob ging naast Yvonne staan. Rick zijn ogen waren dicht, net als zijn mond. ‘Hij krijgt nog een slaapmiddel via het infuus’ ging Yvonne verder. Bob pakte voorzichtig Rick zijn hand vast. Geen reactie.
Het groepje wist zich niet echt een houding te geven. Rick zijn ouders verdwenen met Ron naar de gang. Het groepje stond om het bed heen. Ze praten zachtjes met elkaar. Bob hield Rick zijn hand vast. Er kwam een verpleegster binnen, ze moesten weer gaan, de jongen moest zoveel mogelijk rust houden en zou vanzelf weer wakker worden, zodra het slaapmiddel in het infuus stopgezet zou worden, waarschijnlijk morgenochtend. Ze liepen naar buiten, Bob achteraan, hij drukte snel zachtjes een kus op Rick zijn lippen en liep toen snel, onder toezicht van de verpleegster naar buiten. Enkele minuten later kwam ook zij de kamer uit. Ze liep naar Rick zijn ouders toe, die met Ron stonden te praten. ‘Zijn bloeddruk en temperatuur zijn nog steeds in orde, hij heeft geen verhoging. Alles lijkt de goede kant op te gaan nu hij stabiel blijft.’ De opluchting viel van hun gezichten af te lezen. Het groepje nam afscheid van Rick zijn ouders. Bob kreeg nog een extra knuffel van Yvonne. ‘Tot snel’ zei ze.
Het groepje werd door Ron teruggebracht naar school. Inmiddels was het al 17:30. Ze pakten hun fietsen en gingen gezamenlijk naar huis. Toen Bob thuiskwam zaten zijn ouders aan de keukentafel. Hij kreeg gelijk een knuffel van zijn moeder. ‘Kom maar even zitten jongen, we hebben genoeg te bespreken.’
Nog steeds woedend ging Bob terug de school binnen. Hij zag wat mensen kijken maar hij keek zo boos terug dat niemand iets zei. Daar was Martijn, hij zat aan een tafel, hij hoorde dat het over de foto ging. Martijn was het middelpunt van de groep en had niet door dat Bob toekeek. Bob stapte op hem af, greep Martijn bij zijn haar en sleurde hem zijn stoel af. Hij zette Martijn die tegen stribbelde tegen de muur aan en kneep zijn keel half dicht. Hij bracht zijn gezicht op slechts enkele centimeters van Martijn zijn gezicht: ‘hoe kom jij aan die foto? Heb je die zelf gemaakt? Hoe wist je waar wij waren?’ Er kwam niks anders terug dan alleen een beetje gebrabbel. Om hen heen was inmiddels een groep ontstaan van vooral klasgenoten maar ook andere leerlingen. Twee docenten baanden zich een weg naar voren.
‘Loslaten Bob, NU.’ De bulderende stem ging door de hele aula heen. Op slag was iedereen stil. Iedereen keek om of naar de groep leerlingen die om Bob en Martijn heen stond. De docenten waren aangekomen en haalden Bob zijn hand van Martijn zijn keel. De stoom kwam nog steeds uit Bob zijn oren maar dit was niet de manier wist die nu. De bulderende stem was afkomstig van de coördinator die zelf ook bij Bob aangekomen was. ‘Mijn kantoor, nu meteen’, bulderde hij weer. ‘Jij’, terwijl die naar Martijn wees, ‘naar de lerarenkamer, ook nu.’
De rust in de aula keerde nu snel terug. Bob liep achter de coördinator aan naar zijn kantoor. Hij had van alle opwinding en woede een rood hoofd. Of hij nu in de problemen zat of niet, hij zou zijn verhaal gaan vertellen. Te beginnen bij de foto, dat Rick weg was en wat er nu moest gebeuren. Martijn zou moeten wachten maar zou nog wel aan de beurt komen beloofde hij zichzelf.
In het kantoor kreeg Bob een stoel toegewezen. ‘Waar ging dat allemaal over daarnet? Ik dacht dat je een vriend was van Martijn?’ Zo begon de coördinator het gesprek. ‘Dat klopt’, zei Bob. Hij vertelde zijn verhaal. Over zijn verliefdheid, over die ochtend, de foto in de groepsapp, het hele verhaal kwam eruit. De coördinator onderbrak Bob soms even ‘waar is die foto gemaakt?’ ‘Weet je zeker dat Martijn die foto gemaakt heeft?’. De coördinator kreeg begrip in zijn gezichtsuitdrukking. Toen Bob het hele verhaal verteld had zuchtte hij even. Hij keek naar Bob, ‘blijf jij hier maar even wachten, ik moet even overleggen’. Bob bleef zitten. Het was moeilijk maar goed dat hij alles verteld had. Het was stil op de gangen. De pauze was voorbij en de lessen waren weer begonnen.
