Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Datum: 08-08-2018 | Cijfer: 8.8 | Gelezen: 1760
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 37 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Coming Of Age, Romantiek,
Vervolg op: Awakenings - 15
Hoofdstuk 56


(Sven, woensdagmiddag, 1 week na “D Day”)


Ik zat naast Daniels bed, zoals gebruikelijk. Ik was niet vrolijk, natuurlijk was ik niet vrolijk….
Ik had pijn in m’n hart, maar de scherpe kantjes waren er nu wel een beetje af….
Aan het begin van deze week was er een grote crisis, die dankzij de grote professionaliteit van de artsen hier bezworen was. Twee dagen geleden was Daniel bijkans bezweken aan een hart-stilstand, en ik was er ter plekke bijna zelf aan onder doorgegaan…. Davy en Pieter, onze twee lieve vrienden waren er gelukkig bij. Ik hád het toen even niet meer…..
Ik kreeg van moeder Eveline strenge en veelvuldige bedrust voorgeschreven (dat was ook echt wel nodig…) en een pilletje om rustig te worden, en ook dat was nodig…….
Davy en Pieter hebben me toen naar huis gebracht, en maandagnacht had ik dan weer eens echt goed kunnen slapen……
Ik zat naast Daniels bed en hield z’n hand vast; ik fluisterde lieve woordjes naar hem. Ik gelóóf in de kracht van de liefde, ik geloof in de LIEFDE……

Ik geloof in HEM.

Ik geloof in ONS……

Vandaag, na het vierde uur op school trok ik het niet meer, heb zonder verder commentaar mijn spullen gepakt en ben spoorslags naar het ziekenhuis gefietst. Daniel is nu mijn we-reld……. En maar al te graag wilde ik dat IK nu de wereld van Daniel zou kunnen zijn……dat we ELKAARS wereld kunnen zijn…..
Mijn lieve Daniel, mijn schatje, kom alsjeblieft terug naar mij……
Waar ben je, mijn lief???
Waarom kom je niet naar me terug??? Wat houdt jou daar, waar dan ook???
Ik boog m’n hoofd. Ik hoorde voetstappen.
Ik keek op.
Moeder Eveline. Ze keek bezorgd.
Ik sprong op van m’n stoel en vroeg bezorgd: ‘moeder is er wat met Daniel? Is zijn toestand achteruit aan het gaan??’
Ze pakte een stoel die tegen de muur stond en ging naast me zitten. Ze nam m’n handen vast.
‘Weet je Sven, zijn fysieke toestand is zo goed als onder deze omstandigheden maar zijn kan; je kunt zelf zien hoe goed zijn kneuzingen herstellen….. Ik zit in over zijn coma…. Hij wordt regelmatig aan het EEG apparaat gekoppeld, en het laatste etmaal zien we veranderingen op-treden in zijn hersenactiviteiten waar we niet blij mee zijn…. Er zijn aanwijzingen dat Daniel als het ware in een steeds diepere coma wegglijdt…’
‘Wat betekent dat dan? Zal hij nog langer in een coma blijven? Of wil je me nu duidelijk maken dat hij heel langzaam aan het doodgaan is??’ Dat laatste kwam er bijna geschreeuwd uit.
Eveline kneep in m’n handen en knikte van nee.
‘Nee lieverd, Daniel is NIET aan het doodgaan, geloof me! Maar als professioneel arts plaatst ik wél vraagtekens bij zijn dieper wordende coma. Gezien zijn fysieke conditie zou hij een lich-te coma moeten hebben en houden. Het feit dat hij nu juist als het ware in een veel diepere slaap wegglijdt verontrust me enigszins, en ik wil natuurlijk graag daarvoor een verklaring heb-ben…. Weet je, ons brein is een wonderlijk iets…ondanks alle fantastische vorderingen van de laatste jaren in de medische wetenschap weten we meer níet dan wél over hoe de hersenen wer-ken…. Maar goed, onze neuroloog hier is een van de besten van dit land en Daniel is wat dat betreft in goede handen! En wat jij doet Sven is fantastisch!! Jij bent hier iedere dag, en dat urenlang…’
‘Maar moeder, dat is toch vanzelfsprekend! Ik KAN toch gewoon niet anders… ik wil zoveel mogelijk bij mijn Daniel zijn…. Ik hou van hem, en zo met hem praten vind ik heerlijk!’
‘Blijf dat vooral doen! Daniel is daar, ergens…..’ ze maakte een gebaar in de lucht, ‘en ik weet zeker dat hij op de een of andere manier alles meekrijgt wat hier gebeurt….ik heb al vaker ge-zegd: ik gelóof in de kracht van de liefde….en die kracht blijven we allemaal gebruiken om hem terug te halen….onze liefde voor deze fijne jongen zal er voor zorgen, móet er voor zorgen dat Daantje weer terugkomt…’
Ik knikte.
‘Daarom ben ik hier ook iedere dag, natuurlijk geloof ik hetzelfde….’
‘Niet wanhopen, Sven! Alles komt goed, daar ben ik van overtuigd….’
Ik moest glimlachen omwille van Eveline’s onbedoeld citeren van Davy’s inmiddels beroemd geworden uitspraak.
Moeder stond op. ‘Zo, ik moet weer eens naar m’n patiënten toe. Lieve jongen, pas jij goed op je zelf! Misschien zie ik je straks nog even.’
We omhelsden elkaar, en Eveline liep de kamer uit.

