Door: Maxine
Datum: 30-10-2016 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 12965
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 86 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Zussen,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 86 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Zussen,
Vervolg op: Tre Systrar (drie Zussen) - 20
Ze zijn al weer thuis. Roald heeft geen last meer gehad van zijn been en de terugreis is zonder problemen verlopen. Moe komen ze weer thuis aan. Het huis voelt voor Roald en Ester al helemaal als hun thuis aan. Voor Ingrid en Ada is het nog wat wennen. Maar ook zij zijn blij, als ze weer binnen de vertrouwde muren van het huis zijn.
Roald is nog maar net binnen, als de deurbel gaat. Ingrid doet open en vindt Jim voor de deur.
‘Is Roald er? Ik heb de offerte voor hem al klaar.’
‘Oh, hij zit in de kamer. We zijn ook maar net terug.’
‘O ja, jullie waren naar Stockholm geweest! Hoe was het?’
‘Een woord, fantastisch! Roald heeft ons zoveel verrassingen bezorgd, daar hebben we een avond voor nodig om het allemaal te vertellen. Er is echt zoveel gebeurd, dat je sommige dingen niet zou geloven.’
‘Nou, dan ben ik nieuwsgierig en ik denk dat Suzanne dat ook wel zou zijn. We zullen binnenkort wel weer eens samen op bezoek komen om alles te horen.’
‘Dat moeten jullie zeker doen. Misschien dat we dan ook de foto’s hebben afgedrukt. Je gaat het allemaal niet geloven, wat we beleefd en gezien hebben!’
‘Jullie zullen wel moe zijn van al dat reizen. Geef dit maar aan Roald, dan hoor ik het wel. En ik laat nog wel even weten, wanneer we op bezoek komen.’
Jim drukt Ingrid een brief in haar handen en gaat weer. Ze geeft de brief aan Roald. ‘Was dat Jim?’
‘Ja, hij had de offerte al klaar.’
‘Oh, dan zal ik eens kijken.’
Roald opent de brief en bestudeert de offerte. Hij leest hem nog een keer en zegt: ‘Krijg nou wat! Hij is 10000 kronen goedkoper als jullie neef!’
Ingrid kijkt verbaasd en zegt: ‘Meen je dat nou?’
‘Ja, hier staat het, zwart op wit. En hier zitten de nieuwe stopcontacten zelfs al bij en drie zekeringkasten. Dat doet hij dan wel heel erg goedkoop. Heeft hij zich niet verteld?’
‘Dat moet je maar zelf met hem afspreken, Roald. Daar heb ik geen verstand van.’
‘Dat zijn problemen voor later. Ik denk dat ik nog even ga slapen. Ik heb niet echt gemakkelijk gezeten om de terugweg in de trein.’
‘Doet je been nog pijn?’
‘Nee, dat valt wel mee. Ik denk, dat ik gisternacht gewoon wat te veel gedaan heb, dat is alles.’
‘Sorry, Roald. Dat was echt niet onze bedoeling!’
‘Geen spijt hebben, Ingrid. Dat heb ik ook niet. En zeg nou zelf, het was toch heel erg leuk, of niet?’
Ingrid knikt. ‘Ja, maar je kon geen seks meer hebben met Ester!’
‘Denk je nou werkelijk, dat Ester te kort komt bij mij? Je zou me nu toch al wat beter moeten kennen, Ingrid.’
Ze glimlacht en geeft hem een volle zoen op zijn lippen. ‘Ik hou van je, Roald!’
‘Ik ook van jou!’
Stralend loopt ze de kamer uit, om haar koffers uit te gaan pakken. Roald gaat even op het bed in de kamer liggen, dat er nog gewoon staat. Hij valt meteen in slaap, maar droomt heel erg vreemd. Hij droomt over Isabel.
Het is een vreemde droom. Ze ziet er jonger uit, maar staat achter een glazen wand, waardoor Roald haar niet goed kan verstaan. Maar ze ziet er erg blij uit. Daardoor verschijnt er een glimlach op zijn gezicht.
Opeens gaat zijn telefoon. Roald schrikt wakker en neemt zijn telefoon op. Het blijkt het glaszettersbedrijf te zijn, dat zich nogmaals verontschuldigt voor de problemen, die de twee mannen hebben veroorzaakt. Wegens de enorme drukte, hadden ze een extern montagebedrijf ingehuurd. Dat is dus rampzalig afgelopen. Het bedrijf zit er erg mee, dat dit gebeurd is.
‘We waren gisteren ook bij u aan de deur geweest om u persoonlijk een excuus aan te bieden, maar u was niet thuis. Natuurlijk onze eigen fout, we hadden even van te voren moeten bellen. Maar we willen u toch iets aanbieden, om de gebeurtenis met die twee heren te compenseren.’
‘Wat heeft u in gedachten?’
‘Nou, dat idee schoot me gisteren ineens binnen, toen we voor uw deur stonden. Mij viel het op, dat die deur er nu niet zo fantastisch meer uitziet en hij staat nu ook eigenlijk niet meer bij de mooie nieuwe ramen. We willen u aanbieden om daar een nieuwe passende deur, inclusief kozijnen in dezelfde stijl te komen plaatsen, zonder kosten. Hoe staat u daar tegenover?’
‘Dat zou fantastisch zijn! Maar dat moet ik nog wel even afstemmen met de gemeente, in verband met de status van dit huis. Ze willen dit een monument maken, omdat het al zou oud is.’
‘Dan begrijpen we heel goed. Zodra u het weet, laat het ons dan even weten, dan zorgen wij er zo snel mogelijk voor, dat de deur gemaakt wordt. Volgende week komen we trouwens de rest van de ramen plaatsen en deze keer stuur ik mijn beste monteurs mee. U kunt deze monteurs 100% vertrouwen, dat beloof ik u!’
‘Ik geloof u. Ik ga hier zo snel mogelijk achteraan en ik zie met vertrouwen uw monteurs tegemoet.’
‘Bedankt, dat u uw vertrouwen in ons blijft behouden.’
‘Dat neem ik jullie ook niet echt kwalijk. Maar ik waardeer uw geste wel heel erg.’
Roald beëindigt het gesprek en legt zijn telefoon weer weg. Hij wil weer gaan slapen, als er op de deur geklopt wordt. Omdat iedereen boven is, staat Roald op en doet de deur open. Hilde staat voor de deur, en ze heeft wat boeken en mappen bij.
‘Het is weer tijd voor je Zweedse lessen en Henk heeft me gevraagd je deze te geven. Die moest je maar eens doorlezen, dan heb je een beter idee, wat je straks te wachten staat.’
Roald laat haar binnen, en in de woonkamer beginnen ze aan zijn lessen. Hilde laat hem op zijn Zweeds vertellen, wat hij in Stockholm beleeft heeft. Het lukt hem best goed, maar het gaat nog wat hakkelig. Dat is niet erg, hij begint het te leren. Ester en Ingrid komen er bij zitten, ze zijn klaar met opruimen, en even later komt Ada er ook bij.
Het valt Hilde op, dat de drie zussen bijna identieke ringen hebben.
Glimlachend vraagt ze aan hun: ‘Heeft Roald jullie een cadeautje gedaan? Dat zijn mooie ringen!’
Ze kijken elkaar aan en Ester neemt het woord. ‘Ja, hij heeft ons deze ringen gegeven, maar zichzelf ook aan ons, en wij aan hem. Hij heeft mij gevraagd om met hem te trouwen, en omdat hij dat niet ook met Ada en Ingrid kan, heeft hij hun gevraagd zijn partner te worden.’
Hilde kijkt verbaasd op. ‘Meen je dat nu? En weten jullie ouders ervan?’
‘Ze waren erbij, toen hij ons vroeg. We wisten helemaal van niets, en die stiekemerd had wel al mijn ouders ingelicht!’
‘Ohh, wat fijn voor jullie! Gefeliciteerd! En jij ook Roald!’
‘Dank je Hilde. We voelen ons ook allemaal heel blij en gelukkig. Maar de manier, waarop hij ons gevraagd heeft. Hij heeft werkelijk alles uit de kast getrokken, en heeft zelfs meer gekregen, dat hij dacht te krijgen.’
Hilde kijkt Ester niet begrijpend aan.
‘Je weet, dat we naar het ABBA museum gingen? Nou, mijnheer had een ontmoeting geregeld met Björn Ulvaeus van ABBA.’
‘Zo! Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen?’
Roald lacht. ‘Zonder de hulp van Isabel, was me dat nooit gelukt. Dat gekke oude mens beïnvloedt mijn leven nog steeds na haar dood. Ik kreeg via de notaris een telefoonnummer, dat ik moest bellen op een bepaald tijdstip. De eerste keer ging het helaas niet goed, maar de tweede keer kreeg ik hem aan te telefoon. Ik had hem verteld, dat mijn ouders grote fans van ABBA waren, en dat ik ze wilde bedanken. Maar ook dat ik van plan was mijn vrouwen te vragen hun liefde met mij te bezegelen. Dat moest ik hem natuurlijk helemaal uitleggen, en hij zei me wel te willen helpen met een buitengewoon aanzoek.
Nou, buitengewoon is het wel geworden, want daar hebben ze mij, en trouwens iedereen wel, heel erg mee verrast. Ze waren gewoon alle vier daar. En of dat nog niet genoeg was, hebben ze nog twee nummers voor ons gespeeld. Gewoon voor ons!’
Hilde kijkt met open mond naar Roald.
‘Je maakt toch zeker een grapje! Ze treden al jaren niet meer samen op.’
Ada zegt: ‘Het is toch echt waar. We hebben zelfs een DVD om het te bewijzen. Wacht, ik zal hem even opzetten!’
Ze haalt de DVD en laat hem afspelen.
Hilde kijkt met verbazing naar de film. Ook Roald en de zussen kijken toe. Ze hebben zelf de DVD nog niet gezien. Maar terwijl ze terugkijken, komen weer mooie herinneringen boven. Ze houden elkaar vast als ze zichzelf op het beeldscherm zien en gaan weer helemaal op in de mooie avond, die ze beleefd hebben.
Als het afgelopen is, zegt Hilde: ‘Mijn hemelte! Dat waren ze echt! En Roald, je aanzoek was er een om door een ringetje te halen. Maar nu moeten jullie me jullie verlovingsringen toch eens laten zien!’
Daar hebben de drie dames helemaal geen problemen mee en ze showen maar wat graag hun ringen. Het valt Hilde meteen op, dat ze allemaal een klein beetje verschillen, maar toch hetzelfde zijn.
Ze zegt tegen Roald: ‘Dat heb je slim gedaan. Drie ringen, die op het eerste gezicht hetzelfde lijken, maar toch verschillen.’
‘Ja, ik heb geluk gehad, dat ik ze vond bij de juwelier. Het deed me meteen aan die drie denken. Ze lijken erg veel op elkaar, maar toch zijn er kleine verschillen. Nu ik aan ze begin te wennen, weet ik nu bijna wel zeker, wie ik voor me heb. Maar ik ben er van overtuigd, dat ze me op ieder moment zouden kunnen foppen.’
Ingrid is nieuwsgierig en vraagt: ‘Hoe herken je ons dan, Roald? Want onze vader kon het niet eens en onze moeder kon het ook alleen maar aan kleine dingen zien.’
‘Het zijn ook maar kleine dingen, Ingrid. Ik merk het aan de manier waarop jullie lopen, de manier waarop jullie ademen, de manier van bewegen. Ook de manier van praten. Gewoon heel kleine details. En dan nog de kleine optische verschillen, waar jullie moeder me op gewezen heeft. En dat zal ik ook wel moeten weten, wil ik jullie allemaal uit elkaar houden.’
Ester, Ada en Ingrid zijn diep onder de indruk. Maar het bevestigt wel, dat hij echt van ze houdt, dat hem zulke kleine details opvallen. Ook Hilde is wel onder de indruk.
‘Dat je dat al in die korte tijd kunt, Roald! Als ze me niet zeggen, wie ze zijn, zou ik het echt niet weten.’
Roald glimlacht. ‘Als je de hele tijd met dit drietal zit opgescheept, dan leer je ze anders kennen. Het mag dan wel een drieling zijn, maar ze hebben ieder een ander karakter. En daarmee hebben ze ook ieder andere manieren van bewegen. Jij weet toch ook, wanneer Henk goed slaapt, of wanneer hij wakker wordt? Dat is ongeveer hetzelfde. Of zit ik daar met jou er veel naast?’
Hilde trekt een brede glimlach. ‘Ja, dat heb je goed, Roald. Ik denk dat ik je nu wel begrijp. Als je echt van iemand houdt, leer je hem of haar helemaal kennen. Maar toch, zo lang kennen jullie elkaar toch nog niet.’
‘Dat mag wel zijn, maar voor mijn gevoel is dat niet zo. Ik heb zulke ervaringen ook met mijn vrienden in Nederland. Die konden mij maar zelden verrassen door plotseling op te duiken. Ik wist meestal toch wel, wie er aan kwam. Zelfs in een drukke kroeg.’
Hilde staat op en zegt: ‘Ik moet weer gaan, Roald. Henk wil vanavond nog even bij een bekende op bezoek gaan, dus we moeten wat vroeger eten. Morgenmiddag kom ik weer terug en ik verwacht op zijn minst, dat je wat geoefend hebt.’
Roald lacht. ‘Denk je, dat die drie me dat toestaan, dat ik geen Zweeds leer? Ik ben bang, als ik het niet doe, dat ze met de zweep klaarstaan.’
Ada bromt: ‘Nou, nou! Je geeft nogal een goede indruk van ons aan Hilde. Praat je altijd zo over je verloofden?’
Maar daarna moet ze ook lachen.
‘Je weet best, dat ik dat zo niet bedoel en Hilde weet dat ook wel.’
‘Zo is dat, Roald. Maar ergens heb je ook wel gelijk. Als je hier wilt wonen, is het van belang dat je goed Zweeds leert spreken. Je hebt er zeker aanleg voor, je doet het al beter, dan Henk, toen hij hier kwam wonen. Dus goed oefenen, dan kom je er wel.’
Hilde staat op en neemt afscheid en gaat weg.
Roald gaat nog even liggen in het bed, zijn been doet toch nog wel wat pijn en dat maakt hem moe. Ester ziet dat hij nog steeds pijn heeft en zegt: ‘Roald, maandag gaan we even terug naar de dokter. Volgens de dokter, zou de pijn nu wel bijna weg moeten zijn. Als je zondag nog steeds pijn hebt, dan bel ik hem op voor een afspraak.’
Roald knikt alleen maar. Het is niet zo, dat het nu geweldig pijn doet, maar het is heel erg irritant. Hij sluit zijn ogen en valt vrijwel meteen in slaap.
Ester zegt tegen Ada en Ingrid. ‘Ik vertrouw dat niet. Roald zou nu toch niet meer zo veel pijn moeten hebben. In het ziekenhuis zeiden ze, dat hij na enkele dagen een stuk minder pijn zou moeten hebben. Daarom heeft hij ook tot vanmorgen pijnstillers gekregen.’
‘Waarom bel je de dokter dan nu niet even op? Anders zit hij dit weekend nog met die pijn te kijken.’
Ester knikt. Ze belt dan ook meteen naar de praktijk van de dokter. Ze heeft geluk, de dokter is net terug op zijn kantoor. Na even in de wacht gestaan te hebben, krijgt ze de dokter aan de telefoon.
‘Mevrouw Henstavsen. Wat kan ik voor u doen?’
‘Dokter, het zit zo. Mijn vriend heeft zich voor enkele dagen geleden zijn been gebroken, maar ik zie hem nog steeds van pijn vertrekken. Hij is heel snel moe, en dat bevalt me niet. Hij heeft normaal een heel goed uithoudingsvermogen.’
‘O ja, ik herinner me hem. Hij was die Nederlander, mijnheer De Vries. U heeft gelijk, die klachten zouden nu wel minder moeten worden. Heeft hij koorts?’
‘Dat heb ik nog niet gemeten. Dat zou ik dan even moeten doen.’
‘Zou u dat meteen even kunnen doen? Heeft u een thermometer?’
‘Nee, we wonen pas samen, van die dingen moeten we nog allemaal kopen.’
‘Ik begrijp het. Weet u wat? Ik heb nog een gaatje vanmiddag. Zou u over een uur hier kunnen zijn? Dan onderzoek ik hem nog even opnieuw en als het nodig is, schrijf ik hem pijnstillers voor. Hij hoeft in ieder geval niet met pijn het weekend door te brengen.’
‘Dank u, dokter. Ja, ik kom zo wel met hem. Dan zie ik u over een uur.’
‘Goed, dan tot zo meteen!’
Met een zucht legt Ester de telefoon neer. Ada en Ingrid kijken haar vragend aan.
‘De dokter vroeg of we meteen even wilden komen. Hij vond dit ook niet normaal. Dus over een uur moeten we al in het ziekenhuis zijn.’
‘O, dan moet je nog bijna opschieten.’
‘Ja, ik ga wel alleen met Roald. Het is niet nodig, dat jullie allemaal mee gaan, of wel?’
‘Nee, dat denk ik ook niet, Ester. Laat je ons wel weten, als je iets weet?’
‘Natuurlijk. Hij is toch ook jullie man, of niet dan?’
Ze geeft Ada en Ingrid een zoen op hun wang.
‘Dan ga ik de wagen maar meteen eens voor de deur zetten, zodat Roald er gemakkelijker in kan. En voordat ik het vergeet, ik kom erachter, dat we eigenlijk nog geen verbandtrommel en koortsthermometer in huis hebben. Zouden jullie dat willen gaan halen? Dat lukt mij niet meer.’
Ingrid zegt: ‘Dat spul heb ik nog allemaal in mijn huis staan. En dat moet ik allemaal nog deze kant ophalen. Het is onzin om die spullen nog een keer opnieuw aan te schaffen, als ik het toch al heb.’
Ester zegt: 'Een extra koortsthermometer kan geen kwaad, Ingrid. Straks hebben we ook nog kinderen, en die zullen heus wel eens ziek worden. Dus het kan echt geen kwaad dat we er nog een halen.'
Ada knikt. ‘Dat moet ik ook nog doen, Ingrid. Wat zeg ik, ik moet mijn huur nog opzeggen.’
‘Dat moet je dan toch maar eens snel doen, Ada. Het is onzin, om je woning aan te houden, terwijl je hier gaat wonen.’
‘Je hebt gelijk, Ingrid. Maar hoe krijgen we dat allemaal hier heen?’
Ester zegt: ‘Waarom huren jullie dan geen busje?’
‘Hallo! Ik durf helemaal niet met zo’n ding te rijden. Ik vind de auto van Roald al groot!’
‘Waarom vraag je pap dan niet even? Hij wil het vast wel doen.’
‘Dat zal allemaal wel, maar ik moet ook nog alles inpakken, daar ben ik nog wel even mee bezig. Maar het moet toch gebeuren en snel ook nog. De huur loopt aan het eind van de maand af.’
Ada zegt: ‘En als wij twee nu eens de trein naar huis pakten, en dan je huis gaan leegruimen? Mijn huis kan nog wel even wachten, die huur is nog niet eens opgezegd. En daarna ruimen we mijn huis leeg en vragen we pap of hij die spullen voor ons kan komen brengen.’
‘Ja, dat is een goed idee. Maar dan moeten we het wel even tegen Roald zeggen, dat we een aantal dagen weg zijn.’
Ze maken Roald wakker. Hij sliep gelukkig nog niet echt vast. Ester brengt hem op de hoogte, dat ze zo meteen even naar het ziekenhuis moeten, ze vertrouwt het niet helemaal. Daar heeft Roald wel vrede mee, hij kan zichzelf nu wel toegeven, dat hij toch meer pijn heeft. Bovendien voelt hij zich gestreeld door de zorgen van Ester.
Als Ada en Ingrid hem op de hoogte brengen van hun plannen, zegt Roald: ‘Dus jullie zijn er niet, als mijn vrienden komen?’
‘Nee, helaas. Maar Roald, je wist toch, dat we dit nog moesten doen? Ik heb mijn huur al opgezegd, en Ada moet nog doen. Of wanneer wil je het dan doen?’
‘Je hebt gelijk, Ingrid, het moet toch gebeuren. Maar ik had alleen gehoopt, dat jullie er waren, als mijn vrienden komen. Nou ja, zo belangrijk is het ook weer niet. Wanneer denken jullie terug te zijn?’
‘Geen idee. Zo vaak verhuis ik nu ook weer niet, Roald. Ik heb niet eens een idee, hoeveel spullen dat ik werkelijk heb. Ik hoop over enkele dagen weer terug te zijn, maar ik kan niets toezeggen.’
‘Lukt dat wel, met jullie twee?’
Ingrid glimlacht. ‘Ik heb ook nog vrienden, die me wel willen helpen, Roald. Ook al zullen ze het jammer vinden, dat ik weg ga.’
Ada knikt. ‘Hetzelfde geldt voor mij, Roald. Wij krijgen dat wel gerund. En ik zou ook graag hier zijn, als je vrienden komen, maar dit vind ik net even iets belangrijker.’
‘Nou goed dan. Ik kan wel allerlei smoezen gaan verzinnen om jullie hier te laten blijven, maar daar schieten we allemaal niets mee op. Het moet toch gebeuren. Maar wanneer gaan jullie dan?’