Bob pakte zijn telefoon, een hele reeks appjes nu in de groepsapp en een aantal anderen, van Liset en van Bianca. Ook Robert had hem geappt zag hij net. Vooral begrip maar ook het verwijt hoe die zo dom had kunnen zijn. Niks van Rick. Die moest inmiddels toch thuis zijn dacht Bob, of ergens anders? Hij appte Rick, ‘waar ben je? Gaat het een beetje? X’. Slechts één vinkje. Stond zijn telefoon uit?
Meer tijd om na te denken kreeg Bob niet. De deur ging open, de coördinator kwam binnen met de mentor van Bob en Rick. Iedereen kon het goed vinden met de mentor, een topvent, die er nu enigszins verhit uitzag. ‘Ik heb net met Martijn gepraat’ zo begon hij. ‘Hij heeft die foto niet gemaakt. Hij kreeg hem via een anonieme (nummer onbekend) afzender als sms toegestuurd.’ Bob keek hem sprakeloos aan, ‘hoe kan zoiets?’ ‘Dat zijn we nu aan het uitzoeken’, antwoordde Ron, zoals de mentor heet. ‘Martijn vertelde verder dat hij dacht aan een grap maar dat het iedereen zijn recht was om dit soort dingen te weten. Hij heeft spijt. Ondertussen is jouw aandeel in dit verhaal ook absoluut niet goed te praten. Ik snap dat je in de emotie beslissingen neemt die je normaal niet neemt maar je kunt niet ongestraft een andere leerling, nota bene een vriend van je, op deze manier tegen een muur aanzetten. Je had hiermee meteen naar mij moeten komen of naar de coördinator moeten gaan.’
Het eerste deel veraste Bob, wie had die foto dan genomen? Waarom moest het meteen in de groepsapp? Het tweede deel wist Bob zelf ook wel. Hij legde zijn woede uit, hij was nog niet uit de kast, het was allemaal zo vers, slechts één andere persoon wist ervan. Rick was huilend weg gefietst. ‘Daarover gesproken’, begon de coördinator, ‘ik heb gebeld naar Rick zijn huis, zijn ouders weten niet waar hij is, hij is niet thuisgekomen. Weet jij waar hij kan zijn?’ ‘Ik weet het niet’, antwoordde Bob, ‘ik heb hem net geappt maar hij ontvangt geen berichten, het lijkt alsof zijn telefoon uitstaat.’
De coördinator zei dat hij zou proberen om te achterhalen waar Rick heen was, te beginnen in de klas. Hij zou daar ook meteen vertellen dat wat er gebeurt was vanmorgen niet de bedoeling was en dat pesten of op een andere manier lastigvallen van leerlingen niet getolereerd zou worden.
Bob moest, onder toezicht van Ron, het gesprek aangaan met Martijn om alles uit te praten. Ruim twintig minuten spraken ze over alles. Bob legde zijn vragen aan Martijn voor, Martijn antwoordde zo goed mogelijk. De lucht werd enigszins geklaard. Bob was nog steeds erg boos, hoe kon Martijn zo stom zijn en die foto gewoon maar in de groepsapp zetten? Martijn had de gevolgen niet overzien. Hij bood zijn excuses aan. Bob moest van Ron, ondanks enige tegenzin, ook zijn excuses aanbieden. Bob wist nog niet wat hij verder moest met Martijn, hun vriendschap had minstens een heel erg diepe scheur opgelopen. Hij vroeg zich af of dit nog te lijmen was. Samen met Martijn liep Bob het kantoor uit, de mentor met kopzorgen achterlatend.
Op de gang pakte Bob zijn telefoon. Weer nieuwe appjes, van Bianca ‘Waar ben je? De coördinator heeft net een enorme preek gehouden. Ik denk niet dat je je zorgen hoeft te maken over negatieve reacties ofzo, hij heeft flink duidelijk gemaakt dat ze dat niet accepteren.’ Bob antwoordde: ‘Zo terug in de les, uitgepraat met Martijn en Ron, zie je zo.’
Zonder een woord tegen Martijn te zeggen liep Bob naar het leslokaal. Hij ging naar binnen ‘ga snel zitten jongens’, was het enige wat de aanwezige docent zei. Blikken naar hem, naar Martijn. Zo snel mogelijk ging hij achterin op zijn plek zitten. De plek naast hem was, zoals hij al wist, leeg.