Hoofdstuk 57

(Daniel en Sven – Sven en Daniel)

[bi]“Zalig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien”.[/bi]

Ben ik zuiver van hart?
En zo ja, zál ik dan God zien?
Ik heb altijd geprobeerd om een goed mens te zijn, voor mijn familie, voor mijn vrienden, voor iedereen, maar soms, heel soms heb ik wel eens een steekje laten vallen…. Ik voel me een beetje bedroefd….. Ik heb altijd open, eerlijk en oprecht willen zijn naar mijn naasten toe, maar is dat ook wel altijd gelukt?

Ben ik nu echt zuiver van hart?
En zal ik dan God zien?

Waar ben ik?
Hoe lang ben ik hier?
Waar ga ik naar toe?

Ik zweefde rond, en had totaal geen besef meer van tijd, richting of wat dan ook.
Ik zag: een grote, schier eindeloze ruimte, en overal waar ik zien kon een gedempt en diffuus licht, dat overal vandaan scheen te komen.
Ik zag: oneindige leegte, verlatenheid, allesomvattende rust.
Is dit de Hemel? Ik glimlachte. Nou, als dit de Hemel is, dan ligt die er maar verlaten bij….ik kan me niet voorstellen dat ik van al die miljarden die mij voorgegaan zijn als enige waardig bevonden ben om daar binnen te treden… Nee! Dit is NIET de Hemel, maar waar was ik dan wel?

Ik zweefde rond.
Waarheen?



(Sven)

Ik hield de hand vast van mijn lieveling.
Waar ben je, mijn lief?
En waarom wil je niet terugkomen naar ons allemaal, die zo ontzettend van je houden?
‘God, ik geloof in U, gelooft U dan ook in mij…Zie welwillend neer op uw kind, en heb erbar-men…’ Ik sprak het gebed uit, het enige dat ik ken, en welks woorden ik jaren geleden voor het laatst gepreveld had.

“Onze Vader Die in de Hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd;
Uw Koninkrijk kome;
Uw wil geschiede,
gelijk in de Hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood;
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de Boze.
Want van U is het Koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
tot in eeuwigheid.
Amen.”



Ik voelde me rustig nu, getroost.
Lieve Daniel, waar ben je? Ben je op weg naar je schepper? En wil je dat ook?
Ik hou van je, poepie, en ik kan niet zonder je…je moeder, je broer en je zus, wij allemaal hou-den zó veel van je! Kom alsjeblieft naar ons terug! Het leven is zo ontzettend mooi……en mijn leven, ONS leven zal voortaan een gouden glans hebben, als je weer onder ons bent.
Liefste Daniel van me, laat me niet in de steek.

DANIEL!!!

(Daniel)

Hè??
Ik hoorde roepen.
Roepen??
Ik keek in het rond, maar behalve dat licht was er verder niets te zien. Ik wist zeker dat ik iets gehoord had…
Waarheen ben ik op weg?
Als deze plek de Hemel niet is, wat is ze dan wel?
De Hel??
Haha, en waar zijn dan al die duiveltjes? Waar is het allesverzengende vuur? Of hebben al degenen die over dit soort zaken geschreven en gedacht hebben het gewoon bij het verkeerde eind gehad, en is déze plek de hel?
Deze lege ruimte, waar ik helemaal alleen ben…. Mijn persoonlijke hel…..
Moet ik hier voor eeuwig blijven rondhangen?
Alleen,
Eenzaam,
Verlaten.
Ik voelde me somber.
Nou zeg, dan was waar ik vandaan kom toch wel echt een betere plaats! Dat vriendelijke stadje, met zijn aardige mensen, mijn school, Eveline, Claire, Eric, Peter, Djingo, Aimée, Richard, Sven…
Sven!
Sven was wel de liefste en de aardigste van allemaal……En dat al 10 jaar… Ik dacht aan vroeger, aan 10 jaar geleden…..

Er was een nieuwe jongen in onze klas gekomen, Sven, een aardige jongen, ten minste ik vond hem vanaf het begin al leuk; ik was ook blij dat hij naast me geplaatst werd. We konden het goed met elkaar vinden, dus het was vanzelfsprekend dat ik hem voor mijn verjaardagsfeestje uitnodigde. Hij was er twee weken later als eer-ste. Hij gaf me schaapachtig een hand en overhandigde me een cadeau; het was een vlieger, een hele mooie…Ik bedankte hem uitvoerig, en hij kleurde. We hadden verder een leuke middag, er waren in totaal zes vriendjes, maar het meeste trok ik toch wel met Sven op. Toen is onze vriendschap echt begonnen, denk ik, en is uiteinde-lijk uitgegroeid tot iets heel erg moois…..