Ingrid kijkt Ada aan. ‘Waarom zouden we niet meteen gaan? We kunnen met de bus tot mij pap en mam komen, en daar staat mijn auto. Die moet ook nog hierheen. En dan kunnen we pap en mam meteen vragen, of ze willen helpen met verhuizen, of in ieder geval onze spullen hierheen te brengen.’
Ada zucht. ‘En ik heb net mijn koffer met kleren opgeruimd!’
Ingrid lacht. ‘Tja, niets aan te doen. Maar dan moeten we wel opschieten, Ester moet zo weg, en dan kunnen we nog meerijden met hun.’
Ze staan meteen op en pakken weer hun koffers. Johan en Ineke komen de kamer ingelopen en zien de dames lachend de trap oprennen.
‘Wat mankeert hun?’, vragen ze aan Roald.’
‘O, die gaan terug naar huis.’
‘Wat? Waarom dan?’
‘Maak je maar geen zorgen, ze gaan hun spullen ophalen en verhuizen. Die staan nog allemaal in hun huizen, waar ze eerst woonden.’
‘Ow, ik dacht al. Dus ze zijn niet hier als je vrienden komen?’
‘Nee, maar Ingrid heeft haar huur al opgezegd, en haar spullen moeten voor het eind van de maand uit haar woning zijn. En nu hebben ze daar ook wat tijd voor. Het is natuurlijk jammer, dat ze er niet zijn, maar het is niet anders.’
‘Je hebt gelijk. En hoe gaan ze die spullen dan hier krijgen?’
‘Ze willen hun vader vragen, of ze dat met een busje of zo hierheen kan brengen.’
‘Goed plan, Roald. Dus je krijgt nu een rustig weekend?’
‘Dat hangt ervan af wat ze me in het ziekenhuis zeggen. Ester heeft de dokter gebeld, omdat ik nog steeds veel pijn heb aan mijn been. Over een uur kunnen we al terecht, dus Ada en Ingrid willen graag even meerijden, zodat ze daar met de trein naar huis heen kunnen rijden.’
‘Dan mogen ze wel opschieten, Roald.’
Maar Ada en Ingrid hoeven nu niet zo veel kleren te pakken. Gewoon wat normale kleren en wat kleren om mee te werken. Ze komen al snel weer de trap af, en staan al te wachten. Roald stapt in de auto. Dat is nog wel even passen en meten, maar ze slagen er toch in om hem goed in de auto te krijgen.
Een klein uur later is Roald al in het ziekenhuis en zijn Ada en Ester afgezet bij het station, dat niet erg ver van het ziekenhuis is gelegen. Roald heeft innig afscheid genomen van het tweetal evenals Ester.
Eenmaal in het ziekenhuis kunnen Roald en Ester meteen doorlopen. De dokter ontvangt hun meteen en vraagt aan Roald: ‘Wat zijn nu de klachten?’
‘Ja, hoe omschrijf je dat? Het is net, alsof er wat dieper nog iets gebroken is. Dat geeft zo’n zeurende pijn.’
‘Ow? Dan moet ik de foto’s nog eens bekijken.’
Hij haalt de map van Roald tevoorschijn en bekijkt de foto’s.
Hij fronst zijn wenkbrauwen en zegt: ‘Het zou kunnen, dat je nog een haarscheurtje in je botten had, dat nu wat meer pijn doet. Dan moeten we nieuwe foto’s maken, en kijken of we daar wat meer op zien. Maar dan moet het gips er weer af.’
‘Alweer?’
‘Het is niet anders. Anders kan ik niet zien of er soms nog wat meer gebroken is. En bovendien kan ik dan meteen even kijken of je bot al goed begint aan te hechten.’
Dus Roald zit even later weer in de gipskamer, waar zijn been verlost wordt van het gips. Vervolgens worden er nieuwe foto’s gemaakt van zijn been en een half uur later zit hij weer in de spreekkamer van de dokter.
‘Ik heb net de foto’s van de Röntgen binnen. Ik heb ze nog niet bekeken. Dus laten we eens kijken!’
Hij hangt de foto’s op het lichtbord en bekijkt de foto’s aandachtig. ‘Hmm, precies zoals ik dacht. Je hebt nog een tweede breuk. Je ziet het maar net, maar het is niets ernstigs. Dat geneest wel weer doordat het in het gips zit.’
‘Hoe kan dat, dat jullie dat toen niet gezien hebben?’
‘Soms komt dat voor. Je been was opgezet, en dan wil dat soms wel iets camoufleren. Je ziet het dan gewoon wat moeilijker. En omdat je nu geen pijnstillers meer had, voelde je het nu gewoon harder. Maar het is goed, dat je hiermee gekomen bent, want dat had je toch wel behoorlijk wat meer pijn kunnen doen. Nu kunnen we je spalken met het gips, zodat goed aangroeit. Maar ik zie nu ook, dat de eigenlijke breuk al wat begint te genezen. Zie je dit hier? Dat is al nieuw bot. Een goed teken.’
Roald zegt: ‘En dat betekent voor mij?’
De dokter glimlacht. ‘Je wilt weten of het nu nog langer gaat duren, voordat je weer mag lopen?’
Roald knikt.
‘Ik denk het je veel langer in het gips zit, mits we nu je been goed gipsen. Maar dat betekent wel weer, dat je weer een paar dagen niet of weinig met krukken mag lopen. Daarna kom je weer terug en maken we nieuwe foto’s om te kijken of het nu beter geneest.’
Roald zucht. ‘Het is niet anders. Ik had gehoopt op beter bericht, maar het is wat het is!’
‘Een beenbreuk is altijd vervelend. En zeker het bovenbeen. Maar het goede nieuws is, dat u waarschijnlijk, als u genezen bent, er geen last meer van zult ondervinden.’
‘Dat hoop ik ook. Ik begin het hardlopen te missen en mijn krachttrainingen.’
‘Dat kan ik me voorstellen. U doet er misschien goed aan om naar de fysio te gaan, ze kunnen u wel helpen met oefeningen, zodat u niet zo stijf aanvoelt.’
Ester zegt dan: ‘Maar hoe komt het dan, dat Roald zo snel moe is?’
‘Dat is vrij gemakkelijk te verklaren, mevrouw. Door de pijn vergt het lichaam veel energie van Roald. En dan kan zelfs een hele gezonde en fitte man soms heel erg snel moe zijn. Zodra de pijn weg is, zult u merken, dat zijn fitheid en krachten weer snel terug komen.’
‘Dus met andere woorden, veel rust houden?’
‘Precies. Maar ook buitenlucht, nu het weer nog redelijk is, zal hem goed doen. Mijnheer mag met krukken lopen, maar hij mag er zijn been niet belasten. Meer dan erop leunen om je evenwicht te bewaren, als je opstaat, mag het niet zijn.’
Roald zucht weer eens. Het ziet er naar uit, dat het nog wel eens heel lang kon gaan duren. Hij legt zich er maar bij neer, want er is niets wat hij er aan kan veranderen.
De dokter neemt afscheid en Ester en Roald gaan weer naar de gipskamer. Na een kort verblijf in de wachtruimte wordt Roald gehaald en een tijdje later mag hij weer gaan met nieuw gips om zijn been.
Ester brengt hem weer naar huis. Ze heeft wel medelijden met hem. Ze besluit hem lekker te verwennen, als ze weer thuis zijn. Roald is weer blij, als hij zijn huis ziet. De inmiddels vertrouwde witte gevel van het huis staat nog wel omgeven met steigers, maar je kunt al duidelijk zien, dat het huis opnieuw geverfd is.
Als Ester de auto stilzet, gaat Roald niet meteen naar binnen, maar loopt met zijn krukken naar de stoelen onder de bomen, waar hij naar zijn huis gaat kijken.
‘Ga je niet naar binnen, Roald?’
‘Nee, ik wil even alleen zijn. Ik moet dit even verwerken, dat ik nog steeds niet meer genezen ben, dan ik dacht. Laat me maar even. En je hoorde wat de dokter zei, buitenlucht is goed voor me.’
‘Laat me je dan wel even een jas brengen, het is toch best fris buiten.’
‘Dat is goed, Ester. Dank je.’
Roald gaat zitten. De frisse lucht laat hem weer helder denken. Hij ziet zijn vader naar buiten komen met een jas. Johan geeft zijn zoon de jas, die Ester hem in zijn handen heeft gedrukt. Roald neemt de jas dankbaar aan, want het is toch wat frisser, dan hij gedacht had.
‘Shit, hé, zo’n gebroken been?’, zegt zijn vader.
‘Dat kun je wel stellen. Maar het was wel even goed, dat ik daar ben geweest. Nu is me het me ook veel duidelijker, wat ik moet doen en hoelang het gaat duren. Maar dat valt me wel weer flink tegen. Ik zal zeker twee maanden uit de running zijn, en dan moet ik ook nog revalideren. En dan mag ik ook nog hopen, dat de breuk me geen pijn meer doet. Daar heb ik eerlijk gezegd wel schrik voor.’
‘Je moet niet zo negatief denken, Roald. In de meeste gevallen houd je er niets aan over. Maar je dijbeen breken is nogal iets. Je mag echt van geluk spreken, dat er niet meer is gebeurd.’
‘Dat weet ik, pap. Maar in het ziekenhuis bleek wel, dat er nog een hele kleine breuk in zat. Daar had ik die pijn van.’
‘Ow, dat is natuurlijk niet goed. Hoe gaat het nu met je?’
‘Beter, maar dat zal ook wel door die nieuwe pijnstillers komen, die ik nu gekregen heb. Die zijn zwakker, heeft de dokter gezegd, zodat ik goed voel, wanneer ik mijn been te veel belast. En de komende twee weken mag ik die niet echt belasten. Over een paar dagen moet ik weer terug voor nieuwe foto’s en wordt er beslist of ik weer nieuw gips krijg.’
‘Ja, zo gaat dat. Maar jij komt er wel overheen. En je huis, dat komt ook wel. Ik weet dat je je daar zorgen over maakt. Maar dat is niet nodig. En, daarbij, waarom schakel je geen hulp in? Je hebt toch dat fonds van Isabel?’
Het gezicht van Roald klaart op. Daar zat hij inderdaad mee. ‘Dank je, pap! Dat zou wel eens een oplossing zijn! Maar hoe kom ik aan zo iemand?’
‘Ik heb toevallig straks nog met je buurman, Jim geloof ik, gepraat. We hadden het over jou, en dat je er zo mee dit, dat je zo graag het huis opgeknapt wil hebben. Maar volgens Jim heb je minstens nog voor een half jaar tot een jaar werk. En je hebt straks ook geen tijd om nog veel tijd te steken in de verbouwing met je nieuwe baan. Dat moet je toch toegeven, Roald!’
Roald knikt. ‘Dat is ook zo. Waarom denk je nu, dat ik me zo gefrustreerd voel? Ik had al een hoop gedaan kunnen hebben!’
‘Dat klopt, maar dat kun je nu niet, of wel?’
‘Nee, en wat nu?’
‘Jim heeft een vriend, die nu even zonder werk zit. Je zou hem in dienst kunnen nemen voor de duur van de verbouwing, zodat hij het werk kan doen, als jij niet kunt.’
‘Wordt dat dan niet te duur? En hoe ga ik dat betalen? Zoveel geld heb ik nu ook weer niet!’
Zijn vader lacht. ‘Ik ben even zo vrij geweest om even met die notaris te bellen. Hij zei me, dat je die monteur gewoon onder de bouwkosten kon laten vallen. Dus je kunt die monteur gewoon door de notaris laten betalen.’
Roald slaakt een zucht van verlichting. ‘Dat zou inderdaad dan een perfecte oplossing zijn. Dan moet ik Jim eens bellen, of hij dat telefoonnummer van die vriend niet heeft.’
‘Dat heeft hij me al gegeven, Roald. Hier, het enige wat je moet doen is bellen.’
‘Dank je, pap! Als dit echt werkt, dan valt me echt een steen van mijn hart.’
‘Het is al goed. Ik ken je al langer dan vandaag om te weten wat jou dwars zit.’
Zijn vader geeft hem een briefje en staat op. Hij rost eens met zijn handen door de haren van Roald en loopt weg. Roald beseft dat zijn telefoon nog binnen ligt, maar Ester komt er al aangelopen. Schijnbaar heeft zijn vader dat tegen Ester gezegd.
‘Je vader had gezegd, dat hij een oplossing wist voor je probleem met je been?’
‘Ja, en niet alleen dat, Ester! Straks als ik ga werken heb ik ook geen tijd om me bezig te houden met de verbouwing. Via Jim heeft hij een telefoonnummer van een monteur gekregen, die nu even zonder werk zit. Als we die nu inhuren voor de duur van de verbouwing, dan hoef ik me geen zorgen meer te maken, dat we niet eindeloos in een bouwput zitten.’
‘Dat zou inderdaad een goede oplossing zijn, maar wordt dat niet te duur voor ons?’
‘De notaris had tegen mijn vader gezegd, dat ik het uit het fonds kon betalen, omdat het onder de bouw viel. Dus het kost ons hoegenaamd niets.’
‘Dan moet je het zeker doen, Roald. Zo’n kans krijg je misschien nooit weer!’
‘Ik ga meteen bellen. Van mij mag hij morgen al beginnen!’
Ester glimlacht. Dit is weer de oude Roald, zoals ze hem kent. Ze had ook wel gedacht, dat hem iets dwars zat.
‘Weet je hoe hij heet?’
‘Geen idee, het staat hier op dit papiertje. Eens kijken, Sam Hugvard.’
‘Leuke naam. Bel hem eens?’
‘Doe jij maar, mijn Zweeds is nog niet zo goed.’
Ester neemt zijn telefoon en belt het nummer. Tot haar verbazing neemt er een vrouw op met de naam Sam Hugvard.
‘Uhh, ik was op zoek naar Sam Hugvard?’
‘Daar spreekt u mee. Waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Ow, ik was in de veronderstelling dat u een man was. Mijn excuses.’
De vrouw lacht. ‘Dat gebeurt me wel eens vaker. Eigenlijk heet ik Samantha, maar iedereen noemt me gewoon Sam, omdat ik eigenlijk ook een mannenberoep doe. Ik ben timmervrouw van beroep.’
‘O, in dat geval, dan ben ik precies op de juiste plaats. Heb je toevallig nog meer ambachten?’
‘Ja, ik ken me wel uit met loodgieterswerk en ik kan stukadoren. Waarom vraagt u me dat?’
‘Omdat we via onze buurman vernomen hebben, dat u even geen werk heeft en wij zitten eigenlijk dringend verlegen om iemand op onze bouw.’
‘Ow, dat verandert de zaak natuurlijk. Daar ben ik wel geïnteresseerd in. Kan ik eens langskomen voor een gesprek?’
‘Ja, graag. Wanneer schikt u? We hebben nu wel tijd voor u, als het u schikt.’
‘Mij is dat prima! Waar moet ik zijn?’
‘We wonen op Kållandsö Husbacken in dat grote witte huis.’
‘O, maar ik weet waar dat is. Daar wordt binnenkort toch dat buurtfeest gehouden?’
‘Ja, precies. Wanneer komt u?’
‘Ik kan er over 15 minuten zijn.’
‘Goed, dan zien we u dan. Tot zo!’
‘Tot zo en alvast bedankt!’
Ester hangt op. Roald kijkt haar vragend aan.
Ester glimlacht en zegt: ‘Dat was even een verrassing!’
‘Hoezo?’
‘Sam is geen man, maar een vrouw!’
Roald kijkt verbaasd. ‘Meen je dat nu?’
‘Ja, echt waar!’
‘Dat is zeker een verrassing. En nu?’
‘Ze kon wel eens precies zijn, wat we nodig hebben, Roald. Ze is thuis in timmerwerken, loodgieterswerken en ze kan ook nog stukadoren.’
‘Dat zou inderdaad ideaal zijn, Ester. Maar een vrouw? Dat had ik nooit gedacht.’
‘Ze heet eigenlijk Samantha, maar omdat ze dit werk doet, noemt iedereen haar Sam.’
‘En komt ze nu langs?’
‘Ze komt zo al, over een paar minuten. Zullen we dan maar naar binnen gaan? We kunnen haar toch slecht hier buiten ontvangen?’
Roald knikt en ze gaan samen naar binnen toe.
Een paar minuten later stopt er een oude Volvo, die duidelijk zijn allerbeste tijd heeft gehad. Er stapt een vrouw uit, gekleed in een tuinbroek en een geruite blouse. Maar geheel tegen de verwachting van Roald in, is ze niet bepaald een manwijf. Mooie vrouwelijke rondingen, een set stevige borsten en een knap gezichtje. Een stel blonde vlechten maken haar compleet.
Ze belt aan en Ester doet voor haar open en laat haar binnen.
‘Hoi, ik ben Samantha Hugvard!’
‘Ester Henstavsen, aangenaam. Kom verder!’
De vrouw kijkt meteen goed rond. ‘Dit is echt een mooi huis, mevrouw. Ik ben wel eens vaker op de feesten geweest, maar nog nooit binnen. Dit is de eerste keer voor me.’
‘Het is zeker mooi, maar er moet nog heel veel gebeuren. Kom, dan gaan we naar de woonkamer, waar mijn vriend wacht op u wacht.’
Ester gaat Samantha voor. Sam volgt haar de kamer in, waar ze Roald ziet zitten met zijn been.
Ze bloost als ze hem ziet en zegt, voordat ze er erg in heeft: ‘Zo, nu snap ik wel, waarom jullie iemand nodig hebben! Ik mag toch hopen, dat het niet tijdens de bouw gebeurd is?’
Meteen wordt ze vuurrood, omdat ze beseft, wat ze zojuist gezegd heeft.
Roald lacht slechts en zegt: ‘Schaam je niet, je hebt helemaal gelijk. Mijn been is de reden, waarom jij hier bent. En nee, dit is niet hier gebeurd, ik ben aangereden door een auto, toen ik aan het hardlopen was.’
Nog steeds met een rood hoofd stelt Sam zich voor aan Roald. Haar Engels is niet het beste, maar dat is voor Ester en Roald geen probleem.
Ze laten Sam vertellen over zichzelf en ook de reden, waarom ze nu zonder werk zit. Ze blijkt 26 jaar te zijn en is ontslagen omdat het minder goed ging met het bedrijf waar ze werkte. Ze werkte er pas twee jaar en moest er daarom ook weer als eerste uit.
Ester zegt haar op haar beurt uit, wat ze van haar verwachten. Het is al snel duidelijk, dat ze op dezelfde lijn zitten. Sam is een aardige vrouw, die schijnbaar heel goed weet wat ze allemaal moet doen. Ze komen overeen, dat Sam een week proef komt draaien, en als ze voldoet mag ze voor een jaar in dienst komen. Daar is Sam heel erg blij mee.
‘Dat zou echt fantastisch zijn! Dan hoef ik niet weer bij mijn moeder in te trekken, omdat ik mijn huur niet kan betalen.’
‘En wanneer wil je beginnen?’
‘Als het aan mij ligt, morgen al. Ik zit nu al drie maanden thuis, en ik haat het om stil te zitten.’
‘Je zou morgen al kunnen komen, We moeten nog een paar planken aan de buitenkant vervangen, dan zijn we daarmee klaar. En mijn zussen zijn nu niet hier, dus die kunnen de vader van Roald, die hier is, niet daarmee helpen.’
‘Zeg maar hoe laat ik hier moet zijn! Ik sta te springen om te beginnen!’
Roald roept zijn vader. Die komt al snel binnen en Roald vraagt hem, hoe laat hij morgen wil beginnen met werken.’
Zijn vader heeft de blonde vrouw nog niet eerder gezien en zegt: ‘Heeft dat zo veel zin? Alleen Ester is hier en je moeder.’
‘Ik zal je even voorstellen aan Sam. Ze komt hier werken als monteur.’
De mond van Johan valt open. ‘Is dat Sam Hugvard? Een vrouw?’
Roald lacht. ‘Ja, dat is Sam. En dezelfde reactie had ik ook, toen ik het hoorde. Maar ze schijnt nogal wat ambachten te kennen. Dus wat denk je ervan?’
‘Ik heb wel eens slechtere hulpje gehad, Roald. Dat zal nog wel een verrassing voor je vrienden zijn!’
‘Dat zal wel. Ik had eigenlijk liever gehad dat Ada en Ingrid hier waren, maar het is niet anders. Maar hoe laat wil je morgen dan beginnen?’
‘Niet te vroeg, Roald. Zo rond een uur of negen?’
‘Mij prima. Ik kan toch niet helpen. Maar ik zal het haar voorleggen.’
Roald legt het uit aan Ester, die het weer vertaald voor Samantha. Ze vindt het prima, zolang ze maar weer kan werken.
Ze schudt iedereen blij de handen en neemt dan afscheid.
Als ze weg is, zegt Johan: ‘O, ik ben je nog iets vergeten te vertellen, Roald. Bert heeft gebeld. Hij vroeg of het goed was, als hij ook kwam. Zijn baas had hem gezegd, dat hij maar eens overuren op moest maken, dus heeft hij een maand vakantie. Ik heb hem gezegd, dat hij van harte welkom is. Maar je moest hem bellen, als hij niet welkom was.’
‘Natuurlijk is hij wel welkom. Leuk, dat hij hierheen wil komen. Hij had het me al gevraagd, net voordat hij vertrok. Ik zal hem zo wel eens bellen. Komt hij met Guido mee?’