Na een minuut of 10 was de les afgelopen. Geflankeerd door Bianca liep Bob het lokaal uit. Ondertussen biechtte hij zijn verhaal ook op aan Liset en Robert. Hij had door dat enkele klasgenoten zoveel mogelijk probeerden op te vangen maar dat maakte hem niet uit. Robert zei niet veel, behalve dat hij het accepteerde. Liset beaamde dit en zelfs zij was stil voor haar doen. ‘Waar is Rick dan?’ Vroeg ze aan Bob. ‘Weg, ik weet niet waar hij naartoe is’, Bob maakte zich steeds meer zorgen hierover, net als de anderen. Hij keek op zijn telefoon, geen antwoord, nog steeds slecht één vinkje. Tijdens het uur daarna en in de pauze hoorden ze niks van Rick. Wel kreeg Bob veel vragen over hen, hij beantwoordde ze en zei verder niet zoveel. Ook kreeg hij excuses van mensen die scheldwoorden gebruikt hadden. Het was gewoon omdat het onverwachts was kreeg Bob als reactie. Ze hadden verder niks tegen hem of tegen zijn homoseksualiteit. Zo keerde de rust enigszins terug in het vriendengroepje. Na de pauze liepen ze richting het lokaal waar ze les hadden. Bob hoopte tegen beter weten in dat Rick er zou zitten maar dat was niet het geval. De les Frans begon.
Na ongeveer een half uur kwam de coördinator binnen, weer vergezeld door Ron, de mentor van de groep. Beiden zagen er geschrokken uit. ‘Bob, kom asjeblieft even mee’, zei de coördinator. Bob pakte zijn spullen en volgde de coördinator het lokaal uit. Op de gang stonden de docent Frans en Ron zachtjes te praten terwijl ze beide het lokaal weer inliepen. Bob wist niet waar het over ging. Ze hadden alles toch uitgepraat vanmorgen? Of was er nieuws over Rick? Hij vroeg het maar kreeg geen antwoord.
Ze liepen snel naar het kantoor van de coördinator. Toen de deur dicht was en ze allebei zaten schraapte de coördinator zijn keel. ‘Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen Bob. Rick heeft, nadat hij op zijn fiets stapte, een ongeluk gehad. Hij is aangereden door een auto. Hij is daarna met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. De politie heeft onderzocht wat er precies gebeurt is, dit weet ik zelf ook nog niet precies. Ik werd net gebeld door zijn ouders die nu in het ziekenhuis zijn. Ze weten nog niet precies hoe erg het is, Rick wordt nu geopereerd.’
Het duizelde Bob. Hij wist niet wat hij moest zeggen of doen. Hij begreep dat hij geen reactie had gekregen. Hij voelde tranen opkomen. De coördinator reikte hem een doos met tissues aan. Hij legde zijn hand op Bob zijn schouder. Ik zal even je vrienden halen, dan kunnen zij je nu even helpen en kunnen jullie erover praten.
Even later kwam hij terug met Bianca, Liset en Robert. Zelf verliet hij de ruimte weer. Ze waren allemaal aangeslagen en praatten zachtjes. Bianca had ook gehuild, ze waren op de hoogte gebracht door de mentor zo vertelde Liset, die ook tranen in haar ogen had. Ook Robert was duidelijk aangeslagen. Ze wisten eigenlijk niks. Ze wisten ook niet of ze weer terug naar de les moesten. Het was nog maar vijf minuten en daarna zouden nog twee lesuren volgen. Het leek erop dat er niet veel meer gedaan werd bij Frans, de groepsapp werd druk gebruikt. Bob kreeg ook veel berichten, ‘sterkte, hopelijk valt het mee’, was de algemene strekking.
Bob realiseerde zich dat dit de schuld was van Martijn en voelde weer woede opkomen. ‘Als die lul die foto niet gepost had in de app was dit allemaal niet gebeurt.’ Zo zei hij met vuurspuwende ogen. Dat werd beaamd door de anderen maar Martijn had dit allemaal niet zo bedoelt, ze zeiden dat hij erg aangeslagen was toen de mentor het nieuws bracht. Bob kalmeerde weer iets, hij wist zelf ook wel dat Martijn dit niet bedoeld had maar toch, het was moeilijk om te accepteren. Toen de bel ging kwam de coördinator weer binnen. ‘Het lijkt me het beste als jullie toch gewoon naar de les gaan. Ik zal jullie op de hoogte houden als ik iets hoor.’