Waar ben ik?
Waar ga ik naar toe?



(Sven)


Daniel, lieverd, waar ben je toch?
Kun je zo’n overweldigende en innige band hebben met iemand die je 10 jaar kent?
Kun je je zo intens verbonden voelen met iemand?
Ja dus!
Ik dacht met afgrijzen terug aan die gruwelijke vrijdagmiddag. Ik heb toen iedere klap en iedere trap in alle hevigheid gevoeld; soms verbeeld ik me dat ik dat pak slaag nog steeds voel…Ik ben dus zo erg verbonden met Daniel dat ik met hem meelijd… Tien jaren!
Ik dacht terug aan het begin…memory lane…..Ik was toen een vrij teruggetrokken en verlegen jongetje van 7 jaar, en vond het bepaald niet leuk dat mijn ouders gingen verhuizen. Maar ja, vader Daniel kreeg ergens anders een baan, en we moesten wel….Ik vond het stadje waar we gingen wonen eigenlijk best leuk, gelukkig, en de nieuwe lagere school waar ik geplaatst werd scheen ook wel mee te vallen. De meester van de 2e klas plaatste mij naast een aardige jongen met blond haar, Daniel genaamd. Daniel ontfermde zich meteen over me, en vanaf het begin klikte het goed tussen ons tweeën. Ik was blij en gelukkig dat ik een van de zes jongens was die door Daniel op zijn verjaardag genood werd…. Ik trok daaruit de conclusie dat ik blijkbaar ook zijn vriend was. En terecht, bleek later…. Zijn verjaardag was één groot feest, letterlijk en fi-guurlijk… Ik was er als eerste en overhandigde Daniel mijn cadeau: een vlieger, en hij was er maar wát blij mee! Ik had op mijn vorige school in Drenthe ook een paar vriendjes, maar dit voelde anders, béter. Ik ervoer onze vriendschap meteen vanaf het begin als heel speciaal….
Daniel, schatje, waar hang je uit??


(Daniel)

Waar ben ik?
Waar ga ik naar toe?
Ik besloot wat actie te gaan ondernemen.
‘Hallo, is daar iemand?
Hallooooo!
Volluk!’
Stilte.
Maar toch…. Er was iets veranderd.
Ik riep nog maar weer eens. ‘Hallo, is daar iemand?’
Ik hoorde een trilling en voelde een stem.
Hè, dat is raar?
Ja, en tóch was het zo!
Ik hoorde een trilling en voelde een stem, en niet andersom...
‘Dag Daniel’

Ik schrok en keek om me heen. Niets! Nou ja, bijna niets; het licht scheen veranderd, maar dat wist ik niet zeker. Ik beantwoordde de groet. ‘Dag, wie u ook bent….. wie bent u? Waar bent u? Ik kan u niet zien!’
Stilte, en toen: ‘Ik ben die Ik ben.’
Ha! Dat ken ik! Dat staat in de bijbel.
God!
Ik was helemaal niet bang natuurlijk, alleen maar heel erg nieuwsgierig.
‘Bent u God?’
‘Ik ben die ik ben. God is overal, in alles en iedereen. Ik ben die ik ben, en jij bent God.’
Huh?? Ik was even de weg kwijt! Ik, God? “Ik ben een God in het diepste van mijn gedachten”, dichtte Willem Kloos eens, ben ik dat? Ik heb mezelf echt nooit als God ervaren of gevoeld…..Ik heb God wel vaker om me heen ervaren en gevoeld. O ja, ik herinner me weer….heel sterk had ik dat gevoel toen ik op vakantie was met de familie van Sven in Maastricht….Memory lane…..
Vijf jaar geleden – we waren toen allebei 12 – was ik door de familie van Sven uitgenodigd voor een kam-peervakantie van 2 weken in Maastricht. Het waren 2 heerlijke weken! We lagen op een camping op de Sint Pietersberg, nabij de stad. Op een dag besloten we te gaan douwtrappen. De dag erna zijn we heel vroeg onze tent uitgekropen – het was bijna licht – en zijn samen naar boven gelopen, richting plateau. Daarboven zijn we naast elkaar in het gras gaan zitten en keken uit over een deel van de stad: we zagen de Servaaskerk, de toren van de Sint Jan en een stukje van de Onze Lieve Vrouwenkerk. De eerste zonnestralen beroerden de torens en de daken van de stad, en het was overweldigend mooi. Een hele bijzondere gewaarwording voer door m’n lijf en ik huiverde… Sven sloeg zijn arm om me heen en vroeg of ik het koud had. Ik zei van nee, maar wat het wél was hield ik voor me… Ik ervoer toen, op dat moment de schoonheid van Gods schepping, en ja, ik voelde God heel nabij…..Ik voelde ook intens de nabijheid van mijn vriend Sven….ik genoot van zijn arm om me heen. Ik voelde op dat moment meer dan ooit hoe diep onze vriendschap was, ik voelde……Liefde? Hè, gat nee! Dat kan toch niet!!! Je kunt toch niet van een jongen houden…. Ik glimlachte. Sven vroeg waar-om ik lachte. ‘Ik geniet intens van al dit fraais, van dit moment, daarom lach ik,’ maakte ik me er vanaf. ‘Oh, is dat zo?,’ en terwijl Sven deze woorden sprak keek hij me peinzend aan.
Dat was toen, op de Sint Pietersberg in Maastricht.
Maar waar ben ik nu?
En met wie ben ik aan het praten?