‘Ik denk het niet, Roald. Hij is er morgen al.’
‘Morgen? Is hij al onderweg?’
Johan lacht. ‘Hij is meteen vertrokken, nadat hij gebeld heeft. Hij zei, dat hij morgenvroeg al hier zou zijn.’
Roald schudt zijn hoofd. ‘O, maar dan kan hij meteen kennis maken met Samantha. Dat zou trouwens echt wel een type voor hem zijn, weet je dat?’
‘Je koppelt maar raak, Roald. Maar je zou wel eens gelijk hebben. Maar had hij niet al een vriendin?’
‘Nee, je weet hoe dat gaat met truckers. Ze zijn nooit thuis, en dan kan het wel eens mis gaan. Hij is al weer enkele jaren vrijgezel.’
Johan knikt. Ester vraagt wat ze net besproken hebben en Roald legt het haar uit. Ester grijnst. ‘Dat zou het helemaal zijn, Roald. Ik gun het Bert wel, hij is een lieve en leuke man.’
De volgende morgen staat Samantha al om half negen voor de deur met haar oude Volvo. De familie zit nog aan tafel te ontbijten en bieden Sam een kop koffie aan. En op het aanbod of ze nog wat wil eten, zegt ze ook geen nee. Schijnbaar heeft ze toch best wel wat honger, want ze eet nog heel wat brood.
Op de vraag of ze nog niet gegeten had, moet ze bekennen, dat het niet het geval was. Sam vertelt, dat ze schulden heeft en alles doet om daar onderuit te komen. Maar de werkeloosheidsuitkering is niet erg hoog, en dus schiet het ontbijt er wel eens mee in.
Roald zegt dan besluitvaardig: ‘Ik zou zeggen, breng je spullen hierheen, dan kun je je huur opzeggen. Je kunt hier gewoon met ons mee eten. Ik heb niets aan mensen, die zichzelf niet goed verzorgen. Ik snap je probleem, en ik wil ook, dat je daar zo snel mogelijk vanaf komt. Want dan presteer je ook beter.’
Er rolt een traan over de wang van Samantha. Ze breekt in snikken uit. Ester troost haar en zegt: ‘Kom, zo erg is het toch niet?’
‘Jawel, dat is het wel! Jullie kennen me amper, en toch bieden jullie me alle hulp aan, die jullie me maar kunnen bieden! Bovendien zit ik nog maar in mijn proefweek!’
Ester kijkt Roald aan. Die knikt. Ester zegt tegen Sam: ‘Ik weet het goed gemaakt. Als je vandaag goed werkt levert, dan nemen we je meteen in dienst. En dan doe je ook alles, wat Roald net gezegd heeft. Hij heeft gelijk, je moet goed voor jezelf zorgen. En als je dat thuis niet kan, dan doe je dat hier.’
‘Maar ik kan toch niet zomaar hier intrekken?’
‘En waarom niet? Weet je hoeveel kamers we hier hebben? En bovendien, dan hoef je niet meer de hele tijd naar huis toe. Je kunt vanaf je kamer eigenlijk al meteen aan het werk. Dat bespaart ons en jou veel tijd met de bouw.’
De tranen rollen nog steeds over de wangen van Samantha. Ze omhelst Ester en ook Roald en weet niet wat ze met haar blijheid aan moet. Op deze manier zou ze snel van al haar problemen af zijn. Ester reikt haar een zakdoekje aan, die ze dankbaar aanneemt.
Ze ronden het ontbijt af en willen net opstaan, als er een auto op het erf gereden komt. Het is een oude Volvo, met Nederlandse kentekenplaten.
Roald roept: ‘Daar zal je Bert al hebben! Is hij nou echt met zijn oude Volvo naar hier heen gekomen?’
Hij staat op en loopt hem tegemoet met zijn krukken. Hij blijft in de deuropening staan, en Bert loopt naar hem toe.
‘Wat is jou nou gebeurd, Roald?’
‘Ik ben aangereden door een auto bij het hardlopen.’
Bert lacht. ‘Ik heb toch altijd al gezegd, dat sporten ongezond voor je is!’
Roald lacht. ‘Je bent nogal vroeg hier, Bert!’
‘Ja, ik heb de korte veren genomen en ben via de brug van Malmö gekomen, dan ben je veel sneller hier. Ik hoef nu niet op de rijuren te letten.’
‘Je hebt toch nog wel geslapen, Bert?’
‘Ja, natuurlijk. Ik heb me een hoteltje genomen, dus ik ben helemaal fris. En ik heb werkkleding bij, want ik wil me natuurlijk ook wel een beetje nuttig maken, als ik hier ben.’
‘Ik neem aan, dat je ook van plan bent om wat rond te rijden?’
‘Ja, anders had ik mijn Volvo toch niet meegenomen? En ik dacht, het is toch het land waar deze wagens vandaan komen. Het voelt als thuiskomen! Maar van wie is die Volvo?’
‘Ow, dat is de auto van onze monteur, die me zal vervangen, nu ik met mijn been zit. Die begint vandaag en is al hier.’
‘Aha, op die manier. En verder alles goed?’
‘Ja, maar dat vertel ik je binnen wel. Het is me buiten nu even wat te fris.’
Ze lopen naar binnen, de keuken in. Bert kijkt vrolijk rond, maar stopt plotseling. Het is alsof hij getroffen is door de bliksem, als hij Samantha ziet. Hij begint te blozen en te stotteren.
‘W-w-wie is d-d-at?’
Roald glimlacht. Dat is precies zoals hij verwacht had. Bert bloost en stottert als hij een mooie vrouw ziet, die hem bevalt.
‘Dat is mijn monteur, Sam Hugvald. Kom, ik zal je aan haar voorstellen.’
Hij neemt Bert mee, die niet eens de kans krijgt om zich terug te trekken. Tot zijn genoegen ziet Roald, dat Samantha ook een beetje bloost. Ze vindt die Nederlander, die net binnen gekomen is, wel een knappe vent.
Hij stelt ze aan elkaar voor en zet ze langs elkaar neer. Hij knipoogt naar Ester en die schudt haar hoofd. Ze heeft ook wel gezien, dat dit misschien wel eens een voltreffer zou kunnen zijn. Maar het tweetal zegt niet veel tegen elkaar, ze zijn te druk bezig met blozen.
Na een kop koffie gaat Bert zijn spullen halen, en brengt dat naar zijn kamer. Het valt hem op, dat Ada en Ingrid er niet zijn. Als hij weer onder komt, zegt hij: ‘Zijn Ada en Ingrid weer naar huis?’
‘Nee, die zijn hun spullen halen in hun oude woning, Bert. Ik zal het je maar vast meteen vertellen, ik heb me eergisteren verloofd!’
‘Dat had ik me al gedacht. Proficiat, aan Ester zal je een goede vrouw krijgen.’
Roald glimlacht. ‘Bedankt, maar ik heb me niet alleen met Ester verloofd, ook met Ada en Ingrid.’
Bert kijkt hem vol ongeloof aan. ‘Dat meen je niet! Maar aan de andere kant, je hebt de afgelopen tijd wel meer rare dingen gedaan. Opeens naar Zweden vertrekken, en dan ook maar meteen drie vrouwen nemen! Ik wist het wel, die Roald is een stiekeme viezerik geworden!’
Roald lacht. ‘Een viezerik ben ik niet, Bert. Maar ik kan niet ontkennen, dat het raar is. Maar het gaat ook een rare constructie geven. Ik ga met Ester trouwen, en omdat ik dat met Ada en Ingrid dan niet kan doen, ga ik met hun een samenlevingscontract aan. Dat komt toch het dichtste bij aan een huwelijk. Maar uiteraard gaan we dat dan ook in een groot feest en ceremonie vieren.’
‘Het is je gegund, Roald. En hoe gek het ook klinkt, ik had al zo’n vermoeden, dat het zo al eens kon lopen. Maar nu wat anders. Waar heb je die monteur van je vandaan gehaald?’
‘Via de buurman! Wat vind je ervan?’
‘Moet ik het eerlijk zeggen, Roald?’
Roald knikt.
‘Als ze vrijgezel is, dan blijf ik ook in Zweden! Wat een mooie vrouw is dat! Helemaal mijn type!’
Roald lacht. ‘Dan zal ik maar vast een naambordje op je kamer plakken, Bert. Ze is vrijgezel, en de kans is groot, dat ze hier, zolang de bouw nog duurt, zal intrekken. Ze heeft wat kleine probleempjes, en daarmee helpen we haar er zo snel mogelijk vanaf. Maar dan moet ze vandaag wel haar proef doorstaan.’
Bert knippert eens met zijn ogen. ‘Wat zeg je? Komt ze ook hier wonen?’
Roald lacht. ‘Ze zal waarschijnlijk de kamer langs die van Ingrid krijgen, dus op dezelfde verdieping als jouw kamer.’
Bert bloost. ‘Zou ze me leuk vinden, Roald?’
‘Dat weet ik niet, maar ze bloosde wel toen ze naast je zat. Dus dat gedeelte zal wel goed zitten.’
‘Verdorie, Roald! Ik sta hier te shaken als een tiener die smoorverliefd naar een meid zit te kijken!’
‘Waarom ga je haar niet helpen. Dan leer je haar beter kennen en zij jou ook. En als het dan klikt, is dat toch fantastisch!’
‘Goed idee! Maar Jezus, ik begin al zenuwachtig te worden! Wat heb ik toch!’
‘Je bent gewoon verliefd! Dat is toch niet erg, of wel?’
Bert glimlacht. Van Roald kan hij dit wel hebben. Hij weet dat Roald daar geen draak mee gaat steken. Maar hij weet dat Guido en Mark ook komen, en die willen nog wel eens een bepaalde opmerking maken. Dus daar maakt hij zich wel zorgen om.
Hij loopt met Roald mee naar buiten, waar hij Samantha zijn wagen ziet bewonderen. Enthousiast vraagt ze aan Bert of het zijn wagen is. En daarmee heeft ze bij Bert een passie los gemaakt. Ze blijkt zelf een gepassioneerd Volvo-rijder te zijn, wat eigenlijk ook wel blijkt uit haar eigen wagenkeuze. Het was ooit de bedoeling om die wagen op te knappen, maar het is er nooit van gekomen. Bert bekijkt haar wagen ook eens. Hij ziet er misschien nu niet zo mooi uit, maar er is zeker nog iets moois van te maken. De beiden hebben elkaar helemaal gevonden in de liefde voor het merk.
Roald ziet het, maar roept hun toch toe: ‘Zeg Bert! Leuk dat jullie samen over auto’s kunnen praten, maar hier wacht nog werk!’
Bert lacht. ‘Begin zelf! Ik ben met vakantie!’
Roald lacht. ‘Maar Sam niet!’
De beiden gaan dan toch maar aan het werk, maar het is al duidelijk, dat het eerste ijs gebroken is. Samantha gaat hard aan het werk, ze wil echt tonen wat ze waard is. Niet alleen voor Roald en Ester, maar ook voor Bert. Maar ze heeft de opmerkzaamheid van Bert al volledig te pakken. Als hij haar maar ook ergens kan helpen, dan doet hij dat ook.
Roald ziet het allemaal gebeuren, en glimlacht. Zijn moeder komt bij hem staan en zegt: ‘Het ziet er naar uit, dat die twee wel eens een setje kunnen worden, Roald. Moet je Bert eens kijken! Hij ziet er als een verliefde schoolpuber uit! En Samantha ziet er al niet anders uit!’
‘Ik denk het ook, mam. Ik gun het Bert echt. Hij is net als ik vroeger. Wat zenuwachtig om een vrouw aan te spreken. Maar die twee hebben elkaar helemaal gevonden.’
‘Ik weet het. Maar zou het voor hun ook zo goed werken, als bij jou? Jij hebt echt geluk gehad, dat je hier werk gekregen hebt. Maar Bert heeft zijn werk in Nederland en zij is hier.’
‘Daar kun je niets op zeggen, mam. En ook al is het maar voor even, dan is het nog fijn voor die beiden.’
‘Daar heb je ook weer gelijk in, Roald. Maar ik ga koffie zetten. Het is al weer bijna half elf.’
‘Ik ga met je mee, het is toch nog wat fris hier en ik ga me zo ook nog eens die stukken van Henk doornemen. En vanmiddag komt Hilde me weer les geven.’
‘Het is goed voor jou, dat je bezig bent, Roald. Dan maak je je minder zorgen, en dan geneest je been ook veel sneller.’
Roald glimlacht slechts. Hij voelt zich gelukkiger, nu hij van een groot probleem af is. Hij volgt zijn moeder het huis in en begint in een stoel de papieren te lezen, die Henk hem bezorgd heeft.
Hij is zich net aan het verdiepen in een dossier, als de telefoon gaat. Het is de telefoon van Ester, die heeft ze binnen laten liggen. Roald pakt de telefoon en ziet dat het Ingrid is. Hij neemt op.
‘Hoi, met Roald!’
‘Oh, Roald! Ik bel even, dat alles wel opschiet, maar dat we wel een klein probleempje hebben. Mijn vader kan geen vrij meer krijgen. Dus hij kan onze spullen niet komen brengen.’
‘Dan zoeken we toch een andere oplossing, Ingrid. En misschien weet ik al, hoe we dat gaan oplossen. Wanneer hebben jullie alles klaar?’
‘Ik denk dat we morgen wel bij mij klaar zijn en dan gaan we naar Ada haar huis. Dat zal misschien wat langer duren, maar ik verwacht uiterlijk woensdag klaar te zijn.’
‘Dan ga ik Bert eens vragen, of hij jullie spullen wil gaan ophalen.’
‘Bert? Is hij weer terug?’
‘Ja, vanmorgen aangekomen. Hij belde gisteren op, en mijn vader had hem gezegd, dat hij wel mocht komen. Dus is Bert meteen aangereden en nu is hij al hier.’
Ingrid lacht. ‘Hij is wel graag hier!’
‘En nu nog meer. Je zal het wel merken, als je hem ziet.’
‘Wat is er nu weer, Roald? Je klinkt me veel te vrolijk. Maar eerst wil ik weten hoe het in het ziekenhuis is gegaan!’
‘Oh, er bleek nog een kleine fractuur in mijn dijbeen te zitten. Ze hebben nu weer nieuw gips gezet en ik heb nu weer pijnstillers gekregen. Daarmee is het uit te houden. Maar ik mag nu twee weken mijn been niet hard belasten.’
‘Ik snap het. Dus het was maar goed, dat Ester het ziekenhuis gebeld heeft?’
‘Ja, dat was het zeker. Maar het herstel zou er niet langer door duren. Daar ben ik dan wel weer blij mee. Maar er is al weer meer gebeurd, in de tijd dat jullie weg zijn.’
‘Wat dan?’
‘Ester en ik hebben een monteur ingehuurd, die me vervangt. Het zal nog wel even duren, voordat ik echt weer alles kan en ik wil ook weer niet jaren in een bouwput zitten. En daarnaast, over een paar weken moet ik aan de slag bij Henk. Dan heb ik ook geen tijd.’
‘Goed idee! En wanneer begint die monteur?’
‘Die is al begonnen, Ingrid. Maar dat heeft al weer bepaalde consequenties. Sam, zo heet onze monteur, had wat kleine financiële probleempjes. Ze zat zonder werk en dat was geen vetpot. We hebben haar aangeboden om een kamer te betrekken, zodat ze wat meer geld overhoudt om haar probleempjes op te lossen.’
‘Ze? Is die monteur een vrouw?’
‘Ja, eigenlijk heet ze Samantha, maar iedereen noemt haar Sam.’
‘Is het wel zo’n goed idee om nog een vrouw in huis te halen, Roald?’
Roald lacht. ‘Maak je maar geen zorgen, Ingrid. Ik heb echt genoeg aan jullie drie. En daarbij, ze is wel de reden, waarom Bert zo graag hier is.’
Ingrid gilt even in de telefoon. ‘Echt? Wat leuk! Hij is toch een leuke man. Dus weer een Nederlander die verliefd is in Zweden?’
‘Ja. Maar wat vind je er van, Ingrid?’
‘Ik vind het goed. Ik zal het Ada ook wel even vertellen, maar ik denk niet, dat ze er een probleem mee zal hebben. Welke kamer krijgt ze dan?’
‘De kamer naast die van jou. En Bert slaapt in de kamer naast Ada.’
‘Kun je Bert niet beter die kamer geven tegenover die, hoe heet ze ook al weer?’
‘Samantha?’
‘Ja, die. Dan laat je een van je vrienden toch in die kamer slapen?’
‘Ingrid, wat zou ik zonder je moeten!’
‘Helemaal niets!’
‘Ik hou van je en ik mis je!’
‘En ik jou ook. Heel erg zelfs!’
‘Even doorzetten, meid! Ik zal wel van je dromen en zeg maar tegen Ada, dat ik ook van haar droom!’
Ingrid giechelt. ‘Zal ik doen. Maar ik ga weer aan het werk, anders kom ik nooit klaar met inpakken!’
‘Goed! Duizend kusjes op je mond!’
Ingrid giechelt weer. ‘Duizend kusjes op je mond terug en eentje op je lekkere pik!’
Roald lacht. ‘Wat ben je ook een geil wijf!’
Ingrid lacht. ‘Wacht maar, als je gips eraf is, dan neuk ik je ballen eraf!’
‘Dat wil ik meemaken! Eens kijken, wie dat het langste volhoudt! Ik geloof dat ik daar nogal een goede historie op heb.’
Lachend hangt Ingrid op. Roald legt met een glimlach de telefoon weer neer. Zijn moeder komt binnen en zegt: ‘Laat me raden, dat was of Ingrid of Ada!’
Roald glimlacht nog breder. ‘Het was Ingrid. Ze vertelde me, dat haar vader geen vrij mee kon krijgen, dus hij kan die spullen van hun niet komen brengen. Maar ze verwachten woensdag met alles klaar te zijn.’
‘Waarom huur je dan geen vrachtwagentje en vraagt Bert of hij het even wil doen. Hij doet het vast wel. Zeker als je hem Sam meestuurt als bijrijder.’
‘Dat was ik al van plan, mam. Bert zal wel een beetje tijd met haar alleen willen hebben. En als straks Guido en Mark hier zijn, zal hij blij zijn om nog wat tijd met haar alleen te kunnen besteden. Die willen nog wel eens wat nare opmerkingen naar Bert maken. Ze bedoelen het dan alleen maar grappig, maar ik weet dat Bert zich daaraan stoort.’
‘Dat kan ik me voorstellen. Maar het was van hieruit toch ruim 5 uur rijden met de vrachtwagen? Waarom stuur je ze dinsdagmiddag al naar daar toe? Dan hebben ze een nachtje voor hun twee en wie weet bloeit er dan wat moois op tussen die twee!’
Roald grijnst. ‘Dat is een super idee, mam! En ik weet al precies hoe ik dat ga regelen!’
‘Dat kan ik wel aan jou toevertrouwen, Roald. Maar ik heb de koffie klaar, kom je zo ook? Dan ga ik de rest even roepen!’
‘Ik kom er zo aan.’
Roald legt zijn spullen weer netjes neer en loopt al vast naar de keuken. Daar wacht hij op de rest. Die komen al snel genoeg. Ester komt weer naast hem zitten en vraagt hoe het met zijn been gaat. Roald kan haar naar eer en geweten zeggen, dat die nu veel beter voelt. Maar hij vertelt ook, dat Ingrid net gebeld heeft en wat hij met haar besproken heeft.
Bert heeft dat alles niet mee gekregen, hij is druk in gesprek met Sam. Die twee hebben elkaar helemaal gevonden. Als Roald hem roept, hoort hij hem zelfs niet eens. Maar na een tweede keer, draait hij zich blozend om.
‘Oh, Roald! Wat is er?’
‘Ik vroeg je, of je misschien Ingrid en Ada zou willen helpen verhuizen. Ze moeten hun spullen weghalen uit hun woningen, maar ze hebben geen vervoer. Als ik nu een vrachtwagentje zou huren, zou jij dan die spullen op willen halen?’
Bert twijfelt. Hij wil Roald dat niet weigeren, Roald is altijd een goede vriend van hem geweest. Bovendien laat Roald hem hier gratis overnachten. Maar hij wil ook niet weg van Samantha, want hij is echt verliefd op haar geworden. Ze hebben gelijke interesses, en ze is een leuke vrouw.
Roald ziet hem twijfelen. Hij grinnikt. ‘Ze zouden woensdagmorgen klaar zijn. Het zou goed zijn, als je dan al daar was. En misschien ook iemand mee zou nemen om te helpen laden. Misschien zou Sam je kunnen helpen?’
Het gezicht van Bert klaart meteen op. ‘Als ze dat wil, graag!’
Samantha begrijpt de vraag van Roald niet, ze kan natuurlijk geen Nederlands praten. Maar ze hoort wel haar naam.
Roald legt het haar uit. ‘Ik denk dat ik je wat uitleg moet geven. Ada en Ingrid, dat zijn de drielingzussen van Ester, mijn vriendin. Maar het zijn tevens mijn verloofden, mijn geliefden. Daar zal je misschien wel vanop kijken, maar wij hebben ervoor gekozen om ons leven samen te delen. Het staat je natuurlijk vrij om daar iets op tegen te hebben, maar in dat geval is er voor jou hier geen plaats in dit huis. En als je dan verkiest om ergens anders te werken, maak ik daar ook geen probleem van. Begrijp je dat, Sam?’