Met tegenzin gingen ze naar de les, die volledig aan hen voorbij ging. Bianca was naast Bob komen zitten. De tijd kroop voorbij. Gelukkig hield de docent rekening met het feit dat iedereen een beetje aangeslagen was. Na de bel gingen ze door naar het laatste uur. Toen het op zijn einde liep kwam Ron binnen. Hij nam Bob, Bianca, Liset en Robert mee naar buiten en zei hen hun spullen mee te nemen. ‘Hebben jullie iets belangrijks te doen?’ Vroeg Ron aan hen. Dat hadden ze allemaal niet. ‘Zullen we gezamenlijk naar het ziekenhuis gaan?’ Ron vroeg het en ze keken hem aan, ‘kan Rick ons zien?’ Vroeg Bob meteen hoopvol. ‘Hij is uit de operatie maar nog niet bij bewustzijn. Het lijkt mij goed dat jullie hem even zien en misschien komt hij bij of hoort hij toch bekende stemmen…’
Snel, opgewonden en gespannen liepen ze met Ron naar buiten, de auto in. Ze reden naar het ziekenhuis waar ze een klein halfuurtje aankwamen. Toen ze weer een hoek omsloegen in het doolhof van gangen en kamers zagen ze de ouders van Rick. Ze waren duidelijk aangeslagen. ‘Och jongen toch’, riep ze uit terwijl ze naar Bob liep, ze sloeg haar armen even om hem heen ‘we zijn al ingelicht door school hoor.’ Ze zei het rustig maar Bob voelde tranen opkomen. Rick zijn vader begroette de anderen, ze hadden elkaar allemaal al eens gezien. Rick zijn moeder, Yvonne, liet Bob los. Hij kreeg een klap op zijn schouder van Rick zijn vader. ‘Wil je even bij hem kijken?’ Natuurlijk wilde Bob dat. De anderen kwamen ook mee. Ze moesten rustig zijn, Rick had zijn rust nog nodig.
Bob liep achter Rick zijn ouders de kamer in en bleef daarna staan. Bianca botste tegen hem op maar hij had het niet door. In het bed lag Rick, hij had verband om zijn hoofd, een ingegipst been hing omhoog, een infuus in zijn rechterhand, slangetjes in zijn neus. Zij gezicht had enkele schaafwonden en een paar pleisters. ‘De slangetjes zijn voor zuurstof, als het goed is mogen die er morgenochtend af.’ Het was Yvonne die sprak terwijl ze naast het ziekenhuisbed stond. ‘Kom maar hoor’, ze wenkte Bob en de rest dichterbij. Bob ging naast Yvonne staan. Rick zijn ogen waren dicht, net als zijn mond. ‘Hij krijgt nog een slaapmiddel via het infuus’ ging Yvonne verder. Bob pakte voorzichtig Rick zijn hand vast. Geen reactie.
Het groepje wist zich niet echt een houding te geven. Rick zijn ouders verdwenen met Ron naar de gang. Het groepje stond om het bed heen. Ze praten zachtjes met elkaar. Bob hield Rick zijn hand vast. Er kwam een verpleegster binnen, ze moesten weer gaan, de jongen moest zoveel mogelijk rust houden en zou vanzelf weer wakker worden, zodra het slaapmiddel in het infuus stopgezet zou worden, waarschijnlijk morgenochtend. Ze liepen naar buiten, Bob achteraan, hij drukte snel zachtjes een kus op Rick zijn lippen en liep toen snel, onder toezicht van de verpleegster naar buiten. Enkele minuten later kwam ook zij de kamer uit. Ze liep naar Rick zijn ouders toe, die met Ron stonden te praten. ‘Zijn bloeddruk en temperatuur zijn nog steeds in orde, hij heeft geen verhoging. Alles lijkt de goede kant op te gaan nu hij stabiel blijft.’ De opluchting viel van hun gezichten af te lezen. Het groepje nam afscheid van Rick zijn ouders. Bob kreeg nog een extra knuffel van Yvonne. ‘Tot snel’ zei ze.
Het groepje werd door Ron teruggebracht naar school. Inmiddels was het al 17:30. Ze pakten hun fietsen en gingen gezamenlijk naar huis. Toen Bob thuiskwam zaten zijn ouders aan de keukentafel. Hij kreeg gelijk een knuffel van zijn moeder. ‘Kom maar even zitten jongen, we hebben genoeg te bespreken.’
Lees verder: Mijn Beste Vriend - 8
Trefwoord(en): Beste Vriend,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10