(Sven)


Daniel, als je mij kunt horen, als je mij ervaart reageer dan! Knijp in m’n hand.
Dacht ik.
‘God, help Daniel, help mij, help iedereen die van hem houdt.’
Stilte.
God leek verder weg dan ooit…..
Ja, ooit heb ik de aanwezigheid van God gevoeld….. of dacht ik dat ik Gods nabijheid voelde. Het was tijdens onze jaarlijkse kampeervakantie. We waren met z’n alleen in Maastricht op vakantie, en mijn vriend Daniel mocht mee, jippie! Het waren hele fijne en gezellige weken, maar één voorval zal ik dus nooit meer vergeten…… Daniel en ik waren op een hele vroege ochtend gaan douwtrappen. Dat hadden we de dag ervoor besloten, want het leek ons wel een gaaf idee om op de Sint Pietersberg de zon te zien opkomen. Zo gezegd zo gedaan, en terwijl iedereen nog lag te snurken zijn we met ons tweeën naar boven gelopen, naar het plateau. Daar zijn we naast elkaar in het gras gaan zitten, in afwachting van de dingen die komen gingen. We zaten heel dicht tegen elkaar, en eerlijk gezegd vond ik het heerlijk! De eerste zonnestralen to-verden de stad in een gouden glans. Ik was overweldigd, en ja, ik voelde wel iets van Gods na-bijheid, of voelde ik misschien toch wat anders? Ik legde mijn arm om Daniel, hij scheen het koud te hebben. Ik was nog meer overweldigd….het voelde heerlijk, en ik zou wel altijd zo willen blijven zitten…wat was dit? Is dit dan liefde, waar zoveel over gesproken is, en geschre-ven?... ik was in de war…..Daniel lachte. Had hij iets van m’n gedachten geraden, en werd ik nu uitgelachen? Ik vroeg erna. Hij zei dat hij moest lachen, vanwege al het moois om hem heen (hoorde ik daar ook bij??)….. ik was in de war….schrok van de gevoelens die er door me heen-gingen……
Daantje, kom alsjeblieft terug!!!
Laat blijken dat je er bent!
Ik voelde me erg verdrietig.


(Daniel)

Ben ik God?
God ben ik?
‘Wie is God?’, vroeg ik.
‘Jij bent God, ik ben God, God is in alles en iedereen.’
‘Maar wie bent U dan? Bent U als het ware de baas van het spul?’
Ik kon er geen hout van snijden…..
‘God is van eeuwig en overal. God is ondoorgrondelijk, en je kunt God niet vatten in een zin, in een omschrij-ving, of zelfs maar in een heel boek, Daniel.’
‘Kan ik God zien?’
‘Ja, mensen kunnen God zien, als ze dat willen, en als ze daar voor openstaan. Sommige mensen zien God vaker, anderen heel soms, en weer anderen zullen God nooit zien….’
‘Ga ik God zien?’
‘Je hebt God al gezien, Daniel.’
Ik snapte er niets van! Ik keek om me heen en zag alleen maar gedempt licht, en voelde de aanwezigheid van iets (Iemand?), maar verder….een groot niets….Ik besloot het op een andere boeg te gooien.
‘Waar ben ik?’
‘Je ligt in het ziekenhuis, in een kamer op een bed.’
Nou breekt me de klomp! En dit dan? Werd ik voor de gek gehouden? Ik werd een beetje boos.
‘Ja, ik weet dat ik voor mirakel in het ziekenhuis lig, maar wat doe ik HIER dan?’
‘Je bent op weg.’
Het ene raadsel werd voor het andere ingeruild!
‘Ik ben op weg?’
‘Inderdaad, op weg.’
‘Waarheen dan?’
‘Dat bepaal je helemaal zelf, Daniel.’
Waarheen ging ik?? Mmmm, ik dacht opeens aan de verjaardag van Sven dit jaar. Hij werd 17, en het zou een dolle boel worden! Zo ongeveer de hele klas was uitgenodigd, plus nog een aantal anderen die ik niet ken-de. Op een gegeven moment werd het wel heel erg melig! Iemand zette dat nummer op van Mieke Telkamp, “Waarheen, waarvoor, leidt de weg die wij moeten gaan”, en het duurde niet lang of iedereen zat hartstochtelijk mee te zingen, nou ja, zingen….. Ik geloof dat we dit afgrijselijke nummer wel 15 keer ge-draaid hebben….Sven was op z’n best die avond, en speelde piano voor ons.
Één bijzonder moment zal ik nooit vergeten: dat was aan het begin van het feestje. Ik gaf Sven zijn cadeau (een exemplaar van de eerste Engelse uitgave van “The Lord of the Rings”), en gaf hem daarbij een innige omhelzing. Een vriendschappelijke omhelzing, zoals dat kan tussen twee echte vrienden….maar het voelde op dat moment héél anders, en ik raakte even de kluts kwijt. Verlegen liet ik mijn vriend op een gegeven moment los, en zag tot mijn verbazing dat hij tranen in z’n ogen had. ‘Hei Sven, wat is er?’, vroeg ik bezorgd. Hij wreef de tranen uit z’n ogen en antwoordde: ‘Beste Daan, ik ben gewoon heel blij dat ik jou als vriend heb, het raakt me gewoon…’ Nou dat was natuurlijk helemaal wederzijds, en dat zei ik hem ook. De rest van het feestje was Sven een en al vrolijkheid.