Ze knikt, maar ze is wel verbaasd over de serieuze toon van Roald. Ze proeft hoe diep zijn gevoelens liggen, als hij over Ada en Ingrid praat. En natuurlijk vindt ze dat wel vreemd, maar ze vindt niet dat ze recht heeft om daar een oordeel over te vellen. Als hij en die vrouwen zo willen leven, dan moeten ze dat lekker zelf doen. Ze zegt daarom ook rechtuit: ‘Het maakt mij niet zo veel uit, hoe jullie willen leven. Zolang ik daar maar niet aan mee hoef te doen.’
Roald lacht. ‘Nee, dat zou ik nooit verlangen. Je moet het zo zien, Ester en haar zussen zijn een eeneiige drieling. Voor mij vormen ze samen een liefde, als het ware een vrouw. Ze deelden vroeger al altijd alles met elkaar en nu mij dus ook. Binnen die relatie wil ik dan ook monogaam zijn. Dus je komt hier niet terecht in een sekshuis, of wat je ook mocht denken.’
‘In dat geval, doe wat je niet laten kunt.’
‘Nou, dan zal ik je ook uitleggen, waarom ze nu niet hier zijn. Ze zijn namelijk hun oude woningen aan het leegruimen, zodat ze kunnen verhuizen naar hier. Nu hebben ze een klein probleempje, ze hadden gehoopt dat hun vader hun spullen kon brengen, maar die kan geen vrij krijgen.
Maar nu is Bert van beroep vrachtwagenchauffeur en hij wil ze best helpen. Maar hij heeft wel een bijrijder nodig, die ook helpt bij het laden van de spullen. Zou je hem willen begeleiden?’
Sam bloost en zegt: ‘Jij bent mijn baas. Dus als je zegt dat ik met hem mee moet gaan, dan doe ik dat. Maar daarnaast, hij is wel een leuke vent. Daar ga ik graag een stukje mee rijden.’
‘Het zou wel inhouden, dat jullie moeten overnachten in een hotel. Maar dat zal ik wel voor jullie boeken.’
‘Geen probleem. Ik ben al enkele jaren nergens meer geweest, dus het lijkt me wel een leuk uitstapje!’
Nu bloost Bert weer. Hij zegt: ‘Roald, morgen houd je toch wel gewoon rustdag?’
‘Ja, dat was wel de bedoeling. De afgelopen weken hebben we dat niet altijd gedaan, maar dat is niet vol te houden.’
‘Als Sam zegt, dat ze al een tijdje nergens heen is geweest, misschien heeft ze dan wel zin om morgen een ritje met mijn auto te maken. Gewoon, lekker toeren.’
Blozend accepteert Samantha het aanbod van Bert. Roald en Ester kijken glimlachend naar het prille paartje. Want zoveel is al duidelijk, Bert en Samantha hebben duidelijk oog voor elkaar.
Na de koffie gaat iedereen weer aan de slag. Roald gaat weer aan zijn papieren zitten, de rest gaat verder met de renovatie.
Het is al bijna een uur als zijn moeder weer naar binnen komt om hem te roepen voor het eten. Roald is net klaar met een dossier, en het eten komt als geroepen. Hij begint honger te krijgen. Maar hij wil nog even een frisse neus krijgen.
Hij loopt naar buiten en ziet plotseling Bert en Samantha in een intieme houding staan. Glimlachend gaat hij weer naar binnen. Hij gaat aan tafel zitten en zegt: ‘We kunnen gerust beginnen, want Bert en Sam zijn bezig met andere dingen.’
Ester kijkt nieuwsgierig naar buiten, maar kan ze net niet zien. ‘Waren ze aan het kussen, Roald? Ik zou er niet van verbaasd zijn. Het hing tussen die twee al zo duidelijk in de lucht!’
Roald knikt.
Ze horen dan deur open gaan en even later komt Bert en Samantha binnen. Ze hoeven al niets meer te zeggen, de glimlach op hun gezicht zegt al meer dan genoeg.
Roald besluit ze even een beetje te plagen.
‘Was het lekker, Bert? Hoe smaakt ze?’
Bert bloost. Maar hij pareert goed: ‘Beter dan ik verwacht had, Roald. Maar hoe weet jij dat zo snel?’
‘Ik liep net even naar buiten om een frisse neus te halen en toen zag ik jullie. Maar ik gun het je wel, Bert. Maar anders zouden we het wel aan jullie glimlach op jullie gezicht gezien kunnen hebben.’
Bert glimlacht. Sam vraagt aan Ester, wat Roald en Bert gezegd hebben, en Ester vertaalt het voor haar. Sam moet nu hevig blozen, maar door de aanmoedigende glimlachen om de tafel, voelt ze zich snel op haar gemak.
Ester fluistert in het oor van Roald: ‘Zouden we Sam niet al wat meer zekerheid geven? Ze doet echt goed werk en doet echt niet onder voor een man qua werk.’
‘Als jij meent, dat ze goed is, dan is ze dat ook voor mij.’
Ester knikt. ‘Samantha? Ik heb het er net even over gehad met Roald. We vinden, dat je goed werk aflevert, dus je mag blijven.’
Sam kijkt haar vol ongeloof aan. ‘Echt? Je maakt toch geen grapje?’
‘Nee, we menen dit serieus. Dus wil je blijven?’
‘Ja, graag! Jullie maken me hiermee heel erg blij!’
‘En wanneer ga je je spullen dan verhuizen?’
‘Geen idee! Ik weet niet eens waar ik dat allemaal moet laten, ook al heb ik niet zo veel.’
‘Als je er nu voor zorgt, dat je al een hoop ingepakt hebt voor dinsdag, dan kan Bert je helpen om je woensdag te verhuizen, als jullie weer terug zijn van Uppsala. Dan hebben we ook genoeg tijd om jouw kamer vast klaar te maken.’
‘Maar dan moet ik nog een hoop dozen halen!’
‘We hebben dozen genoeg, Sam. Maak je daar maar geen zorgen over.’
‘Nou, graag!’
Bert zegt: ‘Zal ik je dan vanavond al vast meehelpen met inpakken?’
Roald lacht. ‘Bert, hoe komt het toch, dat ik een vermoeden krijg, dat je bed hier vannacht onbeslapen blijft?’
Bert bloost, maar lacht. ‘Dat is niet aan mij, Roald, maar aan Sam. Maar ik zou er niets op tegen hebben. Nou weet ik, waarom jij zo graag naar Zweden ging! De vrouwen hier zijn veel mooier!’
Sam wil graag weten wat Bert tegen Roald zei en Bert vertelt het haar, maar vertaalt niet alles. Bepaalde stukken laat hij er voor eigen comfort er even uit. Maar Sam weet dat hij niet alles verteld. Ze heeft wel een idee en vraagt het aan Ester. Maar die moet haar teleur stellen, haar Nederlands is niet zo goed. En aan Roald durft ze het niet te vragen.
Ze heeft een raar gevoel bij Roald. Het is niet zo, dat ze hem niet aardig vindt, in tegendeel. Maar in zijn bijzijn lijkt het wel alsof hij het leven mooier maakt. Het beïnvloedt haar, maar ze voelt zich er gewoon goed bij. En toch lijkt hij zo normaal. Hij is grappig, maar zegt geen gekke of rare dingen. Hij is zeker aantrekkelijk, maar dat is Bert ook en dat is veel meer haar type. Maar Roald schijnt met iedereen heel erg begaan te zijn. Ook met haar en dat is ze niet gewend.
Samantha komt nou niet uit een gezin, waar ze fijn opgegroeid is. Haar vader was een arme boer, en nog erger, ook een alcoholist. En haar moeder was geen haar beter. Haar ouders zijn nu wel gescheiden, maar ze vindt het nog steeds niet prettig om bij ze op bezoek te gaan. Alleen al om die reden heeft ze het aanbod van Roald en Ester geaccepteerd om bij hun een kamer te betrekken. Alles beter dan thuis wonen. En zeker niet bij haar vader, want die is soms zo bezopen, dat hij in staat zou zijn om bij zijn dochter in bed te stappen en haar te verkrachten. Niet dat hij dat ooit gedaan heeft, maar hij heeft wel al eens een poging gegaan.
Gelukkig voor Sam was hij toen zo dronken, dat hij in slaap viel, voordat hij echt iets kon doen. Ze is toen letterlijk het huis uit gevlucht en op zichzelf gaan wonen.
Ze was amper 17 jaar, toen ze dat deed. Ze had geen geld, en geen werk. Gelukkig kon ze op wat familie vertrouwen, die haar tijdelijk onderdak konden geven. Haar oom heeft haar toen wat ambachten geleerd, zodat ze misschien ergens kon gaan werken. Maar veel meer als een baan als kassière kreeg ze niet. Maar het was een baan, en ze kon er de huur mee betalen.
Maar het was haar al duidelijk, dat ze iets anders wilde leren. Ze nam een grote gok, door geld te lenen voor het leren van enkele ambachten. Op zich was dat wel een succes, maar het resulteerde er wel in, dat ze met een flinke schuld zat. De afgelopen jaren heeft ze haar best gedaan die schuld weg te werken. Dat leek haar ook te lukken, maar toen ze ontslagen werd, kwam ze diep in de problemen. Nergens kon ze werk vinden, en ze leek weer steeds dieper in de schulden te komen.
Als het nog veel langer had geduurd, dan had ze misschien haar lichaam moeten verkopen aan wat ongure types om seks met ze te hebben.
Maar nu heeft ze een nieuwe kans gekregen van deze man. Ze snapt hem niet. Ze is zeker niet de allerbeste kracht, die ze zouden kunnen krijgen, maar ze hebben haar wel aangenomen. En daarnaast hebben ze zelfs hulp aangeboden, zodat ze sneller uit haar problemen is, zonder er echt iets voor terug te verwachten. Dus doet ze haar best en werkt hard. Meer kan ze niet terug geven. Ze heeft niets. Zelfs de meubels die ze heeft, zouden beter staan op de stortplaats.
Ze weet niet, of het wel zo’n goed idee is, om Bert naar haar huis te laten komen. Ze schaamt zich wel een beetje voor haar woning. Dat is maar een klein appartement, en op zich niet eens zo heel slecht, maar door de versleten meubels ziet het er gewoon niet goed uit. Bovendien is het nogal een rommeltje. Ze was eigenlijk net bezig haar zomerkleren op te bergen en haar winterkleren in de kast te leggen.
Ze kijkt Bert aan en haar hart begint harder te kloppen. Ze weet, dit is de man, op wie ze gewacht heeft. De man, die haar zou verlossen uit het harde leven, dat ze heeft geleefd. Haar prins op het witte paard.
Ze glimlacht. Ze is blij met hem. Hij is knap, misschien wat te zwaar, maar ook weer niet te zwaar. En hij is vooral leuk. Ze kan met hem lachen, iets wat ze al jaren niet meer zoveel heeft gedaan. Zelfs ondanks hun taalbarrière en haar slechte Engels, kan ze hem goed verstaan en kan ze met hem praten. Ze vindt hem zelfs erg leuk. Ze zet zich daarom over haar schaamte heen en zegt tegen Bert: ‘Als je er tegen kunt om een rommelig huis op te ruimen, dan ben je van harte welkom. Ik was net mijn zomer en winterkleding aan het wisselen.’
Bert lacht. ‘Waar ken ik dat probleem toch van? Eigenlijk was ik hetzelfde van plan, maar ik had meer zin om hier heen te komen. En wat ben ik blij, dat ik het gedaan heb!’
Sam glimlacht. Het interesseert haar niet, dat hier mensen bij zitten, en ze geeft hem een zoen, die er niet om liegt. En Bert vindt het helemaal niet erg, dat ze hem zo lekker kust. Voorzichtig laat hij zijn handen over haar lichaam glijden.
Ze worden gestoord door Roald, die kucht.
‘Ahum, dat jullie elkaar zo lekker vinden, wil nog niet zeggen, dat we daar van mee moeten genieten! We zouden ook nog graag eten!’
Blozend laat het tweetal elkaar los. Lachend begint dan iedereen aan het eten.
Na het eten gaat iedereen weer aan het werk. Hilde komt om Roald les te geven, en de rest gaat weer verder met de renovatie. Samantha gaat weer volle bak aan het werk, ze weet haar verliefdheid en haar werk goed te scheiden.
Maar dat wil niet zeggen, dat ze niet met volle interesse naar Bert kijkt. Bert is goed gebouwd. Iets te zwaar, maar ziet er niet slecht uit. Het doet haar watertanden, en ze voelt zich al een beetje geil. Het is al een hele tijd geleden, dat ze eens met een man naar bed is geweest. Ze kan het zich niet eens meer herinneren, zou het al weer 7 jaar geleden zijn? Ze had nooit geen geld om ergens naar toe te gaan, laat staan zich fatsoenlijk te kleden. Alleen het buurtfeest bij Isabel, daar ging ze wel eens naar toe. Maar daar kwamen alleen maar getrouwde stelletjes en wat kinderen.
Maar nu heeft ze Bert, en die gaat straks met haar mee om haar te helpen inpakken. Zou ze het aandurven al meteen met hem naar bed te gaan? Ze komt al bijna klaar bij de gedachte eraan. Opeens houdt ze het niet meer, ze gaat naar de wc, waar ze zichzelf eerst even verwent. Met haar lange vingers wrijft ze over haar klitje en alleen al de gedachte, dat Bert haar straks zal bezitten, doet haar dan klaar komen. Maar ze heeft nog niet genoeg. Er is een vuur in haar ontwaakt, dat meer nodig heeft om geblust te worden. Ze vingert zich nog een keer klaar, en gaat dan weer terug aan het werk. Maar ze is nog steeds geil. Ze is dan ook heel erg blij, als Ineke hun komt roepen voor het eten.
Ze ruikt de heerlijke geuren uit de keuken al een tijdje, en daar heeft ze best honger van gekregen.
Eenmaal binnen, ziet ze maar een paar pannen op tafel staan. Daarin zit een groene puree met groenten erdoor gemengd. Ze heeft werkelijk geen idee, wat het voor moet stellen, maar het ruikt wel ontzettend lekker. En ze heeft honger.
Ester ziet Samantha verbaasd naar het eten kijken en legt haar uit wat het is.
‘Eten Nederlanders zo hun boerenkool?’
Ester knikt. ‘Het ziet er misschien raar uit, en ze hebben nog wel meer van die gerechten, maar het is eigenlijk best lekker. Al weet ik nog niet hoe dit zal smaken. Dit heb ik ook nog niet gehad.’
Sam laat zich goed opscheppen. Ze heeft werkelijk veel honger. En het bord, dat ze nu voor zich heeft, daar ligt nu al meer op, dan ze normaal in drie dagen zou eten. Ze neemt een hapje van de groene brei, maar is dan aangenaam verrast. Hongerig begint ze dan te eten. Ze heeft al bijna spijt, dat ze zo snel gegeten heeft, want ze heeft eigenlijk nog steeds honger.
Ineke ziet het en zegt: ‘Als je nog meer wilt, er is nog meer dan genoeg. Zelfs meer als je op kunt. En schaam je niet, je zal echt niet de enige zijn, die meerdere keren opschept.’
Dat laat Samantha zich geen tweede keer zeggen. Nu eet ze meer met smaak en zegt: ‘Dit smaakt echt best lekker. Ik had het echt niet verwacht.’
Roald lacht. ‘Je eet alsof je al een tijdje niet meer zoveel gegeten hebt, Sam!’
‘Nou ja, eigenlijk is dat ook wel zo. Ik kan me het al niet meer heugen, dat ik al eens zo veel en zo lekker gegeten heb.’
‘Je zou best wat steviger mogen zijn, dat zou je goed staan. Of niet, Bert?’
Bert knikt. ‘Ze ziet er nu al lekker uit, maar als ze net wat steviger, vrouwelijker eruit zou zien, dan nog beter.’
Samantha bloost weer. Ze merkt dat Bert door zijn verlegenheid heen is, en nu ook openlijker durft te praten. Zo ver is Sam nog niet. Maar op de een of andere manier voelt ze zich hier vertrouwder en veiliger, dan waar dan ook. Dan neemt ze een besluit. Als Bert zich zo openlijk kan laten gaan, dan kan zij dat toch ook?
Dus zegt ze tegen Bert: ‘Nou ja, ik denk dat jij er nog beter uit zou zien, als je een paar kilootjes zou verliezen.’
Roald lacht. ‘Bert, je zult gaan moeten trainen om die gehaktstaven eraf te krijgen.’
Bert lacht zuur, maar zegt: ‘Ze heeft eigenlijk ook wel een beetje gelijk. Er mogen wel een paar kilootjes eraf. Dus met andere woorden, als zij er een paar kilo’s bij doet, dan doe ik mijn best om er een paar kilo’s af te halen.
Gevat steekt Samantha haar hand uit. ‘Deal!’
Verbaasd door haar gevatheid neemt Bert haar hand aan.
Ester lacht en zegt: ‘Bert, volgens mij heeft ze je al in haar broekzak!’
Bert schiet in de lach. ‘Nou ja, dan toch liever door haar dan door een lelijk wijf!’
Daarop moeten ze hard lachen. Na het eten wil Samantha weer aan het werk gaan, maar Roald stopt haar.
‘Ik verwacht niet, dat je de hele dag werkt, Sam! ’s Avonds moet er ook tijd zijn voor ontspanning. Het is voor vandaag wel goed geweest.’
Zijn vader zegt: ‘We moeten anders nog wel even alles opruimen. Het ziet er naar uit, dat we nog wat regen krijgen.’
‘Goed, maar niet meer verder bouwen. Maandag is er weer een dag.’
Uit het niets omhelst Samantha Roald. Ze doet het in een opwelling. Er rollen tranen over haar wangen. ‘Dank je. Ik weet niet hoe je het doet, maar je laat me hier zo op mijn gemak voelen! Ik denk, dat ik nu eindelijk durf mezelf te zijn en dat ik me niet meer hoef te schamen, voor mijn verleden en mijn afkomst.
Je stelt geen vragen, waarom ik zo slecht gekleed ben, en waarom ik in een oude, gammele auto rijd. Dat stel ik op prijs. Niet dat ik me nog voor mijn verleden en afkomst schaam, maar het gevoel, dat ik geaccepteerd word, zonder dat iemand daar naar kijkt, dat laat me speciaal voelen. En daar wil ik je voor bedanken.’
Roald glimlacht. ‘Het is al goed, Samantha. Ik ben nu eenmaal zo’n mens, die zich mensen als jij hun lot aantrekt. Maar het toeval heeft ons samen gebracht, en het is nu aan jou om er wat van te maken. En ik denk dat Bert je daarbij graag een handje zal helpen.’
Ze laat Roald los en zegt: ‘Dat denk ik ook. Ik denk dat het goed is, dat we vanavond even elkaar beter kunnen leren kennen. Bert zal misschien vannacht niet naar hier terug komen, maar dat wil nog niet zeggen, dat ik meteen met hem in bed zal liggen. Al maakt hij het me wel heel erg moeilijk om nee tegen zijn avances te zeggen.’
‘Ik begrijp je wel, Samantha. En tegen mij hoe je geen verantwoording af te leggen, over wat je in je vrije tijd doet. Dat hoeft Bert ook niet bij mij. Hij is alleen maar een hele goede vriend van mij.’
Ze omhelst Roald toch nog even snel, en gaat dan weer terug naar Bert, die haar met open armen ontvangt.
Luid zegt hij tegen Roald. ‘Dat werd tijd zeg! Heb je niet genoeg aan je drie vrouwen?’
Roald lacht. ‘Meer dan genoeg, maar het probleem is, dat de vrouwen niet genoeg van mij krijgen!’
Dat roept meteen gehoon op van Ester en ook zijn moeder. Ook Sam doet mee. Ze moet er wel om lachen. Voor het eerst sinds zeer lange tijd durft ze gewoon mee te lachen en plezier te hebben. En niemand vindt haar raar, ondanks dat ze haar nog maar pas kennen.
En weer neemt ze een besluit. Als Bert een goede vriend is van Roald en Ester, dan zal zij ook proberen om dat te zijn. En zo moeilijk lijkt het haar ook niet te zijn, het zijn echt hele aardige en leuke mensen. Misschien wel een beetje raar, maar ze heeft wel meer gekke mensen gezien in haar leven.
Na wat lekker bij gebabbeld te hebben en ook flink gelachen te hebben, stappen Bert en Samantha op. Op de vraag of ze met Bert meerijdt, twijfelt ze dan ook geen moment. Ze wil best in die mooie auto meerijden.
En Bert zijn wagen is ook in topconditie. Hij heeft hem zelf helemaal gerestaureerd. Zelfs de motor is weer helemaal als nieuw. Daar heeft Bert geld genoeg voor gehad. Als vrijgezelle vrachtwagenchauffeur, die vrijwel altijd van huis is, heeft hij niet zo veel onkosten. Hij kan op zijn fiets naar het werk en heeft een goedkope huurwoning. Veel meer heeft hij nooit nodig gehad.
Bert opent galant de deur voor haar en giechelend stapt ze in. Ze is wel gecharmeerd van zulke dingen. Ze doet de gordel om en wacht totdat Bert ook ingestapt is. Ze bekijkt de auto van binnen en kan werkelijk geen enkel foutje vinden. Alles ziet er netjes en zuiver uit. Alsof de wagen pas net uit de showroom gekomen is. Trots start Bert dan de motor. Sam hoort hoe soepel en zachtjes de motor loopt.
Roald is nog maar net binnen, als de deurbel gaat. Ingrid doet open en vindt Jim voor de deur.
‘Is Roald er? Ik heb de offerte voor hem al klaar.’
‘Oh, hij zit in de kamer. We zijn ook maar net terug.’
‘O ja, jullie waren naar Stockholm geweest! Hoe was het?’
‘Een woord, fantastisch! Roald heeft ons zoveel verrassingen bezorgd, daar hebben we een avond voor nodig om het allemaal te vertellen. Er is echt zoveel gebeurd, dat je sommige dingen niet zou geloven.’
‘Nou, dan ben ik nieuwsgierig en ik denk dat Suzanne dat ook wel zou zijn. We zullen binnenkort wel weer eens samen op bezoek komen om alles te horen.’
‘Dat moeten jullie zeker doen. Misschien dat we dan ook de foto’s hebben afgedrukt. Je gaat het allemaal niet geloven, wat we beleefd en gezien hebben!’
‘Jullie zullen wel moe zijn van al dat reizen. Geef dit maar aan Roald, dan hoor ik het wel. En ik laat nog wel even weten, wanneer we op bezoek komen.’
Jim drukt Ingrid een brief in haar handen en gaat weer. Ze geeft de brief aan Roald. ‘Was dat Jim?’
‘Ja, hij had de offerte al klaar.’
‘Oh, dan zal ik eens kijken.’
Roald opent de brief en bestudeert de offerte. Hij leest hem nog een keer en zegt: ‘Krijg nou wat! Hij is 10000 kronen goedkoper als jullie neef!’
Ingrid kijkt verbaasd en zegt: ‘Meen je dat nou?’
‘Ja, hier staat het, zwart op wit. En hier zitten de nieuwe stopcontacten zelfs al bij en drie zekeringkasten. Dat doet hij dan wel heel erg goedkoop. Heeft hij zich niet verteld?’
‘Dat moet je maar zelf met hem afspreken, Roald. Daar heb ik geen verstand van.’
‘Dat zijn problemen voor later. Ik denk dat ik nog even ga slapen. Ik heb niet echt gemakkelijk gezeten om de terugweg in de trein.’
‘Doet je been nog pijn?’
‘Nee, dat valt wel mee. Ik denk, dat ik gisternacht gewoon wat te veel gedaan heb, dat is alles.’
‘Sorry, Roald. Dat was echt niet onze bedoeling!’
‘Geen spijt hebben, Ingrid. Dat heb ik ook niet. En zeg nou zelf, het was toch heel erg leuk, of niet?’
Ingrid knikt. ‘Ja, maar je kon geen seks meer hebben met Ester!’
‘Denk je nou werkelijk, dat Ester te kort komt bij mij? Je zou me nu toch al wat beter moeten kennen, Ingrid.’
Ze glimlacht en geeft hem een volle zoen op zijn lippen. ‘Ik hou van je, Roald!’
‘Ik ook van jou!’
Stralend loopt ze de kamer uit, om haar koffers uit te gaan pakken. Roald gaat even op het bed in de kamer liggen, dat er nog gewoon staat. Hij valt meteen in slaap, maar droomt heel erg vreemd. Hij droomt over Isabel.
Het is een vreemde droom. Ze ziet er jonger uit, maar staat achter een glazen wand, waardoor Roald haar niet goed kan verstaan. Maar ze ziet er erg blij uit. Daardoor verschijnt er een glimlach op zijn gezicht.
Opeens gaat zijn telefoon. Roald schrikt wakker en neemt zijn telefoon op. Het blijkt het glaszettersbedrijf te zijn, dat zich nogmaals verontschuldigt voor de problemen, die de twee mannen hebben veroorzaakt. Wegens de enorme drukte, hadden ze een extern montagebedrijf ingehuurd. Dat is dus rampzalig afgelopen. Het bedrijf zit er erg mee, dat dit gebeurd is.
‘We waren gisteren ook bij u aan de deur geweest om u persoonlijk een excuus aan te bieden, maar u was niet thuis. Natuurlijk onze eigen fout, we hadden even van te voren moeten bellen. Maar we willen u toch iets aanbieden, om de gebeurtenis met die twee heren te compenseren.’
‘Wat heeft u in gedachten?’
‘Nou, dat idee schoot me gisteren ineens binnen, toen we voor uw deur stonden. Mij viel het op, dat die deur er nu niet zo fantastisch meer uitziet en hij staat nu ook eigenlijk niet meer bij de mooie nieuwe ramen. We willen u aanbieden om daar een nieuwe passende deur, inclusief kozijnen in dezelfde stijl te komen plaatsen, zonder kosten. Hoe staat u daar tegenover?’
‘Dat zou fantastisch zijn! Maar dat moet ik nog wel even afstemmen met de gemeente, in verband met de status van dit huis. Ze willen dit een monument maken, omdat het al zou oud is.’
‘Dan begrijpen we heel goed. Zodra u het weet, laat het ons dan even weten, dan zorgen wij er zo snel mogelijk voor, dat de deur gemaakt wordt. Volgende week komen we trouwens de rest van de ramen plaatsen en deze keer stuur ik mijn beste monteurs mee. U kunt deze monteurs 100% vertrouwen, dat beloof ik u!’
‘Ik geloof u. Ik ga hier zo snel mogelijk achteraan en ik zie met vertrouwen uw monteurs tegemoet.’
‘Bedankt, dat u uw vertrouwen in ons blijft behouden.’
‘Dat neem ik jullie ook niet echt kwalijk. Maar ik waardeer uw geste wel heel erg.’
Roald beëindigt het gesprek en legt zijn telefoon weer weg. Hij wil weer gaan slapen, als er op de deur geklopt wordt. Omdat iedereen boven is, staat Roald op en doet de deur open. Hilde staat voor de deur, en ze heeft wat boeken en mappen bij.
‘Het is weer tijd voor je Zweedse lessen en Henk heeft me gevraagd je deze te geven. Die moest je maar eens doorlezen, dan heb je een beter idee, wat je straks te wachten staat.’
Roald laat haar binnen, en in de woonkamer beginnen ze aan zijn lessen. Hilde laat hem op zijn Zweeds vertellen, wat hij in Stockholm beleeft heeft. Het lukt hem best goed, maar het gaat nog wat hakkelig. Dat is niet erg, hij begint het te leren. Ester en Ingrid komen er bij zitten, ze zijn klaar met opruimen, en even later komt Ada er ook bij.
Het valt Hilde op, dat de drie zussen bijna identieke ringen hebben.
Glimlachend vraagt ze aan hun: ‘Heeft Roald jullie een cadeautje gedaan? Dat zijn mooie ringen!’
Ze kijken elkaar aan en Ester neemt het woord. ‘Ja, hij heeft ons deze ringen gegeven, maar zichzelf ook aan ons, en wij aan hem. Hij heeft mij gevraagd om met hem te trouwen, en omdat hij dat niet ook met Ada en Ingrid kan, heeft hij hun gevraagd zijn partner te worden.’
Hilde kijkt verbaasd op. ‘Meen je dat nu? En weten jullie ouders ervan?’
‘Ze waren erbij, toen hij ons vroeg. We wisten helemaal van niets, en die stiekemerd had wel al mijn ouders ingelicht!’
‘Ohh, wat fijn voor jullie! Gefeliciteerd! En jij ook Roald!’
‘Dank je Hilde. We voelen ons ook allemaal heel blij en gelukkig. Maar de manier, waarop hij ons gevraagd heeft. Hij heeft werkelijk alles uit de kast getrokken, en heeft zelfs meer gekregen, dat hij dacht te krijgen.’
Hilde kijkt Ester niet begrijpend aan.
‘Je weet, dat we naar het ABBA museum gingen? Nou, mijnheer had een ontmoeting geregeld met Björn Ulvaeus van ABBA.’
‘Zo! Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen?’
Roald lacht. ‘Zonder de hulp van Isabel, was me dat nooit gelukt. Dat gekke oude mens beïnvloedt mijn leven nog steeds na haar dood. Ik kreeg via de notaris een telefoonnummer, dat ik moest bellen op een bepaald tijdstip. De eerste keer ging het helaas niet goed, maar de tweede keer kreeg ik hem aan te telefoon. Ik had hem verteld, dat mijn ouders grote fans van ABBA waren, en dat ik ze wilde bedanken. Maar ook dat ik van plan was mijn vrouwen te vragen hun liefde met mij te bezegelen. Dat moest ik hem natuurlijk helemaal uitleggen, en hij zei me wel te willen helpen met een buitengewoon aanzoek.
Nou, buitengewoon is het wel geworden, want daar hebben ze mij, en trouwens iedereen wel, heel erg mee verrast. Ze waren gewoon alle vier daar. En of dat nog niet genoeg was, hebben ze nog twee nummers voor ons gespeeld. Gewoon voor ons!’
Hilde kijkt met open mond naar Roald.
‘Je maakt toch zeker een grapje! Ze treden al jaren niet meer samen op.’
Ada zegt: ‘Het is toch echt waar. We hebben zelfs een DVD om het te bewijzen. Wacht, ik zal hem even opzetten!’
Ze haalt de DVD en laat hem afspelen.
Hilde kijkt met verbazing naar de film. Ook Roald en de zussen kijken toe. Ze hebben zelf de DVD nog niet gezien. Maar terwijl ze terugkijken, komen weer mooie herinneringen boven. Ze houden elkaar vast als ze zichzelf op het beeldscherm zien en gaan weer helemaal op in de mooie avond, die ze beleefd hebben.
Als het afgelopen is, zegt Hilde: ‘Mijn hemelte! Dat waren ze echt! En Roald, je aanzoek was er een om door een ringetje te halen. Maar nu moeten jullie me jullie verlovingsringen toch eens laten zien!’
Daar hebben de drie dames helemaal geen problemen mee en ze showen maar wat graag hun ringen. Het valt Hilde meteen op, dat ze allemaal een klein beetje verschillen, maar toch hetzelfde zijn.
Ze zegt tegen Roald: ‘Dat heb je slim gedaan. Drie ringen, die op het eerste gezicht hetzelfde lijken, maar toch verschillen.’
‘Ja, ik heb geluk gehad, dat ik ze vond bij de juwelier. Het deed me meteen aan die drie denken. Ze lijken erg veel op elkaar, maar toch zijn er kleine verschillen. Nu ik aan ze begin te wennen, weet ik nu bijna wel zeker, wie ik voor me heb. Maar ik ben er van overtuigd, dat ze me op ieder moment zouden kunnen foppen.’
Ingrid is nieuwsgierig en vraagt: ‘Hoe herken je ons dan, Roald? Want onze vader kon het niet eens en onze moeder kon het ook alleen maar aan kleine dingen zien.’
‘Het zijn ook maar kleine dingen, Ingrid. Ik merk het aan de manier waarop jullie lopen, de manier waarop jullie ademen, de manier van bewegen. Ook de manier van praten. Gewoon heel kleine details. En dan nog de kleine optische verschillen, waar jullie moeder me op gewezen heeft. En dat zal ik ook wel moeten weten, wil ik jullie allemaal uit elkaar houden.’
Ester, Ada en Ingrid zijn diep onder de indruk. Maar het bevestigt wel, dat hij echt van ze houdt, dat hem zulke kleine details opvallen. Ook Hilde is wel onder de indruk.
‘Dat je dat al in die korte tijd kunt, Roald! Als ze me niet zeggen, wie ze zijn, zou ik het echt niet weten.’
Roald glimlacht. ‘Als je de hele tijd met dit drietal zit opgescheept, dan leer je ze anders kennen. Het mag dan wel een drieling zijn, maar ze hebben ieder een ander karakter. En daarmee hebben ze ook ieder andere manieren van bewegen. Jij weet toch ook, wanneer Henk goed slaapt, of wanneer hij wakker wordt? Dat is ongeveer hetzelfde. Of zit ik daar met jou er veel naast?’
Hilde trekt een brede glimlach. ‘Ja, dat heb je goed, Roald. Ik denk dat ik je nu wel begrijp. Als je echt van iemand houdt, leer je hem of haar helemaal kennen. Maar toch, zo lang kennen jullie elkaar toch nog niet.’
‘Dat mag wel zijn, maar voor mijn gevoel is dat niet zo. Ik heb zulke ervaringen ook met mijn vrienden in Nederland. Die konden mij maar zelden verrassen door plotseling op te duiken. Ik wist meestal toch wel, wie er aan kwam. Zelfs in een drukke kroeg.’
Hilde staat op en zegt: ‘Ik moet weer gaan, Roald. Henk wil vanavond nog even bij een bekende op bezoek gaan, dus we moeten wat vroeger eten. Morgenmiddag kom ik weer terug en ik verwacht op zijn minst, dat je wat geoefend hebt.’
Roald lacht. ‘Denk je, dat die drie me dat toestaan, dat ik geen Zweeds leer? Ik ben bang, als ik het niet doe, dat ze met de zweep klaarstaan.’
Ada bromt: ‘Nou, nou! Je geeft nogal een goede indruk van ons aan Hilde. Praat je altijd zo over je verloofden?’
Maar daarna moet ze ook lachen.
‘Je weet best, dat ik dat zo niet bedoel en Hilde weet dat ook wel.’
‘Zo is dat, Roald. Maar ergens heb je ook wel gelijk. Als je hier wilt wonen, is het van belang dat je goed Zweeds leert spreken. Je hebt er zeker aanleg voor, je doet het al beter, dan Henk, toen hij hier kwam wonen. Dus goed oefenen, dan kom je er wel.’
Hilde staat op en neemt afscheid en gaat weg.
Roald gaat nog even liggen in het bed, zijn been doet toch nog wel wat pijn en dat maakt hem moe. Ester ziet dat hij nog steeds pijn heeft en zegt: ‘Roald, maandag gaan we even terug naar de dokter. Volgens de dokter, zou de pijn nu wel bijna weg moeten zijn. Als je zondag nog steeds pijn hebt, dan bel ik hem op voor een afspraak.’
Roald knikt alleen maar. Het is niet zo, dat het nu geweldig pijn doet, maar het is heel erg irritant. Hij sluit zijn ogen en valt vrijwel meteen in slaap.
Ester zegt tegen Ada en Ingrid. ‘Ik vertrouw dat niet. Roald zou nu toch niet meer zo veel pijn moeten hebben. In het ziekenhuis zeiden ze, dat hij na enkele dagen een stuk minder pijn zou moeten hebben. Daarom heeft hij ook tot vanmorgen pijnstillers gekregen.’
‘Waarom bel je de dokter dan nu niet even op? Anders zit hij dit weekend nog met die pijn te kijken.’
Ester knikt. Ze belt dan ook meteen naar de praktijk van de dokter. Ze heeft geluk, de dokter is net terug op zijn kantoor. Na even in de wacht gestaan te hebben, krijgt ze de dokter aan de telefoon.
‘Mevrouw Henstavsen. Wat kan ik voor u doen?’
‘Dokter, het zit zo. Mijn vriend heeft zich voor enkele dagen geleden zijn been gebroken, maar ik zie hem nog steeds van pijn vertrekken. Hij is heel snel moe, en dat bevalt me niet. Hij heeft normaal een heel goed uithoudingsvermogen.’
‘O ja, ik herinner me hem. Hij was die Nederlander, mijnheer De Vries. U heeft gelijk, die klachten zouden nu wel minder moeten worden. Heeft hij koorts?’
‘Dat heb ik nog niet gemeten. Dat zou ik dan even moeten doen.’
‘Zou u dat meteen even kunnen doen? Heeft u een thermometer?’
‘Nee, we wonen pas samen, van die dingen moeten we nog allemaal kopen.’
‘Ik begrijp het. Weet u wat? Ik heb nog een gaatje vanmiddag. Zou u over een uur hier kunnen zijn? Dan onderzoek ik hem nog even opnieuw en als het nodig is, schrijf ik hem pijnstillers voor. Hij hoeft in ieder geval niet met pijn het weekend door te brengen.’
‘Dank u, dokter. Ja, ik kom zo wel met hem. Dan zie ik u over een uur.’
‘Goed, dan tot zo meteen!’
Met een zucht legt Ester de telefoon neer. Ada en Ingrid kijken haar vragend aan.
‘De dokter vroeg of we meteen even wilden komen. Hij vond dit ook niet normaal. Dus over een uur moeten we al in het ziekenhuis zijn.’
‘O, dan moet je nog bijna opschieten.’
‘Ja, ik ga wel alleen met Roald. Het is niet nodig, dat jullie allemaal mee gaan, of wel?’
‘Nee, dat denk ik ook niet, Ester. Laat je ons wel weten, als je iets weet?’
‘Natuurlijk. Hij is toch ook jullie man, of niet dan?’
Ze geeft Ada en Ingrid een zoen op hun wang.
‘Dan ga ik de wagen maar meteen eens voor de deur zetten, zodat Roald er gemakkelijker in kan. En voordat ik het vergeet, ik kom erachter, dat we eigenlijk nog geen verbandtrommel en koortsthermometer in huis hebben. Zouden jullie dat willen gaan halen? Dat lukt mij niet meer.’
Ingrid zegt: ‘Dat spul heb ik nog allemaal in mijn huis staan. En dat moet ik allemaal nog deze kant ophalen. Het is onzin om die spullen nog een keer opnieuw aan te schaffen, als ik het toch al heb.’
Ester zegt: 'Een extra koortsthermometer kan geen kwaad, Ingrid. Straks hebben we ook nog kinderen, en die zullen heus wel eens ziek worden. Dus het kan echt geen kwaad dat we er nog een halen.'
Ada knikt. ‘Dat moet ik ook nog doen, Ingrid. Wat zeg ik, ik moet mijn huur nog opzeggen.’
‘Dat moet je dan toch maar eens snel doen, Ada. Het is onzin, om je woning aan te houden, terwijl je hier gaat wonen.’
‘Je hebt gelijk, Ingrid. Maar hoe krijgen we dat allemaal hier heen?’
Ester zegt: ‘Waarom huren jullie dan geen busje?’
‘Hallo! Ik durf helemaal niet met zo’n ding te rijden. Ik vind de auto van Roald al groot!’
‘Waarom vraag je pap dan niet even? Hij wil het vast wel doen.’
‘Dat zal allemaal wel, maar ik moet ook nog alles inpakken, daar ben ik nog wel even mee bezig. Maar het moet toch gebeuren en snel ook nog. De huur loopt aan het eind van de maand af.’
Ada zegt: ‘En als wij twee nu eens de trein naar huis pakten, en dan je huis gaan leegruimen? Mijn huis kan nog wel even wachten, die huur is nog niet eens opgezegd. En daarna ruimen we mijn huis leeg en vragen we pap of hij die spullen voor ons kan komen brengen.’
‘Ja, dat is een goed idee. Maar dan moeten we het wel even tegen Roald zeggen, dat we een aantal dagen weg zijn.’
Ze maken Roald wakker. Hij sliep gelukkig nog niet echt vast. Ester brengt hem op de hoogte, dat ze zo meteen even naar het ziekenhuis moeten, ze vertrouwt het niet helemaal. Daar heeft Roald wel vrede mee, hij kan zichzelf nu wel toegeven, dat hij toch meer pijn heeft. Bovendien voelt hij zich gestreeld door de zorgen van Ester.
Als Ada en Ingrid hem op de hoogte brengen van hun plannen, zegt Roald: ‘Dus jullie zijn er niet, als mijn vrienden komen?’
‘Nee, helaas. Maar Roald, je wist toch, dat we dit nog moesten doen? Ik heb mijn huur al opgezegd, en Ada moet nog doen. Of wanneer wil je het dan doen?’
‘Je hebt gelijk, Ingrid, het moet toch gebeuren. Maar ik had alleen gehoopt, dat jullie er waren, als mijn vrienden komen. Nou ja, zo belangrijk is het ook weer niet. Wanneer denken jullie terug te zijn?’
‘Geen idee. Zo vaak verhuis ik nu ook weer niet, Roald. Ik heb niet eens een idee, hoeveel spullen dat ik werkelijk heb. Ik hoop over enkele dagen weer terug te zijn, maar ik kan niets toezeggen.’
‘Lukt dat wel, met jullie twee?’
Ingrid glimlacht. ‘Ik heb ook nog vrienden, die me wel willen helpen, Roald. Ook al zullen ze het jammer vinden, dat ik weg ga.’
Ada knikt. ‘Hetzelfde geldt voor mij, Roald. Wij krijgen dat wel gerund. En ik zou ook graag hier zijn, als je vrienden komen, maar dit vind ik net even iets belangrijker.’
‘Nou goed dan. Ik kan wel allerlei smoezen gaan verzinnen om jullie hier te laten blijven, maar daar schieten we allemaal niets mee op. Het moet toch gebeuren. Maar wanneer gaan jullie dan?’
Ingrid kijkt Ada aan. ‘Waarom zouden we niet meteen gaan? We kunnen met de bus tot mij pap en mam komen, en daar staat mijn auto. Die moet ook nog hierheen. En dan kunnen we pap en mam meteen vragen, of ze willen helpen met verhuizen, of in ieder geval onze spullen hierheen te brengen.’