Waarheen ging ik?
Mocht ik dat zelf bepalen?



(Sven)

De tranen drupten uit m’n ogen, en terwijl ik nog steeds Daniels handen vasthield, dwaalden m’n gedachten terug naar vroeger.
Naar gelukkiger tijden. Mijn laatste verjaardag!

Het was dus een dijk van een feest, waarop we met z’n allen de grootste lol gemaakt hebben. Er werd veel gelachen (en door sommigen ook wel teveel gedronken…). Het begin en het einde van het feestje waren heel apart, heel emotioneel. Toen Daniel mij feliciteerde (ik kreeg een heerlijke knuffel van hem) werd het mij dus HELEMAAL duidelijk….De verliefdheid voor mijn vriend Daniel, die zich voor het eerst manifesteerde toen we die vroege ochtend naast el-kaar op de Sint Pietersberg zaten, stak dus nu in alle hevigheid de kop op. Ik kreeg het afwisse-lend warm en koud van binnen, en werd best wel emotioneel. Toen ik de afgelopen maanden mijn gevoelens meer dan eens onder loep genomen heb is het me gaandeweg duidelijk geworden dat ik eigenlijk altíjd al verliefd ben geweest op Daan. Alleen heb ik die gevoelens langere tijd niet erkend…. Die laatste verjaardag des te meer!! Man man, hoe groot was dat gevoel wat toen door me heen joeg! Geen wonder dat ik de tranen in m’n ogen kreeg…. Die avond , eenmaal in bed, was alles nog veel erger, want er kwam ook nog eens intens verdriet bij; verdriet over mijn onvervulde verlangen, over mijn groot liefdesgevoel wat misschien wel nooit beantwoord zou worden door hem……
‘En nu schatje heb je je wel uitgesproken….je houdt van mij, zoals ik van jou hou….en nu kunnen we onze liefde niet gaan vieren, omdat jij ergens bent waar ik niet kan zijn…. Lieve schat, kom alsjeblieft naar me terug……’

Ik snikte het uit.


(Daniel)

Waarheen?
Hoe?
God help me!
Alstublieft!



(Sven)

Op weg!
Hè?
Wat een rare gedachte!
Ik voelde iets in de palm van m’n hand en schreeuwde.
Had Daniel zijn vinger bewogen? Of hallucineerde ik?

(Daniel)

Waarheen?
‘Daniel, jij bepaalt het doel van je reis, je bepaalt ook het tijdstip. Dat doe je allemaal zelf, ik kan je daarin niet raden!’ Ik wil….. Ja, wat wil ik nu eigenlijk???...Ik wil naar…….. Hans!…..Hans, ik mis je zo ontzettend, lieve Hans, lieve papa, ik wilde dat je bij me was……Hans, help me…kun je me helpen? Waar ben je…..God is zo zwijgzaam, en nu weet ik het even niet……..Lieve Hans….moet ik terug?... maar ik wil ook naar jou…


(Sven)

Ik staarde naar de rechterhand van Daniel. Had hij nu een vinger bewogen of niet?
Ik snuitte m’n neus en keek weer naar m’n innig geliefde Daniel.
Jezus Maria en alle Heiligen nog an toe!!! Zijn wijsvinger bewoog! Ik had het me dus tóch niet verbeeld! Ik nam snel z’n hand vast.
‘Lieve schat, ik weet dat je me hoort nu, lieve Daniel van me, kom terug…. Ik, wij, we hebben je nodig… kom terug van waar je nu bent…’

(Daniel)

Ik hoorde iemand huilen.
Hans?
Nee! Hans is er niet…..
Wie huilt er dan?
‘IK HEB JE NODIG!’
Wie zei dat?
Maar… dat is de stem van mijn vriend!
Maar Sven is toch niet hier!
‘JIJ bepaalt de weg, en geen ander…’


(Sven)

Ik schreeuwde het uit!
Daniels rechterhand trilde helemaal, en plotseling maakte hij met zijn vingers een vuist!
‘Kom, Daniel van me, kom, ik hou zielsveel van je, GODVERDOMME, ik heb je nodig!!’