Ada zucht. ‘En ik heb net mijn koffer met kleren opgeruimd!’
Ingrid lacht. ‘Tja, niets aan te doen. Maar dan moeten we wel opschieten, Ester moet zo weg, en dan kunnen we nog meerijden met hun.’
Ze staan meteen op en pakken weer hun koffers. Johan en Ineke komen de kamer ingelopen en zien de dames lachend de trap oprennen.
‘Wat mankeert hun?’, vragen ze aan Roald.’
‘O, die gaan terug naar huis.’
‘Wat? Waarom dan?’
‘Maak je maar geen zorgen, ze gaan hun spullen ophalen en verhuizen. Die staan nog allemaal in hun huizen, waar ze eerst woonden.’
‘Ow, ik dacht al. Dus ze zijn niet hier als je vrienden komen?’
‘Nee, maar Ingrid heeft haar huur al opgezegd, en haar spullen moeten voor het eind van de maand uit haar woning zijn. En nu hebben ze daar ook wat tijd voor. Het is natuurlijk jammer, dat ze er niet zijn, maar het is niet anders.’
‘Je hebt gelijk. En hoe gaan ze die spullen dan hier krijgen?’
‘Ze willen hun vader vragen, of ze dat met een busje of zo hierheen kan brengen.’
‘Goed plan, Roald. Dus je krijgt nu een rustig weekend?’
‘Dat hangt ervan af wat ze me in het ziekenhuis zeggen. Ester heeft de dokter gebeld, omdat ik nog steeds veel pijn heb aan mijn been. Over een uur kunnen we al terecht, dus Ada en Ingrid willen graag even meerijden, zodat ze daar met de trein naar huis heen kunnen rijden.’
‘Dan mogen ze wel opschieten, Roald.’
Maar Ada en Ingrid hoeven nu niet zo veel kleren te pakken. Gewoon wat normale kleren en wat kleren om mee te werken. Ze komen al snel weer de trap af, en staan al te wachten. Roald stapt in de auto. Dat is nog wel even passen en meten, maar ze slagen er toch in om hem goed in de auto te krijgen.
Een klein uur later is Roald al in het ziekenhuis en zijn Ada en Ester afgezet bij het station, dat niet erg ver van het ziekenhuis is gelegen. Roald heeft innig afscheid genomen van het tweetal evenals Ester.
Eenmaal in het ziekenhuis kunnen Roald en Ester meteen doorlopen. De dokter ontvangt hun meteen en vraagt aan Roald: ‘Wat zijn nu de klachten?’
‘Ja, hoe omschrijf je dat? Het is net, alsof er wat dieper nog iets gebroken is. Dat geeft zo’n zeurende pijn.’
‘Ow? Dan moet ik de foto’s nog eens bekijken.’
Hij haalt de map van Roald tevoorschijn en bekijkt de foto’s.
Hij fronst zijn wenkbrauwen en zegt: ‘Het zou kunnen, dat je nog een haarscheurtje in je botten had, dat nu wat meer pijn doet. Dan moeten we nieuwe foto’s maken, en kijken of we daar wat meer op zien. Maar dan moet het gips er weer af.’
‘Alweer?’
‘Het is niet anders. Anders kan ik niet zien of er soms nog wat meer gebroken is. En bovendien kan ik dan meteen even kijken of je bot al goed begint aan te hechten.’
Dus Roald zit even later weer in de gipskamer, waar zijn been verlost wordt van het gips. Vervolgens worden er nieuwe foto’s gemaakt van zijn been en een half uur later zit hij weer in de spreekkamer van de dokter.
‘Ik heb net de foto’s van de Röntgen binnen. Ik heb ze nog niet bekeken. Dus laten we eens kijken!’
Hij hangt de foto’s op het lichtbord en bekijkt de foto’s aandachtig. ‘Hmm, precies zoals ik dacht. Je hebt nog een tweede breuk. Je ziet het maar net, maar het is niets ernstigs. Dat geneest wel weer doordat het in het gips zit.’
‘Hoe kan dat, dat jullie dat toen niet gezien hebben?’
‘Soms komt dat voor. Je been was opgezet, en dan wil dat soms wel iets camoufleren. Je ziet het dan gewoon wat moeilijker. En omdat je nu geen pijnstillers meer had, voelde je het nu gewoon harder. Maar het is goed, dat je hiermee gekomen bent, want dat had je toch wel behoorlijk wat meer pijn kunnen doen. Nu kunnen we je spalken met het gips, zodat goed aangroeit. Maar ik zie nu ook, dat de eigenlijke breuk al wat begint te genezen. Zie je dit hier? Dat is al nieuw bot. Een goed teken.’
Roald zegt: ‘En dat betekent voor mij?’
De dokter glimlacht. ‘Je wilt weten of het nu nog langer gaat duren, voordat je weer mag lopen?’
Roald knikt.
‘Ik denk het je veel langer in het gips zit, mits we nu je been goed gipsen. Maar dat betekent wel weer, dat je weer een paar dagen niet of weinig met krukken mag lopen. Daarna kom je weer terug en maken we nieuwe foto’s om te kijken of het nu beter geneest.’
Roald zucht. ‘Het is niet anders. Ik had gehoopt op beter bericht, maar het is wat het is!’
‘Een beenbreuk is altijd vervelend. En zeker het bovenbeen. Maar het goede nieuws is, dat u waarschijnlijk, als u genezen bent, er geen last meer van zult ondervinden.’
‘Dat hoop ik ook. Ik begin het hardlopen te missen en mijn krachttrainingen.’
‘Dat kan ik me voorstellen. U doet er misschien goed aan om naar de fysio te gaan, ze kunnen u wel helpen met oefeningen, zodat u niet zo stijf aanvoelt.’
Ester zegt dan: ‘Maar hoe komt het dan, dat Roald zo snel moe is?’
‘Dat is vrij gemakkelijk te verklaren, mevrouw. Door de pijn vergt het lichaam veel energie van Roald. En dan kan zelfs een hele gezonde en fitte man soms heel erg snel moe zijn. Zodra de pijn weg is, zult u merken, dat zijn fitheid en krachten weer snel terug komen.’
‘Dus met andere woorden, veel rust houden?’
‘Precies. Maar ook buitenlucht, nu het weer nog redelijk is, zal hem goed doen. Mijnheer mag met krukken lopen, maar hij mag er zijn been niet belasten. Meer dan erop leunen om je evenwicht te bewaren, als je opstaat, mag het niet zijn.’
Roald zucht weer eens. Het ziet er naar uit, dat het nog wel eens heel lang kon gaan duren. Hij legt zich er maar bij neer, want er is niets wat hij er aan kan veranderen.
De dokter neemt afscheid en Ester en Roald gaan weer naar de gipskamer. Na een kort verblijf in de wachtruimte wordt Roald gehaald en een tijdje later mag hij weer gaan met nieuw gips om zijn been.
Ester brengt hem weer naar huis. Ze heeft wel medelijden met hem. Ze besluit hem lekker te verwennen, als ze weer thuis zijn. Roald is weer blij, als hij zijn huis ziet. De inmiddels vertrouwde witte gevel van het huis staat nog wel omgeven met steigers, maar je kunt al duidelijk zien, dat het huis opnieuw geverfd is.
Als Ester de auto stilzet, gaat Roald niet meteen naar binnen, maar loopt met zijn krukken naar de stoelen onder de bomen, waar hij naar zijn huis gaat kijken.
‘Ga je niet naar binnen, Roald?’
‘Nee, ik wil even alleen zijn. Ik moet dit even verwerken, dat ik nog steeds niet meer genezen ben, dan ik dacht. Laat me maar even. En je hoorde wat de dokter zei, buitenlucht is goed voor me.’
‘Laat me je dan wel even een jas brengen, het is toch best fris buiten.’
‘Dat is goed, Ester. Dank je.’
Roald gaat zitten. De frisse lucht laat hem weer helder denken. Hij ziet zijn vader naar buiten komen met een jas. Johan geeft zijn zoon de jas, die Ester hem in zijn handen heeft gedrukt. Roald neemt de jas dankbaar aan, want het is toch wat frisser, dan hij gedacht had.
‘Shit, hé, zo’n gebroken been?’, zegt zijn vader.
‘Dat kun je wel stellen. Maar het was wel even goed, dat ik daar ben geweest. Nu is me het me ook veel duidelijker, wat ik moet doen en hoelang het gaat duren. Maar dat valt me wel weer flink tegen. Ik zal zeker twee maanden uit de running zijn, en dan moet ik ook nog revalideren. En dan mag ik ook nog hopen, dat de breuk me geen pijn meer doet. Daar heb ik eerlijk gezegd wel schrik voor.’
‘Je moet niet zo negatief denken, Roald. In de meeste gevallen houd je er niets aan over. Maar je dijbeen breken is nogal iets. Je mag echt van geluk spreken, dat er niet meer is gebeurd.’
‘Dat weet ik, pap. Maar in het ziekenhuis bleek wel, dat er nog een hele kleine breuk in zat. Daar had ik die pijn van.’
‘Ow, dat is natuurlijk niet goed. Hoe gaat het nu met je?’
‘Beter, maar dat zal ook wel door die nieuwe pijnstillers komen, die ik nu gekregen heb. Die zijn zwakker, heeft de dokter gezegd, zodat ik goed voel, wanneer ik mijn been te veel belast. En de komende twee weken mag ik die niet echt belasten. Over een paar dagen moet ik weer terug voor nieuwe foto’s en wordt er beslist of ik weer nieuw gips krijg.’
‘Ja, zo gaat dat. Maar jij komt er wel overheen. En je huis, dat komt ook wel. Ik weet dat je je daar zorgen over maakt. Maar dat is niet nodig. En, daarbij, waarom schakel je geen hulp in? Je hebt toch dat fonds van Isabel?’
Het gezicht van Roald klaart op. Daar zat hij inderdaad mee. ‘Dank je, pap! Dat zou wel eens een oplossing zijn! Maar hoe kom ik aan zo iemand?’
‘Ik heb toevallig straks nog met je buurman, Jim geloof ik, gepraat. We hadden het over jou, en dat je er zo mee dit, dat je zo graag het huis opgeknapt wil hebben. Maar volgens Jim heb je minstens nog voor een half jaar tot een jaar werk. En je hebt straks ook geen tijd om nog veel tijd te steken in de verbouwing met je nieuwe baan. Dat moet je toch toegeven, Roald!’
Roald knikt. ‘Dat is ook zo. Waarom denk je nu, dat ik me zo gefrustreerd voel? Ik had al een hoop gedaan kunnen hebben!’
‘Dat klopt, maar dat kun je nu niet, of wel?’
‘Nee, en wat nu?’
‘Jim heeft een vriend, die nu even zonder werk zit. Je zou hem in dienst kunnen nemen voor de duur van de verbouwing, zodat hij het werk kan doen, als jij niet kunt.’
‘Wordt dat dan niet te duur? En hoe ga ik dat betalen? Zoveel geld heb ik nu ook weer niet!’
Zijn vader lacht. ‘Ik ben even zo vrij geweest om even met die notaris te bellen. Hij zei me, dat je die monteur gewoon onder de bouwkosten kon laten vallen. Dus je kunt die monteur gewoon door de notaris laten betalen.’
Roald slaakt een zucht van verlichting. ‘Dat zou inderdaad dan een perfecte oplossing zijn. Dan moet ik Jim eens bellen, of hij dat telefoonnummer van die vriend niet heeft.’
‘Dat heeft hij me al gegeven, Roald. Hier, het enige wat je moet doen is bellen.’
‘Dank je, pap! Als dit echt werkt, dan valt me echt een steen van mijn hart.’
‘Het is al goed. Ik ken je al langer dan vandaag om te weten wat jou dwars zit.’
Zijn vader geeft hem een briefje en staat op. Hij rost eens met zijn handen door de haren van Roald en loopt weg. Roald beseft dat zijn telefoon nog binnen ligt, maar Ester komt er al aangelopen. Schijnbaar heeft zijn vader dat tegen Ester gezegd.
‘Je vader had gezegd, dat hij een oplossing wist voor je probleem met je been?’
‘Ja, en niet alleen dat, Ester! Straks als ik ga werken heb ik ook geen tijd om me bezig te houden met de verbouwing. Via Jim heeft hij een telefoonnummer van een monteur gekregen, die nu even zonder werk zit. Als we die nu inhuren voor de duur van de verbouwing, dan hoef ik me geen zorgen meer te maken, dat we niet eindeloos in een bouwput zitten.’
‘Dat zou inderdaad een goede oplossing zijn, maar wordt dat niet te duur voor ons?’
‘De notaris had tegen mijn vader gezegd, dat ik het uit het fonds kon betalen, omdat het onder de bouw viel. Dus het kost ons hoegenaamd niets.’
‘Dan moet je het zeker doen, Roald. Zo’n kans krijg je misschien nooit weer!’
‘Ik ga meteen bellen. Van mij mag hij morgen al beginnen!’
Ester glimlacht. Dit is weer de oude Roald, zoals ze hem kent. Ze had ook wel gedacht, dat hem iets dwars zat.
‘Weet je hoe hij heet?’
‘Geen idee, het staat hier op dit papiertje. Eens kijken, Sam Hugvard.’
‘Leuke naam. Bel hem eens?’
‘Doe jij maar, mijn Zweeds is nog niet zo goed.’
Ester neemt zijn telefoon en belt het nummer. Tot haar verbazing neemt er een vrouw op met de naam Sam Hugvard.
‘Uhh, ik was op zoek naar Sam Hugvard?’
‘Daar spreekt u mee. Waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Ow, ik was in de veronderstelling dat u een man was. Mijn excuses.’
De vrouw lacht. ‘Dat gebeurt me wel eens vaker. Eigenlijk heet ik Samantha, maar iedereen noemt me gewoon Sam, omdat ik eigenlijk ook een mannenberoep doe. Ik ben timmervrouw van beroep.’
‘O, in dat geval, dan ben ik precies op de juiste plaats. Heb je toevallig nog meer ambachten?’
‘Ja, ik ken me wel uit met loodgieterswerk en ik kan stukadoren. Waarom vraagt u me dat?’
‘Omdat we via onze buurman vernomen hebben, dat u even geen werk heeft en wij zitten eigenlijk dringend verlegen om iemand op onze bouw.’
‘Ow, dat verandert de zaak natuurlijk. Daar ben ik wel geïnteresseerd in. Kan ik eens langskomen voor een gesprek?’
‘Ja, graag. Wanneer schikt u? We hebben nu wel tijd voor u, als het u schikt.’
‘Mij is dat prima! Waar moet ik zijn?’
‘We wonen op Kållandsö Husbacken in dat grote witte huis.’
‘O, maar ik weet waar dat is. Daar wordt binnenkort toch dat buurtfeest gehouden?’
‘Ja, precies. Wanneer komt u?’
‘Ik kan er over 15 minuten zijn.’
‘Goed, dan zien we u dan. Tot zo!’
‘Tot zo en alvast bedankt!’
Ester hangt op. Roald kijkt haar vragend aan.
Ester glimlacht en zegt: ‘Dat was even een verrassing!’
‘Hoezo?’
‘Sam is geen man, maar een vrouw!’
Roald kijkt verbaasd. ‘Meen je dat nu?’
‘Ja, echt waar!’
‘Dat is zeker een verrassing. En nu?’
‘Ze kon wel eens precies zijn, wat we nodig hebben, Roald. Ze is thuis in timmerwerken, loodgieterswerken en ze kan ook nog stukadoren.’
‘Dat zou inderdaad ideaal zijn, Ester. Maar een vrouw? Dat had ik nooit gedacht.’
‘Ze heet eigenlijk Samantha, maar omdat ze dit werk doet, noemt iedereen haar Sam.’
‘En komt ze nu langs?’
‘Ze komt zo al, over een paar minuten. Zullen we dan maar naar binnen gaan? We kunnen haar toch slecht hier buiten ontvangen?’
Roald knikt en ze gaan samen naar binnen toe.
Een paar minuten later stopt er een oude Volvo, die duidelijk zijn allerbeste tijd heeft gehad. Er stapt een vrouw uit, gekleed in een tuinbroek en een geruite blouse. Maar geheel tegen de verwachting van Roald in, is ze niet bepaald een manwijf. Mooie vrouwelijke rondingen, een set stevige borsten en een knap gezichtje. Een stel blonde vlechten maken haar compleet.
Ze belt aan en Ester doet voor haar open en laat haar binnen.
‘Hoi, ik ben Samantha Hugvard!’
‘Ester Henstavsen, aangenaam. Kom verder!’
De vrouw kijkt meteen goed rond. ‘Dit is echt een mooi huis, mevrouw. Ik ben wel eens vaker op de feesten geweest, maar nog nooit binnen. Dit is de eerste keer voor me.’
‘Het is zeker mooi, maar er moet nog heel veel gebeuren. Kom, dan gaan we naar de woonkamer, waar mijn vriend wacht op u wacht.’
Ester gaat Samantha voor. Sam volgt haar de kamer in, waar ze Roald ziet zitten met zijn been.
Ze bloost als ze hem ziet en zegt, voordat ze er erg in heeft: ‘Zo, nu snap ik wel, waarom jullie iemand nodig hebben! Ik mag toch hopen, dat het niet tijdens de bouw gebeurd is?’
Meteen wordt ze vuurrood, omdat ze beseft, wat ze zojuist gezegd heeft.
Roald lacht slechts en zegt: ‘Schaam je niet, je hebt helemaal gelijk. Mijn been is de reden, waarom jij hier bent. En nee, dit is niet hier gebeurd, ik ben aangereden door een auto, toen ik aan het hardlopen was.’
Nog steeds met een rood hoofd stelt Sam zich voor aan Roald. Haar Engels is niet het beste, maar dat is voor Ester en Roald geen probleem.
Ze laten Sam vertellen over zichzelf en ook de reden, waarom ze nu zonder werk zit. Ze blijkt 26 jaar te zijn en is ontslagen omdat het minder goed ging met het bedrijf waar ze werkte. Ze werkte er pas twee jaar en moest er daarom ook weer als eerste uit.
Ester zegt haar op haar beurt uit, wat ze van haar verwachten. Het is al snel duidelijk, dat ze op dezelfde lijn zitten. Sam is een aardige vrouw, die schijnbaar heel goed weet wat ze allemaal moet doen. Ze komen overeen, dat Sam een week proef komt draaien, en als ze voldoet mag ze voor een jaar in dienst komen. Daar is Sam heel erg blij mee.
‘Dat zou echt fantastisch zijn! Dan hoef ik niet weer bij mijn moeder in te trekken, omdat ik mijn huur niet kan betalen.’
‘En wanneer wil je beginnen?’
‘Als het aan mij ligt, morgen al. Ik zit nu al drie maanden thuis, en ik haat het om stil te zitten.’
‘Je zou morgen al kunnen komen, We moeten nog een paar planken aan de buitenkant vervangen, dan zijn we daarmee klaar. En mijn zussen zijn nu niet hier, dus die kunnen de vader van Roald, die hier is, niet daarmee helpen.’
‘Zeg maar hoe laat ik hier moet zijn! Ik sta te springen om te beginnen!’
Roald roept zijn vader. Die komt al snel binnen en Roald vraagt hem, hoe laat hij morgen wil beginnen met werken.’
Zijn vader heeft de blonde vrouw nog niet eerder gezien en zegt: ‘Heeft dat zo veel zin? Alleen Ester is hier en je moeder.’
‘Ik zal je even voorstellen aan Sam. Ze komt hier werken als monteur.’
De mond van Johan valt open. ‘Is dat Sam Hugvard? Een vrouw?’
Roald lacht. ‘Ja, dat is Sam. En dezelfde reactie had ik ook, toen ik het hoorde. Maar ze schijnt nogal wat ambachten te kennen. Dus wat denk je ervan?’
‘Ik heb wel eens slechtere hulpje gehad, Roald. Dat zal nog wel een verrassing voor je vrienden zijn!’
‘Dat zal wel. Ik had eigenlijk liever gehad dat Ada en Ingrid hier waren, maar het is niet anders. Maar hoe laat wil je morgen dan beginnen?’
‘Niet te vroeg, Roald. Zo rond een uur of negen?’
‘Mij prima. Ik kan toch niet helpen. Maar ik zal het haar voorleggen.’
Roald legt het uit aan Ester, die het weer vertaald voor Samantha. Ze vindt het prima, zolang ze maar weer kan werken.
Ze schudt iedereen blij de handen en neemt dan afscheid.
Als ze weg is, zegt Johan: ‘O, ik ben je nog iets vergeten te vertellen, Roald. Bert heeft gebeld. Hij vroeg of het goed was, als hij ook kwam. Zijn baas had hem gezegd, dat hij maar eens overuren op moest maken, dus heeft hij een maand vakantie. Ik heb hem gezegd, dat hij van harte welkom is. Maar je moest hem bellen, als hij niet welkom was.’
‘Natuurlijk is hij wel welkom. Leuk, dat hij hierheen wil komen. Hij had het me al gevraagd, net voordat hij vertrok. Ik zal hem zo wel eens bellen. Komt hij met Guido mee?’
‘Ik denk het niet, Roald. Hij is er morgen al.’
‘Morgen? Is hij al onderweg?’
Johan lacht. ‘Hij is meteen vertrokken, nadat hij gebeld heeft. Hij zei, dat hij morgenvroeg al hier zou zijn.’
Roald schudt zijn hoofd. ‘O, maar dan kan hij meteen kennis maken met Samantha. Dat zou trouwens echt wel een type voor hem zijn, weet je dat?’
‘Je koppelt maar raak, Roald. Maar je zou wel eens gelijk hebben. Maar had hij niet al een vriendin?’
‘Nee, je weet hoe dat gaat met truckers. Ze zijn nooit thuis, en dan kan het wel eens mis gaan. Hij is al weer enkele jaren vrijgezel.’
Johan knikt. Ester vraagt wat ze net besproken hebben en Roald legt het haar uit. Ester grijnst. ‘Dat zou het helemaal zijn, Roald. Ik gun het Bert wel, hij is een lieve en leuke man.’
De volgende morgen staat Samantha al om half negen voor de deur met haar oude Volvo. De familie zit nog aan tafel te ontbijten en bieden Sam een kop koffie aan. En op het aanbod of ze nog wat wil eten, zegt ze ook geen nee. Schijnbaar heeft ze toch best wel wat honger, want ze eet nog heel wat brood.
Op de vraag of ze nog niet gegeten had, moet ze bekennen, dat het niet het geval was. Sam vertelt, dat ze schulden heeft en alles doet om daar onderuit te komen. Maar de werkeloosheidsuitkering is niet erg hoog, en dus schiet het ontbijt er wel eens mee in.
Roald zegt dan besluitvaardig: ‘Ik zou zeggen, breng je spullen hierheen, dan kun je je huur opzeggen. Je kunt hier gewoon met ons mee eten. Ik heb niets aan mensen, die zichzelf niet goed verzorgen. Ik snap je probleem, en ik wil ook, dat je daar zo snel mogelijk vanaf komt. Want dan presteer je ook beter.’
Er rolt een traan over de wang van Samantha. Ze breekt in snikken uit. Ester troost haar en zegt: ‘Kom, zo erg is het toch niet?’
‘Jawel, dat is het wel! Jullie kennen me amper, en toch bieden jullie me alle hulp aan, die jullie me maar kunnen bieden! Bovendien zit ik nog maar in mijn proefweek!’
Ester kijkt Roald aan. Die knikt. Ester zegt tegen Sam: ‘Ik weet het goed gemaakt. Als je vandaag goed werkt levert, dan nemen we je meteen in dienst. En dan doe je ook alles, wat Roald net gezegd heeft. Hij heeft gelijk, je moet goed voor jezelf zorgen. En als je dat thuis niet kan, dan doe je dat hier.’
‘Maar ik kan toch niet zomaar hier intrekken?’
‘En waarom niet? Weet je hoeveel kamers we hier hebben? En bovendien, dan hoef je niet meer de hele tijd naar huis toe. Je kunt vanaf je kamer eigenlijk al meteen aan het werk. Dat bespaart ons en jou veel tijd met de bouw.’
De tranen rollen nog steeds over de wangen van Samantha. Ze omhelst Ester en ook Roald en weet niet wat ze met haar blijheid aan moet. Op deze manier zou ze snel van al haar problemen af zijn. Ester reikt haar een zakdoekje aan, die ze dankbaar aanneemt.
Ze ronden het ontbijt af en willen net opstaan, als er een auto op het erf gereden komt. Het is een oude Volvo, met Nederlandse kentekenplaten.
Roald roept: ‘Daar zal je Bert al hebben! Is hij nou echt met zijn oude Volvo naar hier heen gekomen?’
Hij staat op en loopt hem tegemoet met zijn krukken. Hij blijft in de deuropening staan, en Bert loopt naar hem toe.
‘Wat is jou nou gebeurd, Roald?’
‘Ik ben aangereden door een auto bij het hardlopen.’
Bert lacht. ‘Ik heb toch altijd al gezegd, dat sporten ongezond voor je is!’
Roald lacht. ‘Je bent nogal vroeg hier, Bert!’
‘Ja, ik heb de korte veren genomen en ben via de brug van Malmö gekomen, dan ben je veel sneller hier. Ik hoef nu niet op de rijuren te letten.’
‘Je hebt toch nog wel geslapen, Bert?’
‘Ja, natuurlijk. Ik heb me een hoteltje genomen, dus ik ben helemaal fris. En ik heb werkkleding bij, want ik wil me natuurlijk ook wel een beetje nuttig maken, als ik hier ben.’
‘Ik neem aan, dat je ook van plan bent om wat rond te rijden?’
‘Ja, anders had ik mijn Volvo toch niet meegenomen? En ik dacht, het is toch het land waar deze wagens vandaan komen. Het voelt als thuiskomen! Maar van wie is die Volvo?’
‘Ow, dat is de auto van onze monteur, die me zal vervangen, nu ik met mijn been zit. Die begint vandaag en is al hier.’
‘Aha, op die manier. En verder alles goed?’
‘Ja, maar dat vertel ik je binnen wel. Het is me buiten nu even wat te fris.’
Ze lopen naar binnen, de keuken in. Bert kijkt vrolijk rond, maar stopt plotseling. Het is alsof hij getroffen is door de bliksem, als hij Samantha ziet. Hij begint te blozen en te stotteren.
‘W-w-wie is d-d-at?’
Roald glimlacht. Dat is precies zoals hij verwacht had. Bert bloost en stottert als hij een mooie vrouw ziet, die hem bevalt.
‘Dat is mijn monteur, Sam Hugvald. Kom, ik zal je aan haar voorstellen.’
Hij neemt Bert mee, die niet eens de kans krijgt om zich terug te trekken. Tot zijn genoegen ziet Roald, dat Samantha ook een beetje bloost. Ze vindt die Nederlander, die net binnen gekomen is, wel een knappe vent.
Hij stelt ze aan elkaar voor en zet ze langs elkaar neer. Hij knipoogt naar Ester en die schudt haar hoofd. Ze heeft ook wel gezien, dat dit misschien wel eens een voltreffer zou kunnen zijn. Maar het tweetal zegt niet veel tegen elkaar, ze zijn te druk bezig met blozen.
Na een kop koffie gaat Bert zijn spullen halen, en brengt dat naar zijn kamer. Het valt hem op, dat Ada en Ingrid er niet zijn. Als hij weer onder komt, zegt hij: ‘Zijn Ada en Ingrid weer naar huis?’
‘Nee, die zijn hun spullen halen in hun oude woning, Bert. Ik zal het je maar vast meteen vertellen, ik heb me eergisteren verloofd!’
‘Dat had ik me al gedacht. Proficiat, aan Ester zal je een goede vrouw krijgen.’
Roald glimlacht. ‘Bedankt, maar ik heb me niet alleen met Ester verloofd, ook met Ada en Ingrid.’
Bert kijkt hem vol ongeloof aan. ‘Dat meen je niet! Maar aan de andere kant, je hebt de afgelopen tijd wel meer rare dingen gedaan. Opeens naar Zweden vertrekken, en dan ook maar meteen drie vrouwen nemen! Ik wist het wel, die Roald is een stiekeme viezerik geworden!’
Roald lacht. ‘Een viezerik ben ik niet, Bert. Maar ik kan niet ontkennen, dat het raar is. Maar het gaat ook een rare constructie geven. Ik ga met Ester trouwen, en omdat ik dat met Ada en Ingrid dan niet kan doen, ga ik met hun een samenlevingscontract aan. Dat komt toch het dichtste bij aan een huwelijk. Maar uiteraard gaan we dat dan ook in een groot feest en ceremonie vieren.’
‘Het is je gegund, Roald. En hoe gek het ook klinkt, ik had al zo’n vermoeden, dat het zo al eens kon lopen. Maar nu wat anders. Waar heb je die monteur van je vandaan gehaald?’
‘Via de buurman! Wat vind je ervan?’
‘Moet ik het eerlijk zeggen, Roald?’
Roald knikt.
‘Als ze vrijgezel is, dan blijf ik ook in Zweden! Wat een mooie vrouw is dat! Helemaal mijn type!’
Roald lacht. ‘Dan zal ik maar vast een naambordje op je kamer plakken, Bert. Ze is vrijgezel, en de kans is groot, dat ze hier, zolang de bouw nog duurt, zal intrekken. Ze heeft wat kleine probleempjes, en daarmee helpen we haar er zo snel mogelijk vanaf. Maar dan moet ze vandaag wel haar proef doorstaan.’
Bert knippert eens met zijn ogen. ‘Wat zeg je? Komt ze ook hier wonen?’
Roald lacht. ‘Ze zal waarschijnlijk de kamer langs die van Ingrid krijgen, dus op dezelfde verdieping als jouw kamer.’
Bert bloost. ‘Zou ze me leuk vinden, Roald?’
‘Dat weet ik niet, maar ze bloosde wel toen ze naast je zat. Dus dat gedeelte zal wel goed zitten.’
‘Verdorie, Roald! Ik sta hier te shaken als een tiener die smoorverliefd naar een meid zit te kijken!’
‘Waarom ga je haar niet helpen. Dan leer je haar beter kennen en zij jou ook. En als het dan klikt, is dat toch fantastisch!’
‘Goed idee! Maar Jezus, ik begin al zenuwachtig te worden! Wat heb ik toch!’
‘Je bent gewoon verliefd! Dat is toch niet erg, of wel?’
Bert glimlacht. Van Roald kan hij dit wel hebben. Hij weet dat Roald daar geen draak mee gaat steken. Maar hij weet dat Guido en Mark ook komen, en die willen nog wel eens een bepaalde opmerking maken. Dus daar maakt hij zich wel zorgen om.
Hij loopt met Roald mee naar buiten, waar hij Samantha zijn wagen ziet bewonderen. Enthousiast vraagt ze aan Bert of het zijn wagen is. En daarmee heeft ze bij Bert een passie los gemaakt. Ze blijkt zelf een gepassioneerd Volvo-rijder te zijn, wat eigenlijk ook wel blijkt uit haar eigen wagenkeuze. Het was ooit de bedoeling om die wagen op te knappen, maar het is er nooit van gekomen. Bert bekijkt haar wagen ook eens. Hij ziet er misschien nu niet zo mooi uit, maar er is zeker nog iets moois van te maken. De beiden hebben elkaar helemaal gevonden in de liefde voor het merk.
Roald ziet het, maar roept hun toch toe: ‘Zeg Bert! Leuk dat jullie samen over auto’s kunnen praten, maar hier wacht nog werk!’
Bert lacht. ‘Begin zelf! Ik ben met vakantie!’
Roald lacht. ‘Maar Sam niet!’
De beiden gaan dan toch maar aan het werk, maar het is al duidelijk, dat het eerste ijs gebroken is. Samantha gaat hard aan het werk, ze wil echt tonen wat ze waard is. Niet alleen voor Roald en Ester, maar ook voor Bert. Maar ze heeft de opmerkzaamheid van Bert al volledig te pakken. Als hij haar maar ook ergens kan helpen, dan doet hij dat ook.
Roald ziet het allemaal gebeuren, en glimlacht. Zijn moeder komt bij hem staan en zegt: ‘Het ziet er naar uit, dat die twee wel eens een setje kunnen worden, Roald. Moet je Bert eens kijken! Hij ziet er als een verliefde schoolpuber uit! En Samantha ziet er al niet anders uit!’
‘Ik denk het ook, mam. Ik gun het Bert echt. Hij is net als ik vroeger. Wat zenuwachtig om een vrouw aan te spreken. Maar die twee hebben elkaar helemaal gevonden.’
‘Ik weet het. Maar zou het voor hun ook zo goed werken, als bij jou? Jij hebt echt geluk gehad, dat je hier werk gekregen hebt. Maar Bert heeft zijn werk in Nederland en zij is hier.’
‘Daar kun je niets op zeggen, mam. En ook al is het maar voor even, dan is het nog fijn voor die beiden.’
‘Daar heb je ook weer gelijk in, Roald. Maar ik ga koffie zetten. Het is al weer bijna half elf.’
‘Ik ga met je mee, het is toch nog wat fris hier en ik ga me zo ook nog eens die stukken van Henk doornemen. En vanmiddag komt Hilde me weer les geven.’
‘Het is goed voor jou, dat je bezig bent, Roald. Dan maak je je minder zorgen, en dan geneest je been ook veel sneller.’
Roald glimlacht slechts. Hij voelt zich gelukkiger, nu hij van een groot probleem af is. Hij volgt zijn moeder het huis in en begint in een stoel de papieren te lezen, die Henk hem bezorgd heeft.
Hij is zich net aan het verdiepen in een dossier, als de telefoon gaat. Het is de telefoon van Ester, die heeft ze binnen laten liggen. Roald pakt de telefoon en ziet dat het Ingrid is. Hij neemt op.
‘Hoi, met Roald!’
‘Oh, Roald! Ik bel even, dat alles wel opschiet, maar dat we wel een klein probleempje hebben. Mijn vader kan geen vrij meer krijgen. Dus hij kan onze spullen niet komen brengen.’
‘Dan zoeken we toch een andere oplossing, Ingrid. En misschien weet ik al, hoe we dat gaan oplossen. Wanneer hebben jullie alles klaar?’
‘Ik denk dat we morgen wel bij mij klaar zijn en dan gaan we naar Ada haar huis. Dat zal misschien wat langer duren, maar ik verwacht uiterlijk woensdag klaar te zijn.’
‘Dan ga ik Bert eens vragen, of hij jullie spullen wil gaan ophalen.’
‘Bert? Is hij weer terug?’
‘Ja, vanmorgen aangekomen. Hij belde gisteren op, en mijn vader had hem gezegd, dat hij wel mocht komen. Dus is Bert meteen aangereden en nu is hij al hier.’
Ingrid lacht. ‘Hij is wel graag hier!’
‘En nu nog meer. Je zal het wel merken, als je hem ziet.’
‘Wat is er nu weer, Roald? Je klinkt me veel te vrolijk. Maar eerst wil ik weten hoe het in het ziekenhuis is gegaan!’
‘Oh, er bleek nog een kleine fractuur in mijn dijbeen te zitten. Ze hebben nu weer nieuw gips gezet en ik heb nu weer pijnstillers gekregen. Daarmee is het uit te houden. Maar ik mag nu twee weken mijn been niet hard belasten.’
‘Ik snap het. Dus het was maar goed, dat Ester het ziekenhuis gebeld heeft?’
‘Ja, dat was het zeker. Maar het herstel zou er niet langer door duren. Daar ben ik dan wel weer blij mee. Maar er is al weer meer gebeurd, in de tijd dat jullie weg zijn.’
‘Wat dan?’
‘Ester en ik hebben een monteur ingehuurd, die me vervangt. Het zal nog wel even duren, voordat ik echt weer alles kan en ik wil ook weer niet jaren in een bouwput zitten. En daarnaast, over een paar weken moet ik aan de slag bij Henk. Dan heb ik ook geen tijd.’
‘Goed idee! En wanneer begint die monteur?’
‘Die is al begonnen, Ingrid. Maar dat heeft al weer bepaalde consequenties. Sam, zo heet onze monteur, had wat kleine financiële probleempjes. Ze zat zonder werk en dat was geen vetpot. We hebben haar aangeboden om een kamer te betrekken, zodat ze wat meer geld overhoudt om haar probleempjes op te lossen.’
‘Ze? Is die monteur een vrouw?’
‘Ja, eigenlijk heet ze Samantha, maar iedereen noemt haar Sam.’
‘Is het wel zo’n goed idee om nog een vrouw in huis te halen, Roald?’
Roald lacht. ‘Maak je maar geen zorgen, Ingrid. Ik heb echt genoeg aan jullie drie. En daarbij, ze is wel de reden, waarom Bert zo graag hier is.’
Ingrid gilt even in de telefoon. ‘Echt? Wat leuk! Hij is toch een leuke man. Dus weer een Nederlander die verliefd is in Zweden?’
‘Ja. Maar wat vind je er van, Ingrid?’
‘Ik vind het goed. Ik zal het Ada ook wel even vertellen, maar ik denk niet, dat ze er een probleem mee zal hebben. Welke kamer krijgt ze dan?’
‘De kamer naast die van jou. En Bert slaapt in de kamer naast Ada.’
‘Kun je Bert niet beter die kamer geven tegenover die, hoe heet ze ook al weer?’
‘Samantha?’
‘Ja, die. Dan laat je een van je vrienden toch in die kamer slapen?’
‘Ingrid, wat zou ik zonder je moeten!’
‘Helemaal niets!’
‘Ik hou van je en ik mis je!’
‘En ik jou ook. Heel erg zelfs!’
‘Even doorzetten, meid! Ik zal wel van je dromen en zeg maar tegen Ada, dat ik ook van haar droom!’
Ingrid giechelt. ‘Zal ik doen. Maar ik ga weer aan het werk, anders kom ik nooit klaar met inpakken!’
‘Goed! Duizend kusjes op je mond!’
Ingrid giechelt weer. ‘Duizend kusjes op je mond terug en eentje op je lekkere pik!’
Roald lacht. ‘Wat ben je ook een geil wijf!’
Ingrid lacht. ‘Wacht maar, als je gips eraf is, dan neuk ik je ballen eraf!’
‘Dat wil ik meemaken! Eens kijken, wie dat het langste volhoudt! Ik geloof dat ik daar nogal een goede historie op heb.’
Lachend hangt Ingrid op. Roald legt met een glimlach de telefoon weer neer. Zijn moeder komt binnen en zegt: ‘Laat me raden, dat was of Ingrid of Ada!’
Roald glimlacht nog breder. ‘Het was Ingrid. Ze vertelde me, dat haar vader geen vrij mee kon krijgen, dus hij kan die spullen van hun niet komen brengen. Maar ze verwachten woensdag met alles klaar te zijn.’
‘Waarom huur je dan geen vrachtwagentje en vraagt Bert of hij het even wil doen. Hij doet het vast wel. Zeker als je hem Sam meestuurt als bijrijder.’
‘Dat was ik al van plan, mam. Bert zal wel een beetje tijd met haar alleen willen hebben. En als straks Guido en Mark hier zijn, zal hij blij zijn om nog wat tijd met haar alleen te kunnen besteden. Die willen nog wel eens wat nare opmerkingen naar Bert maken. Ze bedoelen het dan alleen maar grappig, maar ik weet dat Bert zich daaraan stoort.’
‘Dat kan ik me voorstellen. Maar het was van hieruit toch ruim 5 uur rijden met de vrachtwagen? Waarom stuur je ze dinsdagmiddag al naar daar toe? Dan hebben ze een nachtje voor hun twee en wie weet bloeit er dan wat moois op tussen die twee!’
Roald grijnst. ‘Dat is een super idee, mam! En ik weet al precies hoe ik dat ga regelen!’
‘Dat kan ik wel aan jou toevertrouwen, Roald. Maar ik heb de koffie klaar, kom je zo ook? Dan ga ik de rest even roepen!’
‘Ik kom er zo aan.’
Roald legt zijn spullen weer netjes neer en loopt al vast naar de keuken. Daar wacht hij op de rest. Die komen al snel genoeg. Ester komt weer naast hem zitten en vraagt hoe het met zijn been gaat. Roald kan haar naar eer en geweten zeggen, dat die nu veel beter voelt. Maar hij vertelt ook, dat Ingrid net gebeld heeft en wat hij met haar besproken heeft.
Bert heeft dat alles niet mee gekregen, hij is druk in gesprek met Sam. Die twee hebben elkaar helemaal gevonden. Als Roald hem roept, hoort hij hem zelfs niet eens. Maar na een tweede keer, draait hij zich blozend om.
‘Oh, Roald! Wat is er?’
‘Ik vroeg je, of je misschien Ingrid en Ada zou willen helpen verhuizen. Ze moeten hun spullen weghalen uit hun woningen, maar ze hebben geen vervoer. Als ik nu een vrachtwagentje zou huren, zou jij dan die spullen op willen halen?’
Bert twijfelt. Hij wil Roald dat niet weigeren, Roald is altijd een goede vriend van hem geweest. Bovendien laat Roald hem hier gratis overnachten. Maar hij wil ook niet weg van Samantha, want hij is echt verliefd op haar geworden. Ze hebben gelijke interesses, en ze is een leuke vrouw.
Roald ziet hem twijfelen. Hij grinnikt. ‘Ze zouden woensdagmorgen klaar zijn. Het zou goed zijn, als je dan al daar was. En misschien ook iemand mee zou nemen om te helpen laden. Misschien zou Sam je kunnen helpen?’
Het gezicht van Bert klaart meteen op. ‘Als ze dat wil, graag!’
Samantha begrijpt de vraag van Roald niet, ze kan natuurlijk geen Nederlands praten. Maar ze hoort wel haar naam.
Roald legt het haar uit. ‘Ik denk dat ik je wat uitleg moet geven. Ada en Ingrid, dat zijn de drielingzussen van Ester, mijn vriendin. Maar het zijn tevens mijn verloofden, mijn geliefden. Daar zal je misschien wel vanop kijken, maar wij hebben ervoor gekozen om ons leven samen te delen. Het staat je natuurlijk vrij om daar iets op tegen te hebben, maar in dat geval is er voor jou hier geen plaats in dit huis. En als je dan verkiest om ergens anders te werken, maak ik daar ook geen probleem van. Begrijp je dat, Sam?’