(Daniel)

‘Daniel van me, kom!’
Was dat Sven?
IK bepaal dus?
Ik begon te huilen. ‘Lieve papa, mijn tijd is nog niet gekomen, vrees ik. Ik ga je voorlopig nog niet zien….Hans…..ik ga terug, maar het doet pijn….het doet zo’n pijn…..
SVEN!!!


(Sven)

Daniel ontspande zijn vingers, en ik legde heel teder mijn hand in zijn hand.
Hij kneep erin!
DANIEL!!!

(Daniel)

Mijn vriend heeft me nodig…..Lieve lieve lieve Sven……ik hou van je….. wij horen bij elkaar……ik kom naar je toe Sven.
SVEN!!!


(Sven)

‘Lieverd, je komt terug, ik wéét het gewoon, misschien kost jou dat wat moeite, maar je dóet het! Je komt terug! Ik hou van je!’

(Sven en Daniel)

‘DANIEL!!’
‘SVENN!!’
De jongens schreeuwden tegelijk elkaars naam.

Sven keek naar Daniels gezicht, naar Daniels mond, waar enkele ogenblikken geleden die ver-lossende schreeuw uitgekomen was. Daniel opende zijn ogen en keek zijn vriend aan.
Sven huilde.
‘Je….je bent teruggekomen, jongen….wat heerlijk!... je bent weer bij ons.’
Daniel keek z’n vriend aan.
Stilte.
Toen plooide zich een glimlach rond zijn lippen.
‘Hey Sven, ik ben terug, vind je dat zo erg dat je er van moet janken? Jongen toch!’ Zijn stem klonk schor en gebarsten.
Sven gaf geen commentaar, maar boog zich voorover en omhelsde zijn vriend heel voorzichtig, en vooral heel teder. Hij gaf Daniel een kus op z’n voorhoofd. ‘Liefste van me, bedankt dat je er weer bent……En nu ga ik als een speer de staf hier waarschuwen, om te beginnen met je moeder!’
Sven streelde nog een keer Daniels hand en rende vervolgens de kamer uit.

Hoofdstuk 58

Om de hoek van de gang was een kantoortje waar normaal de artsen zaten en het verplegend personeel. Vooraan zat een man, die door Sven herkend werd als een van de artsen.
‘Kom snel mee!’, hijgde Sven, ‘Daniel is bijgekomen!!’
De man stond snel op, riep iets tegen de anderen die verderop in het kantoortje zaten, en rende naar de kamer waar Daniel lag.
Sven was inmiddels op weg naar de volgende locatie: Eveline!
Gelukkig werkte deze op dezelfde verdieping, enkele gangen verder.
Sven rende zo hard hij kon, en aan de steken in zijn zij merkte hij dat hij zijn eigen record hard-lopen had verbroken……
Hij zag zijn schoonmoeder nog voordat zij hem zag, ze stond aan een bed, en gaf twee ver-pleegsters enkele instructies.
‘EVELINE!!!’
De moeder van Daniel keek verbaasd op en kwam direct op Sven toegelopen.
‘Dag jongen, is er wat gebeurd?’, vroeg ze bezorgd.
‘Nou dat kun je wel zeggen!! Daniel is weer bijgekomen! Daniel is weer terug! Daniel is…….’ Sven barstte in een onbedaarlijk huilen los.
Eveline omarmde hem, en streelde hem over zijn rug.
‘Kom, schoonzoon van me…. Dan gaan we nu samen kijken, en vertel me maar eens, als er toe in staat bent wat er allemaal gebeurd is……’
Gearmd liepen ze terug naar de andere afdeling, en Sven vertelde in korte bewoordingen hoe Daniel uiteindelijk weer was bijgekomen, hoe zijn vingers bewogen hadden, en hoe hij uiteinde-lijk zijn ogen had opengedaan. ‘En o ja, ik heb ook de dienstdoende arts en verpleegsters ge-waarschuwd, die zijn nu bij hem, maar volgens mij gaat alles goed met hem!! Hij heeft zelfs al gelachen…’ ‘Goed gedaan Sven, komaan dan.’
Ze liepen de kamer in, en zagen hoe de arts en de verpleegsters bezig waren allerlei nare slange-tjes en dergelijke uit Daniels lichaam te verwijderen.
Eveline liep naar het bed en gaf haar zoon een voorzichtige zoen.
‘Hoe gaat het met mijn lieverd’, vroeg ze zacht, ‘welkom terug!’
‘Goed ma! Maar ik heb wel veel pijn, erg veel pijn’. Zijn gezicht vertrok.
‘Dat is een goed teken, Daan, al zal jij daar voorlopig weinig aan hebben….’
Een man kwam de kamer binnengelopen, zo te zien een arts.
‘Dag Eveline, ik heb het goede nieuws zojuist gehoord, proficiat! En jullie ook’, hij keek beur-telings naar Daniel en mij, ‘ik dacht dat het wel goed zou zijn om alvast een voorlopig onder-zoekje te doen’.
‘Prima, Roger! Jongens dit is Dr. Klingendael, onze neuroloog, Roger, mijn zoon ken je natuur-lijk al, dit is zijn goede vriend Sven’. De dokter gaf Sven een hand en liep naar het bed.
De drie aanwezige artsen overlegden mompelend in een taaltje die de jongens niet echt konden volgen.
Sven keek naar Daniel, en Daniel naar Sven. Ze lachten allebei.
Het overleg was afgelopen.
Eveline kwam naar Sven toegelopen. ‘Zo, en nu moeten we eventjes het veld ruimen. Dr. Klin-gendael wilt Daniel graag onderzoeken, en wij gaan samen een kop koffie drinken op de goede afloop!’ Sven en Eveline liepen de kamer uit. Eenmaal op de gang vroeg Sven: ‘Is die afloop dan zo goed?’
Ze knikte.
‘O ja! Voorlopige testen geven aan dat zijn fysieke toestand minstens zo goed is, als vlak na die…. die aanval…’ ‘Nou, zo goed vond ik het er allemaal niet uitzien’, bromde Sven.
‘Naar omstandigheden had alles vele malen erger kunnen zijn! Voor zover we nu kunnen vast-stellen zal Daniel hieraan geen blijvend letsel overhouden, fysiek gesproken dan…..’
De woorden bleven zwaar in de lucht hangen… ‘En psychisch dan?,’ doorbrak Sven de stilte.
‘Dat moeten we nog even afwachten, maar dat zal ik zo meteen van m’n collega horen.’
‘Mag ik bij het gesprek aanwezig zijn?’ Ze keek de jongen aan.
‘Sven, er is misschien een kleine kans dat Daniel aan dit hele avontuur een trauma heeft over-gehouden, een letsel, van welke aard dan ook. Om daar mee geconfronteerd te worden als ge-liefde is bepaald geen sinecure! Het kan wel eens heel hard zijn….’. ‘Ik wil erbij zijn’, zei Sven heel gedecideerd.
Haar pieper ging af. Eveline liep snel naar een telefoon en draaide een nummer. Ze sprak enke-le woorden met de persoon aan de andere lijn en keek Sven aan.
‘We gaan terug naar Daniel. Mijn collega wilt met hem praten, maar Daniel wilt dat alleen als jij en ik erbij zijn…’ Met kloppend hart liep Sven naast mijn schoonmoeder, richting Daniels afde-ling.
Ze gingen de kamer binnen.
De neuroloog zat naast het bed, en Daniel keek hem aan met een verbeten blik in z’n ogen. De arts gebaarde naar de 2 lege stoelen naast het bed, en ze namen plaats, nieuwsgierig.
‘Ik heb Daniel een paar standaardvragen gesteld, zoals te doen gebruikelijk, en tot nu toe zijn de resultaten heel goed! Zijn korte, noch lange termijn geheugen schijnen aangetast te zijn, al weet hij niet welke dag het vandaag is, maar dat is niet zo vreemd natuurlijk. Toen ik verder wilde vragen drong Daniel erop aan dat jullie beiden erbij zouden zijn. Ik ben daar eerlijk ge-zegd niet zo’n voorstander van, maar Daniel wilde dit zo, dus daarom zitten jullie hier.’

Daniel schraapte zijn keel.
‘Ik wil vertellen, ja! Maar alleen in de nabijheid van mijn geliefden, die er samen voor gezorgd hebben dat ik weer ben teruggekomen’. Daniel nam de hand van zijn vriend. ‘Lieve Sven, jij bent mijn Leven! Ik wil daarom alles met je delen, daarom wil ik dat je dit nu ook meemaakt’.
Sven knikte. ‘Ik wil erbij zijn…’
‘Goed dan! Ik heb veel pijn, maar ik heb inmiddels begrepen dat alles goed zal komen….’
‘Alles komt goed’, fluisterde Sven. Een flauwe glimlach trok over Daniels lippen.
‘Daar gaan we maar van uit, hè! Van BINNEN is mijn pijn heel erg…..’ Daniels ogen vulden zich met tranen. Sven nam een van Daniels handen vast en streelde met z’n andere hand de arm van zijn lieverd.
Daniel ging verder.
‘Precies een week geleden is het dan allemaal begonnen: mijn artikel, de reacties van mijn vrienden, van jullie allemaal….’ (Sven kromp ineen) ‘en dan die beroerde vechtpartij op het schoolplein…’ Daniel’s gezicht vertrok. ‘Vrijdagmiddag dan……’
“Neem je tijd’, onderbrak dokter Klingendael Daniel, ‘we kunnen ook later…’
‘NEE!! Het moet NU gezegd worden. Ik heb ontzettend veel pijn hierboven, en dit alles nu met jullie te delen is ontzettend confronterend voor mij, voor jullie ook, denk ik, maar het MOET gebeuren, NU! Ik was dus achter het fietshok aan het wachten op Sven’- hij keek zijn vriend liefdevol aan - ‘toen ik onverhoeds werd aangevallen door Karel en z’n twee vriendjes….’ Met veel gezucht en gekreun, en met heel veel emoties kwam het hele verhaal er uiteindelijk uit. Natuurlijk verliep Daniels relaas uiterst moeizaam, maar geholpen door een enkele vraag van dr. Klingendael, slaagde Daniel er in om het hele horrorverhaal naar buiten te brengen.
Het was heel erg, en al snel waren Eveline, Sven en Daniel aan het huilen.
Uiteindelijk was Daniel uitgesproken.