Ze knikt, maar ze is wel verbaasd over de serieuze toon van Roald. Ze proeft hoe diep zijn gevoelens liggen, als hij over Ada en Ingrid praat. En natuurlijk vindt ze dat wel vreemd, maar ze vindt niet dat ze recht heeft om daar een oordeel over te vellen. Als hij en die vrouwen zo willen leven, dan moeten ze dat lekker zelf doen. Ze zegt daarom ook rechtuit: ‘Het maakt mij niet zo veel uit, hoe jullie willen leven. Zolang ik daar maar niet aan mee hoef te doen.’
Roald lacht. ‘Nee, dat zou ik nooit verlangen. Je moet het zo zien, Ester en haar zussen zijn een eeneiige drieling. Voor mij vormen ze samen een liefde, als het ware een vrouw. Ze deelden vroeger al altijd alles met elkaar en nu mij dus ook. Binnen die relatie wil ik dan ook monogaam zijn. Dus je komt hier niet terecht in een sekshuis, of wat je ook mocht denken.’
‘In dat geval, doe wat je niet laten kunt.’
‘Nou, dan zal ik je ook uitleggen, waarom ze nu niet hier zijn. Ze zijn namelijk hun oude woningen aan het leegruimen, zodat ze kunnen verhuizen naar hier. Nu hebben ze een klein probleempje, ze hadden gehoopt dat hun vader hun spullen kon brengen, maar die kan geen vrij krijgen.
Maar nu is Bert van beroep vrachtwagenchauffeur en hij wil ze best helpen. Maar hij heeft wel een bijrijder nodig, die ook helpt bij het laden van de spullen. Zou je hem willen begeleiden?’
Sam bloost en zegt: ‘Jij bent mijn baas. Dus als je zegt dat ik met hem mee moet gaan, dan doe ik dat. Maar daarnaast, hij is wel een leuke vent. Daar ga ik graag een stukje mee rijden.’
‘Het zou wel inhouden, dat jullie moeten overnachten in een hotel. Maar dat zal ik wel voor jullie boeken.’
‘Geen probleem. Ik ben al enkele jaren nergens meer geweest, dus het lijkt me wel een leuk uitstapje!’
Nu bloost Bert weer. Hij zegt: ‘Roald, morgen houd je toch wel gewoon rustdag?’
‘Ja, dat was wel de bedoeling. De afgelopen weken hebben we dat niet altijd gedaan, maar dat is niet vol te houden.’
‘Als Sam zegt, dat ze al een tijdje nergens heen is geweest, misschien heeft ze dan wel zin om morgen een ritje met mijn auto te maken. Gewoon, lekker toeren.’
Blozend accepteert Samantha het aanbod van Bert. Roald en Ester kijken glimlachend naar het prille paartje. Want zoveel is al duidelijk, Bert en Samantha hebben duidelijk oog voor elkaar.
Na de koffie gaat iedereen weer aan de slag. Roald gaat weer aan zijn papieren zitten, de rest gaat verder met de renovatie.
Het is al bijna een uur als zijn moeder weer naar binnen komt om hem te roepen voor het eten. Roald is net klaar met een dossier, en het eten komt als geroepen. Hij begint honger te krijgen. Maar hij wil nog even een frisse neus krijgen.
Hij loopt naar buiten en ziet plotseling Bert en Samantha in een intieme houding staan. Glimlachend gaat hij weer naar binnen. Hij gaat aan tafel zitten en zegt: ‘We kunnen gerust beginnen, want Bert en Sam zijn bezig met andere dingen.’
Ester kijkt nieuwsgierig naar buiten, maar kan ze net niet zien. ‘Waren ze aan het kussen, Roald? Ik zou er niet van verbaasd zijn. Het hing tussen die twee al zo duidelijk in de lucht!’
Roald knikt.
Ze horen dan deur open gaan en even later komt Bert en Samantha binnen. Ze hoeven al niets meer te zeggen, de glimlach op hun gezicht zegt al meer dan genoeg.
Roald besluit ze even een beetje te plagen.
‘Was het lekker, Bert? Hoe smaakt ze?’
Bert bloost. Maar hij pareert goed: ‘Beter dan ik verwacht had, Roald. Maar hoe weet jij dat zo snel?’
‘Ik liep net even naar buiten om een frisse neus te halen en toen zag ik jullie. Maar ik gun het je wel, Bert. Maar anders zouden we het wel aan jullie glimlach op jullie gezicht gezien kunnen hebben.’
Bert glimlacht. Sam vraagt aan Ester, wat Roald en Bert gezegd hebben, en Ester vertaalt het voor haar. Sam moet nu hevig blozen, maar door de aanmoedigende glimlachen om de tafel, voelt ze zich snel op haar gemak.
Ester fluistert in het oor van Roald: ‘Zouden we Sam niet al wat meer zekerheid geven? Ze doet echt goed werk en doet echt niet onder voor een man qua werk.’
‘Als jij meent, dat ze goed is, dan is ze dat ook voor mij.’
Ester knikt. ‘Samantha? Ik heb het er net even over gehad met Roald. We vinden, dat je goed werk aflevert, dus je mag blijven.’
Sam kijkt haar vol ongeloof aan. ‘Echt? Je maakt toch geen grapje?’
‘Nee, we menen dit serieus. Dus wil je blijven?’
‘Ja, graag! Jullie maken me hiermee heel erg blij!’
‘En wanneer ga je je spullen dan verhuizen?’
‘Geen idee! Ik weet niet eens waar ik dat allemaal moet laten, ook al heb ik niet zo veel.’
‘Als je er nu voor zorgt, dat je al een hoop ingepakt hebt voor dinsdag, dan kan Bert je helpen om je woensdag te verhuizen, als jullie weer terug zijn van Uppsala. Dan hebben we ook genoeg tijd om jouw kamer vast klaar te maken.’
‘Maar dan moet ik nog een hoop dozen halen!’
‘We hebben dozen genoeg, Sam. Maak je daar maar geen zorgen over.’
‘Nou, graag!’
Bert zegt: ‘Zal ik je dan vanavond al vast meehelpen met inpakken?’
Roald lacht. ‘Bert, hoe komt het toch, dat ik een vermoeden krijg, dat je bed hier vannacht onbeslapen blijft?’
Bert bloost, maar lacht. ‘Dat is niet aan mij, Roald, maar aan Sam. Maar ik zou er niets op tegen hebben. Nou weet ik, waarom jij zo graag naar Zweden ging! De vrouwen hier zijn veel mooier!’
Sam wil graag weten wat Bert tegen Roald zei en Bert vertelt het haar, maar vertaalt niet alles. Bepaalde stukken laat hij er voor eigen comfort er even uit. Maar Sam weet dat hij niet alles verteld. Ze heeft wel een idee en vraagt het aan Ester. Maar die moet haar teleur stellen, haar Nederlands is niet zo goed. En aan Roald durft ze het niet te vragen.
Ze heeft een raar gevoel bij Roald. Het is niet zo, dat ze hem niet aardig vindt, in tegendeel. Maar in zijn bijzijn lijkt het wel alsof hij het leven mooier maakt. Het beïnvloedt haar, maar ze voelt zich er gewoon goed bij. En toch lijkt hij zo normaal. Hij is grappig, maar zegt geen gekke of rare dingen. Hij is zeker aantrekkelijk, maar dat is Bert ook en dat is veel meer haar type. Maar Roald schijnt met iedereen heel erg begaan te zijn. Ook met haar en dat is ze niet gewend.
Samantha komt nou niet uit een gezin, waar ze fijn opgegroeid is. Haar vader was een arme boer, en nog erger, ook een alcoholist. En haar moeder was geen haar beter. Haar ouders zijn nu wel gescheiden, maar ze vindt het nog steeds niet prettig om bij ze op bezoek te gaan. Alleen al om die reden heeft ze het aanbod van Roald en Ester geaccepteerd om bij hun een kamer te betrekken. Alles beter dan thuis wonen. En zeker niet bij haar vader, want die is soms zo bezopen, dat hij in staat zou zijn om bij zijn dochter in bed te stappen en haar te verkrachten. Niet dat hij dat ooit gedaan heeft, maar hij heeft wel al eens een poging gegaan.
Gelukkig voor Sam was hij toen zo dronken, dat hij in slaap viel, voordat hij echt iets kon doen. Ze is toen letterlijk het huis uit gevlucht en op zichzelf gaan wonen.
Ze was amper 17 jaar, toen ze dat deed. Ze had geen geld, en geen werk. Gelukkig kon ze op wat familie vertrouwen, die haar tijdelijk onderdak konden geven. Haar oom heeft haar toen wat ambachten geleerd, zodat ze misschien ergens kon gaan werken. Maar veel meer als een baan als kassière kreeg ze niet. Maar het was een baan, en ze kon er de huur mee betalen.
Maar het was haar al duidelijk, dat ze iets anders wilde leren. Ze nam een grote gok, door geld te lenen voor het leren van enkele ambachten. Op zich was dat wel een succes, maar het resulteerde er wel in, dat ze met een flinke schuld zat. De afgelopen jaren heeft ze haar best gedaan die schuld weg te werken. Dat leek haar ook te lukken, maar toen ze ontslagen werd, kwam ze diep in de problemen. Nergens kon ze werk vinden, en ze leek weer steeds dieper in de schulden te komen.
Als het nog veel langer had geduurd, dan had ze misschien haar lichaam moeten verkopen aan wat ongure types om seks met ze te hebben.
Maar nu heeft ze een nieuwe kans gekregen van deze man. Ze snapt hem niet. Ze is zeker niet de allerbeste kracht, die ze zouden kunnen krijgen, maar ze hebben haar wel aangenomen. En daarnaast hebben ze zelfs hulp aangeboden, zodat ze sneller uit haar problemen is, zonder er echt iets voor terug te verwachten. Dus doet ze haar best en werkt hard. Meer kan ze niet terug geven. Ze heeft niets. Zelfs de meubels die ze heeft, zouden beter staan op de stortplaats.
Ze weet niet, of het wel zo’n goed idee is, om Bert naar haar huis te laten komen. Ze schaamt zich wel een beetje voor haar woning. Dat is maar een klein appartement, en op zich niet eens zo heel slecht, maar door de versleten meubels ziet het er gewoon niet goed uit. Bovendien is het nogal een rommeltje. Ze was eigenlijk net bezig haar zomerkleren op te bergen en haar winterkleren in de kast te leggen.
Ze kijkt Bert aan en haar hart begint harder te kloppen. Ze weet, dit is de man, op wie ze gewacht heeft. De man, die haar zou verlossen uit het harde leven, dat ze heeft geleefd. Haar prins op het witte paard.
Ze glimlacht. Ze is blij met hem. Hij is knap, misschien wat te zwaar, maar ook weer niet te zwaar. En hij is vooral leuk. Ze kan met hem lachen, iets wat ze al jaren niet meer zoveel heeft gedaan. Zelfs ondanks hun taalbarrière en haar slechte Engels, kan ze hem goed verstaan en kan ze met hem praten. Ze vindt hem zelfs erg leuk. Ze zet zich daarom over haar schaamte heen en zegt tegen Bert: ‘Als je er tegen kunt om een rommelig huis op te ruimen, dan ben je van harte welkom. Ik was net mijn zomer en winterkleding aan het wisselen.’
Bert lacht. ‘Waar ken ik dat probleem toch van? Eigenlijk was ik hetzelfde van plan, maar ik had meer zin om hier heen te komen. En wat ben ik blij, dat ik het gedaan heb!’
Sam glimlacht. Het interesseert haar niet, dat hier mensen bij zitten, en ze geeft hem een zoen, die er niet om liegt. En Bert vindt het helemaal niet erg, dat ze hem zo lekker kust. Voorzichtig laat hij zijn handen over haar lichaam glijden.
Ze worden gestoord door Roald, die kucht.
‘Ahum, dat jullie elkaar zo lekker vinden, wil nog niet zeggen, dat we daar van mee moeten genieten! We zouden ook nog graag eten!’
Blozend laat het tweetal elkaar los. Lachend begint dan iedereen aan het eten.
Na het eten gaat iedereen weer aan het werk. Hilde komt om Roald les te geven, en de rest gaat weer verder met de renovatie. Samantha gaat weer volle bak aan het werk, ze weet haar verliefdheid en haar werk goed te scheiden.
Maar dat wil niet zeggen, dat ze niet met volle interesse naar Bert kijkt. Bert is goed gebouwd. Iets te zwaar, maar ziet er niet slecht uit. Het doet haar watertanden, en ze voelt zich al een beetje geil. Het is al een hele tijd geleden, dat ze eens met een man naar bed is geweest. Ze kan het zich niet eens meer herinneren, zou het al weer 7 jaar geleden zijn? Ze had nooit geen geld om ergens naar toe te gaan, laat staan zich fatsoenlijk te kleden. Alleen het buurtfeest bij Isabel, daar ging ze wel eens naar toe. Maar daar kwamen alleen maar getrouwde stelletjes en wat kinderen.
Maar nu heeft ze Bert, en die gaat straks met haar mee om haar te helpen inpakken. Zou ze het aandurven al meteen met hem naar bed te gaan? Ze komt al bijna klaar bij de gedachte eraan. Opeens houdt ze het niet meer, ze gaat naar de wc, waar ze zichzelf eerst even verwent. Met haar lange vingers wrijft ze over haar klitje en alleen al de gedachte, dat Bert haar straks zal bezitten, doet haar dan klaar komen. Maar ze heeft nog niet genoeg. Er is een vuur in haar ontwaakt, dat meer nodig heeft om geblust te worden. Ze vingert zich nog een keer klaar, en gaat dan weer terug aan het werk. Maar ze is nog steeds geil. Ze is dan ook heel erg blij, als Ineke hun komt roepen voor het eten.
Ze ruikt de heerlijke geuren uit de keuken al een tijdje, en daar heeft ze best honger van gekregen.
Eenmaal binnen, ziet ze maar een paar pannen op tafel staan. Daarin zit een groene puree met groenten erdoor gemengd. Ze heeft werkelijk geen idee, wat het voor moet stellen, maar het ruikt wel ontzettend lekker. En ze heeft honger.
Ester ziet Samantha verbaasd naar het eten kijken en legt haar uit wat het is.
‘Eten Nederlanders zo hun boerenkool?’
Ester knikt. ‘Het ziet er misschien raar uit, en ze hebben nog wel meer van die gerechten, maar het is eigenlijk best lekker. Al weet ik nog niet hoe dit zal smaken. Dit heb ik ook nog niet gehad.’
Sam laat zich goed opscheppen. Ze heeft werkelijk veel honger. En het bord, dat ze nu voor zich heeft, daar ligt nu al meer op, dan ze normaal in drie dagen zou eten. Ze neemt een hapje van de groene brei, maar is dan aangenaam verrast. Hongerig begint ze dan te eten. Ze heeft al bijna spijt, dat ze zo snel gegeten heeft, want ze heeft eigenlijk nog steeds honger.
Ineke ziet het en zegt: ‘Als je nog meer wilt, er is nog meer dan genoeg. Zelfs meer als je op kunt. En schaam je niet, je zal echt niet de enige zijn, die meerdere keren opschept.’
Dat laat Samantha zich geen tweede keer zeggen. Nu eet ze meer met smaak en zegt: ‘Dit smaakt echt best lekker. Ik had het echt niet verwacht.’
Roald lacht. ‘Je eet alsof je al een tijdje niet meer zoveel gegeten hebt, Sam!’
‘Nou ja, eigenlijk is dat ook wel zo. Ik kan me het al niet meer heugen, dat ik al eens zo veel en zo lekker gegeten heb.’
‘Je zou best wat steviger mogen zijn, dat zou je goed staan. Of niet, Bert?’
Bert knikt. ‘Ze ziet er nu al lekker uit, maar als ze net wat steviger, vrouwelijker eruit zou zien, dan nog beter.’
Samantha bloost weer. Ze merkt dat Bert door zijn verlegenheid heen is, en nu ook openlijker durft te praten. Zo ver is Sam nog niet. Maar op de een of andere manier voelt ze zich hier vertrouwder en veiliger, dan waar dan ook. Dan neemt ze een besluit. Als Bert zich zo openlijk kan laten gaan, dan kan zij dat toch ook?
Dus zegt ze tegen Bert: ‘Nou ja, ik denk dat jij er nog beter uit zou zien, als je een paar kilootjes zou verliezen.’
Roald lacht. ‘Bert, je zult gaan moeten trainen om die gehaktstaven eraf te krijgen.’
Bert lacht zuur, maar zegt: ‘Ze heeft eigenlijk ook wel een beetje gelijk. Er mogen wel een paar kilootjes eraf. Dus met andere woorden, als zij er een paar kilo’s bij doet, dan doe ik mijn best om er een paar kilo’s af te halen.
Gevat steekt Samantha haar hand uit. ‘Deal!’
Verbaasd door haar gevatheid neemt Bert haar hand aan.
Ester lacht en zegt: ‘Bert, volgens mij heeft ze je al in haar broekzak!’
Bert schiet in de lach. ‘Nou ja, dan toch liever door haar dan door een lelijk wijf!’
Daarop moeten ze hard lachen. Na het eten wil Samantha weer aan het werk gaan, maar Roald stopt haar.
‘Ik verwacht niet, dat je de hele dag werkt, Sam! ’s Avonds moet er ook tijd zijn voor ontspanning. Het is voor vandaag wel goed geweest.’
Zijn vader zegt: ‘We moeten anders nog wel even alles opruimen. Het ziet er naar uit, dat we nog wat regen krijgen.’
‘Goed, maar niet meer verder bouwen. Maandag is er weer een dag.’
Uit het niets omhelst Samantha Roald. Ze doet het in een opwelling. Er rollen tranen over haar wangen. ‘Dank je. Ik weet niet hoe je het doet, maar je laat me hier zo op mijn gemak voelen! Ik denk, dat ik nu eindelijk durf mezelf te zijn en dat ik me niet meer hoef te schamen, voor mijn verleden en mijn afkomst.
Je stelt geen vragen, waarom ik zo slecht gekleed ben, en waarom ik in een oude, gammele auto rijd. Dat stel ik op prijs. Niet dat ik me nog voor mijn verleden en afkomst schaam, maar het gevoel, dat ik geaccepteerd word, zonder dat iemand daar naar kijkt, dat laat me speciaal voelen. En daar wil ik je voor bedanken.’
Roald glimlacht. ‘Het is al goed, Samantha. Ik ben nu eenmaal zo’n mens, die zich mensen als jij hun lot aantrekt. Maar het toeval heeft ons samen gebracht, en het is nu aan jou om er wat van te maken. En ik denk dat Bert je daarbij graag een handje zal helpen.’
Ze laat Roald los en zegt: ‘Dat denk ik ook. Ik denk dat het goed is, dat we vanavond even elkaar beter kunnen leren kennen. Bert zal misschien vannacht niet naar hier terug komen, maar dat wil nog niet zeggen, dat ik meteen met hem in bed zal liggen. Al maakt hij het me wel heel erg moeilijk om nee tegen zijn avances te zeggen.’
‘Ik begrijp je wel, Samantha. En tegen mij hoe je geen verantwoording af te leggen, over wat je in je vrije tijd doet. Dat hoeft Bert ook niet bij mij. Hij is alleen maar een hele goede vriend van mij.’
Ze omhelst Roald toch nog even snel, en gaat dan weer terug naar Bert, die haar met open armen ontvangt.
Luid zegt hij tegen Roald. ‘Dat werd tijd zeg! Heb je niet genoeg aan je drie vrouwen?’
Roald lacht. ‘Meer dan genoeg, maar het probleem is, dat de vrouwen niet genoeg van mij krijgen!’
Dat roept meteen gehoon op van Ester en ook zijn moeder. Ook Sam doet mee. Ze moet er wel om lachen. Voor het eerst sinds zeer lange tijd durft ze gewoon mee te lachen en plezier te hebben. En niemand vindt haar raar, ondanks dat ze haar nog maar pas kennen.
En weer neemt ze een besluit. Als Bert een goede vriend is van Roald en Ester, dan zal zij ook proberen om dat te zijn. En zo moeilijk lijkt het haar ook niet te zijn, het zijn echt hele aardige en leuke mensen. Misschien wel een beetje raar, maar ze heeft wel meer gekke mensen gezien in haar leven.
Na wat lekker bij gebabbeld te hebben en ook flink gelachen te hebben, stappen Bert en Samantha op. Op de vraag of ze met Bert meerijdt, twijfelt ze dan ook geen moment. Ze wil best in die mooie auto meerijden.
En Bert zijn wagen is ook in topconditie. Hij heeft hem zelf helemaal gerestaureerd. Zelfs de motor is weer helemaal als nieuw. Daar heeft Bert geld genoeg voor gehad. Als vrijgezelle vrachtwagenchauffeur, die vrijwel altijd van huis is, heeft hij niet zo veel onkosten. Hij kan op zijn fiets naar het werk en heeft een goedkope huurwoning. Veel meer heeft hij nooit nodig gehad.
Bert opent galant de deur voor haar en giechelend stapt ze in. Ze is wel gecharmeerd van zulke dingen. Ze doet de gordel om en wacht totdat Bert ook ingestapt is. Ze bekijkt de auto van binnen en kan werkelijk geen enkel foutje vinden. Alles ziet er netjes en zuiver uit. Alsof de wagen pas net uit de showroom gekomen is. Trots start Bert dan de motor. Sam hoort hoe soepel en zachtjes de motor loopt.
Lees verder: Tre Systrar (drie Zussen) - 22
Trefwoord(en): Zussen,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10