Het was stil.

Eveline gaf haar zoon een kus.
‘Lieverd toch!! Mijn hele dappere lieverd! Ik vind het ontzettend moedig van je, dat je nu al gedurfd hebt om deze gruwelijke gebeurtenissen onder ogen te zien. Dat is heel knap van je, en heel moedig zoals ik al zei.’ Daan haalde z’n schouders op. ‘Het moest gebeuren, en volgens mij kan ik met dit alles maar op één manier klaarkomen: door er over te praten, met jullie, met an-deren, en dan zal het me hopelijk lukken om het een plekje in mijn bestaan te geven’. Hij keek naar z’n vriend. ‘Ik zal jouw hulp hard nodig hebben, lieve schat!’ ‘En die krijg je ook van mij, zoveel als je maar wilt. Daniel ik hou van je, en ik doe echt álles om er voor te zorgen dat je weer blij en gelukkig zult worden…’ ‘Dat ben ik nu al, lieverd.’
Dr. Klingendael schraapte zijn keel. ‘Ik zou graag willen, Daniel, dat jij binnen korte tijd een aantal gesprekken aangaat met een van onze klinische psychologen. Het lijkt me een goede zaak om zulks te doen, maar alleen als jij daar ook achterstaat!’ Daniel knikte. ‘Ik heb er niet zo’n zin in, maar het zal wel het beste voor me zijn. En er is nóg iets!’ Hij keek bepaald grimmig nu.
‘Ik ben bepaald niet haatdragend, dat weten jullie, MAAR ik wil dat Kareltje en z’n vriendjes hun gerechte straf niet ontlopen! Ik wil ze bij de kloten pakken, om het maar eens platweg te zeggen… Ik wil dus een aanklacht indienen tegen ze alle drie. Karel heeft me bijna doodge-schopt en geslagen, en ik wil dat echt over m’n kant laten gaan!!! Bovendien kan hij als af-schrikwekkend voorbeeld voor anderen dienen die misschien ooit met dit soort identieke abjec-te gedachten rondlopen! Ik verrek van de pijn, en voel me geestelijk een wrak nu, maar ik wil wel ontzettend graag dat er gerechtigheid geschied!.’
Hij keek z’n moeder aan.
‘Ma, ik zou het fijn vinden als morgen, ergens op de dag de politie hier zou kunnen zijn’, Eveli-ne knikte, ‘EN ik zou graag willen dat deze drie voor eens en voor altijd van onze school ge-trapt worden, of ze nu van hogerhand beschermd worden of niet!!! Ik wil straks, als alles weer goed met me gaat onbevangen naar school kunnen gaan; ik wil straks met plezíer naar school kunnen gaan, zonder me voortdurend te moeten afvragen wat me nú weer boven m’n hoofd hangt….’
‘Ik ga zo spoedig mogelijk contact opnemen met de schoolleiding, en reken maar dat dit voor elkaar gaat komen! Desnoods schakel ik m’n advocaat in!’
‘Zo mag ik het horen, ma!’
Daniel sloot zijn ogen.
Eveline kwam in actie.
‘Zo, en nu moet Daniel absolute rust nemen! Hij gaat slapen, hopelijk heel lang, en zonder nachtmerries, en wij gaan andere dingen doen.’
Sven stond met tegenzin op.
Hij gaf zijn vriend een voorzichtige zoen op z’n mond en streelde over Daniels gezicht.
‘Kanjer van me! Hou je taai! Ik ben er morgen weer, reken maar van yes! En word alsjeblieft snel weer beter, hè.’ ‘Maak je maar geen zorgen…. Alles komt goed……’
Sven lachte en samen met de twee artsen verliet hij de kamer.
‘En hoe nu verder?’, vroeg Sven aan Eveline toen de deur achter hun gesloten was.
‘Daniel zal zo meteen een medicatie toegediend krijgen om rustig en vast door te kunnen sla-pen. En ik ga contact zoeken met de politie en de schoolleiding.’
Ze keek kwaad. ‘Daniel heeft natuurlijk gelijk! Er moet zo snel mogelijk actie ondernomen worden.’
Ze wreef door haar vermoeide ogen.
‘En dan ga ik met de desbetreffende artsen een compleet behandelplan opzetten, om er voor te zorgen dat Daniel de nodige medische hulp krijgt, zodat hij snel genoeg weer de oude is! Dus ik ben nog wel even bezig….’
Sven gaf haar een omhelzing.
‘Ik ga ook maar eens, me dunkt, ik heb nu wel het een en ander te vertellen en uit te leggen…..’
Sven groette Eveline en liep fluitend de gang door, op weg naar de uitgang, daarbij glimlachend nagekeken door zijn schoonmoeder….
Lees verder: Awakenings - 17
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...